Op vrijdag 7 september 2012 verdedigt Clarissa Bonifacio haar proefschrift The Art of Proximal GIC restorations in primary teeth. De promotie wordt gehouden in de Aula van de Vrije Universiteit te Amsterdam, De Boelelaan 1105 en begint om 11.00 uur.
Promotor: Prof. dr. C. van Loveren (Cariologie/Preventieve Tandheelkunde ACTA) Co-promotoren: Dr. W.E. van Amerongen (Pedodontologie ACTA) en dr. C. J. Kleverlaan (Materiaalwetenschappen ACTA)
Datum en tijd 7 september, 11.00 uur VU, Aula, De Boelelaan 1105, Amsterdam
Op 6 september promoveert Gertjan Dicker op zijn onderzoek: Adaption of jaw muscles after surgical mandibular advancement. Daarin stelt hij o.a. dat het kauwstelsel voor een specifieke groep patiënten na de operatie niet noodzakelijkerwijs krachtiger, maar wel effectiever wordt.
Te kleine onderkaak Veel Nederlanders hebben een te kleine onderkaak; een veel voorkomende afwijking van het aangezichtsskelet. Operatieve behandeling van deze afwijking is succesvol, omdat zowel de occlusie van de dentitie, oftewel de manier waarop de boven- en ondertanden en kiezen op elkaar komen, als de esthetiek van het gezicht verbetert.
Toch is er een kleine groep patiënten bij wie recidief (terugval) na de operatie – de kaak groeit gedeeltelijk weer terug naar de oorspronkelijke situatie – het resultaat kan verstoren. Die groep bestaat vooral uit jonge vrouwen met een lang gezicht, een verticale open beet in het front, kleine kaakkopjes en een te ver naar achter liggende onderkaak. Deze terugval gaat altijd samen met de resorptie, de (pathologische) aantasting van de kaakkopjes.
Oorzaak
Ondanks uitgebreid wetenschappelijk onderzoek is een oorzaak voor het optreden van deze terugval nog niet gevonden. Een veelgehoorde verklaring is dat de toegenomen druk op de kaakkopjes, na de behandeling, (mede) verantwoordelijk is.
Dicker onderzocht daarom de biomechanische veranderingen die optreden als gevolg van chirurgische behandeling bij deze patiënten. De veranderingen in grootte en trekrichting van de belangrijkste kaakspieren en de veranderingen in de positie van de osteotomiedelen stonden daarbij centraal. Hij maakte voor zijn onderzoek gebruik van de MRI-scanner en vergeleek patiënten met een kort- en een lang gezicht.
Conclusies De belangrijkste conclusies: de kaakspieren dragen niet bij aan de terugval omdat de druk op het kaakgewricht – vooral bij patiënten met een lang gezicht – nauwelijks toeneemt. En het kauwstelsel wordt niet noodzakelijkerwijs krachtiger, maar wel effectiever. Bovendien zijn de veranderingen van de positie van de kaakkopjes na de operatie zo gering dat latere beschadiging van de kaakkopjes de terugval ook niet kan verklaren.
Promotieonderzoek: Gertjan Dicker
Promotor: prof. dr. D.B. Tuinzing en prof. dr. J.A. Castelijns
Copromotor: dr. T. Forouzanfar en dr. ir. J.H. Koolstra
De promotie vindt 6 september plaats om 13:45 uur in de Aula (Hoofdgebouw) VU, De Boelelaan 1105.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/promotieonderzoek.jpg9090Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-08-07 00:00:002016-10-10 11:18:47Promotie: Het kauwstelsel wordt niet krachtiger, maar wel effectiever na operatieve behandeling
Internet blijkt een belangrijke bron voor mensen die op zoek zijn naar informatie over gezondheid en zorg. Een op de tien mensen besluit op basis van gevonden informatie niet naar de (huis)arts te gaan en het zelf op te lossen. Dit blijkt uit een onderzoek van het NIVEL.
Snelste manier Het onderzoek laat zien dat driekwart van de mensen in het afgelopen half jaar minstens één keer op internet naar gezondheidsinformatie heeft gezocht. Ruim 90% gebruikt internet omdat dit de snelste manier is om aan informatie te komen, meer dan 80% vanwege de beschikbaarheid van actuele informatie.
Omschrijvingen Als voorbereiding op een bezoek aan een arts wordt internet minder gebruikt. Mensen zoeken vooral naar omschrijvingen (83%), behandelingen (77%) en oorzaken (76%) van klachten, ziekten en aandoeningen.
Reactie Op basis van de gevonden informatie besluit 17% naar de (huis)arts te gaan en 11% dit juist niet te doen. Vanwege informatie op internet besluit 4% het advies van de (huis)arts niet op te volgen en 2% een andere arts te bezoeken voor een second opinion. Bijna een derde past zijn leefstijl aan op basis van informatie op internet, een kwart gebruikt daardoor vitamines, mineralen of kruiden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/57339832-internet-90.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-08-07 00:00:002012-08-07 00:00:00Internet belangrijke informatiebron voor gezondheid en zorg
92% van de Nederlanders drinkt kraanwater, 7% drinkt alleen mineraalwater en 1% drinkt nooit water. Dat blijkt uit de watertest die Whys online en TapnGo.nl deze maand hielden onder 948 consumenten.
Kraanwater is hot
Ons drinkwater is van zeer goede kwaliteit en kost (bijna) niets. Een reden voor velen (92%) om regelmatig water uit de kraan te drinken. Kraanwater is gezond, het bevat geen calorieën en het is beter voor ons milieu dan flessenwater.
Zaterdag 16 juni won ACTA-wetenschapper Joris Muris de Jan Wahlberg Prize voor zijn studie naar contactallergie en palladium, die onlangs is gepubliceerd in Contact Dermatitis Research.
De Jan Wahlberg Prize is een aanmoedigingsprijs, bedoeld voor jonge wetenschappers die onderzoek doen op het gebied van huidontstekingen. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 2.000 en het geven van een college tijdens het ESCD-congres (European Society of Contact Dermatitis) over het specifieke onderzoeksgebied van de winnaar.
Onderzoek GfK: ouders te rooskleurig beeld over gezond eten en bewegen.
Ouders denken er alles aan te doen om hun kind gezond op te laten groeien. Denken, want hun kinderen merken er niet altijd iets van. Dat blijkt uit onderzoek van GfK in opdracht van Jongeren Op Gezond Gewicht onder ruim 1.000 ouders van kinderen van 4 tot 16 jaar en hun kinderen (12-16 jaar).
Kinderen pakken (38%) twee keer zo vaak zelf iets te snoepen dan ouders denken (19%) en ruim eenderde van de ondervraagde kinderen bekent meerdere keren per dag te snacken, terwijl maar een kwart van de ouders dat vermoedt. Ook zakgeld gaat veel vaker dan ouders denken op aan vet, zout en zoet (49% ouders, 57% kinderen).
Vaker snoepen dan één keer per dag Al met al snoept 1 op 3 kinderen vaker dan één keer per dag en beleven kinderen meer vrijheid dan ouders denken te geven. Het onderzoek geeft een aardig inkijkje in de problematiek van overgewicht. Iedereen wil het uiteraard graag goed doen, zegt Paul Rosenmöller, voorzitter Convenant Gezond Gewicht en ambassadeur Jongeren Op Gezond Gewicht. Een gezonde omgeving, waar de gezonde keuze de gemakkelijke keuze is, is belangrijk voor kinderen. We moeten gezond eten en meer bewegen gemakkelijker maken voor kinderen. Maar ouders kunnen het niet alleen. Daarom moeten alle partijen landelijk en lokaal, de handen ineen slaan!.
Uit het onderzoek van GfK blijkt dat ouders behoefte hebben aan een gezondere omgeving. Volgens één op de vijf ouders kunnen kinderen te makkelijk aan ongezonde voeding komen en 1 op de 6 ouders vindt het vervelend hierover geen controle te hebben. Vooral de snoep- en frisdrankautomaten op school zijn hun een doorn in het oog (40%). Het zou fantastisch zijn, zeggen ouders, als er meer ondersteuning van buiten zou komen, vooral van school en vanuit de buurt. Lessen op school over gezonde voeding en bewegen, meer speel- en sportmogelijkheden in de buurt en een dagelijks fruit-tienuurtje op school zijn de drie grootste wensen. Ruim eenderde heeft wel eens behoefte aan hulp of advies over gezond eten en voldoende bewegen, het liefst van familie, vrienden of andere ouders. Gezonde omgeving Een op de zeven Nederlandse kinderen is te dik. Dat is bijna de helft meer dan 30 jaar geleden en de teller loopt nog steeds.
JOGG, is de beweging waarbij iedereen in een stad, dorp of wijk zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. In een JOGG-gemeente werken overheid, (lokaal) bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties samen aan een gezonde omgeving voor de jeugd. Het is een lokale, duurzame aanpak die effectief bewezen is om overgewicht bij de jeugd om te zetten in een daling.
Bron: JOGG, een landelijk initiatief dat zich richt op jongeren (0-19 jaar), hun ouders en omgeving. Nederland telt al 17 JOGG-gemeenten. Alle gemeenten in Nederland kunnen zich aansluiten bij JOGG. JOGG is de aanpak, volgens het Franse EPODE, die alle initiatieven in een gemeente bundelt en hen handvatten biedt om gezond eten en meer bewegen gemakkelijker te maken voor kinderen, ouders, scholen, hulpverleners e.a.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/78656202-snoepen-kindern-90.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-07-02 00:00:002012-07-02 00:00:00Kinderen snoepen meer dan ouders denken
Na het verliezen van tanden en kiezen in de bovenkaak, slinkt de kaakwal en zakt de neusbijholte (sinus maxillaris) vaak uit. Daarom moet vaak een bottransplantaat worden aangebracht, voordat een implantaat kan worden geplaatst. Botopbouw in de vorm van een sinusbodemelevatie biedt veelal uitkomst om voldoende botvolume te creëren. Daniela Rickert beschrijft in haar proefschrift verschillende behandelmethodes voor deze procedure met als doel het ziektecijfer van de ingreep zo laag- en de genezingsperiode zo kort mogelijk te houden.
Onafhankelijk Uit een literatuurstudie blijkt het implantaatoverlevingspercentage onafhankelijk te zijn van het materiaal dat gebruikt is voor de sinusbodemelevatie, tenminste als een voldoende lange genezingstijd in acht wordt genomen voordat de implantaten worden geplaatst.
Piëzochirugie Verder stelt Rickert vast dat piëzochirugie, een techniek op basis van ultrasone trillingen, een goed alternatief is voor het gebruik van conventioneel gebruikte instrumentarium ten behoeve van sinusbodemelevatie chirurgie. Piëzochirurgie heeft echter geen evidente voor- of nadelen ten opzichte van de conventionele techniek met roterend instrumentarium. Welke techniek de voorkeur heeft, is operateur-afhankelijk.
Botsubstituut Tenslotte concludeert Rickert dat het gebruik van een botsubstituut zoals BioOss® gemengd met een beenmergconcentraat rijk aan MSCs (mesenchymale stamcellen) een goed alternatief vormt voor een behandeling met alleen autoloog bot (bot geoogst bij de patiënt zelf). Hierbij kan een vergelijkbare genezingsperiode in acht worden genomen en kan het ziektecijfer van de donorplaats worden verminderd. Implantaatoverleving lijkt lager te zijn in de MSCs-groep, maar de conditie van de weefsels rondom de implantaten blijkt een jaar na het functioneel belasten van de implantaten gelijk te zijn voor beide technieken.
Promotie Mevrouw D. Rickert, 4 juli 2012, 14.30 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Daniela Rickert (Duitsland, 1983) studeerde tandheelkunde in Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Ook na haar promotie blijft Rickert werkzaam als tandarts in Beilen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2012/06/kaak-400.jpg232398Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-28 00:00:002016-09-13 11:34:32Botopbouw bij kaakimplantaat: alternatieven onder de loep
70% van de mensen met een slecht gebit geeft aan dat dit hun leven negatief beïnvloedt. Dit blijkt uit onderzoek onder ruim 2.000 volwassenen in het Verenigd Koninkrijk geplaatst op Dentistry. Bijna 29% van de volwassen gaf aan een slecht gebit te hebben, wat neerkomt op 14 miljoen Britten.
Niet durven lachen
Het niet durven lachen met een slecht gebit heeft de meeste impact op de mentale gezondheid. 39% van de mensen met een slecht gebit geeft aan hun gebit te verbergen bij het lachen of zelfs helemaal niet meer te lachen. Ook kan het gevoel van eigenwaarde verminderen: 31% geeft aan zich minder zelfverzekerd te voelen.
15% van de volwassenen met een slecht gebit voelt zich depressief en is geremd om buitenshuis te zijn. 10% zegt minder te praten en 7% geeft zelfs aan dat hun liefdesleven negatief wordt beïnvloed door hun gebit.
Vrouwen Het onderzoek laat zien dat vrouwen mentaal gevoeliger zijn voor een slecht gebit: 78% van de vrouwen met een slecht gebit geeft aan dat dit invloed heeft versus 63% van de mannen. Vrouwen geven overigens minder toe dan mannen dat zij hun tanden slecht verzorgen: 26% van de vrouwen versus 33% van de mannen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/122275282-depressie-90.jpg9090Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-28 00:00:002020-09-17 13:48:34Slecht gebit kan invloed hebben op mentale gezondheid
Derk Jan Jager onderzocht hoe tanderosie ontstaat en de rol van (fris)dranken, speeksel, speekselfilm/pellikel en tandpasta hierbij voor zijn proefschrift. Promotie 27 juni UMCG.
Jager ondervond dat de erosieve potentie van een drank sterk afhankelijk is van de pH en de saturatie daarvan. Individuele verschillen in vatbaarheid voor tanderosie kunnen voor een groot deel verklaard worden door verschillen in speeksel- en pellikelsamenstelling.
Promotie: dhr. D.H.J. Jager, 14.30 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen Proefschrift: Dental erosion. The role of acidic beverages, saliva and toothpastes in the development and reduction of dental erosion Promotor(s): prof.dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans, prof.dr. A. Vissink, prof.dr. M.S. Cune Faculteit: Medische Wetenschappen, UMCG
Uit onderzoek blijkt dat mensen die afhankelijk zijn van alcohol drie keer meer kans hebben op ernstige tandvleesaandoeningen dan gelegenheidsdrinkers. Dit blijkt uit onderzoek gepubliceerd in de Journal of Clinical Periodontology. Het onderzoek stelt ook dat wanneer afhankelijkheid van alcohol gecombineerd wordt met roken, de kans op het ontwikkelen van ernstige tandvleesaandoeningen verder wordt vergroot.
Tandvleesaandoeningen
Hoewel tandvleesaandoeningen niet als serieus gezondheidsprobleem gezien mogen worden, is dit wel de hoofdoorzaak van tandverlies bij volwassenen. Slechte orale gezondheid wordt ook gekoppeld aan beroertes, hartaandoeningen, meningitis, pneumonie en mondkanker.
Dr. Nigel Carter, hoofd van het bestuur van de British Dental Health Foundation, geeft aan dat dit onderzoek een verdergaande waarschuwing moet zijn voor men die alcohol in overmaat consumeert. Er is namelijk steeds meer bewijs dat de mate van alcoholconsumptie die wij veilig achten, niet juist is, voornamelijk wanneer dit wordt gecombineerd met roken. Maar ook wie niet of nauwelijks drinkt, is vatbaar voor gezondheidsproblemen. Bijna 1 op de 5 mensen die in de studie werden geobserveerd had een ernstige tandvleesaandoening, die wordt verergerd door roken.
Hét cruciale punt is dat met een goede mondhygiëne, dentale problemen kunnen worden voorkomen. Het ontwikkelen en volhouden van een goede routine helpt dan ook bij het afwenden van een hele reeks gezondheidsproblemen. Er is dus geen excuus voor slechte mondhygiëne.
De drie belangrijkste adviezenvoor een goede mondgezondheid van de Foundation zijn:
Poets uw tanden voor twee minuten tweemaal per dag met een fluoride tandpasta.
Verminder uw suikerinname.
Bezoek de tandarts regelmatig en zo vaak als wordt aanbevolen.
Maar naast deze drie adviezen kunnen patiëntendoor interdentale reiniging, het gebruik van mondwater en suikervrije kauwgom de toename van orale gezondheidsproblemen verder reduceren.
Waarschuwing Het onderzoek geeft daarnaast de waarschuwing dat er 210.000 te voorkomen doden in Engeland en Wales zullen volgen, tenzij de alcoholwetten worden veranderd. 70.000 van deze doden zullen veroorzaakt worden door chronische ziekten als hoge bloeddruk, beroertes, hartaandoeningen, borstkanker en mondkanker. Dit zijn aandoeningen die wetenschappers eerder hebben gekoppeld aan een slechte orale gezondheid.
Mondkanker
Volgens de Foundation kan overmatig alcoholgebruik het risico op mondkanker met een factor vier vergroten. Het stimuleren van mensen te stoppen met roken en overmatige alcoholconsumptie kan levensreddend zijn.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/91095619-90.jpg9090Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-06-13 00:00:002016-09-21 11:38:29Rokers en drinkers hebben drie keer meer kans op orale gezondheidsproblemen
Tijdens het congres Talking Points in Dentistry werden de winnaars van de zesde NT-GSK Bachelorscriptie Award bekend gemaakt. Simone Cortellini en Joost van der Wielen (UMCN) wonnen de 1e prijs. Juryvoorzitter Hans van Zijp sprak de genomineerden en winnaars toe.
3e prijs De 3e prijs ging naar Adelinde Schnitzeler en Caty van Rijsewijk (UMCN) met hun scriptie over kroonherstel van endodontisch behandelde premolaren. Een scriptie waarmee de beroepsgroep zijn voordeel kan doen, aldus de jury. Vezelversterkte stiften geven betere resultaten dan metalen varianten als het om breuk van een behandeld element gaat. Langere stiften bieden meer stevigheid terwijl dikkere stiften juist ten koste daarvan gaan.
2e prijs De 2e prijswinnaars, Irene Schilder en Maxime van Hunnik (ACTA) behandelden de melding en preventie van prikaccidenten. De scriptie kwam op het juiste moment oordeelde de jury en maakt zeer duidelijk dat prikaccidenten veelvuldig voorkomen in de dagelijkse praktijk en daar mag vooral niet te licht mee worden omgesprongen.
1e prijs De jury was unaniem in zijn oordeel dat de scriptie met de titel De orthodontische bonded retainer van Simone Cortellini en Joost van der Wielen (UMCN) de 1e prijs verdiende. Als het gaat om verantwoordelijkheid nemen, slaat deze scriptie de spijker op de kop, aldus het commentaar van de jury. De scriptie maakt duidelijk welke problemen met een orthodontische spalk kunnen ontstaan en wie (algemeen practicus of orthodontist) dan actie moet ondernemen.
Bron: Congres Talking Points in Dentistry van GlaxoSmithKline, mei 2012
Slechts 1 op de 10 mensen weet hoe ze moeten poetsen en welke tandpasta te gebruiken. Dit blijkt uit Zweeds onderzoek gepubliceerd in het Swedish Dental Journal.
De onderzoekers bestudeerden het poetsgedrag van ruim 2.000 Zweden van 15 tot 80 jaar. De meeste respondenten leerden als kind van hun ouders hoe ze hun tanden moeten poetsen. Dit aangeleerde poetsgedrag bleven zij houden, zelfs als ze daarna te horen kregen hoe ze beter kunnen poetsen.
Cor van Loveren, bijzonder hoogleraar preventie en tandheelkunde, gaf een reactie op het onderzoek op Editie.nl van RTL: “Bijna iedereen slaat systematisch plekken over. Als je je baard scheert, zie je meteen wat je gehad hebt. Maar als je poetst zie je niet meteen welke plak je laat zitten”.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/57284861-toothbrushing-90.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-05-21 00:00:002012-05-21 00:00:00Slechts 10% weet hoe goed te poetsen
Jeanne Bakker, Kimberly van Heijs en Elles van der Waarde van het Leidsche Rijn College maakten een profielwerstuk getiteld “Nooit meer tanden poetsen”. In dit werkstuk namen zij de bewering van een nanotechnologisch product op de proef dat stelt bacteriegroei volledig te voorkomen waardoor tanden poetsen tot het verleden zou gaan behoren.
Profielwerkstukcongres De leerlingen hebben vervolgens bij slagers kaken van geslachte dieren verkregen om hun hypothese in het laboratorium op de tanden ervan te testen. Een creatief, wetenschappelijk uitgewerkt verslag werd hun product, waarna ze een uitnodiging ontvingen om mee te dingen voor het beste gezondheidsprofielwerkstuk van 2012 uit de provincie Utrecht. Benieuwd wat ze ontdekten? Kom dan naar het profielwerstukcongres waar Jeanne, Kimberly en Elles samen met de andere vijf finalisten hun presentatie zullen houden. Dit congres vindt plaats op het UMC Utrecht op vrijdagmiddag 8 juni.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg00https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-05-20 00:00:002012-05-20 00:00:00Nooit meer tanden poetsen, wordt dat toekomst?
Nieuwe tanden kweken blijkt mogelijk te zijn met stamcellen. Professor Peter Murray uit de VS gebruikt hiervoor een soort poreuze mal in de vorm van een tand of kies. Deze mal is biologisch afbreekbaar en na uitharding van het glazuur en volgroeien van de zenuwcellen blijft zo een menselijke tand over.
Murray gebruikt hiervoor stamcellen uit de mond of uit beenmerg. Na toepassing van deze techniek op apen en muizen start hij met menselijke proefpersonen. Het moeilijkst blijkt de groei van de verschillende soorten tandweefsel te zijn, zoals dentine, glazuur en zenuwen.
Ook voor mensen die al veertig jaar roken heeft het zin om te stoppen. Hun longfunctie gaat daardoor minder hard achteruit. Dat concludeert de Utrechtse arts-onderzoeker Firdaus Mohamed Hoesein in zijn proefschrift. Mohamed Hoesein promoveert op 26 april aan de Universiteit Utrecht.
Studie Mohamed Hoesein analyseerde de gezondheid van deelnemers aan de NELSON-studie. Daarin worden ruim 2200 huidige en voormalige zware rokers via een CT-scan onderzocht op longkanker. De deelnemers krijgen tweemaal een longfunctietest, zowel bij het begin van het onderzoek als drie jaar later. Bij patiënten met longziekte COPD gaat de longfunctie snel achteruit. Gemiddeld zijn de deelnemers 60 jaar en hebben ze 40 jaar lang een pakje sigaretten per dag gerookt. De helft van de mensen stopte met roken voor het begin van het onderzoek, ze hadden geen COPD.
Slechtere longfunctie Van deze zogenaamde gezonde rokers vergeleek Mohamed Hoesein de longfunctie in de loop van de tijd. Van deze zware rokers blijkt de longfunctie in de loop van drie jaar aanzienlijk te verslechteren. Die daling gaat echter een stuk langzamer bij de mensen die meer dan een jaar gestopt waren met roken. De daling nam niet nog verder af bij de mensen die meer dan 4 jaar gestopt waren.
Het betekent dat stoppen met roken ook nog zin heeft bij hele zware rokers, legt Mohamed Hoesein uit. Ook mensen met veertig pakjaren zouden moeten stoppen. Daardoor verkleinen ze de kans dat ze COPD krijgen. Deze chronische longziekte is soms dodelijk, niet te genezen en leidt vaakt tot ernstige invalideit.
CT-scan Uit het onderzoek blijkt ook dat zware rokers met een normale longfunctie soms ook al emfyseem hebben dat alleen op een CT-scan zichtbaar is. Emfyseem ontstaat als longblaasjes stuk gaan en is een van de oorzaken van COPD. Bij deze patiënten verslechteren de longen gedurende drie jaar sneller dan gemiddeld.
COPD (chronic obstructive pulmonary disease) is een chronische longziekte. Patiënten hoesten veel, geven slijm op en kampen met kortademigheid bij inspanning. Ongeveer eenvijfde van alle rokers ontwikkelt COPD terwijl ongeveer één procent longkanker krijgt. COPD komt in Nederland en wereldwijd steeds vaker voor. In tegenstelling tot andere chronische ziekten sterven ook steeds meer mensen aan de aandoening. In Nederland lijden ruim 300.000 mensen aan COPD [in 2003]. Een goede behandeling bestaat niet, behalve luchtwegverwijdende medicijnen en ontstekingsremmers. Bij een longfunctietest wordt de hoeveelheid lucht gemeten die iemand in een seconde maximaal kan uitblazen.
Prof. dr. Jan Willem Lammers en dr. Pieter Zanen van de afdeling Longziekten van het UMC Utrecht begeleidden het onderzoek. Inmiddels is Mohamed Hoesein werkzaam als radioloog in opleiding in het UMC Utrecht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/stoppen-roken-902.jpg9090https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2012-04-27 00:00:002012-04-27 00:00:00Stoppen met roken heeft ook na 40 jaar nog zin
Het Amerikaanse tijdschrift ‘Journal of Clinical Dermatology’ waarschuwt voor de ernstige lichamelijke gevolgen van tong- en lippiercings zoals een tandvleesontsteking, spraakgebrek, kauwprobleem of wisselvallige eetlust.
Volgens een studie van het Amerikaanse tijdschrift Dental Traumatology heeft maar liefst 35% van de mensen met een tong- en of lippiercing last van tandvleesproblemen.
Het Amerikaanse tijdschrift ‘Journal of Clinical Dermatology’ wijst naast tandvleesproblemen op nog een heleboel andere mondletsels die piercings in de mondstreek kunnen veroorzaken. De onderzoekers spreken onder andere over ontstekingen en infecties, pijn, spraak- en kauwproblemen, wisselvallige eetlust, bloedingen, blaasjes en kans op een allergische reactie op het materiaal. Bij een tongpiercing lopen de risico’s op ernstige bloedingen zelfs nog op, doordat er veel bloedvaten lopen in onze tong.
Deze letsels zouden na enige tijd tot nog meer schade leiden, zoals een spleet tussen de tanden, slijtage, afbrokkelende tanddeeltjes, zweren in de mondstreek en ja, zelfs een stinkende adem.
Een genetische test kan in de nabije toekomst de meest effectieve behandeling bepalen voor het stoppen met roken. Dit stelt promovenda Marieke Quaak die verschillende genvarianten vond die de mate van verslaving en stopkansen na behandeling met antidepressiva beïnvloeden.
Zij stelde ook vast dat rokers het belang van een dergelijke test zien, vooral als deze wordt aangeboden door hun huisarts. Huisartsen zijn ook geïnteresseerd in het aanbieden hiervan, maar vinden dat ze hiervoor onvoldoende tijd en kennis hebben.
Promotie Universiteit van Maastricht Faculty of Health, Medicine and Life Sciences Promotie mw. Marieke Quaak, MPh Promotores: prof.dr. C.P. van Schayck; prof.dr. F.J. van Schooten Titel: Assessment of genetic variation as a predictor of smoking cessation success Donderdag 19 april 2012, 14.00 uur
De competentiestrijd tussen tandartsen en mondhygiënisten is verscherpt, sinds die laatsten zijn opgeleid om zelfstandig diagnoses te stellen en eenvoudige tandheelkundige ingrepen te doen. Tandartsen verwelkomen mondhygiënisten-nieuwe-stijl in hun praktijk, maar hebben er moeite mee hun autoriteit uit handen te geven. Daardoor verloopt de beoogde herschikking van de taken veel minder soepel dan de bedoeling was. Dat blijkt uit onderzoek van de Groningse hogeschooldocent Mondzorgkunde Katarina Jerkovic. Zij promoveert op 5 april 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Jerkovic beschouwt deze ontwikkeling als symptomatisch voor de hele gezondheidszorg. Want inmiddels worden in veel takken van de zorg hbo-opgeleide zorgverleners geacht taken uit handen te nemen van hun academisch geschoolde collegas.
Dreigend tandartsentekort
Ruim twaalf jaar geleden lag er al een eerste voorstel om de opleiding tot mondhygiënist te verlengen en meer taken van de tandarts naar de mondhygiënist te verschuiven. Daardoor zou de tandarts meer tijd overhouden voor complexere taken. Het besluit anticipeerde op een tandartsentekort, dat zou ontstaan als gevolg van de vergrijzing. In 2002 begon de vierjarige opleiding Mondzorgkunde, waar die vroeger twee en later drie jaar duurde. Sinds 2006 studeren er jaarlijks zon 100 à 150 mondhygiënisten-nieuwe-stijl af, die bijvoorbeeld halfjaarlijkse controles mogen uitvoeren, kleine gaatjes mogen boren en vullen, en daarover ook zelfstandig diagnoses mogen stellen.
Besluitvorming
Tandartsen blijken echter moeite te hebben met de overdracht van hun verantwoordelijkheden, merkte Jerkovic: Ze waarderen de ruimte die ze krijgen als ze mondhygiënisten in hun praktijk hebben, maar ze willen zelf de besluitvorming in handen houden. Daardoor krijgen de mondhygiënisten minder te doen dan waarvoor ze zijn opgeleid. Dat komt overigens ook omdat ze vaak een baan van een oude-stijl-collega opvullen, die dat werk toch al niet deed. Ook combineren de mondhygiënisten vaak meerdere banen, waardoor ze naast hun primaire taken in preventie en het behandelen van tandvleesaandoeningen, weinig tot geen tijd overhouden om zich met de nieuwe taken bezig te houden.
Werkplezier Uit het onderzoek van Jerkovic blijkt bovendien dat mondhygiënisten-nieuwe-stijl minder plezier in hun werk hebben dan hun voorgangers: Deze nieuwe mondhygiënisten ervaren minder autonomie en meer rolconflict in hun banen, wat weer te verklaren valt door de huidige taakverdeling tussen de tandarts en de mondhygiënist. Jerkovic verwacht dat de situatie verandert nu patiënten zonder verwijzing naar een mondhygiënist mogen gaan. Dat vereist alleen bekendheid met die mogelijkheid, anders blijven ze trouw naar de tandarts gaan voor ingrepen die een mondhygiënist ook kan uitvoeren.
Symptomatisch
Wat gebeurt in de verhouding tandarts-mondhygiënist, komt ook voor in andere takken van de gezondheidszorg, stelt Jerkovic. Daarom is het van groot belang om goed te monitoren of dit model werkt. Jerkovic: Deze nieuwe taakverdeling is symptomatisch voor de hele gezondheidszorg. Neem bijvoorbeeld oogartsen en optometristen, artsen en verpleegkundigen. De academisch gevormde artsen krijgen te maken met zorgverleners met een hbo-opleiding die veel van hun gewone taken kunnen overnemen. Dat is alleen maar goed, en het past in het beleid van de overheid om mensen met een gepast opleidingsniveau een gepast takenpakket te geven. Op het gebied van tandheelkunde loopt Nederland daarin in internationaal opzicht ook voorop. Er zijn geen aanwijzingen dat dat tot verdringing leidt van de academische artsen. Ze kunnen daarvan juist profiteren, als ze bereid zijn een deel van hun bevoegdheden te delen met hun hbo-collegas.
Curriculum vitae
Katarina Jerkovic-Cosic (Bosnië, 1976) studeerde af als mondhygiënist (oude stijl) aan de Hanzehogeschool Groningen en behaalde haar master Epidemiologie aan de UvA in Amsterdam. Sinds 2000 werkt ze als docent bij de opleiding Mondzorgkunde, vanaf 2002 maakt ze als onderzoeker deel van het lectoraat Transparante Zorgverlening aan de Hanzehogeschool en is ze verbonden aan het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG. Ze promoveert aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde bij prof.dr. A.M. Sorge, hoogleraar bedrijfskunde, en prof.dr. C.P. van der Schans, hoogleraar revalidatiegeneeskunde, op het proefschrift The relation between profession development and job (re)design. The case of dental hygiene in the Netherlands.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/12/Wel-of-geen-tandartsverzekering-in-2023-Bepaal-het-met-deze-stappen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2012-04-03 00:00:002023-05-01 17:09:54Tandartsen geven autoriteit niet graag uit handen
In 1946 werd drinkwaterfluoridering aangedragen als de oplossing van de ziekte cariës. Dit leek eerst een groot succes, maar tegenwoordig heeft niemand het er meer over. Hoe kan dat?
Dr. Dennis Edeler schreef een proefschrift over de drinkwaterfluoridering in Nederland gedurende 1946-1976. Waarom hebben we nu geen fluoride in het drinkwater terwijl de werking wel bewezen is? Op het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde op 8 oktober 2011 presenteerde Edeler zijn proefschrift.
Amerika Duitsland was sinds de negentiende eeuw het voorbeeld voor de Nederlandse gezondheidszorg. Maar na de Tweede Wereldoorlog kwam daar verandering in. In Amerika deed men reeds experimenteel onderzoek met het toevoegen van fluoride aan het drinkwater. De testresultaten in de Nieuwe Wereld genereerden een cariësreductie van 60%. De Gezondheidsraad in Nederland wilde kijken of de testresultaten uit deze Amerikaanse onderzoeken ook van toepassing waren op de Nederlandse situatie. Hieruit vloeide voort de in Tiel en Culemborg opgezette clinical trial.
De geringe hoeveelheid fluoride die van nature in het Nederlandse water zit, werd kunstmatig verhoogd tot 1,2 ppm. De resultaten waren na zesenhalf jaar vergelijkbaar met de onderzoeken in de Verenigde Staten. Het volksgezondheidsprobleem dat cariës heette kon niet langer wachten op een oplossing. Zodoende adviseerde de gezondheidsraad om niet de vijftien jaar van het onderzoek af te wachten, maar vanaf 1960 het Nederlandse drinkwater te gaan fluorideren.
Negatieve houding
In de periode 1960-1968 werd mondjesmaat waterfluoridering toegepast. Zonder de Tweede Kamer in te lichten werd per gemeente gefluorideerd drinkwater toegestaan als men een ontheffing aanvroeg bij de minister van Sociale Zaken. Zon tweeënhalf van de tien miljoen Nederlanders consumeerde reeds gefluorideerd drinkwater in 1968. De verwachting was dat heel Nederland binnen korte tijd zou worden voorzien van drinkwaterfluoridering.
Echter de maatschappelijke veranderingen uit de jaren vijftig en zestig ten gevolge van de toenemende individualisering van de samenleving, het anders denken over collectieve gezondheidspreventie en een nieuwe politieke context, klonken ook door in het debat over de drinkwaterfluoridering. De negatieve houding van sommige burgers kwam vanaf 1968 pregnanter tot uiting. Zij organiseerden zich in diverse verbanden en brachten hun bezwaren steeds beeldender naar voren door middel van acties, protesten en juridische procedures.
Heftig debat Een heftig debat volgde. Sommige gemeenten trokken hun aanvraag bij het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid in. Na een juridische procedure gaf de Raad van State de aanvechter gelijk; men heeft het recht om te kunnen kiezen tussen gefluorideerd en ongefluorideerd drinkwater. Deze voorwaarde kwam te staan in de nieuwe ministeriële beschikkingen. De stad Amsterdam met toentertijd bijna een miljoen inwoners gaf gehoor aan deze nieuwe voorwaarde door het instellen van vijf tappunten met ongefluorideerd drinkwater. Weinig mensen waren zich echter bewust van wat nu precies in die tankwagens met water zat.
Dodelijk In 1973 bepaalde de Hoge Raad tevens dat de drinkwaterfluoridering een aparte wettelijke regeling behoefde. Drie jaar lang debatteerde de Tweede Kamer hierover. Een maand voordat plenair zou worden gestemd over het wetsvoorstel, stelde de Amerikaanse kankerdeskundige Dr. Burk dat gefluorideerd water schadelijk zou zijn voor de menselijke gezondheid en zelfs kon leiden tot de dood.
Zijn onderzoek was reeds lange tijd weerlegd, maar toch kon hij door middel van een televisie-interview een duidelijk stempel drukken op de meningsvorming in Nederland. Fluoride zou volgens Burk kanker veroorzaken. De Kamerleden voelden de publieke druk. Het Kamerdebat in 1976 resulteerde ten slotte in een intrekking van het wetsvoorstel om drinkwaterfluoridering in Nederland van een wettelijke basis te voorzien.
Onaantastbaarheid
Als afsluiting van de discussie over de drinkwaterfluoridering werd in 1983 het sociale grondrecht artikel 11 opgenomen in de constitutie. Dit artikel stelde dat eenieder het recht heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, op de onaantastbaarheid van zijn lichaam. De jurisprudentie van de Raad van State en de Hoge Raad uit de jaren zestig en zeventig over de drinkwaterfluoridering lag hieraan ten grondslag.
En zo komt het dat wij na 1976 geen extra fluoride in het water meer hebben ter voorkoming van cariës en dat het onwaarschijnlijk is dat eventuele fluorideverhogingen in het drinkwater ooit nog door de Nederlandse overheid zullen worden uitgevoerd.
Bron:
Verslag van het najaarscongres 2011 van de NVvK
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/09/Waterkwaliteit-uit-de-behandelunit-Word-bestand.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2012-03-21 00:00:002023-05-01 17:03:55Waarom er geen fluoride in ons drinkwater zit
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.