Tandpasta geeft beschermende laag tegen verval

Onderzoekers van de Universiteit van Leeds hebben een revolutionaire tandpasta ontwikkeld. Bij deze tandpasta ontstaat bij aanbreng op de tanden een beschermlaag die verdere gebitsaantasting voorkomt.

Natuurlijke bestanddelen
De tandpasta bestaat uit moleculen die in het menselijk lichaam zelf voorkomen. Deze moleculen, ofwel peptiden, creëren vervolgens een gel die beschermt tegen tandbederf. Deze gel onttrekt calcium aan uit het mondspeeksel, waarna de hoeveelheid calcium stijgt en de beschermende laag tot stand komt.

Vertrouwen in methode
Professor Jennifer Kirkham van de Universiteit van Leeds liet al weten vertrouwen te hebben in deze nieuwe formule: “We wisten al dat de formule een zekere mate van gebitsherstel zou bewerkstelligen. Toch konden we ook zien dat deze formule – zowel in de vorm van pasta als in een vloeibare variant – het gebit beschermt tegen zuuraanvallen.”

De Daily Mail meldde dat deze methodiek binnen een jaar beschikbaar is.

Bron: Dentistry



Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Beatriz Giménez winnaar IADR prosthodontic award

Beatriz Gonzalez van de ACTA-afdeling Implantologie won onlangs de IADR Arthur Frechette Award voor haar onderzoek Accuracy and Repeatability of Intra-oral Scanners for full arch implant impressions, meldt ACTA. Haar onderzoek werd beoordeeld op originaliteit, wetenschappelijke onderzoeksopzet, methodes en analyses, en de wetenschappelijke waarde.

Zij ontving € 1.000, – als prijs.

Bron:
ACTA

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
NVGPT stelt 10.000 euro beschikbaar voor onderzoek

NVGPT stelt 10.000 euro beschikbaar voor onderzoek

De NVGPT stelt jaarlijks een geldbedrag beschikbaar voor de ondersteuning van wetenschappelijke onderzoeksprojecten in haar werkveld. Heeft u een relevant onderzoek? Dan kunt u een aanvraag voor een bijdrage indien bij de NVGPT.

De deadline hiervoor is 15 oktober. De aanvragen zullen worden beoordeeld op grond van vooraf vastgestelde criteria. Bekijk de voorwaarden voor subsidiëring op de website van de NVGPT.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Promotie: Harde en zachte weefselreconstructies aangezicht en mondholte

Harde en zachte weefselreconstructies van het aangezicht en de mondholte die door een trauma, tumorchirurgie of aangeboren afwijkingen veroorzaakt worden, vormen een grote uitdaging voor chirurgen. Methodes binnen de reconstructieve geneeskunde waarbij artsen bot van de patiënt laten groeien, kunnen de ideale oplossing vormen voor botreconstructies.

Chanchareonsook onderzocht nieuwe methodes die de noodzaak om botdonoren te gebruiken potentieel kunnen tegengaan. Chanchareonsook keek in het bijzonder naar verdere ontwikkeling van de zogenaamde mandibulaire endoprothese. Deze prothese wordt al dan niet met cement vastgezet in het resterende kaakbot.

Ze bekeek twee technieken:

  1. Modulaire endoprothese (met of zonder cement) voor reconstructies van het aangezicht en de mondholte
  2. Weefselkweek voor alveolaire botreconstructies tijdens onmiddelijke plaatsing van tandimplantaten (kleine defecten) en segmentaire mandibulaire reconstructie (grote defecten)

Nattharee Chanchareonsook (1974) studeerde Dental Surgery and Maxillofacial Surgery in Hong Kong en behaalde in 2004 haar masterdiploma. Bovenstaand onderzoek voerde ze uit op de afdeling Tandheelkunde van het Radboudumc, binnen het onderzoeksinstituut RIMLS. Momenteel werkt ze binnen het Department of Oral and Maxillofacial Surgery in het National Dental Centre in Singapore.

Promotie: Nattharee Chanchareonsook
Proefschrift: Oral and maxillofacial bone reconstruction
Promotor: De heer prof. dr. H. Tideman (The University of Hong Kong, CH), De heer prof. dr. J.A. Jansen
Copromotor: dr. B.T. Goh
Datum: 17 juni, 16:30 uur
Locatie: Radboud Universiteit, Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2

Bron:
Radboud UMC

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
overkappingsprothese

Overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak

Voor een overkappingsprothese op implantaten in de bovenkaak is het voldoende om vier implantaten te plaatsen. Verslag van de klinische avond over het onderzoek van dr Slot, de chirurgische procedures voor het plaatsen van implantaten, de vervaardiging van een overkappingsprothese en de digitale stappen.

De klinische avond in het UMCG stond in het teken van de promotie van dr. Slot. Hij deed onderzoek naar de overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak.

Gebrek aan stabiliteit en retentie van de conventionele gebitsprothese kan worden verholpen door het maken van een prothese op implantaten in de bovenkaak. Tevens kan deze behandeling ervoor zorgen dat kokhalsneigingen afnemen, omdat er bij een prothese op implantaten geen gehemelte bedekking is. De klachten van een onvoldoende passende gebitsprothese betreft meestal de onderkaak en minder vaak de bovenkaak.

Consensus
Over de behandeling met implantaten in de edentate onderkaak is wereldwijd inmiddels consensus over de optimale behandeling. Een conventionele gebitsprothese is niet de eerste keus, maar een prothese op implantaten. (McGill consensus statement 2002 en The York consensus) De stabiliteit en retentie van de overkappingsprothese en de patiënttevredenheid kan sterk verbeterd worden door twee implantaten in het interforaminale gebied met een staaf-suprastructuur. Indien er sprake is van een processus mandibularis lager dan 12 mm, drukintolerantie of een gedeeltelijk of volledig betande bovenkaak worden 4 implantaten geplaatst in plaats van 2 implantaten.

Proefschrift
Voor de overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak lijkt ook te gelden dat de stabiliteit en retentie sterk verbeterd kunnen worden. Echter het optimale behandelconcept voor een prothese in de bovenkaak is onbekend. In de wetenschappelijke literatuur staat nog niet beschreven hoeveel en waar de implantaten in de bovenkaak geplaatst moeten worden. Hierover heeft dr. Slot zijn proefschrift geschreven.

In de literatuur is een variatie van 2 tot 8 implantaten voor een overkappingsprothese in de bovenkaak beschreven. Bij 6 of meer implantaten wordt altijd gekozen voor een staaf-suprastructuur. Een overkappingsprothese op 4 (knop of staaf) en 6 (staaf) implantaten is de meest voorkomende behandeling. Bij deze drie behandelopties liggen de succespercentages hoger dan 95% na 1 jaar. Het primaire doel van het promotieonderzoek van dr. Slot was het onderzoeken of een overkappingsprothese op 4 implantaten net zo goed functioneert als een overkappingsprothese op 6 implantaten. Daarnaast werd onderzocht wat de ideale plaats van de implantaten in de bovenkaak was. Implantaten in de frontregio en in de zijdelingse delen werden met elkaar vergeleken.

De chirurgische procedures voor het plaatsen van implantaten in de edentate bovenkaak
Door prof. dr. G.M.G. Raghoebar

Wanneer in een bovenkaak onvoldoende bot aanwezig is voor het plaatsen van de implantaten, kan voor een sinusbodem elevatie een autoloog bottransplantaat worden geoogst uit de mond of uit de crista iliaca (bekken). Bij de onderzoeksgroep met 6 implantaten was een sinusbodem elevatie vaker geïndiceerd, dan bij de onderzoeksgroep met 4 implantaten. Bij een meerwandig botdefect gaat de voorkeur naar autoloog bot. Een behandeling waarbij bot geoogst moet worden uit de crista iliaca geeft altijd nabezwaren. Patiënten wordt verteld dat lopen in de eerste periode na de ingreep lastig gaat. Bij de patiënten uit het onderzoek van dr. Slot duurde het gemiddeld 12 maanden voordat de patiënten de prothese kregen.

Voorkeur
Een sinusbodem elevatie met de open techniek (luik preparatie in de laterale wand van de sinus maxillaris) heeft de voorkeur van prof. dr. Raghoebar. Bij een hoogte van 4 mm of lager van de proc. maxillaris wordt altijd gekozen voor een open benadering. Na 4 maanden worden dan de implantaten geplaatst. Er wordt gekozen voor een augmentatie bij gebrek aan primaire stabiliteit. De ervaring van prof.dr. Raghoubar is dat het implantaat meer primaire stabiliteit heeft door te boren tot een boor kleiner dan wordt aangeven door de fabrikant Bij een smalle bovenkaak treedt vaker labiale implantaat exposure op.

Groot botdefect Autoloog bot
Betrouwbare processes Minder implantaat verlies
Afname morbiditeit Door minder bot uit bekken (crista iliaca)

Vervaardiging van een overkappingsprothese op implantaten
Door prof. dr. H.J.A. Meijer

Om de implantaten voorspelbaar op de juiste posities te plaatsen, is een goede voorbereidende planning met behulp van een boorsjabloon noodzakelijk. In sommige gevallen is een duplicaat van de huidige prothese een zeer goede richtlijn voor het boorsjabloon. Vaak werden 6 implantaten geplaatst in de edentate bovenkaak (regio 13/23, 15/25 en 17/27). Tegenwoordig worden steeds vaker 4 implantaten in de frontregio geplaatst (regio 12/22 en 14/24). Voordeel hiervan is dat er minder morbiditeit is doordat een augementatie vaak niet nodig is. Bovendien zijn de kosten lager.

Vervaardiging
Het vervaardigen van een prothese op implantaten gaat in principe hetzelfde als een conventionele prothese. Aan de hand van foto’s liet prof.dr. Meijer stap-voor-stap zien hoe de overkappingsprothese op implantaten vervaardigd wordt na de osseo-integratieperiode.

Voor de definitieve afdruk worden afdruklepels gemaakt met openingen voor de op de implantaten te bevestigen afdrukstiften. De afdrukstiften dienen boven de afdruklepel uit te komen. De afdruk wordt gemaakt met een stug afdrukmateriaal, zoals impregum. Bij het maken van de afdruk worden de afdrukstiften eerst volledig omspoten. U moet erop letten dat de stiften zichtbaar blijven. Na een volledige uitharding moeten de afdrukstiften namelijk nog worden losgedraaid.
Als de prothese-elementen naar tevredenheid zijn opgesteld wordt digitaal de staaf-hulsmesostructuur ontworpen en vervaardigd. Bij 2-fase implantaten (bone level) moeten eerst abutments geplaatst worden voordat de structuur verschroefd kan worden.

Digitale stappen in de overkappingsprothetiek
Door G. van Dijk

Tegenwoordig zijn er vele digitale mogelijkheden in de tandtechniek. Met name op het gebied van kroon- en brugwerk zijn er veel digitale ontwikkelingen, in mindere mate voor protheses. Volgens tandtechniekspecialist Van Dijk is het in de toekomst mogelijk om een functionele prothese met elementen in de juiste vorm, in de juiste kleur en op de juiste plaats digitaal te kunnen ontwerpen en vervaardigen. Hierdoor kunnen dan ook geen zwarte randen langs de elementen ontstaan, omdat de prothese uit één geheel is gemaakt. Het ontwerpen van de supra- en versterkingsstructuur gebeurt inmiddels al wel geheel digitaal. Het verstevigingsframe wordt in het acryl van de overkappingsprothese geïntegreerd. Hierdoor is het mogelijk een retentiesysteem te maken met weinig breukrisico en minder retentieverlies van de clips. Enkele vraagstukken hierbij zijn of de staafconstructie het beste doorlopend of onderbroken moet zijn. En of er het beste gekozen kan worden voor een U- of ei-vormige staaf. De antwoorden hierop liet Van Dijk in het midden, hierover is nog geen consensus. Tot op heden blijft het digitale occlusie concept lastig.

Resultaten en conclusie
Door dr. J.W.A Slot

Dr. Slot beschreef de uitkomstparameters in zijn proefschrift:de overleving van de implantaten, de overleving van de overkappingsprothese, de plaque-index, de conditie van de peri-implantaire mucosa, de pocketdiepte ter plaatse van de implantaten, de veranderingen in de peri-implantaire bothoogte en de tevredenheid van de patiënten.

Na een functionele periode van 1 jaar was de implantaat overleving:

  • Onderzoeksgroep met 4 implantaten  –   100%
  • Onderzoeksgroep met 6 implantaten  –   99%
  • De peri-implantaire botresorptie bedroeg een kwart millimeter.
  • Er werd weinig plaque waargenomen.

Na een jaar gaven patiënten aan geen last meer te hebben van problemen. De esthetiek was vaak vóór de behandeling ook al goed. De tevredenheid was in beide groepen aanzienlijk verbeterd en er was geen verschil tussen de groepen. Na 1 jaar was het gemiddelde cijfer van de patiëntenenquête van een 4,3 naar een 8,9 gestegen. Uit het onderzoek blijkt dat het plaatsen van 4 implantaten voldoende is voor een functionele prothese. Dr. Slot heeft een voorkeur voor het gebruik van een grote clip voor meer retentie.

Conclusie
Voorts geniet plaatsing van 4 implantaten, waarop een staaf-suprastructuur wordt vervaardigd, de voorkeur boven het plaatsen van 6 implantaten vanuit een perspectief van nabezwaren, prothestische procedure en kosteneffectiviteit.

Sprekers
G. van Dijk
Tandtechnicus, Dijk tandtechnisch laboratorium

Prof. dr. H. J.A. Meijer
Tandarts, centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG

Prof. dr. G.M. G. Raghoebar
Kaakchirurg, afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde UMCG

Dr. J.W.A. Slot
tandarts implantoloog, centrum voor Tandheelkunde
en Mondzorgkunde UMCG

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de de klinische avond van Het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met de afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde, de Postgraduate School of Medicine van het Wenckebach Instituut en de Stichting PAOT-NN.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Onderzoek, Tandprothese | techniek, Thema A-Z

Te weinig AED’s in Nederlandse tandartspraktijken

Als een patiënt een hartstilstand krijgt, is het belangrijk om snel te reanimeren. Enkele weken geleden is er in de media veel aandacht besteed aan reanimatie met de AED.

Meer hartstilstanden
Door de toenemende vergrijzing zullen levensbedreigende cardiovasculaire aandoeningen vaker voorkomen. Het risico dat een tandarts of mondhygiënist in de praktijk met een dergelijke situatie wordt geconfronteerd is daardoor ook toegenomen. Enerzijds kan een acute situatie ontstaan door de tandheelkundige behandeling, anderzijds kan een hartstilstand zich bij toeval voordoen, bijvoorbeeld in de directe omgeving van de tandartspraktijk.

Noodsituaties in de praktijk
Uit een onderzoek van de universiteit van Dresden bleek dat van de 620 ondervraagde tandartsen iets meer dan de helft (57%) tot 3 noodsituaties had meegemaakt. Zesendertig procent van de tandartsen kwam in aanraking met tot 10 noodsituaties. Naast hartstilstand en vasovagale collaps waren er andere ernstige situaties zoals acuut coronair syndroom, anafylactische reactie, luchtwegobstructie en cva (Müller et al. 2008).

AED vaker gebruikt
De AED wordt momenteel met grote regelmaat ingezet. Onderzoek in Noord-Holland wijst uit dat bij bijna 60% van alle hartstilstanden vóór aankomst van een ambulance een AED wordt aangesloten (Koster 2014). Ofschoon deze studie een grotere beschikbaarheid en inzet van AED’s door burgerinitiatieven aantoont, is er nog ruimte voor verbetering.

AED ontbreekt bij praktijken
Uit een recent onderzoek in België onder tandartsen blijkt dat een AED zelden in de praktijk aanwezig is (van Parys 2011) Onderzoek uit Duitsland wijst uit dat slechts 2% van de tandartsen een AED bezit (Müller et al. 2008). In België is dit percentage nog lager: 1,3% (van Parys 2011). Hoe het met de Nederlands praktijken is gesteld, wijst onderzoek niet uit.

Juiste training en uitrusting
Ofschoon medische noodgevallen in de tandartspraktijk eerder een uitzondering zijn, zijn ze zeker niet zonder levensgevaar (Girdler et al. 1999). Het verdient daarom aanbeveling praktijken uit te rusten met een AED om in acute cardiale noodgevallen hulp te kunnen bieden. Naast Atherton et al adviseren ADA counsil on scientific affairs ook een training met een AED te volgen om juist te kunnen reageren in acute omstandigheden. (Atherton et al. 1999 en ADA counsil on scientific affairs, 2002) Naarmate eerder wordt ingegrepen, worden bij een acute hartstilstand de overlevingskansen aanzienlijk vergroot.

Door:
Th.L. Balm, Cardiarent, verhuur van AED’s.

Bronnen:

Lees meer over: Bedrijven, Kennis, Onderzoek, Scholing, Veiligheid

Stappenplan Legionella beheersing

In veel praktijken voldoet de waterkwaliteit niet aan de in de WIP-richtlijn gestelde norm, blijkt uit een onderzoek uit 2012 onder 211 tandartspraktijken*. Tweederde van de praktijken had een waterkwaliteit boven de norm. Uit het verleden zijn weinig aantoonbare schadelijke gevolgen hiervan bekend, maar de gevolgen van een matige waterkwaliteit kunnen voor zowel behandelaar als patiënt groot zijn.

In dit artikel vindt u een geadviseerd stappenplan om controle te krijgen over de waterkwaliteit binnen de praktijk.

Norm
In de WIP-richtlijn is de gewenste norm beschreven van < 200 KVE/ml (kolonievormende eenheden per ml) en zijn spoelmaatregelen opgenomen. Zo moeten alle unitleidingen ‘s morgens voorafgaand aan de eerste behandeling worden doorgespoeld (tenminste 30 seconden) en tussen twee patiënten in worden de gebruikte leidingen, zonder hand- en hoekstukken, eveneens doorgespoeld (tenminste 10 seconden).

Oorzaken slechte waterkwaliteit
Met het doorspoelen van de unit wordt het effect van stilstaand water op de groei van bacteriën grotendeels tegengegaan. Uit praktijkverhalen blijkt echter dat stilstaand water niet de enige oorzaak kan zijn voor een slechte waterkwaliteit. Andere oorzaken zijn:

  • Doorlevering van bacteriën vanuit een voorgeschakeld systeem.
  • Lussen in leidingen, waardoor water minder goed doorspoelt.
  • ‘Dode’ leidingen binnen de praktijk die voor stilstaand water zorgen.
  • UV systemen in behandelstoelen die onnodig permanent en voor water opwarming zorgen.
  • UV systemen die een te gering doordringingsvermogen hebben.
  • Lekkend terugslagventiel.
  • Warme en koude leidingen die te dicht bij elkaar zijn aangelegd.

Met onderstaand stappenplan kunnen praktijken deze risico’s goed beheersen en hun waterkwaliteit laten voldoen aan de geldende norm.

Stappenplan

  1. Meten is weten
    De eerste stap in het voorkomen van vervuiling van het unitwater, is weten hoe het gesteld is met de waterkwaliteit. Meten dus. Advies daarbij is om zowel te testen op het totaal aantal kolonievormende eenheden als ook op de aanwezigheid van Legionella en Pseudomonas. Bij de meeste tests kan de praktijk zelf een monstername doen en deze opsturen aan het lab.
  2. Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E)
    Bij een waterkwaliteit boven de gestelde norm gaan praktijken soms direct over tot het desinfecteren van de unit en leidingen. Echter, de aanleiding kan zeer divers zijn, dus is het van belang allereerst de risico’s van het waterleidingnet te identificeren. BRL 6010 gecertificeerde bureau’s kunnen een dergelijke RI&E uitvoeren (niet te verwarren dus met de Arbo RI&E).
  3. Gericht maatregelen nemen
    Het RI&E rapport brengt alle risico’s van het waterleidingnet binnen de praktijk in kaart en schrijft beheersmaatregelen voor. Vervolgens kan de praktijk gericht verbetermaatregelen doorvoeren, waarmee de waterkwaliteit wordt verbeterd. Na enige tijd dient opnieuw een monstername gedaan te worden om het resultaat van de genomen maatregelen te beoordelen.
  4. Onderhoud uitvoeren
    Alleen door regelmatig te testen houdt de praktijk ook daadwerkelijk grip op de waterkwaliteit. Advies is om bij elke unit 1 tot 2 keer per jaar een watertest uit te voeren.

* Onderzoek door ACTA-onderzoekers Wim Crielaard en Rob Exterkate, zie NT Blad 13/2013, p. 32.

Door: Sjoerd Kuiken – Kuiken Praktijkmanagement
Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en het verbeteren van de praktijkvoering.

Lees meer over: Bedrijven, Kennis, Onderzoek, Praktijkhygiëne, Praktijkorganisatie, Thema A-Z, Veiligheid
gebit-500

Radboudumc ontvangt Amerikaanse subsidie voor kunstmatig kaakherstel

Onderzoekers van de vakgroep Biomaterialen (afdeling Tandheelkunde) van het Radboudumc hebben ruim 500.000 euro  ontvangen uit een subsidieprogramma van het Amerikaanse leger. Dit programma is bedoeld om onderzoek naar regeneratieve geneeskunde voor herstel van oorlogsverwondingen te versnellen. De Nijmeegse onderzoekers gaan de subsidie gebruiken voor verder onderzoek naar de toepassing van injecteerbaar cement bij botherstel in kaken en schedels.

Kaken herstellen
Jeroen van den Beucken, senior onderzoeker bij Biomaterialen gaat het onderzoek leiden: “We doen al langer onderzoek naar de vraag hoe we injecteerbaar botvervangend materiaal kunnen gebruiken om botweefsel te herstellen. Met dit project willen we de laatste experimentele vragen beantwoorden en toewerken naar de ontwikkeling van een product dat gebruikt kan worden bij patiënten.” Het betreffende kunstbot is gemaakt van calciumfosfaat en kan rond beschadigd bot geïnjecteerd worden. Afhankelijk van de ernst van het letsel, kan dit kunstbot binnen 3 tot 10 maanden volledig vervangen worden door lichaamseigen bot. Dit tempo is te sturen door de toevoeging van melkzuurpolymeren aan het botcement.

Eigen bot op gang helpen
De polymeren zitten als deeltjes ingesloten in het cement en worden door contact met vloeistof in het lichaam afgebroken tot natuurlijk melkzuur. Dit zuur zorgt voor snelle afbraak van het cement. Het melkzuur is bovendien zelf probleemloos biologisch afbreekbaar. De ruimtes die de polymeren achterlaten komen vervolgens vrij voor de ingroei van botweefsel. Op den duur vervangt het lichaam zo al het kunstcement door eigen bot. In de praktijk blijkt echter dat het afbraaktempo van het kunstcement het proces van botaangroei beperkt. Door optimalisatie van de polymeren in het cement kan de afbraak versneld worden.

Jeroen van den Beucken: “We willen met de subsidie verder werken aan een goede mix van kunstcement en polymeren die snel afbreekt, maar (op de langere termijn) wel zorgt voor stabiel botherstel. Onderdeel van ons onderzoek is ook de eerste studie bij menselijke proefpersonen. Samen met onze Amerikaanse partners moet dit leiden tot een product dat straks daadwerkelijk toegepast wordt bij patiënten.”

Bron:
Radboudumc

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Hiv vroegtijdig opsporen door mondcontrole

Hiv-infecties zijn vroegtijdig op te sporen door in de mond te kijken. Een eenvoudige mondcontrole kan vooral voor mensen in lagelonenlanden levensreddend zijn. In gebieden waar hiv veel voorkomt, is het doen van een hiv-test vaak beperkt. Het is daarom belangrijk om lokale gezondheidswerkers te trainen in het doen van deze mondcontroles. Dit concludeert promovendus Lucina Koyio in een artikel dat op 14 maart verscheen in PLOS One. Op 9 april promoveert zij aan het Radboudumc.

Onderzoek in Kenia
Koyio deed haar onderzoek in Kenia, in een regio in het Nairobi-district met bijna één miljoen inwoners. Meer dan 8 procent van de bevolking in deze regio is met Hiv geïnfecteerd. De bestrijding van de ziekte is een hardnekkig probleem in Kenia. Veel mensen onderschatten de gevolgen van een hiv-besmetting, of laten zich uit sociale angst niet testen. Maar ook onbekendheid met de eerste symptomen van een hiv-infectie spelen een rol bij de moeizame bestrijding van de ziekte.

Zweren door verzwakte afweer
Patiënten met een hiv-besmetting krijgen vaak te kampen met zweertjes of verkleuringen in het gezicht en in de mond die over het algemeen pijnloos zijn. Bij 98% van de patiënten met hiv is het ontstaan van dergelijke plekken een eerste indicatie van een hiv-besmetting. De zweren worden in de meeste gevallen veroorzaakt door een infectie met een Candida schimmel. Deze schimmel komt van nature in de mond voor, maar leidt bij mensen met een verzwakt immuunsysteem (een van de gevolgen van een hiv-besmetting) tot infecties. De zweren ontstaan ook als een patiënt niet reageert op een behandeling met antivirale middelen, of als deze medicijnen niet goed worden ingenomen.

Trainen om hiv te herkennen
De meeste Kenianen zijn voor hun gezondheidszorg aangewezen op laaggeschoolde gezondheidswerkers in gezondheidscentra met erg beperkte middelen. Door het volgen van een training konden deze gezondheidswerkers hiv-infecties herkennen aan de typische mondverkleuringen. Pas nadat ze verkleuringen hadden vastgesteld, lieten ze een hiv-test doen. Op deze manier konden de beperkt beschikbare testen doelmatiger worden ingezet. Ook bij patiënten die al hiv-medicatie kregen konden de gezondheidswerkers op basis van de verkleuringen vaststellen of de antivirale middelen aansloegen.

Bron:
Persbericht Radboud UMC

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
Straling Fukushimaramp afgelezen uit babytanden

Straling Fukushimaramp afgelezen uit babytanden

Om langetermijngevolgen van de ramp in Fukushima te achterhalen, bestuderen Japanse tandartsen de tanden van baby’s. Daarmee willen ze de stralingsbelasting voor kinderen bepalen, schrijft Spreadnews.

Inzameling
Voor hun onderzoek vragen de tandartsen ouders om melktanden van kinderen die in de buurt van de kerncentrale waren tijdens de ramp. De tandartsen hopen jaarlijks 4000 tanden te verzamelen.

Stralingsbelasting
Omdat een melktand nog niet helemaal uitgehard is, kan radioactief materiaal zich ophopen in de tand. Daardoor kan precies gemeten worden aan hoeveel straling een baby heeft blootgestaan. De onderzoekers willen de resultaten vergelijken met melktanden uit anderen delen van Japan.

Eerdere pogingen tot onderzoek werden verhinderd door autoriteiten uit de prefectuur Fukushima.

Bron:
Spreadnews


Lees meer over: Kennis, Onderzoek
justice

NZa motiveert uitvraag Peilstations NMT onvoldoende

De rechter heeft geoordeeld dat de NZA onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de NMT en individuele tandartsen bij de uitvraag van gegevens van de zogenaamde Peilstations. Weliswaar heeft de NZA het recht om krachtens de WMG bij onderzoeksinstituten, tandartsen en accountants gegevens op te vragen, maar in het geval van de NMT Peilstations heeft de NZA niet zichtbaar rekening gehouden met de zwaarwegende belangen van de beroepsgroep, meldt de NMT.
De NMT spande een bodemprocedure aan tegen de NZa.

Het NMT-project Peilstations monitort de inhoud van het tandheelkundig handelen door tandartsen en de kwaliteit van de tandheelkundige zorg in Nederland. Ruim 2000 tandartsen nemen aan dit onderzoek deel op voorwaarde dat de verstrekte informatie vertrouwelijk wordt behandeld. De werkwijze van de NZa bij uitvraag van gegevens van de Peilstations dreigt een negatief effect te krijgen op deelname van tandartsen aan dit project. De rechter stelde de NMT daarom in het gelijk.

Bron:
NMT

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Tarieven, Thema A-Z

Cariëspreventie effectiever volgens NOTCP-methode

Ouders leren om bij hun kinderen goed de tanden te poetsen. De NOTCP-methode – is effectiever en op de lange termijn waarschijnlijk goedkoper dan cariëspreventie door professioneel ingrijpen.
Lezing van dr. Vermaire over zijn onderzoek.

In 2005 ging de mondgezondheid bij kinderen erg achteruit. Het was bekend dat aan het einde van de jeugd de DMFS score 5,2 was. Dit staat voor het aantal door cariës aangetaste vlakken. Er moest dus verbetering optreden van de mondgezondheid bij kinderen. Een oplossing voor dit probleem moest praktisch uitvoerbaar zijn in de praktijk, geen grote investering zijn, kosteneffectief zijn en Evidence Based.

Verslag van de lezing van dr. J.H. Vermaire, dental reseacher, TNO.

Cariëspreventie onderzoek
Aan de hand van een onderzoek (randomised controlled trial) met de volgende onderzoeksgroepen is gekeken naar de meeste effectieve methode om de DMFS score te verlagen.

  • Controle groep ‘standaard preventief’
    Zorg volgens het standaard preventief protocol. Dit houdt in: halfjaarlijkse controle, instructie, fluoride applicatie en sealen van doorgebroken elementen.
  • Onderzoeksgroep 1: Non-Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP).
    In deze groep werd geen standaard interval gehanteerd maar werd deze bepaald aan de hand van het risico door middel van risico-criteria. Risico-criteria waren: cariësontwikkeling, coöperatie ouder en kind en doorbraakfase M1. Er werd dus niet routinematige fluoride geappliceerd en ook niet routinematig geseald; alleen nog lokaal op indicatie (bij geconstateerde cariësactiviteit). Wel werd er extra accent gelegd op effectieve plaqueverwijdering door de ouder. Er moest twee keer per dag gepoetst worden met fluoride tandpasta.
  • Onderzoeksgroep 2: Intensified Professional Fluoride Application (IPFA)
    In deze groep werd naast de standaard preventieve zorg vier keer in plaats van twee keer per jaar fluoride geappliceerd door de mondzorg-professional (preventie-assistent of mondhygiënist)

NOTCP meest effectief
De resultaten laten zien dat NOCTP-groep beter naar voren kwam dan de controle groepen. Preventie volgens NOTCP is het meest effectief: er waren minder plaque gerelateerde vlakken, minder sealants en de DMFS in blijvende elementen was lager.

Kosteneffectiviteit
Naast een studie naar effectiviteit is ook onderzoek gedaan naar kosteneffectiviteit. Er werd gevonden dat de meerkosten van het uitvoeren van NOCTP rond de 30 euro per extra voorkomen carieus vlak lagen als alleen gekeken werd naar de kosten in de gezondheidszorg. Als ook de reis- en begeleidingskosten van de ouders werden meegenomen lagen die kosten op 100 euro in de drie jaar dat dit onderzoek liep. Voor de IPFA groep lagen deze meerkosten op respectievelijk 269 euro en 1369 euro.

NOCTP in de toekomst
Het is de bedoeling dat in de toekomst het consultatiebureau en de verloskundige een grotere rol spelen gaan spelen voor cariëspreventie bij kinderen. Tijdens een bezoek aan het consultatiebureau zal er advies en eventuele verwijzing plaatsvinden naar de tandarts. De tandarts moet op de hoogte zijn van NOCTP.

Bekijk het gehele onderzoek link hierachter

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. J.H. Vermaire, dental reseacher, TNO, tijdens het afscheidssymposium ‘Kaaskiezen? Geen Keuze!’ in het UMCG.

 

Lees meer over: Cariës, Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z

Beschermende laag vermindert aanhechting van bacteriën op tandglazuur

Een beschermende laag vermindert de aanhechting van biofilm op tandglazuur. Dit stelt Nivedita Cukkemane van het ACTA in haar promotieonderzoek, meldt de VU. Biofilms zijn een bacteriebevattend slijmlaagje op de oppervlakten van bijvoorbeeld de mondholte, katheters of prothesen. In de mondholte spelen ze een rol bij tandbederf), tandvleesontsteking en ontsteking rond de tand of kies en ze zijn moeilijk te behandelen en controleren.

Beschermende lagen
Cukkemane ontwikkelde in het laboratorium onder andere twee verschillende beschermende lagen. Een laag op basis van peptiden die zijn afgeleid van in de natuur voorkomende eiwitmoleculen en een laag op basis van een op amino-alcohol gebaseerd ingrediënt. Beide lagen gaven een duidelijke vermindering van de aanhechting van orale bacteriën aan het tandglazuur. De toegepaste peptiden waren afgeleid van eiwitten die bij de mens van nature in speeksel voorkomen.

De nieuw ontwikkelde beschermende lagen zouden toegepast kunnen worden in mondverzorgingsproducten zoals mondspoelmiddelen, tandpasta’s en mondsprays. Daar is wel verder laboratoriumonderzoek en klinisch onderzoek voor nodig.

Bron:
VU

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z

Stofje in chocolade versterkt tandglazuur

Tandpasta met een werkzame stof uit chocolade verhardt tandglazuur net zo goed als tandpasta van bestaande merken. Dat concludeerden Amerikaanse onderzoekers, meldt Medscape.

Theobromine
De geteste tandpasta bevat het stofje theobromine, dat ook in chocola voorkomt. Uit een klinische studie blijkt dat de nieuwe tandpasta beter werkt dan fluoridetandpasta bij het verharden van tandglazuur. Theobromine kan in combinatie met fosfaationen en calcium het tandglazuur namelijk snel opbouwen.

Kindertandpasta
De tandpasta met theobromine wordt op de markt gebracht zonder fluoride. De tandpasta kan dus een uitkomst zijn voor kinderen, die geen fluoridetandpasta kunnen gebruiken.

Bron:
Medscape

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Implantaat slaagt vaker bij vrouwen

Vrouwen verliezen minder vaak een implantaat dan mannen. Dat blijkt uit een studie naar de slagingspercentages van implantaten in Duitsland, meldt ZWP online.

Slagingspercentage
Voor de studie weden 3000 patiënten gevolgd. Zij hadden sinds 1991 in totaal 10.000 implantaten gekregen. De patiënten verloren maar weinig implantaten. Ongeveer 90% van de implantaten was na 20 jaar nog aanwezig te zijn.

Verlies
Uit de studie bleek ook dat implantaten vooral in het eerste jaar worden verloren. De slagingskans van een implantaat werd door verschillende factoren beïnvloed. De kans op verlies was het kleinst bij:

  • Implantaten in een tandeloze onderkaak;
  • Implantaten die één tand vervangen;
  • Implantaten langer dan 10 mm;
  • Implantaten met een relatief grote doorsnede;
  • Moderne implantaten.

Implantaten met botopbouw deden het niet beter dan implantaten zonder opbouw.

Bron:
ZWP online

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Cariës een van meest voorkomende chronische ziekte wereldwijd

Cariës is onder de wereldbevolking een van de meest voorkomende chronische ziektes. Maar, cariës en andere tandheelkundige ziekten, zoals orale kanker, krijgen in veel landen weinig aandacht. Naar schatting heeft tweederde van de wereldbevolking geen toegang tot een tandarts. Dit stelde Habib Benzian in zijn promotieonderzoek dat hij op 10 januari verdedigde aan de Universiteit van Amsterdam, meldt ACTA.

Benzia ontwikkelde de PUFA-index om de gevolgen van onbehandelde tandbederf te meten. De nieuwe index is goedgekeurd door de FDI.

Onbehandelde cariës kan volgens de onderzoeker leiden tot ongemak, pijn en infecties die een negatieve invloed hebben op de gezondheid en kwaliteit van leven. In zijn onderzoek toont Benzia aan dat kinderen op de Filppijnen met meerdere onbehandelde tandproblemen, vaak een lagere Body Mass Index hebben en vaker afwezig zijn op school dan kinderen met minder tandbederf.

Politieke besluitvormers geven mondziekten niet de voorrang die dit verdient, stelt de onderzoeker.

Bron:
ACTA

 

 

Lees meer over: Cariës, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Speekseltest voor alvleesklierkanker

Alvleesklierkanker kon al worden vastgesteld met een speekseltest. Onderzoekers weten nu ook hoe biomarkers voor alvleesklierkanker terechtkomen in speeksel, schrijft Dentistry.

Alvleesklierkanker is een zeer agressief type kanker. Slechts 6% van de patiënten leeft 5 jaar na de diagnose nog. Bij het vermoeden van alvleesklierkanker wordt gewoonlijk een onaangename biopsie uitgevoerd.

Transport
Eerder was al bekend dat alvleesklierkanker ook opgespoord kan worden door speeksel te testen op bepaalde biomarkers. Hoe deze biomarkers in speeksel terechtkwamen, was echter nog onduidelijk. De huidige studie geeft daarover uitsluitsel na onderzoek bij muizen.

RNA-molecuul
Volgens de onderzoekers zijn de biomarkers in speeksel een bewerkte vorm van RNA-moleculen. RNA-moleculen brengen boodschappen over van het DNA in een cel. Bij alvleesklierkanker veranderen tumorcellen RNA op zo’n manier dat deze als biomarkers tevoorschijn komen in speeksel. Toen de onderzoekers dit proces verhinderden, vonden ze geen biomarkers meer in het speeksel van de onderzochte muizen.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Nieuwe experimentele behandeling voor parodontitis

Parodontitis veroorzaakt vaak ontstekingen die moeilijk te behandelen zijn. Een nieuwe behandeling met een enzym biedt mogelijk uitkomst, meldt ZWP online.

Ontstekingen bij parodontitis ontstaan doordat het immuunsysteem te sterk reageert op een toename van bacteriën in de mond. Momenteel wordt parodontitis daarom vooral behandeld door goede mondhygiëne te bevorderen.

Afweercellen
Bij de nieuwe behandeling worden immuuncellen gestimuleerd met het signaaleiwit CCL22. Dit eiwit wordt aangebracht op ontstoken plekken in de mond. Uit onderzoek blijkt dat een bepaalde immuuncel, de T-cel, vervolgens veel meer voorkomt. Ook worden pockets minder diep en verminderen ontstekingen.

Evenwicht
De verhoogde concentratie T-cellen houdt de afweerreactie van het immuunsysteem onder controle. Daardoor verbetert de mondgezondheid.

Bron:
ZWP online

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z

Eiwit dpysl4 helpt ontwikkeling labtanden

Het eiwit dpysl 4 heeft invloed op de groei van tandkiemen, blijkt uit onderzoek. Deze kennis helpt laboratoria bij het ontwikkelen van kunsttanden met natuurlijk glazuur, schrijft ZWP online.

Onderzoek
Het eitwit dpysl4 beïnvloedt de ontwikkeling van dentale epitheelcellen. Bij een hoog niveau dpysl4 vonden wetenschappers meer biomarkers. Dat duidt op een toename van cellen die tandglazuur maken. Wanneer er te weinig dpysl4 aanwezig was, ontstonden tandkiemen van slechte kwaliteit. De epitheelcellen veranderden namelijk minder vaak in ameloblasten.

Veelzijdig eiwit
Eerder was al bekend dat dpysl4 de ontwikkeling van neuronen in de hippocampus reguleert.

Bron:
ZWP online
Studie

Lees meer over: Actueel, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
Fausse route: tand hoeft niet altijd te worden getrokken

Fausse route: tand hoeft niet altijd te worden getrokken

Een fausse route bij een wortelkanaalbehandeling betekent niet altijd het einde van de tand, schrijft ZWP online.

Met de juiste vulling is de prognose van de tand gunstig, stelt een Duitse tandartsenvereniging. Hoe sneller er gedicht wordt, hoe groter de kans op een geslaagde wortelkanaalbehandeling. De tand hoeft dan niet getrokken te worden.

Vulling
Afhankelijk van de soort fausse route zijn verschillende oplossingen mogelijk. In de tandkroon kan met kunststof gevuld worden, voor de wortel is cement geschikt.

Voorkomen
Toch is het altijd beter om een fausse route te voorkomen. Dit kan door goede bestudering van röntgenbeelden en de juiste preparatie van het wortelkanaal. Ook beter zicht met een loepbril of operatiemicroscoop kan helpen.

Bron:
ZWP online

Lees meer over: Actueel, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z