Kwaliteit vraagt om een definitie en richtlijnen

Een discussie tussen Wilna Wind (patiëntenfederatie NPCF), mr. Erno Kleijnenberg (zorgverzekeraar ONVZ) en mr. Alexander Tolmeijer (beroepsorganisatie NMT), geleid door Fenno Moes.



Stelling 1

Een conflict over de honorering en/of vergoeding van kwalitatief hoogwaardige zorg lijkt onafwendbaar als de definitie van kwaliteit niet eenduidig is.

Kleijnenberg: “Het niet eenduidig zijn van de definitie hoeft niet te leiden tot een conflict. Een definitie moet er echter wel komen. De verzekeringen dienen zich hiermee niet te bemoeien. Wij laten het graag aan de mondzorgspecialisten over om deze definitie vast te stellen.”

Wind: “De patiënt wil weten wat kwaliteit is, wat hij krijgt voor zijn geld. Niet alleen de vertrouwensrelatie is belangrijk; de patiënt wil tegenwoordig meer weten. Er moeten meer richtlijnen komen binnen de mondzorg die inzichtelijk zijn voor de patiënt. Zodat de patiënt weet of zijn mondzorger de richtlijn al dan niet volgt. Informatie over de kwaliteit moet makkelijk vindbaar zijn.”

Tolmeijer: “Er zijn al richtlijnen, maar het moeten er meer worden. Daar wordt ook hard aan gewerkt. Dit wordt betaald door de NMT. Niet alle verzekeringen vragen echter om richtlijnen als kwaliteitsinstrument.”

Wind: “De NPCF denkt aan de patiënt en de tandarts moet niet alleen maar aan zichzelf denken (protest vanuit de zaal). Het experiment met de vrije tarieven moet stoppen, want de patiënt heeft er niks aan.”

Tolmeijer: “Nu al het experiment stoppen? We zijn net begonnen en het experiment zou drie jaar duren. Men moet niet verwachten dat we alles in één keer goed kunnen doen. Voor de mondzorger is het ook nieuw en de prijzen worden daardoor om de zoveel maanden aangepast. Sommige prijzen blijken te hoog en worden naar beneden bijgesteld en vice versa. Ik ben trots, want de organisatie is al goed en heel veel tandartsen hebben de tarieven op de website staan. Slechts dertien procent heeft dit niet. Dit zijn veelal tandartsen die geen patiënten meer aannemen en spoedig met pensioen zullen gaan.”

Wind: “Het experiment is te vroeg gekomen. De prijsvergelijkers kwamen te laat. Vergelijkers van de kwaliteit zijn er nog niet. Dus wat heeft de patiënt aan het hele experiment? Wij krijgen veel klachten binnen en horen weinig goede geluiden.” (kwade geluiden vanuit de zaal)

Kleijnenberg: “Ik vind ook dat het experiment te vroeg kwam. De NMT, de verzekeraars en de NPCF rollebollen nu over straat. De patiënt is de dupe geworden, mede door het toedoen van enkele verzekeringen. De minister is de lachende vierde. Verzekeringen moesten af en toe ook de keutel intrekken.” (duidt hier op de ‘markconforme prijslijsten’ die door enkele verzekeringen werden opgesteld en weer ingetrokken. Patiënten moesten het verschil betalen tussen tarief tandarts en tarief verzekering en dit viel niet uit te leggen. Ook riep een aantal verzekeraars dat de prijzen flink zouden stijgen, hetgeen niet is gebeurd)

Tolmeijer: “Ik vind die lijsten ook belachelijk, want de jeugd hoort in elk geval voor honderd procent de zorg vergoed te krijgen.”

Wind: “Er zijn zelfs patiënten die zeggen even te wachten met naar de tandarts gaan totdat de rust is weergekeerd. Dat is een slechte zaak. De patiënt heeft dus behoefte aan meer transparantie.”

Kleijnenberg: “Het is onbegrijpelijk dat een grote verzekering (hier wordt Achmea bedoeld) nog steeds aan de zogenaamde marktconforme prijzen wordt gehouden. En ook Menzis vergoedt wel veel, maar ook heel veel niet (zoals parodontale nazorg, terwijl dit heel hard nodig is; stoppen met behandeling = terugkeer van de ziekte = gebitsverlies en hogere kans op bijv. hart- en vaatziekten).
Verzekeringen onderling hebben ook een verschil van mening over wat kwaliteit is. CZ heeft een zwarte lijst van ziekenhuizen en dit idee werd overgenomen door andere verzekeringen. Die hebben echter een totaal andere lijst… Dus wat is kwaliteit? Voor de klant is dit erg onduidelijk!”

Stelling 2

De slager die zijn eigen vlees keurt is niet acceptabel. De kwaliteitsregisters KRM en KRT worden door de eigen beroepsverenigingen onderhouden. Dus moet er een onafhankelijk controle-instituut worden opgezet. Elke vijf jaar zal een examen moeten worden afgelegd.

Wind: “Graag wel verplichte controle, maar dit mogen de beroepsverenigingen best zelf organiseren.”

Tolmeijer: “Visitatie is een heel goed middel om de kwaliteit te controleren. Het zou mooi zijn als dit verplicht werd.”

Wind: “Ik vind de patiëntenervaringen belangrijker. Er moeten tevredenheidsonderzoeken worden afgenomen, waarvan de resultaten op vergelijkingswebsites gepubliceerd worden. Pas dan kan de patiënt goed kwaliteit en prijs vergelijken.”

Kleijnenberg: “Op dit moment zijn er te veel prijsvergelijkers (13). Enkel de prijs lijkt er toe te doen.”

Wind: “Daarom wil de NPCF ook een prijsvergelijker maken waaraan de kwaliteit is gekoppeld.”

Kleijnenberg: “Specialistische zorg dreigt onbetaalbaar te worden, omdat kwaliteit niet inzichtelijk is. De regering moet dit zien te voorkomen. Verzekeraars zouden meer om kwaliteit moeten vragen bij contractering in plaats van prijsafspraken te maken. De contractering moet anders; kwaliteitseisen moeten worden ingebouwd in het contract, maar verzekeringen kunnen de druk niet aan. Vanuit mondzorgers zijn voorstellen gedaan, die met spoed zouden worden doorgevoerd. Het duurt echter vier maanden voordat de software van de verzekering zover is…”

Een onderonsje als besluit…
Wind zei verderop in de discussie nogmaals dat tandartsen alleen maar geld willen verdienen.
Ik heb haar hierop aangesproken samen met een orthodontist. Deze woorden doen ons echt zeer. Wij hebben hart voor de patiënt en denken echt niet aan geld graaien. Wind zei daarop dat ze dit ook niet dacht over de congresbezoekers, maar dat er wel tandartsen zijn die zo denken. Wind ziet geen enkel voordeel van het experiment.

Toch zijn mijns inziens veel praktijken heel hard bezig om aan transparantie te werken. Er zijn veel websites bijgekomen van tandartsen waarbij het personeel wordt voorgesteld. Dan is te zien wie precies mondhygiënist is en wie preventieassistenten, wie tandarts en wie orthodontist. Veel praktijken zijn gaan werken met naambordjes. Ik zei Wind dat als je rode potloden spaart, je geen blauwe balpennen krijgt. Als ze klachten verzamelt, kan ze ook enkel klachten verwachten. Ik verzocht haar ook eens naar positieve geluiden te vragen. Die opmerking had ze al wel vaker gehoord, gaf ze als ‘tegenargument’…

Door: Lieneke Steverink-Jorna

Bron: Voorjaarscongres ‘Conflict: distantiëren of confronteren?’ van de NVvK en VBTGG, 16 en 17 maart 2012.


Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kwaliteit
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *