docent

STAP-budget voor om- of bijscholing in de mondzorg: wat is het?

STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarkt Positie. De regeling is bedoeld om mensen te mogelijkheid te geven en te stimuleren hun positie in de arbeidsmarkt te verstevigen door middel van om- of bijscholing. De regeling vervangt daarmee vanaf 1 maart 2022 de fiscale aftrek scholingskosten.

Wie kan een STAP-budget aanvragen?

Iedere Nederlandse burger tussen de 18 jaar en de AOW-leeftijd een STAP-budget van maximaal €1000,- per jaar aanvragen via het STAP portaal van UWV. Maar het budget kan niet worden gecombineerd met andere financiering.

Het STAP-budget kan bijvoorbeeld niet gebruikt worden voor een Hbo-opleiding zolang de burger ook recht heeft op studiefinanciering. Diezelfde burger zou het STAP-budget echter wel kunnen inzetten voor een cursus, aangezien daarvoor geen studiefinanciering wordt verstrekt vanuit DUO.

Mogelijke opleidingen

Het STAP-budget kan worden gebruikt voor opleidingen, cursussen en trainingen. Op STAP-budget.nl vind je opleidingen waarvoor je  STAP-budget kunt aanvragen.

Alleen instellingen die zich hebben ingeschreven in het STAP-budgetregister komen in aanmerking voor het STAP-budget. Een belangrijke voorwaarde voor inschrijving is dat de instelling officieel erkend moet zijn, bijvoorbeeld door het OCW.

STAP-budget voor de mondzorg

Ook voor mensen in de mondzorg is het STAP-budget beschikbaar. Er zijn ook relevante opleidingen, cursussen en trainingen voor bijvoorbeeld tandartsassistenten die in aanmerking komen voor het STAP-budget.

6 Aanvraagtermijnen

Vanuit het STAP-budget zijn er ieder kalenderjaar 6 aanvraagtermijnen (1 juli, 1 september etc.) beschikbaar. Binnen elk aanvraagtermijn is er ruimte voor ongeveer 35.000 aanvragen. De ervaring is dat het budget zeer snel is vergeven. Het STAP-budget niet kunnen bemachtigen? Dan is aanvragen weer mogelijk bij het eerst volgende aanvraagtermijn.

Bron:
Rijksoverheid

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
ACTA op nummer 2 in lijst beste universiteiten voor tandheelkunde

ACTA op nummer 2 in lijst beste universiteiten voor tandheelkunde

Het Academic Centre for Dentistry Amsterdam (ACTA), de gedeelde tandheelkundige faculteit van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam, klimt met 85 punten naar een gedeelde plek in de jaarlijkse ranglijst van QS Top Universities.

In 2021 moest het ACTA nog genoegen nemen met een derde plek op de ranglijst van universiteiten voor tandheelkunde wereldwijd. Maar dit jaar deelt de Amsterdamse faculteit de tweede plek met de University of Hong Kong. Zij moeten alleen het Zweedse Karolinska Institutet voor zich laten.

Elsbeth Kalenderian, decaan van ACTA, reageerde op de uitslag voor tandartspraktijk.nl: “Iedere collega levert dagelijks een waardevolle bijdrage aan de kwaliteit van ons onderwijs en onderzoek. Wij kunnen dan ook zeer trots zijn op de mooie resultaten en deze welverdiende plek.”

Top 10

Hieronder vind je de top 10 van het onderzoek van QS Top Universities, waarin vooral Europa en Zuidoost-Azië goed vertegenwoordigd zijn. De volledige ranglijst vind je op de website van QS Top Universities.

1. Karolinska Institutet, Zweden (87,1 punten)
2. ACTA, Nederland (85 punten)
2. University of Hong Kong, Hong Kong (85 punten)
4. University of Gothenburg, Zweden (83,8 punten)
5. University of Michigan-Ann Arbor, Verenigde Staten (83,1 punten)
6. Tokyo Medical and Dental University, Japan (82,8 punten)
7. University of Bern, Zwitserland (81,4 punten)
8. University of Zurich, Zwitserland (81,2 punten)
9. King’s College London, Verenigd Koninkrijk (80,6 punten)
9. University of California, Verenigde Staten (80,6 punten)

Beste universiteiten voor tandheelkunde van Nederland en België

Met de tweede plek op de wereldwijde ranglijst is het ACTA vanzelfsprekend ook de beste instelling van Nederland. De enige andere Nederlandse universiteit in de lijst is de Radboud Universiteit in Nijmegen, die met 66,7 punten op plek 42 (van de 70) eindigde.

In de lijst vinden we ook een Belgische universiteit. De KU Leuven heeft heel knap plek 11 weten te bemachtigen. Daarvoor waren 79,9 punten voldoende.

Onderzoeksmethode

QS Top Universities doet jaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van Universiteiten per vakgebied. Ook de tandheelkunde (Dentistry) komt jaarlijks aan bod, met dit jaar dus een mooie plek van het Amsterdamse ACTA.

In de rangschikking kunnen punten verdient worden aan de hand van vier criteria: de reputatie onder werkgevers, de reputatie onder vakgenoten, het aantal citaties van wetenschappelijke artikelen afkomstig van de universiteit, en de ‘H-index’ (een koppeling van het aantal citaties en het aantal publicaties).

Bron:
QS Top Universities

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten hoe behandelen vanuit het perspectief van de orthodontist

Orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten: hoe behandelen vanuit het perspectief van de orthodontist?

Wat zijn de gevolgen van orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten? Wat zijn neveneffecten van een orthodontische behandeling en welke mondhygiëne is hierbij gewenst? Dit gezien vanuit het perspectief van de orthodontist. Verslag van de lezing van universitair hoofddocent dr. Papageorgiou Spyridon tijdens de EuroPerio Series van de EFP.

Door parodontitis kunnen elementen migreren en uitwaaieren, wat een ingezakte beet tot gevolg kan hebben. Factoren die hier ook aan bijdragen zijn:

– De leeftijd: er is een continue eruptie tijdens het ouder worden van het volwassen gebit met een piek tussen de 45 en 55 jaar.
– Dit is meer anterior dan posterior.
– De mesiale drift = tertiaire crowding.
– Dit is meer bij mannen dan bij vrouwen.
– Migratie is onafhankelijk van de verstandskiezen.

Gevolgen van orthodontie

– Er treden bacteriële veranderingen op na het plaatsen van een beugel. Veranderingen zijn zichtbaar in de subgingivale mucosa en ook zijn er meer bacteriën in de sulcus. De voornaamste veranderingen vinden plaats in de eerste maand van de plaatsing van de beugel. Zodra de dagelijkse hygiëne weer op peil is, verandert de flora weer terug naar ‘normaal’.
– De meeste bacteriële veranderingen (supra/subgingivaal) lijken van korte duur.
– Er is marginaal bot verlies door orthodontie.
– Hoe meer we de elementen protruderen des te groter het marginale botverlies. + 0.2 mm marginaal bot verlies voor elke 10 graden proclinatie.
– Het klinisch aanhechting level (CAL) verandert niet veel door verplaatsing van de tanden, dit is veel stabieler dan het botverlies > 0.011mm.
– Er is een toegenomen tendens voor recessies bij parodontitis patiënten na orthodontische behandeling. Met name als de protrusie buiten de ‘bony envelope’ plaatsvindt.

Etiologie van gingiva recessies

– Leeftijd
– Ectopische eruptie.
– Anatomie van de symfyse.
– Het gingiva biotype.
– Roken
– Trauma/parafunctie
– Zwangerschap
– Piercing(s)
– Beweging door het corticale bot.
– Proclinatie

Preventie van recessie kan door middel van gecontroleerd en mild gebruik van krachten.
Chirurgische techniek kan recessies voorkomen.

Er is een genetische variatie op het risico op gingiva recessies en aanhechtingsverlies:
– Dit heeft te maken met het verticale groeipatroon.
– Er is een lager risico als de schedelbreedte groter is.
– Er is een hoger risico als de kaken meer hyperdivergent zijn.

Wat is de invloed van de parodontale en orthodontische behandeling op de parodontium status van pathologisch gemigreerde elementen bij parodontitis patiënten?

– GTR niet consistent (?) geassocieerd met klinisch relevante voordelen.
– Gedeeltelijk paro plan (afgerond na ortho plan) is mogelijk gunstig.
– Een korte (1 maand) paro-ortho interval, vergeleken met een langere (6 maanden), geeft vergelijkbare resultaten.
– Vaste apparatuur is vaak beter dan aligners (verschil PD = 1.6mm).
– Aanvullend gebruik van laser is gunstig (verschil CAL = 21%, verschil PD = 12%).
– Aanvullende fiberotomie is gunstig (verschil MBL = 1.0mm; verschil CAL = 0.6mm).
MBL = Marginaal botverlies

Uit single trial onderzoek is gebleken dat er bij een stadium I-IV parodontitis

– Geen significant effect van orthodontie zichtbaar is op:
– Tandverlies
– Wortel resorptie
– Mobiliteit
– Pijn tijdens orthodontische behandeling.
– Ontstaan van recessies.
-Geen grote verschillen met laser, Bite Wafer, GTR en gedeeltelijke parodontale behandeling.

Gecombineerde parodontale/orthodontische behandeling

Dit geeft verbetering in:
– CAL (Klinisch aanhechtingslevel)
– PD (pocket diepte)
– Aantal locaties met diepe pockets

Orthodontische behandeling na parodontale behandeling heeft weinig effect op de parodontium status, maar het minimale effect is gunstig.

Neveneffecten orthodontische behandeling

Meest voorkomende neveneffecten van orthodontische behandeling:
– Marginaal botverlies (MBL)
– Lichte wortel resorptie

– Paro-ortho behandelinterval: Minder pocket reductie bij langere interval (-0.25mm/week).

– Duur van orthodontie: Minder pocket reductie bij langere behandelduur (-0.25mm/week).

– Nazorg/behandel follow-up: Toegenomen pocketdiepte bij langere follow up (+0.28mm/10 jaar) > fysiologisch.

Mondhygiëne tijdens orthodontische behandeling

– Regelmatige parodontale reinigingen zijn nodig tijdens orthodontische behandeling.
– Betere orthodontische resultaten indien er tussen de 1-3 maanden gereinigd wordt t.o.v. halfjaarlijkse reiniging.

Aanpassen van orthodontische behandeling

– Zelfde kracht, maar grotere beweging is minder gecontroleerd en dus niet wenselijk.
– Nadelige effecten op het botsupport indien geen goede mondhygiëne.
– Goede mondhygiëne zorgt voor een betere adaptatie van de tanden.

Aligners – vaste retainers

Met aligners kan niet altijd het gestreefde orthodontische eindresultaat behaald worden en deze zijn hierdoor minder voorspelbaar.

Volgens de huidige beschikbare literatuur zorgen orthodontische vaste retainers voor retentie en gaan deze goed samen met een goede parodontale gezondheid zonder grote nadelige effecten aan het parodontium (ML. Arn, K. Dritsas, N .Pandis, D. Kloukos).

Orthodontische vaste retainers hebben invloed op de dempende eigenschappen van het parodontaal ligament (mobiliteit). Van invloed zijn het aantal vastgezette elementen.

Gevolgen van parodontale relapse

– Tand ontsteking.
– Tand verplaatsing.
– Veranderingen in de occlusale relaties:
– Na gecombineerde orthodontische en parodontale behandeling: 15% relapse
– Na parodontale behandeling: 33% relapse

Take home message

– Een orthodontische behandeling bij een stadium IV parodontitis patiënt is mogelijk.
– Orthodontie heeft geen nadelig effect op parodontale gezondheid en mogelijk zelfs een positief effect.
– Initiële parodontale therapie
– Type parodontale behandeling niet duidelijk.
– GTR niet duidelijk.
– Wachttijd tussen parodontale en orthodontische behandeling is nog niet duidelijk.
– Selectie van geschikte orthodontische apparatuur is van belang.
– Aanpassing van het orthodontische behandelplan aan de biomechanische eigenschappen van het aanhechtingsverlies.
– Regelmatige controle/reiniging van het parodontium tijdens de orthodontische behandeling (met een interval van 1-3 maanden).
– Retentie/stabilisatie.

Wat moet er gedaan worden als er een parodontale relapse is als gevolg van complexe orthodontische bedrading?
Bekijk of dit kan worden aangepast door de orthodontist om beter reiniging mogelijk te maken. Voornaamste doel is parodontale gezondheid.

 

PD Dr. med. Dent. Papageorgiou Spyridon werkt op de faculteit bij de Clinic of Orthodontics and Pediatric Dentistry, Center of Dental Medicine of the University of Zurich in Zwitserland. Ook is hij hoofddocent bij King’s College London. Hij studeerde af aan de Dental School in the Aristotle University of Thessaloniki in Griekenland. Zijn orthodontiespecialisatie en promotie deed hij aan the University of Bonn in Duitsland. Hij heeft meer dan 130 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd.

Verslag door Nika Koolwijk, tandarts, van de lezing van dr. Elena Figuero tijdens de EuroPerio Series van de European Federation of Periodontology (EFP).

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
De geheimen over goed leiderschap

De geheimen over goed leiderschap

Er is heel veel wetenschap rondom leiderschap maar uw eigen ervaringen zijn ook zeker leerzaam. Daarom is het raadzaam om uw eigen ervaringen na te gaan waarin u goed leiderschap ontving. Het zou mooi zijn als later iemand hetzelfde over u zou vertellen.

Dus wat waren voor u bepalende momenten in uw ontwikkeling? Wat deed iemand zodat u zich echt geholpen voelde?

Zo ontving Ben Tiggelaar bijzonder goed leiderschap toen zijn eindredacteur hem midden in de nacht belde om te checken of het allemaal wel goed met hem ging toen hij aan een ingewikkelde opdracht zat. Maatwerk, psychologische veiligheid, het werk leuk houden en zelf goede gewoontes hebben zijn de geheimen van goed leiderschap.

Neem afscheid

Heeft u de juiste mensen werkzaam in uw praktijk? Bent u tevreden met dit percentage? 2/3 van de leiders zeggen dat ze niet tevreden zijn. Wat kan u wel en niet veranderen aan mensen op de werkvloer? Hun karakter kunt u niet veranderen, in elk geval niet door uw acties. Dus als je denkt dat het qua karakter niet past, neem dan afscheid van deze mensen. Competenties zijn wel te veranderen. Dus in wezen neemt u mensen aan waarmee het klikt en zet u vervolgens deze mensen aan het leren.

Wat is leiderschap?

Maar wat is leiderschap nu eigenlijk? Dit is het proces waarbij een individu een groep beïnvloedt op hun gedrag om een gezamenlijk doel te bereiken. U bent als leider een instrument die anderen op ander gedrag krijgt. Het is hierbij belangrijk om op het praktische werk te focussen en ook zeker op de mens. De balans hiertussen is belangrijk maar ook moeilijk. U kunt beter worden in taakgericht sturen en op mensen omgaan. Tiggelaar focust zich vooral op mensen.

Commitment

Een handig hulpmiddel hierbij vormt de Gallap Q12. Dit is een vragenlijst om de emotionele betrokkenheid van de werknemers bij het bedrijf inzichtelijk te brengen. In hoeverre hebben ze een beetje het gevoel dat ook hun praktijk is? Belangrijk punten die vaak genoemd worden zijn:

  • Duidelijke verwachtingen
  • Materialen, info, apparatuur
  • Sterke punten kunnen inzetten
  • Wekelijks erkenning krijgen
  • Individuele aandacht
  • Stimulering van de eigen ontwikkeling
  • Het gevoel dat hun eigen mening telt
  • Doel van het werk is belangrijk voor de medewerker
  • Toegewijde collega’s
  • Een beste vriend hebben op het werk
  • De vooruitgang wordt besproken
  • Leren en groeien

Situationeel Leiderschap

Goed leiderschap is maatwerk. Maatwerk kan u bewerkstelligen door Situationeel Leiderschap. Situationeel leiderschap kent 4 fases bij de werknemer:

  • Enthousiaste beginner
  • Gedesillusioneerde leerling
  • Voorzichtige presteerder
  • Zelfsturende professional

Elke fase vraagt om een ander soort leiderschap:

  • Leiden
  • Begeleiden
  • Steunen
  • Delegeren

Schriftje van de meester

Iedereen zou u verschillend moeten behandelen. Uit cijfers blijkt dat 83% benaderd wordt alsof hij een zelfsturende professional is. Mensen doen vaak alsof ze zelfsturend zijn maar zijn dat in feite niet. Maar 15% ziet zichzelf daadwerkelijk als zelfsturende professional. Dus heel veel werknemers krijgen niet de begeleiding of steun die ze nodig hebben. Hierdoor voelen ze zich handelingsverlegen, onzeker, een beetje verloren. Hoe doet u dit dan wel goed? Met het schriftje van de meester. Dit is een schriftje met namen waar elke week achter wordt geschreven waar u deze week op wilt letten. Check of u dat echt hebt gedaan. U kunt hierbij dingen noteren die u uit de Q12e haalde. U kunt ook aan de medewerker zelf vragen wat ze van u nodig hebben.

Psychologische veiligheid

Wat bepaalt de effectiviteit van een team? De impact, het idee dat ons werk invloed heeft, betekenis, structuur en helderheid en op elkaar kunnen rekenen zijn belangrijke zaken. Een echo van de Q12 dus. Het kan allemaal alleen maar werken als er sprake is van psychologische veiligheid. Dat betekent dat uw medewerkers ideeën kunnen delen zonder zich opgelaten te voelen. Goede leiders erkennen dat er voortdurend geleerd wordt. Men moet durven iets doms te zeggen in plaats van bezig te zijn met impression management. Men moet sociale risico’s durven kunnen nemen. Belangrijk hierbij is dat u vragen stelt als, hoe denk jij hierover? Iedereen in het team moet gelijke zendtijd van u krijgen. Zorg dat die introverte persoon ook zijn mening geeft. Reageer dan productief. Richt de spotlight met de dingen die bouwstenen zijn voor verbetering. Bijvoorbeeld: “Wat een goed punt. Wie heeft er iets op aan te vullen?”

Leuk werkt

Hoeveel procent van de werktijd is het echt leuk? Bent u daar tevreden mee? Leuk werkt. Bij positieve emoties gaan mensen breder denken en worden creatiever. Het geeft meer lef en daar gaat men van doorbouwen. Men bouwt met dit goede gevoel sneller nieuwe kennis op en een nieuw netwerk. Als men 1 keer iets negatiefs hoort, zal daar 5 keer iets positiefs tegenover moeten staan. Het gaat hierbij om wat de ander ervaart en dus niet wat u als leider ervaart. Als u iemand voortdurend bijstuurt dan blokkeert hij en onderneemt niets meer. Na wiens negatieve feedback luistert u echt? Dit is vaak van iemand die van je houdt. Zorg dus dat uw medewerkers van u gaan houden.

Maak het concreet

Waarom zou u focussen op gedrag? Wat houdt gedragsverandering tegen? En wat werkt wel? Vaak blijven we in vage termen hangen. Bijvoorbeeld van proactief naar proactief, van niet klantgericht naar klantgericht en van niet innovatief naar innovatief. We verwachten dat als we in deze termen spreken snapt en gaat doen. Dit heeft geen kans van slagen en toch gaat het vaak zo. Zoals u tegen uw kinderen zegt; “Doe eens normaal.” Volstrekt zinloos maar het is zo makkelijk om te roepen. Hou daarmee op, want het is verspilde energie. Maak de begrippen concreet: hoe ziet het eruit? Het moet iets zijn wat u kunt nadoen. Benoem het huidige concrete gedrag dat te zien is en welk concreet nieuw gedrag zou u willen zien. Pas als dit uitgevoerd is, mag u er een vage term aan hangen. Dan labelt het u ermee en dan is het wel duidelijk wat het is en kunt u het voortaan zo eenvoudig en kort verwoorden.

Wilt u veranderen dan kan dat alleen via gedrag. En gedrag kunt u voordoen. Als je het niet kunt voordoen, is het geen gedrag. Dus het einddoel is geen gedrag. Er is heel veel gedrag nodig om bij het eindresultaat te komen. Zo is meer winst maken een doel. Om meer winst te maken heeft u heel veel kleine handelingen nodig. Die handelingen zijn gedrag.

Verlies

Wilt u een goede leider worden? Kennis is niet voldoende voor verandering. U zal moeten oefenen zodat het een automatisme wordt. Veranderen gaat ook gepaard met verlies waarmee u mee om zal moeten gaan. Verliesaversie is vaak heel groot. Het raakt ons hard. Als mensen iets dreigen te verliezen dan kunnen ze heel gemotiveerd raken om het te behouden. Ook motiveert het veel meer om iets op korte termijn te verliezen dan op de lange termijn. Dus als u uw gedrag wilt veranderen moet u stimuli toevoegen (zoals beloningen) en belemmeringen weghalen. De omgeving veranderen dus.

Een leerdoel met eenvoudige stappen

Als u mensen wilt beïnvloeden om hun gedrag te veranderen om bij het doel uit te komen, zal u moeten vragen of u ze mag supporten. Kies geen prestatiedoel maar een leerdoel. Een leeromgeving kunt u simpelweg creëren door te zeggen: “Jongens, dit is nieuw, dit wordt even leren en uitzoeken. Fouten mogen we dus maken, we hoeven het niet meteen te bereiken maar we gaan het wel proberen.” Bijvoorbeeld als het prestatiedoel is om zoveel mogelijk apparaten te verkopen dan is dat een prestatiedoel. Beter is om te gaan onderzoeken hoe u dat zouden kunnen doen. Formuleer ook een helder waarom. Waarom wilt u leerdoel bereiken? Dit moet iets zijn waar anderen ook voor warm lopen. Kies vervolgens voor gedrag dat de medewerkers leuk vinden, kies de leukste route. Want dit is goed vol te houden. Maak de eerste stap zo makkelijk mogelijk.

Dr. Ben Tiggelaar is gedragswetenschapper en auteur. Hij specialiseert zich in leiderschap en verandering. Tiggelaar doceert aan verschillende Europese business-schools, maakt een radioprogramma/podcast voor BNR en schrijft wekelijks een column in NRC.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Ben Tiggelaar tijdens DPE2021.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Management, Ondernemen
Beeldvorming helpt bij diagnose en behandeling van oogcellulitis veroorzaakt door tandabces

Casus: Beeldvorming helpt bij diagnose en behandeling van oogcellulitis veroorzaakt door tandabces

Beeldvorming heeft geholpen bij de diagnose en behandeling van een tweejarig meisje dat de levensbedreigende aandoening orbitale cellulitis ontwikkelde als gevolg van een tandabces. Deze casus, gepubliceerd in Cureus, benadrukt het belang van eerstelijnstandzorg bij kinderen: een gebrek aan zorg kan fatale complicaties tot gevolg hebben.

Mogelijk levensbedreigend

Pediatrische orbitale cellulitis is een mogelijke gezichts- en levensbedreigende aandoening. De ernstige infectie bij kinderen kan leiden tot aanzienlijke complicaties als blindheid, meningitis en hersenabces. Van de patiënten met deze aandoening stierf 17% aan meningitis en had 20% van de overlevenden permanent gezichtsverlies. Het is dus erg belangrijk om orbitale cellulitis snel vast te stellen en vroeg te behandelen.

Zeldzame complicatie van tandinfectie

Staphylococcus- en Streptococcus-soorten en Haemophilus influenzae zijn de meest voorkomende soorten bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de aandoening, en sinusitis en trauma zijn de meest voorkomende risicofactoren ervoor. Het is echter ook een zeldzame complicatie van een tandinfectie.

Tweejarig meisje

Een groep artsen van de University of Science Malaysia School of Medical Sciences beschrijft het geval van een tweejarig meisje dat naar het ziekenhuis werd gebracht na lichte koorts en progressieve periorbitale zwelling aan de linkerkant gedurende drie dagen. De zwelling verscheen eerst in de linkerbovenhoek en strekte zich uit naar de wang en het linker onderooglid. Ze had geen geschiedenis van trauma en haar oog was niet rood of waterig.
Het meisje was actief en had stabiele vitale functies. Alle oogonderzoeken waren normaal en haar ooguitstrijkje en bloedkweken waren negatief. De patiënt werd opgenomen en behandeld voor preseptale cellulitis met intraveneuze antibiotica en een antibioticumcrème voor haar oog.

Beeldvorming toont abces

Op de derde dag na de opname verslechterde de toestand. Tandheelkundig onderzoek toonde volgens de auteurs meerdere tandcariës, zwelling van het tandvlees en een abces, en twee losse melktanden aan. Contrastversterkte computertomografie (CECT) van de oogkas, het paranasale gebied en de hersenen vertoonden een linker periostale abcescollectie aan die zich uitstrekte tot het inferomediale gebied van de oogkas.

Mogelijke bron van infectie

Onder algemene anesthesie werden vervolgens een tandheelkundig onderzoek en tandextractie uitgevoerd. Tijdens het onderzoek ontdekte de tandarts een abces in de linkerbovenhoek van het tandvlees, mogelijk de bron van de infectie die vervolgens naar haar oog en sinussen ging, volgens de auteurs. Na een week van intraveneuze antibiotica nam de zwelling van het meisje af en werd ze ontslagen.

Bewustwording mogelijke verspreiding infectie belangrijk

De casus toont aan dat beeldvorming cruciaal is voor het diagnosticeren en behandelen van orbitale ontsteking, vooral wanneer de aandoening verslechtert. Ook werpt het een licht op een zeldzame complicatie van een tandinfectie. “Bewustwording van de mogelijke verspreiding van odontogene infectie naar de oogkas is buitengewoon belangrijk, zodat een krachtige behandeling zo vroeg mogelijk kan beginnen”, schrijven de auteurs.

Eerstelijns tandzorg belangrijk bij kinderen

Tenslotte benadrukt dit geval het belang van eerstelijns tandzorg bij kinderen. Volgens de auteurs kan “een gebrek aan zorg leiden tot verspreiding op afstand van de infectie en daarmee samenhangende complicaties, zoals verlies van gezichtsvermogen en overlijden”.

Bron:
Cureus

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten

Orthodontie bij parodontitis stadium IV patiënten: hoe behandelen vanuit het perspectief van de parodontoloog?

Welke planning en implementatie is gewenst bij de behandeling van parodontitis stadium IV patiënten met orthodontische behandeling? Dit gezien vanuit het perspectief van de parodontoloog. Verslag van de lezing van universitair hoofddocent Parodontologie dr. Elena Figuero tijdens de EuroPerio Series van de EFP.

Er worden hierbij drie vragen gesteld:

1. Hoe weet de parodontoloog dat de patiënt orthodontische behandeling nodig heeft?

Omdat de casus wordt beschreven als stadium IV parodontitis als gevolg van een malocclusie (uitgewaaierde dentitie en een ingezakte beet). De orthodontist dient dit wel te bevestigen.

(Nieuwe) classificatie stadium IV parodontitis

Stadium IV parodontitis wordt gekarakteriseerd door de aanwezigheid van diepe parodontale laesies die reiken tot het apicale deel van de apex en/of een voorgeschiedenis van meervoudig tandverlies. Het wordt vaak gecompromitteerd door hypermobiliteit van de tanden als gevolg van secundair occlusaal trauma en de gevolgen van tandverlies: posterior occlusale inzakking van de beet en ‘drifting’ van de tanden. Meestal is voor management van deze conditie stabilisatie en herstel van de kauwvermogen noodzakelijk.

Als je wilt weten of de patiënt orthodontie nodig heeft, dan dien je te weten of het een stadium IV parodontitis patiënt is. Onderscheid in de gradatie van de verschillende stadia wordt bepaald door de hoeveelheid botverlies en het aanhechtingslevel (CAL).


Bron: Nederlandse Vereniging voor Parodontologie

Bron: Nederlandse Vereniging voor Parodontologie

 

2. Welke parodontale behandeling is nodig bij een stadium IV parodontitis?

De EFP (European Federation of Periodontology) richtlijnen moeten worden opgevolgd:
stap 1, 2, 3 en Supportive/ondersteunende Parodontale Nazorg (SPC)) om het goede eindresultaat te behalen. Dit houdt in: geen pocketdiepte (PD) > 4mm met bloeding bij sonderen of PD>=6mm).

Wetenschappelijk bewijs moet worden opgevolgd. Stapsgewijze aanpak is nodig en er moet gestreefd worden naar een adequaat eindpunt van de behandeling.

  • Nadat de behandeling is afgerond wordt een stabiel parodontium gedefinieerd als een gezonde gingiva met een gereduceerd parodontium.
  • Bloeding na het sonderen (BOP) < 10% parodontium.
  • Oppervlakkige pocket diepte van 4mm of minder.
  • En geen 4mm pockets met BOP.
  • Als er na de parodontale behandeling voldaan kan worden aan deze criteria, maar er nog wel BOP is bij meer dan 10% van het parodontium, dan wordt de patiënt gediagnostiseerd als stabiele parodontitis patiënt met gingivitis.

Klinisch aanhechtingslevel (CAL)
(foto van lezing)

Stappenplan parodontale stabiliteit

Om een patiënt parodontaal stabiel te krijgen moeten de richtlijnen worden opgevolgd. Zie het stappenplan hieronder.

Interventie Stap 1

  • Controle over de supragingivale biofim.
  • Verbetering van de mondhygiëne (motivatie, instructies).
  • Aanvullende therapie voor gingivitis.
  • Professionele mechanische plaque verwijdering.
  • Reduceren en onder controle houden van risico factoren.

Stap 2

  • Reductie/verwijdering van de subgingivale biofilm en tandsteen (subgingivale instrumentatie). Aanvullende behandeling wordt mogelijk toegepast, zoals:
  • Gebruik van aanvullende chemische producten.
  • Gebruik van lokale of systemische producten om de host te kunnen moduleren.
  • Gebruik van subgingivale lokaal toepasbare antimicrobiële middelen.
  • Gebruik van systemische antimicrobiële middelen.

Her-evaluatie

  • Geen pockets meer dan 4mm met BOP.
  • Geen pockets van 6mm of meer zonder BOP.

Stap 3

  • Herhaaldelijke subgingivale instrumentatie met of zonder aanvullende behandelingen.
  • Parodontale flap chirurgie.
  • Resectieve parodontale chirurgie.
  • Regeneratieve parodontale chirurgie.

Er wordt per sextant beoordeeld wat de adequate therapie is voor de patiënt.

Her-evaluatie

  • Geen pockets meer dan 4mm met BOP.
  • Geen pockets van 6mm of meer zonder BOP.

Stap 4: Ondersteunende parodontale verzorging/interventie

Combinatie van preventie en therapeutische behandeling met verschillende tijdsintervallen. Het dient de volgende punten te includeren:
1. Monitoren van systemische en parodontale gezondheid.
2. Aansturen/verbeteren van mondhygiëne.
3. Patiëntmotivatie voor het onder controle houden van de risicofactoren.
4. Professioneel mechanische plaque verwijdering en lokale subgingivale instrumentatie van de ‘rest’ pockets.

3. Kan orthodontische behandeling veilig worden uitgevoerd bij parodontitis patiënten?

Ja, mits er minimale veranderingen zijn in het CAL (klinisch aanhechtingslevel) bij een stabiele parodontaal behandelde patiënt. Het is nog niet duidelijk met de huidige literatuur wat het optimale tijdsinterval is tussen de parodontale en orthodontische therapie.

Patiënten die al parodontaal behandeld zijn

Systematische review: Parodontitis patiënt vs. niet parodontitis patiënt die orthodontisch is behandeld. In deze studie zijn de niet-parodontaal behandelde patiënten vaak patiënten met al een gezond parodontium. De parodontitis patiënten hebben lokale angulaire botdefecten of gegeneraliseerde parodontitis.

Type parodontale therapie

  • Parodontaal gezonde deelnemers: professionele mechanische plaque verwijdering (PMPR) en mondhygiëne instructies (OHI) voorafgaand aan de orthodontische behandeling.
  • Parodontitis patiënten: Scaling en root planing (SRP) met of zonder OHI (stap 1 en stap 2) en chirurgie (stap 3).
  • Parodontaal onderhoud bestaande uit PMPR werd meestal tijdens orthodontische behandeling uitgevoerd (met een tijdsinterval tussen de 1-6 maanden).

Interval tussen de parodontale en orthodontische behandeling verschilt per studie: van direct, tot 1-2 weken, 1-2 maanden, of 3-6 maanden na de chirurgie.

Een Randomized Controlled Trial

Een Randomized Controlled Trial (RCT) includeerde stadium IV parodontitis patiënten met 1-2 angulaire bot defecten die zijn behandeld met regeneratieve chirurgie. Bij een groep werd vroeg (na 4 weken) orthodontie gestart en bij de andere groep werd gewacht tot na 6 maanden (Jepsen et al. 2021)

Andere RCT

In een RCT met gegeneraliseerde gevorderde parodontitis patiënten met pathologische tandmigratie werd een groep niet-chirurgisch parodontaal behandeld en een andere groep wel-chirurgisch parodontaal behandeld. Dit werd 3-6 maanden voor of tijdens de orthodontische behandeling uitgevoerd (zasciurinskiene et al 2019, 2019a, 2019b).

In alle geïncludeerde studies is er variatie in de initiële malocclusie en behandeling uitgebreidheid (subgroep analyse) en er is variatie in de behandeling. Vaste apparatuur en verankersystemen: skeletaal, conventioneel en gemixt.
De gemiddelde behandelduur lag tussen de 1 tot 33 maanden. De behandelduur was korter bij studies met parodontitis patiënten vergeleken met parodontaal gezonde patiënten.

Resultaten

De twee belangrijkste resultaten: klinisch aanhechtingslevel (CAL) en pocket diepte (PD).

Drie groepen die zijn geïdentificeerd:

  • Patiënten zonder parodontitis hadden minimale veranderingen in het parodontium gedurende de hele orthodontische behandeling.
  • Patiënten met behandelde parodontitis, waarbij de evaluatie direct voor de orthodontische behandeling werd uitgevoerd. Hierbij was geen significant verschil zichtbaar in BOP en CAL en er was vermindering in PD zichtbaar.
  • Patiënten waarbij voornamelijk regeneratieve chirurgie was uitgevoerd. Hierbij is een significante toename in CAL en een verminderde PD.

Samenvatting van Systematische review

  • De beschikbare literatuur over orthodontische behandelingen bij ernstige parodontitis is gelimiteerd en van slechte kwaliteit.
  • Orthodontie kan veilig worden toegepast, mits de patiënt parodontaal stabiel is.
  • Het optimale behandelprotocol betreft het tijdsinterval tussen de parodontale en orthodontische behandelingen is nog niet duidelijk. Nieuw bewijs suggereert dat langdurige heling tijd na parodontale behandeling mogelijk niet noodzakelijk is.
  • Orthodontie moet worden toegepast waar noodzakelijk. Het parodontium dient stabiel te zijn alvorens een orthodontische behandeling wordt gestart.

 

Dr. Elena Figuero is associate professor Parodontologie bij de University Complutense in Madrid, Spanje. Zij studeerde af in tandheelkunde in 2002 aan de University Complutense, waar zij in 2008 haar master parodontologie behaalde en haar PhD in tandheelkunde in 2009. Zij heeft ook een master behaald in biostatistics and research methodology aan de Autonomous University in Barcelona (2012).
Dr. Figuero is manager van de ETEP research group etiologie en therapie van parodontologie en directeur van de Spanish society of periodontology (SEPA), een programma over research methodologie tandheelkunde. Zij heeft 40 wetenschappelijke artikelen geschreven en geeft lezingen op verschillende (inter)nationale congressen.

Verslag door Nika Koolwijk, tandarts, van de lezing van dr. Elena Figuero tijdens de EuroPerio Series van de European Federation of Periodontology (EFP).

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Werkplezier-is-het-beste-medicijn-tegen-ziekteverzuim

Werkplezier is het beste medicijn tegen ziekteverzuim

Het ziekteverzuim is de laatste tijd enorm toegenomen. Door corona zitten extra veel mensen ziek of in quarantaine thuis. Hoe kun je als mondzorgpraktijkhouder het beste omgaan met ziekteverzuim? Wat mag je wel en wat niet? Tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu sprak Michel Fortman van VvAA hierover.

Urgentie

Verzuim is een hottopic en op het ogenblik met corona zelfs maatschappij-ontwrichtend. Dit is altijd een urgent onderwerp, maar nu nog extra. Verzuim levert altijd gedoe op en kost negatieve energie. Je praktijkvoering kan er door worden verstoord en degenen die niet ziek zijn, krijgen te maken met een hogere werkdruk. Daarnaast heeft verzuim een financieel aspect.
De mondzorg had in 2021 te maken met een verzuim van 5,6 à 5,7%. Zorgwekkend is dat lang verzuim (meer dan een maand) aan het toenemen is. Lang verzuim is vaak het voorportaal van de WIA.

Verzuim in drie fasen
Je kunt het hele proces van verzuim in drie fasen verdelen:

  • voor het verzuim;
  • tijdens het verzuim;
  • na het verzuim.

Voor het verzuim

Preventie is belangrijk. Werkplezier is het beste medicijn tegen verzuim! Dit gaat natuurlijk niet altijd op. Soms geven mensen voorafgaand aan het verzuim al signalen af: ze slapen slecht, komen te laat en zijn niet geïnteresseerd in het werk. Deze signalen moet je als leidinggevende op tijd oppikken. Tijd en aandacht voor het personeel is erg belangrijk. Je moet echt veel tijd vrijmaken om in contact te blijven. Ga bijvoorbeeld tussen de middag een kwartier lopen met individuele werknemers.
Als je op tijd de signalen oppakt, kun je misschien voorkomen dat het een medisch traject wordt.

Tijdens het verzuim

Als iemand zich ziek meldt, mag je niet naar medische gegevens vragen. Er zijn echter een aantal andere zaken die je wel mag vragen, zoals waar de werknemer te bereiken is, hoe lang het verzuim vermoedelijk gaat duren en welke lopende afspraken de werknemer heeft.
Als mensen eenmaal in verzuim zitten, is het belangrijk om sociaal contact te houden. Als er geen contact is, wordt de drempel om weer aan het werk te gaan steeds hoger. Bel daarom minstens eenmaal per twee weken. Het voorkomen van langdurig verzuim is in ieders belang.

Wet verbetering poortwachter

Bij langdurig verzuim krijg je te maken met de Wet verbetering poortwachter, waar voor de werkgever een aantal verplichtingen uit voortkomen. Zo moet je 104 weken salaris doorbetalen. In week 6 moet een probleemanalyse en in week 8 een plan van aanpak gemaakt worden. In week 42 vindt een melding bij het UWV plaats en in week 52 wordt het eerst ziektejaar geëvalueerd.
In het tweede jaar gaat de werknemer vaak terug naar 70% van zijn loon. Bij goedkeuring door het UWV mag je de werknemer na twee jaar ziekte ontslaan en krijgt hij of zij mogelijk een WIA-uitkering.

Na het verzuim

Als iemand zich beter heeft gebeld, hou dan nauwlettend in de gaten of hij of zij het werk echt weer aan kan. Als diegene zich na 28 dagen weer aan het werk geweest te zijn, weer ziek meldt, begint de periode van 104 weken salaris doorbetalen opnieuw. Als een medewerker zich beter meldt terwijl hij eigenlijk nog ziek is, neem dan zeker contact op met de bedrijfsarts of de casemanager. Als je twijfelt, kun je ook een deskundigenoordeel bij het UWV aanvragen. Hier kunnen zowel de werkgever als de werknemer de vraag voorleggen of iemand wel of niet arbeids(on)geschikt is. Hier zijn kosten aan verbonden, maar die zijn te overzien.

Kostenbeheersing

Ziekteverzuim brengt hoge kosten met zich mee. Het kost je als werkgever gemiddeld 260 euro per dag als een medewerker ziek is. Met preventie kun je deze kosten soms voorkomen. Bij problemen op de werkvloer of bij een hoge werkdruk kun je soms ingrijpen door middel van mediation of coaching.
Bij een arbeidsconflict kan het ook voorkomen dat een werknemer zich ziekmeldt. Als je in zo’n situatie vermoedt dat iemand niet fysiek ziek is, geeft dat dan tijdig door aan de arbodienst. Hoe langer het ziekteverzuim duurt, hoe moeilijker het is om terug te keren op de werkvloer.
Om de kosten te beheersen kun je ook een verzekering afsluiten. Let hierbij wel goed op wat er precies is verzekerd. Vraag hiervoor deskundige hulp.

Begeleiding

In een ziektetraject is de werkgever voor veel zaken verantwoordelijk. Een goede begeleiding is hierbij noodzakelijk. Trek daarom als werkgever tijdig aan de bel en vraag die begeleiding aan een arbodienst, reïntegratiebedrijf of verzekeraar. Zij kunnen ook helpen in het kader van preventie. Zoals gezegd zijn alle partijen daarbij gebaat .

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Verzuim. Hoe werkt het, hoe houd je het onder de duim?’ tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu door Michel Fortman, VvAA.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Personeel
Casus: Getrokken derde molaar veroorzaakt gevaarlijk longabces bij gezonde 45-jarige man

Casus: Getrokken derde molaar veroorzaakt gevaarlijk longabces bij gezonde 45-jarige man

Een gezonde 45-jarige man kreeg een gigantisch levensbedreigend longabces na een verstandskiesextractie. Hoewel hij na twee maanden herstelde benadrukt de casus, gepubliceerd in Chest, het belang van het monitoren van patiënten op tekenen van infectie na tandextracties – ook als ze immunocompetent zijn, een goede mondhygiëne hebben en na de operatie behandeld worden met antibiotica.

Complicaties door orale bacteriën

Tussen 60% en 80% van de gevallen van longabces wordt veroorzaakt door anaerobe bacteriën, met name Peptostreptococcus, Bacteroides, Prevotella en Fusobacterium-soorten, die worden gedetecteerd als normale orale flora. Tandextracties en een slechte mondgezondheid verhogen het aantal orale bacteriën en het risico van een persoon om een longabces te ontwikkelen. Als zo’n abces niet wordt behandeld kan dit complicaties veroorzaken waaronder empyeem, bloedingen en overlijden.

45-jarige Japanse man

De casus beschrijft een 45-jarige Japanse man die twee dagen na een verstandskiesextractie pijn op de borst kreeg aan zijn rechterkant. Twee weken later ging hij naar het ziekenhuis omdat hij aanhoudende koorts en ademhalingsmoeilijkheden had. Ook had hij last van hoesten en etterend sputum, schrijven de auteurs van het Saga University Hospital in Japan.

Onopvallende medische geschiedenis

De medische geschiedenis van de man was onopvallend en bij een medische controle twee maanden voor het ziekenhuisbezoek werden geen afwijkingen ontdekt. Daarnaast ging de man twee keer per jaar naar de tandarts en had hij geen cariës.

Tandextractie met antibiotica

Tijdens de ziekenhuisevaluatie merkte de patiënt op dat er een derde molaar was getrokken waarna hij vijf dagen antibiotica voorgeschreven had gekregen. Er was een lichte ontsteking in het tandvlees in de buurt van de extractieplaats, maar er waren geen tekenen van infectie op het moment van extractie, aldus de auteurs.

Mondholtebacteriën in vloeistof uit thorax

Ademhalingsgeluiden waren zwak aan de rechterkant van de man en aan zijn linkerkant was gekraak te horen. Een thoraxfoto toonde verminderde doorlaatbaarheid en een vloeistof aan de rechterkant en lichte infiltratie aan de linkerkant. Na het plaatsen van een thoraxslang werd 1200 ml van een troebele vloeistof met vieze geur verwijderd. Vloeistofmonsters testten positief voor verschillende bacteriën die de mondholte koloniseren.

Herstel na twee maanden behandeling

De man werd onder mechanische beademing behandeld met een combinatie van verschillende antibiotica. Na tien dagen werd de tracheostomiebuis verwijderd en werd hij van de beademing gehaald. De man herstelde van ademhalingsfalen en werd ontslagen na twee maanden behandeling met antibiotica. Op dat moment toonden zijn thoraxfoto’s en computertomografie (CT) -scans een vermindering van de holte aan de rechterkant, met resterende infiltratie aan de linkerkant.

Studie met meer patiënten nodig

Omdat de frequentie en het typische klinische verloop van gigantische longabcessen na routinematige extractie van verstandskies onduidelijk zijn, zouden volgens de auteurs toekomstige studies met meer patiënten moeten worden uitgevoerd.

Duidelijk oorzakelijk verband tandextractie en longabces

Desalniettemin toonden de “gegevens duidelijk een oorzakelijk verband tussen tandextractie en het longabces, vanwege het optreden van symptomen na tandextractie met pathologische identificatie van orale bacteriën in het longabces”, schreven ze. “Snel overleg en onderzoek zijn nodig wanneer koorts en luchtwegsymptomen optreden na het trekken van tanden, zelfs bij een patiënt die na een operatie onder schone tandheelkundige omstandigheden met antibiotica wordt behandeld”.

Bron:
Chest 

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis
Tandheelkundig implantaat veroorzaakt levensbedreigende bloedingen

Tandheelkundig implantaat veroorzaakt levensbedreigende bloedingen

Een jonge vrouw kreeg wekenlang zeldzame, levensbedreigende perioden van mondbloeding na het blootleggen van een tandheelkundig implantaat. De episodes werden uiteindelijk met succes behandeld door de embolisatie van een slagader, schrijven artsen in Clinical Implant Dentistry and Related Research.

Meestal kleine complicatie

Postoperatieve intraorale bloeding is meestal een kleine, zeldzame complicatie van implantaatchirugie. In de meeste gevallen is het bloeden gemakkelijk onder controle te houden. Desondanks kunnen alsnog levensbedreigende situaties ontstaan, die doorgaans verband houden met mandibulaire implantaten.

Vaak tot kort na operatie

Als het gebeurt, treedt bloeding tijdens implantaatplaatsingen vaak op tijdens de procedure of tot zeven uur na de operatie. In eerdere gevallen toen bloeding optrad was deze in de voorste bovenkaak en te wijten aan schade aan de sublinguale of submentale slagader. In het huidige casus is dat niet het geval, schrijven twee artsen van King’s College uit Londen.

Meer dan 40 bloedingsepisodes

In het rapport beschrijven ze een vrouw die de spoedeisende hulp bezocht na meer dan veertig bloedingsepisodes. Hieronder waren drie significante voorvallen van intraorale bloeding gedurende twee weken na het blootleggen van een tandheelkundig implantaat in de rechterbovenkant. Uiteindelijk zou de vrouw drie keer in het ziekenhuis terecht komen.

Behandelingen stoppen bloedingen slechts tijdelijk

Vier maanden eerder had de patiënt een sinusliftoperatie en een implantaat gekregen. Ze had juveniele parodontitis en hypodontie, maar geen andere gezondheidsproblemen. Conventionele lokale en systemische behandelingen konden de bloedingen slechts tijdelijk stoppen, voor maximaal zes dagen.

Slechte toestand

De eerste keer in het ziekenhuis daalde de bloeddruk en hartslag van de patiënt ernstig en wegens een geschat bloedverlies van 1,5 / 2 l kreeg ze vier eenheden bloed en vier eenheden plasma toegediend, schreven de auteurs.

Geen actieve bloeding op beeldvorming

Na de transfusie onderging de patiënt computertomografie-angiografie maar dit bracht geen actieve bloeding aan het licht. Een dag later vertoonde digitale subtractie-angiografie (DSA) van de rechter externe halsslagader ook geen bloeding of vasculaire misvorming. Artsen brachten fibrine-afdichtmiddel distaal van het implantaat aan, met hechting van de gingivaflap, en er werd een andere afdekplaat aangebracht.

Morfologische verandering in slagader

Vijf dagen later ging ze weer naar het ziekenhuis met bloedingen, en DSA onthulde een morfologische verandering in de grotere neergaande palatinale slagader met intra-alveolaire vaten die zicht dicht bij het implantaat bevonden. Hierop werd een embolisatie van de slagader gepland.

Succesvolle embolisatie

Op de ochtend van de geplande embolisatie ervoer de vrouw haar derde episode van aanzienlijke bloeding. Later op de dag kon de embolisatieprocedure rustig en met succes worden uitgevoerd. Zeven maanden later wordt de patiënt nog steeds gevolgd maar zijn geen verdere bloedingen voorgekomen.

Juveniele parodontitis

Als gevolg van plaatselijke juveniele parodontitis had de vrouw tandverlies in alle vier de kwadranten van haar mond. Haar tandverlies kan de morfologische verandering in haar palatinale slagader verklaren, volgens de auteurs. Eerder onderzoek suggereerde namelijk dat tandverlies veranderingen in de vasculaire anatomie veroorzaakt.

“Pas op voor vertraagde complicaties, ongewone bloedingsplaatsen (bijv. de bovenkaak) en mogelijke anatomische variaties na tandverlies”, waarschuwen de auteurs.

Bron:
Clinical Implant Dentistry and Related Research

 

 

Lees meer over: Casus, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Endodontische vijlsystemen: karakteristieken en andere invloeden

De karakteristieken van een endodontische vijl zijn een optelsom van de vorm, materiaaleigenschappen en de flexibiliteit van de vijl. Verslag van de lezing van Janine Conde waarin zij de verschillende karakteristieken van verschillende vijlen bespreekt.

Janine Conde is werkzaam bij Dentsply. Verslag van haar lezing tijdens het NVvE-congres.

Karakteristieken van vijlen

De karakteristieken van vijlen zijn opgedeeld in verschillende onderdelen:

  • De standaard indicatie: de dikte, lengte en taper
    De taper kan constant zijn, toenemen of afnemen.
    Bij een progressieve taper is deze groter in het meer occlusale deel van de vijl. Bij een regressieve taper is dit precies andersom.
  • De kenmerken van de doorsnede van de vijl
    Deze kan in de hele vijl gelijk zijn, maar kan ook over de vijl verschillen. De core strenght is onder andere afhankelijk van de vorm van de doorsnede. Als de doorsnede een vierhoek is, zal de totale core groter zijn dan wanneer de core een driehoek is en hierdoor zal de core strenght groter zijn.
  • Kenmerken die ‘flute, pitch en helixangle’ genoemd worden
    De flutes zijn de inhammen in de vijl. Deze zorgen ervoor dat het debris afgevoerd kan worden. Er kan gespeeld worden met de grootte en de hoeveelheid van de flutes door bijvoorbeeld de vorm van de doorsnede aan te passen.
    Zo is er bij een driehoekige doorsnede meer ruimte voor debris dan bij een vierkante doorsnede. De pitch is de afstand tussen twee snijdende randen.
  • Materiaal en eventuele hittebehandeling

Verschillende vijlsystemen

Er zijn veel verschillende vijlsystemen op de markt met verschillende doorsneden.

Hieronder een afbeelding met een aantal verschillende opties:

Door de doorsnede van de vijl op verschillende plekken te variëren, kunnen we verschillende delen van de vijl andere eigenschappen geven.
Er zit al veel informatie verscholen in de doorsnede.  Zo kunnen we bijvoorbeeld zien hoeveel snijdende randen er zijn en of het middelpunt van de vijl zich ook in het middelpunt van de cirkel bevindt. Wanneer dit niet het gevoel is, noemen we deze vijl ‘off-centered’. Automatisch creëert een off-centered vijl meer ruimte voor debris.
Één van de dingen die we terug zien in de doorsnede is de grootte van de flutes. Hoe groter de flutes, hoe meer ruimte er is voor debris.

Snijranden

Hoe goed een vijl snijdt is afhankelijk van de snijrand. Er zijn twee opties:

  • Positieve cutting edge: zoals we met een mes snijden
  • Negatieve cutting edge: lijkt meer op schrapen

De meeste vijlsystemen hebben een negatieve cutting edge.

Belangrijk is dat hoe meer snijranden aanwezig zijn, hoe minder effectief de snijdende (of eigenlijk schrapende) rand is. Dit komt doordat de uitgeoefende druk verdeeld moet worden over al deze snijranden, waardoor de druk die op één snijrand staat dus klein is.

De pitch

De pitch is de afstand tussen de ene cutting edge en de volgende. Hierbij is het met name van belang te weten wat er gebeurt als de afstand (dus de pitch) groter of kleiner wordt.  De helix angle en de pitch zijn aan elkaar gerelateerd. Als de pitch klein is, is de helix angle groot en andersom.

Bij de meeste vijlen zijn zowel de pitch als de helix angle gemiddeld. Deze varieren wel binnen de vijl. Bij de punt van de vijl wordt de helix angle kleiner en bij het meer occlusale deel wordt deze groter.
Dit zorgt ervoor dat de punt van de vijl een andere eigenschap heeft als het bovenste deel van de vijl.
De punt van de vijl moet ervoor zorgen dat de vijl door het kanaal wordt geleid en het kanaal verwijdt. De mate waarin de vijl dit doet is afhankelijk van onder andere de afstand van de flute tot de punt van de vijl en de cutting edge.

Een zogenaamde ‘non cutting tip’ zorgt voor een betere geleiding door het kanaal, waar een ‘cutting tip’ zorgt voor meer verbreding van het kanaal.

Vijlsystemen

Vaak hebben we te maken met vijlsystemen en niet met losse vijlen op zich. Wanneer je van een vijl 10 naar een vijl 15 gaat, is dit eigenlijk een hele grote stap, namelijk 50% toename in diameter. In dit geval is dat vaak geen groot probleem, omdat het kanaal vaak wijdt genoeg is en er daardoor geen grote afname plaats vindt. De stap van een vijl 40 naar 45 is veel kleiner doordat de voorlopende vijlen het kanaal ook al verbreed hebben.

Een vijlsysteem kan ervoor kiezen dat één specifieke vijl meer materiaal verwijdert. Deze vijl moet hier dan wel voor geschikt zijn. Dat betekent dat hij niet alleen sterker, maar ook scherper moet zijn.

NikkelTitatium

Als materiaal voor vijlen wordt tegenwoordig altijd NikkelTitatium (NiTi) gebruikt. Dit materiaal heeft de meest geschikte balans tussen de verschillende materiaaleigenschappen.
Als alle wortelkanalen recht zouden zijn, zouden we eerder voor stainless steel gaan. Dit materiaal kan namelijk heel goed tegen vervorming. Dat wil zeggen dat er heel veel kracht op uitgeoefend kan worden, voordat hij vervormt.

Echter zijn wortelkanalen niet recht. Daarom moeten de vijlen die we gebruiken ook flexibel zijn. NiTi kan veel beter tegen vervorming dan stainless steel, waardoor NiTi vijlen veel minder snel breken.

Binnen de NikkelTitatium zijn twee varianten beschikbaar

  • Heattreated vijlen
    Deze vijlen kunnen gemakkelijk buigen en er is geen risico op breuk. De vijlen blijven gebogen staan en als ze verwarmd worden dan pas gaat hij terug naar de originele rechte vorm. Deze vijl is qua hardheid wel zachter dan de tweede variant.
  • Non-heattreated vijlen
    Bij deze vijl is er geen sprake van plastische deformatie. Het materiaal is stijl en elastisch: na het buigen schieten ze weer terug naar hun oude vorm. Door een combinatie tussen beide behandelingen te maken, kunnen wederom de eigenschappen van de vijlen geoptimaliseerd worden voor specifieke situaties.

Andere invloeden en variabelen

Naast de standaard karakteristieken van endodontische vijlen, zijn er ook nog andere invloeden en variabelen.

  • De beweging van de vijl en de snelheid
    De vijl kan continue ronddraaien of reciprocating.
    Hoe sneller de vijl draait, hoe groter het risico op breuk of andere problemen.
  • Torque limiting motor
    Deze is bedoeld om de vijl te beschermen tegen breuk. Het moet meer gezien worden als een waarschuwingssignaal dan dat we hier alleen vanuit moeten gaan. Liever bereiken we deze limiet überhaupt niet.
  • Anatomie van het wortelkanaal
    Belangrijk hierbij zijn de kromming van het element en de mate van obliteratie.
  • Snelheid en de diepte van inbrengen
    Dit is voor een deel afhankelijk van de behandelaar en voor een deel van het vijlsysteem.
    We willen niet dat de vijl precies past in het kanaal, dan is de vijl namelijk over de hele lengte actief en dat kan voor problemen zorgen. Veel systemen wisselen daarom per vijl de taper af. Het kan ook beperkt worden door de vijl niet te diep in het kanaal te steken. Daarnaast  willen we niet te veel kracht op de vijl uitoefenen.

Hoe beïnvloeden de geometrische factoren de klinische kenmerken van de vijlen?

Hoge cutting efficiency Lage cutting efficiency
Positieve cutting angle Negatieve cutting angle
Off-centered vijl Centered vijl
Één cutting edge Meerdere cutting edges
Diepe en grote flutes Kleine en smalle flutes
Hogere draaisnelheid Lagere draaisnelheid

Hoe werkt dat nou?

Bij een positieve cutting angle en maar één cutting edge, wordt alle uitgeoefende kracht direct hierop doorgegeven waardoor de snijbeweging efficiënter is.
De grote flutes zorgen ervoor dat het debris makkelijker wordt afgevoerd. Zitten alle flutes vol dan kan het debris nergens meer heen en neemt de vijl niets meer af. Het is daarom ook belangrijk om deze regelmatig schoon te maken.

De flexibiliteit van de vijl en de torsile strength zijn aan elkaar gekoppeld. Als de ene hoog is, is de andere automatisch lager.

Hoge flexibiliteit / lage torsile strength Lage flexibiliteit / hoge torsile strength
Kleine doorsnede Grote doorsnede
Off-centered vijl Centered vijl
Hoge pitch / lage helix angle Lage pitch / hoge helix angle

Hierbij moet met name een goede balans tussen beide gevonden worden, zodat de vijl sterk maar flexibel is.

Hoog risico op breuk hoog Laag risico op breuk
Grote kromming van kanaal Recht kanaal
Grote doorsnede/ grote vijlgrootte Kleine doorsnede / kleine vijlgrootte
Non-heattreated vijl Heattreated vijl

Hierbij gaat het met name om de fatigue resistence in combinatie met de torsinal breakage. Dit is gekoppeld aan het risico op breuk.

Het screwing effect

Dit zorgt ervoor dat je minder gevoel van controle hebt. Bijna alsof de vijl naar beneden het kanaal in getrokken wordt. Dit heeft deels met de cutting efficiency te maken, maar er is wel een verschil tussen.

Meer screwing Minder screwing
Positive cutting angle Negative cutting angle
Constant helix angle Wisselende helix angle
Lage pitch / hoge helix angle Hoge pitch / lage helix angle

 

Dr. Janine Conde is leading the Instruments Platform of the Endodontic Sector/Consumables Group at Dentsply Sirona. In this role, she supervises the development of new endodontic file systems and other endodontic instruments. She studied Materials science at the Swiss Federal Institute of Technology in Zurich (ETH Zurich) and earned her PhD in the field of Piezoelectric thin films at the Ecole Polytechnique Fédérale of Lausanne (EPFL). During her Post-doc at the EPFL she designed and fabricated piezo-electric micro-electronic mechanical systems (MEMS) for medical applications. She has been part of the Executive Committee (EC) of the Swiss Society of Biomaterials and Regenerative Medicine (SSB&RM) since 2015, contributing by helping the society understand the industrial and regulatory constraints on Medical Devices.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van Janine Conde tijdens het NVvE-congres De endo start.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Casus Vrouw krijgt gevoel in mond terug na directe zenuwreparatie tijdens kaakoperatie

Casus: Vrouw krijgt gevoel in mond terug na directe zenuwreparatie tijdens kaakoperatie

Een vrouw in Japan kan na 15 maanden weer pijn en temperatuur in haar mond voelen dankzij de reparatie van haar alveolaire zenuw. Deze was beschadigd tijdens een kaakoperatie, wordt beschreven in een casusrapport in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, Medicine, and Pathology.

Bekende risico’s

Een bilaterale sagittale gespleten osteotomie is een type kaakoperatie waarbij de onderkaak naar voren of achteren wordt bewogen om de uitlijning van de tanden te verbeteren. Breuken, overmatig bloeden of zenuwschade zijn bekende risico’s van de procedure. Hoewel dit laatste een goed gedocumenteerde complicatie is en medische professionals het erover eens zijn dat vroege herstel betere resultaten oplevert, is er weinig bewijs dat resultaten van onmiddellijke reparatie beschrijft.

Zenuw doorgesneden tijdens kaakoperatie

In augustus 2019 onderging een twintigjarige vrouw een bilaterale sagittale gespleten osteotomie onder algehele anesthesie om haar uitstekende onderkaak te behandelen. Tijdens de procedure bevestigden chirurgen dat haar inferieure alveolaire zenuw volledig was doorgesneden. Deze zenuw geeft gevoel aan de ondertanden. Ze reorganiseerden haar behandelplan zodat de chirurgen de zenuw onmiddellijk konden herstellen, schrijft een groep van het Tokyo Dental College.

Beter zicht op zenuw

Eerst werd de gespleten osteotomiestomp van het distale segment van de rechterkant van de kaak verwijderd om beter zicht op de distale inferieure alveolaire zenuw te krijgen. Vervolgens hechtten clinici de zenuwstomp en verwijderden ze het rechter distale deel van het buccale corticale bot om een beter zicht te krijgen op de proximale zijde van de zenuw.

Reparatie voor fixatie

Omdat het verplaatsen van de kaak ertoe zou kunnen leiden dat de zenuwherverbinding mislukt, hebben ze de zenuw gerepareerd voordat de intermaxillaire fixatie werd uitgevoerd. Na het hechten werd het gerepareerde gedeelte beschermd met polyglycolzuursheets.

Geen afwijkingen

Ten slotte plaatsten de chirurgen het verwijderde distale corticale bot terug. Ze controleerden de mondopening en occlusie van de vrouw na het verwijderen van de draden en sluiten van de wond. Röntgenfoto’s gemaakt na de procedures toonden geen afwijkingen.

27 injecties

Tijdens de procedure werd de vrouw 27 keer geïnjecteerd met een verdovend middel. Aangenomen wordt dat dit het eerste rapport is waarin neurosensorische stoornissen worden geëvalueerd na onmiddellijke reparatie van deze doorgesneden tandzenuw met behulp van een polyglycolzuursheet en stellaat ganglionblok.

Gevoel terug na vijftien maanden

Na de operatie kreeg ze nog twee weken medicatie voorgeschreven, en gedurende zes maanden erna moest de patiënt vitamine B12 innemen. Direct na de operatie reageerde de rechter tandzenuw van de vrouw niet op pijn of temperatuur. Bij een test na zes maanden begon ze wat gevoel te krijgen en daarna bleef het verbeteren. Volgens de auteurs waren de sensaties van druk, pijn en temperatuur na vijftien maanden hersteld tot het preoperatieve niveau.

Bron:
Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, Medicine, and Pathology 

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vakbeurs mondhygiene 2023

De Vakbeurs Mondhygiëne: 10 juni, ’s Hertogenbosch

De 9e editie van Dé Vakbeurs Mondhygiëne zal plaatsvinden op zaterdag 10 juni 2023 in onze vertrouwde locatie 1931 congrescentrum in ’s-Hertogenbosch. Het thema van dit jaar is: Mondzorg bij de tijd. Doe mee met een workshop en bekijk nieuwe inzichten en producten op het innovatieplein.

Dé Vakbeurs Mondhygiëne is voor velen elke jaar vaste prik. Daar zijn we trots op!
De beurs heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een evenement waar ieder naar uit kijkt.

In Congrescentrum 1931 in Den Bosch creëren we een ontspannen sfeer waarbij leren, inspireren en contact met elkaar voorop staan!

Komende editie is er ruimte voor vernieuwing en aanvulling. Nieuwe inzichten en producten vindt u straks op ons innovatie plein.

Workshops

Bij de workshops is er aandacht voor hands-on en bruikbare tips voor de dagelijkse praktijk.
Naast workshops gaan we met elkaar in gesprek om van elkaar te leren in een heuse studio setting. Super spannend, maar wat een leuke ontwikkelingen.

Alle discipline in de mondzorg

Goed om te zien dat we alle disciplines in de mondzorg op de beurs ontmoeten. Praktijken die er een uitje van maken om samen kennis op te doen en in een andere omgeving met collega’s in gesprek te zijn. Oud studiegenootjes die bijkletsen en daarnaast bijscholen en de nieuwste producten bij onze exposanten komen bekijken.

Lees meer over de Vakbeurs Mondhygiëne

Lees meer over: Bij- en nascholing, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
Kaakoperatie

Kaakoperatie.com: nieuwe website met informatie voor en door kaakosteotomie patiënten

Kaakoperatie.com is in november 2021 opgericht door Fanny Truijens. Fanny ondergaat in maart 2022 zelf een kaakoperatie. In haar zoektocht naar informatie op het internet kon zij weinig vinden en besloot daarom zelf een site te ontwikkelen.

Lotgenoten helpen

Hetgeen wat ze kon vinden waren veelal nare ervaringen van lotgenoten die niet tevreden waren. “Dit is niet echt hoopvol in aanloop naar je eigen kaakoperatie”, zegt Fanny. Zij heeft alle informatie waarnaar ze zelf op zoek was op een overzichtelijke website geplaatst met als insteek toekomstige lotgenoten te helpen in hun proces. Ook interviewt Fanny elke week een lotgenoot die al een kaakoperatie heeft ondergaan. De lotgenoten delen hun persoonlijke verhaal, delen musthaves en geven tips en trucs.

Verder bestaat de website uit handige checklists, zoals een boodschappenlijst met producten die je in huis moet halen voor je kaakoperatie of een lijst met spullen om mee te nemen naar het ziekenhuis, recepten voor vloeibaar eten, veelgestelde vragen over kaakoperaties en musthaves voor na je kaakoperatie.

Bekijk de website

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Behandelen van de zijdelingse delen: een bonding rapsodie

Behandelen van de zijdelingse delen: een bonding rapsodie

Verslag van de lezing van Giorgos Dimitrakopoulos tijdens Karma Dentistry. In deze lezing vertelde hij over directe en indirecte restauraties, richtlijnen voor preparaties van indirecte restauraties, richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte composietrestauratie en richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte lithiumdisilicaatrestauratie.

Een natuurlijk gebitselement bestaat uit glazuur, het dentine-glazuur complex (DEC) en dentine. Het DEC is het gebied dat het binnenste deel van het glazuur, de DEJ en het buitenste deel van het dentine verbindt. DEC vormt een schild tegen cracks.

Directe restauraties

Herstel bij directe restauraties het element zo natuurlijk mogelijk door te herstellen wat er mist.

Dentine is concaaf van vorm en een niet-translucent materiaal. Gebruik voor het opvullen van het dentinedeel een packable posterior of high filled flowable composiet en werk van het centrum naar de wanden toe.

De DEC is erg translucent en boots je na door het hiervoor beschreven `dentinedeel` met een dun laagje te bedekken.

Glazuur is convex van vorm en een medium translucent materiaal. Hierbij werk je juist vanaf de knobbels naar het centrum toe. Kneed van te voren een klein bolletje van composiet, leg dit op de knobbel. Seal dit vervolgens aan de knobbel en creëer een goede morfologie. Doe dit knobbel voor knobbel. Om een goede occlusale morfologie te bewerkstelligen, zou je geen fissuurlijnen in het composiet moeten trekken, maar de vorm van de knobbels de fissuurpaden moeten laten creëren. Houd er rekening mee dat knobbels een sigmoïde curve hebben.

Er is een relatie tussen de hoeveelheid tandweefsel dat verloren gaat tijdens het prepareren van caviteiten en de hoeveelheid deformatie bij belasting. Probeer daarom, indien mogelijk, de randlijsten zoveel mogelijk te sparen!

Indirecte restauraties

Richtlijnen voor goede preparaties voor indirecte restauraties:

  • Maak inkepingen van 2mm met een boor, verbindt deze en maak ze vervolgens glad en rond.
  • Zandstraal de preparatie met aliminiumoxide (29 microns).
  • Breng IDS laag aan (fosforzuur, Optibond FL primer en bonding). Polymeriseer voor en na glycerinegel.
  • Werk de outline bij en polijst de preparatie.
  • Neem altijd een afdruk van de volledige tandboog.

IDS sealt het blootliggende dentine, waardoor er minder gevoeligheid optreedt en het bedekt de onregelmatigheden in de preparatie. Zo ontstaat er een glad oppervlak voor het nemen van de afdruk en voor het bonden van de uiteindelijk restauratie.

Richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte composietrestauratie

  • Zandstraal zowel de preparatie als de te plaatsen restauratie met aluminiumoxide (29 microns).
  • Behandel de te plaatsen restauratie voor met fosforzuur en silaan.
  • Behandel de preparatie voor met fosforzuur en Optibond FL.

Richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte lithiumdisilicaatrestauratie

  • Zandstraal de preparatie met Cojet, omdat de silica daarin zorgt voor betere bonding.
  • Behandel de plaatsen restauratie 20 seconden voor met HF 9%, reinig deze vervolgens in een ultrasoon trilbad en breng silaan aan.

Houd er verder rekening mee dat de ruimte tussen de preparatie en indirecte restauratie tussen de 50 en 100 micron ligt en polymeriseer na plaatsing van de indirecte restauratie elk oppervlak 60-90 seconden.

Dr. Giorgos Dimitrakopoulos studeerde Tandheelkunde aan de Dental School of Athens (2006). Hij heeft sinds 2008 een tandartspraktijk in Chalkida op het Evia eiland in Griekenland. Zijn interesses gaan uit naar biomimetic tandheelkunde, minimaal invasieve bonded restauratieve tandheelkunde en dentale fotografie.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van Giorgos Dimitrakopoulos tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Peri implantitis

De behandeling van peri-implantitis: wat is er nieuw?

Peri-implantitis is een relatief nieuw probleem, omdat er nog niet zo lang implantaten zijn. Pas sinds de jaren 80 verschenen de eerste artikelen over peri-implantitis.

Peri-implantitis

De naam peri-implantitis beschrijft twee problemen rondom implantaten:

  • Mucositis = gingivitis rondom implantaten
  • Peri-implantitis = parodontitis rondom implantaten

Bij beide problemen is er ontsteking rondom het implantaat aanwezig. Het verschil is dat er bij mucositis nog geen botverlies is en bij peri-implantitis wel.

Er zijn veel overeenkomsten tussen parodontitis en peri-implantitis, maar ook belangrijke verschillen. Deze verschillen zijn belangrijk omdat deze meespelen in de manier waarop je peri-implantitis behandelt.

De eerste onderzoeken over peri-implantitis, focusten zich met name op het botdefect rondom de implantaten en hoe dit botdefect weer opgevuld kon worden. Hierbij ging men voorbij aan het belangrijkste aspect, namelijk de oorzaak van het botverlies: de ontsteking. Deze ontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën op het implantaatoppervlak en leidt uiteindelijk tot botafbraak.

Als je verder inzoomt op de verschillen tussen parodontitis en peri-implantitis valt het op dat peri-implantitis veel vroeger voorkomt dan parodontitis. De progressie van peri-implantitis gaat ook veel sneller. Uit onderzoek blijkt dat het oppervlak van de laesie bij peri-implantitis veel groter is ten opzichte van parodontitis en ook de samenstelling van de ontsteking is afwijkend. Bij peri-implantitis is het een combinatie van chronische- en acute ontsteking, waar het bij parodontitis veel meer gaat om een chronische ontsteking. Hierdoor gaat het inkapselen van de ontsteking minder gemakkelijk bij peri-implantitis.

Verslagen van drie lezingen

Lees hieronder de verslagen van de lezingen van Prof. Andreos Stavrapoulos, Dr Lisa Heitz-Mayfield en Dr. Jan Derks tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

1. Algemene concepten voor behandeling van peri-implantitis

Lezing van: Prof. Andreos Stavrapoulos, Malmö University, Zweden

Helaas komen er met regelmaat biologische complicaties voor rondom implantaten. Uit een onderzoek uit 2015 blijkt dat er bij 22% van de patiënten enige problemen rondom implantaten aanwezig waren.

In 1992 werd een dierstudie uitgevoerd, waarbij het ontstekingsproces rondom implantaten werd vergeleken met het ontstekingsproces rondom molaren. De ontsteking werd opgewekt door het aanbrengen van een ligatuur en het uitblijven van enige reiniging. Na zes weken werden de ligaturen verwijderd en na 10 weken werden de resultaten vergeleken. In beide gevallen was er sprake van ontsteking en botverlies. Het was opvallend dat er veel meer aanhechtingsverlies aanwezig was rondom de implantaten dan rondom de natuurlijke elementen.

Vroeg ingrijpen bij peri-implantitis

Vroeg ingrijpen bij tekenen van peri-implantitis is daarom enorm belangrijk! Te lang wachten geeft een grotere kans dat het probleem niet meer te behandelen valt en het implantaat verloren gaat.

Het ontstaan van peri-implantitis begint bij de zachte weefsels: het tandvlees. Een goede behandeling van de ziekte zal zich dan ook moeten focussen op de biofilm die de problemen met de gingiva veroorzaakt.

De eerste afweging die gemaakt moet worden, voordat de behandeling ingezet wordt, is of het nog zinvol is om het implantaat te behandelen. Een van de factoren die hierbij het zwaarst weegt is de hoeveelheid botverlies die al opgetreden is. Indien er te veel botverlies opgetreden is, dan is het niet meer mogelijk om te behandelen. Ook de strategische positie van het implantaat speelt mee voor de gemaakte afweging. Indien een implantaat niet op een strategische positie staat, is het niet zinvol om de peri-implantitis te behandelen. Dan is explantatie een betere optie.

Dr. Heitz-Mayfield stelde een stappenplan op voor benadering van peri-implantitis op een gestructureerde manier. De volgende stappen zijn beschreven:

  • Het verlagen van de risicofactoren
  • De niet-chirurgische verstoring van de biofilm (non chirurgical debridement)
  • Evaluatie van bovenstaande benadering (early reassessment)
  • De chirurgische toegang
  • Decontaminatie van het implantaat
  • Regeneratieve of resective approach
  • Post-operatieve therapie tegen herinfectie: nazorg

Het verlagen van de risicofactoren van peri-implantitis

Er zijn verschillende soorten risicofactoren:

  • Patiëntgerelateerde risicofactoren
    Roken is één van de belangrijkste risicofactoren gerelateerd aan peri-implantitis. Uit een systematic review kon geconcludeerd worden dat bij elf van de dertien geïncludeerde onderzoeken roken een hoger risico op peri-implantitis gaf.
    Ook de aanwezigheid van parodontitis vergroot het risico op peri-implantitis. Hierbij is het risico ongeveer twee keer zo groot. Ook andere systemische ziektes zoals diabetes kunnen de kans op peri-implantitis vergroten.
  • Andere patiëntgerelateerde factoren zijn de motivatie en het niveau van de mondhygiëne.
    Factoren gerelateerd aan de supra-structuur. De supra-structuur moet goed reinigbaar zijn. Er moet geen overhang zijn en er moet voldoende ruimte zijn om onder de supra structuur te reinigen met bijvoorbeeld een rager

De niet-chirurgische verstoring van de biofilm (non-chirurgical debridement)

Hiervoor kunnen verschillende apparaten gebruikt worden: zoals de ultrasoon of de airflow.
Het lijkt erop dat er betere resultaten behaald worden met behulp van de airflow dan met de ultrasoon. Geen van beide is in staat om het implantaatoppervlak volledig te reinigen. Een combinatie van beide middelen is vaak noodzakelijk. Wanneer er tandsteen aanwezig is, dan zal dit eerst met ultrasoon verwijderd moeten worden. Daarna wordt de airflow gebruikt met de juiste tips die goed onder de mucosa kunnen komen. Er kan daarbij nog aanvullende systemische of lokale antibioticatherapie toegepast worden.

Uit de systematic review van dr. Ramanauskaite werd gevonden dat aanvullende therapie zoals de airflow of laser mogelijk een gunstig effect heeft op bloeding na sonderen. Ook systemische antibiotica lijkt een positief effect te hebben op zowel de pocketdiepte als bloeding na sonderen. Hier moet wel de kanttekening bij gemaakt worden dat er meerdere onderzoeken zijn die tegenstrijdige resultaten geven over het effect van systemische antibioticatherapie. Binnen deze systematic review was het totale slagingspercentage maar 14% tot 47%. Dat wil zeggen: afwezigheid van bloeding na sonderen en botverlies. De effectiviteit van deze behandeling is (met of zonder toevoeging van systemische antibiotica) erg laag.

Ondanks het lage slagingspercentage is de niet-chirurgische behandeling belangrijk om de weefsels rondom de implantaten gezonder te maken. De genezing na chirurgisch ingrijpen verbetert hierdoor.

Hoe vroeger peri-implantitis wordt gediagnosticeerd, hoe beter de uitkomst is met niet-chirurgisch ingrijpen. Helaas wordt de patiënt vaak pas in een later stadium verwezen.
Na de niet-chirurgische behandeling hangt het van verschillende factoren af hoe verder te gaan met de chirurgische behandeling. Hierbij moet rekening gehouden worden met de grootte en morfologie van het defect, de oppervlakte van het implantaat en de conditie van de zachte weefsels rond het implantaat.

2. Toegangsflap en onderhoud

Lezing van: Dr. Lisa Heitz-Mayfield van de Universities of Western Australia and Sydney, Australia

Een toegangsflap moet, zoals de naam al doet vermoeden, toegang bieden tot het implantaatoppervlak, zodat deze met direct zicht gereinigd kan worden (surface decontamination). Hierbij wordt een muco-periostale flap afgeschoven. Granulatieweefsel, biofilm en eventuele afzettingen op het implantaatoppervlak – zoals tandsteen – worden verwijderd. Vervolgens wordt de flap terug gehecht. Als er ook aanpassingen aan het bot gedaan worden, wordt dit een ‘resective approach’ genoemd.
Uit eigen onderzoek naar de chirurgische behandeling van peri-implantitis blijkt dan één jaar post-operatief 100% van de implantaten nog in de mond aanwezig is met een pocketdiepte van vijf mm of minder. Bij 47% van de implantaten was geen sprake van bloeding meer na sonderen en bij 92% was het marginale botniveau stabiel of was er zelfs sprake van toename van bothoogte. De patiënten werden vijf jaar vervolgd en minimaal twee keer per jaar gezien voor nazorg. Na vijf jaar was 17% van de implantaten verloren gegaan. Bij 63% was er sprake van succes: dit wil zeggen het volledig afwezig zijn van ontstekingskenmerken.

Het peri-operatieve protocol tijdens flap-operaties

Tijdens flap-operaties voor de behandeling van peri-implantitis dient men zowel lokaal als systemisch antimicrobiële middelen toe. Er is weinig bewijs voor de werkzaamheid van systemisch antibiotica. Er zijn maar twee randomized clinical trials (RCT) beschikbaar. Ook de nadelige effecten moeten meegewogen worden. Er werden weinig verschillen gevonden tussen wel of geen antibiotica in de RCT uitgevoerd door Hallström. Zij vonden een tijdelijke verlaging van de bacterial load, die snel weer terugkeerde naar normaal. Dit ondersteunt niet het gebruik van antibiotica. Uit een grotere RCT vond Caracuac ook geen significant verschil tussen gebruik van amoxicilline en de controle groep. Wanneer de groep die antibiotica toegediend kreeg opgedeeld werd in implantaten met een gemodificeerd of een niet-gemodificeerd oppervlak was er wel verschil zichtbaar. Binnen de groep met een gemodificeerd implantaat oppervlak was er na één jaar een significant verschil waarneembaar in de behandeluitkomst wanneer er systemische antibiotica werd toegediend. Na drie jaar was dit verschil niet meer aantoonbaar.
Samenvattend is er, ondanks dat er veel systemische antibiotica wordt voorgeschreven tijdens chirurgische behandeling van peri-implantitis, weinig bewijs uit de literatuur voor een betere behandeluitkomst.

Nazorg

Het belang van regelmatige nazorg na chirurgische behandeling van peri-implantititis moet niet onderschat worden. Er zijn helaas geen studies die de verschillende protocollen in de nazorg vergelijken.
Onderdeel van de nazorg moet zijn:

  • Het updaten van de medische anamnese met extra aandacht voor roken en andere risico factoren
  • Onderzoek naar de supra-structuur en reinigbaarheid
  • Onderzoek naar de peri-implantaire weefsels en gezondheid hiervan
  • Verwijderen van supra- en submucosale biofilm en tandsteen rondom het behandelde implantaat en alle overige elementen of implantaten
  • Geïndividualiseerde adviezen over de mondhygiëne
  • Het opnieuw plannen van de volgende nazorg afspraak

De effectiviteit van regelmatige nazorg na chirurgische behandeling van peri-implantitis

In een retrospectieve studie met follow-up van twee tot elf jaar werd iedere vier maanden nazorg uitgevoerd. Bij 60% van de implantaten vond men nog steeds bloeding na sonderen. Het botniveau was stabiel. Een belangrijke uitkomst van deze studie was dat een pocketdiepte minder dan 5 mm en afwezigheid van bloeding na sonderen sterke voorspellers zijn voor botbehoud.

Ook voor het voorkomen van peri-implantitis is regelmatige nazorg (minimaal twee keer per jaar) belangrijk. Binnen patiënt groepen is er onderscheid te maken in mate van compliance. Het blijkt dat roken geassocieerd is met een mindere mate van compliance voor de nazorg. Ook het net afronden van de behandeling zorgt tijdelijk voor minder compliance. Om voldoende compliance bij een patiënt te verkrijgen en behouden is het belangrijk om adequate informatie te verstrekken over de noodzaak hiervan.

De risicofactoren die meespelen bij het ontstaan van peri-implantitis zijn vergelijkbaar met het opnieuw optreden van peri-implantitis.
Er kan geconcludeerd worden dat bij de meeste patiënten een chirurgische behandeling van peri-implantitis gevold door regelmatige nazorg zorgt voor een succesvolle behandeluitkomst. Hierbij is een goede mondhygiëne noodzakelijk met weinig plak en bloeding na sonderen.

3. De reconstructieve benadering

Lezing van: Dr. Jan Derks, University of Gothenburg, Sweden

Het doel van de therapie voor de behandeling van peri-implantitis is het verlagen van de risicofactoren en hiermee de progressie van de ziekte te verminderen of zelfs te stoppen.

Een bekende risicofactor is de mate van infectie, die we uitdrukken in bloeding na sonderen. Vooral wanneer er meerdere locaties zijn met bloeding na sonderen rondom een implantaat, hebben we een hoger risico. Het na te streven doel, is de afwezigheid van bloeding na sonderen.

Het tweede doel is het verminderen van de pocketdiepte. Het risico dat er opnieuw peri-implantitis optreedt, is vele malen hoger wanneer er na behandeling pockets van meer dan 6 mm overblijven.

Is het voordelig om gebruik te maken van botsubstituten en membranen om tot bovenstaande doelstellingen te komen?

Doordat de behandeling van peri-implantitis nog niet zo lang plaats vindt, is er een beperkte hoeveelheid literatuur beschikbaar om antwoord te geven op deze vraag. Er zijn maar vijf studies met 200 patiënten bruikbaar. De uitkomsten van deze onderzoeken komen overeen: de ontstekingsparameters rondom de implantaten zijn significant verlaagd. Echter als deze reconstructieve benadering vergeleken wordt met de chirurgische dan wordt er geen verschil gevonden.

Esthetiek kan een reden zijn om wel te kiezen voor de reconstructieve benadering. De mate van recessie die in sommige gevallen optreedt na chirurgische behandeling is met name een probleem in de esthetische zone. In de literatuur is helaas ook geen significant verschil te vinden in de esthetische uitkomst tussen beide methodes.

De conclusie is dat we te weinig bewijs hebben om de vraag te kunnen beantwoorden. Men spreekt van een opinion-based en geen evidence-based aanpak. Hierbij kan de kennis uit de parodontologie gebruikt worden. We weten uit de parodontologie dat, wanneer het botniveau bij de buurelementen minimaal of niet verlaagd is, na behandeling minimaal of geen recessie zal optreden. In dit geval zullen geen of minimale esthetische problemen te verwachten zijn. Een chirurgische benadering zal voldoende zijn.

Bij de afwezigheid van een buurelementen of bij een uitgebreid botdefect kan het toevoegen van de botsubstituten en membranen wel minder recessie geven en daarmee een verbetering van de esthetische uitkomst.

Op dit moment wordt gewerkt aan een grote klinische studie waarbij een vergelijking wordt uitgevoerd tussen alleen een chirurgische benadering met behulp van een flap en een aanvullende xenograft procedure.

4. Implantaat oppervlak decontaminatie

Lezing van: Dr. Frank Schwarz, Goethe University, Frankfurt, Duitsland

Hier wordt de effectiviteit van de verschillende decontaminatie protocollen vergeleken.

De methodes zijn op de delen in subgroepen:

  • Open debridement
  • Resective
  • Reconstructive
  • Gecombineerd: resective en reconstructive
  • Implantoplasty

De grote uitdaging bij de decontaminatie is dat er veel verschillende implantaatoppervlakken zijn. De toegang tot het te reinigen oppervlak wordt vergemakkelijkt door de chirurgische benadering. De biofilm die vast zit aan het implantaat oppervlak wordt eerst mechanisch verminderd en vervolgens chemisch zo veel mogelijk geïnactiveerd.

De ‘open debridement’ is een gecombineerde behandeling van mechanische debridement en lokale antibacteriële middelen. De lokale anti-septische middelen worden vaak met behulp van gedrenkte watjes rondom het implantaat aangebracht. Er zijn drie verschillende RCT’s beschikbaar die de effectiviteit van chloorhexidine onderzoeken. Er is geen bewijs te vinden dat de combinatie van mechanische debridement gecombineerd met chemische van toegevoegde waarde is.

Laserapplicatie zou kunnen ondersteunen in de debridement. Er zijn maar weinig golflengtes waarin een laser in staat is om biofilm en/of tandsteen te verwijderen. Ook voor laserapplicatie is in de beschikbare literatuur geen significant effect te vinden.

Tegenwoordig worden ook veel titaniumborstels gebruikt. In een RCT waarbij deze vergeleken werden met plastic curettes werd een significant verschil gevonden in het voordeel van de titaniumborstels. Het totale succes van de behandeling was echter laag.

Implantoplasty is het glad maken van het blootliggende implantaat oppervlak. Ten opzichte van de mechanische debridement wordt echter niet tot nauwelijks verbeterde uitkomsten gevonden in de literatuur.

Samenvattend:
Decontaminatie van het implantaatoppervlak is cruciaal en noodzakelijk bij iedere chirurgische procedure. Het juiste protocol is lastig te vinden door gebrek aan literatuur. Bij het kiezen van een protocol moet naast de effectiviteit ook de kosten/baten- en risicoanalyse meegenomen worden en het gemak van de klinische toepassing.

Verslag van de lezingen van:
Prof. Andreas Stavropoulos, Malmö University, Zweden
Dr. Lisa Heitz-Mayfield van de Universities van Western Australia, en Sydney, Australia
Dr. Jan Derks, from the University of Gothenburg, Zweden
Dr. Frank Schwarz, Goethe University, Frankfurt, Duitsland

Door Paulien Buijs, tandarts, tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Casus: Eerste bekende geval van trombose van de vena jugularis interna gelinkt aan orale bacterie G. adiacens

Casus: Eerste bekende geval van trombose van de vena jugularis interna gelinkt aan orale bacterie G. adiacens

De orale bacterie Granulicatella adiacens veroorzaakte trombose van de vena jugularis interna (IJV) bij een man met slechte mondhygiëne en parodontitis. De auteurs van een casusrapport in BMJ Case Reports geloven dat dit het eerste geval is waarbij IJV-trombose wordt geassocieerd met G. adiacens.

Lemierre-syndroom

Deze soort trombose wordt meestal veroorzaakt door normale orofaryngeale flora, meestal Fusobacterium necrophorum. Als dit het geval is wordt dit het Lemierre-syndroom genoemd. De aandoening is vaak het gevolg van hoofd- en nekinfecties en primaire tandinfecties. G. adiacens is een variant streptococcus die van nature voorkomt in tandplak en endodontische infecties en tandabcessen kan veroorzaken.

58-jarige man

De casus betreft een 58-jarige man die met lithium werd behandeld voor een bipolaire stoornis. Nadat hij buiten bewustzijn op de grond van zijn huis was gevonden werd hij naar het ziekenhuis gebracht. De man had geen relevante medische geschiedenis, zag er ziek uit en had koorts.

Slechte mondhygiëne

Hoewel uit tandheelkundig onderzoek bleek dat de patiënt een slechte mondhygiëne en parodontitis had waren er geen tekenen van faryngitis of tonsillitis en er werd geen zwelling of erytheem in zijn nek waargenomen. De eerste bloedtesten lieten verhoogde inflammatoire markers en een verminderde nierfunctie zien.

G. adiacens in het bloed

Nadat bij de man lithiumvergiftiging was vastgesteld onderging hij hemodialyse. Omdat clinici dachten dat hij mogelijk septische encefalopathie had, waren en bloedmonsters genomen. Na drie dagen incubatie werd G. adiacens geïdentificeerd.

Trombose en abcessen

Om de oorsprong van de infectie te identificeren werd een pan-scan computertomografie (CT)-onderzoek met contrast uitgevoerd. Hierdoor werden trombose van de linker cervicale ader, meerdere intramusculaire gluteale abcessen rond het trochantergebied van het linkerdijbeen en een longembolie gevonden. Hij had geen andere focale infectieplaatsen in zijn mondholte en geen vegetatie of klepstoornissen, volgens de auteurs.

Behandeling met antibiotica

De clinici vermoedden dat G. adiacens de infectie in de mond had verspreid naar de IJV waardoor de septische metastasen in de long- en gluteale spieren waren veroorzaakt. Ze besloten hem langdurig met antibiotica te behandelen totdat de abcessen en tromboflebitis waren verdwenen.

Incisie en drainage

Op dag 40 toonde een CT-scan aan dat de longembolie verdwenen was. De trombus van de linker cervicale ader was echter niet kleiner geworden en de abcessen rond zijn linkerdijbeen waren groter. Dit vereiste incisie en drainage, waarna de edoxabantherapie werd gestart.

Beperkte geneesmiddeldiffusie

Ruim twee weken later bleek uit een nieuwe CT-scan dat de trombus en abcessen waren verdwenen. Desalniettemin toonde een MRI-scan op dag 90 gebieden met beperkte geneesmiddeldiffusie rond het trochantergebied van het linkerdijbeen. Daarom werd voortzetting van antibiotica voorgeschreven door geraadpleegde radiologen en microbiologen.

Opname voor psychiatrische zorg

Uiteindelijk werd de man na 98 dagen uit het ziekenhuis ontslagen. Hij kreeg voor nog twee weken amoxicilline voorgeschreven en langdurige toediening van edoxaban. Ook werd de patiënt voor uitgebreide psychiatrische zorg naar een ander ziekenhuis gestuurd.

Complicaties van orale aandoeningen

De casus geeft aan dat clinici moeten weten dat orale bacteriën tal van medische aandoeningen kunnen veroorzaken. “In gevallen van [bacteriëmie] veroorzaakt door orale microflora moeten we ons ervan bewust zijn dat deze organismen IJV-tromboflebitis kunnen veroorzaken met complicaties van meerdere metastasen naar andere organen”, schreven ze.

Bron:
BMJ Case Reports

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Anatomie leren zonder stinkende kadavers het kan met geplastineerde specimen

Anatomie leren zonder stinkende kadavers: het kan met geplastineerde specimen

Studenten aan de University of Nevada, Las Vegas (UNLV) School of Dental Medicine leren over de hoofd- en nekanatomie en het verband met de mondholte met behulp van geplastineerde menselijke hoofden. Zo krijgen ze de echte ervaring, zonder de geur en grauwheid van kadavers.

Overstap van kadavers

De tandheelkundeschool van UNLV is een van de weinig in de VS die is overstapt van kadavers naar geplastineerde exemplaren. Geplastineerde specimen zijn afkomstig van menselijke donoren wiens biologische weefsels zijn gepreserveerd. Door het water en vet te vervangen met uithardbaar plastic wordt het menselijk weefsel droog, niet-toxisch en geurloos, terwijl de meeste oorspronkelijke eigenschappen van het monster behouden blijven. Bekijk een foto van de geplastineerde menselijke hoofden.

Geurloos en duurzaam

Scholen zijn om verschillende redenen begonnen met het gebruiken van plastinaten in plaats van gebalsemde menselijke kadavers, die worden geconserveerd met formaldehyde. Geplastineerde exemplaren zijn geurloos, duurzaam en kunnen tientallen jaren meegaan. Hoewel kadavers een natuurlijker aanvoelende weefselstructuur hebben, kunnen ze voor maar één semester gebruikt worden.

Meerdere specimen

UNLV heeft momenteel 38 hoofden met meerdere doorsneden, twee volledige lichamen, vier ruggengraten (twee verbonden met de hersenen), zes harten en twee onderarmen. Ze worden gebruikt om eerstejaars tandheelkundestudenten de anatomie van hoofd en nek te onderwijzen. Ook worden ze ingezet tijdens neuroanatomiecursussen en in een klinisch georiënteerde anatomiecursus voor tweedejaarsstudenten. In totaal zullen ongeveer 170 studenten per jaar de exemplaren gebruiken.

Elke patiënt is anders

Omdat onder andere de kleur en het gewicht hetzelfde blijven zijn zenuwen, botten en spieren in geplastineerde specimen goed zichtbaar. Studenten kunnen nu met droge 3D-samples werken: een transformatie van het anatomische onderwijs. Virtuele leermiddelen kunnen daarnaast een effectieve aanvulling zijn, hoewel ze echte specimen niet kunnen vervangen. Elke patiënt is namelijk anders, maar de meeste virtuele weergaves zijn hetzelfde. Ook geeft het studenten niet de mogelijkheid om gewrichten, spieren of organen te mobiliseren.

Diepte van structuren

“Je kunt de monsters verplaatsen om een beter begrip te krijgen van hoe de ene structuur dieper is, maar ook meer lateraal te opzichte van een andere structuur. Dat effect kan heel moeilijk te repliceren zijn de 3D-gerenderde afbeeldingen,” zegt een assistent-professor van de school hierover.

Tijdbesparing

Een ander voegt toe: “Kadaverdissectie is superieur voor bepaalde klinische programma’s, maar geplastineerde specimen zorgen voor een tijdbesparing in de anatomie van het hoofd en de nek. Deze exemplaren gaan tientallen jaren mee.”

Bron:
UNLV 

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Zorgververleners-voldoende-tijd-voor-patiënt-en-autonomie-belangrijkste-voor-goede-zorg

Zorgververleners: voldoende tijd voor patiënt en autonomie belangrijkste voor goede zorg

Slechts 60% van de zorgverleners ervaart voldoende autonomie en voldoende tijd voor de patiënt. Dit terwijl zorgverleners voldoende tijd en autonomie als het belangrijkste zien voor goede zorg. 93% van de zorgverleners zegt voldoende vertrouwen en waardering van patiënten en familie te krijgen maar een zeer ruime meerderheid ervaart onvoldoende vertrouwen en waardering van zorgverzekeraars en de politiek.

Dit blijkt uit een enquête in opdracht van de VvAA onder ruim 2.000 huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en diverse andere paramedische beroepsgroepen. De resultaten laten een kloof zien tussen diegenen die het zorgbeleid maken en financieren en de uitvoerders van het beleid. Het onderzoek laat zien dat zorgverleners tijd voor de patiënt en professionele autonomie als de belangrijkste voorwaarden voor goede zorg zien. Deze twee voorwaarden staan onder grote druk in het veranderende zorglandschap en door de pandemie.

Vertrouwen

93% van de zorgverleners ervaart vertrouwen en 92% ervaart waardering van patiënten voor hun vakmanschap, volgens het onderzoek. Waar de vertrouwenscijfers voor patiënten en directe collega’s (89%) heel positief zijn, tonen die voor zorgverzekeraars en politiek zeer negatief: slechts 13% van de zorgverleners ervaart vertrouwen in hun vakmanschap vanuit zorgverzekeraars. Voor de politiek ligt dat cijfer zelfs op 11%.

Kloof tussen beleid en praktijk

Ruim 600 zorgverleners lichtten hun ervaringen toe. Het belangrijkste wat naar voren kwam is dat
zij vinden dat verzekeraars en politiek te ver afstaan van de werkpraktijk.

Zorgverleners zijn weinig positief over het instrumentarium dat wordt ingezet om de kwaliteit van zorg te bewaken en fraude te voorkomen: twee derde (66%) geeft aan dat controles niet bijdragen aan betere zorg. Bijna de helft van de zorgverleners (44%) vindt de controle op fraude in de zorg disproportioneel. Slechts 4% van de zorgverleners is het eens met de stelling dat het vertrouwen van zorgverzekeraars in zorgverleners de afgelopen vijf jaar is toegenomen.

Het onderzoek is gedaan tussen maart 2021 en december 2021.

Bron:
VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z, Werken met plezier
dossier - onderzoek

Het belang van zorgvuldige dossiervoering in de mondzorg

Op zorgaanbieders in de mondzorg rust, net zoals op andere zorgaanbieders, de wettelijke plicht om een medisch dossier in te richten. Recente tuchtuitspraken onderschrijven het belang van een zorgvuldige dossiervoering. Ook bij controles door zorgverzekeraars en toezichthouders (zoals de IGJ en de NZa) is zorgvuldige dossiervoering belangrijk. Om die reden in dit artikel een aantal belangrijke aspecten van de dossierplicht.

Wat houdt de dossierplicht in?

Dossierplicht

Op zorgverleners rust op grond van artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek de verplichting een dossier in te richten met betrekking tot de behandeling van de patiënt. In dit dossier dienen aantekeningen van de gegevens over de gezondheid van de patiënt en ten aanzien van de uitgevoerde verrichtingen te worden vastgelegd. Tevens dienen ‘andere stukken’ te worden vastgelegd in het dossier, voor zover deze noodzakelijk zijn voor een goede hulpverlening aan een patiënt. De wet schrijft niet voor welke gegevens precies dienen te worden vastgelegd.

Welke gegevens moeten worden vastgelegd?

Van belang is dat de exacte inhoudelijke eisen aan een medisch dossier afhankelijk zijn van de concrete situatie van de patiënt. De zorgverlener dient dan ook per situatie te beoordelen welke gegevens op worden genomen in het dossier. In procedures kijkt de (tucht)rechter hierbij naar wat van een zorgvuldig handelend zorgverlener mag worden verwacht.

Er is echter een aantal gegevens (wettelijk) verplicht, waaronder de volgende gegevens:

  • (persoons)gegevens van de patiënt zoals benoemd in artikel 4 van de NZa-regeling Mondzorg (o.a. adres en BSN);
  • de inhoud van het medisch handelen (o.a. diagnose, behandelplan en de uitgevoerde verrichtingen);
  • gegevens die van belang zijn voor de continuïteit van zorg;
  • gegevens die voor een verantwoorde zorgverlening in de toekomst (volgende behandeling) relevant kunnen zijn;
  • de schriftelijke wilsverklaringen van de patiënt;
  • gedeclareerd tarief en de begroting
  • gegevens die betrekking hebben op een (vermeend) incident

Voor een uitgebreider overzicht van de gegevens die in het medisch dossier dienen te worden opgenomen, wordt verwezen naar het overzicht dat is opgenomen in artikel 3.1 van de KNMT-Richtlijn Patiëntendossier.

Er zijn ook gegevens die geen onderdeel uitmaken van het medisch dossier, zoals persoonlijke werkaantekeningen. Deze aantekeningen zijn tijdelijk van aard, die bedoeld zijn voor de eigen voorlopige gedachtevorming en die bij de mondzorgverlener gerezen indrukken, vermoedens of vragen bevatten. Deze aantekeningen zijn niet bedoeld om onder ogen van anderen te komen en maken hierom geen (verplicht) deel uit van het medisch dossier.

De dossierplicht in het tuchtrecht

In het tuchtrecht komen regelmatig tuchtklachten voor waarin zorgverleners wordt verweten niet te voldoen aan de dossierplicht. Volgens de tuchtrechter is dossiervoering een belangrijk aspect van de kwaliteit van zorg. Welke elementen zijn van belang?

Dossier moet voorhanden zijn

Een belangrijke verplichting waarvan het belang ook in de recente tuchtjurisprudentie wordt onderstreept, betreft het inrichten van het medisch dossier. Indien het medisch dossier niet voorhanden is, terwijl wel sprake is van een behandelrelatie, wordt door de zorgverlener niet juist gehandeld, zo oordeelde het Regionaal Tuchtcollege Den Haag. Een dossier mag niet in het ongerede raken en een gespannen situatie in de werkomgeving is geen rechtvaardiging voor dergelijk handelen.

Informatie moet worden vastgelegd

Het is wenselijk de dossiervoering zo uitvoerig en volledig mogelijk te laten zijn. Dit om een eventueel (tuchtrechtelijk) verwijt te voorkomen. De dossiervoering dient voldoende duidelijk en precies te zijn, zodat achteraf geen vragen kunnen ontstaan over hoe een behandeling precies is verlopen, zo oordeelde het Regionaal Tuchtcollege Den Haag. Dit belang wordt volgens het Regionaal Tuchtcollege Zwolle versterkt in een conflictsituatie: het ligt dan op de weg van de zorgverlener in overleg te treden met de collega(‘s) en dit op een goede en begrijpelijke wijze vast te leggen in het medisch dossier.

Indien mondeling overleg wordt gevoerd met de patiënt, hoeft hier volgens de tuchtrechter geen aantekening van te worden gemaakt in het dossier, indien deze mededelingen niet afwijken van hetgeen reeds is genoteerd in het dossier.

Aanvullen en/of wijzigen medisch dossier

Ook ten aanzien van het aanvullen of wijzigen van het medisch dossier dient de nodige zorgvuldigheid te worden betracht. Zo oordeelde het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam onlangs dat in beginsel wordt uitgegaan van de juistheid van alles wat in het medisch dossier is vermeld. Hierbij past niet dat achteraf – na de behandeling – wijzigingen worden aangebracht in het dossier. In de betreffende tuchtzaak was dat wel gebeurd, opdat de opvolgend arts op volledige wijze kon worden ingelicht. De tuchtrechter volgde deze redenering niet en oordeelde dat het wijzigen van het dossier geruime tijd ná de behandeling geen zorgvuldig handelen betreft.

Tot slot

In dit artikel is weergegeven wat de (wettelijke) verplichtingen zijn omtrent het medisch dossier. Ook is door middel van recente tuchtrechtspraak het belang van een deugdelijke en zorgvuldige dossiervoering benadrukt. Zorgvuldige dossiervoering kost enige inspanning, maar kan veel ellende voorkomen. Ook in controles van toezichthouders zoals de NZa en de IGJ, en controles van zorgfinanciers zien wij dat een zorgvuldige dossiervoering in belangrijke mate bijdraagt aan een zo positief mogelijke afwikkeling van het dossier. Daarnaast kan een deugdelijk bijgehouden medisch dossier een hoop ellende voorkomen bij klachten van patiënten, bijvoorbeeld bij een klacht in het kader van de Wkkgz of bij een civielrechtelijke claim.

Mondzorgaanbieders doen er dan ook verstandig aan te blijven werken aan het vastleggen van de noodzakelijke, maar ook juiste informatie in het medisch dossier.

Door: mr. Vivian Slotboom en mr. Demi van Rossenberg – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier
Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen

Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen

Van juni 2019 tot december 2021 voerden de HAN University of Applied Sciences en Hogeschool Utrecht het project Eten met lange tanden uit, samen met diëtisten en mondhygiënisten, de Nederlandse Vereniging van Diëtisten en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie en Stuurgroep Ondervoeding. Doel was om problemen op het raakvlak mondgezondheid en (onder)voeding bij thuiswonende ouderen sneller te signaleren door betere samenwerking tussen diëtisten en mondhygiënisten.

Het project omvatte:

  • focusgroepen en interviews met professionals (diëtisten, mondhygiënisten, tandartsen, huisartsen/praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen) om inzicht te krijgen in knelpunten in de samenwerking tussen professionals en gewenste oplossingsrichtingen
  • focusgroepen en interviews met ouderen om inzicht te krijgen in ervaringen en wensen ten aanzien van zorg voor mondgezondheid en (onder)voeding
  • literatuuronderzoek en analyse van data uit verschillende databanken om inzicht te krijgen in verbanden tussen risicofactoren voor (onder)voeding en mondgezondheid

“Ik dacht altijd dat een diëtist was voor overgewicht, maar ik weet nu dat een diëtist veel meer doet” (mondhygiënist)

Ouderen en problemen met en rond voeding

  • Veel ouderen passen hun voeding of eetgewoonten aan vanwege problemen in de mond. Met name zijn er problemen met afbijten (van appel bijvoorbeeld of taaier vlees). Veel genoemd werden ook: droge mond en minder eetlust.
  • De huisarts wordt gezien als autoriteit rond elk gezondheidsprobleem; ook bij problemen m.b.t. voeding en mondgezondheid, bijv. (ongewenst) afvallen en pijn in de mond.
  • Kwetsbare ouderen:
    – Kunnen minder vaak zelfstandig boodschappen doen.
    – Zijn vaker bekend bij de diëtist i.v.m. co-morbiditeit.
    – Dragen vaker een gebitsprothese.
    – Bezoeken de mondhygiënist en de tandarts veel minder frequent, omdat zij noodzaak niet zien (ik heb toch een kunstgebit, waarom moet ik dan naar de tandarts?) en vanwege fysieke en logistieke problemen (afhankelijk van mantelzorger voor vervoer bijvoorbeeld).

Project Eten met lange tanden relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen mes en kan

Oudere patiënten met een groter risico op ondervoeding

  • Eten vaker alleen
  • Vinden koken en boodschappen doen vaker een uitdaging
  • Hebben vaker een te lage inname van vocht en fruit/groente
  • Hebben vaker een verminderde eetlust
  • Eten vaker minder maaltijden per dag
  • Hebben minder eigen tanden
  • Passen hun voeding aan/ vermijden vaker voedingsmiddelen vanwege ongemak in de mond focusgroepen en interviews analyse databases en vragenlijst

“Als ik een diëtistisch onderzoek doe, dan hoor ik regelmatig van patiënten dat zij geen cracker of noten eten, vanwege problemen met kauwen of bijten. Maar ik weet dan niet goed wat ik met die informatie moet en dus gebeurt er niets” (diëtist)

Oudere patiënten bij diëtist

  • Zijn kwetsbaarder, dragen vaker een kunstgebit, hebben hogere co-morbiditeit, gebruiken vaker meer dan 5 medicamenten per dag, wonen vaker alleen en hebben meer thuiszorg en mantelzorg nodig
  • Hebben meer risico op ondervoeding
  • Hebben geen goed beeld van het werk van de diëtist (ook al zijn ze onder behandeling van de diëtist) dan oudere patiënten die bij de mondhygiënist komen.

Oudere patiënten bij mondhygiënist

  • Hebben frequenter (volledige) eigen gebit, zijn fitter/ minder kwetsbaar, meer ondernemend, beter in staat zelfstandig te functioneren, hebben minder medicamenten en minder chronische ziekten, zijn minder zorg afhankelijk en minder eenzaam en hebben een groter sociaal netwerk dan oudere patiënten die bij de diëtist komen.

Diëtisten en mondhygiënisten

  • Weten onvoldoende van elkaars expertise
  • Weten elkaar letterlijk en figuurlijk niet te vinden
  • Hebben geen/ nauwelijks (interprofessionele) samenwerking of intercollegiaal overleg.
  • Geven soms tegenstrijdige adviezen. • Zijn wel bereid om meer samen te werken.
  • Bij problemen met de mondgezondheid is er eerder contact tussen tandarts en diëtist dan tussen mondhygiënist en diëtist.

“In de loop der jaren ben ik magerder geworden, dus nu past mijn gebit niet meer goed. Het kleppert als ik aan het eten ben en dat eet niet lekker” (oudere)

Samenwerking Eten met lange tanden is een samenwerking tussen het lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl van HAN University of Applied Sciences en het lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg van Hogeschool Utrecht. Partners Diëtisten, mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie, Stuurgroep Ondervoeding

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z