Parodontale aspecten van restauratieve tandheelkunde

Parodontale aspecten van restauratieve tandheelkunde

Om een restauratieve behandeling uit te voeren wil je in een parodontaal gezonde mond werken, het parodontium is namelijk de start van je behandeling. Helaas kunnen er omstandigheden zijn waarin er geen ideale uitgangssituatie is. Het is belangrijk om alles door een roze bril te bekijken want het parodontium kan met de nodige zorg en kennis verbeterd worden. De belangrijkste taak hierbij is om de patiënt in een gezonde toestand te laten blijven door middel van professionele reiniging, herinstructie, motivatie, zelfzorg en monitoren van het behandelresultaat met behulp van pocketmeting, röntgenfoto’s en een T-scan. Aan de hand van een aantal casussen worden verschillende uitdagingen en resultaten besproken.

Verslag van de lezing van restauratief tandarts Alwin van Daelen, tijdens PARO2024.

Casus 1

De patiënt wenst nieuwe kronen in het bovenfront omdat de huidige kronen los zijn gekomen. Bij intra-oraal onderzoek is een rode gingiva en bloeding te zien, de patiënt heeft geen parodontitis. De huidige kroonranden liggen dicht bij het bot en dus in de biologische breedte. De behandeling bestaat uit het verwijderen van de huidige kronen. Echter de outline van de kronen is al bepaald en ligt in de biologische breedte. Er zal daarom een botcorrectie nodig zijn om kroonverlenging te verkrijgen waarna de nieuwe kronen geplaatst kunnen worden.

casus 1 afbeelding

paro afbeelding 1 paro afbeelding 2

paro afbeelding 3

Casus 2

Ook deze patiënt wenst nieuwe facings vanwege esthetiek. Bij intra-oraal onderzoek is er sprake van bloedend tandvlees, een centraal diasteem en de floss rafelt. Er zijn slecht aansluitende facings geplaatst in de biologische breedte, waardoor iatrogene parodontitis is ontstaan. De behandeling bestaat uit kroonverlenging waarna er nieuwe partiële lithiumdisilicaatfacings worden gemaakt. De follow-up van de patiënt is erg belangrijk om het resultaat af te wachten.

paro afbeelding 4paro afbeelding 5

Casus 3

De patiënt stoort zich aan de kroonrand van element 21. Er is een donkere cervicale verkleuring zichtbaar in de lachlijn. Het is een endodontisch behandeld element waardoor er een donkere gloed zichtbaar is. De behandeling bestaat uit het verwijderen van de goud-porseleinen kroon en gegoten stiftopbouw, gevolgd door het dikker maken van het weefsel met een soft-tissue graft en daarna het plaatsen van de nieuwe lithium disilicaat kroon.

paro afbeelding 6paro afbeeldng 7

paro afbeelding 8paro afbeelding 9

Paro-ortho synergie

De orthodontie is steeds meer verbonden met de restauratieve tandheelkunde. Tegenwoordig wordt er steeds vaker een orthodontische behandeling uitgevoerd, eventueel in combinatie met bleken, voordat er restauratief wordt behandeld. Het is ook mogelijk om een orthodontische behandeling uit te voeren bij patiënten die parodontitis hebben gehad.

De bijbehorende casus laat een afgebroken 11 en 12 zien door trauma. De 11 moet geëxtraheerd worden in verband met een verticale wortelfractuur. Eerst wordt er met behulp van orthodontie gezorgd voor langzame extrusie waardoor het botniveau en de soft-tissue contour verbetert. Daarna kan er een implantaat worden geplaatst ter plaatse van de 11. Het is normaal gesproken niet logisch om twee implantaten in het front te plaatsen omdat het lastig is om de soft tissue gezond te houden. Echter, in deze casus is er geen andere optie om element 11 te vervangen. Het is belangrijk om te onthouden dat je behandelplan realistisch moet zijn en niet idealistisch. (V.Kokich)

paro 10paro 11

paro 12paro 13

Endo-implanto rivaliteit

De casus laat een peri-apicale radiolucentie zien ter plaatse van element 11. Er is een endodontische behandeling uitgevoerd maar de peri-apicale radiolucentie is niet verbeterd of juist groter geworden. Het is belangrijk om in deze situatie eerst een CBCT-scan te maken om te beoordelen hoeveel botverlies er is. Op de CBCT-scan lijkt er veel bot weg te zijn. Het is daarom geen optie om de 11 te extraheren en een implantaat te plaatsen. Er is voor deze patiënt een goede endodontoloog ingeschakeld en het peri-apicale defect is na herbehandeling vrijwel volledig genezen.

Immediaat fronttandvervanging

Een studie (B.Wagenberg 2006) waarbij onderzoek is gedaan naar 1925 immediaat geplaatste implantaten in 825 patiënten, laat zien dat er 96% overlevingskans is van immediaat geplaatste frontimplantaten. Een immediaat implantaat in de esthetische zone kent echter wel veel eisen zoals een intacte buccale lamel, juist approximaal botniveau en er mag geen sprake zijn van (parodontale) ontstekingen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de lachlijn, de leeftijd, gezondheid en mondhygiëne van de patiënt.

De bijbehorende casus laat resorptie van element 21 zien door trauma. Het element is teruggeplaatst maar is erg lastig schoon te houden. Het is belangrijk om zelfs wanneer een element lang uit de mond is geweest het element terug te plaatsen en te spalken volgens het traumaprotocol. De behandeling bestaat uit het decapiteren van het element tot net onder botniveau en het plaatsen van een tijdelijke etsbrug. Decoroneren van een element kan ervoor zorgen dat het gingivacomplex goed geneest. Na een aantal jaar kan het implantaat geplaatst worden en een kleine soft tissue graft gedaan worden. De follow up laat een nette genezen gingiva zien.

paro 14paro 15

paro 16paro 18

Implanteren

Implanteren is niet altijd de juiste optie. Implanteren in het onderfront is erg lastig omdat het implantaat vaak breder is dan de eigen onderincisief. Een etsbrug is vaak een duurzaam alternatief voor een implantaat. Uit een studie is gebleken dat een cantilever etsbrug beter presteert dan een etsbrug met twee vleugels en dat een etsbrug in het front beter presteert dan in de zijdelingse delen. Etsbruggen zijn ook geschikt bij patiënten die roken en parodontaal gecompromiteerde patiënten omdat de kans op falen van het implantaat juist erg hoog is bij deze patiënten.

Conclusie

Het parodontium is het begin- en eindpunt van je behandeling. Belangrijk om te houden is dat het gezond maken van het parodontium tijd kost, het parodontium gerespecteerd moet worden en nazorg inclusief instructie, motivatie, voorlichting en professionele reiniging hierbij een grote rol speelt.

Alwin van Daelen is restauratief tandarts, NVVRT.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van Alwin van Daelen tijdens PARO2024 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

De maatschappelijke waarde van topsport

In december werd voor de eerste keer het kennisevent “Maatschappelijke waarde van topsport’ gehouden. Jolanda Gortzak, mondhygiënist en onderzoeker met passie en specialisatie gericht op (top)sport, was hierbij aanwezig. Zo’n 200 deelnemers uit onderzoek, beleid, praktijk en bedrijfsleven deelden hun kennis en ervaringen. Lees haar verslag waarbij zij helaas moet concluderen: “het is teleurstellend om te ervaren dat de tandheelkunde binnen de topsport nog een lange weg te gaan heeft.”

Wat zijn de waarden van topsport?

Topsport heeft veel impact op tal van plekken in de samenleving. Hoe kunnen we die impact verder vergroten? Het antwoord op deze vraag is te vinden in wetenschappelijk onderzoek én kennis uit de praktijk, aldus Jarno Hilhorst, senior programmamanager bij het cluster Sport en Bewegen van ZonMw.

Het event opent gezamenlijk in de grote zaal met een opzwepend filmpje van de mooiste sportprestaties van de afgelopen zomer. Het filmpje onderstreept de boodschap van André Cats, Directeur Topsport van NOC*NSF dat onze medaillewinnaars Nederland inspireren met de kracht van topsport. Hij geeft aan dat topsport eigenlijk vrij simpel is: je moet proberen de beste van de wereld te worden. Als het op presteren aankomt, ligt de lat hoog en willen we tot de 10 beste landen ter wereld behoren. De focus op presteren is belangrijk. Maar als het gaat om de maatschappelijke waarde van topsport, moet je het daar niet bij laten, aldus Cats. Daarom kent de topsportstrategie van NOC*NSF naast presteren nog twee andere kernbegrippen: inspireren en verrijken. Een mooi voorbeeld is basketballer Worthy de Jong, die Nederland in de laatste seconde Olympisch goud bezorgde en clinics is gaan geven in de Bijlmer. Zo inspireert én verrijkt hij de samenleving.

Uitwisselen over de maatschappelijke waarde van topsport

Topsport vertegenwoordigt een grote maatschappelijke waarde. Het heeft bijvoorbeeld een positieve invloed op de economie, innovatie, gezondheid, sociale cohesie en nationale trots. Via topsport kun je kennis uit onderzoek en praktijk met elkaar delen, trends en ontwikkelingen verkennen en zoeken naar verbinding tussen mensen en organisaties. Ook dient topsport als platform voor bijvoorbeeld vitaliteit, inclusie en duurzaamheid. Zie filmpje: https://youtu.be/fa_KBoPL5X8?si=fqeKE2sHpadtBraA

Binnen dit kennisevent was er de mogelijkheid om verschillende workshops bij te wonen. Bij de aanmelding van het kennisevent moest je aangeven welke twee workshops je wilde bijwonen. Jolanda koos voor de workshops: ’Kansen van topsport voor sociale activering’ en ‘Stad en regio benutten topsport als platform: van onderzoek theorie naar praktijk’.

Kansen van topsport voor sociale activering

Topsportevenementen vormen een prachtig podium voor gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Ze bieden kansen voor het sneller bereiken van doelen in domeinen buiten de sport. Dit is tevens de boodschap van de Nationale topsportevenementenstrategie met als belangrijke steunpilaar het Coördinatie- en Informatiepunt Topsportevenementen (CIT). Een mooi voorbeeld van maatschappelijke impact is het EK Petanque in Den Bosch (2022), waaraan het eenzaamheidsproject Boules in je Buurt werd gekoppeld. Topsport gaat over beleving, maar met mooie foto’s van een huldiging overtuig je niet per se iedereen buiten de sportsector. Belangrijk is om de maatschappelijke waarde met onderzoek aan te tonen. Dat gebeurt bijvoorbeeld met de Monitor Topsport in Nederland (TiN) en het onderzoeksprogramma van MOVES, een programma van ZonMw. Als je kunt aantonen wat bijvoorbeeld een scholenproject bij een topsportevenement oplevert, laat je direct zien dat de samenleving er óók bij wint.

Er is groeiende aandacht voor de maatschappelijke waarde van topsport. Hoe die maatschappelijke waarde maximaal te benutten is nog niet duidelijk. Daarom is er een praktische aanpak ontwikkeld om hiermee concreet aan de slag te kunnen gaan. Hier kunnen Gemeenten ook een rol spelen. Een mooi initiatief is het WISE-model, een toolkit voor gemeenten en sportorganisaties en sportbonden, maar ook goed te gebruiken voor sponsoren en zelfs individuele topsporters.
Belangrijk zijn vier verschillende hoofdwaarden: Welzijn en gezondheid,
Inclusiviteit en rechtvaardigheid, Duurzaamheid en toekomstgericht en de Economische ontwikkeling.

Stad en regio benutten topsport als platform: van onderzoektheorie naar praktijk”.

Er wordt veel gesproken over de maatschappelijke waarde van topsport. Wat wordt bedoeld met die maatschappelijke waarde? Wat kun je hier als organisatie mee? Wat is theorie of change en of actie? Wat wordt bedoeld met het DNA van de regio?

Met de maatschappelijke waarde wordt bedoeld:
Producten en diensten die door (publieke) organisaties worden geproduceerd, maar ook omvat deze waarde opbrengsten voor diegenen die baat hebben bij deze waarde. (Alford & O’Flynn )

Vanuit de Hogeschool Amsterdam in samenwerking met TeamNL worden de volgende waarden benoemd:

Ontplooiingswaarde

  • Welzijn van topsporters, talenten, ontwikkeling die zij doormaken op sportief, maatschappelijk en persoonlijk gebied.

Inspiratiewaarde

  • De manier waarop en de mate waarin topsport de maatschappij inspireert tot bepaald gedrag.

Belevingswaarde

  • De mate waarin topsport bijdraagt aan een beleving en zorgt voor plezier, passie of teleurstelling.

Verbindende waarde

  • Waarde en verbondenheid met sporthelden en sport(team) als rolmodel.

Economische waarde

  • De bijdrage die sport levert aan de economie.

Sociaal-culturele waarde

  • Waarde voor de cultuur en sociale normen en waarden.

Inzetten

Hoe kun je deze kennis en expertise als organisatie inzetten om de (maatschappelijke) waarde van topsport te vergroten? Dit kan door het in kaart brengen van wat een programma of veranderinitiatief doet en hoe dit ertoe leidt dat de gewenste doelen worden bereikt, (Theory of change). Dit is de eerste keer toegepast door Weiss (1995). Vervolgens ga je kijken wat je gaat gebruiken om de gewenste doelen te bereiken door te kijken naar hoe een programma is ontworpen en opgezet (Theory of action).
Door deze manier van werken is er een beter begrip voor de activiteiten die worden ondernomen (sphere of control) en is er beter zicht op de gebieden waarop je direct invloed kan uitoefenen (sphere of influence) en of veranderingen waarvan je hoopt dat ze plaatsvinden (sphere of concern). Een mooi voorbeeld hiervan is het Brabantsport Fonds Het begon allemaal drie en een half jaar gelden met de droom: een vitaal en verbonden Brabant waar de kracht van topsport bijdraagt aan gezonde en gelukkige Brabanders.

Er is een unieke samenwerking tussen het Brabants bedrijfsleven en de provincie Noord-Brabant gerealiseerd. Gemeenschappelijke doelen en belangen zorgen voor het DNA van de regio. Ook stimuleren en ondersteunen zij maatschappelijke activatieprojecten met een sport- en beweegcomponent. Door middel van 50 projecten hebben zij ruim 23.000 Brabanders in beweging gebracht. Er is altijd een koppeling met topsport.

Afsluiting

De afsluiting van het event was in de grote zaal met een interactief deel en reacties van de nog aanwezigen. Door sportclubs te laten samenwerken met elkaar aan een ecosysteem voor sport en vitaliteit zoals die van Multi-Sportcampus Traiectum worden veel mensen geïnspireerd. Iedere gemeente heeft haar eigen uitdagingen, maar als je sportverenigingen kunt overtuigen dat ze ook op dit soort samenwerking kunnen inzetten, ontstaat er vanzelf een passende vorm. Een opmerking vanuit de zaal is om vraaggericht te gaan denken. Wat wil de sportconsument, hoe bereiken we die en hoe krijgen we hem of haar betrokken met een kanttekening niet al zelf het antwoord in te vullen.

Eind bevinding

Jolanda: “Ik vond het een interessant en leerzaam kennisevent, maar ook een beetje teleurstellend om te ontdekken en ervaren dat de tandheelkunde binnen de topsport nog een lange weg te gaan heeft.”

“Na een gesprek met André Cats van NOC*NSF blijkt dat tandheelkunde nog steeds gezien wordt als een kleine aparte niche binnen de topsport en dat daar niet direct de eerste prioriteiten liggen. Dit ondanks dat topsport een steeds belangrijkere rol wil spelen binnen maatschappelijke waarde(n) in de maatschappij zoals die van welzijn en gezondheid.”

Het belang van een optimale mondgezondheid en de relatie met de algehele gezondheid en het welzijn wordt nog steeds onderschat. Wellicht een signaal aan onze beroepsgroep om “out of te box” te gaan denken en een strategie te bedenken hoe wij deze twee werelden met ieder hun eigen belangen toch in balans kunnen brengen.

Door:
Jolanda Gortzak, mondhygiënist en eigenaar van Oral-Vision, info@oral-vision.nl

Jolanda-Gortzak mondhygiënist

Lees meer artikelen van Jolanda Gortzak

Lees meer artikelen over Sporttandheelkunde

Lees meer over: Congresverslagen, Sporttandheelkunde
Uitblinkers

Uitblinkers-project: verbeteren van poetsgedrag van jonge kinderen

Het Uitblinkers-project van ACTA/HU heeft als doel het verbeteren van het poetsgedrag van kinderen tussen de 2 en 10 jaar. ‘Uitblinkers’ is een gesprekstechniek waarbij wordt geprobeerd om het poetsgedrag van 2-jarige kinderen tot 10-jarige kinderen te verbeteren, kijkend naar de opvoeding van de ouders.

De gesprekken bestaan uit 2 delen: eerst wordt met de ouders gesproken over de hobbels die ze ervaren bij het tandenpoetsen van hun kinderen. Daarna wordt samen met de ouders gekeken naar manieren om ervoor te zorgen dat het alsnog lukt, door opvoedingkundige leerprincipes toe te passen, zoals consequent en positief opvoeden en het inbouwen van gewoontes. Behandelaars krijgen daarvoor een toolkit met kaarten en een script ter ondersteuning van de gesprekstechnieken.

ACTA onderzoekt met dit project, samen met de Hogeschool Utrecht (HU), of het Uitblinkers-project effect heeft op het verbeteren van het poetsgedrag van de kinderen op de lange termijn en wordt ‘Uitblinkers’ zo aangepast dat het ook kan helpen bij het verbeteren van voedingspatronen. Ook wordt onderzocht of deze methode in de mondzorgpraktijk kan worden toegepast.

Het project is in 2017 ontwikkeled door een groep van deskundigen in de kindtandheelkunde, Public Health, ontwikkelingspsychologie en gedragstherapie. Het project geeft aandacht aan de toenemende ongelijkheid in mondgezondheid van Nederlandse kinderen en dan met name van kinderen uit de lage sociaaleconomische posities.

Het project startte in 2024 en loopt tot 1 januari 2026. De betrokken onderzoekers zijn: bijzonder hoogleraar Publieke Gezondheid en Mondzorg Katarina Jerkovic (ACTA/HU), universitair hoofddocent Denise Duijster (ACTA) en onderzoeker Maddelon de Jong-Lenters (ACTA), hoogleraar Monitoring Mondgezondheid en Preventie Monique van der Veen (ACTA/InHolland) en promovendi Pomme van Maarschalkerweerd (ACTA) en Denise Leusink (HU).

Lees ook:

Uitblinkers training, 11 april 2025

Interview met Maddelon de Jong-Lenters over de Uitblinkers-interventie

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Overwegingen voor vervolgbehandeling in het parodontale behandeltraject

Overwegingen voor vervolgbehandeling in het parodontale behandeltraject

Bij een evaluatie of herbeoordeling, wordt er – naast de huidige diagnose – gekeken naar het vervolg. Wat wordt de strategie? Daarbij heb je zelf een aantal mogelijkheden, maar ben je soms ook afhankelijk van anderen. Ga je door op de ingeslagen weg? Ga je voor een herbehandeling? Of verwijs je voor een flap? Of moeten er dan maar elementen uit? En zijn implantaten dan een oplossing? Verslag van de lezing van dr. Geerten-Has Tjakkes (parodontoloog) en Kina Timmer-Tjakkes (mondhygiënist) tijdens het NVM-congres.

Geerten-Has Tjakkes en zijn vrouw Kina Timmer-Tjakkes, mondhygiënist, hebben een eigen paropraktijk met ong. 6.000 patiënten. Zij deelden hoe ze samenwerken en hun beste tips. Alvorens te gaan naar de mogelijkheden na de evaluatie werd ook nog teruggekeken naar de fases ervoor.

Er werd er uitgelegd dat er twee scenario’s vanuit PPS mogelijk zijn, te weten:

  • Paropreventietraject
  • Parotraject

Puzzelstukjes bij elkaar leggen

Pas na een goede parostatus en goede röntgenopnames kan je een goede diagnose en prognose gaan stellen. Het parodontale stuk leg je tegen het verdere tandheelkundige stuk aan. Pas als de puzzelstukjes tegen elkaar zijn gelegd, kan je een behandelplan opmaken.

Endo’s, oclussie/articulatie

Zijn er endodontische problemen, knarst iemand, zijn er standsveranderingen? Kan je dit zelf oplossen of heb je nog iemand nodig hierbij? Pockets vergen een brede blik en overleg dus ook met de tandarts of een parodontoloog

Extraheren

Haal eruit wat kansloos is. Niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk. Dus verwijder de elementen die echt niet goed meer zijn en waar het ook niet goed meer bij komt. Maar blijf wel nadenken. Wat zijn de consequenties voor de belasting, voor de esthetiek en voor het functioneren. Wel geldt: hoe meer elementen je verwijdert, hoe voorspelbaarder je resultaat.

Wees voorspelbaar

Mocht je zelf voor de situatie staan dat je twijfels hebt of het bij de evaluatie er echt goed uit zal komen te zien, kondig dit dan van tevoren aan. Dit scheelt je heel veel gedoe als je eenmaal die evaluatie gaat doen. Je zal zien dat verwijzen dan soepeler verloopt.

Wat de doen bij irreële wensen?

Als jouw doel niet overeenkomt met het doel van de patiënt, besluit dan samen om niet verder te gaan. Als je op je klompen al aanvoelt dat het drama gaat worden, neem dan afscheid van elkaar. Een patiënt kan een verwachting hebben die niet reëel is. Ga daar dan niet in mee. Dat is niet alleen voor jezelf goed, maar ook voor je team en voor deze patiënt zelf.

Verwijzen naar de parodontoloog

Dit geldt zeker als stadium 4 is bereikt en je geacht wordt op het multidisciplinair aan te pakken of in elk geval te bespreken. Houd ook rekening met de progressie van de parodontitis. Snel ontwikkelende parodontitis is ingewikkelder om te behandelen dan diepe pockets met flink veel tandsteen die zich traag hebben ontwikkeld. Dus de pocketdiepte is niet zo zeer bepalend maar de vatbaarheid van deze paropatiënt. Vraag je telkens af of jij de juiste behandelaar bent of dat je beter kunt verwijzen naar de parodontoloog. Bedenk ook hoeveel tijd jij hebt versus de parodontoloog.

Voel je je simpelweg niet senang om het paro-traject zelf uit te voeren dan verwijs je ook naar de parodontoloog.

Anesthesie

Tjakkes en Timmer vinden dat we onder anesthesie moeten behandelen. Je houdt je anders automatisch toch in als je niet verdooft. Je wil juist bij die moeilijke pockets komen.

Waar is een evaluatiestatus voor bedoeld?

Vervolgens werd de definitie van de evaluatiestatus uitgelegd. Dit is een meetmoment waarbij je wilt weten wat het resultaat van de paro-behandeling tot nu toe is. Van tevoren zal je moeten communiceren over wat het doel is. Dat bepaalt of je tevreden kan zijn met het resultaat wat van de evaluatiestatus te lezen is. We werken naar ondiepe pockets toe die niet bloeden en die door de patiënt zelf goed te onderhouden zijn.

Goede vragen aan de patiënt

Een tip is om tussen de recalls aan jouw patiënt te vragen: “Waar werken we nu eigenlijk aan?” Patiënten verliezen namelijk soms uit het oog waar we mee bezig zijn (wat de zorgdoelen zijn) en verliezen zodoende hun motivatie. Dus blijf dit actief vragen zodat het doel op het netvlies blijft.

De ervaring en motivatie van de patiënt moet eerst echt goed aan het woord komen. Stel vragen als:

  • “ Wat zijn de ervaringen tot nu toe?”
  • “Hoe staat u op het moment in het leven?”
  • “Hoe vindt u het?”

Dus vraag eerst hoe het echt met de patiënt is voordat je vragen over de zelfzorg stelt. Zo kan je namelijk de zaken in het juiste perspectief zetten. Bovendien voelt je patiënt zich dan gehoord.

De effectiviteit en kwaliteit van zelfzorg

Is iemand een beetje handig geworden in de loop van de tijd om de plak te verwijderen op de moeilijke plaatsen? Is er plak en bloedingsreductie? Is er reductie van de pocketdieptes? Hoe ziet het eruit? Een goede strakke col rondom de tanden en kiezen? Dit laatste heeft namelijk effect op het aanhechtingsniveau, zowel in winst en verlies. Heeft dit effect op de mobiliteit?

Kritisch op jezelf

En wees kritisch op jezelf. Zijn de oppervlakten mooi glad geworden? Je kunt veel wensen van de patiënt maar als er omstandigheden zijn waardoor de oppervlakken ruw blijven, dan moet je dit ook vertalen naar het resultaat.

Breng alle risicofactoren in kaart

Is er sprake van scheiding, overlijden, ziekte, zijn er andere risico’s? Er zijn heel veel risicofactoren die je resultaat kunnen beïnvloeden. Verzamel alles, interpreteer, integreer. Dan volgt de helikopterview en vraag je af wat zou je hiermee zou willen. De evaluatiestatus is dus geen invuloefening! Je zal een nieuwe diagnose moeten stellen en daaraan een vervolgbehandeling koppelen.

Termijnen

Er zijn bepaalde termijnen waarop we evalueren. Deze termijn zal je ook mee moeten nemen in je gedachtes, want ook dit kan een effect hebben. Soms worden er zelfs 2 of 4 weken genoemd als termijn. Je kunt je voorstellen dat als je vroeg evalueert dat er dan een onderschatting ontstaat van je daadwerkelijke behandeleffect. Pas na drie maanden is er gemiddeld 80% van je therapie effect. Dus je moet de natuur wel de tijd geven om te herstellen. Lang wachten heeft natuurlijk het tegenovergestelde effect. Soms is er na twee jaar nog meer verbetering. Dit is zeker bekend van chirurgie ondersteund met antibiotica.

Dus don’t jump to fast in to conclusions.

Kleuren maar

Je moet ook disclosen. We leggen uit dat we het belangrijk vinden om te zien hoe het wordt onderhouden en dat we dat inzichtelijk maken door te kleuren en het zo ook kunnen volgen. Het is namelijk niet te zien met het blote oog. Is het beeld dat de patiënt heeft overeenkomstig met de werkelijkheid? En hoe komt dat? Hoe zit het met de motoriek en de techniek tijdens het poetsen? Dit stuur je dan eenvoudig bij als de patiënt zelf ziet dat het nodig is.

Soms antibioticakuur

Het hebben van restpockets wil niet zeggen dat het geen goed resultaat is. Je hebt waarschijnlijk fantastisch werk gedaan maar is het gewoon een moeilijke paro-mond. Je hebt op dat moment gewoon goed voorwerk voor de parodontoloog gedaan. Restpockets van 6 mm of meer zijn een indicatie om te verwijzen of je gaat de niet-chirurgische fase verlengen, al dan niet met antibiotica. Er is namelijk een groot risico dat deze elementen na een aantal jaar verloren gaan. Je parotherapie is simpelweg nog niet compleet.

To flap or not to flap?

Timmer wijst erop dat je niet meteen moet gaan flappen als het na 15 jaar bijvoorbeeld achteruit loopt. Ga eerst weer na hoe het zo komt. Het kan zijn dat als je opnieuw investeert in instructies en motivatie chirurgie niet nodig is of minder nodig. Een parodontoloog kan natuurlijk meer dan alleen flappen. Denk ook aan reconstructie van het bot, aan een hemisectie en beter bereikbaar maken van furcaties voor de rager. Maar soms kan chirurgie niet meer of is niet verstandig. Bijvoorbeeld bij mensen die echt al oud zijn en/of polyfarmacie speelt.

Implantologie?

Implantologie? Think again…parodontitis valt er niet uit te trekken dus het hele proces begint dan weer helemaal overnieuw.

Geerten-Has Tjakkes studeerde Tandheelkunde in Groningen (2002). Tijdens zijn studie ontmoette hij Kina. Hij is gepromoveerd bij de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG, 2010). Hij volgde de post-initiële opleiding Parodontolgie en Implantologie aan het Academisch Centrum voor [20] Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde (CTM, 2011). In 2015 richten hij en Kina de verwijspraktijk De Parodontoloog in Groningen op. Hij is tevens verbonden aan het CTM, alwaar hij voorzitter is van de expertisegroep Parodontologie, en werkzaam is als docent (theorie en klinisch) en onderzoeker.

Kina Timmer-Tjakkes studeerde Mondhygiëne aan de Hanze Hoogeschool (2003). Hier ontmoete zij Geerten-Has. Ze werkte o.a. op de afdeling Orthodontie van het UMCG, een perifere mondhygiëne-praktijk en in de ParoPraktijk Groningen. In 2015 startte ze samen met Geerten-Has De Parodontoloog waar zij werkzaam is als mondhygiënist en praktijkmanager.

 

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van dr. Geerten-Has Tjakkes en Kina Timmer tijdens het congres van NVM-mondhygiënisten.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Richtlijn

Uitnodiging landelijke commentaarronde JGZ-richtlijn Mondzorg

Er is een nieuwe richtlijn voor de jeugdgezondheidszorg: de JGZ-richtlijn Mondzorg. Het is belangrijk dat die goed aansluit op de JGZ-praktijk!
Het NCJ en TNO nodigen je daarom uit om feedback te geven op het concept van deze richtlijn. Dit kan tot en met 12 februari a.s.

Hoe geef je commentaar?

De concept richtlijn staat in een beschermde omgeving van de richtlijnen website. Via www.feedback.jgzrichtlijnen.nl kun je je registreren. Als je een account hebt aangemaakt, krijg je toegang tot de richtlijn.
Via dit digitale commentaarformulieren kun je feedback geven. Je vindt deze hieronder en op de introductiepagina. De richtlijnontwikkelaar is vooral benieuwd naar:
• Is de richtlijntekst voldoende concreet en helder?
• Is de richtlijn praktisch uitvoerbaar?
• Staan er onjuistheden in de tekst?

Stuur per module het digitale commentaarformulier uiterlijk 12 februari terug volgens de instructies op het formulier.

Commentaarformulieren:

Kennismodule
Preventie
Samenwerken

Lees meer over: Richtlijnen, Thema A-Z
Wat je echt moet weten over zirconia implantaten

Wat je echt moet weten over zirconia implantaten

Zirconia implantaten hebben een wisselvallige staat van dienst opgebouwd toen de techniek nog in de kinderschoenen stond. Inmiddels is er genoeg literatuur om voorzichtig te kunnen stellen dat zirconia vergelijkbare succespercentages heeft als titanium. Verslag van de lezing van dr. Wouter Kalk tijdens het symposium Société Céramique.

De chemische en fysische eigenschappen van zirconia

Zirconia (ZrO₂), ontstaan door oxidatie van zirkonium en transformeert daarbij van een amorfe naar een kristallijne structuur met een repeterend kristalrooster dat elektronenmobiliteit blokkeert. Dit maakt het een traag reactieve stof (chemisch inert). Deze structuur biedt unieke voordelen, zoals zeer hoge stijfheid en hardheid. Het heeft ook nadelen, zoals een lagere buigsterkte (in vergelijking met titanium). Zirconia komt in 3 varianten van kristalroosters voor (iso-morfisme), afhankelijk van de omgevingstemperatuur. De tetragonale fase is het kristalrooster waarin het goed bruikbaar is als implantaatmateriaal. Bij kamertemperatuur komt het in de monokliene fase.

Fig 1: Kristalstructuren van ZrO₂: a kubisch, b tetragonaal en c monoklien. Rode en blauwe bollen corresponderen respectievelijk met zuurstof- en zirkoniumatomen

Bij beschadiging treedt een bijzonder mechanisme op: een transformatie naar de monokliene fase, waarbij de hierbij optredende volumetoename kleine scheurtjes spontaan opvult (zelf reparerende eigenschap). Het micromechanisch verruwen van het oppervlak door etsen of zandstralen, nodig voor een goede osseointegratie, veroorzaakt een zelfde proces van kleine beschadigingen over het gehele oppervlak, waarbij dit sterker wordt door het optreden van de geringe uniforme volumetoename (transformation toughening ). Dit draagt bij aan de breukweerstand. Daarentegen brengt spontane biodegradatie (transformatie naar de monokliene fase) nadelen met zich mee, zoals oppervlakteporositeiten. Deze porositeiten verzwakken het materiaal en dragen in lichte mate bij aan verkleuringen en plaque-adhesie. Door yttrium toe te voegen, wordt zirconia gestabiliseerd in de tetragonale fase, hetgeen essentieel is voor het behoud op de lange termijn van de sterkte en duurzaamheid.

Ontwikkeling en innovatie

Sinds de marktintroductie in 2004 hebben zirconia-implantaten een turbulente ontwikkeling doorgemaakt. De eerste generatie, bestaande uit one-piece systemen, kende problemen, zoals de genoemde spontane fase degradatie en biologische degradatie. In 2012 is zirconia opnieuw geïntroduceerd, met verbeterde eigenschappen dankzij stabilisatoren en geavanceerde nabewerkingen zoals oppervlakteruwing met een optimale SA-waarde. De huidige generatie biedt potentieel superieure eigenschappen vergeleken met titanium, hoewel de ontwikkeling van titanium (gedurende de afgelopen 45 jaar) ver voorloopt op de 12 jaar ontwikkeling die zirconia heeft doorlopen.

Prothetische mogelijkheden

Bij zirconia zijn er diverse opties voor schroeven en abutments. PEEK-carbon schroeven bieden een metaalvrij alternatief, maar beschadigen gemakkelijk in het gebruik. Veel systemen gebruiken titanium abutmentschroeven. Zirconia-schroeven hebben een lagere breuksterkte het voordeel metaalvrij te zijn. Mits toegepast in het juiste connectietype hoeft de breuksterkte van zirconia abutmentschroeven geen probleem te zijn. Healing abutments kunnen worden vervaardigd uit PEEK, zirconia of van bijvoorbeeld composiet bij een customized abutment. Na inslijpen van zirconia is zeer zorgvuldig polijsten cruciaal om spanningspunten te minimaliseren en chipping te voorkomen. Ook de plaats van het schroefgat kan een rol spelen bij deze prothetische complicatie.

Weke delen integratie

Een belangrijk voordeel van zirconia is de verminderde plaque-adhesie, dankzij het gladde oppervlak. Dit resulteert in betere gingivale microcirculatie, minder infiltraten in de peri-implantaire weefsels en een lagere kans op recessie bij de cervicale botfenestratie. Deze eigenschappen maken zirconia aantrekkelijk voor esthetische zones.

Complicaties en risico’s

Hoewel titanium en zirconia vrijwel dezelfde biologische spelregels volgen, zoals osseointegratie en immuunreacties, zijn er verschillen in fysische eigenschappen. Bio-tribocorrosie, een fenomeen waarbij door corroderen aan het oppervlak of door wrijving tussen metalen oppervlakken (implantaat-abutment interface) micro- en nanopartikels vrijkomen is mogelijk een proces dat weefselschade kan veroorzaken rond titanium implantaten. Deze minuscule deeltjes veroorzaken met hun vrije radicalen oxidatieve stress en kunnen zo via een aspecifieke immunologische cascade onder andere een verhoogde osteoclastactiviteit induceren. Alhoewel inmiddels in een studie is aangetoond dat ook rond zirconia implantaten soms kleine partikels kunnen voorkomen, is het onduidelijk in hoeverre dit oxidatieve stress en weefselschade kan veroorzaken. Aangezien in studies werd geconstateerd dat zirconia geen spontane corrosie ontstaat in de loop der tijd en gezien het feit dat het vrijkomen van partikels door wrijving (tussen oppervlak van implantaat en abutment) in het uiterst harde zirconia veel minder aannemelijk is, lijkt het vrijkomen van nanopartikels bij zirconia implantaten in veel geringere mate op te treden.
In ieder geval worden voor verschillende zirconia implantaten vergelijkbare succespercentages als titanium-implantaten gevonden in de meerderheid van de studies (follow-up tussen de 2 en 9 jaar), alhoewel nog lang niet alle implantaatsystemen op deze manier zijn onderzocht. Vooral van de twee-fase systemen ontbreken nog de langetermijn onderzoeksresultaten.

Klinisch voorbeeld

Bij een 54-jarige patiënte met een diasteem regio 16 en een beperkte bothoogte onder de sinus en dunne gingiva, werd gekozen voor een zirconia tweefase implantaat (Z5 Bonelevel). Dit implantaat werd subcrestaal geplaatst met een simultane klassieke sinuslift met een botsubstituut. Na zes maanden werd een full zirconia kroon met een zirconia schroef geplaatst. Deze aanpak respecteerde de wens van de patiënt om met één chirurgische zitting een metaalvrije oplossing te krijgen, zonder aanvullende autologe bot- of weefselgrafts.

Overwegingen bij de implementatie van zirconia

Momenteel is er beperkte evidence voor het specifiek indiceren van zirconia implantaten. De indicatie wordt doorgaans gesteld op basis van de visie van de behandelaar en- of de voorkeur van de patiënt. De patiënt speelt vaak een centrale rol bij de indicatiestelling.

Behandelaren die overwegen om zirconia-implantaten toe te passen, moeten zich eerst afvragen of een 1-fase of 2-fase systeem hun voorkeur geniet. Verder is het belangrijk om de afwijkende spelregels te begrijpen. Dit omvat bijvoorbeeld de subtiele verschillen tussen bonelevel en tissuelevel plaatsing bij verschillende 2-fase implantaten, het omslijpen en cementeren bij de 1-fase optie en een mogelijk veel hogere inkoopprijs. De keuze tussen titanium en zirconia is naast het stellen van de individuele indicatie, vooral ook een kwestie van de positionering binnen de praktijkvoering en de communicatie naar patiënten. Wordt zirconia actief uitgedragen of alleen passief geïndiceerd? Zal het titanium ooit vervangen of krijgt het een sterke positie als alternatieve behandeloptie?

Bij neutrale vraagstelling kiezen patiënten 3,5 keer vaker voor zirconia!

Afsluiting

Zirconia-implantaten vertegenwoordigen een belangrijke technologische stap in de implantologie. Wouter Kalk benadrukt dat hoewel zirconia veelbelovend is en het duidelijke voordelen lijkt te bieden, het titanium nog niet direct zal vervangen, maar voorlopig eerder complementair is. De voortdurende ontwikkeling van zirconia belooft een veelbelovende toekomst voor metaalvrije oplossingen in tandheelkunde.

Dr. Wouter Kalk heeft (na de studies geneeskunde en tandheelkunde aan de RUG) in 2005 de specialisatie MKA in Groningen afgerond. In 2001 is hij gepromoveerd op het syndroom van Sjögren. Sinds 2005 is hij erkend NVOI-implantoloog. Begin 2006 heeft hij zich gevestigd in het Tjongerschans ziekenhuis te Heerenveen. Vanaf 2010 werkt hij nauw samen met zeer ervaren tandarts-prothetisten in het ‘Centrum Bijzondere Implantologie en reconstructieve tandheelkunde’ te Heerenveen. Hij was betrokken bij het tot stand komen van de richtlijn voor peri-implantaire infecties (ROC KiMo) en bij de implementatie van deze richtlijn. Hij is sinds 2005 medisch adviseur bij de Nederlandse Vereniging voor Sjögren Patiënten (NVSP). Sinds 2019 is hij bestuurslid bij de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI), sinds 2020 is hij (hoofd)redacteur van het NVOI Bulletin en sinds december 2023 voorzitter van de NVOI.

 

Verslag van de lezing van dr. Wouter Kalk, door Camil Chakir, tijdens het symposium Société Céramique van de NVOI

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Thema A-Z
Gamma-delta-T cellen beschermen tegen parodontitis

De uitdagingen bij parodontitis stadium IV patiënten

De EFP-richtlijn voor de behandeling van stadium IV-parodontitis patiënten, ontwikkeld in Spanje, is verschenen in 2022. De Nederlandse richtlijn voor parodontologie is anders dan de Europese richtlijn voor Parodontologie.  Monique Danser, parodontoloog en onderzoeker aan ACTA, vertelde in haar lezing tijdens het NVvP-congres over de belangrijkste uitdagingen bij Parodontitis stadium IV patiënten, zoals het hebben van een onvolledige dentitie, kauwproblemen en gebrekkige esthetiek. De samenwerking met de verschillende tandheelkundige disciplines en een goede samenwerking met de patiënt is hierbij essentieel.

De Nederlandse richtlijn voor Parodontologie

In Nederland is parodontitis onder te verdelen in 4 stadia. Naast deze 4 stadia wordt er gekeken naar de gradering, de mate van progressie op basis van leeftijd en de uitgebreidheid van parodontitis.

  • Stadium 1 = 2 mm botafbraak, 15% botafbraak
  • Stadium 2 = botafbraak tot 1/3e
  • Stadium 3 = botafbraak tot 2/3e deel
  • Stadium 4 = vergevorderde parodontitis, botafbraak tot in het apicale 1/3e deel

De Europese richtlijn voor parodontologie

De nieuwe EFP-richtlijn classificeert parodontitis op basis van de ernst van de afbraak, de uitgebreidheid en de complexiteit van de behandeling zoals pocketdiepte, type botverlies, mobiliteit, furcaties en aantal missende elementen.

Stadium IV van parodontitis wordt beschreven door de nieuwe EFP-richtlijn als vergevorderde parodontitis waarbij meerdere elementen verloren zijn gegaan en waarbij de verwachting is dat er in de toekomst nog meer elementen verloren gaan.

De criteria van de EFP voor stadium III en IV parodontitis

Bij stadium III en IV parodontitis is het klinische aanhechtingsverlies approximaal groter of gelijk aan 5 mm en röntgenologisch is er botverlies tot aan het 2/3e deel van de radix of meer. . Het verschil tussen deze stadia is dat er bij parodontitis stadium IV tenminste 5 elementen verloren zijn gegaan en bij stadium III 4 elementen. Stadium IV parodontitis patiënten zijn hele complexe patiënten om te behandelen met vaak veel botafbraak, verlies van elementen, occlusaal trauma en esthetische gevolgen. Bij parodontitis stadium IV is er de noodzaak om een functionele dentitie in stand te houden of te verkrijgen. . Verder is het een complexe behandeling waarbij meertal disciplines betrokken zijn.

Waarom parodontitis stadium IV behandelen?

De vraag die je kan stellen is waarom je parodontitis stadium IV zou  behandelen omdat er zo een complex herstel nodig is. Een simpelere  optie is ook  extraheren. Dit brengt vele nadelen met zich mee. Wanneer je elementen verliest word je edentaat en hierdoor krijg je verminderd kauwvermogen. Het dieet wordt minder goed, wat leidt tot het eten van meer koolhydraten en slechte vetten en heeft als gevolg een grotere kans op diabetes, obesitas en hart- en vaatziekten waardoor het ook een impact heeft op de kwaliteit van leven. Deze daalt en de zorgkosten nemen toe.

Stadium IV parodontitis – waarom rehabilitatie?

Patiënten met stadium IV parodontitis hebben een grotere kans  in de toekomst meer elementen te verliezen. Op het moment dat je meerdere elementen verloren hebt door ernstige parodontitis is er kans op pathologische migratie en andere functionele klachten.

Prevalentie van parodontitis

Parodontitis is de meest voorkomende niet overdraagbare ontstekingsziekte. Tussen 1990 en 2019 is er een toename van 8,44% van de vorm ernstige parodontitis door groei van de bevolking en door de toename van het aantal ouderen. In Amerika is 4,5% van de bevolking edentaat en 10,3% heeft geen functionele dentitie, dit houdt in dat er minder dan 19 elementen in de mond aanwezig zijn. Ernstige parodontitis en cariës zijn oorzaak nummer 1 voor het aantal jaren invaliditeit en arbeidsongeschiktheid.

Doelen van de nieuwe EFP-richtlijn voor behandeling van stadium IV patiënten

  • Aanbevelingen geven voor de multidisciplinaire aanpak van stadium 4 parodontitis gebaseerd op evidence
  • Zoveel mogelijk verlies van elementen voorkomen
  • Verbeteren van algemene gezondheid en kwaliteit van leven

4 type patiënten in de richtlijn

  1. Hypermobiliteit door secundair occlusaal trauma zonder element vervanging
  2. Pathologische migratie van elementen: orthodontie
  3. Partieel edentaat, waarbijt full-arch rehabilitatie nodig is
  4. Partieel edentaat, waarbij heel uitgebreid restauratief werk nodig is: tand of implantaat gedragen constructies

Stadium IV – multidisciplinaire aanpak

De behandeling van stadium IV parodontitis vereist een multicisciplinaire aanpak: voor orthodontie, het aanpassen van occlusie/splinten, rehabilitatie d.m.v. een brug, partiële prothese, implantaat of element gedragen constructies en parodontale nazorg.

Management van parodontale aandoeningen

Indien parodontale aandoeningen succesvol worden behandeld heeft het effect op algeheel welbevinden en de algehele gezondheid van de patiënt. De behandeling is levenslang en een op de patiënt afgestemd preventie- en zorgplan moet gemaakt worden.

De behandeling is opgebouwd uit de volgende vier stappen:

  1. Informeer patiënt over diagnose, prognose en behandelopties incl. lifestyle factoren
  2. Behandel oorzaak van parodontitis d.m.v. initiële parodontale behandeling
  3. Bij complexe gevallen is chirurgie nodig
  4. Nazorg

Prognose stadium IV-parodontitis

Naast de diagnose is ook de prognose belangrijk om door te nemen met de patiënt. Hierbij moet gedacht worden aan de parodontale eindresultaten op korte en lange termijn, de ervaring van de behandelaar, de restauratieve mogelijkheden, de positie in de kaak; 1 element of gehele dentitie, lokale factoren zoals furcaties en anatomische afwijkingen, financiën, compliance van de patiënt en gevoeligheid van de patiënt. Wanneer duidelijk aan de patiënt wordt verteld waarom hij parodontitis heeft , is de patiënt meer compliant.

Prognose geven voor elementen met een goede prognose is makkelijker dan voor elementen met een slechte prognose. Over het algemeen kan er een betrouwbare prognose gegeven worden  voor 5-6 jaar.

Prognose – verlies van elementen

De prognose hangt af van het stadium parodontitis en de graad. Hoe hoger het stadium (stadium I – IV)  hoe groter de kans is op verlies van elementen. Verder is een graad C parodontitis snel progressief en dit leidt ook tot een grotere kans op verlies van elementen. De uitgebreidheid van parodontitis maakt niet uit voor de prognose.

Personalized medicine

De behandeling van parodontitis is voor elke patiënt anders en hangt af van een aantal factoren zoals de gevoeligheid van de patiënt, modificeerbare en niet modificeerbare risicofactoren zoals roken en diabetes, de kans op terugkeren van parodontitis en de noodzaak van complexe rehabilitatie.

Uitgangspunten voor de patiënt voor het behandelen van parodontitis

  • De behandeling moet passen in het zorgdoel en zorgplan
  • De patiënt is gemotiveerd om de behandeling te ondergaan
  • Er zijn geen verhinderde beperkingen fysiek en medisch
  • De behandeling valt binnen de mogelijkheden van de patiënt
  • De patiënt moet het wensen

Conclusie

Een klein aantal patiënten krijgt te maken met verlies van elementen op de lange termijn en regelmatige nazorg is heel belangrijk om tandverlies tegen te gaan, er is niet één beste manier van nazorg. Het behandelen van stadium IV parodontitis is een teambenadering.

Dr. Monique Danser is afgestudeerd in 1988 en is sinds 1989 werkzaam bij de sectie parodontologie van het ACTA. Daarnaast is zij tot 2000 werkzaam geweest in de algemene praktijk. In 1996 promoveerde zij op het proefschrift “The prevalence of periodontal bacteria colonizing the oral mucous membranes”. Verder heeft zij onderzoek gedaan naar de effecten van spoeldranken, tandenborstels en tongpoetsen en heeft zij meerdere publicaties op haar naam staan.
Zij is sinds 2007 parodontoloog erkend door de NVvP en werkzaam in de stafkliniek Parodontologie van het ACTA. Van 2008
2015 is zij hoofd patiëntenzorg van de sectie Parodontologie geweest. Vanaf juli 2015 is zij 2 jaar interim voorzitter van de afdeling orthodontie van ACTA geweest. Na 7 jaar voorzitterschap van de NVvP (Nederlandse Vereniging voor Parodontologie) is zij nu penningmeester van de EFP (European Federation for Periodontology) Verder is zij profieldirecteur van de opleiding tot parodontoloog bij ACTA en van de post HBO parodontologie opleiding voor mondhygiënisten en interim voorzitter sectie Parodontologie van het ACTA. 

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van dr. Monique Danser tijdens het NVvP-congres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Titanium en zirconia een vergelijking in implantologie

Titanium en zirconia: een vergelijking in implantologie

Verslag van de lezing van prof. dr. Curd Bollen tijdens het symposium Société Céramique van de NVOI. Hij vertelde onder andere over materiaaleigenschappen, osseointegratie: titanium versus zirconia, kostenanalyse en de voor- en nadelen van één- en twee-fasen systemen.

Een historisch perspectief

De ontwikkeling van implantologie is het resultaat van pionierswerk van verschillende onderzoekers. Voor titanium zijn namen als Leonard Linkow, André Schroeder en Per-Ingvar Brånemark essentieel geweest. Aan de zijde van zirconia staan Willi Schulte en Sammi Sandhaus centraal.

In de vroege dagen introduceerde Schulte keramische implantaten zoals het Tubingen-implantaat, dat na tien jaar een succespercentage van 92,5% behaalde. Vervolgens ontwikkelde hij de crystalline bone screw van Sandhaus, maar deze implantaten bleken met een succespercentage van slechts 25% na vijf jaar niet duurzaam. Aluminiumoxide, het eerst gebruikte keramisch materiaal, kon osseointegreren, maar had te weinig breuksterkte en verdween in de jaren ’90 van de markt. Zirconiumdioxide (zirconia) verving dit materiaal vanwege zijn superieure fysische eigenschappen.

Materiaaleigenschappen: chemisch, mechanisch en biologisch

Zirconia onderscheidt zich met indrukwekkende eigenschappen:

  • Chemisch: lage warmte- en elektrische geleiding, chemisch inert en corrosiebestendig.
  • Mechanisch: een buigsterkte van 900 MPa, compressiesterkte van 2000 MPa en een hoge fractuurweerstand. Echter, zirconia kan slijtage van antagonisttanden veroorzaken.
  • Oppervlak: het gladde oppervlak leidt tot minder plaque-adhesie, een gezondere mucosa en betere adaptatie van de weke delen rondom het implantaat.

Osseointegratie: titanium versus zirconia

Hoewel titanium en zirconia vergelijkbare osseointegratie-capaciteiten hebben, zijn er nuances:

  • Zirconia: Kan tot 15% meer bot-implantaatcontact realiseren na laser verruwing, wat op lange termijn gunstig kan zijn.
  • Titanium: Heeft een snellere initiële osseointegratie, wat het beter geschikt maakt voor immediate loading-situaties.

Deze eigenschappen maken titanium en zirconia beide geschikt, maar afhankelijk van de klinische situatie kan de keuze variëren.

Kostenanalyse en praktische componenten

Beide materialen zijn prijzig, met zirconia als de duurdere optie. Implantaten kosten tussen de €250 en €500, terwijl abutments variëren van €125 tot €375. Eén-fase keramische implantaten zijn financieel aantrekkelijker, omdat ze minder componenten en arbeidsintensieve procedures vereisen. Healing abutments van PEEK bieden een microbiologisch voordeel ten opzichte van titanium, maar ze zijn 50 keer minder sterk dan zirconia en daardoor slechts eenmalig te gebruiken. Dit is in de praktijk geen probleem, aangezien healing abutments doorgaans slechts kort in gebruik zijn. Elk systeem heeft specifieke instructies voor abutment torque. Dit kan soms verwarrend zijn.

Indicaties en esthetiek

Zirconia’s witte kleur biedt een natuurlijker esthetisch resultaat, wat vooral belangrijk is bij recessies rond implantaten in de esthetische zone. Zeker bij patiënten met een dun gingiva biotype is de witte kleur een absoluut voordeeel. In vergelijking met titaniumschroeven die metaalkleurig zijn, wordt een witte zirconia-schroef esthetisch beter geaccepteerd. Ideaal zou een gingivakleurige schroef zijn.

Indicaties voor zirconia-implantaten zijn divers:

Alle indicaties zijn mogelijk:

  • solitaire tandvervangingen;
  • partiële bruggen;
  • overkappingsprotheses in de boven- of onderkaak;
  • volledige bruggen op 4 tot 8 implantaten.

Zirconia is vooral geschikt voor patiënten met specifieke esthetische wensen of met een voorkeur voor metaalvrije oplossingen. Deze laatste groep van patiënten neemt de laatste tijd sterk toe.

Corrosie en biocompatibiliteit

Titanium is niet volledig immuun voor corrosie, vooral niet in aanwezigheid van galvanische corrosie (bijvoorbeeld in combinatie met amalgaamvullingen of orthodontische apparatuur). Dit kan elektrochemische reacties veroorzaken die metalen ionen en nanopartikels vrijmaken. Zirconia vertoont deze problematiek niet.

Zirconia heeft een gladder oppervlak, wat minder plaque-adhesie en betere weefselintegratie oplevert. De zachte weefselaanhechting is vaak steviger en gezonder dan bij titanium.

Voordelen en nadelen van één- en twee-fase systemen

  • Één fase zirconia-implantaten:
    Voordelen: eenvoudiger procedure, minder laboratoriumtijd en -kosten, geen metalen onderdelen, geen microlekkage.
    Nadelen: blootstelling aan krachten direct na plaatsing en verhoogd risico op cementresten bij plaatsing in de esthetische zone.
  • Tweefase zirconia-implantaten:
    Voordelen: geschikter bij botaugmentatie en meer prothetische opties mogelijk.
    Nadelen: complexere procedure en hogere kosten.

Praktische richtlijnen en technologie

Werken met zirconia vereist aanpassing van bestaande technieken:

Boorsnelheden en instrumenten: de meeste zirconia-implantaten zijn niet zelftappend, waardoor onderpreparatie geen optie is. Keramische boren zijn duurzamer dan metalen boren en genereren minder warmte.
Fabrikant-specifieke instructies: elke fabrikant biedt eigen handleidingen voor plaatsing, abutment-torque en nabewerking.

Persoonlijke conclusies van prof. dr. Curd Bollen

Zirconia biedt veel voordelen, maar vereist een aanzienlijke leercurve, zelfs voor ervaren titanium-implantologen. Prof. dr. Bollen adviseert tandartsen om cursussen en trainingen te volgen om zich aan deze nieuwe technieken aan te passen. Hij benadrukt het belang van pragmatiek: niet elk gat hoeft gevuld te worden, en “over-implantatie” moet worden vermeden. Succes in zirconia-implantologie zal net zoals bij titanium tijd, ervaring en innovatie vereisen.

Afsluiting

Titanium en zirconia vertegenwoordigen elk hun eigen voordelen in de implantologie. Zirconia biedt een toekomstgericht, esthetisch en metaalvrij alternatief, maar moet gezien worden als een complementaire optie naast titanium.

Curd Bollen is professor Stomatologie, Yerevan State Medical University (Jerevan, Armenië) en senior lecturer voor Tipton Training Academy (Birmingham, UK). Hij is specialist parodontoloog (B) & implantoloog (NL). Hij schreef meer dan 65 wetenschappelijke artikelen in internationale tandheelkundige tijdschriften en meer dan 25 in nationale tijdschriften. Hij is mede-auteur van 10 boeken/hoofdstukken in boeken. Tevens is hij hoofdredacteur van de “Journal of Dental Health, Oral Disorders & Therapy” en de “Journal of Dental Reports”. Hij is ambassadeur van de CleanImplant Foundation en Key Opinion Leader (KOL) voor Z-Systems en Bio3.

 

Verslag van de lezing van prof. dr. Curd Bollen, door Camil Chakir, tijdens het symposium Société Céramique van de NVOI

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Thema A-Z
De rol van de gebitsbeschermer op het hockeyveld

De rol van de gebitsbeschermer op het hockeyveld

Verhalen over ernstig dentaal trauma wanneer een hockeybal of -stick het gebit van een hockeyspeler raakt, komen vaker voor dan wenselijk is. Wat is de prevalentie van dentaal letsel binnen de hockeysport? Wat zijn de voor- en nadelen van de gebitsbeschermers die op de markt zijn? Kirsten van Vliet vertelde hierover tijdens haar lezing bij de cursus van ACTA Dental Education.

De eerste hockeyclub in Nederland werd opgericht in 1892 in Amsterdam en komt voort uit het ijshockey. Het is begonnen op gras. De sticks werden steeds korter en krommer. In 2017 stonden er meer dan 250.000 leden ingeschreven bij de KNHB.

Dentaal letsel binnen hockey

Er is één grote studie gedaan over de prevalentie van soorten letsel in hockey. Hieronder de meest voorkomende letsels:

  1. Letsel aan onderste extremiteiten: 13-77%
  2. Hoofd en aangezichtsletsel (met hierbij ook tandletsel): 2-50%
  3. Letsel aan de bovenste extremiteiten: 0-44%

Voor een nieuwe studie hebben ze vragenlijsten uitgezet bij Nederlands hockeyclubs. 1000 vragenlijsten zijn uiteindelijk geïncludeerd. Hierbij wordt onderzocht hoe vaak tandletsel voorkomt binnen de hockeysport.

Hieruit kwam naar voren dat 187 personen (ongeveer 20%) ooit wel eens tandletsel gehad heeft binnen de hockey carrière.

Bijna 70% had een bitje in tijdens het oplopen van het letsel. Eenzelfde vragenlijst is ook afgenomen bij een internationaal toernooi. Daarbij was bij 29% sprake van oraal letsel en had bijna 46% zijn bitje in tijdens het oplopen van het letsel.

Tijdens wedstrijd

Het letsel wordt vooral veroorzaakt door contact met een bal en vooral tijdens de wedstrijd. Het ontstaat minder bij trainingen en toernooien. Er vindt meer tandletsel plaats dan letsel van de lip of de kaak. Er was een significant verschil tussen mensen die een bitje dragen: deze maken meer dentale trauma’s mee. Dat voelt tegenstrijdig: waarom heb je meer risico op tand/lip letsel met een bitje? Mogelijk neemt een speler meer risico met het dragen van het bitje? Uit de vragenlijst kwam naar voren dat 90% zich wel veiliger voelt, maar dat 65% aangeeft niet meer risico te nemen.

In Nederland gaat het grootste deel van de mensen met een dentaal trauma naar de tandarts. Internationaal gezien wordt iets vaker het ziekenhuis bezocht.

Bitjes

In Nederland hebben veel mensen een bitje en gebruiken ze deze bijna allemaal: ongeveer 95%. In Nederland is er sinds 2015 een verplichting vanuit de KNHB om bij wedstrijden een bitje te dragen. Officieel moet de scheidsrechter dit ook controleren. Dat wordt in de praktijk niet altijd gedaan. Bij trainingen is een bitje niet verplicht.

De meest gebruikte bitjes zijn de op maat gemaakte bitjes (44-55%). Deze hebben de beste pasvorm. Het grootste nadeel van bitjes is dat communiceren met elkaar lastiger is. Hoe dikker bitjes zijn, hoe oncomfortabeler ze vaak zitten. Daarnaast neemt de speekselproductie toe, wat veel mensen als vervelend ervaren.

Ook in andere sporten worden bitjes gebruikt om te beschermen tegen tandletsel. Dit zijn vergelijkbare bitjes: ze worden allemaal gemaakt van EVA (ethylvinyl acetaat). Dit is een copolymeer van polyetheen en vinylacetaat.

Er zijn drie soorten bitjes

  • Standaard fit
  • Boil and bite (het is een thermoplastisch materiaal: vervormt bij warmte)
  • Custom made

Effect van bitjes

Op ACTA is een test gedaan op PMMA-modellen om te beoordelen hoe de verschillende bitjes scoren. Hierbij werden hockeyballen van verschillende hoogtes om de modellen laten vallen. Het PMMA komt qua hardheid beter overeen met de werkelijkheid dan gipsmodellen. Er zijn vijf verschillende bitjes getest en de dikte van de bitjes is gemeten. De resultaten werden vergeleken met een model zonder bitje.
Het allerdunste bitje, de SISU, is qua resultaten nagenoeg gelijk aan de controlegroep. Het dikste bitje, de shock dokter, gaf veel betere resultaten. Het lijkt erop dat hoe dikker de bumper, hoe meer bescherming het bitje geeft. In dit onderzoek kon het dikste bitje de krachten van ballen tot 40 km per uur opvangen. Bij professionals gaat het over balsnelheden tussen 80-140 km per uur.

Een groot gemis in dit onderzoek is dat PMMA-modellen geen goede vergelijking zijn van de werkelijkheid. Er is bijvoorbeeld geen parodontaal ligament wat in de mond wel aanwezig is om krachten op te vangen.

Eerste hulp met dentaal ongeluk

Bij avulsies in het melkgebit doe je geen reïmplantatie. Is het element niet gevonden dan moet er wel een solo gemaakt worden om te beoordelen of het element niet geïntrudeerd is. Wanneer er vermoeden is op aspiratie moet ook nog een X-thorax gemaakt worden.

Bij een blijvend element is tijd key. Het element kan eventueel afgespoeld worden bij contaminatie. De droge tijd moet zo kort mogelijk gehouden worden en het element moet bij de kroon en niet bij de wortel vastgepakt worden. Het element kan het beste bewaard worden in melk, speeksel of fysiologisch zout.

Coaches

Coaches scoorden redelijk op de vragenlijst over dentaal trauma en hoe hier mee om te gaan. Zij hadden gemiddeld drie van de vijf vragen goed: een krappe voldoende. Er was een significant verschil indien iemand een (para)-medisch beroep had of hiervoor een opleiding volgde. Ook coaches die al langer dan tien jaar in het vak zaten, scoorden beter. Er was geen verschil tussen mensen die hierover onderwijs hebben gehad of niet. Terwijl er wel interesse is voor meer onderwijs over dit onderwerp.

Kirsten van Vliet heeft in 2015 de opleiding geneeskunde afgerond aan het Amsterdam UMC, waarna ze op ACTA de bachelor Tandheelkunde heeft voltooid. Haar interesse in zowel de genees- als tandheelkunde resulteerde in het starten een PhD-traject over tandletsel in de hockeysport bij de afdeling MKA-chirurgie van het Amsterdam UMC. Met onder meer publicaties over de effectiviteit van verschillende gebitsbeschermers en het kennisniveau van hockeycoaches over spoedeisende hulp bij dentaal letsel, snijdt ze belangrijke onderwerpen aan waar tot voor kort nog maar weinig over bekend was binnen de hockeysport. Daarnaast is Kirsten arts in opleiding tot radioloog. Hiervoor is ze regelmatig te vinden op de afdeling Radiologie en Nucleaire geneeskunde van het Amsterdam UMC.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Kirsten van Vliet tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Bekijk ook:

ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Tijdens dit congres op 24 mei behandelen we essentiële onderwerpen zoals het doorbreken van terugkerende patronen in zowel professionele als persoonlijke contexten, het vinden van balans tussen specialisatie en een bevredigend werkleven en het belang van zelfbewustzijn bij besluitvorming. We verkennen hoe het aangeven van grenzen cruciaal is voor probleemoplossing en hoe zingeving bijdraagt aan een duurzame carrière.
Lees meer over ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Prikkelverwerking-bij-mensen-met-autisme

Prikkelverwerking bij mensen met autisme

Prikkelverwerking heeft alles te maken met de verwerking van prikkels van de acht zintuigensystemen. Met prikkels uit de omgeving, en prikkels uit ons eigen lijf. De laatste kunnen niet geneerd worden, zoals vanuit het evenwichtszintuig. Deze kom je al snel tegen als de stoel achterover gaat. Als dit zintuig snel reageert dan zie je dat iemand bijvoorbeeld de stoel snel vast pakt of verstart. Hou deze personen in beweging zodat ze weer rustig worden.

Je kent misschien zelf het ‘body comes first principe’ als je een volle blaas hebt. Je moet eerst plassen om weer te kunnen focussen op zaken uit de omgeving, zoals gericht luisteren.

Prikkelcoach Robert de Hoog vertelde over de prikkelverwerking bij mensen met autisme tijdens het congres Autismevriendelijke mondzorg, lees het verslag van zijn lezing hieronder.

Zien

Van alle prikkels die bij ons brein aankomen is 60-70% bezig met verwerking van visuele prikkels. Je ziet de lamp, de tv, maar je ziet de instrumenten niet echt aankomen. Daarom kun je het beter wel laten zien want zien is gekoppeld aan veiligheid. “We zijn een soort ramptoeristen, we willen zien.”, sprak Robert de Hoog.

Horen

Het geluid van de boor staat in de top 5 van meest nare geluiden. Er is hierbij een koppeling met emotie. Bij de boor is dit pijn en ongemak en zodoende kan het enorm triggeren.

Tast

In de mond zitten enorm veel tastreceptoren. Zij ontvangen de prikkels van trillingen, koude/warmte, pijn, diepe druk en lichte aanraking. Dus tijdens een tandartsbezoek zijn er enorm veel tastprikkels.

Geur

Ook zijn er enorm veel geurtjes in de praktijk. Denk aan handschoenen, schoonmaakmiddelen, materialen, de geur van de vorige patiënt en de geur van de behandelaar. Zorg dus voor een niet te intensieve geur en doe het liefst altijd hetzelfde geurtje op.
Iedereen heeft zijn eigen prikkelprofiel en deze is ook in het autismepaspoort te vinden.

Filter

Er komen 11 miljoen prikkels per seconde in het brein aan. Dat is ontzettend veel en in de moderne tijd zijn het aantal prikkels in de maatschappij enorm toegenomen. Het brein filtert daarom. Er blijven er dan 4000 over waar we ons van bewust zijn. Het filter is dus heel belangrijk, filteren is een belangrijke taak van ons brein. Prikkels die gevaar op kunnen leveren komen als eerste door. Eerdere ervaringen zijn hierbij doorslaggevend.

Onderprikkeling

Bij mensen met autisme speelt onderprikkeling mogelijk een grotere rol dan overprikkeling. Als je lange tijd in behandeling bent dan kan het saai worden. Wat dan te doen? Iets in de handen? Ergens naar kijken? Een grapje van de tandarts?

Overprikkeling

Bij overprikkeling zie je dat de reactie op die prikkel lange tijd aanhoudt terwijl de prikkel zelf al een poos weg is. Zo kan iemand het handenschudden nog heel lang in zijn hand voelen nadat het daadwerkelijk geven van de hand al verleden tijd is. Dat leidt enorm af omdat het heel lang je aandacht trekt.

Bij onderprikkeling blijft de reactie juist erg kort en dus snel weer weg. Bij elk zintuigsysteem kan er sprake zijn van onder- of overprikkeling. Dit komt allemaal te staan in het prikkelprofiel van iemand met autisme.

Zelfopgewekte prikkel

Friemelen en wiebelen reguleert heel goed. Dit is een zelfopgewekte prikkel en dus voorspelbaar. Het kan zijn dat iemand met autismespectrumstoornis (ASS) daarom juist steeds zijn lippen op elkaar perst omdat hij het zelf in de hand heeft en hem voorbereid op wat komen gaat.

Robert de Hoog, specialist sensorische informatieverwerking. Robert is sinds 1994 fysiotherapeut van beroep. Al vrij snel ben is hij zich gaan specialiseren in de sensorische informatieverwerking. In 2015 besloot Robert te starten als zelfstandige onder de naam Prikkelcoach. Hij zet zijn kennis en ervaring in bij kinderen en volwassenen bij wie de prikkelverwerking niet helemaal goed verloopt. Dat kunnen mensen zijn met een diagnose als autisme, dementie of ADHD. Maar ook mensen zonder diagnose ervaren soms flinke problemen in de prikkelverwerking. Naast Prikkelcoach heeft Robert ook gewerkt bij Squease (Squease maakt drukvesten). Hij geeft les bij Anders Kijken naar Kinderen (opleidingsinstituut). Hij is co-auteur van het boek ‘Prikkels in de groep!’

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Robert de Hoog tijdens het congres Autismevriendelijke mondzorg van Medilex.

Lees ook:
Autismevriendelijke mondzorg

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
flossen

Mondgezondheid verbeteren door schuldgevoel te creëren

Patiënten overtuigen om vaker te poetsen en te flossen, daar willen tandartsen misschien mee stoppen. Uit een onderzoek gepubliceerd in Frontier in Psychology is gebleken dat het gebruik van schuldgevoelens om gezondheidsproblemen te communiceren waarschijnlijk niet tot gedragsverandering zal leiden.

Communicatietechnieken

Artsen zouden in plaats van schuldgevoelens, overtuigende communicatietechnieken moeten gebruiken om te zorgen voor gedragsverandering bij patiënten. Volgens Wei Peng, universitair hoofddocent zijn schuldgevoelens in de gezondheidszorg minder effectief om over te gaan tot gedragsverandering.

Onderzoek

Gegevens uit 26 onderzoeken werden geanalyseerd en op basis van de uitkomsten werd het schuldgevoel, houding, gedrag, gedragsintentie, niet-schuldemoties, motivatie en cognitie onderzocht. Volgens de auteurs hadden schuldgevoelens een klein effect.
Juist door patiënten aan te spreken door de causale gebeurtenis uit te leggen en aanbevelingen te doen kan het probleem opgelost worden en over worden gegaan tot gedragsverandering. Argumenten die benadrukken hoe het probleem had kunnen worden aangepakt kan juist een negatief effect hebben op gedragsverandering.

Conclusie

Het delen van verhalen en het gebruik van andere bronnen heeft een grotere effectiviteit op gedragsverandering dan wanneer er bij de patiënt wordt gezorgd voor schuldgevoelens. Er zijn meer onderzoeken nodig in de toekomst voor replicatie van de bevindingen volgens de auteurs.

Bron:
Frontiers

Lees meer over: Communicatie patiënt
Sporttandheelkunde Het waarom, het hoe en welke mondbeschermer is de beste

Sporttandheelkunde: Het waarom, het hoe en welke mondbeschermer is de beste?

Sport en tandheelkunde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden; sport kan van invloed zijn op de mondgezondheid en omgekeerd kan het gebit de geleverde sportprestaties weer beïnvloeden.
Het congres Sporttandheelkunde van ACTA ging hier uitgebreid op in. Lees het verslag van Stravos Avergerinos, voorzitter EA4SD, Roel de Maat en Yasmijn van der Zander, gespecialiseerd in sporttandheelkunde.

De eerste spreker tijdens het congres Sporttanddeelkunde was Stravos Avgerinos. Hij sprak in het Engels en is afkomstig uit Duitsland. Hij gaf aan hoe er over de wereld al veel aandacht is voor sporttandheelkunde. Vreemd genoeg is deze tak van sport nog steeds niet erkend. Dat terwijl het een rijke geschiedenis kent. Het begon allemaal met Asklepios, een Griekse held uit de mythologie en de God van de Geneeskunst. Maar hij was al eerder in Afrika actief en in India onder een andere naam. Hij hield zich toen al bezig met preventie. Herodicus was de eerste die zich bezig hield met sportgeneeskunde. Hij leefde in de 5e eeuw. Hippocrates zou beïnvloed zijn door Herodicus.

Hij zei: “Soms is het beter om te weten wie ziek is dan te weten wat de ziekte heeft.”

Dat is uiteindelijk de basis achter gepersonaliseerde geneeskunde. Dit is ook de bron van sportgeneeskunde en de daarop volgende sporttandheelkunde.

Alleen tandheelkundigen kunnen dit!

Sporters zijn unieke en bijzondere mensen, vervolgde Avgerinos na deze geschiedenisles. Het is belangrijk om je te beseffen dat alles wat wij bij fanatieke sporters in de mondzorg doen hun prestaties beïnvloeden, zowel negatief als positief. Het gaat ook niet alleen over wat we doen maar ook over wat we juist laten in de behandeling van atleten. We behandelen geen tanden, we behandelen patiënten. Wij zijn verantwoordelijk voor dat kleine gebied omdat niemand anders dat kan. We zijn dus mede verantwoordelijk voor de prestaties van professionele sporters. We zullen in het team rond het team moeten komen. Daarvoor moeten we ons wel nog bewijzen, alhoewel de bekendheid de laatste jaren behoorlijk gegroeid is.

Rescueboxes

Avgerinos vertelde dat spelers altijd zullen blijven spelen. Ze laten zich niet stoppen en dat is iets om mee rekening te houden. Ook bij trauma, sporten ze door met alle gevolgen van dien. Er is vaak niemand aanwezig die weet wat er gedaan moet worden. Trauma komt onder sporters veel voor. Daarom is preventie zo belangrijk met bijvoorbeeld mondbeschermers. Er zullen bovendien ‘rescueboxes’ moeten komen zodat bij avulsie de tand op de juiste manier bewaard kan worden.

Ingebouwde occlusie verbetert sportprestaties

Een goede occlusie is daarnaast ook belangrijk. Deze kan in een mondbeschermer gebouwd worden. Alleen tandartsen kunnen voor goede occlusie zorgen en dus moet een mondbeschermer door een tandheelkundige gemaakt worden. Anders wordt de prestatie juist negatief beïnvloed. Deze spreker gelooft er echt in dat een mondbeschermer met ingebouwde occlusie de prestatie positief kan beïnvloeden. Ook de tongpositie hierbij is van belang. Hij liet hier ons ook video’s van sporters laten zien maar het zou ook een placebo-effect kunnen zijn. Er is hier ook evidence voor maar nog niet zeer overtuigend.

De invloed van parodontitis

Als laatste haalde hij parodontitis aan. Het lichaam werkt hierdoor zeker niet optimaal en zou zelfs levensbedreigend kunnen zijn. Het zou ook kunnen dat het te intensief sporten de parodontitis hielp ontwikkelen.

De sporttandarts

Tandarts Roel de Maat nam het stokje over en vertelde dat hij eens een professioneel wielrenner in de stoel kreeg en het toen vreemd vond dat hij zulke grote gebitsproblemen had. Deze wielrenner vertelde dat zijn collega’s ook gebitsproblemen ervaarden. En dat terwijl ze prima betaald worden en met dat geld van alles kunnen, maar het werd dus niet bij de tandarts uitgegeven. Maar ze kunnen wel uit de Tour de France vallen puur omdat ze kiespijn hebben. Zo kwam hij op het idee om zijn expertise bij professionele sporters aan te bieden.

Waarom zou jij zelf als tandheelkundige samenwerken met sporters en hun clubs? Hierop antwoordde zei hij: “Als je aan het begin van een seizoen een ploeg screent dan kan je ze fysiek optimaal laten beginnen. Ook hun partner en kinderen kun je bedienen. Zij komen vaak uit een ander land dus het is fijn dat je ze van zorg kunt voorzien in het land waar ze op dat moment zijn. Ook kan je uiteraard bij trauma opvang bieden.”

Hoe begin je?

Hoe gaat Roel de Maat aan de slag? Hij begint met een soort focusonderzoek bestaande uit een mondonderzoek, bitewings, OPT en 3Dscan. Veel sporters hebben cariës en dus wordt het risico hiervan ingeschat. Aan de hand daarvan wordt er een behandelplan gemaakt en wordt er meteen overlegd zodat er geen trainingen gemist hoeven worden. Je moet dus zelf als sporttandarts vrij flexibel in de planning zijn. Zo komt voetbalclub Vitesse altijd in juni, want dan is de selectie bekend en op zaterdag komt dan het gehele team langs. Ze hebben dan ook meerdere afspraken bijvoorbeeld voor steunzolen. Denk er ook aan dat zo’n speler zomaar ineens ingepland moet worden. Als je meerdere kamers hebt, valt er meestal wel iets te organiseren.

Splints bij sporters

De Maat en zijn team hebben ook het Nederlands Elftal gescreend. Ze hebben toen een mobiele tandartspraktijk langs de lijn gezet. De bevindingen waren best choquerend. Bijna 40% moest acuut behandeld worden, voor behandelings als  endo’s , diepe caviteiten restaureren en M3’s verwijderen. Daarna konden ze zonder klachten het WK doorstaan. Uiteraard worden er ook stabilisatiesplints gemaakt. Hij ziet dit soms ook bij voetballers en ook bij F1 coureurs. Maar de coureurs moeten ook goed kunnen drinken, dus Roel heeft er gaatjes in gemaakt. Maar helaas konden ze dan niet met de pits communiceren. Dus helaas zijn de bitjes in de prullenbak beland na de trainingen. Ook Roel kent voorbeelden van betere prestaties bij stabilisatiesplinten maar durft hier geen harde uitspraken over te doen.

Waarom hebben voetballers zoveel problemen?

De verklaring dat er zoveel problemen onder de voetballers waren, is waarschijnlijk dat ze niet veel tijd hadden om de tandarts te bezoeken en als ze tijd hadden dit dan snel moest omdat deze tandarts maar weinig tijd had. Ook zijn de voetballers vaak uit het buitenland afkomstig of hebben lage SES. Frapant is dat dit vooral onder de mannelijke voetballers voorkomt. Bij de vrouwelijke voetballers hoefde hij niet eens te komen. De mannen laten zich namelijk pamperen en de Leeuwinnen zorgen veel beter voor zichzelf, merkte de Maat als laatste op.

Welke mondbeschermer is de beste?

De derde spreker was Yasmijn van der Zander. Zij is tandarts en in opleiding tot tandarts voor maxillofaciale prothetiek.  Zij heeft onderzoek gedaan naar mondbeschermers. Iedere tandarts krijgt wel eens te maken met aangezichtstrauma als gevolg van een sportongeval. De benodigde behandelingen bij dergelijke trauma’s is ons allen bekend. Echter is voorkomen uiteraard altijd beter dan genezen. Een mondbeschermer kan de oplossing bieden, maar welke mondbeschermer biedt de beste bescherming? Uit hoeveel lagen moet een mondbeschermer bestaan en wat is de beste materiaalkeuze?

Prevalentie van dentaal trauma

Allereerst sprak Van der Zander over de prevalentie van dentaal trauma. Dit verschilt sterk per leeftijd, regio en sociale klasse. Er is geen gestandaardiseerde manier waarop dit wordt bijgehouden. De oorzaken zijn gelegen in vallen, geweld, mishandeling, ruzie, fietsongelukken en dan pas komen de sport en verkeersongevallen. Mannen zijn hierbij vaker betrokken dan vrouwen. Als oorzaak worden gedragsfactoren genoemd. Bij kickboksen komt het letsel het vaakst voor.

Wat is een mondbeschermer?

Een mondbeschermer is een hoefijzervormige beschermhoes gemaakt van een flexibele kunststof. Hij loopt van hoog buccaal via occlusaal naar palatinaal en bedenkt hierbij niet het gehele palatum omdat dit oncomfortabel is voor de sporter. Een mondbeschermer werk als een schokdemper, het absorbeert energie en als er een klap op komt, treedt er vervorming van het materiaal op. De energie die niet wordt opgenomen, komt op de tanden terecht en kan alsnog voor letsel zorgen. Een mondbeschermer beschermt de gebitselementen, de botstructuren daaromheen en de weke delen. Het heeft tevens een dempend effect tussen boven- en onderkaak. Wanneer geen bescherming wordt gedragen en de onderkaak klapt plotseling tegen de bovenkaak, worden de bovenincisieven naar voren gedrukt en breken ze. De boven- en onderincisieven werken in dat geval als een beitel.

Gevolgen van slechte bescherming

Wat als het toch fout gaat? Dan treedt er trauma op en de ernst is afhankelijk van de richting, de kracht en het aangrijpingspunt. De weke delen kunnen beschadigd raken met latere littekens tot gevolg, dentaal en/of ossaal letsel kan plaatsvinden en er kan een hersenschudding optreden. Qua dentaal letsel kunnen er fracturen optreden, luxaties of avulsies. Botbreuken van de processus alveolaris en/of de aangezichtsbeenderen kunnen optreden.

Drie verschillende mondbeschermers

Er zijn 3 verschillende mondbeschermers.

  • Prefab
    De prefab mondbeschermer is een voorgevormde mondbeschermer die je direct kunt dragen. Er is hierbij dus geen afdruk gemaakt. Hij wordt op zijn plek gehouden doordat de persoon dicht bijt. Hij is goedkoop maar op de Nederlandse markt nauwelijks nog verkrijgbaar.
  • Boil & Bite
    De Boil & Bite mondbeschemer leg je in warm water van 70 graden Celsius. Daarna vormt hij zich in de mond verder af. Natuurlijk wel enigszins afgekoeld en daarom is de pasvorm niet optimaal. Hij kan uit verschillende lagen bestaan. De kosten zijn ongeveer 40 euro.
  • Op maat
    Een op maat gemaakte (individuele) mondbeschermer is gemaakt door een tandarts in samenwerking met het tandtechnisch laboratorium. Hiervoor is een  alginaatafdruk of een digitale scan nodig. Deze mondbeschermer kent de beste pasvorm. De kosten liggen rond de 120 euro. Ook hier zijn verschillende diktes mogelijk.

Beste uit de test

De schokabsorptiecapaciteit van al deze verschillende mondbeschermers is onderzocht. De individuele mondbeschermers hebben de beste schokabsorptiecapaciteit. Dat komt door de betere pasvorm. Het meest gangbare materiaal is ethyleenvinylacetaat (EVA) en die komt ook als beste uit de test. Het is eenvoudig te gebruiken bij fabricage. Soms bestaat de mondbeschermer uit meerdere lagen, maar dit geeft geen significante verschillen in schokabsorptiecapaciteit. Omdat een sporter comfortabel moet kunnen ademen en praten, mag de mondbeschermer niet te dik worden.  Drie tot vier mm in totaal is het meest voordelig voor wat betreft de schokabsorptie én het comfort voor de sporter. Occlusaal wordt een dikte van 2 mm aangehouden

Bij dragen van een beugel

Bij het dragen van een beugel is er het boil-and-bite-beugelbitje, die je bij lage tempratuur kunt afvormen en langer kunt bewerken in de mond. Het voordeel is dat je hem meerdere keren kunt verwarmen en zo tijdens het gehele beugeltraject kunt dragen doordat je hem steeds kunt aanpassen.

Goed alternatief

EVA mondbeschermers zijn al jaren de standaard. Maar er zijn ook nadelen. De lagen kunnen loslaten, het is moeilijk schoon te houden en de retentie is soms matig.

IJshockeyers werden onderzocht op naleving van het dragen van mondbeschermers. 45% gaf aan er nooit eentje te dragen. Reden hiervoor is ongemak, functiebeperking en onnodig lijken. Een tip is om een mondbeschermer te maken via Clik.fit. Het voordeel is dat deze mondbeschermer volledig digitaal vervaardigd wordt en daardoor een perfecte pasvorm heeft. Doordat de pasvorm goed is, komt hij niet meer los. Hij hoeft niet uitgenomen te worden om te communiceren, zit prettig en je kunt er goed mee ademhalen. Dit stimuleert om hem te dragen. Hij is ook nog eens heel hygiënisch omdat je hem kunt uitkoken. Vergeleken met de EVA is de schokabsorptie nog beter. Tevens kan de mondbeschermer direct naar de patiënt thuis opgestuurd worden.

 

Stravos Avgerinos is een internationale spreker op het gebied van sporttandheelkunde. Hij is bestuurslid van de European Association for Sports Dentistry (EA4SD) en werkzaam als tandarts met specialisatie cosmetische tandheelkunde.

Roel de Maat is in 2000 afgestudeerd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en heeft zich daarna in implantologie gespecialiseerd en is lid van de NVOI. Hij houdt zich bezig met algemene tandheelkunde en in het bijzonder met uitgebreid kroon- en brugwerkconstructies. Hij is werkzaam bij Tandpark.

Yasmijn van der Zander is na haar afstuderen aan de slag gegaan als algemeen tandarts en werkt daarnaast bij het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde in Nijmegen. Hier volgt zij op dit moment de differentiatie-opleiding tot Tandarts Maxillofaciale Prothetiek (MFP). Daarbij richt zij zich met name op ernstige prothese problematiek, aangeboren tandheelkundige afwijkingen, niet-aangeboren tandheelkundige afwijkingen en implantologie.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dentalinfo.nl van de lezing van Stavos Averginos, Roel de Maat en Yasmijn van der Zander tijdens het congres Sporttandheelkunde van ACTA Dental Education.

 

Bekijk ook:

ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Tijdens dit congres op 24 mei behandelen we essentiële onderwerpen zoals het doorbreken van terugkerende patronen in zowel professionele als persoonlijke contexten, het vinden van balans tussen specialisatie en een bevredigend werkleven en het belang van zelfbewustzijn bij besluitvorming. We verkennen hoe het aangeven van grenzen cruciaal is voor probleemoplossing en hoe zingeving bijdraagt aan een duurzame carrière.
Lees meer over ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Sporttandheelkunde, Thema A-Z
wortelresorptie

Dentaal trauma en resorptie

De prognose van elementen na dentaal trauma is in grote mate afhankelijk van een goede diagnose, de juiste behandeling en een goed vervolg. Hoe kun je het beste handelen? Wat zijn de verschillende soorten resorptie na trauma? Verslag van de lezing van endodontoloog Machteld Siers bij de cursus van ACTA-DE.

Resorptie is veelal een ongewenst proces. De enige vorm die we normaal vinden is de resorptie van melkelementen. De oorzaken van resorptie is altijd een trauma: dit kan chemisch, mechanisch of druk zijn. Dit zorgt dat er clastische activiteit van cellen ontstaat.
Grofweg kunnen er twee oorzaken aan te wijzen zijn:

  • Beschadiging van precement (extern) of predentine (intern)
  • Stimulatie van dentino-clasten

Soorten resorptie

Interne resorptie

Interne resorptie zien we heel weinig. We weten niet zo goed waarom dit fenomeen optreedt. Er is bij interne resorptie sprake van een vitale pulpa. Ondanks dit moet je een endodontische behandeling uitvoeren om het proces te stoppen.

Externe wortelresorptie

Externe wortelresorptie is iets wat we veel vaker zien. Eén van de vakgebieden waar dit veel voorkomt is bij de orthodontie. Door de orthodontische krachten ontstaat druk en door druk kan resorptie ontstaan. Vaak blijft dit binnen de perken en veroorzaakt het weinig problemen. Haal je de kracht van de elementen af, dat stopt de resorptie.
Resorptie kan ook ontstaan door een geïmpacteerd element. Het element drukt dan vaak op een beschadiging. Helaas is het vaak al te laat tegen de tijd dat je het opmerkt en is het element vaak verloren.

Risico op resorptie

Het risico op resorptie hangt samen met de hoeveel schade die ontstaat aan het parodontaal ligament.
Bij intrusies en alvulsies is deze schade het grootst. Er komt bij intrusie veel druk op het parodontaal ligament. De laterale luxatie geeft alweer iets minder schade.

Bij jonge kinderen die bezig zijn met de eerste wisselfase kan het soms moeilijk zijn om te zien of element geïntrudeerd is, omdat elementen in doorbraak zijn. Ouders kunnen dit soms beter beoordelen of er een tand verplaatst is na het trauma.
Bij een beperkt trauma zie je nog wel eens oppervlakte resorptie. Het bot is sneller met ingroei dan het parodontium. Dit is op de solo te zien als een klein hapje uit de radix. Neemt dit forsere vormen aan dan dreigt het risico op ankylose.

Avulsie

Avulsie geeft veel meer kans op resorptie en dan vooral op oppervlakte resorptie. Machteld geeft aan: “Zet een element in de spoeddienst altijd terug, ook al weet je dat de prognose heel slecht is. Spalk het element en vertel dat er een goed behandelplan moet komen. Zo heb je in ieder geval ook tijdelijk een oplossing voor het vaak esthetische probleem.“

Wanneer in een teruggeplaatst element na een avulsie geen endodontische behandeling wordt uitgevoerd, ontstaat er ontstekingsresorptie en dit kan heel snel gaan. Als er geen ontstekingsresorptie ontstaat, kan er ook vervangingsresorptie ontstaan. Het bot herkent niet meer wat element is en wat bot is. Aangezien bot steeds geremodelleerd wordt, wordt het element nu meegenomen in deze botombouw. Het element is uiteindelijk verloren, maar op latere leeftijd kun je goed implanteren.

Ankylose

Ankylose is een heel vervelend gevolg van een dentaal trauma De gelaatsgroei gaat door, maar het element niet. De enige optie die we hiervoor hebben is het ankylotische elementen verwijderen en een ander element autotransplanteren. Zolang dit element PDL heeft, gaat het PDL vanzelf weer bot maken. Je kunt een getransplanteerd element orthodontisch verplaatsen en het lichaam vormt automatisch bot eromheen.
Belangrijk is om op de leeftijd dat het trauma plaatsvindt al na te denken over een oplossing in de toekomst. Zeker bij autotransplantatie zien de behandelaars het kind liever op jonge leeftijd.

Cervicale externe wortelresorptie

Cervicale externe wortelresorptie is een gek fenomeen. Op de bite-wing zie je vaak een soort wolkig aspect. Ergens tussen de glazuur- en cementgrens is een onbeschermd gebiedje en vanuit het parodontium gaat een klein gaatje naar binnen. Dit graaft een soort gat in het dentine. Vaak merk je het pas op in een vergevorderd stadium.

Hoe de beschadiging op de wortel ontstaat weten we niet precies. We nemen aan iets van een trauma: het zou hevelen kunnen zijn, dentaal trauma, tandsteen verwijderen.
Wat opvallens is bij deze vorm van resorptie is at de pulpa tot het allerlaatste moment intact blijft. Het vindt relatief vaker plaats bij elementen in de bovenkaak, maar je kunt het tegenkomen door de hele mond heen. Waarschijnlijk zijn incisieven boven vaker aangedaan gezien het risico op trauma hier. Ook bij autotransplantatie is het een bekend probleem.
We geven vaak de orthodontist of de patiënt zelf de schuld. Mogelijk zou klemmen en knarsen bij kunnen dragen omdat dit zorgt voor hypoxie rondom de elementen. Het lijkt erop dat het vaak een combinatie is van meerdere oorzaken.

Aangezien de pulpa lang gespaard blijft, ervaren patiënten vaak geen pijn. Klinisch is het in sommige gevallen helemaal niet zichtbaar, pas als het proces vergevorderd is. Ook op de bite-wings is het een afwijkend beeld en daardoor lastig te spotten.

Behandeling externe cervicale resorptie

Er zijn veel verschillende classificaties voor externe cervicale wortelresorptie. De classificaties zijn vooral handig om aan te geven welke elementen nog zinvol zijn om te behandelen. Een klasse 1 of 2 is relatief beperkt tot het cervicale dentine, een klasse 3 breidt zich verder uit in het dentine van de kroon en wortel en bij een klasse 4 heeft het zich door bijna het hele element verspreid.

Bij een klasse 1 en 2 is een endodontische behandeling niet noodzakelijk. Het is immers een vitaal element. Als het beperkt is, behandeld je het op een vergelijkbare manier als een composiet vulling. Je wilt het volledige weefsel in het resorptiedefect weghalen, schoonmaken en vullen. Bij een klasse 2 kan het soms ook nog nodig zijn om een kleine flap te maken eventueel in combinatie met een kroonverlenging.

Helaas zit het ook vaak op een plek waar je slecht bij kunt. Is het niet voelbaar, dan kan de interne benadering beter zijn. Hierbij wordt het element geopend in de richting van het resorptie defect, het defect wordt goed schoongemaakt en het resorptieweefsel wordt verwijderd. Hiervoor kan eventueel natriumhypochloriet gebruikt worden. Daarna wordt een vulling gemaakt. Is de pulpa betrokken bij het defect, dan wordt deze afgedekt met een MTA-achtig materiaal.

Bij een klasse 3 defect is het aan te raden om een CBCT te maken om de uitgebreidheid van het defect te beoordelen. Hierbij zul je ook op de interne benadering aangewezen zijn.

Alternatieven behandelingen bij klasse 3 defect

  • Niets doen en bij klachten het element extraheren en vervangen. In sommige gevallen gaat het om een erg langzaam verlopend proces. Er zijn fases van resorptie en fases van herstel. Dus defect kan zich ook heel goed stabiel houden.
  • Orthodontische extrusie zodat het defect supra-gingivaal komt te liggen (mits de kroon wortelverhouding dit toestaat)
  • Intentional replantation (mits de wortel niet breekt bij extractie)

Bij endodontisch behandelde elementen gaat resorptie veel sneller. Waarschijnlijk doordat beschermde laagje rondom pulpa dan niet meer intact is.

Preventieve maatregelen om resorptie te voorkomen

  • Bij bleken goede afsluiting maken op het guttapercha en lage concentratie bleekmiddelen gebruiken, geen warmte toepassen en niet etsen
  • Lage orthodontische krachten gebruiken, met name bij tipping
  • Pas op met hevels bij extracties en chirurgische procedures waarbij het PDL kan beschadigen
  • Schat in wat de rol is van overbelasting en klemmen of knarsen

Meestal is het een op zichzelf staand proces, soms komt het voor op meerdere plekken in de mond. Er zijn enkele systemische aandoeningen die geassocieerd worden met externe cervicale resorptie: hyper- of hypothyreoidie, hyper- of hypofosfatemie, de ziekte van Paget, Papillon-Lefèvre syndroom, Turnersynroom en sclerodermie.

Machteld Siers heeft tandheelkunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze is daarna gaan werken in een algemene praktijk, wat ze combineerde met de beroepsdifferentiatie tot tandarts-endodontoloog. Machteld is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen als tandarts-docent, waar ze zich bezighoudt met studentenonderwijs en postacademisch onderwijs. Ook voert zij een algemene en verwijspraktijk voor endodontologie.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Machteld Siers tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Lees meer over: Congresverslagen, Restaureren, Thema A-Z
Nieuwe richtlijn behandeling van parodontitis stage IV, van EFP

Infographics van EFP over richtlijn behandeling van stadium IV parodontitis

Om de interpretatie en toepassing van de EFP klinische praktijkrichtlijn voor de behandeling van patiënten met stadium IV parodontitis beter te begrijpen heeft de EFP een reeks infographics gemaakt. Het doel van de richtlijn is het verstrekken van informatie over de behandeling van parodontitis stadium IV voor casus type 1, 2 3 & 4.

Casus 1

Een patiënt met tandhypermobiliteit als gevolg van secundair occlusal trauma dat kan worden gecorrigeerd zonder tandvervanging is een voorbeeld van casus type 1.
Tijdelijk spalken en/of occlusale aanpassing zijn vroege maatregelen om occlusale overbelasting/secundair occlusaal trauma te controleren. Dit kan worden gedaan tijdens alle stappen van de parodontale therapie, echter vooral tijdens stap 1 behandeling om het comfort voor de patiënt te vergroten en parodontale therapie mogelijk te maken.
Een maatregel op lange termijn is langdurig spalken. Langdurig tandspalken kan worden overwogen in gevallen van aanhoudende hypermobiliteit en/of toenemende mobiliteit om het comfort van de patiënt te verbeteren.
Bekijk EFP Case 1

Casus 2

Een case type 2 patiënt is een patiënt met pathologische tandmigratie, gekenmerkt door tandverlenging, drift en verwijding waarbij orthodontische correctie een toepassing zou kunnen zijn. Zodra de eindpunten van de parodontale therapie bereikt zijn, geen pockets van 5 mm met bloeding of geen plaatsen met pockets groter of gelijk aan 6 mm, wordt orthodontische behandeling aanbevolen. Ook voor gekantelde molaren zou orthodontische therapie een optie kunnen zijn.
Orthodontische therapie bij botdefecten wordt aanbevolen 1 tot 6 maanden na passende regeneratieve interventies.
In het algemeen kan worden overwogen om fiberotomie te gebruiken als aanvulling op orthodontische tandbeweging.
Daarnaast is het belangrijk om tijdens orthodontische therapie tijdens elke controle parodontale controle uit te voeren en na orthodontische therapie zou ondersteunende parodontale zorg en levenslange orthodontische retentie moeten worden geboden.
Bekijk EFP Case 2

Casus 3 & 4

Casus type 3 en 4 patiënten zijn gedeeltelijk edentate patiënten waarbij prothetisch herstel mogelijk is. Bij type 3 is herstel zonder volledige rehabilitatie van de boog mogelijk en bij type 4 is volledige rehabilitatie van de tandboog nodig, met behoud van een tand of implantaat.
Enkele aanbevelingen zijn het plaatsen van de prothese vroeg tijdens parodontale therapie en de prothese moet goede mondhygiëne mogelijk kunnen maken.
Daarnaast worden verschillende aanbevelingen voor specifieke type 3 en 4 patiënten met en zonder implantaten aanbevolen.
Bekijk EFP Case 3 & 4

Bron:
European Federation of Periodontology

Lees meer over: Richtlijnen
kaakpijn

Kiespijn die geen kiespijn is

Elke tandarts wordt in de praktijk geconfronteerd met complexe, onbegrepen pijnklachten. Het is belangrijk éérst een goede diagnose op te stellen, voordat er een (irreversibele) behandeling wordt gestart. Want alleen een correcte diagnose geeft een succesvolle behandeling.  Verslag van de lezing van dr. James Huddleston Slater en Nico Hofman.

Tips bij pijnklachten

1. Actief luisteren

Luister actief naar de omschrijving van de klacht door de patiënt. Het is hierbij belangrijk de patiënt niet te interrumperen, en stel open vragen.
Probeer samen terug te gaan naar hoe de klacht is begonnen, ga terug in de tijd en stap in het verleden. Daar is het probleem ontstaan!
Over tijd verdwijnt namelijk de acute pijnprikkel (die veroorzaakt wordt door weefselbeschadiging of –ontsteking, de nociceptieve pijnprikkel), en er ontstaat een andere soort pijn, chronische pijn. Deze wordt beïnvloed door het lijden van de patiënt en zijn pijngedrag.

2. D.D.

Stel vervolgens een D.D. op, ook al heb je weinig tijd. Noteer eerst alle symptomen, en ga dan hiermee puzzelen naar alle mogelijke oorzaken. Vervolgens test je de meest waarschijnlijke D.D., met bijvoorbeeld sensibiliteitstesten, CBCT of proefanesthesie.

3. Proefanesthesie

Proefanesthesie is een eenvoudig maar krachtig diagnostisch middel, dat elke tandarts in huis heeft en kan toepassen. Het is belangrijk de anatomie goed te kennen en altijd te aspireren. Breng anesthesie aan en kijk of de pijn weg trekt. Laat de patiënt vervolgens een aantal dagen later terug komen en pas opnieuw proefanesthesie toe. Kijk of de pijn opnieuw weg trekt.

4. Spieren, gewrichten, neuropathische pijnen, neurologische oorzaken

Pijn in het aangezicht/kiespijn wordt in 5-10% van de gevallen niet veroorzaakt door de dentitie zelf, maar door de omliggende spieren, gewrichten, neuropathische pijnen zoals trigeminus neuralgie, of door neurologische oorzaken.
Er is in het hoofd-halsgebied veel overlap in het spierstelstel; zoals kaak op nek, wang en hals. Daarom is het verstandig om ook op zoek te gaan naar triggerpoints in de spieren; zo kan bij drukken op de m.temporalis de sensatie en uitstraling naar kiespijngevoel worden opgewekt. Dit wordt omschreven als referred pain, en heeft een vaststaand patroon.
Ook hierbij ligt de focus weer eerst op een juiste diagnostiek en niet direct willen ingrijpen door middel van een endodontische behandeling of extractie!
In bovenstaande gevallen is het aan te raden de patiënt te verwijzen naar een gespecialiseerde tandarts of orofaciale fysiotherapeut. Naast voorlichting kan deze bijvoorbeeld gebruik maken van dry needling. Hierbij zijn gemiddeld slechts 3 behandelingen voldoende om de oorzakelijke triggerpoints te inactiveren.

Een pees-ontsteking (tendinitis) kan worden geïnduceerd door het lang open houden van de kaak, bijvoorbeeld tijdens een endodontische behandeling of complexe extractie. Hierbij kunnen de spieren en/of pezen worden overrekt. Bij een tendinitis kan er een lokaal depot corticosteroïden worden aangebracht, door bijvoorbeeld een gespecialiseerde tandarts.

5. Pijnschaal

Maak gebruik bij de diagnostiek van een pijnschaal, bijvoorbeeld NRS (numeric pain rating scale). Hierbij kan de patiënt een getal omcirkelen van 0-10 hoe intens de pijn is die hij op dit moment ervaart. De 0 staat voor geen enkele pijn, en een 10 voor de meest vreselijke pijn ooit denkbaar.

6. Lokaliseren

In sommige gevallen is de pijn door de patiënt niet duidelijk bij één kies te lokaliseren, maar wijst de patiënt een heel cirkeltje aan. Het is dan verstandig om aan para-functies zoals klemgedrag te denken en hierover door te vragen: “Is er iets in je omgeving waar je je druk over maakt, verbijt je jezelf ergens over?” “Ervaart u stress?” Check de wangen, spieren, pezen en kauwstelsel van de patiënt.

7. Ophalen uit wachtkamer

Het kan nuttig zijn de patiënt zelf op te halen uit de wachtkamer. Hierbij verkrijg je extra informatie, zoals de manier waarop iemand zit te wachten, zijn loopje, afhangende schouders, hoofd omlaag, verbijten, spanning. Dit verschaft je veel bruikbare non-verbale informatie.

8. Doorverwijzen

Wanneer je er zelf niet uit komt, verwijs dan de patiënt laagdrempelig door. Het is belangrijk om aan de patiënt te vermelden dat er op tandheelkundig gebied niets te vinden is, maar dat er mogelijk wel een andere oorzaak is voor de klachten. Zo voelt de patiënt zich serieus genomen en gehoord.

Dr. James J.R. Huddleston Slater (1972) is tandarts-gnatholoog en heeft een eigen tandartspraktijk in het centrum van Groningen. Naast de algemene tandheelkunde houdt hij zich bezig met de diagnostiek en behandeling van patiënten met chronische aangezichtspijn. Ook is James gastdocent aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij geeft regelmatig college aan tandartsen en kaakchirurgen in opleiding over de diagnostiek en behandeling van patiënten met aangezichtspijnen. Daarnaast is James klinisch-epidemioloog en secretaris van de stichting Kennisinstituut Mondzorg (KIMO).

Nico Hofman (1973) is bewegingswetenschapper en fysiotherapeut en is mede- eigenaar van FGN Midden West (PACA, fysiotherapie Dekker en fysiotherapie Alkemade). Hij houdt zich naast de algemene fysiotherapie bezig met behandeling van patiënten met aangezichtspijn en nekklachten, patiënten met myofasciale pijnklachten en (top)sporters. Naast de algemene praktijk is Nico gastdocent op de VU. Hij geeft regelmatig college aan studenten bewegingswetenschappen. Verder is hij al 20 jaar verbonden aan een commerciële schaatsploeg, op dit moment JumboVisma.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. James Huddleston Slater en Nico Hofman, tijdens het NVvE lustrumcongres.

Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
Trauma om de tanden heen

Trauma om de tanden heen

Van alle fracturen in het gezicht en de schedel komen na neusfracturen de kaakfracturen het meeste voor. Het grootste deel van deze fracturen treedt op als gevolg van een harde klap in het gezicht door een (onge)val, een handgemeen of bijvoorbeeld een bal in het gezicht. Kaakchirurg dr. Rob Noorlag vertelde tijdens zijn lezing over diagnostiek en behandeling van mandibula– en maxillafracturen, tijdens de cursus van ACTA-DE.

Bij trauma’s is de mandibula vaker betrokken dan de maxilla door zijn prominente plaats in het aangezicht. De meest voorkomende oorzaken zijn een handgemeen of een fietsongeluk en tegenwoordig ook steeds vaker de e-bike, vaak in combinatie met alcoholgebruik. Bij mannen is vaker sprake van fractuur van de kaakhoek door een klap in het aangezicht, terwijl bij vrouwen de meest voorkomende fractuur een paramediane fractuur is, eventueel in combinatie met een fractuur van de kaakkopjes, ten gevolge van een val op de kin. Bij meer dan de helft van de gevallen is er sprake van een meervoudige fractuur in het aangezicht.

Waarom opereren?

Waarom moeten fracturen van de kaak vaak geopereerd worden? Dit heeft te maken met de aanhechtingen van de spieren. Deze spieren trekken aan de breukdelen en zorgen daardoor voor een dislocatie van de fractuurdelen. De spieren waar het over gaan zijn de: m. masseter, m. temporalis, m. pterygoideus medialis en lateralis en de suprahyoidale spieren.

Doorbloeding van de madibula

Veel (tand)artsen denken dat de doorbloeding van de mandibula voornamelijk door de a. alveolaris inferior wordt verzorgd, maar het periost draagt hier voor een veel groter deel aan bij. Bij kaakfracturen is het dan ook goed om zo min mogelijk periost af te schuiven omdat dit de doorbloeding van het bot verminderd.

Onderzoek bij vermoeden kaakfracturen

De meest voorkomende symptomen bij een kaakfractuur zijn malocclusie en verminderding van de sensibiliteit van de onderlip of kin. Daarnaast kan bij fracturen van de kaakkopjes sprake zijn van een deviatie bij mondopening of pijn pre-auriculair en bij fracturen van de tanddragende delen diastemen, laceraties van de gingiva of hematomen in de mondbodem of op het palatum. Pathologische mobiliteit van de onderkaak kan getest worden door de verschillende delen vast te pakken en te beoordelen of je beweging voelt of een diasteem ziet ontstaan. Bij de bovenkaak kan je beweging van de kaak ten opzichte van het middengezicht testen.

Diagnostiek bij kaakfracturen

Voor adequeate diagnostiek bij kaakfracturen is beeldvorming in is minimaal twee richtingen nodig. Dat betekent ofwel een 3D röntgenfoto ofwel een 2D foto in meerdere richtingen. Een OPT is een goede optie om de onderkaak te beoordelen, maar een tweede factuur kan hierop makkelijk gemist worden. Zeker wanneer een fractuur niet door en door is. Een fractuur van het kaakkopje wordt vaker gemist in de onderkaak en in de bovenkaak is de meest gemiste fractuur de sagittale fractuur.

Het doel van de behandeling van een kaakfractuur is:

  • Genezing van de fractuur
  • Herstel van de kauwfunctie
  • Herstel van de contour van de kaak/het aangezicht

Dit bereiken we door herstel van de occlusie middels reductie en eventuele fixatie en immoblisatie van de fractuurdelen. Niet iedere fractuur hoeft daarom operatief behandeld te worden, bij niet-gedisloceerde fracturen zonder malocclusie volstaat een zacht dieet en regelmatige controle. Wanneer er sprake is van een open fractuur dan zal de patiënt aanvullend een antibioticakuur krijgen. Indien een kaakfractuur geopereerd moet worden, gebeurt dit idealiter binnen 10-14 dagen. Tot aan de operatie kunnen fractuurdelen gestabiliseerd worden middels een draadligatuur om tenminste 2 buurelementen. Dit drukt de fractuurdelen tegen elkaar aan en stopt eventuele bloeding. Daarnaast verlicht dit de pijn voor de patiënt doordat de fractuurdelen minder langs elkaar schuren.

Simpel of complex

Fracturen worden ingedeeld in simpel of complex. Bij een simpele factuur is er sprake van één factuur lijn, terwijl bij een complexe factuur sprake is van meerdere losse botdelen.
Een simpele fractuur kan met één of meerdere miniplates hersteld worden, wanneer er daarnaast sprake is van voldoende botcontact bij de rest van de factuur. Hierbij worden de krachten zowel opgevangen door het botcontact als door het plaatje. Dit principe noemen we load sharing en is ontwikkeld door de Champy in de jaren 70.
Wanneer is sprake is van een complexe factuur, is er vaak onvoldoende stabiel botcontact. Om deze fractuur goed te kunnen behandelen is een grote reconstrucieplaat nodig die alle krachten in de kaak kan opvangen. Dit principe heet load bearing.
Een andere optie om fractuurdelen naar elkaar toe te trekken is middels trekschroeven. Deze worden loodrecht op de fractuur aangebracht en trekken de fractuur delen naar elkaar toe.

Operatie van kaakfracturen

Tijdens de operatie wordt vaak gebruik gemaakt van intermaxillaire fixatie. Dit kan middels ligaturen zoals de Ivy Loop of een Ernst ligatuur, maar in Nederlands wordt meestal gebruik gemaakt van IMF schroeven (intermaxillaire schroeven). Deze IMF schroeven worden tijdens de OK geplaatst in het bot en middels staaldraden worden de onder- en bovenkaak in occlusie gezet. Na de operatie kunnen deze IMF schroeven ook nog gebruikt worden om met elastieken de occlusie te sturen.
Wanneer er te weinig stabiel bot is, bijvoorbeeld bij uitgebreid comminutieve fracturen, kunnen Winterspalken uitkomst bieden. Deze geven een grote variatie aan fixatie mogelijkheden.
Bij kinderen wordt soms een splint gemaakt, omdat het lastig is om schroeven in de kaak te plaatsen zonder de kiemen te beschadigen.

Voorkeursbehandeling

De conservatieve behandeling heeft altijd de voorkeur omdat deze het meest eenvoudig is. Dit kan echter alleen als er geen sprake is van dislocatie en geen mobiliteit. De patiënt wordt een zacht dieet voorgeschreven en verder vervolgd. Dit kan vooral bij breuken die niet door en door zijn en waar sprake is van veel botcontact.
Bij behandeling wordt gekozen voor de meest eenvoudige oplossing om het doel te bereiken; een conservatieve behandeling middels zacht dieet bij niet-gedisloceerde fracturen zoals hierboven beschreven, miniplates bij simpele fracturen en grotere reconstructieplaten bij complexe fracturen. Indien mogelijk worden fracturen vanuit intra-oraal geopereerd om littekens te voorkomen, soms is echter een steekopening in de wang nodig om de plaat te kunnen fixeren of een snede in een huidlijn in de hals bij een complexe fractuur van de onderkaak.

Flairing

Flairing is het principe waarbij de botranden aan de buccale zijde van de breuk wel goed aan liggen, maar aan de linguale zijde nog open staan. Dit kan ervoor zorgen dat de occlusie na de operatie nog verstoord is doordat de onderkaak te breed wordt. Je kunt dit voorkomen door het plaatje iets boller te buigen dan de vorm van te kaak. Bij het bevestigen trekt hij dan ook de binnenzijden van de breuk naar elkaar toe. Daarnaast kan je tijdens het herpositioneren van de breuk druk geven op de kaakhoeken om flairing tegen te gaan.

Bij corpusfracturen is de n. alveolaris inferior een belangrijke structuur om op te letten. We weten dat deze na het foramen mentalis een lusje omhoog maakt en in de kaak dus iets lager loopt dan bij het foramen.

Postoperatieve adviezen

De occlusie kan bij de patiënt middels elastieken op de IMF schroeven nog bijgestuurd worden. Na de operatie wordt altijd een OPT of een (CB)CT gemaakt en de patiënt wordt regelmatig voor controle gezien. Neemt de malocclusie toe, dan kan een nieuwe CT gemaakt worden om te beoordelen of er eventueel een fractuur gemist is. Na de operatie wordt er zes weken een zacht dieet voorgeschreven en chloorhexidine mondspoeling in de eerste week. Aanvullend worden patiënten soms gezien door en orofaciaal fysiotherapeut om de mondopening te optimaliseren.

Dr. Rob Noorlag heeft Tandheelkunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit en Geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Hij volgde zijn opleiding tot kaakchirurg in het UMC Utrecht en begeleid sinds 2019 als hoofdonderzoeker verschillende PhD studenten. Sinds 2023 volgt hij een fellowship in complexe primaire en secundaire reconstructie bij maxillofaciaal trauma, met behulp van geavanceerde 3D preoperatieve planningstools, genavigeerde chirurgie en intra-operatieve beeldvorming in het Amsterdam UMC en werkt daarnaast als kaakchirurg in het Haaglanden Medisch Centrum.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Rob Noorlag tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Parodontale preventie voeding, trauma en gezondheid in balans

Parodontale preventie: voeding, trauma en gezondheid in balans

Tijdens het symposium Parodontale preventie van ACTA Dental Education werd aangegeven dat parodontitis primair door slechte voeding wordt veroorzaakt. Dat is een opmerkelijke uitspraak gezien we alles weten over suiker en cariës maar het vrijwel nooit hebben over de rol van suiker binnen de parodontologie. Toch zijn hier wel degelijk interessante onderzoeken naar gedaan die bewijzen dat voeding, en met suiker in de hoofdrol, een grote rol speelt. Naast suiker werd er ook ingegaan op vitamine D en het nut van onbewerkte voeding.

Suiker

Prof. dr. Ubele van der Velden vertelde over de geschiedenis van suiker en het pro-inflammatoire effect daarvan.

Suiker hebben we geleerd lekker te vinden omdat het oorspronkelijk veilig was. In de oertijd betekende een zure of bittere smaak dat iets waarschijnlijk giftig was. Na ontwikkeling van rietsuiker, ging het helemaal mis. De hoeveelheid cariës explodeerde. Het effect van suiker op het parodontium is behoorlijk onbekend, terwijl er een aantal studies zijn gedaan die dit bekeken hebben. Wanneer men een groep mensen suikerklontjes geeft en de ander groep niet dan ziet men na een tijdje in de eerste groep 30% meer bloeding. Dit was een vrij kleine studie maar hetzelfde blijkt uit een studie die op grote schaal in de VS is gedaan. Vanaf 1970 werden grote aantallen mensen medisch en ook parodontaal volledig gedocumenteerd. Deze data werden elke 5-10 jaar herhaald. De resultaten laten zien dat de toename van de suikerconsumptie is geassocieerd met parodontale achteruitgang. In 1998 werd in Brazilië een groep adolescenten uit een bepaalde stad van het zelfde geboortejaar, toen zij 18 tot 19 jaar oud waren, zeer  uitgebreid onderzocht. Uit de resultaten bleek dat al op die leeftijd er een significante relatie was tussen suiker consumptie en de aanwezigheid van bloedende pockets met 4 mm aanhechtingsverlies.

Geen gebruik tandenborstel

In Indonesië werden mensen in een klein dorpje gevolgd waar men geen tandenborstel gebruikte. Vierentwintig jaar laten werden er röntgenfoto’s gemaakt. Daaruit werd geheel volgens verwachting duidelijk dat het parodontaal helemaal niet goed met hen ging. Maar eigenlijk is dat  toch heel vreemd want welk zoogdier heeft een tandenborstel nodig om zijn tanden te behouden?

Dieet

In de loop van de geschiedenis is ons dieet veranderd. Bij jager-verzamelaars uit het Neolithicum  bevatte de voeding ongeveer 80% plantaardig voedsel en 20% van wilde dieren en vissen. Hierin zaten alle essentiële voedingsstoffen nodig voor een gezond leven. Dit is in feite een anti-inflammatoir dieet. Bij een anti-inflammatoir dieet is er minder ontsteking van de gingiva, waardoor er minder voedingsstoffen voor bacteriën en er geen stimulering is voor uitgroei van bijvoorbeeld  P. gingivalis. Bij een pro-inflammatoir dieet wordt uitgroei hiervan bevorderd. Dus eerst ontstaat de ontsteking en dan pas de uitgroei van met parodontitis geassocieerde bacteriën zoals P. gingivalis. Deze bacteriën zijn er altijd geweest maar deze waren ten tijde van het 80% plantaardige dieet niet zo schadelijk als nu met de huidige voeding die relatief meer vlees en geraffineerde suiker en minder groente en fruit bevat. Bovendien zijn we 60 miljoen jaar geleden het vermogen verloren om zelf vitamine C aan te maken waardoor het eten van groente en fruit, de belangrijkste bron van vitamine C, nog belangrijker is geworden.

De verandering van een meer plantaardig dieet naar een dieet met meer dierlijk voedsel heeft ook grote consequenties gehad door de toename van dierlijke vetten in het dieet ten koste van de plantaardige vetten. Met betrekking tot de essentiële vetzuren (meervoudig onverzadigd) leidt dit tot een verandering in de verhouding tussen de omega-6 en omega-3 vetzuren. Deze vetzuren vormen een belangrijke component van de celmembraan en dragen bij aan de cel functie. Ten tijde van de jager-verzamelaars was de verhouding omega-6/omega-3 ongeveer 1:1 maar in het huidige westerse dieet is dit 20:1 geworden, resulterend in een meer pro-inflammatoir dieet.

Concluderend werd gesteld dat het huidige ontstekingsbevorderende dieet de primaire factor is bij ontstaan van parodontale aandoeningen.

Vitamine D

Mark Jonker onderzoekt de rol van vitamine D in het ontstaan van parodontitis en overweegt of dit micronutriënt daadwerkelijk de sleutel is in het voorkomen of behandelen van deze aandoening. Vitamine D, die voornamelijk wordt gesynthetiseerd via blootstelling aan  Uv-straling uit zonlicht, speelt een cruciale rol in verschillende fysiologische processen, waaronder het immuunsysteem en de botgezondheid.

Historisch gezien, vóór de industriële revolutie, waren mensen veelal buitenshuis actief, wat resulteerde in een adequate vitamine D-synthese. Met de komst van de industriële revolutie, waarbij mensen meer binnenshuis werkten, ontstonden er significante tekorten aan vitamine D, wat leidde tot de opkomst van rachitis (Engelse ziekte) bij kinderen. Therapeutische benaderingen zoals het gebruik van kwiklampen en levertraan waren effectief bij de behandeling van rachitis.

Rol van vitamine D in het immuunsysteem

Tijdens de behandeling van tuberculose werd gebruikgemaakt van sanatoria, waar patiënten profiteerden van zonlicht. Bij blootstelling aan zonlicht, wat leidt tot synthese van veel vitamine D, bleek de gezondheid van de TBC-patiënten significant te verbeteren. Ook recent onderzoek heeft aangetoond dat tijdens de COVID-19-pandemie mensen met een vitamine D-deficiëntie gemiddeld een verhoogd risico hadden op ernstiger ziekteverlopen. Wat nogmaals de rol van vitamine D in het immuunsysteem onderstreept.

Vitamine D speelt dus een essentiële rol in de regulatie van het immuunsysteem. Het bevordert de anti-inflammatoire activiteit van macrofagen en dendritische cellen, de belangrijkste ‘frontsoldaten’ van het immuunsysteem, wat bijdraagt aan genuanceerde immuunrespons. Daarnaast versterkt vitamine D het adaptieve immuunsysteem door een toename van Th2-lymfocyten te bevorderen, wat ontstekingsremmende effecten heeft. Het stimuleert ook de productie van antimicrobiële peptides door immuuncellen.

Vitamine D deficiëntie

Vitamine D is vooral afkomstig van synthese in de huid o.i.v. zonlicht (90%), maar ook uit voeding, zoals vette vis en paddenstoelen (10%). Ondanks deze bronnen kampt een aanzienlijke proportie van de wereldbevolking met vitamine D-deficiëntie. De wetenschappelijke gemeenschap heeft echter geen uniforme definitie voor het tekort, wat resulteert in uiteenlopende drempelwaarden. Onder de strengste criteria blijkt tot 76% van de bevolking deficiënt, terwijl zelfs bij meer flexibele normen nog steeds bijna de helft van de wereldbevolking met een tekort te maken heeft.

Het tekort aan vitamine D is gedeeltelijk te wijten aan onze bescherming tegen zonlicht en de verminderde efficiëntie van vitamine D-synthese naarmate men ouder wordt. Personen met obesitas, ondanks een groter huidoppervlak voor vitamine D-synthese, hebben een verminderde biologische beschikbaarheid van vitamine D, wat hun vitamine D-status negatief beïnvloedt.

Aansporing van pro-inflammatoire stoffen

Mensen met paro hebben vaak een lagere concentratie van vitamine D in het bloed dan parodontaal gezonde mensen, bijna 23% lager.

Danielle Spies vertelde ons over het onderzoek onder de patiënten van ACTA waar specifiek op de voeding werd gelet. Eerst legde ze ons meer uit over het pro-inflammatoire dieet en het anti-flammatoire dieet.

Als iemand ziek is geef je die een fruitmand en geen happy meal. Een pro-inflammatoir dieet bevat voeding die ontstekingen bevordert. Een pro-inflammatoir dieet bevat met name bewerkte voeding en in het bijzonder koolhydraten, toegevoegde suiker en vet. Helaas wordt er tegenwoordig ook suiker toegevoegd aan gezonde voeding, zoals aan groente. Een ander voorbeeld van gezonde voeding die bewerkt wordt is fruit. Appelsap klinkt heel gezond maar bij de bereiding van appelsap gaat veel verloren, zoals de vezels. Een pakje appelsap bevat 3 appels, maar na het drinken hiervan heb je niet het verzadigde gevoel van 3 appels maar wel alle suiker van 3 appels binnen.

Anti-flammatoire voeding

Tegenover pro-inflammatoire voeding staat anti-flammatoire voeding. Dit werkt tegen ontsteking en bevat al het onbewerkte voeding, dus groente, fruit, onbewerkt vlees en vis, noten, peulvruchten, zuivel, zaden en specerijen. Hier zitten bijvoorbeeld antioxidanten en omega 3 vetzuren in.

Een haalbaar dieet zit tussen een pro- en anti-inflammatoir dieet in. De levensverwachting bij een pro-inflammatoir dieet is 10 jaar korter. 300 gram fruit is al te weinig. Vanaf 400 gram zijn de voordelen waarneembaar. Tussen die 3 en 4 ons is een haalbaar dieet en dat is dus veel meer dan die 2 ons groente en 2 stuks fruit die we geadviseerd krijgen. Dit laat het onderzoek van Fadnes (2022) zien.

Onderzoek onder patiënten met parodontale nazorg

Er werd onderzoek gedaan onder de patiënten die gemiddeld 14 jaar parodontale nazorg hadden ontvangen op ACTA. Patiënten met verdiepte pockets, rookten veel meer, bijna 3 keer zoveel. Zij hadden een hogere bloedingsscore. Zij aten meer koolhydraten, suiker en zoetstoffen. Zij kwamen ook niet aan het aantal vezels dat wordt aangeraden om tot je te nemen. En ook werd er te weinig vitamine D vanuit de voeding genomen, 5 tot 10 keer te weinig. Hoe meer koolhydraten iemand eet, hoe meer gebitselementen met verdiepte pockets er aanwezig zijn. Hoe meer fructose, hoe minder pockets. Het belangrijkste resultaat zit bij de frisdrank. Mensen met parodontitis drinken veel meer frisdrank dan mensen zonder parodontitis.

Suikerconsumptie

Qua suikerconsumptie voldoet ongeveer 65% van de mensen aan de waarde van een anti-flammatoir voedingspatroon. Bij groente is dat duidelijk minder want 95% eet veel te weinig groente. Ook worden er te weinig noten gegeten maar het grootste resultaat was dus bij de frisdrank te vinden.

Je kunt je wel afvragen of de populatie van ACTA representatief was. Zo zaten er meer diabetici tussen en was het minder multicultureel. Slechts 10% van de patiënten had een succesvolle behandeling genoten. Stabiele patiënten worden namelijk terugverwezen. Ook had de helft al chirurgie gehad en om dan nog meer progressie qua gingivale gezondheidswinst te boeken is wel erg lastig.

Een goede interventie op voeding is ook best moeilijk gezien er zoveel suiker aan producten wordt toegevoegd en voor de consument moeilijk terug te zien is op etiketten doordat suiker vaak een andere naam krijgt. Dus leer je patiënt etiketten te lezen.

Prof. dr. Ubele van der Velden behaalde zijn diploma Tandheelkunde in 1971 aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1981 met zijn onderzoek ‘Periodontal probing – clinical and histological investigations’ en werd in 1992 benoemd tot hoogleraar Klinische parodontologie bij ACTA. Ubele is (co-)auteur van meer dan 250 wetenschappelijke publicaties. Ubele is vele jaren bestuurslid en voorzitter geweest van de afdeling Parodontologie op ACTA. In 2009 ging hij met emiraat, maar is tot op de dag van vandaag actief op de afdeling. Buiten zijn werkzaamheden op ACTA was Ubele bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) en lid van het Consilium Parodontologicum van de NVvP. Verder is hij medeoprichter van de European Federation of Periodontology (EFP) en lid van de Postgraduate Education Committee.

Mark Jonker heeft de opleiding Tandheelkunde afgerond aan het RadboudUMC in Nijmegen. Hij is momenteel werkzaam als tandarts algemeen practicus. Een van zijn onderzoeks-interesses is de functie van vitamine D in het lichaam en het belang hiervan voor de tandheelkunde.

Daniëlle Spies rondde in 2016 de opleiding Tandheelkunde af op ACTA. Na een paar jaar besloot ze zich verder te specialiseren tot tandarts-parodontoloog (ACTA). Haar expertise in de parodontologie past ze nu onder andere toe bij het Ministerie van Defensie als Kapitein-luitenant ter zee. Sinds 2016 was Daniëlle hier al werkzaam als tandarts algemeen practicus, verbonden aan het Centraal Militair Hospitaal Utrecht. Naast deze klinische werkzaamheden doet Daniëlle onderzoek naar de relatie tussen voeding en parodontitis op ACTA.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van  prof. dr. Ubele van der Velden, Mark Jonker en Daniëlle Spies tijdens het symposium Parodontale preventie: voeding, trauma en gezondheid in balans van ACTA Dental Education

 

Bekijk ook:

ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Tijdens dit congres op 24 mei behandelen we essentiële onderwerpen zoals het doorbreken van terugkerende patronen in zowel professionele als persoonlijke contexten, het vinden van balans tussen specialisatie en een bevredigend werkleven en het belang van zelfbewustzijn bij besluitvorming. We verkennen hoe het aangeven van grenzen cruciaal is voor probleemoplossing en hoe zingeving bijdraagt aan een duurzame carrière.
Lees meer over ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

 

Lees meer over: Congresverslagen, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Nieuwe richtlijn Parodontologie beschikbaar voor commentaar

Achterliggende medische oorzaken bij parodontitis

Parodontitis is geassocieerd met een dysbiose van het microbioom en met een heftige ontstekingsreactie van de weefsels rondom de tand. Waarbij het laatste zorgt voor de weefselschade en afbraak van het bot.

Het belang van goede mondhygiëne bij het voorkomen van parodontitis is aangetoond. Maar zelfs met het uitblijven van enige vorm van mondhygiëne, ontwikkelt niet iedereen parodontitis. Er zijn ook patiënten met een goede mondhygiëne die helaas niet goed reageren op onze therapie. Er is een groot verschil tussen de vatbaarheid van patiënten onderling.

Verslag van de online lezing van dr. Moutsopoulos tijdens de EuroPerio Series Single Session.

Vatbaarheid infecties

Uit studies naar patiënten met ernstige genetische afwijkingen, blijkt dat deze patiënten vatbaar zijn voor allerlei soorten infecties, waaronder parodontitis. Dit is het ultieme bewijs dat de vatbaarheid voor parodontitis genetisch beïnvloed wordt. Dit soort syndromen wordt vaak overgedragen van ouders op de kinderen. De manier van overdragen is verschillend. Bij een autosomaal dominante overerving hoeft maar één van de ouders het gen door te geven om de ziekte tot uiting te laten komen. Bij autosomaal recessief moeten beide ouders het gen doorgeven. Het gen kan ook nog gelinked zijn aan het X-chromosoom. Een vrouw heeft twee X-chromosomen en daardoor komt bij de vrouw de ziekte vaak niet of minder heftig tot uiting. Een man heeft maar één X-chromosoom (deze krijgt hij van zijn moeder). Bij deze vorm van overerving gaat de overdracht altijd van moeder op zoon.

Niki Moutsopourlos specialiseert zich in patiënten bekend met immunodefficienties. Hierbij zijn veel genen geassocieerd en slechts enkele hiervan zorgen ook voor een verhoogd risico op parodontitis. Vaak gaat het ook om een combinatie van verschillende genen.

De functie van neutrofielen

Neutrofielen zijn immuuncellen die in grote getalen voorkomen in het lichaam. Ze zijn betrokken bij het opruimen van bacteriën. We weten dat patiënten die geen neutrofielen kunnen maken of waarbij ze niet uit het beenmerg kunnen verplaatsten, geassocieerd zijn met heftige parodontale problemen. De patiënten die we nu bestuderen, kunnen wel neutrofielen aanmaken, maar deze kunnen zich niet van het bloed de weefsels in verplaatsen. De overerving gaat autosomaal recessief. Vaak zijn de ouders van deze kinderen verwant aan elkaar.

Bij deze groep patiënten is het niet ongewoon dat rond 15-jarige leeftijd alle elementen verloren zijn gegaan door botverlies ondanks regelmatige nazorg. Zelfs in de melkdentitie ontstaan al parodontale problemen. De mate waarin het gen gemuteerd is, staat in verhouding tot hoe heftig de problemen bij de patiënten zijn. Wanneer het in mildere mate tot uiting komt, kan het botverlies in sommige gevallen beperkt worden.

Het DOCK8 syndroom

Deze patiënten hebben last van een ongecontroleerd infectie met het Herpus Simplex Virus. Hierdoor hebben ze veel orale infecties en kan secundair parodontale problemen ontstaan. In de mond zijn enorme ulcera aanwezig, waardoor de patiënt soms niet in staat is om te eten. De behandeling is een beenmergtransplantatie. Bij een meisje van 16 jaar met ernstige parodontitis, was de parodontale situatie na de transplantatie enorm verbeterd.

Belangrijke take-home message

Er kunnen achterliggende medische oorzaken kunnen zijn voor heftige vormen van parodontitis. Presenteert een jong iemand zich met heftig botverlies, dan is het zeker aan te raden te overleggen met een arts om eventueel naar onderliggende immunodeficienties te kijken.

Dr. Niki Moutsopoulos is a Senior Clinical Investigator at the National Institute of Dental and Craniofacial Research (NIDCR)/NIH, in the USA. She received a DDS degree from the Aristotle University of Thessaloniki/Greece, completed her specialization in Periodontology at the University of Maryland, and obtained a PhD in immunology while working at NIDCR/NIH. Currently , she is the Chief of the Oral Immunity and Infection Section at NIDCR and directs both a clinical and a basic science program focus on oral mucosal immunity and periodontitis susceptibility though the study of patients with Mendellian/genetic forms of disease.

Verslag van de lezing van dr. Niki Moutsopoulos door Paulien Buijs, tandarts, tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

 

Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
SWIP: voor tandartsen en assistenten die met orthodontie willen beginnen

SWIP: voor tandartsen en assistenten die met orthodontie willen beginnen

Een vijfdelige basiscursus met 12 KRT-punten per onderdeel. Onder leiding van drs. Nico van der Werff en drs. Jan Cleyndert en bedoeld voor tandartsen en assistenten die met orthodontie willen beginnen in de algemene praktijk. De deelnemers worden opgeleid in diagnostiek en behandelplanning, omgang met apparatuur en materiaal, werken met Straight Wire 022-slot systeem en zelf-ligerende systemen.

Meer informatie SWIP: voor tandartsen en assistenten die met orthodontie willen beginnen

Locatie: Soestduinen

Deel 1: 31 januari en 1 februari 2025

Diagnostiek en Cephalometrie
McNamara, Ricketts, Woodside, Harvold, Baccetti, Garcia

Orthopedische Expansie
Bonded Expander Hyrax-type

Deel 2: 28 en 29 maart 2025

Straight Wire system
Selfligating Carrière brackets en conventionele brackets naar Mc Laughlin Bennet & Trevesi. Bogen, Legeringen en Sequenties.

Deel 3: 16 en 17 mei 2025

Klasse I, Non-extractie- en extractietherapie

Deel 4: 13 en 14 juni 2025

Klasse II, Non-extractie- en extractietherapie

Twin Block, Twin Force, Williamsons Ramp

Straight Wire system

Sagital First Concept volgens Carriere met Motion II

Deel 5: 19 en 20 september 2025

Klasse III, Non-extractie- en extractietherapie

Hyrax, Petit Mask, Expander

Straight Wire system

Sagital First Concept volgens Carriere met Motion III

Meer informatie SWIP: voor tandartsen en assistenten die met orthodontie willen beginnen

 

Lees meer over: Bij- en nascholing, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
Collosseum-Dental-dicht-door-cyberaanval

Bescherm uw praktijk en patiëntgegevens: Cybersecurity tips voor mondzorgprofessionals

In de moderne mondzorgpraktijk is technologie niet meer weg te denken. Van het beheren van patiëntgegevens tot het plannen van afspraken en het bijhouden van medische dossiers, alles gebeurt digitaal. Hoewel dit zorgt voor efficiëntie, brengt het ook risico’s met zich mee, vooral op het gebied van cybersecurity. Patiëntgegevens zijn bijzonder gevoelig en daarom een aantrekkelijk doelwit voor cybercriminelen. Het waarborgen van de veiligheid van deze gegevens is niet alleen wettelijk verplicht, maar ook cruciaal voor het behoud van vertrouwen van uw patiënten.

In dit artikel geven wij, als Managed Service Provider (MSP) gespecialiseerd in Microsoft-diensten, enkele belangrijke tips om uw praktijk beter te beschermen tegen cyberdreigingen. We bespreken het belang van het beveiligen van patiëntgegevens, het maken van back-ups en het up-to-date houden van systemen en processen. Cybersecurity hoeft geen ingewikkeld proces te zijn, maar het vereist wel de juiste aanpak.

Beveiliging van Patiëntgegevens

Patiëntgegevens zijn een van de meest waardevolle activa in een mondzorgpraktijk. Deze gegevens bevatten gevoelige informatie zoals medische dossiers, verzekeringsgegevens en persoonlijke identificatiegegevens. Om deze data te beschermen, moet u ervoor zorgen dat alle toegang tot de gegevens goed beveiligd is. Bovendien is er met de nieuwe NIS-2 wetgeving (Network and Information Security Directive 2) een extra verantwoordelijkheid gekomen voor zorgaanbieders om robuuste beveiligingsmaatregelen te implementeren. De NIS-2 richtlijn legt strengere eisen op aan cybersecurity binnen essentiële sectoren, zoals de zorg, en maakt het naleven van deze normen verplicht om boetes en reputatieschade te voorkomen.

Praktische tips

  • Encryptie
    Zorg ervoor dat alle patiëntgegevens zowel in rust als tijdens het verzenden versleuteld zijn. Controleer dit bij uw IT-dienstverlener.
    Toegangscontrole
  • Gebruik sterke wachtwoorden en implementeer multi-factor authenticatie (MFA) om ongeautoriseerde toegang tot uw systemen te voorkomen. Vraag uw medewerkers of zij hieraan voldoen zonder naar het wachtwoord zelf te vragen.
  • Regelmatige audits
    Voer periodiek interne en externe audits uit om eventuele zwaktes in uw beveiligingssysteem te identificeren en te verhelpen. Dit is essentieel om aan de eisen van NIS-2 te voldoen en uw praktijk te beschermen. Nodig desnoods een deskundige organisatie uit voor een second-opinion.

Back-ups: Uw redmiddel bij dataverlies

Een van de grootste risico’s in de zorgsector is dataverlies. Of dit nu komt door een cyberaanval, hardware problemen of een menselijke fout, zonder een betrouwbare back-up kan dit catastrofaal zijn voor uw praktijk. Het regelmatig maken van back-ups is daarom essentieel.

Praktische tips

  • Automatische back-ups
    Stel automatische back-ups in die dagelijks worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat u altijd toegang heeft tot de laatste gegevens. Controleer ook de statusmeldingen die worden verstuurd of het proces goed verloopt.
  • Opslag op meerdere locaties
    Bewaar uw back-ups op meerdere, veilige locaties, waaronder de Cloud, zodat u ook bij fysieke calamiteiten (zoals brand of inbraak) geen gegevens verliest.
  • Testen van de back-up
    Een back-up is alleen nuttig als deze daadwerkelijk werkt wanneer u hem nodig hebt. Test uw back-upsystemen regelmatig om te controleren of de herstelprocedures goed functioneren. Wanneer dit voor u wordt verzorgd, vraag dan uw IT-dienstverlener om een test uit te voeren.

Houd uw systemen en software up-to-date

Een verouderd systeem of programma kan een gemakkelijk doelwit zijn voor hackers. Cybercriminelen maken vaak gebruik van kwetsbaarheden in software die niet up-to-date is. Door regelmatig updates uit te voeren, beschermt u uw systemen tegen deze potentiële aanvallen.

Praktische tips

  • Automatische updates
    Zorg dat alle systemen en applicaties automatische updates uitvoeren. Microsoft-diensten bieden bijvoorbeeld automatische patchmanagement om u te helpen uw systemen veilig te houden.
  • Beheer van updates
    Het is belangrijk om een proces te hebben voor het testen en uitrollen van updates. Niet alle updates kunnen direct geïmplementeerd worden zonder gevolgen voor de bedrijfsvoering, dus een gecontroleerde aanpak is cruciaal.
  • Vervang verouderde systemen
    Als uw hardware of software niet meer ondersteund wordt door de fabrikant, is het tijd om te investeren in nieuwe technologie. Verouderde systemen vormen een risico voor de veiligheid van uw praktijk.

Samengevat

Het beveiligen van uw praktijk tegen cyberdreigingen is geen kwestie van ‘als’, maar ‘wanneer’. De gegevens van uw patiënten zijn van onschatbare waarde en moeten met de grootst mogelijke zorg worden beschermd. Door te investeren in de juiste beveiligingsmaatregelen, zoals encryptie, back-upstrategieën en up-to-date systemen, kunt u uw praktijk beschermen tegen mogelijke rampen.

Door:
Lannet IT Dental, tandartspraktijkautomatisering. Bent u niet zeker of uw praktijk goed beveiligd is? Wij als gespecialiseerde MSP staan klaar om u te helpen. Neem vandaag nog contact met ons op voor een vrijblijvend adviesgesprek.

Lees meer over: E-health, ICT, Kennis