Schisisspleet repareren met kunstbot

In zijn promotieonderzoek testte orthodontist Ad de Ruiter van het UMC Utrecht met succes een nieuwe manier om de kaakspleet te dichten bij kinderen met schisis. Door het aanbrengen van ‘kunstbot’ groeit de spleet dicht. Bij zes kinderen is dat al gelukt. De Ruiter promoveerde op 27 november.

Kunstbot
Centraal in het onderzoek staan korrels keramisch materiaal, een soort kunstbot. In het onderzoek van De Ruiter zijn deze korrels in de kaakspleet geïmplanteerd. De korrels bestaan uit een speciale vorm van calciumfosfaat, een kalkachtige stof waar bot mede uit opgebouwd is. De korrels trekken botvormende stamcellen aan. Die hechten zich aan de korrels en de spleet groeit grotendeels dicht. Dit werkt zo goed dat tanden doorbreken in het nieuw gevormde bot. Zo ontstaat een volwaardige kaak met tanden.

Behandeld
De eerste zes kinderen zijn met het materiaal behandeld, na een jarenlange voorbereiding in het laboratorium en in proefdieren. Samen met Noorse onderzoekers gaat De Ruiters opvolger, kaakchirurg in opleiding Nard Janssen, de behandeling bij twintig kinderen van ongeveer tien jaar uitvoeren.

De Ruiter hoopt dat het kunstbot de huidige behandeling kan vervangen. Daarbij wordt een stukje bot uit het bekken of uit de kin gehaald en in de kaak gezet. Dat kan bijwerkingen geven in de vorm van beschadiging of zenuwpijn.

Schisis
Schisis betekent een spleet in de lip, kaak of gehemelte (vroeger ook wel aangeduid met de term hazenlip). Schisis kan ontstaan door een combinatie van aanleg en storende invloeden van buitenaf in de periode tussen de zes en twaalf weken na de bevruchting. Een lip-schisis of een lip-kaak-gehemelteschisis komt voor bij 1 op de 800 pasgeborenen. Een schisis van het gehemelte komt voor bij 1 op de 2000 pasgeborenen.

Onderzoeker
Ad de Ruiter combineert zijn werk op de afdeling Kaakchirurgie van het UMC Utrecht met een eigen orthodontiepraktijk in Harlingen. Het onderzoek past binnen het UMC Utrecht-speerpunt Regenerative Medicine waarin onderzoekers weefsel herstellen via stamcellen.

Bron:
UMC Utrecht


Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z

Hoe vaak komen peri-implantaire ziekten voor?

De ontstekingsreacties rond de weefsels van tandwortelimplantaten worden peri-implantaire ziekten genoemd. Er zijn twee vormen te onderscheiden: peri-implantaire mucositis en peri-implantitis. Hoe vaak komen deze voor?

Zitzmann en Berglundh onderzochten deze vraag. Dit onderzoek is gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology, 2008;35 (suppl. 8): 286-291. Hieronder treft u een samenvatting aan. Prevalentie is het totaal aantal ziektegevallen in een bevolkingsgroep op een bepaald tijdstip en in het artikel wordt gekeken naar de prevalentie van twee vormen van peri-implantaire ziekten:

  • Peri-implantaire mucositis is een reversibele ontstekingsreactie van de zachte weefsels rondom een functionerend tandwortelimplantaat.
  • Peri-implantitis is een ontstekingsreactie geassocieerd met het verlies van bot rond een implantaat in functie.

Diagnose
Voor het maken van een peri-implantaire diagnose zijn de volgende punten van belang:

  • Sonderen met een lichte kracht (0.25 N) rond een tandwortelimplantaat met een pocketsonde is essentieel.
  • Bloeding na sonderen indiceert de aanwezigheid van een ontsteking in de peri-implantaire mucosa.
  • Bloeding na sonderen kan gebruikt worden als een voorspeller van verlies van steunweefsel.
  • De pocketdiepte en aanwezigheid van bloeden na sonderen en/of suppuratie dienen regelmatig (tenminste 1 keer per jaar) vastgelegd te worden.
  • Een toename in pocketdiepte vergeleken met de vorige meting is geassocieerd met verlies van aanhechting en eventueel botverlies.
  • Röntgenfoto’s zijn nodig om het botniveau te evalueren rond tandwortelimplantaten. Vergelijk de nieuwe röntgenfoto met de röntgenfoto van het implantaat dat één jaar in functie was.

Publicaties
Na het formuleren van de zoekstrategie in MEDLINE (PubMed) werden tot december 2007 683 titels gevonden. Na een screening van samenvattingen en analyses van de volledige teksten bleven 99 potentieel relevante artikelen over. Artikelen werden uitgesloten wanneer de onderzochte implantaten minder dan 5 jaar in functie waren, de grootte van de onderzoeksgroep minder dan 50 betrof en wanneer de data met betrekking tot bloeding na sonderen niet werd beschreven. Uiteindelijk bleven er 9 publicaties over die in totaal 6 grote patiëntengroepen hadden onderzocht.

Prevalentie peri-implantaire mucositis
Roos Jansåker e.a. (2006) rapporteerde dat peri-implantaire mucositis (bloeding na sonderen en geen botverlies) ongeveer 79% voorkomt bij patiënten en bij 50% van de implantaten. In een studie van Fransson e.a. (2008), was bloeden na sonderen gevonden bij meer dan 90% van de implantaten zonder botverlies.

Prevalentie peri-implantitis
Roos-Jansåker e.a. (2006) definiëren peri-implantitis als bloeding en/of suppuratie na sonderen inclusief botverlies (≥3 windingen botverlies in vergelijking met de röntgenfoto van het implantaat 1 jaar in functie) en kwam uit op een prevalentie van 16% op patiëntniveau. De prevalentie op implantaatniveau is 6,6%. Bij een minder strenge definitie (vanaf 1 winding botverlies in vergelijking met de röntgenfoto van het implantaat 1 jaar in functie) is de prevalentie 55,6 – 77,4% op patiëntniveau en 34% op implantaatniveau.

Fransson e.a. (2005, 2008) beschrijft peri-implantitis als bloeding en/of suppuratie na sonderen inclusief botverlies met een drempelwaarde vanaf ongeveer 3 mm apicaal richting de abutment-implantaatverbinding (vergeleken met de röntgenfoto van het implantaat dat 1 jaar in functie was). Op patiëntniveau rapporteerde Fransson e.a. (2005, 2008) een prevalentie van 28%. De prevalentie op implantaatniveau is 12,4%.

Karoussis e.a. (2004) definiëren peri-implantitis als een tandwortelimplantaat met pockets van 5 mm of dieper met bloeding na sonderen en röntgenologisch botverlies. De prevalentie van peri-implantitis was 15,4% op implantaatniveau in deze studie.
In tabel 1 worden de data van de publicaties weergegeven.

Conclusies
Peri-implantaire mucositis kwam voor in 79,2% – 90% van de patiënten en in 50,6% van de implantaten. De variatie in het voorkomen van peri-implantaire mucositis kan te maken hebben met de sondeerkracht. U kunt hier zelf voor waken door rond implantaten met minder kracht (0.25 N) te sonderen dan rond natuurlijke elementen (0.5 N).

Peri-implantitis was gevonden in 16% – 77,4% van de patiënten en in 6,6% – 43% van de implantaten. De variatie in prevalentie heeft te maken met de ernst van de peri-implantitis. Implantaten worden steeds vaker geplaatst. Dit betekent dat peri-implantaire ziekten vaker gaan voorkomen. Peri-implantaire mucositis kan ontaarden in peri-implantitis. Goede levenslange nazorg is daarom onmisbaar.

Bekijk de data van de publicaties geïncludeerd in de review van Zitzman en Berglundh

Recent onderzoek
Recentelijk is door Mir-Mari e.a. (2012) onderzocht dat peri-implantaire mucositis 39% op voorkomt patiëntniveau in de algemene tandheelkunde praktijk.
Zij beschreven peri-implantaire mucositis als bloeden na sonderen, zonder botverlies. Peri-implantitis werd beschreven als bloeden of suppuratie na sonderen inclusief minstens 2 windingen botverlies. De prevalentie van peri-implantitis in de algemene tandheelkunde praktijk is volgens het onderzoek van Mir-Mari e.a. (2012) van 12-22%. De studie was uitgevoerd bij 245 patiënten met in totaal 964 tandwortelimplantaten die 1 – 18 jaar in functie waren. De prevalentie van peri-implantitis in de algemene praktijk is vergelijkbaar met de prevalentie in academische tandheelkundige centra.

Door:
Joyce van der Horst, mondhygiënist

Bronnen:
1. Betekenis van ‘prevalentie’ op www.woorden-boek.nl
2. Zitzmann NU, Berglundh T. Definition and prevalence of peri-implant diseases. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 286–291.
3. Heitz-Mayfield, LJA. Peri-implant diseases, diagnosis and risk indicators. J Clin Periodontol 2008; 35(Suppl. 8): 292–304.
4. Mir-Mari J, Mir-Orfila P, Figueiredo R, Valmaseda-Castello ́n E, Gay-Escoda C. Prevalence of peri-implant diseases. A cross-sectional study based on a private practice environment. J Clin Periodontol 2012; 39: 490–494. 



Download brochure tabel-1-data-van-de-publicaties-geincludeerd-in-de-review-van-zitzman-en-berglundh-2008.pdf
Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z

Proefschrift: Evalueratie van de lange termijn effectiviteit en neveneffecten van intraorale apparaten en CPAP-therapie

Op 28 november 2012 promoveert Michiel Doff aan de Universiteit van Groningen op het onderwerp: ‘Oral-Appliance therapy in Obstructive Sleep Apnea-Hypopnea Syndrome: long term efficacy and co-morbidity’. Dit schrijft de NVGPT.

Een samenvatting van het proefschrift
Slaapstoornissen komen regelmatig voor onder de algemene bevolking en kunnen ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid, het sociale leven en het dagelijks functioneren. Het Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS) is een slaapgerelateerde ademhalingsstoornis, die wordt gekenmerkt door intensief snurken en herhaaldelijke obstructies van de bovenste luchtweg tijdens de slaap. De obstructies van de bovenste luchtweg kunnen volledig (apneu) of gedeeltelijk (hypopneu) voorkomen. De ernst van de aandoening wordt meestal uitgedrukt in de “apneu-hypopneu index” (AHI), gedefinieerd als het gemiddelde aantal apneus en hypopnoeas per uur slaap en wordt beoordeeld middels een slaapregistratie (bijv. polysomnografie). Op basis van de uitkomst van dit polysomnografisch onderzoek, wordt OSAS geclassificeerd als mild (AHI 5-15), matig (AHI 15-30) of ernstig (AHI> 30).

Bij de behandeling van OSAS, staat de clinicus verschillende conservatieve, chirurgische of farmacologische behandelmodaliteiten ter beschikking. Als conservatief behandelen niet toepasbaar of ineffectief bleek bij OSAS patiënten, ging de voorkeur uit naar de behandeling middels continue positieve luchtwegdruk (Eng.; continuous positive airway pressure [CPAP]). Ondanks de hoge effectiviteit, kunnen patiënten door het belastende karakter van deze behandeling stoppen met de therapie of kan de therapietrouw te wensen overlaten. In de afgelopen decennia zijn intraoraal gedragen tandheelkundige apparaten gegroeid in populariteit als behandelalternatief voor CPAP. De meest voorkomende vorm van intraorale apparaten is het mandibulaire repositie apparaat (MRA). Een MRA is gericht op het verminderen van de bovenste luchtweg obstructies door het verplaatsen van de onderkaak en de daaraan gehechte weke delen naar ventraal en caudaal tijdens de slaap.

Tegenwoordig is behandeling met intraorale apparaten een effectief alternatief gebleken in de behandeling van OSAS. Er is echter een gebrek aan gecontroleerde studies naar de effectiviteit van intraorale apparaten en CPAP-therapie op de lange termijn bij OSAS patiënten die het gehele spectrum van de aandoening vertegenwoordigen. Bovendien zijn gecontroleerde studies schaars welke betrekking hebben op neveneffecten, geassocieerd met langdurig gebruik van intraorale apparaten.

De algemene doelstellingen van dit proefschrift zijn het evalueren van de lange termijn effectiviteit en neveneffecten van intraorale apparaten en CPAP-therapie.

Bron:
NVGPT

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Groene groenten verminderen kans op orale kanker

Uit een reviewstudie in Annals of Oncology komt naar voren dat het minimaal één keer per week consumeren van kruisbloemige groenten het risico op ontwikkeling van orale kanker kan verminderen. Tot de kruisbloemige groenten behoren broccoli, bloemkool, kool, spruiten, waterkers en radijs.

17% minder kans
Volgens de British Dental Health Foundation versterkt deze studie de associatie tussen een slecht dieet en de ontwikkeling van orale kanker. In deze studie werd onthuld dat mannen en vrouwen die ten minste één keer per week kruisbloemige groenten consumeerden 17% minder kans hadden op de ontwikkeling van orale kanker dan zij die geen kruisbloemige groenten nuttigden. Maar dat is niet het enige positieve effect van kruisbloemige groenten. De resultaten laten daarnaast zien dat deze groenten de risico’s verminderen op slokdarm kanker (28%), dikkedarmkanker (17%), borstkanker (17%) en nierkanker (32%).

Gebalanceerd
Dr. Nigel Carter, chief executive van de Foundation, geeft aan dat één derde van alle gevallen van orale kanker geassocieerd lijken te zijn met een ongezond dieet. De Foundation beveelt daarom een gezond en gebalanceerd dieet aan met veel groente en fruit. Verder komt er steeds meer bewijs dat Omega 3 (in vis en eieren) en vezels (in zilvervliesrijst, volkoren pasta, noten en zaden) het risico op orale kanker kunnen verlagen.

Oorzaken
Het aantal mensen die worden gediagnosticeerd met mond, keel en slokdarm kanker stijgt continu. Onderzoekers denken dat dit te wijten is aan overmatig roken, drinken en een ongezond dieet bij jongeren. Daarnaast laat nieuw onderzoek een dramatische stijging van orale kanker zien door het humaan papillomavirus en orale seks. Tabak blijft echter de grootste etiologische factor bij orale kanker. Door mensen te stimuleren te stoppen met roken en een gezonde levensstijl na te streven, kan het risico op het ontwikkelen van orale kanker worden verminderd.

Bron:
Dentalrepublic.co.uk

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Tandvleesaandoeningen gelinkt aan psoriasis

Een nieuwe studie laat de link zien tussen ernstige tandvleesaandoeningen en de huidaandoening psoriasis. De studie onderstreept het belang van een goede mondgezondheid.

Onderzoekers in Taiwan toonden van een groep van 230.000 mensen aan dat de groep met ernstige tandvleesaandoeningen 54% meer kans had op het ontwikkelen van psoriasis in vijf jaar. Psoriasis is een aandoening die een rode, jeukende en schilferachtige huid kan veroorzaken.

Meer associaties
Dr. Nigel Carter, chief executive van de British Dental Health Foundation, geeft aan dat er meer onderzoek nodig is om de relatie tussen tandvleesaandoeningen en psoriasis te bevestigen, maar dat de onderzoeksbevindingen nieuw zijn in het steeds toenemende aantal gezondheidsproblemen die geassocieerd zijn met parodontale aandoeningen. De studie benadrukt dus nogmaals het belang van mondhygiëne en van preventie op het gebied van mondgezondheid.

Voorkomen
Hoewel tandvleesaandoeningen veel voorkomen, kan dit vrij makkelijk worden voorkomen of behandeld. Tweemaal daags twee minuten poetsen met een fluoridetandpasta en dagelijks interdentaal reinigen, helpt bij het verwijderen van plaque; dé hoofdoorzaak van tandvleesaandoeningen. Daarnaast wordt aanbevolen de tandarts en/of mondhygiënist regelmatig te bezoeken, omdat zij vroege symptomen van tandvleesaandoeningen kunnen herkennen. De boodschap is duidelijk: ‘Wanneer je je niet bekommert om je mondgezondheid, heb je een grote kans op het ontwikkelen van gezondheidsproblemen en die kunnen levensbedreigend zijn’, zegt Dr. Nigel Carter.

Bron:
Dentalrepublic.co.uk.
Originele artikel: Gepubliceerd in British Journal of Dermatology, Dr Joseph J Keller, Dr H.-C Lin.



Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Korte implantaten betrouwbaar ter vervanging van tanden en kiezen

Steeds vaker worden implantaten korter dan een centimeter gebruikt ter vervanging van verloren gegane kiezen bij patiënten die voor de rest nog al hun tanden en kiezen hebben. In het verleden gingen deze korte implantaten sneller verloren. Inmiddels kunnen ze echter betrouwbaar worden gebruikt, zo blijkt uit onderzoek van UMCG-promovendus Gerdien Telleman. Wel moet worden aangetekend dat de overlevingskans van korte implantaten in de onderkaak hoger is dan in de bovenkaak, en dat de overlevingskans van de implantaten negatief wordt beïnvloed door roken.

Ook neemt het overlevingspercentage toe als functie van de lengte van het implantaat bij verlenging van 5 tot 8,5 mm. Oftewel: hoe langer het implantaat, hoe groter de overlevingskans. De oppervlakteruwheid en de eventuele botaugmentatieprocedure blijken niet van invloed op het aantal verloren korte implantaten. Voorts onderzocht Telleman de effectiviteit van het gebruik van een kroonopbouw met een diameter kleiner dan die van het implantaat. Dit ‘platform-switching concept’ leidt tot minder botverlies rondom het implantaat, zo laat Telleman zien.

Promotie
22 oktober, 16.115 uur
Aula Academiegebouw Rijksuniversiteit Groningen, Broerstraat 5 te Groningen
Promotor: prof.dr. G.M. Raghoebar, prof.dr. H.J.A. Meijer en prof.dr. A. Visser

Curriculum Vitae
Gerdien Telleman (Amsterdam, 1980) studeerde Tandheelkunde te Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het onderzoek werd mede gefinancierd door de De Boeringsstichting. Telleman blijft ook na haar promotie werkzaam als tandarts-onderzoeker bij de afdeling Kaakchirurgie van het UMCG. De titel van haar proefschrift luidt: “Short dental implants in the posterior region : the effect of platform-swiching and a nanorough surface on peri-implant bone loss”.

Bron:
UMCG

Ok 2012

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Behandeling tandvleesontsteking vermindert ook andere gezondheidsklachten

Patiënten met diabetes type 2 hebben vaker ernstig ontstoken tandvlees dan gezonde mensen. Dat blijkt uit onderzoek van UMCG-promovendus Hendri Susanto. Het is een extra aanwijzing dat er een verband bestaat tussen tandvleesontsteking en de algemene gezondheid. Wie gezond van lijf en leden wil blijven, doet er goed aan zijn tanden zorgvuldig te poetsen.

Wederzijdse beïnvloeding
Tandvleesontsteking (parodontitis) ontstaat door bacteriën in de tandplaque die het tandvlees doen zwellen. Onbehandeld kan dit leiden tot loszittende tanden en tandverlies. Parodontitis kan ziektes als diabetes type 2, reumatoïde artritis en hart- en vaatziekten verergeren – en andersom. De wederzijdse beïnvloeding wordt veroorzaakt door het transport van bacteriën door het lichaam en eiwitten die ontstekingen veroorzaken (‘ontstekingsfactoren’).

Indonesische bevolking
Over de precieze samenhang tussen parodontitis en andere ziekten is nog het nodige onduidelijk. Ook is er nog weinig onderzoek gedaan onder Aziatische populaties. UMCG-promovendus Hendri Susanto bracht daarom de samenhang tussen parodontitis en andere gezondheidskenmerken in kaart onder de Indonesische bevolking. Hij laat zien dat Indonesische patiënten met diabetes type 2 vaker en ernstiger parodontitis hebben dan gezonde Indonesiërs. Ook stelt hij vast dat c-reactief eiwit (CRP) een rol speelt bij ziekten die met parodontitis samenhangen, en dat de hoeveelheid CRP in het lichaam afneemt wanneer parodontitis wordt behandeld. Wanneer parodontitis effectief wordt bestreden, wordt ook diabetes type 2 beter behandelbaar, worden reumatische klachten minder en neemt het risico op hart- en vaatziekten af.


Promotie
Datum: 17 oktober 2012, 11.00 uur
Locatie: Aula Academiegebouw Rijksuniversiteit Groningen
Adres: Broerstraat 5 te Groningen
Promotor: prof.dr.F. Abbas, prof.dr. A. Vissink en prof.dr. P.U. Dijkstra
Hendri Susanto: Periodontitis as inflammatory burden to systemic diseases

Curriculum Vitae
Hendri Susanto (Indonesië, 1976) studeerde Tandheelkunde te Yogyakarta in Indonesië. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de afdeling Tandheelkunde van de Gadjah Mada Universiteit, Yogyakarta, waar hij werkt als docent, en in samenwerking met het Centrum Tandheelkunde en Mondzorgkunde en de afdeling Mond-Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het onderzoek werd mede gefinancierd uit een Bernouilli-beurs van de Rijksuniversiteit Groningen. De titel van het proefschrift luidt: “Periodontitis as inflammatory burden to systemic diseases”.

Bron:
UMCG


Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Plaatselijke verdoving zet zenuwcel aan tot zelfvernietiging

Plaatselijke verdovingsmiddelen zetten een mechanisme in gang waarbij zenuwcellen zichzelf vernietigen. Dit kan leiden tot zenuwschade.

Stevens wilde achterhalen hoe die zenuwschade ontstaat. Hij toont aan dat alle gangbare plaatselijke verdovingsmiddelen een soort zelfmoordmechanisme van zenuwcellen in gang zetten. Om de kans op deze schade te beperken, worden plaatselijke verdovingsmiddelen vaak met andere middelen gemengd. Het merendeel van deze middelen is onschadelijk. Stevens spoorde twee middelen op die de zenuwschade verergerden. Het onderzoek is uitgevoerd in celculturen, maar Stevens raadt nu al aan om deze middelen niet bij plaatselijke verdoving te gebruiken.

Promotie
31 oktober, 14.00 uur
Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 229-231, 1012 EZ Amsterdam

Spreker: Dhr. M.F. Stevens
Promotor: dhr. prof. dr. M.W. Hollmann

Bron:
Universiteit van Amsterdam

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Pijn | Angst, Thema A-Z

Vaker mondkanker bij vrouwen

Promovenda Manon Weijers vergeleek twee patiëntengroepen met mondkanker met elkaar in de periode 1990-1994 en 2000-2004. Haar belangrijkste ontdekking is dat het aantal vrouwen met mondkanker in die perioden relatief is toegenomen. De gemiddelde leeftijd van de patiënten is gelijk gebleven. In beide groepen kwam mondkanker vooral voor op de tong en de mondbodem. In de patiëntengroep uit 2000-2004 zaten relatief meer patiënten die – op het moment van de diagnose – een kleine tumor hadden. Het is onduidelijk of deze bevinding ook leidt tot betere overlevingskansen.

Terugkeer
Nadat de chirurg een tumor verwijdert, onderzoekt de patholoog deze onder de microscoop. Deze kijkt onder andere of de snijranden vrij zijn van kankercellen. Ook wordt er gekeken of er dysplasie (een mogelijk voorstadium van kanker) in de slijmvliesranden aanwezig is. Patiënten met zelfs milde en matige dysplasie, in het slijmvlies rond de tumor, hebben – na het verwijderen van de tumor – een grotere kans dat de tumor terugkeert dan patiënten met slijmvliessnijranden zonder dysplasie, zo stelt Weijers in haar promotieonderzoek.

Aanvullend
Weijers onderzocht onder de microscoop opnieuw het tumorweefsel van patiënten met tong- of mondbodemkanker. Dit waren patiënten met tumorvrije snijranden die daarna nog minimaal vijf jaar regelmatig voor controle terugkwamen. Weijers adviseert artsen daarom patiënten met milde en matige dysplasie in de snijranden aanvullend te behandelen. Dit gebeurt nu alleen nog maar bij ernstige dysplasie.

Zevende plaats
Hoofd-halskanker is de zevende meest voorkomende kanker wereldwijd. Alleen al voor mondkanker zijn er in het jaar 2000 wereldwijd rond de 250.000 nieuwe gevallen bij gekomen.

Promotie
29 oktober 2012, 13.45 uur
Locatie: Vrije Universiteit te Amsterdam, Aula (hoofdgebouw), De Boelelaan 1105, Amsterdam  
Spreker: mevr. M. Weijers
Promotorprof: dr. I. van der Waal

Bron:
ACTA



Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Zoektocht naar het geheim van excellentie

Een excellente paramedicus is gemotiveerd en communicatief vaardig. Een onderzoek door de Hanzehogeschool Groningen moet meer factoren aan het licht brengen die leiden tot excellentie.

Logopedist Inge Wijkamp is projectleider en onderzoeker in het onderzoek ‘Profiel voor een excellente professional’ van de Hanzehogeschool Groningen. Ze zoekt antwoorden op vragen als: wat zijn kenmerkende eigenschappen van iemand die zijn vak excellent uitvoert, hoe uit zich dit in professionele prestaties en welke factoren hebben invloed gehad op iemands ontwikkeling om dit niveau van beroepsuitoefening te bereiken? En: Verschillen deze kenmerken, prestaties en factoren per beroepsgroep of zijn er generieke factoren aan te wijzen?

Conceptprofiel
Aan het project doen vijf ‘schools’ van de Hanzehogeschool mee, waaronder de gezondheidsstudies. Wijkamp onderzoekt welk profiel een excellente paramedicus heeft.
Op dit moment ligt voor deze beroepsgroep een conceptprofiel klaar. Dit is ontstaan na drie discussierondes met in totaal 21 paramedici uit verschillende focusgroepen. Hierin zaten bijvoorbeeld mondhygiënisten, logopedisten, fysiotherapeuten en radiologen.

Wijkamp: “Tijdens het laatste onderdeel van het onderzoek leggen we het conceptprofiel ter bevestiging voor aan een team van experts. Dit zijn personen die niet per se zelf werkzaam zijn in een van de paramedische disciplines, maar wel een band met of een beeld van het werkveld hebben. We denken aan coördinatoren van (paramedische) afdelingen/leidinggevenden, beleidsmakers, zorgverzekeraars en praktijkmanagers. Mensen die vakoverstijgend bezig zijn. Bij elkaar hebben we zo’n dertig mensen bereid gevonden.”

Ontwikkelingsmonitor
Zodra het profiel voor de excellente paramedicus helder is, wordt het geïntegreerd in een digitaal onderwijssysteem, de ontwikkelingsmonitor genoemd. Na de zomer moet dat klaar zijn. Met de ontwikkelingsmonitor kan niet alleen de student zichzelf beoordelen, maar kunnen ook leerkrachten en medestudenten hem beoordelen. “Zo wordt snel duidelijk welke competenties een student al heeft om een excellente paramedicus te worden en over welke hij nog niet beschikt. Excellente studenten kunnen zo ook een uitdaging vinden. Op de hogeschool zelf kan de student vervolgens veel aanvullende scholing volgen. Soms ook zal hij het buiten de deur moeten zoeken.” De ontwikkelingsmonitor is in beginsel bedoeld voor de studenten. “Maar”, zegt Wijkamp, “iedereen is nieuwsgierig. Beroepsverenigingen hebben interesse, regulier onderwijs en ook veel bedrijven.”

Resultaten
Wijkamp kan nu al zeggen dat communicatieve vaardigheid wordt gezien als een belangrijke competentie voor een excellente professional. “Dit is ook in de literatuur te vinden. Ook wordt ‘gemotiveerd zijn’ vaak genoemd als eigenschap van een excellente paramedicus. Dus het werk is tevens hobby van de excellente paramedicus. Veel zaken die naar voren komen bij het onderzoek onder paramedici komen overeen met de resultaten bij andere beroepsgroepen. Maar er zijn ook verschillen, bijvoorbeeld op het vlak van ICT. Wijkamp: “We hopen dat hetgeen uit de profielen naar voren komt, wordt geïntegreerd in de studies. Want we willen heel graag een kwaliteitsverbetering.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist



Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Suiker in frisdrank maakt kinderen dik

Kinderen die limonade met suiker drinken komen sneller aan dan kinderen die limonade met zoetstof drinken. Dat blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam bij ruim 600 Nederlandse kinderen van 5 tot 11 jaar. Het onderzoek werd geplaatst in het  medisch-wetenschappelijke tijdschrift The New England Journal of Medicine.

De onderzoeksresultaten laten zien dat suiker in drankjes ongemerkt tot een hoger gewicht kan leiden. Kinderen met overgewicht krijgen in hun latere leven vaker hart- en vaatziekten dan kinderen met een gezond gewicht.

De helft van de kinderen kreeg voor de ochtendpauze een blikje limonade met suiker, de andere helft kreeg een zelfde blikje limonade met zoetstof. Wie welk soort kreeg werd geheim gehouden. De kinderen die de suikervrije limonade hadden gedronken waren na anderhalf jaar een kilo minder zwaar dan de kinderen die de limonade met suiker dronken.

De onderzoekers geven kraanwater als beste alternatief aan voor de suikerhoudende dranken.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Onderzoek: Welke factoren bepalen patiënttevredenheid bij restauratie?

Persoonlijke interactie tussen tandarts en patiënt beïnvloedt het beeld van de patiënt over de vaardigheden en geleverde kwaliteit van restauraties door de tandarts. Dit blijkt uit onderzoek van Dental Practice-Based Research Network (DPBRN) gepubliceerd in de Journal of the America Dental Association (September 2012, Vol. 143:9, pp. 1002-1010).

De onderzoekers van de University of Florida College of Dentistry zagen naast de persoonlijke interactie meer aspecten die zorgen voor patiënttevredenheid, namelijk:

  • Het niveau van comfort ervaren door de patiënt tijdens de behandeling
  • Ervaringen met gevoeligheid van de behandelde kies na de behandeling

Onderzoek
Ruim 5.000 patiënten vulden de vragenlijst in. De resultaten werden in drie gebieden verdeeld:
1. Persoonlijke relatie – comfort
2. Materiaal keuze
3. Zintuigelijke factoren

Hoogste patiënttevredenheid
Patiënttevredenheid was het hoogst bij patiënten:

  • Van tandartsen in kleine praktijken
  • Waarvan restauraties werden hersteld in plaats van vervangen
  • Waarvan tanden werden behandeld, in plaats van kiezen

Bekijk het onderzoek van de Journal of the Amercan Dental Association

Lees meer over: Communicatie, Kennis, Ondernemen, Onderzoek
relatie-patient

Onderzoek: Patiënten willen overleggen met hun tandarts

20% van de Engelse patiënten staat open voor niet-spoedeisende tandartsbehandelingen alhoewel zij weinig weten over de mogelijke behandelingen. Dit blijkt uit onderzoek van de British Dental Trade Association (BDTA).

Meer overleg
Het onderzoek werd uitgevoerd door het Engelse onderzoeksbureau Bray Leino onder 1.500 mensen. De resultaten gaven aan dat patiënten het erg op prijs stellen als zij meer met hun tandarts kunnen overleggen over mogelijke behandelingen en de voor- en nadelen hiervan. Zo kunnen zij beter geïnformeerd een keuze maken voor een behandeling.

Veel vertrouwen eigen tandarts
Het onderzoek bevestigd dat patiënten zeer veel vertrouwen in hun eigen tandarts hebben, zelfs meer dan in hun huisarts. 88% van de deelnemers aan het onderzoek gaf aan tevreden te zijn, 47% was zeer tevreden en 42% tamelijk tevreden over de service van hun tandarts.

Mond-tot-mond reclame
Het merendeel van de patiënten gaf aan dat zij hun tandarts vonden via mond-tot-mond reclame. Tweederde gaf aan dat zij bij het zoeken van een tandarts afgaan op aanbevelingen van familie en vrienden.

Lees meer over: Communicatie, Kennis, Ondernemen, Onderzoek

Tandartsboor op 4e plaats irritante geluiden

Wat vinden mensen het irritantste geluid? De tandartsboor staat op plaats 4 in de top 15 van geluiden waaraan we ons het meest ergeren. Dit blijkt uit onderzoek van Psychologie Magazine onder meer dan tweeduizend mensen.

De top 5 van meest irritantste geluiden:

  • Autoalarm
  • Gesnurk
  • Piepend bestek op bord
  • Tandartsboor
  • Brommer


Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Adorable girl with toothache

Slechte mondhygiëne beïnvloedt schoolprestaties

Slechte mondhygiëne, tandvleesproblemen en kiespijn kunnen de schoolprestaties van kinderen verminderen. Dit blijkt uit een studie van The Ostrow School of Dentistry van de Universiteit van Southern California, vermeldt Dentistry.

73% met cariës
De onderzoekers bekeken de mondgezondheid en schoolprestaties van bijna 1.500 kinderen van basis- en voortgezet onderwijs uit lage sociale klassen in Los Angeles. Van de kinderen met slechte schoolresultaten bleek 73% cariës te hebben.

Lager schoolniveau en verzuim
Kinderen die aangaven recent kiespijn te hebben gehad, bleken vier keer meer kans te hebben op het volgen van een lager schoolniveau. Een slechte mondgezondheid blijkt ook meer schoolverzuim te geven, zegt Roseann Mulligan van de Division of Dental Public Health and Pediatric Dentistry. Basisschool kinderen hadden gemiddeld 2,1 dagen verzuim door tandproblemen, kinderen uit het voortgezet misten 2,3 dagen.

Het onderzoek ‘The Impact of Oral Health on the Academic Performance of Disadvantaged Children,’ ‘verschijnt in de september uitgave van the American Journal of Public Health.

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Onderzoek, Producten, Thema A-Z
At the phone

Promotieonderzoek: Tanden en kiezen behouden

Steeds meer mensen behouden op oude leeftijd hun eigen gebit. Als gevolg van het ouder worden, ontwikkelt een deel van deze mensen echter tandvleesontstekingen. Als hierdoor kaakbot verloren gaat, hoeft dat niet altijd tot verlies van tanden of kiezen te leiden. Uit onderzoek van Daniël Oortgiesen blijkt dat het mogelijk is om verloren kaakbot gedeeltelijk te herstellen, zodat het kaakbot beter steun biedt aan de tanden. Hij deed onderzoek naar een nieuwe behandeling voor het behoud van tanden. Er is echter meer onderzoek nodig om te zorgen dat het kaakbot volledig hersteld kan worden.

Promovendus: de heer drs. D.A.W. Oortgiesen
Promotors: prof dr. J.A. Jansen, prof. dr. G.J. Meijer
Copromotors: dr X.R. Walboomers, dr. A.L.J.J. Bronckers

Daniël Oortgiesen (Delfzijl, 1976) studeerde Tandheelkunde in Nijmegen. In 2006 voltooide hij tevens de Master of Science in de Parodontologie. Sindsdien werkt hij op diverse locaties in het land in verwijspraktijken voor parodontologie en implantologie. Hij verrichtte bovenstaand promotieonderzoek op de afdeling Tandheelkunde van het UMC St Radboud, binnen het Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences. Na het afronden van zijn promotie blijft hij aan het UMC verbonden als docent. 

Sep 2012

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Workaholics zijn liever moe dan lui

Werknemers die extreem hard werken kunnen verslaafd zijn aan hun werk. In tegenstelling tot bevlogenheid, heeft werkverslaving negatieve consequenties voor het individu en zijn of haar omgeving. Dit benadrukt de noodzaak om meer inzicht te krijgen in hoe werkverslaving voorkomen en tegengegaan kan worden.

Ondanks het feit dat de wetenschappelijke aandacht voor werkverslaving toeneemt, is er weinig bekend over de onderliggende psychologische mechanismen. Het doel van het proefschrift van Corine van Wijhe-van Iperen was om psychologische antecedenten van werkverslaving te onderzoeken, vanuit een theoretisch kader dat ook praktische mogelijkheden biedt voor het behandelen van werkverslaving.

Voorspellers
De resultaten laten zien dat affectieve en cognitieve factoren belangrijke voorspellers zijn van werkverslaving. Ook blijken deze factoren een verklaring te bieden voor de verschillen in de motivatie die ten grondslag ligt aan werkverslaving en bevlogenheid. Workaholics werken hard, omdat ze moeten presteren van zichzelf. Daarentegen werken bevlogen werknemers hard, omdat ze plezier hebben in hun werk. Workaholics ervaren bovendien over het algemeen een negatieve stemming, terwijl bevlogen werknemers een positieve stemming hebben.

Herstel
De resultaten laten verder zien dat workaholics onvoldoende herstellen van hun inspanningen op het werk, en dat negatieve emoties een belangrijke rol spelen in dit herstelproces. Ten slotte impliceren de resultaten dat het toepassen van de principes van cognitieve therapie en gedragstherapie door middel van uitgebreide behandelprogramma’s, zoals rationeel emotieve gedragstherapie, de meest veelbelovende manier lijkt om werkverslaving te behandelen.

Promotie
Datum en tijd: 4 september 2012, 14.30 uur
Locatie: Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht
Promovendus: Corine Van Wijhe-Van Iperen
Faculteit: Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit van Utrecht
Proefschrift: Understanding workaholism: About the role of affect and cognitions
Promotor 1: Prof.dr. Wilmar Schaufeli
Promotor 2: Dr. Maria Peeters

Bron:
Universiteit van Utrecht

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Onderzoek: Vakantiegevoel verdwijnt snel

Na drie weken vakantie in Frankrijk komen de meeste mensen weer helemaal uitgerust terug naar Nederland. We hebben lekker geslapen, gegeten, gedronken, zijn zongebruind en voor ons gevoel kunnen we er weer helemaal tegenaan. En uiteraard is er het goede voornemen om het vakantiegevoel deze keer echt vast te houden. ‘Dat is erg moeilijk’, zegt arbeids- en organisatiepsychologe Jessica de Bloom van de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Het effect van de vakantie is binnen de eerste werkweek weer verdwenen’.
Hetzelfde
De Bloom is bezig met een onderzoek naar de effecten van vakantie. ‘Door vakantie zijn we gelukkiger, minder gespannen, energieker en tevreden. Kortom: vakantie maakt ons blij en gezond.’ Volgens de onderzoekster is het logisch dat we op onze eerste werkdag het vakantiegevoel vrijwel onmiddellijk verliezen. ‘Na die ontzettend prettige periode doen we weer precies hetzelfde als voor onze vakantie. Vaak hebben wij ook nog eens te maken met opstapeling van werk tijdens de vakantie. Feitelijk zijn we weer terug bij af.’

Onderzoek
Jessica de Bloom ondervroeg 96 vakantiegangers voor, tijdens en na hun vakantie over hoe gezond, energiek, tevreden en gespannen ze zich voelden. Daaruit bleek dat in de vakantie de spanning met bijna een vol rapportcijfer minder was dan dat ervoor of erna. Vooraf was het 3,4, tijdens de vakantie 2,3 en erna 3.2. Ook de stemming in de vakantie was met 8,3 beter dan ervoor (7,2) en erna (7.4).

Ondanks het feit dat het effect van een vakantie razendsnel verdwijnt, vindt De Bloom dat we toch vooral op vakantie moeten blijven gaan. ‘We hebben die ontspanning nodig om goed te kunnen functioneren.’ De Bloom vergelijkt vakantie met slapen. ‘We gaan ook iedere avond weer slapen terwijl we weten dat we toch weer moe worden.’

Promotieonderzoek
Deze resultaten komen overeen met de resultaten van haar meta-analyse over meerdere vakantiestudies die zojuist in het Journal of Occupational Health gepubliceerd werd. Jessica Bloom gaat de komende tijd verder onderzoek doen naar het effect van weekendjes weg en langere vakanties. Volgend jaar wil ze proberen om een interventie te ontwikkelen om het vakantiegevoel langer vast te houden. Haar promotieonderzoek maakt deel uit van het langer lopende programma Werk, stress en gezondheid van het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit.

Bron:
Radboud Universiteit Nijmegen


Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Verband tussen gezond gebit en dementie

Onderzoekers van de universiteit van Californië zien verband tussen tandenpoetsen en dementie. Ouderen die hun gebit goed verzorgen blijken minder vaak dementie te hebben volgens het onderzoek, vermeld in De Volkskrant.

65% meer kans
Mensen die hun tanden minder dan eens per dag poetsen, blijken tot 65 procent meer kans te hebben op dementie vergeleken met mensen die dagelijks hun tanden poetsen.

Andere onderzoeken laten zien dat zich in de hersenen van Alzheimer patiënten vaker bacteriën bevinden die verband houden met tandvleesaandoeningen dan bij mensen zonder Alzheimer. De studie is gepubliceerd in de Journal of the American Geriatrics Society.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
roker

Rokers laten zich niet afschrikken

Er is geen wetenschappelijk bewijs dat angstaanjagende voorlichting, zoals de bekende waarschuwingen op sigarettenpakjes, effectief is. Ook de in het buitenland gebruikte afschrikwekkende plaatjes, zorgen er niet voor dat mensen minder gaan roken. De plaatjes en waarschuwingen kunnen zelfs een averechts effect hebben: sommige mensen gaan juist meer roken. Onderzoekers Gjalt-Jorn Peters, Rob Ruiter en Gerjo Kok van de Universiteit Maastricht adviseren dan ook te stoppen met deze vorm van voorlichting. Ze hebben hun bevindingen gepubliceerd in Health Psychology Review. Het onderzoek is gefinancierd door ZonMw.

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek