Effect initiële behandeling van chronisch adulte parodontitis

Welke aspecten zijn van belang bij een goede parodontale behandeling en wat kun je verwachten van een initiële behandeling van chronische adulte parodontitis?

Verslag van de lezing ‘Effect initiële behandeling van chronische adulte parodontitis: wat kun je verwachten?’ van mevrouw drs. F.K.M. ten Berge, tandarts, tijdens de cursus Parodontologie Update van Quality Practice

Goede parodontale behandeling
Als je een paropatiënt intensief hebt behandeld en begeleid, is de herbeoordeling een spannend moment. Zeker als je nog niet zo lang parodontitis behandeld, is het niet alleen een meetmoment maar geeft het de behandelaar ook feedback. Maar voordat je zover bent, is er al veel aan vooraf gegaan.

Een goede parodontale behandeling begint bij een goede praktijkorganisatie. Daarin moet duidelijk zijn wie wat doet en zal er protocollair gewerkt moeten worden. De DPSI moet goed en regelmatig worden gescoord en de parostatus moet aangevuld worden met een OPG en/of röntgenstatus. Vergeet hierbij niet een totaaloverzicht te krijgen met behulp van de medische anamnese maar ook van de leefstijl van de patiënt, de omgeving en de eventuele erfelijke factor. Pas dan kan de etiologie van de parodontitis van die specifieke patiënt echt duidelijk worden. Communicatie is hierbij heel belangrijk en ook voor het verdere parotraject. Alleen op die manier kan er echt goede zorg op maat worden gegeven. De initiële therapie behoort binnen drie tot vier weken volledig afgerond te zijn en de herbeoordeling volgt dan pas weer na twee tot drie maanden.

Eénwortelige elementen
Wanneer zijn we tevreden over het klinische effect na uitvoering van een initiële parodontale behandeling bij adulte parodontitis? In een onderzoek werden éénwortelige elementen onderzocht van 49 parodontitispatiënten met pockets van 5-12 mm die vervolgens initieel behandeld werden.

De plaquescore liep bij de verdiepte pockets van 80% terug naar net onder de 20%. Terwijl bij de ondiepe pockets (minder of gelijk aan 3,5 mm) de plaquescore van 40% naar onder de 10% liep. De bloedingsindex ging van 90% naar ongeveer 20% bij de verdiepte pockets en van 50% naar onder de 10% bij de ondiepe pockets.

Bijzonder was dat bij pockets van rond de 4 mm er na initiële therapie geen aanhechtingswinst gevonden werd. De dieptes werden wel kleiner, maar ook nam de grootte van de recessie toe. Mevrouw Ten Berge adviseert daarom bij pockets ondieper dan 4,5 mm niet te intensief te behandelen, maar deze voorzichtig te benaderen. Bij diepere pockets geldt de volgende vuistregel van prof B.G. Loos, parodontoloog:

De diepte voorafgaand aan de initiële therapie in mm: 2 + 1 = pocketdiepte na initiële behandeling. Dus als een pocket 8 mm is bij een éénwortelig element bij de intake en bij de herbeoordeling is deze pocket 5mm geworden, dan is de initiële behandeling voldoende aangeslagen.

Meerwortelige elementen
Bij meerwortelige elementen zien we plaquescores van 80% reduceren naar 20%. Gedurende 42 maanden zien we in de plaquescores soms een piek naar 40%. Het is voor de patiënt moeilijk om de goede mondhygiëne continu op peil te houden. Het eist veel discipline. Af en toe een dip in de mondhygiëne is niet erg, zolang de patiënt het maar weer op kan pakken. “Wijs niet te veel met je vinger, maar vertel dat het heel menselijk is om soms wat slordiger te worden”, adviseerde Ten Berge.

De bloedingsscore van de meerwortelige elementen lag aanvankelijk ook hoger dan bij de éénwortelige elementen. Deze score was voorafgaand aan de initiële therapie 85% en in verloop van tijd fluctueerde het van 40% tot zo’n 25%. Bij de platte molaarvlakken geldt dezelfde vuistregel als bij de éénwortelige elementen. Met platte molaarvlakken worden de vlakken zonder furcatie bedoeld. Bij vlakken met een furcatie werd er geen aanhechtingswinst gevonden! Wel nam de mate van terug getrokken gingiva (recessies) in alle gevallen toe.

Rokers versus niet-rokers
Zes jaar lang werd de mondgezondheid van 46 rokers en 28 niet-rokers gevolgd. Zij hadden een gemiddelde pocketdiepte van vijf millimeter en werden initieel behandeld. Bij de rokers werd gemiddeld 1,3 millimeter pocketreductie gevonden en bij de niet-rokers was dit een halve millimeter meer. De toename van de recessie bleef na zes jaar ongeveer gelijk ten opzichte van elkaar. Het aanhechtingsniveau was bij niet-rokers dus meer dan bij rokers. Uiteraard moeten we wel elke patiënt apart blijven zien: elke patiënt is uniek. Niet elke roker presteert slechter dan een niet-roker.

Instructie
Ten Berge sloot haar presentatie af met een boodschap voor in de praktijk: instructie is zeer belangrijk om een goed blijvend resultaat te behalen. Deze instructie moet ook vaker dan één keer gegeven worden. Geef niet meteen op bij een furcatie, want ook furcatiepockets kunnen positief reageren op de initiële behandeling maar vaak minder goed dan éénwortelige elementen en platte molaarvlakken.

Niet alleen roken heeft een nadelig effect, maar denk ook aan andere factoren zoals stress, dieet en systemische ziekten.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing ‘Effect initiële behandeling van chronische adulte parodontitis: wat kun je verwachten?’ van mevrouw drs. F.K.M. ten Berge, tandarts, tijdens de cursus Parodontologie Update van Quality Practice.

 

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *