partieel-keramiek---afdruk

Partieel Keramiek: wat zijn de stappen?

De afgelopen jaren heeft de adhesieve tandheelkunde een enorme vlucht genomen. Het heeft voor een revolutie gezorgd in de behandelaanpak binnen de restauratieve tandheelkunde. Dit omvat het minimaal invasief prepareren gevolgd door het plaatsen van hoog esthetische en duurzame restauraties. Wat zijn de stappen? Waar moet je op letten bij het prepareren en bij het plaatsen? Hoe breng je immediate dentin sealing (IDS) aan?

Behandeling 1: Prepareren, IDS en afdrukken

Stappen en taakverdeling

Tijdens de eerste afspraak moeten er veel verschillende handelingen uitgevoerd worden. Het is van belang om van te voren de volgorde van de handelingen goed door te spreken met de assistent(e) om de behandeling zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Voorbeeld van taakverdeling en volgorde handelingen:

Bekijk een vergrote versie van de Voorbeeld van taakverdeling en volgorde handelingen

 

Stap 1: Voorbereiding noodvoorziening

De puttyafdruk wordt altijd zonder het lepeltje genomen, zodat deze eenvoudig bij te snijden is. Nadat de puttyafdruk is gemaakt, wordt deze gelijk nogmaals teruggeplaatst met een light body afdrukmateriaal of fitchecker voor een optimale pasvorm.

Stap 2: Cofferdam aanbrengen

Het is aan te raden om altijd een stugge cofferdam te gebruiken (meestal is een flossdraadligatuur cervicaal dan ook niet nodig). Bij het aanbrengen van de cofferdam interdentaal kunnen de elementen zachtjes gesepareerd worden met een ash 6. Op deze manier is het niet nodig om flossdraad te gebruiken en is de kans dus kleiner dat de cofferdam beschadigd raakt bij het aanbrengen.

Stap 3: Prepareren

Het prepareren gebeurd minimaal invasief met als doel om zo veel mogelijk aan glazuur te hechten. Ook voorkom je dat de outline onnodig diep komt te liggen. Het behoud van vitaliteit en een stabiel vormherstel zijn daarnaast ook nog voordelen van minimaal invasief prepareren.
Eerst wordt de oude restauratie met een ronde diamantboor (020) weggehaald. Hierna wordt de cariës verwijderd met een 016 excavator boor (blauw hoekstuk op 100%). Daarna wordt met een chamferboor (016) op de outline een afgevlakte schouder geprepareerd. Omdat IDS het beste hecht aan een grof oppervlak, kan er het beste een grof boortje gebruikt worden. Het advies is om vloeiende rondingen te maken. Daarnaast moeten verkleuringen tot 2 millimeter van de outline weggehaald worden. Ondersnijdingen zijn ongewenst maar kunnen eventueel opgevuld worden tijdens het aanbrengen van de IDS.

Buccale wand

In principe wordt er voor gekozen om de buccale knobbel te laten staan, ook omdat dit makkelijker is voor het bepalen van de kleur. Bij cervicale slijtage moet er wel gekozen worden om de knobbel mee te nemen in de preparatie.

Cracks

Het komt vaak voor dat er barsten in het element lopen. Wanneer het element geen klachten geeft (bij koud of warm) dan wordt geadviseerd de dieper lopende barsten te laten zitten. Bij de aanwezigheid van barsten moet een knobbeloverkapping overwogen worden.

Kwadrantaanpak

De voorkeur gaat er naar uit om voor een kwadrantaanpak te kiezen, eventueel in combinatie met composiet. Zo heeft de tandtechnieker meer vrijheid voor de vormgeving approximaal en houd je het voor jezelf overzichtelijk.

Diepe outline

Soms ligt de outline van de preparatie onder de gingiva. Dit is vaak een extra uitdaging omdat het goed kunnen droogleggen van de preparatie noodzakelijk is bij het aanbrengen van IDS. Mocht de cofferdam in de weg zitten dan kan er gekozen worden voor een ‘split-dam’, oftewel het doorknippen van de cofferdam om vervolgens de preparatie droog te leggen met teflontape. Een andere methode om de preparatie goed droog te kunnen leggen is het toepassen van ‘margin elevation’ waarbij de preparatie cervicaal eerst opgehoogd wordt met composiet. Het nadeel van deze methode is dat er twee randspleten aanwezig zullen zijn.

Stap 4: IDS aanbrengen

De volgende stappen moeten gevolgd worden:

  • Primer aanbrengen – 20 seconde laten inwerken en zachtjes droogblazen– deze stap eventueel herhalen.
  • N.B. Er hoeft niet eerst geëtst te worden aangezien IDS is bedoeld om een betere hechting aan dentine te verkrijgen. In het algemeen liggen de randen van de preparatie in glazuur. Mocht dat niet het geval zijn (bijv. approximaal) dan wordt alsnog de outline daar (net als op het glazuur) gepolijst. Bonding aanbrengen – bonding niet uitharden.
  • Flow aanbrengen (A1 grandio) en dit met de sonde verspreiden.
    N.B. met flow (i.t.t. gewoon composiet) heb je geen kans dat de hybride-laag van de bonding kapot geduwd wordt, wanneer je de bonding niet eerst uithard. Door de bonding niet eerst uit te harden krijg je een mooie menging.
  • Uitharden.
  • Glycerine-gel aanbrengen en nogmaals uitharden.
  • Spoelen.
  • Met een rode chamfer diamantboor wordt de outline schoongemaakt en worden eventueel nog rondingen aangebracht.
  • Cofferdam wegknippen en gingivectomie uitvoeren. Gebruik hierbij de dikke standaard tip van Satelec, bij voorkeur wordt het puntje van de tip aangepast met een boortje. De tip mag nooit onder een hoek gebruikt worden.
  • Afwerken outline preparatie met brownie.
  • Afwerken opstaande wanden met soflex-schijfje (eventueel een EVA-hoekstuk gebruiken).
  • Checken of er geen tandsteen aanwezig is, zo nodig verwijderen.
  • Afdruk nemen. De voorkeur gaat uit naar hydrocolloïd, het nadeel van deze techniek is dat er gekoelde lepels gebruikt moeten worden. Het nadeel van impregum is dat dit materiaal aan de IDS-laag kan hechten. Wanneer er impregum gebruikt wordt, is het aan te raden de IDS-laag vooraf goed schoon te maken met alcohol.

Stap 5: Noodvoorziening plaatsen

De puttymal wordt doorgesneden ter plaatse van het midden van de elementen naast de preparatie. Het is aan te raden om bij meerdere preparaties de tussenstukjes weg te halen. Voordat de puttymal met protemp (A2 of A3) geplaatst wordt, moeten de preparaties en de omgeving ingesmeerd worden met glycerinegel. De noodvoorziening wordt vervolgens afgewerkt waarbij het van belang is dat er interdentaal voldoende ruimte wordt gecreëerd voor een het gebruik van een rager. De durelon wordt op de elementen aangebracht en de noodvoorziening op zijn plek aangeduwd. De overmaat Durelon kan vervolgens weggespoeld worden met water en lucht. De patiënt moet daarna 10 minuten dichtbijten op een watje.

Wanneer voor je een gingivectomie uit?

Een gingivectomie kan uitgevoerd worden wanneer de outline niet mooi vrij ligt. De outline zal dan beter zichtbaar zijn in de afdruk en ook zal de gingiva minder snel gaan bloeden. Als je de gingivectomie voorzichtig uitvoert dan zal de patiënt hiervan nauwelijks of geen napijn van ervaren.

Informatie tandtechnieker

De indirecte restauraties worden (mits het niet om een brug gaat met een overspanning van meer dan 1 premolaarbreedte) van e-max gemaakt. Het is erg belangrijk om met de tandtechnieker de vormgeving te bespreken. De vormgeving cervicaal onder het contactpunt/vlak mag niet te bol lopen (anders krijg je problemen met het weghalen van de overmaat bij het plaatsen). Ook kun je de tandtechnieker vragen om contactvlakken in plaats van contactpunten te maken.

Behandeling 2: Plaatsen indirecte restauraties

Stap 1: Passen indirecte restauraties

Stappenplan:

  • Verwijder de noodvoorziening met een scaler.
  • Verwijder eerst eventuele cementresten in de sulcus.
  • Breng de cofferdam aan (tip: zorg ervoor dat de cofferdam eerst buccaal en palatinaal goed diep zit en daarna pas interdentaal. Gebruik een ash 6 om te ‘separeren’ i.p.v. flossdraad en laat de cofferdam droogblazen door de assistente).
  • Maak de preparatie schoon met een botte tandsteentip op half vermogen. Voorkom dat je met de tip op de outline komt. De outline kan met een scaler schoongemaakt worden.
  • Zandstralen preparatie (aquacare)
  • Controleer d.m.v. het droogblazen van de preparatie of de IDS nog goed zit en of alles goed schoon is.
  • Pas de indirecte restauraties:
    o Als de indirecte restauratie niet helemaal op zijn plek komt, dan stoort deze in de meeste gevallen op de opstaande wanden, deze wanden kunnen dan bijgewerkt worden.
    o Als er een minimale randspleet aanwezig is dan is dit niet erg, dit vult zich op met composiet.
    o Soms is een contactpunt te zwaar (t.g.v. de tijdelijke voorziening). Bij het plaatsen kunnen de elementen dan wat uit elkaar geduwd worden met de ash 6. Het is wel belangrijk om van te voren goed te checken of de indirecte restauraties individueel wel goed passen!
  • Bepaal de volgorde van plaatsen.

Stap 2: Voorbereiden indirecte restauratie (E-max)

Stappenplan:

  • Etsen met HF-zuur – 20 seconde.
  • Spoelen.
  • Ultrasoon trillen – 5 minuten.
  • Controleer de indirecte restauratie op de aanwezigheid van glaze, te herkennen aan het niet dof worden van de outline na het etsen. Bij de aanwezigheid van glaze moet er kort gezandstraald en opnieuw geëtst worden.
  • Silane aanbrengen (monobond).
  • Wanneer op het element ook silane is aangebracht mag de bonding (SE bonding) op de indirecte restauratie aangebracht worden (zie stap 3). De bonding moet worden uitgeblazen (niet uitharden!).

Stap 3: Voorbereiden element

Stappenplan:

  • Bescherm de buurelementen met teflontape.
  • Outline preparatie etsen – 20 seconde.
  • Spoelen.
  • Controleer de IDS en breng zo nodig primer aan op de plekken waar de IDS-laag niet meer intact is.
  • Silane aanbrengen (monobond) – niet of heel licht uitblazen.
  • Klein beetje primer aanbrengen op de outline (afzuiger naast microbrush houden alvorens het aan te brengen om de dikke drup primer weg te halen).
  • Bonding aanbrengen, heel dun uitblazen en niet uitharden.
  • HFO composiet (verwarmt!) aanbrengen op het element.
  • Plaats de indirecte restauratie. Het is belangrijk dat het composiet er van alle kanten uitkomt, het element moet dus aan alle kanten aangedrukt worden met twee instrumenten. Daarnaast is het belangrijk dat je druk blijft houden op de indirecte restauratie.
  • Met een microbrush met een beetje bonding wordt de outline schoongemaakt.
  • Haal de stukjes teflontape weg.
  • Op de lastige plekken (o.a. interdentaal) wordt de overmaat ook weggehaald, hier kan eventueel een sonde of een scaler voor gebruikt worden.
  • Het is belangrijk dat de bovengenoemde stappen herhaald worden (aandrukken restauratie – overmaat verwijderen met microbrush – aandrukken restauratie – overmaat weghalen op lastige plekken etc.) totdat het goed is.
  • Het element moet van alle kanten 3×10 seconde belicht worden met de uithardingslamp.
  • Met een EVA-hoekstuk met waterkoeling kan het element cervicaal afgewerkt worden. De zijkanten van de EVA-tip (KERR) kunnen eventueel wat afgeschuind worden en het topje van de tip kan eventueel iets gebogen worden. De witte tip is fijn en kan meestal gebruikt worden. Bij aanwezigheid van meer overmaat gaat de voorkeur uit naar een grove tip.
  • Werk af met een soflex schijfje (voor meer druk op de gewenste plek kan de soflexschrijf aangedrukt worden met een ash).
  • Loop de outline bij langs met een scaler en een brownie.
  • Hierna kan de volgende indirecte restauratie geplaatst worden. De geplaatste restauratie moet dan ook afgedekt worden met teflon. Soms is het fijn om een nieuwe cofferdam te plaatsen.
  • Na het plaatsen van de indirecte restauraties wordt er een röntgenfoto gemaakt om te controleren of er geen cementresten zijn achtergebleven.
  • Occlusie en articulatie checken. Soms zijn de restauraties nog iets te hoog, als het contact aan de contralaterale zijde goed is, dan is het advies om het eerst zo te laten.

Tips

  • Als de noodvoorziening te vast zit, kun je hier een klein gaatje in boren om meer grip te krijgen met de scaler.
  • Volgorde plaatsen:
    o Begin met de indirecte restauratie die het lastigst is af te werken, de diepste preparatie heeft en/of het kleinst is (deze zijn vaak het lastigst).
    o Probeer het plaatsen van twee indirecte restauraties eventueel te combineren.
  • Na het plaatsen van de indirecte restauraties is het aanbrengen van glycerinegel niet nodig omdat de outline helemaal afgewerkt wordt.

Composiet versus dual cure

Composiet heeft ten opzichte van een dual cure cement (bijv. Variolink) een aantal voordelen. Zo is composiet/HFO meer thixotroop dan een dual cure cement. Daarnaast is een composiet beter te verwerken en heeft het een hogere vulgraad. Een nadeel van composiet ten opzichte van een dual cure cement is dat het minder radio-opaak is.

Jappe Buijs, praktijkeigenaar-tandarts-implantoloog, is in 2004 afgestudeerd als tandarts. Naast zijn werk als tandarts is hij gepromoveerd bij de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Sinds 2010 is hij ingeschreven in het NVOI register als implantoloog. Tevens is hij lid van het Kwaliteits Register Tandartsen European Academy of Esthetic Dentistry. Buijs behandelt vrijwel uitsluitend met de microscoop om een hoge precisie en kwaliteit te bereiken. Zijn voorkeur gaat uit naar het duurzaam herstellen van tanden en kiezen met behulp van keramische (witte) inlays, onlays en kronen. Ook het plaatsen van implantaten en de daarbij behorende microchirurgische procedures hebben zijn bijzondere aandacht.

Bram Boermans, tandarts, is in 2014 afgestudeerd als tandarts. In het laatste jaar van zijn studie heeft hij een verdiepingsstage gevolgd bij Dr. M.M.M. Gresnigt en tandtechnieker S. van der Made. Hierbij heeft hij veel geleerd in zowel de esthetische tandheelkunde als in de restauratieve tandheelkunde. Hij vindt het een uitdaging om de natuur weer zo goed mogelijk na te bootsen en de tanden en kiezen dusdanig te herstellen dat het niet te onderscheiden is van ‘echt’. Tijdens zijn studie tandheelkunde is hij 7,5 jaar werkzaam geweest bij ambulance oost als chauffeur, waar hij veel situaties meegemaakt heeft waarbij tanden en kiezen van minder belang waren. Dit heeft hem geleerd nooit de mens achter de mond te vergeten.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de cursus ‘Partieel Keramiek’ van de Buijs Academy door Jappe Buijs en Bram Boermans.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Hoe ga je om met patiënten met een verstoord zelfbeeld

Hoe ga je om met patiënten met een verstoord zelfbeeld?

Je kunt in je behandelstoel te maken krijgen met patiënten met een verstoord zelfbeeld. Hoe is dat zelfbeeld ontstaan en hoe kun je het beste met deze patiënten omgaan? GZ-psycholoog Dorine Sanders vertelde erover tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’.

Zelfbeeld

Alles begint bij je eigen zelfbeeld. Bij het aangaan van relaties is ons zelfbeeld van wezenlijk belang. De relaties die we met anderen hebben bepalen tevens hoe we naar onszelf kijken.
Je zelfbeeld uit zich in welke gedachten je over jezelf hebt Hoe kijk je naar jezelf? Is dat een constant begrip? Vind je jezelf oké of vind je jezelf een sukkel? Wat zijn de overwegende gedachtes over jezelf? En kijk eens naar je houding. Komt deze overeen met wat je van jezelf vindt? Je houding bepaalt ook je contact met anderen. Dit is je zelfbeeld.
Je komt vaak patiënten tegen aan wie je ziet welk zelfbeeld zij hebben. Om het wat levendiger te maken, kun je denken aan bepaalde types uit bijvoorbeeld de Luizenmoeder of aan politici zoals Trump. Een negatief zelfbeeld kan je herkennen aan een ineengedoken houding, maar soms juist ook door een opgeblazen houding. Bij dat laatste overschreeuwt iemand zichzelf.

Hoe ontstaat je zelfbeeld?

Een zelfbeeld is iets wat ontstaat. Deels komt het door je genen, maar ook door je omgeving en ervaringen zoals je opvoeding, school en sport. ‘Nature and nurture’ dus. Dit kan je doen groeien of juist schaden. Als we dingen meemaken die we eigenlijk niet hadden moeten meemaken, dan beïnvloedt dit je zelfbeeld sterk. We zijn gericht op overleven, je stresssysteem is gemaakt om je te beschermen. Negatieve ervaringen worden dus opgeslagen, zodat je ervan leert. Het helpt ons overleven. Het nare is dat het vaak wordt aangeslagen terwijl het niet zo hard nodig is. Eens geleerd is altijd onthouden, het blijft altijd zitten. We kunnen met therapie zorgen dat er geen intrusies of herbelevingen komen, de impact weghalen dus, maar het blijft altijd aanwezig. Naast nare ervaringen, maken we ook positieve dingen mee, waardoor we groeien en we een gezond zelfbeeld krijgen.

Vechten, vluchten of accepteren

Je zelfbeeld bepaalt hoe je in het leven staat. Je lijf en je brein kiezen samen welk pad ze gaan lopen per situatie: vechten, vluchten of accepteren. Er is een competitie gaande tussen deze paden. Welk zelfbeeld is het sterkt op dat moment? Ben je zelfverzekerd of onzeker? Het is een competitie waarbij er maar één de winnaar kan zijn. Hoe meer nare ervaringen je hebt meegemaakt, hoe negatiever je pad wordt. Als je veel positieve ervaringen hebt opgedaan, wordt je actie positiever. Iemand die in je behandelstoel verkrampt, kiest daar niet voor. Het stresssysteem slaat gewoon aan en reageert op die manier. Deze patiënten kunnen zich het beste richten op hun ademhaling en daar kan je ze mee helpen. “Doe maar rustig”, zeggen helpt niks.

Hoe kunnen we ons zelfbeeld beïnvloeden?

Je zal bij jezelf herkennen dat je soms het negatieve pad inslaat en soms het positieve pad. Je kent allemaal wel dat je iets negatiefs hebt gehoord en daar de hele dag mee bezig bent. Je hoeft niet altijd therapie te hebben om te dealen met negativiteit. Maak je positieve ervaringen groter. Als je je eigen beeld beter maakt, kun je patiënten beter helpen. Hierbij kunnen de volgende tips je helpen.

Tip 1:

Hou een positief dagboek bij. Beschrijf je positieve ervaringen filmisch, maak het levendig, elke dag weer. Je bouwt hiermee aan je brein, waardoor je sneller het positieve pad kiest in bepaalde situaties.

Tip 2:

Wat je ook kunt doen, is om een heel krachtige houding aan te nemen. Ga goed rechtop staan, kijk wat omhoog met de benen licht uit elkaar. Voordat je dan iets spannends moet doen, neem je een paar minuten deze houding aan. Dit heeft effect op hoe je met mensen omgaat; je angstsysteem is dan minder aanwezig.

Tip 3:

Een derde tip is nadenken over wat je anders zou doen als je 100% overtuigd zou zijn van jezelf. Even doen alsof dus. Welk gedrag hoort daarbij? Ga dat doen. Je kunt ook aan anderen vragen hoe je overkomt. Vaak hebben mensen een heel ander beeld van je dan jijzelf.

Waarom is het nou belangrijk om met je zelfbeeld aan de slag te gaan? Met een positief zelfbeeld ben je vrolijker en toegankelijker. Dit heeft invloed op jouw omgeving en daardoor wordt jouw zelfbeeld opnieuw versterkt, maar ook dat van de ander. Je deelt meer complimenten uit.

Contact met patiënten

Tijdens het contact met een patiënt is spiegelen heel belangrijk. Je neemt dus de houding aan van je patiënt. Dit doe je niet alleen met je houding, maar ook met je stemvolume.
Soms hebben patiënten extreme wensen, bijvoorbeeld mensen die een nog witter gebit willen hebben terwijl het al wit is. Ga met hen in gesprek en bespreek de wensen en verwachtingen en oordeel niet. Je vraagt bijvoorbeeld: “Stel dat ik het aanpas, wat betekent dat voor u, wat verandert er dan? Hoe ziet uw leven er dan uit? Wat nou als ik het niet zou doen?” Wees verdacht op een negatief zelfbeeld. Vraag of iemand daar al eens over heeft gepraat. Je zou kunnen verwijzen naar de psycholoog.
Een patiënt met sterk negatief zelfbeeld vindt zichzelf soms niet de moeite waard om te poetsen. Patiënten zeggen dan: “Het heeft geen zin. Het is toch waardeloos.” Wat doe je dan? Maak het bespreekbaar en als iemand het echt zwartgallig inziet, kan je ook verwijzen naar de psycholoog. Zo’n persoon zit wel in je stoel, dus er is wel ergens een wens.

Dorine Sanders is GZ-psycholoog, docent en supervisor cognitieve gedragstherapie, Visie praktijk voor cognitieve gedragstherapie te Deventer.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Dorine Sanders tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’ van Lemion.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
VR, bril

Nederlands ziekenhuis experimenteert met virtual reality

“Zodra patiënten de bril opzetten, wanen ze zich even in een andere wereld; ver weg van het ziekenhuis. Het biedt afleiding en geeft ontspanning.” Dat zegt Elke van Beek namens het St. Antonius Kankercentrum tegen Skipr. Het ziekenhuis is begin dit jaar gestart is met het gebruik van virtual reality-brillen.

Verschillende virtuele ervaringen

Wanneer patiënten de bril opzetten, kunnen ze kiezen uit verschillende virtuele ervaringen, zoals een spelletje, een ontspanningsoefening, of een filmpje. “Zo is het mogelijk om animatiefilmpjes te bekijken, maar je kunt bijvoorbeeld ook een virtuele tour doen door het Rijksmuseum”, vertelt Van Beek. “Dankzij de VR-bril lijkt het net alsof je écht op die plek bent. Je ziet niet alleen een heel andere wereld om je heen, maar je hoort ook het geluid van die virtuele omgeving. Dat maakt dat je je daadwerkelijk in een andere wereld waant. Even weg van je ziekte.“

Ontspannen en afleiden

Het ziekenhuis maakt niet gebruik van openbare programma’s, maar heeft speciale programma’s laten ontwikkelen voor hun patiënten. Dit doet het St. Antonius samen met ontwikkelaar SyncVR Medical. Het voornaamste doel van de brillen, is het ontspannen en afleiden van patiënten, aldus van Beek. “Die afleiding zorgt er ook voor dat patiënten minder angst en pijn ervaren, zo blijkt uit verschillende onderzoeken.”

De oncologieafdeling is niet de enige afdeling die gebruik maakt van de nieuwe technieken. Ook op andere afdelingen in het ziekenhuis geëxperimenteerd met de VR-bril. Kinderarts Arine Vlieger is bijvoorbeeld bezig met een onderzoek naar bloedprikken bij kinderen op de Downpoli terwijl ze worden afgeleid met virtual reality. Maar ook voor de toekomst zijn er al plannen. Virtual reality biedt bijvoorbeeld ook veel mogelijkheden voor de endoscopie- en revalidatieafdeling, of het voorlichten van patiënten over bepaalde behandelingen.

Het St. Antonius ziet virtual reality als complementaire zorg, dat betekent aanvullende niet-medische zorg. Het valt daarmee in dezelfde categorie als het aanbieden van hand- en voetmassages, het Buddyhuis en de inzet van waakmaatjes. “We focussen ons niet alleen op de medische behandeling. Iemand is voor ons allereerst mens, in plaats van alleen patiënt”, verklaart Van Beek. “We vinden het daarom belangrijk om ook aandacht te hebben voor het welbevinden van de patiënt, want dat zorgt pas écht voor kwaliteit van leven.”

Bron:
Skipr

 

Lees meer over: E-health, Kennis

Voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde

In 2017 zijn de voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde met zuurstof-lachgas door tandartsen, artsen en mondhygiënisten opgesteld en geautoriseerd door de KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten, VBTGG en de NVvK. Dit document geeft duidelijk aan voor welke indicaties en contra indicaties er gebruik kan worden gemaakt van lachgassedatie. Ook worden er eisen gegeven voor het behandelteam, bewaking van de patiënt, verslaglegging, lachgasapparatuur, behandelruimte, opslag en omgang met gassen (lachgas, zuurstof) en (bij)scholing.

Bekijk de voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
opdracht-tandarts---mondhygienist

Richtlijn opdrachtrelatie voorbehouden handelingen tandarts – mondhygiënist

Deze richtlijn beoogt duidelijkheid te creëren omtrent ieders rol en verantwoordelijkheid bij de samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist met betrekking tot die voorbehouden handelingen die deel uit maken van het deskundigheidsgebied van de
mondhygiënist. De richtlijn is in 2009 door NVM-mondhygiënisten ontwikkeld.

Bekijk de richtlijn opdrachtrelatie voorbehouden handelingen tandarts – mondhygiënist 

De ‘Richtlijn opdrachtrelatie voorbehouden handelingen tandarts-mondhygiënist’ is tot stand gekomen in aansluiting op hetgeen er in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) wordt bepaald over het uitvoeren van zogenaamde
‘voorbehouden handelingen’. In de mondzorg is de tandarts ‘zelfstandig bevoegd’ de voorbehouden handelingen binnen het gebied van de mondzorg uit te voeren. De tandarts kan als zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar, onder bepaalde voorwaarden ook een opdracht verlenen aan een niet-zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar om die voorbehouden handelingen uit te voeren. De mondhygiënist is de beroepsbeoefenaar voor wie het in opdracht uitvoeren van bepaalde voorbehouden handelingen behoort tot het wettelijk vastgesteld deskundigheidsgebied. Enkele van deze handelingen kan de mondhygiënist ‘functioneel zelfstandig’ uitvoeren.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Communicatie met patiënten in coronatijd - NZa-special

Communicatie met patiënten in coronatijd – NZa-special

In de huidige tijd wordt veel gevraagd van de zorgprofessional en van de patiënt. Het is belangrijk dat patiënten weten waar ze een antwoord kunnen vinden op hun vragen. Patiëntenfederatie Nederland, het RIVM, het ministerie van VWS en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bieden daarom zorgaanbieders ondersteuning met de NZa-Special: ”Communicatie met patiënten in coronatijd”.

Voorbeeld communicatie van tandartsprakijk

In deze special heeft de NZa een aantal voorbeelden verzameld. Dit gaat over voorbeelden van communicatie met patiënten in verschillende sectoren met verschillende middelen. Voor de mondzorg is een voorbeeld opgenomen van Tandartspraktijk Rivierenbuurt. Deze praktijk heeft op z’n homepage een brief geplaatst met uitleg over de coronamaatregelen.

Elk van de voorbeelden heeft het RIVM geanalyseerd aan de hand van het gedragsmodel. De resultaten zijn ter inspiratie omgezet in concrete aandachtspunten en adviezen voor zorgaanbieders die de communicatie met patiënten wil verbeteren of uitbreiden.

Informatiekaart ‘Samen starten we de gewone zorg op: hoe informeer ik mijn patiënten?

De NZa-Special: ”Communicatie met patiënten in coronatijd” is een vervolg op de informatiekaart ‘Samen starten we de gewone zorg op: hoe informeer ik mijn patiënten?’. Deze informatiekaart biedt handvatten voor heldere communicatie richting patiënten in coronatijd.

Bron:
NZa

Lees meer over: Communicatie patiënt, Corona, Kennis, Thema A-Z
Ivoren Kruis: Patiëntenfolders, adviezen en Gewoon Gaaf-materialen 

Ivoren Kruis webshop: Patiëntenfolders, adviezen en Gewoon Gaaf-materialen 

In de webshop van het Ivoren Kruis zijn patiëntenfolders over zeer uiteenlopende onderwerpen te vinden. Ook posters, adviezen en Gewoon Gaaf-materialen zijn middels de webshop te bestellen.

De webshop werkt op basis van een persoonlijk account. Maak een gratis account aan

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Geduld heel belangrijk bij behandeling licht verstandelijk beperkten

Geduld heel belangrijk bij behandeling licht verstandelijk beperkten

Het aantal licht verstandelijk beperkten neemt toe. Hierdoor zullen we steeds meer verstandelijk beperkten in onze stoel krijgen. Op de klinische avond van CBT Elver vertelden Roy Bannink (tandarts verstandelijk gehandicapten) en Marscha Brunia (orthopedagoog/GZ-psycholoog) wat je kunt verwachten bij deze groep.

Verstandelijke beperking

Iemand met een licht verstandelijke beperking heeft een IQ van 50-70. Dat wil zeggen dat hij een ontwikkelingsleeftijd van een 6-tot 12-jarige heeft. Een matig verstandelijk beperking betekent een IQ van 36-50 en een ontwikkelingsleeftijd van een 4- tot 6,5-jarige. Met die leeftijd in je achterhoofd kan je als behandelaar je communicatie op een verstandelijk beperkte aanpassen. Je kunt je dan voorstellen hoe mensen zich kunnen gedragen en hoe ze denken.

Aantal licht verstandelijk beperkten

74.000 mensen hebben in Nederland een licht verstandelijke beperking. Dit is de grootste groep van de verstandelijk beperkten ten opzichte van zwaar verstandelijk beperkten. Er is ook een groep die zwak begaafd is. Deze mensen zijn niet licht verstandelijk beperkt qua IQ, maar vallen onder de doelgroep verstandelijk beperkt als er sociaal-psychische problematiek is. Het aantal licht verstandelijk beperkten neemt toe. Het aantal kinderen met een genetische afwijking neemt ook toe, doordat de prenatale zorg is verbeterd om deze kinderen in leven te houden.

Kenmerkende reacties

In een filmpje vertellen enkele licht verstandelijk beperkten wat er gebeurt als ze in een situatie belanden waar ze moeite mee hebben. Deze reacties zijn kenmerkend voor een licht verstandelijk beperkte:

  • Ik krijg vlekken in mijn hals en ga stotteren. Ik klap dicht.
  • Ik krijg stress en dan zegt m’n lichaam: “Ho stop en nou is het genoeg!”
  • Ik kan niet met heel veel mensen meekomen, ik kan niet lezen en schrijven.
  • Boodschappen halen vind ik moeilijk.
  • Moeilijke woorden waar ik nog nooit van gehoord heb…, ik word dan zenuwachtig!
  • Het wordt soms te veel, waardoor het chaotisch wordt in mijn hoofd.
  • Dan word ik agressief en ga ik schelden en ben ik een paar dagen van slag.
  • Ik moet veel incasseren in mijn privéleven.
  • Dan willen ze je niet helpen en laten ze je zitten en dan word je boos en gefrustreerd en bang.
  • Dan voel ik me klein, kinderlijk en niet serieus genomen.
  • Ze moeten gewoon geduld hebben en niet alles van je overnemen.
  • Je moet mij niet de grond in boren, ik doe ook wat ik kan.
  • We moeten meer bij de maatschappij betrokken worden.

Geduld nodig

Wat vooral opvalt, is dat ze aangeven dat mensen snel iets overnemen. Dat moet je dus echt niet doen, terwijl je die neiging wel hebt. Zeker als je iets al zes keer hebt uitgelegd, dan moet je het dus gewoon nog een zevende keer uitleggen. Je zal dus echt geduld moeten hebben in de omgang met deze mensen. Je zal vaak meemaken dat ze afspraken niet nakomen. Dat kan zijn doordat ze de afspraak niet hebben kunnen lezen. Vaak verzinnen ze dan smoesjes dat de bus te laat is, omdat ze de busplanning niet hebben kunnen lezen. Ze kunnen niet passend reageren op situaties. Er kan flinke paniek zijn, terwijl er niet zoveel aan de hand is. Roy Bannink vertelt: “Zo werd er eens iemand boos die eerst een recept van 1000 mg had gekregen en daarna twee keer 500 mg. Zij begreep niet dat dit hetzelfde was.”

Deficiëntie in intellectuele functies

Verstandelijke beperkten functioneren niet goed adaptief: zij kunnen niet voldoen aan de standaarden van de maatschappij. De maatschappij wordt steeds moeilijker. Bijvoorbeeld een busreis: er wordt gewerkt met tabellen, je moet een kaartje aanschaffen, daar geld op zetten en dan inchecken. Dat was vroeger een stuk simpeler. Er was gewoon een balie en iemand die je helemaal hielp; je hoefde zelf niet zoveel te doen.

Conceptueel, sociaal en praktisch

Conceptueel zijn er problemen met lezen, schrijven, rekenen, klokkijken, geldbeheer en abstract denken. Er zijn problemen met de cognitieve flexibiliteit. Taken moeten altijd hetzelfde worden gehouden, want uitbreiden is echt moeilijk. Ook zijn er problemen met het kortetermijngeheugen.

Op sociaal vlak zijn er de volgende tekenen:

  • Er bestaat onvolwassen gedrag in sociale interacties.
  • Sociale signalen worden niet goed opgepakt.
  • Cynisme en sarcasme wordt moeizaam begrepen (bijvoorbeeld ‘hondenweer’: er is toch geen hond?)
  • Er bestaan moeilijkheden in het reguleren van emoties en gedrag.
  • Er bestaat een risico voor manipulatie.

De praktische vaardigheden zijn meestal wel goed tot een bepaalde hoogte.

Psychiatrische problemen

Psychiatrische problemen komen vaker voor. 30-50% van de zwakbegaafden heeft ook psychische problemen, zoals een angststoornis en ADHD. Het uit zich beetje anders dan bij niet-zwakbegaafden. Vaak is er sprake van veel big live-events: vaker seksueel misbruik en uithuisplaatsing. Vaak komen zij uit een gezin waarbij de ouders licht verstandelijk beperkt zijn. Dit brengt vaak ook financiële problemen mee.

Lichamelijke klachten

De volgende lichamelijke klachten komen regelmatig bij licht verstandelijk beperkten voor:

  • Oog- en oorproblemen
  • Epilepsie
  • Slechte motoriek
  • Obstipatie
  • Reflux

Tandheelkundige problemen

Bij onderstaande syndromen komen veel tandheelkundige problemen voor.

Phelan-McDermid-syndroom

Kenmerken:

  • Neotale hypotonie
  • Ontwikkelingsachterstand
  • Afwezige tot zeer ernstige taalontwikkeling.

Tandheelkundige problemen:

  • Malocclusie, onregelmatige stand gebitselementen
  • Door hypotonie met onophoudelijk kauwen en tandenknarsen, tong tegen tanden duwen, scheefstand
  • Snel cariës door slechte glazuuraanleg, frequent gebruik antibiotica, reflux

Prader Willi Sydroom

Kenmerken:

  • Afwijking op chromosoom 15
  • Hypothalame dysfunctie/hypotonie
  • Eerst voedingsproblemen, daarna toename eetlust

Tandheelkundige problemen:

  • Dik, viskeus speeksel (aanslag in mondhoeken)
  • Hierbij verhoogd risico op cariës

Williamsyndroom

Kenmerken:

  • Kenmerkend gedrag;
  • Faciale dysmorfie, endocriene afwijkingen, bindweefselafwijkingen, cardiovasculaire problemen.

Tandheelkundige problemen:

  • 95% heeft kleine tanden
  • bij 40% ontbreekt een of meerdere tanden
  • 50% heeft diastemen

Omgang

Het is belangrijk om bij de omgang met licht verstandelijk beperkten rekening te houden met hun beperking:

  • Doe navraag
  • Vraag toestemming
  • Gebruik eenvoudige taal
  • Check of het begrepen is
  • Stel open vragen
  • Visualiseer
  • Bied veiligheid (fouten maken mag)
  • Neem hen serieus
  • Probeer goed informatie te achterhalen

Casus 1

Vrouw van 54 jaar met licht verstandelijke beperking en laag zelfbeeld. Ze woont zelfstandig en heeft ambulante begeleiding. Haar hobby’s zijn zingen en creatieve activiteiten. Ze heeft geen werk. Ze heeft artrose. Ze is doorgestuurd door de huisarts na vermijding van dertien jaar in verband met angst voor de tandarts. Als kind was ze al bang voor de tandarts. Op twintigjarige leeftijd is ze geslagen door de tandarts en door een vriendje. Ze schaamt zich voor haar slechte gebit.
Ze heeft angst voor:

  • Onbegrip van artsen
  • Injecties
  • Grote handen (slaan)
  • Boos worden (schaamte)

Behandelplan

  • Extractie 16, 15, 23, 36, 46, 47 (cariës, paro)
  • Behoud 13, 12, 11, 21, 24, 34 t/m 44
  • PP’s, BK en OK
  • Plan gefaseerd uitvoeren

Vervolg

  • Gewenning anesthesie
  • Dissociatie bij 1e keer oefenen
  • Extractie 16 (4e keer)
  • Extractie 15 (6e keer)
  • Lachgas intro; nare ervaring

Overleg

  • Narcose
  • Psycholoog

Plan

  • Psycholoog, o.a. EMDR
  • Wentraject CBT

EMDR

Bij EMDR-therapie worden beelden van een traumatische ervaring opgeroepen, waarbij tegelijkertijd de patiënt wordt afgeleid door stimulus. Omdat het werkgeheugen zich moeilijk op twee dingen tegelijkertijd kan focussen, wordt de traumatische ervaring op deze manier minder levendig. Zo wordt als het ware een nieuwe betekenis op de harde schijf van het geheugen geschreven.

Adviezen van de psycholoog

De psycholoog gaf de volgende adviezen:

  • Behandel de patiënt liever vaker en korter dan minder vaak en langer.
  • Laat haar een vertrouwd persoon meenemen.
  • Pas het tempo aan de patiënt aan.
  • Ga niet door omdat het lukt, maar stop omdat het kan.
  • Laat de patiënt ademhalingsoefeningen doen.
  • Gebruik geurtjes om de spanning te laten dalen.
  • Houd je aan gemaakte afspraken.

Behandelverloop

1. Gewone stoel
2. Behandelstoel
3. Behandelstoel halfliggend
4. Liggend in behandelstoel
5. Idem + tandenborstel
6. Idem + polijsten
7. Idem + spiegel
8. Idem + sonde
9. Idem + twee keer foto (dissociatie bij 2e foto)
10. Idem + scaler
11. Idem + kleine zuiger
12. Idem + grote zuiger
13. Idem + watje (meegeven om thuis mee te oefenen)
14. Oppervlakte anesthesie en anesthesie
15. Idem + hoekstukken in de mond (muziek aan tegen geluid)
16. Restauratie met anesthesie (begeleiding meer afstand)
17. Restauraties met anesthesie (begeleiding in wachtkamer)
18. Extractie
19. Restauratie
20. Extractie (alleen gekomen)

Stand van zaken

De patiënt:

  • Is nog niet afbehandeld
  • Verzet afspraken in verband met verhuizing
  • Heeft geen begeleiding meer
  • Wil voorlopig geen extracties
  • Wil geen plaatje
  • Laat wel controles en gebitsreiniging uitvoeren

Aanpak

De behandelaar:

  • Mag niet over de grenzen heengaan
  • Blijft structuur en voorspelbaarheid aanbieden
  • Betrekt het sociaal netwerk
  • Houdt zich aan de afspraken

Advies

Bij mensen met een licht verstandelijke beperking overschat je vaak wat ze aankunnen. Daardoor ga je over de grenzen heen en ga je te snel. Hierdoor haakt de patiënt af. Dus wees altijd geduldig en vraag na of ze je echt goed begrepen hebben.

Casus 2

Je kunt ook het tegenovergestelde meemaken bij licht verstandelijk beperkten. Casus 2 gaat over een man van 38 jaar. Hij is bekend met autisme en is licht verstandelijk beperkt. Hij maakt steunzolen, is gescheiden en heeft twee kinderen. Op papier lijkt het een heel normaal iemand. In 2016 heeft hij een neuropsychologisch onderzoek gehad. Hieruit blijkt een disharmonisch profiel: de verwerkingssnelheid is heel hoog, maar op andere vlakken scoort hij laag. Hij is vooral bekend met veel angsten en paniek. Bij de tandarts komen die heel specifiek naar voren.
Hij praat monotoon en toont weinig expressie in het gezicht. Hij kan zijn angsten niet reguleren en dat uit zich in somatische klachten. Hij wordt in 2016 verwezen wegens aangezichtspijn. Het dossier is een halve cm dik. Deze patiënt heeft een pathologische focus op zijn gebit.

Bovenmatige zorgconsumptie

De tandartsen kunnen eigenlijk niks vinden als hij met pijn langs komt. Hij bezoekt 30 tot 40 keer de weekenddienst in een jaar. Daarbij komen nog de spoedbezoeken bij de eigen tandarts. Een bovenmatige zorgconsumptie dus. De tandartsen willen helpen en gaan dus na twee of drie keer komen toch maar ‘iets’ doen. Maar niks helpt en er sneuvelen enkele tanden en kiezen. Hij blijft last houden aan de 11, maar ook daaraan is niks te zien. Hij heeft last van ‘randjes’. Die zitten er ook, maar deze zijn volkomen normaal. Toch wordt hij er helemaal gek van. Hij is bang dat er dingen in zijn keel schieten tijdens de behandeling.

Klachten

Hij heeft functionele klachten, esthetische klachten en pijnklachten. De pijnklachten zijn het moeilijkste om aan te gaan. Door zijn autisme is hij zelf ook onduidelijk in de omschrijving van de pijnklachten, je krijgt als behandelaar beperkte informatie. Ook heeft hij zelf heel beperkt ziekte-inzicht. In zijn beleving is er echt iets aan de hand en moet er technisch iets gebeuren. Deze patiënt shopt; gaat steeds naar een andere behandelaar. Je kunt als behandelaar dan heel moeilijk een koers uitzetten. Hij geeft aan eigenlijk ook geen vertrouwen te hebben in de tandheelkundig behandelaar.

Afspraak met patiënt

Je zou als behandelaar eigenlijk niks moeten doen, maar dat vertrouwt hij dus niet. Dus er moet een vertrouwensband opgebouwd worden. Uit deze gedachte ontstond de volgende afspraak. Hij mag alleen maar naar één vaste behandelaar komen. Hij mag alles vertellen, maar de behandelaar komt met de oplossing. Die gaat pas iets doen als hij echt goed ziet wat hij moet doen.
Hij gaat toch ‘vreemd’, maar in de tandartsenkring is inmiddels bekend dat zij hem niet moeten behandelen. Hij ruikt hier toch een complot in, dus het vertrouwen is er dan nog niet. In de beginfase heeft hij heel veel last. Na een paar zittingen wordt gemerkt, dat alleen uitleggen niet helpt.

Oplossing

De tandarts schrijft vier pagina’s aan plannen. Hij zal voortaan proberen om het op een technische manier uit te leggen; dat past bij de beleving van deze specifieke patiënt.
Zijn hele geschiedenis wordt met de patiënt doorgenomen en er wordt uitgelegd hoe hij aan een gebit met nog maar weinig elementen komt. Hij gaat nog een keer naar de weekenddienst die alsnog de 11 aanpakt. Door de jaren heen worden zijn acute bezoekjes minder. Sinds hij bij het CBT is, is er geen vulling meer ingegaan die niet nodig was en ook zijn er geen tanden of kiezen getrokken. Het contact verloopt steeds soepeler. Hij vertrouwt erop dat als hij niet behandeld wordt, dit voortkomt uit zuivere motieven. Als hij weer een randje voelt, kan de tandarts ook gewoon zeggen dat het komt doordat hij nu aan het verhuizen is. Dat wordt geaccepteerd, maar de patiënt kan dit niet zelf bedenken.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing tijdens de klinische avond van CBT Elver van Roy Bannink, tandarts verstandelijk gehandicapten en Marscha Brunia, orthopedagoog/GZ-psycholoog, beiden werkzaam bij CBT Elver.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Casussen - orthodontie niet nodig (deel 2)

Casussen: orthodontie niet nodig (deel 2)

Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken. Zij bespraken drie casussen waarbij het niet nodig was om orthodontie uit te voeren.

Dr. Domingo Martin

Casus: Patiënt met hypoplasie van de maxilla

In dit geval wordt een patiënt besproken met hypoplasie van de maxilla. Haar neus is relatief groot, de lippen zijn aan de dunne kant en liggen wat terug. Er is weinig ginigva zichtbaar. Dr. Martin haalt aan dat hij veel chirurgie doet, omdat hij de grenzen van zijn orthodontische behandeling kent. Maar niet iedereen wil chirurgie of veranderingen aan het gezicht.

Deze patiënt heeft veel slijtage door een end-to-end beet. Door de skeletale verhoudingen is het niet mogelijk om een goede occlusie te krijgen. Op het moment dat de patiënt kiest voor alleen orthodontische behandeling zal altijd een gecompromiteerd resultaat behaald worden. Ondanks dit lukte het in dit geval een redelijk occlusie te behalen. Echter komt de patiënt vier jaar later terug, omdat de elementen verplaatst zijn. Zij stoort zich met name aan het feit dat de cuspidaten in de onderkaak naar linguaal geïnclineerd zijn. Dr. Martin wijt dit aan de gefixeerde retentie.

Gefixeerde retentie

Er wordt een klein uitstapje gemaakt naar gefixeerde retentie. Domingo geeft aan dat gefixeerde retentie erg gevaarlijk is. Het gebeurt namelijk nog wel eens dat elementen roteren door deze vaste retentie en dat daardoor het element volledig uit het bot wordt gedrukt. Bij dit meisje was een onderincisief ver naar buccaal verplaatst. Het element is orthodontisch ver naar linguaal verplaatst, hierdoor verminderde de recessie en was het mogelijk om het restant van de recessie middels een recessiebedekking te bedekken. Dit moest binnen drie maanden genezen en daarna werd het element weer normaal in de boog geplaatst. Dr. Martin kiest er daarom voor om het eerste jaar gefixeerde retentie te plaatsen. Deze verwijdert hij daarna en vervangt ze voor uitneembare retentie.

Terug naar de oorspronkelijke casus

In dit geval werden de cuspidaten door de CC-bar in de onderkaak naar linguaal gekipt. Met deze patiënt werd besproken dat het nu niet alleen orthodontisch opgelost kan worden, maar dat het ook opgebouwd moet worden.
Door de lichte maxillaire hypoplasie moet om de klasse III te compenseren meer torque zijn in het bovenfront. Op het moment dat Maria Jesus Prevedo tevreden is met de gecrëeerde ruimte, wordt de orthodontische behandeling gestopt en wordt begonnen met de opbouw.

Daarna ondergaat de patiënt wederom splinttherapie. In dit geval een driedelige splint. Het anterieure deel wordt in de nacht gedragen en het posterieure deel overdag. Zelf zijn ze erg tevreden over deze variant van de splint.
Hiermee worden de laatste kleine discrepanties opgelost. De facebow registratie wordt uitgevoerd, de modellen worden in CR in de articulator geplaatst. Er wordt een wax up gemaakt en de anatomie wordt wederom hersteld. Er volgt weer een controle of de beet hetzelfde is als de registratie.

Positieve verandering

De front elementen zijn een goede afspiegeling van hoe functie en esthetiek samen gaan. De laterale incisieven moeten altijd iets korter zijn dan de centrale. Dit omdat ze anders in de weg zitten met protrusie. De ondercuspidaten hebben dan geen ruimte. Belangrijk is ook dat de cuspidaten onder contactpunten hebben en geen contactvlakken. De contactpunten moeten daarnaast licht zijn.
In het geval van deze patiënt zorgde de gecombineerde orthodontische en prosthodontische behandeling voor een positieve verandering voor haar gezicht. De klasse III is minder en de onder en bovenlip bevinden zich in een veel natuurlijkere positie.

Achteraf gezien is dr. Domingo erg blij dat er bij deze patiënt niet is gekozen voor chirurgie.

Casus: patiënt met TMD klachten

Deze patiënt meldde zich met TMD klachten en moeite met het vinden van een goede beet.
Dr Domingo is ervan overtuigd dat TMD en occlusie absoluut iets met elkaar te maken hebben. Hij heeft er ook problemen mee dat wij de occlusieconcepten uit 1920 van Angle nog steeds gebruiken. Hij is van mening dat we de definities van occlusie moeten veranderen.
Zoals uit de literatuur blijk zorgt het brein altijd voor een positie waarop de tanden goed op elkaar passen. Op het moment dat er interferenties aanwezig zijn, compenseert het brein. Daardoor ontstaan andere, vaak grotere kauwbewegingen en bewegingen van de condylus. Hierdoor ontstaan meer risico’s op het ontstaan van TMD. Door het plaatsen van de condylus op de juiste positie, verandert wel de gehele occlusie.

Asymmetrisch

De laatste patiënt is asymmetrisch. Er is in rust geen dental show. De asymmetrie is skeletaal. Er is sprake van een Klasse III van minimaal één premolaar breedte.
Zij is vier jaar orthodontisch behandeld en er is wortelresorptie opgetreden bij de voorgaande orthodontische behandeling. Door de asymmetrie is het nodig zowel de onder- als bovenkaak chirurgisch aan te passen. De elementen zijn door de asymmetrie naar rechts gekipt. De rechter condyl heeft ook wat massa verloren. Er is sprake van een platte fossa en een platte condyl. Hierdoor is het niet mogelijk dat de discus zich bovenop de condylus bevindt. Deze zal zich er waarschijnlijk voor bevinden.

CBCT

De CBCT geeft in dit geval ook informatie over de hoeveelheid bot in de onderkaak bij de incisieven. Het is belangrijk om te weten hoeveel bot er precies is. Is er te weinig bot, dan kunnen deze elementen maar minimaal verplaatst worden.
Voor de chirurgie wordt begonnen met splinttherapie. Dit om de juiste positie van de condylus te behouden. Tijdens de chirurgie is het met name belangrijk dat er geen te zware contacten zijn distaal.
Bij deze patiënt werd een downfracture uitgevoerd, wel asymmetrisch. Het voordeel van deze operatie is dat er nog veel aangepast kan worden, omdat de maxilla nog los zit.
Echter na de operatie krijgt de patiënt weer TMD klachten. Daarom wordt de beugel verwijderd en wordt opnieuw een splint geplaatst. Deze werkt als een distractor. Hierdoor kan de druk van de condyl gehaald worden. De splint trekt de condyl als het ware iets naar beneden. De patiënt is hierdoor van de pijn af en is daar erg blij mee. Echter is er wel een grote open beet ontstaan.
Ze wil niet opnieuw orthodontie of chirurgie ondergaan. Daarom wordt besloten om de open beet te sluiten middels een prothetische opbouw.

Dr. Maria Jesus Provedo

Esthetisch gezien is dit een mooie casus. Alle tanden stonden al op de juiste positie. De esthetiek van het gelaat was al goed. Het enige probleem was de beet die gesloten moest worden.
De stabilisatie gebeurt weer volgens protocol. Er wordt een negatieve coronoplasty gedaan. Dit komt neer op het verwijderen van materiaal van de distale elementen. De fossa’s worden iets verdiept en de knobbels iets afgenomen. Zodra de juiste verticale dimensie is bereikt, wordt wederom een waxup gemaakt.
In dit geval werd gekozen voor onlays op de 7’ens in verband met de grootte slijtage hier. De front elementen werden opgebouwd in composiet.

Casus: Maken van composiet restauraties

Dr. Maria Jesus Provedo

Hierbij wordt met name de nadruk gelegd op de manier van het maken van de composiet restauraties. De casus van Javier wordt als voorbeeld gebruikt. Hij mist met name veel tandmateriaal anterieur. Hierdoor is er weinig lipondersteuning en weinig dental show. Er wordt een diagnostische wax-up gemaakt en de patiënt accepteert de behandeling.

Wax-up

Het model met de wax-up daarop wordt gedupliceerd. Er ontstaat een gipsmodel van de wax-up. In de toekomst willen ze er naar toe dat dit model gescand wordt en er een digitale versie van ontstaat.

Bij de overgang van glazuur naar gingiva wordt wat gips weggehaald. Vervolgens worden er siliconen mallen gemaakt van het model. Hiervoor moeten de gipsmodellen goed droog zijn er en moet voldoende afdrukmassa zijn. Deze modellen met siliconenafdrukmassa worden in een ‘pressurepot’ geplaatst tot ze zijn uitgehard.

Wanneer de mallen hard zijn wordt er per tand aan de incisale rand een in- en uitgang voor het composiet geboord. De buurelementen worden afgedekt met telflon, het te behandelen element wordt geetst en gebond. Daarna wordt het flowable composiet verwarmd. Vervolgens wordt de matrix in de mond geplaatst en wordt de flow in het ene gat aangebracht, net zo lang tot het uit het tweede gat komt. Met een scalpel verwijdert ze de overmaat. De wax-up moet zo perfect mogelijk zijn, omdat het dan makkelijk is om de overmaat te verwijderen. De occlusie wordt gecontroleerd.  Het is belangrijk dat de contacten in het front licht zijn en gelijk verdeeld.

Composiet

Het volgende onderdeel is per individue verschillend. Er wordt een deel van de flowable composiet verwijderd en nieuw composiet wordt toegevoegd in verschillende kleuren.
Het composiet wordt vervolgens uitgebreid gepolijst met verschillende siliconen cupjes en als laatste met een geitenharenborstel met vertex Pasta.

De volgorde is afwisselend een element onder en boven, van voor naar achter.

Wanneer er maar weinig composiet toegevoegd hoeft te worden, is het ook een mogelijkheid om de silliconenmal te verwarmen. Vervolgens wordt de mal op de elementen geplaatst met flink wat druk. Dit is ook de manier waarop de posterieure elementen opgebouwd worden.

Bij het maken van de wax-up moet de verticale dimensie bepaald worden. Dit wordt in eerste instantie gedaan door de esthetiek van het gezicht te beoordelen. Er wordt gekeken naar  de dental show en de fonetiek wordt beoordeeld. De elementen kunnen verlengd worden of meer naar voren geplaatst, zodat klanken beter uitgesproken worden. Vervolgens wordt in de articulator gekeken naar de eerste contacten. Ze gaan uit van een ideale overbite van drie tot vier millimeter. Als dit niet gehaald kan worden dan moeten de elementen verlengd worden of de OVD moet geopend of gesloten worden. Belangrijk is ook de verhoudingen van de elementen. Als een element niet al te breed is, kan hij ook niet te veel verlengd worden.

Dr. Domingo Martin is een internationale autoriteit op het gebied van gecombineerde orthodontische en tandheelkundige behandelingen.

Dr. Maria Jesus Prevedo is restauratief tandarts.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

Lees ook Casussen: Orthodontie niet nodig, 1

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Huisartsenpraktijken willen ook na corona ‘zorg op afstand’, ruimere spreekuren en geen handen schudden

Huisartsenpraktijken willen ook na corona ‘zorg op afstand’, ruimere spreekuren en geen handen schudden

Het overgrote deel van de huisartsenpraktijken wil ook na de coronacrisis meer gebruikmaken van tools en werkwijzen die ‘zorg op afstand’ faciliteren, zoals beeldbellen. Daarnaast geeft bijna de helft van de praktijken aan veranderingen op organisatorisch gebied te willen behouden, zoals ruimere spreekuren. Een derde is ook van zins de hygiënemaatregelen als ‘geen handen schudden’ na de coronacrisis aan te houden. Dit blijkt uit aanvullend onderzoek van het Nivel.

Het Nivel deed dit onderzoek op verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Met name beeldbellen

Huisartsenpraktijken noemden verschillende vormen van zorg op afstand die ze willen behouden. In onderstaand figuur is te zien dat vooral beeldbellen en e-consulten worden genoemd.

Nivel-onderzoek-huisartsen

Over het onderzoek
Op verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het Nivel in april alle Nederlandse huisartsenpraktijken aangeschreven. Een subgroep van 154 respondenten is begin juni, toen coronamaatregelen werden versoepeld, nader gevraagd aan te geven welke veranderingen of aanpassingen die de moeite waard zijn om te behouden, ook na de crisis. Iets meer dan 19% reageerde op deze oproep.

Bron:
Nivel

 

Lees meer over: E-health, Kennis, Markttrends, Thema A-Z
Pokemon smile

Pokémon helpt kinderen tanden poetsen

Kinderen motiveren om hun tanden te poetsen kan lastig zijn, maar met de mobile app Pokémon Smile maakt Nintendo tanden poetsen leuk.

Pokémon Smile is het nieuwste spel uit de bekende videospellenserie van Nintendo. Waar spelers normaal gesproken op zoek gaan naar verschillende Pokémon om toe te voegen aan hun vechtersteam, moeten ze in Pokémon Smile de beestjes bevrijden van schadelijke bacteriën.

De mobile app werkt met behulp van de camera op de smartphone van de kinderen of hun ouders. Deze herkent de poetsbewegingen van de kinderen. Door goed te poetsen kunnen de kinderen de bacteriën verslaan en de Pokémon redden. In totaal kunnen kinderen honderd verschillende beestjes redden en verzamelen. Hierdoor komen kinderen maar al te graag terug naar het spel, aldus Nintendo. Tanden poetsen wordt op deze manier iets om naar uit te kijken.

Extra functionaliteiten

Het redden van de Pokémon door goed te poetsen is het voornaamste doel van het spel, maar er zijn nog meer subdoelen en functionaliteiten die kinderen helpen en motiveren bij het verzorgen van hun gebit. Zo kunnen spelers decoratieve (digitale) hoedjes en petten verzamelen, en de titel Brushing Master verdienen. Nog maar eens twee manieren waarop kinderen gemotiveerd worden hun tanden regelmatig te poetsen.

Er zijn echter ook functionaliteiten die weinig weg hebben van gamification, maar nog steeds goed van pas kunnen komen. Ouders kunnen bijvoorbeeld drie maal daags herinnerd door een notificatie herinnerd worden dat hun kind moet poetsen. Daarbovenop biedt de app ook nog eens handige tips en adviezen die kinderen helpen beter te poetsen.

Plezier als motivator

Al deze functionaliteiten zijn bedoeld om ouders en kinderen te helpen met het gezond houden van het gebit van de kinderen. Of het voor ieder kind de sleutel is tot een goed gebit, is nog maar de vraag. Maar wat zeker is, is dat veel kinderen extra plezier zullen beleven aan het poetsen van hun tanden. Uiteindelijk is dat natuurlijk de ultieme motivator.

Bron:
The Pokémon Company

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Mondhygiëne
Onderzoek naar endodontische pijnverlichting

Nieuwe ICOP-richtlijn: classificatie van pijn

Pijn is complex en heeft verschillende gezichten. Er zijn verschillende behandelingen daarom is een classificatie belangrijk. Pijn wordt meestal gezien als een acuut symptoom van een trauma of een ziekte, tegenwoordig is ook aangetoond dat chronische pijn een ziekte op zich kan worden. Dit is een fundamentele verandering.
De verschillende diagnostische criteria zijn de sleutel voor de diagnose. Waarbij belangrijk is dat de psychologie ook wordt meegenomen in de classificatie. Met als voorbeeld, een pulpitis behandelen we anders dan een TMD.

Nieuwe ICOP-richtlijn

De nieuwe ICOP-richtlijn werd uitgebreid besproken door prof. Dr. Peter Stevensson, ‘’world leading expert’’ op het gebied van orafaciale pijn, tijdens het congres Pijn. Bekijk de ICOP-richtlijnen met classificatie van alle chronische pijnen.

Prof. dr. Peter Svensson studeerde af als tandarts in Aarhus, Denemarken in 1987. Hij promoveerde in 1993. In 2002 werd hij klinisch consultant bij het Departement of Oral Maxillofacial Surgery aan de Universiteit van Aarhus en in 2005 consultant bij het Danish Headache Center in Kopenhagen. Sinds 2005 is hij hoogleraar aan de Universiteit van Aarhus. Hij is Visiting Professor aan meerdere internationale universiteiten. Zijn onderzoek spitst zich met name toe op orofaciale pijnmechanismen, , trigeminusfysiologie, beeldvorming van het brein en TMD. Hij is Editor-in-Chief van het Journal of Oral Rehabilitation. Svensson heeft talrijke internationale publicaties op zijn naam staan en is wereldwijd een veelgevraagd spreker.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Prof. dr. Peter Svensson tijdens het congres Pijn van Bureau Kalker.

Lees meer over: Pijn | Angst, Richtlijnen
Impact van mondgezondheidsvoorlichting op gedrag

Impact van mondgezondheidsvoorlichting op gedrag

Onlangs verscheen een artikel over het effect van verscheidene interventies, observaties en onderzoeken van verschillende (mond)gezondheidsevenementen en campagnes in Nederland en Curaçao. Hieruit blijkt dat interventies, die gericht zijn op mondgezondheidsbevordering en preventie van mondziekten, voor elke doelgroep op maat moeten worden ontworpen.

What is the Impact of Oral (Public) Health Promotion and of interventions for Oral (Self) Care Awareness Raising and Behavior Change? Onlangs is dit artikel gepubliceerd in Journal of Dentistry, Oral Disorders & Therapy.

Dit overzichtsartikel beschrijft het effect van verscheidene interventies, observaties en onderzoeken van verschillende (mond)gezondheidsevenementen en campagnes, die recent in Nederland en Curaçao hebben plaatsgevonden.

Het artikel verbindt de wetenschappelijke kennis over de sociale psychologie van mondgezondheid en mondgezondheidsgedrag in de verschillende contexten, en benoemt de wetenschappelijke benadering van de impact van genoemde interventies.

Interventie op maat per doelgroep

Daarbij toont dit overzichtsartikel aan dat het belangrijk is dat interventies, die gericht zijn op mondgezondheidsbevordering en preventie van mondziekten, voor elke doelgroep op maat moet worden ontworpen.
Ten eerste, richten de meeste interventies zich niet op de werkelijke psychologische determinanten van gedrag; ze zijn niet gebaseerd op “state-of-the-art” psychologische modellen en theorieën van gedrag en gedragsverandering, die reeds voorhandig zijn. En ten tweede, worden voor zeer verschillende (groepen) mensen, en in diverse contexten, dezelfde reeds bestaande interventies toegepast, om het mondgezondheidsgedrag te beïnvloeden. Echter, onderzoek toont dat “one size fits all” niet effectief is.

Bevorderen van bezoek aan mondzorgpraktijken centraal

De impact van de COVID-19-pandemie kan van invloed zijn op de bevindingen uit eerder uitgevoerd onderzoek. Dus voor de ontwikkeling van nieuwe mondgezondheidsinterventies, zogenaamde post COVID-19-interventies, zou het bevorderen van het bezoek aan mondzorgpraktijken centraal moeten staan. De gecombineerde resultaten in dit artikel kunnen een indicatie geven voor wat nog meer ‘focal points’ zouden kunnen zijn voor toekomstige interventies en/of campagnes.  Bovendien, een meer gestructureerde en op maat gemaakte samenwerking tussen mondzorgprofessionals, doelgroepen, verzekeringen en de overheid kan leiden tot meer centraal georganiseerde preventieve mondgezondheidscampagnes.

Bron:
Buunk-Werkhoven, Y.A.B., & Reyerse, E. (2020). What is the impact of Oral (Public) Health Promotion, and of interventions for Oral (Self) Care Awareness Raising and Behavior Change?. J Dent Oral Disord Ther 8(2): 1-4 DOI

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Implant-College---leren-implanteren

Leer implanteren bij Implant College

Start 3 en 4 juli met de tweedaagse introductie verzorgd door Drs. Pim Ruijpers, implantoloog bij de Drietand in Maastricht en vice-voorzitter van de NVOI. Kleine groep deelnemers, fijne locatie, theorie afgewisseld met praktijk. Besluit daarna of je wilt gaan voor het hele traject.

Meer informatie en inschrijven Leer implanteren bij Implant College

Meer informatie over het hele traject Leren Implanteren

Inhoud van de cursus

Tandartsen worden tijdens deze tweedaagse cursus door een ervaren implantoloog als het ware rondgeleid in de wereld van dentale implantologie. Het is belangrijk om kennis te nemen van de theoretische achtergronden van implantologie alvorens u besluit om te gaan implanteren in uw praktijk.

Tijdens deze kennismaking komt u meer te weten over de geschiedenis, het heden en de toekomst van dentale implantologie in Nederland. Ook wordt vooral aandacht besteed aan praktische zaken: wat u nodig heeft in de praktijk om te starten met implanteren, wat de praktische aanpassingen zijn, de kosten en de verandering in werkwijze/planning van de praktijk. Daarbij wordt het gehele behandelplan van een edentate patiënt uitvoerig besproken en wordt ook praktisch geoefend op kunstkaken om gevoel te krijgen bij het implanteren.

Met deze cursus legt u de basis om te starten met het implanteren. Aanvullend kunt u de rest van het programma “Leren implanteren” volgen, zodat u goed voorbereid toe kunt werken naar uw eerste implantologische behandeling.

Datum en locatie

3 – 4 juli, Den Dolder

Doelstelling

Na afloop van deze cursus “Leren implanteren: introductie” hebben tandartsen een goed beeld van wat er komt kijken bij het implanteren in de eigen praktijk. Zij hebben kennis van behandelprotocollen voor met name de edentate patiënt en hebben kennis gemaakt met de geldende richtlijnen voor hygiëne en administratie.

Theorie

  • Achtergrond van implantologie
  • Patiëntselectie en -planning
  • Indicaties en contra-indicaties
  • Behandelprotocollen
  • Medicatie en verdoving
  • De edentate onderkaak
  • De partieel dentate patiënt
  • Röntgendiagnostiek
  • Chirurgie

Praktijk

  • Voorbeeld operaties
  • Borenpracticum
  • Interpreteren van röntgenfoto’s en OPG’s; indicatiestelling
  • Afdrukname
  • Steriel werken

Meer informatie en inschrijven Leer implanteren bij Implant College

Meer informatie over het hele traject Leren Implanteren

 

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
geneesmiddelen - pillendoos

Welke orale bijwerkingen van geneesmiddelen komen veel voor in de tandartspraktijk?

Hoe herken je een orale bijwerking van geneesmiddelen? En welke orale bijwerkingen komen veel voor in de algemene tandartspraktijk?

Verslag van de lezing van dr. Erik H. van der Meij waarin hij een uitgebreid overzicht geeft van de orale bijwerkingen van geneesmiddelen, van de cursus Mond- en Kaakziekten.

Hoe herken je een orale bijwerking van geneesmiddelen?

  • Is de bijwerking van het geneesmiddel bekend? Raadpleeg het Farmacotherapeutisch Kompas (site of app)
  • Is er een mechanisme bekend?
  • Is er een logische tijdsrelatie?
  • Verdwijnt de bijwerking na staken van het medicijn? (= positieve dechallenge)
  • Zijn er andere factoren van belang? (direct door de ziekte zelf, of indirect)

 Veelvoorkomende orale bijwerkingen in de algemene tandartspraktijk

Xerostomie

Xerostomie, een “droge-mond-gevoel”, wordt vaak veroorzaakt door medicatie (bijwerking van > 1800 verschillende medicijnen), door het Syndroom van Sjögren, of door radiotherapie in het hoofd-halsgebied (bestraling).
Van de oudere patiënten heeft 25% last van xerostomie, dit uit zich vaak als een gefissuurde tong, een plakkende mondspiegel aan de wang tijdens controle, een toename in cariës-gevoeligheid en een verhoogde kans op candidose. Indien mogelijk, kan overwogen worden de xerostomie-veroorzakende medicatie aan te passen. Verder is het verstandig de patiënt vaker op controle te laten komen, om cariës strakker in de gaten te houden en eventueel fluoride ter ondersteuning te geven. Ter palliatie van klachten kan er gebruik worden gemaakt van kunstspeeksel, biotene of pilocarpine.

Candidose

Candidiasis is een vaak witte, afstrijkbare afwijking van de orale mucosa, welke wordt veroorzaakt door schimmel-uitgroei. De groot deel van de gezonde mensen heeft deze schimmel in de mond, maar onder bepaalde (lokale) omstandigheden kan de schimmel pathogeen uitgroeien.

Omdat de regel geldt: “Candidiasis is a disease of the diseased.”, is het belangrijk naar de onderliggende oorzaak te zoeken van candidiasis.
Lokale oorzaken: ontoereikende/slechte mondhygiëne, al dan niet in combinatie met het dragen van een gebitsprothese, lokaal gebruik corticosteroïden (inhalator), xerostomie, radiotherapie.
Algemene oorzaken: afweerstoornissen (HIV), endocriene stoornissen (diabetes), medicatie (corticosteroïden, cytostatica).

Behandeling bij klachten kan bestaan uit het voorschrijven van een lokaal of eventueel systemisch anti-mycoticum (Daktarin orale gel, fluconazol 100 mg 5-6 dagen). Bij gebruik van een inhalator, dient de patiënt altijd na afloop goed te spoelen en te gorgelen.
Bij stomatitis prothetica bevindt de schimmel zich vaak op het palatum onder de gebitsprothese. Naast het voorschrijven van een anti-mycoticum, dient de patiënt de prothese 2 weken lang ’s nachts in chloorhexidine te ontsmetten, omdat een prothese poreus is en er anders her-infectie kan plaatsvinden.

Gingivahyperplasie

Medicatie die kan leiden tot gingivahyperplasie;

  • anti-epileptica > diphantoïne (50%), carbamazepine, fenobarbital
  • calciumantagonisten (anti-hypertensiva) > nifedipine (25%), amlodipine, verapamil
  • cyclosporine (immunosuppressivum) > (25%)

Bij gingivahyperplasie zwelt de gingiva zwelt op 1 tot 3 maanden na start van de medicatie. Er is sprake van zwelling van 1 of meerdere interdentale papillen, het kan zich uitbreiden naar de labiale en buccale gingiva. Soms is er zelfs sprake van gingivale bedekking van het occlusale vlak.
De ernst van de hyperplasie neemt toe bij een ontoereikende mondhygiëne (er is altijd sprake van onverwijderde plaque!), bij roken en mogelijk bij een hogere dosis van het geneesmiddel.

Osteonecrose

De diagnose ‘medicatie gerelateerde osteonecrose van de kaak’ (MRONJ), wordt gesteld bij blootliggend of sondeerbaar bot in het maxillofaciale gebied, welke langer dan 8 weken aanwezig is. De oorzaak is gebruik van anti-resorptieve medicatie (bisfosfonaten, denosumab) of anti-angiogene medicatie (Sutent). Bisfosfonaten en denosumab worden ingezet tegen osteoporose, of bij maligniteiten met botbetrokkenheid. Er is géén voorgeschiedenis van radiotherapie op de kaak, of een metastase in de kaak.
De kans op osteonecrose neemt toe, wanneer bovenstaande medicatie intra-veneus wordt toegediend, bij een hogere sterkte en langere toediening. Hoewel de kans op osteonecrose bij intra-veneus gebruik van bisfosfonaten klein is (1-2%), is de aandoening ernstig en moeilijk te behandelen.
Extractie van gebitselementen of een (slecht passende) gebitsprothese kunnen ook triggers zijn op de onset van MRONJ. MRONJ wordt ingedeeld in 3 stadia, afhankelijk van de ernst bestaat behandeling uit; spoelen met chloorhexidine, eventueel aangevuld met pijnmedicatie, antibiotica, debridement en als laatste optie kaakresectie.

Chemisch letsel van het mondslijmvlies

  • ‘Aspirin burn’ à etsen van de gingiva door een pijnstiller (paracetamol, aspirine) in de omslagplooi te leggen als pijnbestrijding, bijvoorbeeld bij kiespijn.
  • NaOCL-accident à complicatie bij een endodontische behandeling, na doorpersen natriumhypochloriet. Zeer pijnlijk voor de patiënt, en geeft een heftige reactie van de omliggende weefsels. Er is geen behandeling, de patiënt dient geïnformeerd worden over het beloop en pijnstilling krijgen. Er treedt herstel op na 1 tot 2 weken.
  • Ets-gelOntsmettingsalcohol
  • Waterstofperoxide
dr. Erik H. van der Meij, MKA chirurg – oncoloog

Erik van der Meij werd opgeleid tot MKA-chirurg aan het VU Medisch Centrum te Amsterdam en promoveerde in 2002 op het mogelijk premaligne karakter van lichen planus van het mondslijmvlies. Hij was van 2004 tot 2008 als staflid verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Aldaar volgde hij een fellowship Hoofd-Hals Chirurgie/-Oncologie. Sinds 2008 is hij als MKA chirurg-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zijn aandachtsgebieden betreffen de hoofd-hals oncologie, speekselklierpathologie en de pathologie van de mondholte.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. Erik H. van der Meij tijdens de cursus Mond- en Kaakziekten.

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z

Nederlandstalige mHealth applicaties voor de mondzorg: een overzicht met beoordeling

Hoe scoren Nederlandstalige mHealth applicaties voor de preventieve mondzorg volgens de GGD-testmethode? Welke applicaties zijn het meest geschikt voor kinderen, volwassenen en ouderen? Mondzorgkundestudent Tim Groothuis van Hogeschool Utrecht onderzocht dit. Bekijk het overzicht met de resultaten.

 Onderzoeksmethode

Dit beschrijvende kwantitatieve praktijkgerichte evaluerend onderzoek had als onderzoekseenheden mHealth applicaties voor de preventieve mondzorg. De steekproef was getrokken op basis van vooraf vastgestelde in- en exclusiecriteria uit de Google Playstore en de Appstore. De applicatie moest Nederlandstalig zijn, bruikbaar via Android of IOS op een smartphone, publiek toegankelijk zijn, het doel hebben de mondhygiëne te verbeteren of ondersteunen en specifiek gericht zijn op de patiënt.

In het onderzoek is gebruikt gemaakt van het toetsingsmodel van GGD Nederland om op die manier verschillende applicaties te kunnen beoordelen op gebruiksvriendelijkheid, betrouwbaarheid, onderbouwing en privacy & veiligheid. Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met GGD Nederland en de applicaties werden beoordeeld door twee onderzoekers om de betrouwbaarheid te vergroten.

Applicaties die voldeden aan de in- en exclusiecriteria werden aan de hand van het toetsingsmodel van de GGD getoetst. Elk positief antwoord leverde 1 punt op bij het corresponderende criterium. Alle punten werden uiteindelijk per criterium opgeteld en aan de hand daarvan werd het onderdeel goed, voldoende of onvoldoende bevonden. Applicaties werden gesorteerd op basis van doelgroep om de resultaten toepasbaar te maken voor de beroepspraktijk.


Klik hier voor vergrote versie

Resultaten

Na selectie van de beschikbare applicaties op basis van in- en exclusie criteria bleven 13 relevante applicaties over: 6 applicaties waren gericht op kinderen, 4 op volwassenen en 3 op alle leeftijden. Applicaties specifiek gericht op ouderen werden niet gevonden. De kenmerken van de applicaties liepen erg uiteen, zo waren er bijvoorbeeld simplistische timers, maar ook applicaties die met de elektrische tandenborstel konden verbinden voor persoonlijk poetsadvies. Van deze 13 applicaties werden er 4 op alle beoordelingscriteria voldoende of goed beoordeeld, waar de overige 9 op één of meerdere beoordelingscriteria een onvoldoende scoorde. Alle applicaties scoorden een goed op gebruiksvriendelijkheid en de meeste onvoldoendes werden behaald op betrouwbaarheid.


Klik hier voor vergrote versie

Conclusie

Van alle geteste applicaties bleven Tandenland, Mondmaatje, Oral-B en Colgate Connect over als geschikte opties om te adviseren binnen de beroepspraktijk. Op basis van de leeftijdscategorie is Tandenland aan te raden bij kinderen, Mondmaatje of Oral-B bij volwassenen en Colgate Connect bij alle leeftijden.

Poster ontwikkeld door:
Tim Groothuis, student mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: E-health, Kennis
Jeugd

Commentaarronde richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen: preventie en behandeling

Het KIMO heeft de Klinische Praktijkrichtlijn (KPR) Mondzorg voor Jeugdigen (preventie en behandeling) voor commentaar aangeboden aan de beroepsverenigingen, wetenschappelijke verenigingen en andere KIMO geïnteresseerde organisaties.

Deze organisaties kunnen de reacties van leden of achterban op deze conceptrichtlijn verzamelen en bundelen via een commentaarformulier. Het KIMO stuurt alle reacties vervolgens door naar de Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC). De ROC bespreekt alle reacties en beoordeelt of het commentaar wijziging van de inhoud van de richtlijn nodig maken.

De volledige concept versie van de KPR Mondzorg voor Jeudigen (preventie en behandeling) kun je hier lezen.

Het KIMO verwacht de richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen, module preventie en behandeling eind dit jaar gereed te hebben.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Positieve-parodontologie

Positieve parodontologie

Wat is parodontale gezondheid? Gaat het er om wat de patiënt ervaart of wat de behandelaar vindt? En welke stadia van parodontitis zijn er?
Geerten-Has Tjakkes vertelde hierover in zijn lezing over ‘positieve parodontologie’.

Positieve mondhygiënist

Een mondhygiënist die succesvol wil zijn, zou positief moeten zijn. Patiënten hebben een voorkeur voor een positief ingestelde behandelaar. Als je positief bent, gaan je collega’s en patiënten beter met jouw visie en handelswijze mee en daardoor kunnen je behandelresultaten beter worden. Nog belangrijker is dat je jezelf er goed bij voelt. Je kunt jouw boodschap alleen overdragen als je er zelf werkelijk achterstaat. Tjakkes tikte ‘mondhygiënist’ in bij Google afbeeldingen en zag bijna alleen maar vrolijke mensen, mooie monden met een lach. Als je met het woord ‘parodontoloog’ precies hetzelfde doet, dan kom je veel minder positieve plaatjes tegen. Bijvoorbeeld van een bloederige operatie.

‘Positieve parodontitis’

Wat kunnen we met de definitie van gezondheid? Wat is nu parodontale gezondheid? Bij positieve gezondheid is het belangrijk dat mensen om kunnen gaan met hun ziekte. Maar je zal zelf ervaren hebben dat de meeste patiënten totaal geen last hebben van hun parodontitis. “Maar ik heb nergens last van”, is een vaak gehoorde reactie van je patiënt. Je patiënt ervaart aanvankelijk geen probleem en soms voelt het alsof je er eentje probeert aan te praten. Dus wat is dan een gezonde mond? Betekent dat geen ontsteking? Geen pockets? Geen verdiepte pockets? Geen pus? Geen bacteriën? Stabiliteit? Of misschien zelfs edentaat?

Parodontale gezondheid

Er zijn vier categorieën van parodontale gezondheid volgens de nieuwe  AAP/ EFP classificatie:

  1. Zuivere parodontale gezondheid: gedefinieerd als een totale afwezigheid van klinische ontsteking en fysiologische immuunbeheersing bij een parodontium met normale steun (geen aanhechtings- en botverlies)
  2. Klinische parodontale gezondheid, gekenmerkt door afwezigheid van of minimale tekenen van ontsteking in een parodontium met normaal niveau steunweefsel
  3. Parodontale stabiliteit in een gereduceerd parodontium
  4. Remissie van parodontale ontsteking in een gereduceerd parodontium

Volgens Tjakkes bestaat de eerste categorie eigenlijk niet. Bij de tweede mag wel een bepaalde mate van bloeding zijn. Hoe bruikbaar is dat in de praktijk? Bij de derde is de patiënt reeds behandeld aan parodontitis en zit in het nazorgtraject. De parodontitis zou op dat moment dan onder controle zijn. Bij de vierde categorie is er sprake van een ontsteking die weer opvlamt.

Classsificatie in stadia

Alhoewel niet de focus van deze lezing wordt er kort stilgestaan bij de nieuwe classificatie Bij het stellen van de diagnose wordt bekeken wat ongeveer de ernst is. Dus hoeveel botverlies en hoeveel aanhechtingsverlies is er? Men wil er naar toe dat ook wordt gekeken naar hoeveel elementen er verloren zijn gegaan door parodontitis en de uitgebreidheid daarvan. In stadium 1 is de aanhechtingsverlies  1 tot 2 mm, zijn de pockets niet dieper dan 4 mm en is er röntgenologisch niet meer dan 1/3 wortellengte botverlies opgetreden. Dit is zo’n 15%. Bij stadium 2 is de CAL 3 à 4 mm, de maximale pocketdiepte 5 mm en is er 1/3 wortellengte botverlies (15-33%) op de röntgenfoto waar te nemen. In deze stadia zijn er geen elementen verloren gegaan ten gevolge van parodontitis zoals in stadium 3 en 4 wel zou zijn. In stadium 3 en 4 zijn er ook nog andere complicaties zoals verticaal botverlies en furcaties. Verder wordt bekeken hoe groot de kans is dat er stabiliteit kan worden bewerkstelligd. Dat is dus uitgebreider dan de huidige classificatie. Parodontale diagnostiek wordt dus meer dan alleen meten van pockets.

Parodontitis stadium

Parodontitis-stadium

Parodontitis graad

Parodontitis-graad
Klik hier voor vergrote afbeeldingen 

In de praktijk

Hoe het bovenstaande werkelijk naar de praktijk vertaald wordt en wordt nageleefd, is nog  de vraag. Je kunt je voorstellen dat het moeilijk wordt om een goede diagnose te stellen als je niet over (correcte) foto’s beschikt of over een volledig dossier. Hoe achterhaal je of een element gesneuveld is door parodontitis of door iets anders? Om te achterhalen of een element verloren is gegaan door parodontitis is het interessant om een soort rekenmodel te maken. Hierin wordt in het CTM onderzoek gedaan. Zo kun je de classificering hanteren zonder dat je de historie volledig hebt.

Parodontale-diagnostiek-meer-dan-alleen

Extractie heilzaam?

We vroegen ons eerst af of edentaat zijn een gezond parodontium betekent. Paro kan je niet extraheren; de vatbaarheid blijft. Je ziet juist nu dat meerdere extracties vanwege parodontitis betekenen kan dat de patiënt in een hoger stadium  belandt. En je ziet dat bij implantologie in zo’n geval peri-implantitaire infecties kunnen optreden.

Doel van de mondhygiënist

Naar welk doel werk je nu als mondhygiënist? Naar een verlaagde plaquescore? Naar een verlaagde bloedingsscore? Naar behoud van dentitie? Naar aanhechtingswinst? Naar behoud van functie? Naar pocketreductie? Naar een ontstekingsvrije mond of naar stabiel houden? Je werkt naar stabiliteit als mondhygiënist. Paro wordt veroorzaakt door bacteriën, plakretentiefactoren, door het immuunsysteem, de patiënt zelf, door gewoontes, voeding, roken, medicatie, alcohol, erfelijkheid, stress en omgeving. Waar kan je therapie op gericht zijn? Je kunt niet alles beïnvloeden. Je wilt een gezond parodontale situatie creëren die door een patiënt zelf te onderhouden is. Waar streef je naar? Je streeft natuurlijk wel naar de 0% plak en bloeding. Dat is dus je doel. Uiteindelijk zijn enkele pockets van max. 4 à 5 mm en een bloedingspercentage onder de 15% goed stabiel te houden. Het doel moet wel duidelijk zijn voor je patiënt.

Communicatie

Bij het zetten van een doel met je patiënt is het belangrijk dat je heel helder bent over de diagnose en prognose. De eerste klap is een daalder waard! Als je van te voren aangeeft wat hoe ernstig het is, kan het daarna alleen maar meevallen. Behandeling van een ernstige parodontitis kost  moeite, soms frustratie, tijd en ook geld . Een behandeling heeft alleen maar nut als je samenwerkt.. Dus zeg niet dat het ‘even schoonmaken’ is; dat is het ook echt niet en is zelfs denigrerend. Bovendien trek je  daarmee juist de verantwoordelijkheid alleen maar naar jezelf als behandelaar toe, doe dat niet, zodat duidelijk is wat wiens verantwoordelijkheid is en wat van invloed is op een succesvolle behandeling.  Wees van tevoren ook duidelijk of er elementen met een dubieuze of slechte prognose zijn en die je voordeel van de twijfel geeft.

Dus leg uit:

  • dat de situatie ernstig is;
  • dat het behandeld kán worden;
  • dat jij het niet alleen kunt;
  • dat het tijd, moeite (frustratie) en geld kost.

Geef ook gewoon toe als je denkt dat het niet gaat lukken. Het zou onmenselijk zijn als je alle elementen zou kunnen redden. Het lucht op om dat gewoon toe te geven en dan sta je er ook positiever in.

Het effect van de parodontale behandeling volgt niet altijd de tijd die er in het protocol voor staat. Laat dat los. Soms kost het gewoon meer tijd. Patiënten hebben soms meer tijd nodig, en behandelaars soms ook.  Zo sta je er wederom positiever in.

Compleet plan

Spreek met je patiënt af wat het ‘overall idea’ is; wat is de wens van de patiënt? Bijvoorbeeld: “Haal alles er maar uit.” of juist “Koste wat het kost behouden.” Bespreek de prognose op elementniveau: hoe waarschijnlijk is verbetering, welke behandelingen zijn daarvoor allemaal nodig en de kosten. Vertel ook wat er nog mogelijk is als de slechte elementen verwijderd worden. Zorg dus dat er ook een totaalplan vanuit de tandarts is. Dit vergt goed overleg, met tandarts en/of parodontoloog. Soms ontbreekt er echt beleid (vanuit de patiënt of vanuit de tandarts), ook bij navraag. Dan wordt het soms een KWW: een Kiek’n Wat’t  Wot op z’n goed Gronings.

Wie doet wat?

Bekijk ook goed wie wat doet. Een mond met matige pockets kan toch behoorlijk ingewikkeld zijn. Of het kan van te voren er eenvoudig uitzien, bijvoorbeeld als de mond relatief schoon is, terwijl als je echt gaan meten je een heel eind dieper zakt. Bij een mevrouw met een heel hoog risicoprofiel met restpockets na volledige initiële behandeling met antibiotica met een restpocket van 6 mm en de rest ondieper kan beter niet terecht bij bijvoorbeeld de paro-preventieassistent  die roept dat zij tot 6 mm mag reinigen. Deze mevrouw moet dan echt naar de mondhygiënist. En vice versa: een mond kan er ‘vies’ uitzien bij een oude man met wat pockets van 5 mm terwijl het bot prima op niveau ligt. Deze meneer kan dan bij iedereen die in de mondzorg werkt terecht.

 Geerten-Has Tjakkes is in 2002 als tandarts afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft als tandarts in verschillende praktijken in Noord Nederland gewerkt. Naast zijn werkzaamheden als algemeen practicus heeft hij promotieonderzoek verricht aan de afdeling Mondziekten, Kaak – en Aangezichtschirurgie van het UMCG en is in 2010 gepromoveerd. Hij is voorzitter van de expertisegroep Parodontologie van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het CTM, Tevens is hij werkzaam in zijn verwijspraktijk voor parodontologie en implantologie De Parodontoloog in Groningen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing ‘Positieve Parodontologie’ door Geerten-Has Tjakkes tijdens het NVM-najaarscongres.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Patientendossier-2-300x173 - na kraken

Herziene KNMT-richtlijn patiëntendossier

In 2020 is de KNMT-richtlijn Patiëntendossier herzien.

Bekijk de KNMT-richtlijn patiëntendossier, 2020

Dit betekent onder andere dat enkele nieuwe onderwerpen nu verplicht moeten worden vastgelegd. Welke nieuwe onderwerpen zijn nu verplicht om vast te leggen? En wat zijn de voordelen van uitgebreide dossiervoering?

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Casus endodontie: Een lang verhaal van een vreemde laesie

In 2006 wordt P. naar onze praktijk verwezen wegens een laesie in de bovenkaak, regio 21, 22, en 23. De laesie van (waarschijnlijk) endodontische origine, een LEO, zo treffend door professor Herbert Schilder benoemd, heeft een vorm op de röntgenopname die afwijkend genoemd mag worden.
De laesie gaat niet uit van de apices van elementen 21 en 22. De apices lijken nog door bot omgeven. Terwijl je zou verwachten dat, indien er sprake is van een endodontische oorzaak, de laesie zeker de wortelpunten van de betreffende elementen zou omvatten. En dat is hier niet zo.

Voorgeschiedenis

P. heeft naar eigen zeggen enige jaren geleden een ongeval gehad waarbij de voortanden betrokken waren. Er is geen incisief geavulseerd geweest, maar enkele elementen hebben wel forse mobiliteit vertoond.
We zien in de overige incisieven kanaalbehandelingen en grote reparaties om de afgebroken delen te restaureren.

Diagnostiek

P heeft nu pijn en er is zwelling ter plekke van de 21 en 22. Element 22 reageert niet op de koudetest maar is verder niet gevoelig. Element 21 is percussiepijnlijk.
Afgaande op de röntgenfoto’s zou verondersteld kunnen worden dat er een fractuur zit in element 21 of 22. Een fractuur halverwege een van de wortels zou tot een laesie met deze vorm kunnen leiden.

1 2006 begin 2

Of element 22 is avitaal en er is een lateraal kanaal halverwege de radix waaromheen de laesie zich gevormd heeft.
Of er is een ongevuld en niet gereinigd lateraal kanaal in element 21.
Met de nog zeer gangbare methode: koude, laterale condensatie van gutta percha worden laterale nooit of bijna nooit gevuld en dus ook niet gezien. In het algemeen kunnen we stellen dat zo er al een poging gedaan wordt om kanaalsystemen 3-dimensionaal te reinigen, lateraal koude condensatie van gutta percha absoluut ongeschikt is om kanaalsystemen 3-dimensionaal te obtureren.

Wat te doen?

We bespreken de opties met patiënt en hij volgt onze suggestie om toch eerst maar element 21 te herbehandelen. Niet dat er met die kanaalbehandeling veel mis is, zeker naar huidige, Nederlandse normen, maar het is wel het enige element wat pijnlijk is, in dit geval bij percussie. Wij zijn fan van professor Schilder, ik noemde en eerde hem in eerdere artikelen, en hij propageerde reinigen en vullen van het hele kanaal inclusief laterale kanalen etc. Ongeacht of een element nu vitaal of avitaal is bij aanvang van de behandeling.
Onze visie is hier dat de 21 fractioneel te kort gevuld is, er dus lege ruimte is in het kanaal – aangezien alles wat we doen in de tandheelkunde lekt – en er dus risico is voor een bacteriële invasie. Het is daarom verstandig om het zekere voor het onzekere te nemen.

Resultaat herbehandeling 21

Opnames 3 en 3b zijn de eindfoto’s van de herbehandeling 21. Enig surplus vulmateriaal baart ons op geen enkele wijze zorgen en is een normaal verschijnsel bij het doen van de Schilder techniek. We nemen waar dat het element nu over zijn hele lengte is gevuld.
We maken een afspraak over 3 maanden en maken controlefoto 4. De situatie is aanzienlijk verbeterd, we zien de laesie fors verkleind ten opzichte van het begin.

3 2006 eind 3b 082006

4 2006 controle

Vier jaar later

We springen van 2006 naar 2010. Bij de afspraak voor de 6-maandelijkse controle in 2006 laat patiënt verstek gaan en we zien hem ook pas weer terug in 2010. Nu met een fistel ter hoogte van de apex 22. Deze diagnose is een stuk eenvoudiger en na openen van het element treffen we dan ook een necrotische kanaalinhoud aan.

5 112010 6 112010a 7 112010b

De kanaalbehandeling verloopt zonder noemenswaardige problemen. Avitale, niet eerder behandelde elementen zijn over het algemeen veel eenvoudiger te behandelen en hebben op de lange duur een betere prognose dan kanaalbehandelingen die gedaan werden in elementen met een vitale pulpa. De reden daarvoor is dat vitaal pulpaweefsel vooral richting terminus heel veel collageen bevat. Collageen is het bestanddeel van het pulpaweefsel dat zich heel makkelijk richting terminus kan laten samendrukken en daar een blokkade vormt voor opvolgende instrumenten en voor de uiteindelijke kanaalvulling.
In avitaal weefsel is het collageen uit elkaar gevallen, verliest het samenhang, en laat zich het zich veel makkelijker uitspoelen.
Op basis van de beginfoto uit 2010 durven we de stelling wel aan dat er een lateraal kanaal in het spel moet zijn. het zwaartepunt van de laesie zit duidelijk niet bij de apex van de 22, maar halverwege de radix. Op de eindfoto’s uit 2018 zien we er aanwijzingen voor. Maar soms zijn laterale kanalen zo smal dat het beetje sealer en gutta dat erin zit niet te zien is op röntgenfoto’s.
Een goede gewoonte is om de gutta percha stift in het kanaal te passen en er een opname van te maken (opname 8), voordat we overgaan tot de verticale warme compactie ervan.
Na de obturatie en het maken van de eindfoto’s (opname 8, 9, en 10) maken we een afspraak met de patiënt voor over 3 maanden. Op de dag van de afspraak kijken we al halsrijkend uit naar zijn komst maar helaas, hij laat opnieuw verstek gaan en reageert ook niet op onze telefonische oproepen en mailtjes. Helaas, maar, geen bericht is goed bericht?

Acht jaar later

Pas in 2018 zien we hem retour. Opnieuw wordt P. ingestuurd door de eigen tandarts, nu vanwege pijn bij bijten op element 21. Op de opnames zien we nu volledige botingroei.

11 102018 12 102018a
Dus succesvol waren we wel met de kanaalbehandelingen. De afgelopen 8 jaar heeft P. geen pijn meer gehad, tot 2 weken geleden. Er lijkt iets aan de hand met de apex 21. Die apex lijkt iets korter of in ieder geval iets anders dan op de foto’s uit 2006 en 2010. Zou herinfectie een rol hebben kunnen spelen? Ondenkbaar is dat niet. Composiet vullingen lekken vanaf dag 1 en gutta percha kan niet zo goed weerstand bieden tegen lekkage. De foto genomen door de microscoop van het palatinale aspect van element 21 doet vermoeden dat er zeker sprake moet zijn van lekkage.

 

13 102018b
We gaan over tot herbehandeling van element 21. En waar we in 2006 nog een apicale opening aantroffen van ISO 40, loopt nu een vijl ISO 90 net vast bij de elektronisch bepaalde terminus.

14 102018c 15 102018d

De laatste paar millimeter van de 21 zijn geresorbeerd.
De vorm van het kanaal noodzaakt tot het overwegen van een alternatieve vulmethode.

MTA

Obtureren met gutta percha stelt redelijk strenge eisen aan die vorm. In dit geval rijst er grote twijfel of we met een diameter ISO 90 bij de terminus wel voldoende ‘shape’ hebben kunnen geven aan het kanaal. Ik ben terughoudend met het introduceren van nog grotere maten K-vijl in de laatste paar millimeter van de apex. Een trechter (funnel, een term van Schilder ) bouwen met een K vijl 100 ½ millimeter korter en een K vijl 110 1 millimeter korter enz., om te bewerkstelligen dat we een continu toenemende diameter hebben bij iedere opvolgende afstand van de terminus, is een hachelijke zaak. Ook al gebruiken we NitiFlex vijlen.
We besluiten om hier MTA (Mineral Trioxy Aggregate) te gebruiken. De moeilijkheden om het lastig te verwerken materiaal aan te brengen zijn te overzien. Het element is niet al te lang, in ieder geval 2 millimeter korter dan in 2006, 20,5 in plaats van 22,5 millimeter en door de microscoop kunnen we de uitgang zien. Het enige nadeel van MTA is dat er geen laterale anatomie mee gevuld wordt.
Na het aanbrengen van de MTA in de apicale paar millimeter van het kanaal is het handig om even een downpackfoto te maken. MTA stijft vrij snel op als het overtollige vocht eruit gehaald wordt met een paperpoint, maar even roeren met de EndoActivator met een druppeltje anesthesievloeistof doet MTA weer vloeien, het is tenslotte het actieve deel van Portlandcement, beton; en beton vloeit ook met behulp van een trilnaald.

Is de downpack niet helemaal goed, dan is dat op die manier eenvoudig te corrigeren.

16 102018e 17 102018f

Aanbrengen van MTA gaat het handigste met behulp van een MTA blok. Daarin zijn kleine gladde groefjes gemaakt waarin een handige assistente een weinig MTA van de juiste consistentie kan smeren. Dat staafje vochtige MTA blijft dan hangen aan een plugger, meestal de dunste Machtou-plugger, en voorzichtig in het kanaal gebracht worden. Daarna voorzichtig en zachtjes aanschuiven. Het streepje op de Machtou-plugger geeft aan dat we 2 millimeter van de terminus zitten, dat geeft enige zekerheid dat MTA op de juiste plaats zit.

 

19 printscreen 3 20 printscreen 4

Na opnieuw aanbrengen van de palatinale afsluiting maken we de laatste opname.

18 112018a

Afspraak drie maanden

En opnieuw maken we een afspraak met P. voor een controle over 3 maanden. En zowaar, hij verschijnt. De controlefoto laat geen bijzonderheden zien. P. weet te melden dat er enkele dagen een wat oncomfortabel gevoel bij bijten is geweest maar dat er nu geen klachten meer zijn.

 

21 112019
Eind goed, al goed? We gaan het hopelijk zien als P. op de laatste afspraak verschijnt over 12 maanden. Spannend!

Door: H.J. van Mill. Rik van Mill is getrained door dr Clifford J. Ruddle uit Santa Barbara, California. Hij geeft cursus endodontie aan algemeen practici. Zie www.hjvanmill.nl voor meer informatie over de cursus.

Lees meer over: Casus, Endodontie, Kennis, Thema A-Z