Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juli en augustus 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juli en augustus 2013.

Wie klaagt er?
Uitspraak 9 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (YG3077), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012/106T

De beklaagde tandarts is een voormalig werkneemster van klaagster (een onderneming). Klaagster is na indiening van de klacht failliet verklaard. Het klaagschrift is echter op het briefpapier van de failliete onderneming opgesteld en ondertekend door de bestuurder van de onderneming. De curator van de failliete onderneming heeft aangegeven de klacht niet voort te zetten en voor zover de (voormalige) bestuurder van de onderneming als klager kan worden aangemerkt, oordeelde het tuchtcollege hem niet ontvankelijk omdat het enkele feit dat hij bestuurder van de praktijk was, onvoldoende is om als klager te worden aangemerkt. De behandeling van de klacht wordt gestaakt en er vindt geen inhoudelijke behandeling plaats.

Bekijk hier de uitspraak.

Declareren van een spoedeisend geval
Uitspraak 9 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3079), beslissing in de zaak onder nummer van: 2011/511T

De beklaagde tandarts behandelt een patiënte aan een wortelkanaal. Hij doet dat in eerste instantie ’s ochtends, waarna hij de behandeling na het sluiten van de praktijk afmaakt. Op grond van deze gedeeltelijke behandeling, stelt de tandarts dat hij code E77 van de “Tarievenlijst tandartsen 1 januari 2010” mag noteren op zijn declaratie. Deze tarievenlijst schrijft echter voor dat deze code alleen mag worden gedeclareerd in een spoedeisend geval. Nu daarvan geen sprake was, is er onterecht gedeclareerd hetgeen als klachtwaardig wordt beschouwd. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak.

Overigens stond deze code in 2010 nog beschreven als: ‘In spoedeisende gevallen …’. In de huidige tarievenlijst (1 januari 2013) is dit veranderd in: ‘Alleen in rekening te brengen in spoedeisende gevallen tijdens waarneming’. Waarschijnlijk om duidelijk te maken dat het alleen en uitsluitend om spoedeisende zaken dient te gaan.


Geen gebruik van boormal
Uitspraak 23 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3106), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012-131

De beklaagde tandarts heeft bij het boren geen boormal gebruikt, waardoor het risico op een ongunstige boorrichting en een ongunstige plaatsing van de implantaat, zich uiteindelijk heeft verwezenlijkt. De tandarts had volgens het Tuchtcollege kunnen zoeken naar een andere plaatsing of had een nieuwe boormal kunnen gebruiken. Het achterwege laten van dit onderzoek maakt dat de behandelkeuze onjuist is geweest, hetgeen de tandarts door het college wordt aangerekend. Daarnaast verzuimde de tandarts de behandeling van een andere implantaat te controleren. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak.

Kind in de houdgreep bijt in vinger
Uitspraak 23 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3107), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012-190

Nadat de beklaagde tandarts bij een dochter van klaagster een verdoving heeft toegediend (en het kind even bij haar moeder op schoot heeft gezeten), weigert het kind weer plaats te nemen in de behandelstoel. Nadat de tandarts geruime tijd op het kind heeft ingepraat, blijft het kind weigeren om in de behandelstoel plaats te nemen en past de tandarts “dwang” toe, waarna hij het kind in de houdgreep neemt. Uiteindelijk wordt de tandarts door het kind in zijn vinger gebeten. De moeder is als ouder ontvankelijk als klaagster en de tandarts krijgt een waarschuwing van het Tuchtcollege nadat hij zijn excuses heeft aangeboden en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van het Tuchtcollege.

Bekijk hier de uitspraak.

Trekken van verkeerde kies
Uitspraak 7 augustus 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (YG3123), beslissing in de zaak onder nummer van: 1362

Klager verwijt de kaakchirurg dat hij een verkeerde kies heeft getrokken, dat hij weigert om een implantaat te plaatsen en dat hij ten onrechte een consult in rekening heeft gebracht. Omdat de kies door een collega van de kaakchirurg is getrokken wordt de klacht ongegrond verklaard. Daarnaast acht het college het niet onzorgvuldig om meerdere malen het rookgedrag van klager ter sprake te brengen in verband met het plaatsen van een implantaat. Uit de stukken blijkt niet dat de kaakchirurg het plaatsen van het implantaat heeft geweigerd. De klacht wordt afgewezen.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving