Gat in het kaakbot: atraumatisch extraheren en socket preserveren

Speciale instrumenten en technieken helpen bij het atraumtisch verwijderen van gebitselementen. Toch ontstaat er vaak een vormverandering van de processusalveolaris. Het opvullen met botsubstituut zou uitkomst kunnen bieden.

Verslag van de lezing van tandarts, implantoloog Ronnie Goené en specialist in mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie Jacques Baart tijdens het NVT-congres Het Gat.

Atraumatisch
Waren we in het verleden gewend stevig de tang te zetten op een gebitselement dat moest worden geëxtraheerd, tegenwoordig doen we dat anders, met een beter voorspelbaar eindresultaat. De reden is dat in het vervolgtraject na de extractie soms een implantaat geplaatst moet worden. Komt er onverwacht een buccale botwand mee dan hebben we een botsubstituut nodig.

Bundle Bone
Maar ook zonder afbreken van de buccale botrand krimpt de deze botwand vaak extra. Dit komt door het verdwijnen van het zogenaamde ‘bundle bone’. Bundle bone is de binnenbekleding van een extractie alveole waarin de vezels van het pardontale ligament insereren. Samen met het wortelcement en het parodonale ligament vormt het bundlebone een functionele eenheid.

Inschatting
Bij het streven naar een a-traumatische extractie speelt de inschatting of deze tand of kies zonder problemen kan worden geëxtraheerd, een belangrijke rol. Als de kroon tijdens de extractie afbrokkelt moeten de wortelresten chirurgisch worden verwijderd. Het is mogelijk deze intra-alveolair te verwijderen. Dat wil zeggen dat de verwijdering mogelijk is zonder bot te verwijderen en ook zonder het mucoperiost af te schuiven. Daartoe wordt na verdoving de kroon met een fissuurboor verwijderd van de wortels. Daarna wordt weer met een fissuurboor een groeve gemaakt om in de bovenkaak palatinaal van buccaal en in de onderkaak mesiaal van distaal te scheiden. Met een rechte hevel worden nu de wortels gesplitst en stuk voor stuk verwijderd. In de bovenkaak eerst de palatinale wortel, dan worden de mesiale en distale wortel van elkaar gesplitst. Daarna kunnen de disto-buccale wortel en tot slot de mesio-buccale wortel atraumatisch worden verwijderd. In de onderkaak wordt eerst de distale wortel verwijderd en vervolgens vanuit mesiaal de mesiale wortel.

Alveole opvullen
Systematische analyse van de literatuur schetst het beeld dat in die situaties waarin na een extractie geen preserverende maatregelen werden genomen, de noodzaak van botaugmentatie op het moment van implanteren met een factor 10 toeneemt. De tandarts kan bij een extractie ook zelf de alveole opvullen. Bijvoorbeeld met een blokje Bio Oss CollagenR dat wordt bevochtigd met fysiologisch zout. Vervolgens kan het blokje in kleine stukjes worden geknipt en in de alveole worden gebracht.

Gebruik van botsubstituut
De hele alveole, als deze later voor een implantaat gebruikt wordt, kan worden uitgevuld met een botsubstituut. Daarna wordt dit afgewerkt met een kruishechting of met een lapje mucosa of met een membraan en wordt het geheel verstevigd met een kruishechting. De alveole heeft 90 dagen nodig voor herstel.

Er is een wetenschappelijk onderzoek geweest naar een groep patiënten met alveolen gevuld met Bio Oss en een controlegroep die geen Bio Oss kreeg. Bij de laatste groep was er meer dan 20% vormverlies.

Nog een belangrijk cijfer is dat het implantatenpercentage, dat na 5 jaar los gaat zitten, ongeveer 5 procent is.

Ronnie Goené is implantoloog op de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie in het VUMC Amsterdam. Hij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1985 richtte hij, samen met anderen, de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam op. De afgelopen 10 jaar houdt hij zich vooral bezig met het ontwikkelen van interdisciplinaire behandelstrategieën ten behoeve van patiënten met complexe tandheelkundige problemen. Goené is oud-bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) (1979-1990) en van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI) (1995-2009). Van zijn hand zijn publicaties verschenen op het gebied van de parodontologie en implantologie en hij geeft frequent voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland op het gebied van de implantologie.

Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij vervult daar de rol van afwisselend chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager en docent. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij is (mede) auteur van meer dan 125 wetenschappelijke artikelen en van enkele leerboeken, waaronder ‘Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie’ en ‘Lokale Anesthesie in de Tandheelkunde’.


Bron: Verslag door Marian Vrolijk voor dental INFO van de lezing van Ronnie Goené en Jacques Baart tijdens het NVT-congres Het Gat, november 2012.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *