De ene verdoving is de andere niet

Anesthesie

Hoe lokale anesthesie toe te passen bij diverse groepen patiënten? Bekijk de drie casussen: een zwangere vrouw, een patiënt met allergie voor lokale anesthesie en een kind met ernstige kiespijn.

Casus 1: Komt een zwangere vrouw bij de dokter

De tandheelkundige behandeling wordt het liefst uitgevoerd na de zwangerschap en borstvoedingsperiode. Dit is meer ter geruststelling in verband met contra-indicaties. Wanneer een behandeling niet kan worden uitgesteld en moet plaatsvinden, dan liever niet in de eerste vier maanden van de zwangerschap, dan is de foetus het kwetsbaarst. Behandeling kan bij voorkeur in de vijfde of zesde maand plaatsvinden. Aan het einde van de zwangerschap is het liggen in de tandartsstoel niet comfortabel en is er risico op het Supine hypotensive syndrome. Door het achterover leggen van de stoel kan de foetus in de uterus drukken op de v. cava inferior. Hierdoor kan de aanstaande moeder het bewustzijn verliezen.

Lactatie wordt door een behandeling niet direct beïnvloed, maar kan door postoperatieve complicaties in het gedrang komen. Stel daarom electieve ingrepen uit tot na de lactatie. Denk bijvoorbeeld aan het geven van medicatie (pijnstilling of antibiotica) na behandeling die invloed heeft op de lactatie en op het kind.

Het maken van een röntgenfoto (tandfilm) dient bij voorkeur te worden uitgesteld tot na de zwangerschap. Wanneer het niet anders kan, is het aan te raden, te wachten tot na de vierde maand en gebruik te maken van een loodschort omdat de buik onbedoeld in de primaire bundel komt te liggen. Bij alle andere röntgenopnamen van het hoofdhalsgebied, dient liever geen gebruik te worden gemaakt van een loodschort. Door de strooistraling kan door het loodschort een kokerwerking optreden. Lactatie wordt niet beïnvloed door röntgenopnamen.

Keuze van anesthesievloeistof

Articaïne, lidocaïne en adrenaline kunnen bij zwangerschap worden toegepast. Prilicaïne met felypressine (Citanest) mogen niet worden gebruikt. Dit in verband met de kans op premature contracties en op methemoglobinemie (bij doseringen met meer dan 2-3 carpules). Vermijd intravasaal injecteren: aspireren!

Aanbevolen site: www.borstvoeding.nl

Casus 2: Patiënt zegt allergisch te zijn voor lokale anesthesie

Wanneer een patiënt zegt allergisch te zijn voor lokale anesthesie, blijkt dat niet altijd waar te zijn. Het is belangrijk om door te vragen. Wanneer de patiënt bijvoorbeeld vertelt dat hij last kreeg van bijna flauwvallen, maagklachten, hoofdpijn of diarree na verdoving bij de tandarts, gaat dit niet om een allergie maar meestal om vasovagale verschijnselen.
Vragen die kunnen helpen:

  • Waaruit bleek precies dat u allergisch bent?
  • Had u dat bij een eerdere verdoving ook?
  • Bent u daarna nog wel eens verdoofd?
  • Weet u hoe de verdovingsvloeistof heette?

Ook kan het zijn dat er niet goed is geaspireerd en dat de verdoving op deze manier voor een overdosering adrenaline of lokaal anaestheticum voor de patiënt zorgde.

Casus 3: Kind met ernstige kiespijn 

Voordelen oppervlakte anesthesie:

  • Draagt bij tot informed consent bij het kind. Het kind heeft immers de keuze tot voorverdoven.
  • Is een goede voorbereiding voor infiltratie anesthesie.
  • Zeer geschikt voor kinderen.
  • Keuze uit spray, vloeistof of zalf.
  • Verschillende smaakjes.

Maar beloof niet te veel!

Mandibulairblok bij kinderen

Nadelen

  • Lange ‘enge’ naald
  • ‘Zit’ niet altijd
  • Ook verdoofde tong en onderlip (bijttrauma)
  •  ‘Zit’ veel te lang

Voordelen

  • Eén prik
  • Wanneer de lip tintelt, weet je dat de verdoving zit
  • Diepe anesthesie
  • Lange tijd pijnvrij

Tip: teken een klok op een velletje papier als geheugensteuntje voor het kind (en de ouders) wanneer er weer gegeten mag worden.

Keuze uit andere dan conventionele soorten anesthesie toepassingen

  • Disposable spuiten (zien er heel anders uit)
  • Paroject/citoject (o.a. voor intraligamentair)
  • The Wand
  • SleeperOne of Quicksleeper

Jacques Baart († 2018) studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 was hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij vervulde daar de rol van afwisselend chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager en docent. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij was (mede) auteur van meer dan 125 wetenschappelijke artikelen en van enkele leerboeken, waaronder Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie en Lokale Anesthesie in de Tandheelkunde.

Verslag van de lezing van kaakchirurg Jacques Baart door Maja Faasen, mondhygiënist, voor dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk, 11 mei 2012.

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Restaureren, Thema A-Z