Groot brein door zwakke kaak

De mens dankt zijn grote brein aan zijn zwakke kaak, denken Amerikaanse wetenschappers. Ooit gaf een genetisch foutje onze voorouders kleine, slappe kaakspieren. Bevrijd uit de ijzeren greep van het spiercorset, kon de schedel uitgroeien tot menselijke proporties.

Vergeleken met alle andere primaten hebben mensen eigenlijk een miezerige kaak en een merkwaardig bol achterhoofd. Maar waarom gaan die twee eigenlijk altijd samen? Welke kwam eerst? Hoe leidde het een tot het ander?

Eiwit
Terwijl paleo-antropologen in de Afrikaanse woestijngrond spitten op zoek naar antwoorden, kwamen medisch biologen het mogelijke antwoord toevallig tegen. In hun onderzoek naar een spierziekte, stuitten Marilyn Mitchell en haar medewerkers van de Amerikaanse Universiteit van Pennsylvania op een gen, MYH16, dat een belangrijk eiwit voor spierkracht in de kaakspieren levert.

Fout
Alle niet-menselijke primaten hebben van dit gen een normale versie, met de bijbehorende stevige kaakspieren. De onderzoekers ontdekten echter dat alle mensen een fout in dat gen hebben. Het gendefect levert ons dunne en slappe kaakspiervezels en dat is onder de microscoop goed te zien. Als we zo’n afwijking in andere spieren in ons lichaam zouden hebben, dan zouden we flink gehandicapt zijn.

Die ‘ziekte’ moet ongeveer 2,4 miljoen jaar geleden in de kaken van onze voorouders geslopen zijn, berekenen de Amerikanen. Dat is vlak voor de schedel zijn menselijke vormen aannam. De onderzoekers tellen één en één bij elkaar op en suggereren veel in het volgende scenario. Net als huidige mensapen hadden onze gezamenlijke voorouders fikse kaakspieren die als strakke teugels de hele schedel omvatten. Toen het genfoutje die teugels liet vieren, ontnam dat het schedeldak zijn barrière om van vorm te veranderen.

Vragen
Bewezen is de nieuwe hypothese allerminst. Ook werpt ze nieuwe vragen op. Want is het niet vreemd dat de heel vroege mensachtigen in eerste instantie slechts gemankeerde kaakspieren hadden? Goed, daar konden ze mee leven als ze rond die tijd hun dieet van taaie bladeren verruilden voor mals vlees. Maar hadden ze er zoveel baat bij dat de spierzwakte zich onder de populatie kon verspreiden?

De Australische geneticus Pete Currie vindt deze biologische invalshoek een mooie aanvulling op de opgravingen. Fossielen tonen momentopnamen van de evolutie, maar zolang de overgangsvormen tussen onze voorlopers en mens – de ‘missing links’ – niet gevonden worden, blijft het gissen naar de oorzaken, volgorde en samenhang van alle veranderingen. Genetisch onderzoek, hoopt Currie, kan meer over het mechanisme vertellen.

“Iedere theorie over de menselijke oorsprong moet zich baseren op opgravingen. Maar studies als deze plaatsen het vlees op het geraamte van die theorieën.”

Bron:
Wetenschap24


Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *