95% van 65-plussers aangewezen op reguliere mondzorgpraktijk

Mondzorg in de wereld van de ouderen. Wanneer ben je oud? En ben je dan ook kwetsbaar? Verslag van de lezing van Dieni Masman-Kappert tijdens Talking Points of Dentistry van GSK.



Dieni Masman-Kappert neemt het publiek mee neemt naar de wereld van kieskeurige ouderen. Wanneer ben je eigenlijk oud? En ben je dan ook kwetsbaar? Durven we tegen iemand te zeggen dat deze oud is? Natuurlijk is leeftijd van belang, maar ook de lichamelijke en geestelijke toestand bepaalt voor een belangrijk deel of iemand oud is.

Groepen
De literatuur onderscheidt drie groepen ouderen. De groep 55-64 jarigen zijn vitaal en hebben een hoog verwachtingspatroon. Bij de groep 65-74 jaar is een toenemende kwetsbaarheid te zien. Deze groep wenst geen problemen. Bij de groep 75 jaar en ouder is een omvangrijke kwetsbaarheid te zien en is het verwachtingspatroon laag. Bij deze indeling zou Dieni graag 5 jaar optellen. We worden namelijk steeds later kwetsbaar. Van de groep 65+ is 75% onafhankelijk, 15% zorgafhankelijk en 10% kwetsbaar.

Kwetsbaar
Wat weten we eigenlijk van ze? En hoe kun je zien of iemand kwetsbaar is? De lichamelijke en geestelijke achteruitgang is vooral te zien bij de groep 75+. Dan nemen de lichamelijke, psychische en sociale problemen toe. In 2006 waren er rond de 250.000 mensen kwetsbaar. De schatting is dat in 2040 dit aantal is toegenomen tot een half miljoen mensen. Van kwetsbare ouderen of geriatrische patiënten worden levensloopgegevens of -gebeurtenissen belangrijker. Ze hebben een verminderd vermogen om bij verstoringen te compenseren, organen hebben een verminderde reservefunctie, ze krijgen te maken met ouderdomsspecifieke ziekten en ‘normale’ ziekten die zich atypisch ontwikkelen. Ook gaat de achteruitgang sneller en het herstel trager (kettingreactie) en heeft men te maken met multipathologie en multifarmacie.

95% aangewezen op reguliere mondzorgpraktijk
Op 1 januari 2008 telde Nederland 2,4 miljoen 65 -plussers (15%). In 2025 zal dat 3,6 miljoen zijn (21%). Van alle 65-plussers is 25% 80 jaar en ouder. Van alle 65-plussers woont 5% in een verzorgings- of verpleeghuis. De overige 95% is dus aangewezen op de reguliere mondzorgpraktijk. Hier ligt een belangrijke taak voor het dentale vak! Steeds meer ouderen behouden tot op hoge leeftijd een deel van de eigen tanden en kiezen. Zij hebben energie en geld besteed om dit te bereiken.

Divers beeld
In de mond van een oudere patiënt is een divers beeld te zien van eigen (afgebroken) tanden en kiezen, volledige tandeloosheid, prothetische voorzieningen en implantaten. Er is dan ook geen ‘standaard’ oudere. Ouderen hebben vaak een verminderde spierspanning en een slechtere fijne motoriek (hanteren tandenborstel, rager, stoker enz.). In de oudere mond komen parodontologische problemen vaker voor (de balans tussen aanval en weerstand verandert, veranderde microflora, gingiva fragieler) evenals droge mond (minder speeksel zorgt o.a. voor een afname van het zelfreinigend vermogen van de mond) en slijmvliesproblemen. Er zijn minder carieuze laesies te zien, maar juist meer wortelcariës, bros en volledig gematureerd glazuur dat breuklijnen vertoont. De pulpa is kleiner. De gingiva trekt terug en blootliggende tandhalzen zijn het gevolg.

Relatie met algehele gezondheid
Mondgezondheid is van groot belang voor de algehele gezondheid. Dit belang zou de beroepsgroep ook veel meer met de huisarts moeten communiceren. Zo heeft een slechte mondhygiëne gevolgen voor hart- en vaatziekten, longontsteking, diabetes en kauwen. Maar een slechte mondhygiëne beïnvloedt ook het algeheel welbevinden. Het heeft een effect op het kunnen genieten van eten en drinken, praten, lachen, intimiteit en het uiterlijk. De kwetsbaarheid, de zorgafhankelijkheid en de onzekere levensverwachting van ouderen maakt de beroepsuitoefening van dentale zorgverleners vooral anders!

Omgang met ouderen in de praktijk
Om ouderen in de praktijk te krijgen en te houden is toegankelijkheid belangrijk. En kan iemand plaatsnemen op de stoel of moet men in de rolstoel blijven zitten. Heeft hij de vrijheid een afspraak te maken op een tijdstip dat het hem schikt? Wordt hij herinnerd (bellen) aan de afspraak? De zorgverlener moet de anamnese in ieder geval medisch, maar ook psychosociaal maken en geduld hebben. Stel bijvoorbeeld één vraag tegelijk. We zijn geneigd op zijn minst drie vragen in één zin te stellen. Er moet duidelijk worden gesproken en de patiënt moet met respect worden behandeld. Heb er begrip voor dat de patiënt een bepaalde handeling al jaren doet. Vertel er dus bij waarom dingen nu anders moeten gebeuren. Denk aan een goede gelijkwaardige houding als het gesprek wordt gevoerd. Dieni adviseert practici ouderen te blijven volgen, goed te screenen (wanneer is iemand voor het laatst op bezoek geweest?) en veel aandacht te besteden aan preventie.

Curatief en preventief
Op curatief gebied zouden dubieuze gebitselementen tijdig moeten worden geëxtraheerd, zal er gestreefd moeten worden naar een eenvoudig reinigbare mond en een gebitssituatie die levensloopbestendig is. Op preventief gebied moet gedacht worden aan een afgestemde poets’instructie’ waarbij ouderen worden begeleid en zelf kunnen oefenen. Een belevingsgerichte gesprekstechniek is ‘motivational interviewing’. Ook kunnen fluorideapplicaties nodig zijn. Dentate ouderen kunnen wellicht oefenen met de elektrische borstel of geholpen worden met een aangepaste borstel. Er zijn handige borstels met een verdikt handvat, tipte Dieni. Edentate ouderen krijgen prothese-adviezen op maat waarbij Dieni de richtlijn ‘Richtlijn Mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen’ volgt. Link hierachter opnemen: https://www.dentalinfo.nl/artikelen/t9/c14/b93/richtlijn-mondzorg-zorgafhankelijke-patienten-verpleeghuizen.html

Prothese
’s Nachts gaat de prothese uit en wordt droog bewaard. Aandacht wordt ook besteed aan het reinigen van de mond (het makkelijkste met een gaasje). Zorgverleners moeten bij protheses letten op de pasvorm, drukplaatsen, tandsteen op prothese, droge mond en de motoriek van de patiënt. Daarnaast is het van belang dat mantelzorgers en andere verzorgers worden gesteund bij de verzorging die ze leveren. Tandheelkundig zorgverleners zijn gewend in de mond te kijken, anderen niet. De mond is een intieme plek van het lichaam. Voor een gezonde mond, ook op latere leeftijd, is een goede basis nodig waarmee je vroeg moet beginnen. Daarbij geldt dat zorg meer is dan behandelen. Zorg voor ouderen betreft iedere 55 plusser! Dieni adviseert het publiek hun eigen praktijk goed onder de loep te nemen. Is deze ouderenproof? Maar bovenal: werken er mensen in de praktijk die affiniteit hebben met de doelgroep, is er begrip en goede wil? Want ook ouderen verdienen een keurige mond.

Dieni Masman-Kappert is 38 jaar mondhygiënist. Vanaf het begin van haar loopbaan heeft preventie, voorlichting, onderwijs, beleid en onderzoek haar aandacht gehad.Het werken in algemene tandartspraktijken heeft zij steeds gecombineerd met werk in de (tandheelkundige) gezondheidsvoorlichting. Vanaf 2000 heeft zij het praktische werk vaarwel gezegd en bij het Gezondheidsinstituut NIGZ zich gericht op de mondzorg voor ouderen. Toen zij in 2009 het NIGZ moest verlaten i.v.m. bezuinigen door de overheid, heeft zij alle producten en diensten die zij had ontwikkeld op het terrein van mondzorg ouderen mee kunnen nemen naar haar eigen trainings- en adviesbureau Midomo. Zij is voorzitter van de Vakgroep Mondzorg Ouderen van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie.

Door:
Mariëlle Nap – Mondig Communicatie
Anneke Hiensch – te Water Mulder

Bron:
Congres Talking Points in Dentistry van GlaxoSmithKline, mei 2012

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *