Nederlandse gezondheidszorg in internationaal perspectief

De Nederlandse gezondheidszorg is een middenmoter vergeleken met die van andere rijke landen, met gunstige uitschieters in patiëntveiligheid en de implementatie van innovaties, zo blijkt uit het Nederlandse Health System in Transition-rapport, dat op 8 april voorafgaand aan de werkconferentie Health Services Research in Europe wordt aangeboden aan het ministerie van VWS.

De Health System in Transition (HiT) serie wordt gemaakt door het European Observatory on Health Systems and Policies, een samenwerkingsverband tussen de Europese tak van de Wereldgezondheidsorganisatie en een aantal Europese landen en organisaties. De rapporten beschrijven de gezondheidszorgsystemen per land volgens een vast stramien. Daarbij komen onderwerpen aan de orde zoals de organisatie, financiering en verstrekking van gezondheidszorg, de rol van de belangrijkste partijen in het systeem, het institutionele raamwerk, alsmede processen, inhoud en implementatie van gezondheid en gezondheidszorgpolitiek. Ook worden de uitdagingen van de Nederlandse gezondheidszorg belicht. Het HiT-rapport over Nederland is voor de Wereldgezondheidsorganisatie gemaakt door het NIVEL in samenwerking met het RIVM, met subsidie van het Ministerie van VWS.

Internationaal perspectief
Het HiT-rapport beschrijft onder meer de werking van het nieuwe zorgstelsel, dat is gebaseerd op gereguleerde concurrentie. Hiermee wil de overheid de efficiency en kwaliteit verbeteren en de gezondheidszorg meer laten inspelen op de zorgbehoefte van patiënten. Nederland zit nog steeds in een overgangsfase. Er vinden nog steeds aanpassingen plaats en er zijn nog steeds overgangsmaatregelen van kracht. Het HiT-rapport is de eerste Engelstalige systeembeschrijving van de Nederlandse gezondheidszorg sinds de stelselwijziging in 2006. Internationaal wordt met belangstelling uitgezien naar hoe het systeem werkt en uitpakt in de praktijk.

Sterke eerste lijn
Aan de andere kant spiegelt het rapport Nederland ook aan andere landen. Nederlanders betalen bijvoorbeeld nog relatief weinig aan gezondheidszorg: 8,9% van het bruto nationaal product. Onze buurlanden België en Duitsland geven meer uit aan gezondheidszorg, respectievelijk 10,4% en 10,6% van het bruto nationaal product. De keuze voor een sterke positie van de eerste lijn kan de komende jaren mogelijkheden bieden voor kostenbeheersing in de gezondheidszorg.

Bron:
Nivel

 



 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
onderzoek

Zorginkoop op kwaliteit komt nog onvoldoende van de grond

De zorginkoop op kwaliteit komt nog onvoldoende van de grond. Op verschillende zorgmarkten zijn er te weinig prikkels voor zorgverzekeraars om effectief zorg in te kunnen kopen. Deze markten zijn bijvoorbeeld onvoldoende transparant. Daarnaast contracteren zorgverzekeraars nauwelijks selectief, maar experimenteren ze met het sturen van hun verzekerden naar voorkeursaanbieders. Dit blijkt uit de monitor zorginkoop zorgverzekeraars van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In deze monitor is de zorginkoop door zorgverzekeraars in kaart gebracht. Het monitoren van de zorginkoop helpt de NZa bij het bepalen op welke markten zij zich in het belang van de consument moet richten.

Onvoldoende prikkels
Uit de monitor zorginkoop blijkt dat op verschillende zorgmarkten de prikkels onvoldoende zijn voor zorgverzekeraars om kwalitatief goede zorg in te kunnen kopen. In transparante markten als de farmacie en het vrije deel van de ziekenhuiszorg zijn er wel voldoende prikkels. Andere markten, zoals de huisartsenzorg zijn complex en weinig transparant. Dat maakt het voor verzekeraars lastig om in te kopen op basis van kwaliteit. De NZa gaat in overleg met verzekeraars en zorgaanbieders om de prikkels te verbeteren, om kwaliteit en keuzeinformatie transparanter te maken. Daarnaast bekijkt de NZa wat het effect zou zijn als zorgverzekeraars meer financieel risico zouden lopen. Op sommige zorgmarkten zoals de GGZ worden zij nu grotendeels gecompenseerd voor tegenvallende zorgkosten door de risicoverevening achteraf. Als deze wordt afgebouwd, worden zij gestimuleerd om effectiever zorg in te kopen.

Nauwelijks selectief contracteren
Uit de monitor blijkt verder dat de zorgverzekeraars zich nauwelijks richten op selectief contracteren. Ze willen hun verzekerden vooral helpen bij het maken van een keuze voor een zorgaanbieder. Sommige zorgverzekeraars verstrekken kwaliteitsinformatie en laten hun verzekerden zelf kiezen. Anderen selecteren zelf voorkeuraanbieders en/ of schelden het eigen risico kwijt als hun verzekerde kiest voor deze voorkeuraanbieders. De keuze voor een bepaalde manier van sturen hangt vooral af van hoe de verzekeraar de bezwaren van de consument tegen selectie van het zorgaanbod inschat. Ook geven zij aan niet op de stoel van de zorgaanbieder of verwijzer te willen gaan zitten. De NZa heeft er geen bezwaar tegen dat zorgverzekeraars hiermee experimenteren, maar ze wil vooral dat zij resultaten boeken. Door hun verzekerden naar voorkeuraanbieders te sturen stimuleren de zorgverzekeraars minder goede zorgaanbieders om ook kwaliteit tegen een goede prijs te leveren.

Bron:
NZa

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Contract

Contracten met verzekeraar nog steeds heet hangijzer

Na aanvankelijke aarzelingen heeft ongeveer de helft van de tandartsen inmiddels een contract met een zorgverzekeraar getekend. Meestal betreft het declaratieovereenkomsten. Verzekeraars zouden liever meer (zorg-)inhoudelijk contracten willen tekenen. Tandartsen zitten hier echter niet om te springen omdat ze bang zijn dat deze overeenkomsten hun professionele autonomie aantasten.

Bron:
Nederlands Tandartsenblad 26 maart 2010

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Geld

Aantal onverzekerden ziektekosten stabiliseert

Op 1 mei 2009 waren 152 duizend inwoners van Nederland niet verzekerd tegen ziektekosten. Dat is bijna evenveel als een jaar eerder. De verdeling van deze onverzekerden naar geslacht en leeftijd is ook nauwelijks veranderd.

Verschillen herkomst
Naar herkomst zijn er wel verschillen. Het aantal onverzekerde autochtonen is van mei 2008 tot mei 2009 met bijna 6 duizend afgenomen, terwijl het aantal onverzekerde allochtonen met ruim 5 duizend toe nam. Op 1 mei 2009 was 0,3 procent van de autochtonen onverzekerd, tegen 3,5 procent van de allochtonen. De toename van het aantal onverzekerden onder allochtonen komt geheel voor rekening van de eerstegeneratieallochtonen. Onder de tweedegeneratieallochtonen nam het aantal onverzekerden met ruim duizend af. Sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006 zijn er 53 duizend personen die op alle peilmomenten onverzekerd waren.

Wantbetalers
Naast de onverzekerden zijn er ook mensen die wel zijn verzekerd tegen ziektekosten, maar de premie niet betalen. Eind 2009 waren er 318,5 duizend wanbetalers, dat zijn er bijna 62 duizend meer dan eind 2008.

Bron:
CBS.nl

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
website

Lancering website www.medalert.nl

Tijdens het symposium ‘Pillen voor de Geest?! is de website www.medalert.nl officieel onthuld aan alle aanwezigen. Deze website kunnen mensen vanaf nu gebruiken en helpt ze hun medicatie op tijd in te nemen.

Initiatief van GGZ Friesland
De website www.medalert.nl is een initiatief van de afdeling Communicatie van GGZ Friesland. Eind maart vond de Week van de Psychiatrie plaats. Deze week stond in het teken van medicatiegebruik. In verschillende workshops, maar ook tijdens een symposium werd stilgestaan bij de nut en noodzaak van medicatiegebruik, maar ook bij de risico’s.

Het op tijd innemen van medicatie, ook wel therapietrouw genoemd, is erg belangrijk voor het goed aanslaan van medicatie. Het is best lastig om op tijd medicatie te nemen en, zeker als iemand meerdere medicijnen naast elkaar gebruikt, bij te houden wanneer iemand deze in dient te nemen.

Om hierbij te ondersteunen is de website Medalert ontwikkeld. Op deze website kunnen mensen een eigen profiel aanmaken en daarin aangeven wanneer ze welk medicijn innemen. Ze maken een zogenaamde Alert aan. Als ze dan hun medicijn in moeten nemen, krijgen ze per sms en eventueel daarbij per mail een herinnering.

 

Lees meer over: Actueel, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Investeren in gezondheid noodzakelijker dan ooit

Preventie en zorg leveren de samenleving veel op. Nederland moet blijven investeren in de gezondheid van burgers. Gezondheid is immers een groot goed. Bovendien is iedereen hard nodig in een vergrijzende economie. Het beleid moet zich meer richten op het terugdringen van lichamelijke en psychische beperkingen en vergt daadkracht en regie. Dit concludeert het RIVM in het rapport ‘Van gezond naar beter’.

Nederlanders leven steeds langer, en brengen die extra jaren ook in goede gezondheid door. Sinds het begin van deze eeuw nam de levensverwachting met twee jaar toe. Tot 2050 zal deze met nog eens zes jaar stijgen. Het is belangrijk dat dit gezonde jaren zijn, zonder beperkingen. Door de vergrijzing neemt de behoefte aan zorg hoe dan ook toe. In de toekomst zijn er alleen al in de zorgsector minimaal 450.000 extra zorgverleners nodig. Op elke twee werknemers in de zorg moet er één werknemer bij komen. En dat terwijl de beroepsbevolking met zeker een half miljoen mensen krimpt. Nederland heeft iedereen heel hard nodig.

Inzetten op langer leven zonder beperkingen
Er zijn in Nederland minimaal 4,5 miljoen mensen met een chronische ziekte. Daarvan hebben 1,3 miljoen mensen meerdere ziekten tegelijkertijd. Een groot deel van deze mensen voelt zich niet beperkt en is in staat goed mee te komen in de samenleving. Dat is belangrijk. In een vergrijzende economie zijn ook mensen met een ziekte of aandoening onmisbaar. Daarom is het van belang te investeren in betere zorg en hulpmiddelen en voldoende aandacht te besteden aan zelfredzaamheid, zodat mensen zo min mogelijk last hebben van hun beperking.

Gezondheidsachterstanden en ongezonde leefgewoonten hardnekkig
Er zijn grote gezondheidsverschillen binnen Nederland. Laag opgeleide Nederlanders leven gemiddeld zes tot zeven jaar korter dan hoogopgeleide Nederlanders. Daarnaast zijn er veel Nederlanders met ongezonde leefgewoonten. Ondanks voorlichtingscampagnes neemt het aantal probleemdrinkers en drugsmisbruikers niet af. Datzelfde geldt voor het aantal mensen met overgewicht. Nog steeds is 40 tot 50% van de Nederlanders te zwaar en meer dan 10% heeft ernstig overgewicht. Meer dan de helft van de Nederlanders voldoet niet aan de richtlijnen voor gezonde voeding en lichamelijke beweging. Het percentage rokers is licht gedaald, maar is met 27% nog steeds hoger dan in de ons omringende landen. De doelstelling van 20% rokers in 2010 wordt zeker niet gehaald.

Preventie moet anders
Het preventiebeleid was in de afgelopen jaren sterk gericht op de leefstijl van mensen. Dit beleid heeft geen wezenlijke veranderingen kunnen bewerkstelligen. Het moet daarom anders. Belangrijk is om het blikveld van preventie te verbreden en verder te kijken dan gezond gedrag. Preventie vraagt om veel meer aandacht voor de sociale en fysieke omgeving waarin mensen leven en werken, en daarmee om een samenhangend beleid op meerdere gebieden. Dat kan variëren van wettelijke, collectieve maatregelen zoals verboden en accijnsverhogingen tot individuele leefstijlinterventies. Samenhangend beleid vraagt ook om een gezamenlijke aanpak. Het RIVM pleit daarom voor een maatschappelijk actieprogramma, waarin alle relevante partijen vertegenwoordigd zijn. Deze partijen hebben een gedeelde visie, die uitgewerkt wordt in heldere doelen en verantwoordelijkheden op nationaal en lokaal niveau. Dit vergt investeringen, maar het maatschappelijk rendement daarvan is groot.

Bron:
RIVM.nl

 

 

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
geld

NZa onderzoekt weekendtoeslagen tandartsen

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is een onderzoek gestart naar weekendtoeslagen van tandartsen. De NZa heeft signalen ontvangen dat een aantal tandartsen teveel in rekening brengt voor een behandeling in het weekend. Hiermee zouden de tandartsen de wet* overtreden en patiënten duperen. De NZa onderzoekt nu de administratie van deze tandartsen.

Hoogte weekendtoeslag
Op de antwoordapparaten van verschillende tandartsen is expliciet vermeld dat patiënten tijdens het weekend een toeslag bovenop het normale tarief zijn verschuldigd. Die toeslag varieert van 80 tot 100 euro. Volgens de Wet marktordening gezondheidszorg* mag een tandarts in het weekend overdag € 19,50 aan toeslag rekenen. Vindt de behandeling plaats tussen 18:00 uur en 08:00 uur in het weekend, dan mag een tandarts twee keer deze toeslag in rekening brengen. Als hij van dit bedrag afwijkt, is hij in overtreding en dupeert hij patiënten. Zij krijgen de extra toeslag namelijk niet vergoed van hun verzekeraar.

NZa roept patiënten op zich te melden
Het is mogelijk dat meer tandartsen te hoge weekendtoeslagen vragen. De NZa roept patiënten met vergelijkbare ervaringen op zich bij hen te melden.

* Wmg, artikel 35, lid 1

Bron:
NZa

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
geld

Laag socio-economisch profiel: 14% meer kans op tandbederf

Mensen met een laag socio-economisch profiel hebben 14 keer meer kans op tandbederf. Dit is één van de meest opvallende resultaten uit de nieuwe studie van de Belgische Onafhankelijke Ziekenfondsen “Naar een gerichte preventiestrategie in de mondzorg”. Zij lanceren dan ook een vernieuwend voorstel: “het individueel aangepast preventief zorgtraject.”

Meer preventie
De conserverende verzorging vertegenwoordigt 52% van de uitgaven voor tandverzorging in de verplichte ziekteverzekering, terwijl slechts 19% van diezelfde uitgaven naar preventie (verzorging en raadplegingen) gaat. Volgens de Onafhankelijke Ziekenfondsen is het mogelijk om deze curatieve uitgaven aan te pakken dankzij een uitgekiende preventieve benadering en een efficiënter gebruik van de middelen.

Resultaten baren zorgen
Uit het onderzoek, onder leiding van Professor Dr. J. Vanobbergen (UGent) en Dr. Ann Ceuppens van de Onafhankelijke Ziekenfondsen, blijkt dat:

  • Het risico op cariës zeer variabel is: tussen 3 en 96%.
  • Mensen met een laag socio-economisch profiel 14 keer meer kans hebben om te behoren tot de hoge risicogroep op cariës en 6 maal meer kans tot de middenrisicogroep.
  • Het mogelijk is om een risicoprofiel op te stellen per patiënt, op basis van 4 parameters (oorzaken van tandbederf) die variabel zijn naar gelang het individu: het dieet, de bacteriën, de gevoeligheid van de tanden en de individuele omstandigheden (voorgeschiedenis qua cariës en de algemene gezondheidstoestand).

Voorstel: het individueel aangepast preventief zorgtraject voor tandzorg
De Onafhankelijke Ziekenfondsen pleiten, gezien de nauwe relatie tussen het risicoprofiel en de sociale en economische context van de patiënt voor de invoering van een preventief zorgtraject, toegespitst op duidelijk identificeerbare risicogroepen. Zij zijn tevens voorstander van het afstemmen van de terugbetalingniveaus op de inspanningen waarmee de verzekerde de preventieve maatregelen opvolgt. Dit sluit aan bij de ideeën van de Onafhankelijke Ziekenfondsen rond empowerment van de patiënt (de patiënt neemt zijn eigen gezondheid in handen door het verhogen van zijn kennis en actievermogen).

Bron:
Onafhankelijke Ziekenfondsen-Mutualités Libres /verspreid door Belga Media Support
Express.be

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Meer duidelijkheid over invulling nieuwe beroepsgroep “mondhygiënist” in België

Belgische tandarts laat patiënt betalen voor gemiste afspraak

Een rechtbank in Antwerpen heeft een patiënt veroordeeld tot het betalen van 720 euro omdat hij zonder zich af te melden niet kwam opdagen bij de tandarts. Het is de eerste maal dat zoiets in België gebeurt, aldus het vakblad Artsenkrant.

De patiënt had afspraken gemaakt voor vier gebitsbehandelingen van telkens vier uur, maar liet het tot tweemaal toe afweten. De tandarts stapte daarop naar de rechter. Die stelde hem in het gelijk en kende de tandheelkundige een vergoeding van 90 euro per uur toe. Voor twee behandelingen van vier uur gaat het dus om 720 euro.

De volgende twee afspraken hoeft de patiënt niet te vergoeden, omdat de overeenkomst volgens de rechter toen als beëindigd kon worden beschouwd.

De tandarts had ook geëist dat de patiënt de behandeling van duizenden euro’s zou betalen, maar dat vond de rechter te ver gaan.

Bron:
Algemeen Dagblad

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Risico gezondheid bewaren tandenborstel bij toilet

Mensen riskeren hun gezondheid door hun tandenborstel te bewaren in de badkamer waar ook een toilet is. Zo kunnen deze namelijk besmet raken met tal van gevaarlijke bacteriën, dat beweren onderzoekers althans.

Bacteriën kunnen namellijk tot bijna twee meter reizen nadat er werd doorgespoeld. Als je weet dat drie op de vier tandenborstels open en bloot bewaard worden en één op de twee op 1 meter van het toilet staat, dan is de kans groot dat deze beestjes die hier huizen uiteindelijk in je mond belanden.

Onderzoekers aan de universiteit van Manchester ontdekten dat meer dan 100 miljoen bacteriën kunnen leven op een tandenborstel, waaronder de E.coli, stafylokokken, streptokokken en candida. Onderzoeker Louise Baglole: ,,Het is onrustwekkend als je nadenkt welke bacteriën huizen op tandenborstels van heel wat gezinnen.”

Bron:
Algemeen Dagblad

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Geld

Ongeregistreerde orthodontist voert titel illegaal om hoger tarief

Orthodontisten overtreden op grote schaal de wet aldus het Financieele Dagblad. Ze noemen zich orthodontist terwijl ze volgens het BIG-register tandarts zijn.

De VVD, SP en PvdA vinden dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en justitie moeten optreden. PvdA heeft een spoeddebat aangevraagd. Per 1 januari 2007 hebben ruim honderd orthodontisten hun orthodontiespecialisme laten schrappen uit het specialistenregister en daarmee ook uit het register Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG). Zo kunnen ze voor bijvoorbeeld het plaatsen van beugels het hogere tarief vragen dat tandartsen in rekening mogen brengen. Ondertussen blijven deze orthodontisten zichzelf tegenover klanten presenteren als orthodontist. De titel orthodontist is beschermd.

De daling van het aantal orthodontisten blijkt onder meer uit het jaarverslag over 2008 van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde (NMT), de belangenbehartiger van orthodontisten en tandartsen.

De orthodontisten lieten zich uitschrijven, nadat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) had aangekondigd de orthodontietarieven met 29% te zullen verlagen.

Strafbaar
Het Financieele Dagblad hield een steekproef onder 70 orthodontisten. Van hen staat een meerderheid van 39 op dit moment niet in het BIG-register vermeld als orthodontist. Maar uit de naam van hun bedrijf, uit hun websites en de manier waarop ze de telefoon opnemen, blijkt dat ze zich wel degelijk uitgeven als orthodontist. En dat is volgens artikel 17 tweede lid wet BIG strafbaar. Er staat een boete op van maximaal euro 3750.

Handhaving is een taak voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), maar die heeft tot nu toe geen aangifte gedaan. Het Openbaar Ministerie laat weten dat het nog nooit een orthodontist voor titelmisbruik heeft beboet.

NMT geschrokken
De NMT erkent dat veel leden zich als orthodontist hebben laten uitschrijven. De vereniging reageert ‘geschrokken’ op het bericht dat veel orthodontisten die zich hebben uitgeschreven, zich toch orthodontist blijven noemen. ‘Wij hebben onze leden meerdere malen gewezen op het feit dat uitschrijving uit het specialistenregister ook betekent dat de titel “orthodontist” niet meer gevoerd mag worden’, aldus René Noverraz, bestuurslid van de NMT.

Hoger tarief voor tandarts
In de tarieven van de NZa is bepaald dat een tandarts die een beugel plaatst per behandeling meer krijgt vergoed dan een orthodontist, omdat een tandarts voor deze behandeling meer tijd nodig heeft. In 2007 lagen de orthodontietarieven voor tandartsen zo’n 13% hoger. In 2010 is dit, volgens de NZa, nog 2,5%.

De belangenvereniging ontkent dat haar leden zich hebben uitgeschreven om financieel gewin. Volgens Noverraz zijn veel ‘ex-orthodontisten’ gewoon de lagere tarieven blijven declareren. Maar hij erkent wel dat sommige orthodontisten zich hebben laten uitschrijven omdat ze door de kortingen ‘niet meer kostendekkend’ konden werken.

Bron:
www.fd.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Geld, pot

Inkomen orthodontisten hoger dan normtarief

Orthodontisten verdienen vermoedelijk veel meer dan het gemiddelde norminkomen van euro 140.000, dat de overheid heeft vastgesteld. Het is voor de PvdA aanleiding om een spoeddebat te vragen in de Tweede Kamer.

Het Financieele Dagblad meldt na eigen onderzoek dat orthodontisten vermoedelijk veel meer dan het norminkomen verdienen. Toezichthouder de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft onderzoeksbureau Conquaestor ingeschakeld om te achterhalen hoeveel orthodontisten precies verdienen.

Kamervragen PvdA
De Tweede-Kamerfractie van de Partij van de Arbeid heeft om een spoeddebat in de Tweede Kamer gevraagd.
Eelke van der Veen, woordvoerder Zorg van de PvdA, noemt de winsten die orthodontisten maken ‘schandalig.’ ‘Dit is echt onaanvaardbaar. En dat in een tijd dat we elke euro om moeten draaien in de zorg.’ De PvdA maakt zich al langer grote zorgen over de hoge inkomens die worden verdiend door sommige medisch specialisten. ‘Er kan niet genoeg onderzoek worden gedaan naar de inkomens van specialisten,’ aldus Van der Veen.

Kamervragen SP
Ook de Socialistische Partij (SP) gaat mondelinge vragen stellen aan demissionair minister Klink. SP-Tweede-Kamerlid Henk van Gerven: ‘Wij staan op het standpunt dat in de publieke sector niemand meer mag verdienen dan de minister-president behoort te verdienen. Dat geldt ook voor orthodontisten die verzekerde zorg bieden. Inmiddels heb ik mondelinge vragen aangemeld voor morgen voor minister Klink. Hij moet zo snel mogelijk ingrijpen om dergelijke zelfverrijkingspraktijken tegen te gaan.’

Balanstotaal
De meesten van de naar schatting 250 orthodontisten hebben hun praktijk ondergebracht in een besloten vennootschap(bv). Daarboven staat vaak een holding. Het FD bekeek van 130 orthodontisten de jaarverslagen van hun bv’s en holdings.
Het gemiddelde balanstotaal bedroeg bijna euro 2 mln. Vijfentwintig bv’s hebben een totaalbalans van meer dan euro 3 mln. Dat vermogen kan deels worden gebruikt voor de pensioenopbouw; er zijn echter ook orthodontisten met een aparte pensioenbv.

Uit gesprekken met enkele (ex)orthodontisten blijkt dat in de sector veel meer wordt verdiend dan het gemiddelde norminkomen van euro 140.000. Volgens de NZa en de Nederlandse Maatschappij voor Tandheelkunde kan dat inkomen inderdaad substantieel stijgen door efficiënter te werken in grotere praktijken met meer dan drie stoelen, waarbij een groot deel van de handelingen wordt verricht door assistenten. Volgens (ex)orthodontisten zijn inkomens van euro 250.000 tot euro 600.000 niet uitzonderlijk.

Algemene reserves
Naast die reguliere inkomsten groeien de algemene reserves van de onderzochte bv’s met bedragen die jaarlijks kunnen oplopen van euro 50.000 tot wel euro 200.000 en meer. Een aantal vennootschappen keert bovendien dividend uit. FD onderzocht de jaarrekeningen van zeventien van die bv’s. Die keerden de afgelopen drie jaar hun grootaandeelhouder (de orthodontist) jaarlijks gemiddeld een kleine euro 200.000 uit.

De Wet Marktordening Gezondheidszorg, sinds 2006 van kracht, biedt de NZa voor het eerst de bevoegdheid om het aanleveren van gegevens door orthodontisten af te dwingen. Orthodontisten die niet aan het onderzoek van de NZa en Conquaestor willen meewerken kunnen een dwangsom opgelegd krijgen die kan oplopen tot een maximum van euro 500.000. De NZa verwacht in april het onderzoek af te ronden.

Bron:
fd.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Beugel

Gezond gebit belangrijk voor Nederlanders

Nederlanders vinden een mooi, gezond gebit van groot belang. Maar liefst 94% onderschrijft de waarde van het hebben van gave tanden. Toch is men maar matig tevreden met het eigen gebit: gemiddeld krijgt het slechts een 6,9 als cijfer. Een derde van de Nederlanders is ronduit ontevreden met het gebit en is bereid voor mooie tanden te investeren. Na vakantie, beslaat een gezond en gaaf gebit de tweede plaats van de wensenlijst, nog vóór nieuwe kleding of het aanschaffen van gadgets. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit online onderzoek verricht door bureau Multiscope in opdracht van CDC Kliniek. Het betreft hier een representatieve steekproef onder ruim 500 respondenten.

Van groot belang
Voor velen is een stralend gebit representatief voor een goede mondgezondheid en draagt het bij aan een krachtige uitstraling en een zelfverzekerd gevoel. Bijna 95% van de Nederlanders vindt het hebben van een gezond en mooi gebit dan ook van belang. Overigens neemt dit belang toe met het ouder worden: vindt 34% van de jongeren (25 jaar of jonger) het heel belangrijk, zo is dat 67% bij de groep 65-plus. Onder een mooi gebit wordt verstaan dat de tanden wit zijn en natuurlijk van vorm.

Tevredenheid kan beter
Op het gebied van het gebit, laat de tevredenheid bij Nederlanders te wensen over. Ruim 32% geeft aan niet blij te zijn, omdat het gebit ongezond of in slechte staat zou zijn. Jongeren onder de 25 jaar en 65-plussers zijn het meest tevreden, 46-55 jarigen het minst. Vragend naar een cijfer, wordt gemiddeld een magere 7 gegeven aan de tanden (6,9).

Geld? Dan op vakantie én mooie tanden!
Het oplossen van gebitsproblemen staat hoog op de verlanglijst van de Nederlander. Maar liefst 86% van de mensen met een gebitsprobleem, zoekt naar een oplossing. Daarbij speelt de eigen tandarts een grote rol: maar liefst driekwart gaat te raden bij zijn eigen specialist. Voor een verzorgd, mooi gebit is men bereid (eenmalig) te investeren.

Op de vraag waar men geld aan zou uitgeven, als het voorhanden zou zijn, nam het gebit een verrassende tweede plaats in. De top 3:
1) Vakantie
2) Gebit
3) Nieuwe kleding

Zowel mannen als vrouwen zijn desgevraagds bereid eenmalig nieuwe kleding op te geven in ruil voor een gezond en mooi gebit.

Bron:
www.cdckliniek.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Sociaal isolement gelinkt aan minder resterende tanden en versneld tandverlies

Gratis tandarts voor sociaal-economisch zwakkeren

Vanwege haar 5-jarig bestaan heeft Vallei Tandartsen zaterdag 27 februari jl. met zeven tandartsen belangeloos de gebitten behandeld van een dertigtal sociaal-economisch zwakkeren uit Veenendaal en omgeving. Vallei Tandartsen werkte in dit project samen met Tandprothetische Praktijk Veenendaal en Kwintes Zuid-Oost Utrecht, een organisatie die sociaal-economisch zwakkeren opvangt en begeleidt.

Enkele weken geleden al inventariseerde Vallei Tandartsen de gebitsproblemen van de door Kwintes geselecteerde groep, waardoor het team afgelopen zaterdag gericht aan de slag kon. Johan Oost, teamleider van Vallei Tandartsen en initiatiefnemer van het project: “Vanwege ons 5-jarig jubileum wilden we iets doen voor de gemeenschap in Veenendaal. Vandaar de belangeloze behandeling van sociaal-economisch zwakkeren met echt grote gebitsproblemen. Om die doelgroep ook daadwerkelijk in onze stoelen te krijgen, hebben wij de selectie overgelaten aan Kwintes.”
Dat de tandartsen van Vallei Tandartsen niet de gezondste gebitten zouden aantreffen, was wel te verwachten. Maar van wat zij te zien kregen tijdens de inventarisatie, zijn zij toch wel geschrokken. Johan Oost: “Een aantal gebitten was er zo slecht aan toe, dat we nu niet meer konden doen dan het trekken van tanden en kiezen en prothesen plaatsen. Daarvoor werkten we samen met Tandprothetische Praktijk Veenendaal, waar men de afgelopen weken al druk bezig is geweest met het maken van de prothesen. Van de geselecteerde groep waren tijdens de inventarisatie al gebitsafdrukken gemaakt, zodat we de prothesen op 27 februari klaar hadden. Daardoor hoefden we die dag alleen maar te trekken en konden we direct daarna de prothesen plaatsen, zodat bijna iedereen met een verzorgd gebit de deur weer uit is gegaan. Maar er zijn ook mensen die verdere behandeling nodig hebben en nog een keer terug moeten komen.”

Voldoening
Dat de gebitten van de groep sociaal-economisch zwakkeren zo slecht zijn, komt volgens Johan Oost doordat de meeste tandheelkundige behandelingen niet meer in het basispakket zitten. Hij legt uit: “Veel mensen, en zeker de groep die wij in het kader van ons jubileum behandelen, sluiten geen aanvullende verzekering voor tandheelkunde af. Vaak omdat voor hen de kosten voor de basisverzekering al te hoog zijn. Ze kiezen dan bijvoorbeeld eerder voor het laten trekken van tanden dan voor de duurdere wortelkanaalbehandeling. Of men gaat helemaal maar niet meer naar de tandarts. Met de gevolgen zoals wij die nu hebben kunnen zien. Dat we nu als Vallei Tandartsen iets voor deze groep hebben kunnen doen geeft dan ook veel voldoening.”

Bron:
Medical Facts
Jeronimus & Company

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Dr. Gert Meijer hoogleraar Orale implantologie

Dr. G.J. (Gert) Meijer (Coevorden, 1955) is met ingang van 1 maart 2010 benoemd tot hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen met als leeropdracht Orale Implantologie. De leerstoel richt zich op toepassing van orale implantaten in brede zin: als houvast voor prothetische voorzieningen, maar ook voor gelaatsprotheses. Ook de pre-implantologische chirurgie behoort tot het werkterrein.

Mondziekten, Kaak- en Aangezichtchirurgie
Gert Meijer (1955) studeerde tandheelkunde aan de Universiteit Utrecht waar hij in 1979 cum laude afstudeerde. In 1996 voltooide hij de specialisatie Mondziekten, Kaak- en Aangezicht (MKA)-chirurgie. In datzelfde jaar promoveerde Meijer aan de Universiteit Utrecht op onderzoek naar tandwortelimplantaten met als titel Flexibel Bone Bonding Implants.

Parodontologie en Biomaterialen
Dr. Meijer werkt sinds 2006 als universitair hoofddocent bij de vakgroep Parodontologie en Biomaterialen van de afdeling Tandheelkunde van het UMC St Radboud. Hij is tevens senior staflid van de afdeling MKA-chirurgie en verantwoordelijk voor het organiseren van patiëntenzorg met betrekking tot reconstructieve chirurgie en implantologie.

Leerboek Implantologie
Meijer is auteur van Implantologie in Partiële Edentate Situaties, een leerboek voor MKA-chirurgen, tandartsen en studenten. Samen met prof. dr. J. Jansen verwierf hij in 2007 een SmartMix subsidie van ruim twee miljoen euro voor translationeel onderzoek gericht op bot en kraakbeen. Smart Mix is een subsidieprogramma van de ministeries van EZ en OCW, bedoeld om economische, sociaal-maatschappelijke en culturele innovatie te stimuleren

Bron:
www.ru.nl

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Kindergebit

‘Het is slecht gesteld met het kindergebit in Nederland’

‘Meer dan de helft van de kinderen van 5 jaar heeft meer dan twee gaatjes in zijn of haar mond. Dat is nogal wat’, stelt Nynke Blanksma, docent kindertandheelkunde en cariologie aan het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Ook worden veel gaatjes niet behandeld. ‘Het is slecht gesteld met het kindergebit in Nederland.’ Hoog tijd voor meer bewustwording bij de ouders dus.

Ouders hebben vaak een gaaf gebit
In de jaren zeventig ging de campagne ‘Snoep gezond, eet een appel’ van start. Met succes: de aandacht voor mondgezondheid vergrootte. Blanksma: ‘De jaren daarna ging het goed, mede door het sterk toegenomen gebruik van fluoridetandpasta, maar waarschijnlijk is daardoor de aandacht verslapt. Gaatjes lijken de wereld uit. Ouders hebben vaak zelf een (bijna) gaaf gebit en denken dat hun kinderen dat dan automatisch ook hebben.’ Deze houding is volgens haar merkbaar aan verschillende dingen. Zo kregen kinderen vroeger fruit of hartige dingen mee naar school. Nu zijn traktaties vaak weer zoet.

Hou je mond gezond
Blanksma: ‘Het is belangrijk dat ouders hun kinderen al op jonge leeftijd bewust maken van hun gebit.

Twee keer per jaar naar de tandarts en twee keer per dag twee minuten poetsen.’ Om deze boodschap kracht bij te zetten ging eind vorig jaar de campagne Hou je mond gezond van start ( www.houjemondgezond.nl ). Alle scholen en peuterspeelzalen in Nederland ontvingen een lespakket met tips over goede mondverzorging. Een bezoekje van tandarts of mondhygiënist maakt de les compleet.

Praktische tips
De tips zijn praktisch en laagdrempelig, volgens Blanksma. ‘Eigenlijk weet iedereen dat het belangrijk is om je gebit goed te verzorgen, maar in de praktijk valt er het nodige te verbeteren. Zo laten veel ouders hun peuters al zelf hun tanden poetsen. Prima, vindt Blanksma, maar vergeet niet om dan nog even goed na te poetsen. ‘Eigenlijk moet je blijven napoetsen tot het kind zo’n tien jaar is. Tot die tijd kunnen kinderen het gewoon nog niet zelf. Die beweging is te fijn voor hun motoriek.’

Verstandig eetpatroon
Tandarts Frederik Parrée hecht daarnaast veel waarde aan een verstandig eetpatroon: ‘Geef je kind niet meer dan zeven eet- of drinkmomenten op een dag. Dat betekent dus drie volwaardige hoofdmaaltijden en maximaal vier tussendoortjes, inclusief drankjes en fruit. Daarbij is het beter om in één keer alles op te eten of te drinken, want dan krijgt het gebit in de uren daarna de tijd zich rustig te herstellen van al die zuuraanvallen.’

Jonge kinderen
Met de campagne hopen Blanksma en Parrée dat met name ook ouders van heel jonge kinderen worden bereikt. Blanksma: ‘Al op het consultatiebureau zou het belang van een goede mondverzorging moeten worden aangestipt.’ Die verzorging begint al bij het eerste tandje, legt Parrée uit: ‘Van het eerste tandje tot twee jaar is het belangrijk om elke dag te poetsen met speciale peutertandpasta. Vanaf twee jaar is het belangrijk om per dag een tweede poetsmoment toe te voegen. Vanaf vijf jaar moet er met kinder- of volwassentandpasta met extra fluoride worden gepoetst.’

Richtlijnen kinderbehandeling
Ook kunnen tandartsen nog wel een steuntje in de rug gebruiken, merkt Blanksma. ‘Aan het eind van het jaar hopen we met richtlijnen te komen om tandartsen meer houvast te bieden bij het behandelen van kinderen. Kinderen behandelen is toch anders dan volwassenen. Kinderen liggen niet altijd even stil. Je moet er dus wel gevoel voor hebben. Of in elk geval de tijd.’ Heeft een tandarts dat niet, dan is het volgens Blanksma zaak dat hij/zij kinderen goed doorverwijst. ‘Er zijn in Nederland veel tandartsen met affiniteit voor kinderen.’

Basisprincipes
Parrée: Eigenlijk zijn de basisprincipes heel simpel. Je moet rustig zijn, uitleg geven en eerlijk zijn. Niet zeggen dat het geen pijn doet, als dat wel zo is. Dan is het kind meteen het vertrouwen in je kwijt. Doe wat je zegt en zeg wat je doet. Dan ben je al een heel eind.’

Curriculum Vitae
Nynke Blanksma (1963, Franekeradeel) studeerde tandheelkunde aan de RUG. Ze is docent kindertandheelkunde en cariologie aan het UMCG/CTM en lid van het adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten Ivoren Kruis, Daarnaast werkt ze mee aan de ontwikkeling van de Richtlijn Kindertandheelkunde van de NMT.
Frederik Parrée (1966, Emmeloord) studeerde tandheelkunde aan de RUG. Na zijn studie werkte hij in diverse tandartspraktijken in Friesland en is nu algemeen practicus in Zuidlaren. Hij is verbonden aan de opleiding Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG/CTM als tandarts-docent met als speciaal aandachtsgebied kindertandheelkunde.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Een kijkje in het gebit van een Neanderthaler

Tanden neanderthaler gevonden in Polen

Een team van Poolse wetenschappers heeft drie tanden van een neanderthaler gevonden in een grot ten noorden van de Karpaten. Mikolaj Urbanowski, de onderzoeksleider, zei maandag dat het de eerste keer is dat er restanten van neanderthalers in het land zijn gevonden. Hij hoopt dat de resten meer inzicht kunnen geven in de overeenkomsten tussen de moderne mens en de neanderthaler.

Urbanowski zei dat er naast de tanden ook vuurstenen werktuigen zijn gevonden evenals botten van de uitgestorven wolharige mammoet en de wolharige neushoorn. Tevens vonden de wetenschappers een hamer gemaakt van rendiergewei en botten van beren. Op de berenbotten werden sporen van messen gevonden, een teken dat de neanderthalers de dieren aten. “De grotberen waren grote, gevaarlijke dieren en dit ondersteunt het idee dat de neanderthalers efficiënte jagers waren”, aldus Urbanowski.

Het feit dat de tanden werden gevonden in de grot, samen met de vuurstenen werktuigen duidt er volgens de wetenschappers mogelijk op dat de grot een primitieve begraafplaats was en dat de neanderthalers wellicht geloofden in een leven na de dood. “Hoe ze met de dood omgingen is cruciaal voor het bepalen van de gelijkenis met moderne mensen”, zei Urbanowski.

De vondst werd vemeld in het Duitse wetenschappelijke tijdschrift Naturwissenschaften, een uitgave van het Max Planck Instituut.

Bron
Nu.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Experiment vrije prijsvorming mondzorg lijkt van de baan

Het experiment met vrije prijsvorming in de mondzorg gaat vrijwel zeker niet door. De NZa heeft voor het experiment geen capaciteit en financiële middelen beschikbaar gesteld in het werkplan voor 2010.

NMT en ANT teleurgesteld
De NMT en ANT zijn teleurgesteld over de gang van zaken. Beide organisaties hebben al de nodige energie gestoken in de voorbereidingen van het experiment. Minister Ab Klink van VWS moet formeel nog een besluit nemen over het werkplan. De NMT heeft de minister met het oog hierop begin januari een brief gestuurd met het dringende verzoek heet experiment toch van start te laten gaan. Zowel de NMT als de ANT hebben weinig hoop dat het experiment zal doorgaan. Volgens een woordvoorder van VWS is het moeilijk in te schatten wanneer Klink een beslissing neemt.

Vrije prijsvorming orthodontie ook van de baan
Het mogelijk afblazen van het experiment betekent ook dat vrije prijsvorming in de orthodontie van de baan is. De minister heeft vorig jaar aangegeven dit te willen koppelen aan het experiment voor de hele mondzorg.

Bron: Nederlands Tandartsenblad

Lees meer over: Actueel, Financieel, Ondernemen, Thema A-Z
Prijs - beker

Onderscheidinging prof. dr. Ubele van der Velden

Op 18 september j.l. vond het afscheidssymposium plaats van prof. dr.Ubele van der Velden. Ter gelegenheid van zijn afscheid ontving  Van der Velden zowel een koninklijke onderscheiding als de Gouden Molaar voor zijn brede inzet en professionele en maatschappelijke betekenis voor de ontwikkeling van de klinische parodontologie. Van der Velden was 40 jaar verbonden aan de UvA en het latere ACTA en kan terugblikken op een indrukwekkende wetenschappelijke carrière. Aan de NVvP vertelde hij wat voor hem de drie belangrijkse hoogtepunten waren uit deze periode.

Aa risicofactor parodontitis
Van der Velden noemt als eerste hoogtepunt het 20 jaar durende Indonesië-onderzoek waarin kon worden aangetoond dat de bacterie Aggregatibacter actinomycetumcomitans (Aa) een echte risicofactor is voor het ontstaan van parodontitis: een belangrijke mijlpaal op het gebied van wetenschappelijk onderzoek.

Basis voor kwaliteit
De introductie in Nederland van het begrip “parodontoloog” met erkenning van de NVvP op basis van opleidingscriteria en criteria voor de herbenoeming. Als lid van het Consilium Parodontologicum was Van der Velden nauw betrokken bij de strikte controle op het systeem van herbenoeming na elke 5 jaar dat een onmisbare basis vormt voor de kwaliteit van het beroep.

Erelidmaatschap

De toekenning van het erelidmaatschap van de Britse vereniging voor parodontologie vindt Van der Velden een grote eer.
Hij dankt deze benoeming aan het door hem verrichte onderzoek en zijn betrokkenheid bij de oprichting en de uitbouw van de Europese Federatie voor Parodontologie (EFP).

Vitamine C en parodontitis
Onderzoek naar de rol van voeding en vitamine C op parodontitis en het versterken van de afweerreactie van de gastheer blijft de bijzondere belangstelling van Van der Velden houden. Als gastonderzoeker bij het ACTA zal Van der Velden hier voorlopig nauw betrokken bij blijven.

Bron: NVvP

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
prijzen

Vrije prijzen mondzorg

NZa: vrije prijzen mondzorg 2011
De prijzen voor mondzorg kunnen worden vrijgegeven per uiterlijk 1 januari 2011 in de vorm van een 5-jarig experiment. Randvoorwaarde is dat de prestatiebeschrijvingen tijdig zijn aangepast en de daarbij behorende kwaliteit en prijs transparant zijn voor de consument. Deze moet bovendien tijdig zijn voorbereid op zijn nieuwe rol op een markt met vrije prijzen. Dit schrijft de NZa in haar advies aan de minister van VWS over de bekostigingstructuur mondzorg.

Onderzoek
De NZa onderzocht op verzoek van de minister of aanpassing van de bestaande structuur van bekostiging van mondzorg voordelen kan opleveren voor de consument op het gebied van kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van mondzorg. De vraag of vrije prijzen daarbij wenselijk zijn, is eveneens in het onderzoek meegenomen. Na uitgebreide consultatie van marktpartijen is de NZa tot de conclusie gekomen dat vrije prijsvorming voordelen voor de consument kan opleveren. Zo kan marktwerking leiden tot een betere prijs/kwaliteitverhouding en biedt een markt met vrije prijzen meer ruimte voor innovatieve zorg.

Transparantie
De NZa stelt wel belangrijke randvoorwaarden aan het vrijgeven van de prijzen voor mondzorg op het gebied van transparantie. Zo moeten onder meer stappen zijn gezet om kwaliteitsindicatoren voor mondzorg te ontwikkelen en moeten deze beschikbaar en toegankelijk zijn voor de consument. Ook moeten behandelingen voor de consument in begrijpelijke prestaties zijn beschreven. Behandelaars moeten daarnaast hun standaardprijslijst openbaar maken en deze op een landelijke website publiceren. Ook dient de behandelaar voorafgaand aan de behandeling een prijsopgave te verstrekken voor behandelingen vanaf € 150 of wanneer de consument hier uitdrukkelijk om vraagt.

Voorbereiding consument
Een randvoorwaarde voor vrije prijsvorming is daarnaast dat consumenten goed voorbereid moeten zijn op de nieuwe situatie waarin zij worden geacht zelfstandiger keuzes te maken. Dit kan bijvoorbeeld via een publiekscampagne. Ook aanbieders en verzekeraars moeten goed worden voorbereid op hun nieuwe rol. Als het veld in staat is versneld aan de door de NZa gestelde randvoorwaarden te voldoen, is invoering van vrije prijzen eerder dan 2011 een mogelijkheid.

Experiment 5 jaar
De NZa adviseert vrije prijsvorming in te voeren in de vorm van een experiment voor de duur van 5 jaar. Dit maakt het mogelijk om bij ongewenste ontwikkelingen waarbij het consumentenbelang geschaad wordt weer tot regulering van de markt over te gaan. Ook kan de NZa maatregelen treffen om een goede werking van de markt te bevorderen. Ingrijpen door de NZa kan nodig zijn als er bijvoorbeeld onverklaarbare prijsstijgingen optreden, de toegankelijkheid in gevaar komt of de kwaliteit van de zorg verslechtert.
Om deze ontwikkelingen nauwgezet te kunnen volgen, stelt de NZa voor de markt de komende jaren intensief te monitoren. Mocht uit deze monitor blijken dat de markt in evenwicht is en vrije prijzen vooral voordelen voor de consument opleveren, dan kan ook worden besloten eerder tot definitieve liberalisering van de markt over te gaan.

Meer informatie
Visiedocument Bekostigingsstructuur mondzorg (maart 2009)
TNS NIPO onderzoek naar transparantie in de mondzorg (januari 2009)

Bron:
allepersberichten.nl
www.nza.nl

Lees meer over: Actueel, Communicatie, Financieel, Management, Ondernemen, Thema A-Z