Leren van de twitterende patiënt

twitter

E-healthonderzoeker Lisette van Gemert verwacht veel van de toepassing van informatietechnologie in de gezondheidszorg. Artsen schaffen nog te vaak technologie aan vóórdat ze kijken wat de gevolgen zijn voor het innoveren van de zorg. ‘Terwijl het andersom moet.’ Artsen die aan de slag gaan met e-health, doen er verstandig aan om eerst eens goed te kijken wat er in de social media allemaal al gebeurt, zegt universitair hoofddocent Lisette van Gemert. Dan ontdekken ze onder meer dat behoeften van patiënten verder gaan dan het vergaren van evidence-based informatie.

Termen
In het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) zitten mensen ijverig tweets te analyseren. Wat schrijven de twitteraars over de gevaren van roken of de griep? Het instituut past zijn website met patiënteninformatie over infecties en preventie hierop aan. Twitteranalyse liet bijvoorbeeld zien dat de term ‘H1N1’ vaker werd gebruikt op Twitter dan ‘varkensgriep’. Zo wist het CDC dat het bij de voorlichting over de uitbraak ook het beste die term kon gaan gebruiken.

Een schoolvoorbeeld van hoe je social media kunt gebruiken in de zorg, vindt Lisette van Gemert. De universitair hoofddocent van de faculteit Gedragswetenschappen aan de Universiteit Twente is tevens hoofd van het Center voor eHealth Research & Disease Management. Ze begeleidt een tiental promovendi die onderzoek doen op dit gebied, bijvoorbeeld naar persuasieve technologie en participerend ontwerpen via social media.

Afstemmen voorlichting
De vakgroep past de CDC-methode momenteel zelf toe in een analyse van tweets rond de uitbraak van de EHEC-bacterie. ‘Een marktonderzoek naar informatiebehoefte is daarmee overbodig’, aldus Van Gemert. ‘Steeds meer mensen raadplegen eerst hun volgers en vrienden voordat ze naar de huisarts gaan. Met tweetanalyse zie je wat er leeft onder de mensen en daar kun je je voorlichting op afstemmen.’

De tweets geven een minder vertekend beeld dan sommigen denken, want het zijn niet alleen pubers en bekende Nederlanders die twitteren, zegt de hoofddocent. In tegendeel. De gemiddelde twitteraar is 39 jaar oud. ‘Het gebruik onder ouderen stijgt enorm. Ze hebben tegenwoordig allemaal een smartphone en in tegenstelling tot wat iedereen denkt, zijn ze heel actief op Twitter.’

Duidelijke taal
Analyse van de opmerkingen en reacties van websitebezoekers is een andere manier om informatie over de doelgroep te vergaren. Die methode heeft veel goeds gedaan voor www.MRSA-net.nl, een website die de Twentse vakgroep samen met Duitse partners in de grensstreek heeft ontwikkeld. Zorgverleners en patiënten kunnen op de website open vragen stellen over de resistente bacterie en het antibioticabeleid, en aan de hand van deze vragen wordt de aangeboden informatie verbeterd. Hard nodig, want mensen bleken op websites als die van het RIVM en Kiesbeter.nl te verdwalen in een oerwoud aan informatie.

Van Gemert pleit ervoor dat zorginstellingen voortdurend snel en direct met mensen communiceren, bijvoorbeeld via een digitaal platform op een website, dwars over alle ambtelijke organisaties heen. ‘Maak ook een kanaal voor social media, want patiënten willen snel weten wat anderen doen en ervaren. Dat de informatie niet duidelijk te geven is omdat er geen wetenschappelijk bewijs beschikbaar is, moet je ook aangeven. Zeker dan kunnen patiëntervaringen aanvullende informatie geven’, aldus Van Gemert.

Informatie voor zorgverleners
Ook zorgverleners hebben wel eens behoefte aan informatie die niet in de literatuur te vinden is, zo bleek uit bezoekersonderzoek. Van Gemert: ‘We zagen dat zorgverleners de patiënteningang gebruikten, bijvoorbeeld met de vraag of je tijdens zwangerschap een MRSA-patiënt kan verzorgen, of dat beter aan een collega kan overlaten. Dergelijke praktijkinformatie staat niet in de protocollen van de Werkgroep Infectie Preventie, en was daardoor niet te vinden via de zorgverlenersingang. De patiënteningang leidde wel tot deze praktische informatie.’

Vijf tips voor beginners

E-healthonderzoeker Lisette Van Gemert heeft vijf tips voor beginners:

Tip 1: Technologie wordt als zelfstandige eenheid gezien die dingen oplost, maar het is een onderdeel van het zorgproces. Neem daarom het hele zorgproces goed door en kies dan pas, samen met de partners, voor een bepaalde technologie.

Tip 2: Als arts blijf je de spil van het zorgproces. Zeker bij samenwerking zijn er financiële consequenties en gevolgen voor de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid. Doorloop verschillende scenario’s en maak plenair afspraken. Nuttig hierbij zijn de businessmodellen die het Centre for eHealth research and Disease Management van de Universiteit Twente heeft ontwikkeld. Tevens is er een vijfstappenplan voor het kiezen van het juiste businessmodel.

Tip 3: Vraag hulp bij doelgroeponderzoek en evaluatie.

Tip 4: Stuur continu bij, en kies daarom voor technologie die makkelijk en goedkoop updates kan verwerken.

Tip 5: Heb realistische verwachtingen. E-health is geen toverlantaarn.

Bron:
Medisch Contact

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: E-health, Kennis