Nabloeding of trombo-embolisch accident: hoe weegt u de kansen af?
Voor een behandeling dient u te weten hoe snel het bloed van uw patiënt stolt. Zo kunt u de kans op een (geringe) nabloeding afwegen tegen de kans op een trombo-embolisch accident.
Volgens specialist in mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie Jacques Baart is het bij de eerste kennismaking met de patiënt uiterst belangrijk om nota te nemen van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt. Baart: Zoals u op een feestje zegt Hoe maak je het? , vraagt u in de praktijk Bent u goed gezond? De patiënt zal veelal zeggen Ja, dank u, dat gaat bijna vanzelfsprekend. Daarom is het belangrijk om goed door te vragen.
Naast of in plaats van het laten invullen van een gezondheidsvragenlijst kunt u de volgende vragen stellen:
- Gebruikt u medicatie? Specificeer uw vraag: pillen/poeders, druppels, zalven? Op recept/zelf gekocht?
- Wanneer was u voor het laatst bij de huisarts/specialist?
- Bent u ooit opgenomen of geopereerd geweest in een ziekenhuis?
- Bent u allergisch of overgevoelig voor bepaalde medicijnen, stoffen? En zo ja, waaruit bleek dat precies?
- Gebruikt u bloedverdunners?
In geval van ernstige gingivitis/parodontitis, is het raadzaam uw patiënt eerst naar de mondhygiënist te verwijzen.
Antitrombotica
Antitrombotica (ook wel antitrombosemiddelen genoemd) is een verzamelnaam voor middelen zoals heparine, coumarinederivaten en salicylaten, die bij invasieve ingrepen leiden tot een hemorragische diathese (neiging om gemakkelijk te bloeden) bij de patiënt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen anticoagulantia en trombocytenaggregatieremmers.
- Anticoagulantia (vitamine K-antagonisten, directe trombineremmers en anti-Fxa-remmers) zijn middelen die de bloedstolling beïnvloeden.
- Trombocytenaggregatieremmers (TARs) zoals de salicylaten Aspirine® en Ascal® remmen de bloedstelping niet, maar gaan het samenklonteren van geactiveerde trombocyten tegen.
INR-waarde
Voordat u tot behandeling overgaat dient u op de hoogte te zijn van de actuele INR-waarde (de mate van bloedstolling) van uw patiënt. De meting van de INR-waarde dient niet ouder te zijn dan 24 uur, maar de voorkeur gaat uit naar INR-bepaling één uur voorafgaand aan de behandeling. Deze INR-bepaling vindt plaats bij de trombosedienst, maar er zijn ook apparaten op de markt voor gebruik in de praktijk. Deze werken door middel van een vingerprik.
Door: Maja Faasen
Bron: Verslag door dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk van bureau Kalker
Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij vervult daar de rol van afwisselend chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager en docent. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij is (mede) auteur van meer dan 125 wetenschappelijke artikelen en van enkele leerboeken, waaronder Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie en Lokale Anesthesie in de Tandheelkunde.