Positieve gezondheid: wat is het en wat kun je ermee?

Marja van Vliet, onderzoeksmanager aan het Instituut voor Positieve Gezondheid, vertelde in haar lezing wat onder positieve gezondheid wordt verstaan en wat dit betekent voor de (zorg)praktijk.

Lang en gelukkig leven

Er is onderzoek gedaan naar mensen in gebieden waar men lang en gelukkig leeft. Wat bleek? Deze mensen hebben veel beweging, eten gezond en hebben een actief sociaal leven. Daarnaast hebben zij een doel voor ogen en hebben het idee dat ze dit echt kunnen realiseren. Familie en gezin gaan er vaak voor werk. Bovendien hebben zij de levensovertuiging deel uit te maken van een groter geheel en voelen ze zich bij de gemeenschap horen.

Status Syndroom

Hoogleraar Whitehall heeft met een cohortstudie onder Britse ambtenaren levensstijlfactoren en de verwachte levensduur in kaart gebracht. Hieruit bleek dat mensen die sociaaleconomisch lager op de ladder stonden, vaak jaren eerder ziek werden en bovendien zeven jaar korter leefden. Dit zie je ook in Nederland. Standaardfactoren zoals voeding en beweging verklaren maar voor 40% het verschil in uitkomst tussen hogere en lagere sociaaleconomische status. Het Status Syndroom noemde hij dit. Het gevoel dat je lager staat dan de ander maakt dat je je ongezonder voelt. Iemand die lager staat heeft meer stress, terwijl hij minder verantwoordelijkheden heeft. Daardoor hebben deze mensen het gevoel dat ze niet zelf keuzes kunnen maken. Ze hebben minder autonomie en minder gevoel van controle. Zij hebben minder mogelijkheden in de vorm van opleiding, sparen enzovoorts. Ook hebben zij een minder groot netwerk om op terug te vallen.

Sence of Coherence

Hoe kan het dat de een wat heftigs mee maakt en zijn leven daarna weer oppakt en een ander meer klachten blijft houden? Wat is de bron die mensen sterker maakt? Om dit te onderzoeken werden interviews gehouden met mensen die de holocaust hebben overleefd. Mensen die de draad weer oppakten hadden drie eigenschappen:

  • coprehensibility: het gevoel dat ze de situatie konden begrijpen;
  • manageability: het gevoel dat ze er iets aan konden doen;
  • meaningfullness: het ervaren van zingeving.

Deze drie factoren heten samen Sence of Coherence. Mensen die hoog op de lijst van Sence of Coherence scoren, ontwikkelen minder vaak een chronische ziekte.

Oude definitie gezondheid

De oude definitie van gezondheid ontstond vlak na de Tweede Wereldoorlog. Deze behelsde drie factoren. Gezondheid zou de staat zijn van een compleet fysiek, sociaal en mentaal welbevinden. Dus als je ook maar een hoofdpijntje had of pijn aan je kleine teen, dan was je dus niet gezond. Is het dan wel haalbaar om compleet gezond te zijn?

Nieuwe definitie gezondheid

Machteld Huber heeft in 2011 een concept van ‘gezondheid’ in Nederland geïntroduceerd. In 2013 is een vervolgstudie het concept van ‘positieve gezondheid’ ontwikkeld. De definitie van gezondheid is hierbij voorgesteld in het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren. Gezondheid is niet meer een staat van ziek of gezond zijn. Als je stelt dat iedereen hobbels op zijn levenspad krijgt, is gezondheid de mate waarin jij in staat bent om die hobbels te nemen en in een nieuw evenwicht te komen. Dit vertrekpunt sluit mooi aan bij het overheidsbeleid, dat wil dat iedereen als een actieve burger meedoet aan de maatschappij ondanks een bepaalde beperking. Dit is echter wel het ‘ivoren-toren-denken’. Hoe kan het naar de praktijk vertaald worden?

Onderzoek

De overheid vroeg om een vervolgonderzoek om het nader uit te werken. Er is toen eerst in kaart gebracht wie er allemaal betrokken zijn:

  • patiënten;
  • behandelaars;
  • beleidsmakers;
  • verzekeraars;
  • ‘public health actors’;
  • burgers;
  • onderzoekers.

In vijftig semigestructureerde interviews werd aan deze focusgroepen gevraagd:

  1. Wat vindt u van het concept van gezondheid, zowel positief als negatief? Wat zijn voor u indicatoren van gezondheid?
  2. Vallen deze indicatoren onder het concept of juist niet?

Als positief werd gezien dat hiermee het potentieel van iemand werd benadrukt en dat je hiermee de patiënt echt centraal zet. Het riep ook vragen op: “Maar kan iedereen het wel? Wat vraag je aan mensen? Hoe geef je dan de juiste begeleiding?”

Gezondheid is een middel

Er rolde uiteindelijk het volgende advies uit: “Neem gezondheid niet als doel op zich, maar als middel waarmee iemand ‘zijn/haar ding kan doen’.” Hij moet kunnen doen waar hij gelukkig van wordt. Als je dit in je hoofd neemt, biedt dat een heel ander perspectief hoe je aan gezondheid gaat werken.

Hoofddimensies van gezondheid

Uit de resultaten van het kwalitatief onderzoek kwam dat mensen zes hoofddimensies onder ‘gezondheid’ vonden vallen, namelijk:

  • lichaamsfuncties;
  • mentaal welbevinden;
  • zingeving;
  • kwaliteit van leven;
  • sociaal-maatschappelijke participatie, ‘meedoen’;
  • dagelijks functioneren.

Bijbehorende aspecten per hoofddimensie

Per hoofddimensie werden de volgende bijbehorende aspecten onderscheiden.

Lichaamsfuncties:

  • je gezond voelen;
  • fitheid;
  • klachten en pijn;
  • slapen;
  • eten;
  • conditie;
  • bewegen.

Mentaal welzijn:

  • onthouden;
  • concentreren;
  • communiceren;
  • vrolijk zijn;
  • jezelf accepteren;
  • omgaan met verandering;
  • gevoel van controle.

Zingeving:

  • zinvol leven;
  • levenslust;
  • idealen willen bereiken;
  • vertrouwen hebben;
  • accepteren;
  • dankbaarheid;
  • blijven leren.

Kwaliteit van leven:

  • genieten;
  • gelukkig zijn;
  • lekker in je vel zitten;
  • balans;
  • je veilig voelen;
  • hoe je woont;
  • rondkomen met je geld.

Sociaal-maatschappelijke participatie:

  • sociale contacten;
  • serieus genomen worden;
  • samen leuke dingen doen;
  • steun van anderen;
  • erbij horen;
  • zinvolle dingen doen;
  • interesse in de maatschappij.

Dagelijks functioneren:

  • zorgen voor jezelf;
  • je grenzen kennen;
  • kennis van gezondheid;
  • omgaan met tijd;
  • omgaan met geld;
  • kunnen werken;
  • hulp kunnen vragen.

Opvallende verschillen

De vraag was of hier op grotere schaal hetzelfde over werd gedacht. De stellingen werden voorgelegd aan andere mensen van diezelfde doelgroepen. Uit de uitkomsten bleek dat alle doelgroepen lichamelijk functioneren belangrijk vinden, maar niet iedereen vindt de andere onderdelen even belangrijk. Zo vinden beleidsmedewerkers en onderzoekers zingeving niet zo belangrijk, maar patiënten vinden bijna alle dimensies belangrijk. Verpleegkundigen bleken dichter bij de mening van de patiënt te zitten dan artsen.

Zicht op gezondheid niet statisch

Als je een ziekte doormaakt, dan wordt je zicht op gezondheid anders. Ook leeftijd blijkt je blik op gezondheid te veranderen. Mensen met chronische aandoening denken anders over gezondheid dan zonder chronische aandoening. Hetzelfde geldt voor ouderen versus jongeren. Het is dus niet statisch, je blik op gezondheid verandert in je leven.
Hoe zit het qua opleidingsniveau? Academisch geschoold zijn, bleek de grootste voorspeller te zijn om anders te denken over gezondheid. Laten dan nou net de mensen zijn die aan de knoppen zitten. Maar voor wie maak je nu eigenlijk het beleid?
Uiteindelijk bleek dat er brede denkers zijn (zoals de patiënten) en smalle denkers (zoals de beleidsmedewerkers). Uiteindelijk doen we het voor de patiënt, dus die is hierin centraal gesteld. Aan de beleidsmakers is duidelijk gemaakt dat zij ook breder zouden moeten denken. Eigenlijk zegt de patiënt: “Gezondheid is het hele leven.”

Wat is er nu positief aan?

Waarom wordt er gesproken over ‘positieve’ gezondheid? Het positieve is het denken over gezondheid over de hele dimensie heen. Als je op een dimensie minder scoort, dan hou je nog altijd andere dimensies over waar het wel goed mee gaat.

Spinnenweb als hulpmiddel

Je kunt mensen vragen wat zij, subjectief, vinden van elk van de dimensies. Om het visueel te maken is er een spinnenweb gemaakt waarin al die dimensies zijn neergezet. Er zijn assen gemaakt en je zou mensen kunnen vragen naar hun eigen beleving: “Hoe zou jij zelf scoren? Hoe ervaar je het zelf? Waar zou je een stap willen maken?” Dit kun je in het spinnenweb tot uiting laten komen. Vervolgens zou je kunnen bekijken wat je zou kunnen doen, bijvoorbeeld een sociale activiteit gaan doen. Daarna kun je monitoren of er verandering in het web is. Dit kun je laten zien en dit helpt mensen inzicht en overzicht te krijgen in hun eigen beleefde gezondheid. Het is een eerste stap om mensen te helpen om hun eigen gezondheid te verbeteren en henzelf de regie te geven. Die eigen regie is niet een kwestie van ‘zoek het maar uit’, maar de mensen de vraag stellen wat er voor hen belangrijk is. Het spinnenweb is daarbij een hulpmiddel.

De vraag achter de vraag

Enerzijds is positieve gezondheid een visie en anderzijds is het een praktisch middel om mensen stappen te laten maken. Je kunt achter de vraag achter de vraag komen. Een huisarts zette deze tool in, waardoor veel minder mensen naar het ziekenhuis hoefden. De patiënt wordt uitgenodigd om breder te denken, voorbij die klacht. Zo gingen patiënten met een heel ander beeld en andere zorgvraag de spreekkamer in. De kern van het probleem wordt zo heel snel achterhaald.

Ander netwerk

Zo kwam de huisarts er achter dat hij een heel ander netwerk nodig had, zoals het sociale domein. Professionals vanuit de gemeente, 0-lijn, 1e lijn, sport….. , daar ging hij mee samenwerken. In heel Nederland ontstaan nu dit soort positieve gezondheidsnetwerken. Daarbij is eigenlijk zorg en sociaal werk om de burger heen gaan staan.

Instituut Positieve Gezondheid

Als we vanuit dit concept nu de praktijk in willen, moet er ook een instituut zijn dat hiervoor staat. Dat werd het Instituut Positieve Gezondheid. Daar zijn ervaringen uitgewisseld en trainingen gegeven, bijvoorbeeld over hoe je professionals in je buurt vindt. Ook is er onderzoek gedaan. Uiteindelijk kwam er de volgende stip op de horizon van dit instituut. Zij willen meewerken om met elkaar de omslag te maken van ziek-gericht werken naar gezond-gericht werken. Hierin staat het leiden van een goed leven centraal. Als je mensen zo benadert, dan zal ziekte afnemen.

Visie en praktijk

Het instituut werkt zowel op het niveau van visie als van de praktijk. Op visie-niveau werken zij samen met verzekeraars. Wil je dit goed uit kunnen voeren, dan moet er ook een heel ander verzekeringsbeleid komen en een ander vergoedingssysteem. Vanuit het ministerie wordt het ook steeds meer gedragen en verandert het beleid.
Op praktisch niveau zal bij elke burger eerst het spinnenweb ingevuld moeten worden. Daarna volgt ‘het andere gesprek’ en dan vervolgens het koppelen van handelingsperspectieven.
Het spinnenweb heeft vier versies: voor een volwassene, een kind, een jongere en een eenvoudige versie. Deze zijn digitaal, maar ook op papier te krijgen.

Totale persoon

We hopen dat hiermee de professionals uitgenodigd worden om vanuit de totale persoon te denken. Waarom heeft iemand mondklachten? Is het het medische stuk en is het dan klaar of zit er wat achter? En daarbij hoort natuurlijk ook dat je achterhaalt waarom tandenpoetsen niet lukt. Daarvoor is motivational gespreksvoering nodig. Patiënten zullen echt veel tevredener met je zijn.

Overige ontwikkelingen

Er staat veel te gebeuren in de regio en er wordt daarbij veel gevraagd van de mondhygiënist en tandarts. Het interprofessioneel werken krijgt steeds meer vorm. Je zult als tandheelkundige hierbij je best moeten doen om prioriteit te krijgen. Ook gaat het de richting uit dat alleen echt effectieve zorg zal worden beloond. Zo worden de gezondheidsuitkomsten heel belangrijk (en dus ook de meetbaarheid ervan).

Marja van Vliet, PhD, van oorsprong voedings- en bewegingswetenschapper, is onderzoeksmanager aan het Instituut voor Positieve Gezondheid.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Marja van Vliet tijdens het NVM-congres ‘Positieve gezondheid’.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vanaf volgend jaar chirurgische operaties oefenen met Virtual Reality

Virtual-reality-bedrijf gaat trainingsmodules voor tandheelkundige procedures maken

Trainingsmodules gericht op studenten en tandartsen en zullen worden gemaakt en verkocht aan aanbieders van tandheelkundig onderwijs in Europa en de VS. Naar verwachting wordt de ontwikkeling eind 2020 afgerond.

Deal van duizenden dollars voor trainingsmodules

Het Australische softwarebedrijf Vection Technologies, dat is gespecialiseerd in virtual reality, heeft een deal van $500.000 getekend om de modules voor tandheelkundige procedures te maken. De zogenoemde FrameS Dental softwaremodules worden ontwikkeld voor het in Italië gevestigde bedrijf D&D.

Nascholing voor tandartsen

D&D is momenteel een bedrijf voor tandprothesen maar dat zal veranderen naar het verzorgen voor nascholing voor tandartsen. Zodra de modules af zijn, is het plan om ze te verkopen aan andere aanbieders van tandheelkundig onderwijs in Europa en uiteindelijk ook de Verenigde Staten.

Modules voor algemene tandheelkundige procedures

De meeste algemene tandheelkundige procedures zullen worden behandeld in een module. Voorbeelden hiervan zijn wortelkanaalbehandelingen en tandvleesincisies. Daarnaast zullen ze ook parodontitis visualiseren, volgens Vection.

Naar verwachting eind 2020 klaar

Voor de modules zullen van vergelijkbare technieken gebruik worden gemaakt als toen Vection Technologies de prototypes van Lamborghini mocht visualiseren. De ontwikkeling zal naar verwachting in maart beginnen en eind 2020 gefaseerd worden afgerond.

Bron:
DrBicuspid

Lees meer over: Kennis, Scholing
EFP-infographic-covid-19-mondzorg

EFP infographic voor triage en patiëntbehandeling mondzorg in coronatijd

De European Federation of Periodontology ontwikkelde een infographic voor triage en behandeling van patiënten in de mondzorg, met voorbeeldvragen. Bekijk de infographic.

Volgens de EFP is het wetenschappelijke bewijs voor management van mondzorg in de coronacrisis beperkt. De infographic is daarom gebaseerd op een combinatie van de beschikbare wetenschappelijke literatuur  met observaties en ervaringen van mondzorgprofessionals.

De Europese federatie vindt het belangrijk dat allereerst de richtlijnen van de nationale en regionale (zorg)overheidsinstanties gevolgd worden voordat de infograpic wordt toegepast.

Lees meer over: Corona, Kennis, Richtlijnen, Thema A-Z

Nepnieuws en (online) gezondheidsvoorlichting

Het internet is voor patiënten een belangrijke bron om naar gezondheidsinformatie te zoeken. Hoewel het opzoeken van informatie via het internet kan leiden tot een hogere betrokkenheid bij het zorgproces en hogere therapietrouw, kan het zoekgedrag van de patiënt ook risico’s met zich brengen. Tegelijkertijd biedt het zoekgedrag ook kansen voor online gezondheidsvoorlichting (e-voorlichting).

Vaak verkrijgen patiënten online gezondheidsinformatie via sociale media (Facebook, Instagram, Whatsapp, YouTube, etc.). Op het internet circuleert mis- en desinformatie die nietsvermoedende lezers overtuigt dat het betrouwbare informatie is. Misinformatie betekent onjuiste informatie. Desinformatie, ook wel nepnieuws genoemd, is bedrieglijke schijninformatie die feiten al dan niet moedwillig verdraait of vervalst. Het wetenschappelijk bewijs ontbreekt voor deze beweringen of het bericht bevat quasiwetenschappelijke resultaten, zodat het nepnieuws betrouwbaarder lijkt.

Een voorbeeld van een bovenmatig veel gedeeld nepnieuwsbericht is dat fluoride schadelijk zou zijn. Deze misinformatie kan mensen overtuigen geen fluoridehoudende tandpasta meer aan te schaffen en over te stappen naar een natuurlijke tandpasta, met als gevolg dat het risico op tandbederf toeneemt.

Drijfveren nepnieuws

Het delen van nepnieuws kan een grap zijn, zoals het delen van grappige online nepnieuwsartikelen door de Spelt. Andere drijfveren om nepnieuws te verspreiden zijn de beïnvloeding van de publieke opinie, het verdienen van geld of het vergaren van extra volgers. Door het verspreiden van nepnieuws bezoeken meer mensen een website waarop het bericht te vinden is en zo worden door het toenemende aantal clicks advertentie-opbrengsten binnengehaald.

Digitale pandemie

Het sociale netwerk werkt als katalysator, doordat berichten en opvattingen snel van elkaar worden overgenomen, vaak onbewust van het feit dat het misinformatie betreft. Wanneer ‘influencers’ misinformatie via sociale media delen, en mensen het bericht citeren, retweeten of leuk vinden, kan dit leiden tot een zeer snelle verspreiding van incorrecte gezondheidsinformatie via het sociale netwerk, een zogenaamde digitale pandemie. Dit kan het vinden van correcte gezondheidsinformatie belemmeren.

Beoordelen van online gezondheidsinformatie

Veel patiënten zijn niet in staat om de online gezondheidsinformatie te beoordelen op betrouwbaarheid en kwaliteit. Het zoeken naar online gezondheidsinformatie vereist van patiënten een aantal vaardigheden, oftewel ‘e-health literacy’. Dit omvat het vermogen van een persoon om toegang te krijgen tot het internet, een computer en zoekmachines te gebruiken, een zoekstrategie te ontwikkelen en onderscheid te maken tussen informatie met een lage en hoge kwaliteit. De meeste patiënten veronderstellen dat de online gezondheidsinformatie van dezelfde kwaliteit of zelfs beter is dan de informatie verkregen van hun eigen zorgverlener. Bovendien interpreteren patiënten de online informatie vaak niet goed of begrijpen de teksten niet volledig. Dit heeft als gevolg dat patiënten op basis van deze verkregen informatie verkeerde gezondheidskeuzes kunnen maken. Zo kan een patiënt geneigd zijn om op basis van de online informatie zelf zijn diagnose te stellen en zijn eigen behandeling te bepalen, en hierdoor de juiste behandeling mislopen, weigeren of beëindigen.

Wat kan mondzorgverlener doen tegen misinformatie?

Het is daarom als mondzorgverlener van belang om patiënten te begeleiden in het opzoeken en interpreteren van gezondheidsinformatie, die vaak verwarrend of tegenstrijdig is. Een andere manier om de verspreiding van misinformatie tegen te gaan, is de online verspreiding van correcte gezondheidsinformatie (of de weerlegging van online desinformatie) door mondzorgverleners zelf, bijvoorbeeld via de praktijkwebsite of ‘influencers’. Als voorbeeld: op 23 januari 2019 publiceerde nu.nl een artikel waarin werd nagegaan of de bewering dat “tandenpoetsen met een fluoridetandpasta schadelijk is voor het menselijk lichaam” juist was. In dit artikel geeft Cor van Loveren, gepensioneerd hoogleraar preventieve tandheelkunde aan het ACTA, in een interview aan waarom deze informatie grotendeels onjuist is.

Met de praktijk of een groep zorgverleners kunt u een bijeenkomst organiseren waarin nepnieuws besproken wordt. Als voorbereiding krijgt elke deelnemer de opdracht online misinformatie te spotten. Tijdens de bijeenkomst wordt de misinformatie gedeeld, besproken en weerlegd. Hierdoor bent u op de hoogte van incorrecte online informatie en kan u uw patiënten beter in de stoel of online voorlichten.
Kortom, bestrijd online nepnieuws met ‘echt’ nieuws.

Door:
Dr. Janneke F. M. Scheerman, gezondheidswetenschapper en docent Mondzorgkunde, Hogeschool Inholland Amsterdam

Referenties
Lorenzo-Pouso, A. I., Pérez-Sayáns, M., Kujan, O., Castelo-Baz, P., Chamorro-Petronacci, C., García-García, A., & Blanco-Carrión, A. (2019). Patient-centered web-based information on oral lichen planus: Quality and readability. Medicina oral, patologia oral y cirugia bucal, 24(4), e461.
Valizadeh-Haghi, S., & Rahmatizadeh, S. (2018). eHealth literacy and general interest in using online Health information: a survey among patients with dental diseases. Online journal of public health informatics, 10(3): e219.

Lees meer over: E-health, Kennis
mondzorg weer open

Mondzorgpraktijken kunnen weer starten met reguliere zorg

Mondzorgpraktijken kunnen vanaf vandaag, 22 april, weer reguliere zorg hervatten. Er is hiervoor de Leidraad Mondzorg Corona opgesteld door de mondzorgkoepels. Deze leidraad is voorgelegd aan het RIVM, de IGJ en VWS en zij stemden hiermee in.

Op 16 maart jl. hebben de gezamenlijke mondzorgkoepels geadviseerd alle reguliere mondzorg op te schorten, dit advies is door VWS en IGJ tot veldnorm verheven. Het was op dat moment onduidelijk hoe verantwoorde en veilige mondzorg verleend kon worden. Daarnaast hebben wij onze maatschappelijke verantwoordelijkheid genomen om de besmettingscurve af te vlakken en overheidsbeleid te ondersteunen.

De koers van het advies, en later de veldnorm, is erkend door de toegezegde steunmaatregelen. Na ruim drie weken hard werken achter de schermen en in goed overleg met de stakeholders publiceren wij vandaag onze eigen richtlijn waarmee mondzorgverleners op verantwoorde en gepaste wijze de reguliere zorg kunnen hervatten. Deze leidraad is voorgelegd aan het RIVM, de IGJ en aan VWS. Wij kunnen melden dat mondzorgpraktijken vanaf morgen 22 april de reguliere zorg kunnen hervatten nu vandaag is ingestemd met de definitieve Leidraad Mondzorg Corona.

Leidraad Mondzorg Corona

De definitieve Leidraad Mondzorg Corona (deze versie is op 14 mei geüpdate) omvat:

  • De triage van de verschillende patiëntengroepen, zoals gedefinieerd door het RIVM, met inachtneming van de gangbare methoden van infectiepreventie en aangevuld met tijdelijke extra maatregelen om tegemoet te komen aan het verzoek van ‘social distancing’ door de Rijksoverheid.
  • De benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Definities van spoed en noodzakelijke niet-reguliere mondzorg.
  • Aanvullende hygiënemaatregelen voor de mondzorgpraktijk op het algemene RIVM-advies.

Ook zijn er twee aanvullingen op de Leidraad:

Persconferentie

Tijdens de wekelijkse persconferentie van gisteren, 21 april, zei premier Rutte dat tandartsen en mondhygiënisten “al open konden”. “Meer precies is het zo dat wij nooit dicht zijn geweest, maar de reguliere zorg hebben opgeschort tot het moment waarop we deze weer verantwoord kunnen leveren”, zeggen de mondzorgkoepels hierop.

Bron:
KNMT
ANT

Lees meer over: Corona, Richtlijnen, Thema A-Z

Bewaar het contact met uw patiënten tijdens de coronacrisis

Dankzij de huidige maatregelen en adviezen van de overheid ziet u uw patiënten waarschijnlijk alleen nog maar in noodgevallen. Het is echter belangrijk om het contact te houden.

1,5 meter afstand, quarantaine of lockdown: deze maatregelen veranderen niks aan de noodzaak van goede mondverzorging. Zelfs tijdens deze bijzondere tijden is het belangrijk om met uw patiënten in contact te blijven en hen tips te geven om hun mond en gebit zo gezond mogelijk te houden. Maar hoe doe je dit zonder dat de patiënt bij je in de stoel ligt? Gelukkig zijn daar tegenwoordig tal van mogelijkheden voor.

Sociale media

Nu iedereen thuis zit, is dit het perfecte moment om je sociale mediakanalen een boost te geven. Je kunt social media voor allerlei doeleinden gebruiken. Natuurlijk kun je simpelweg updates en foto’s delen, maar het is juist leuk om nu wat extra moeite in je online aanwezigheid te stoppen. Zo gebruikte de Rotterdamse Mondhygiënepraktijk MondClinic de afgelaste Week van de Mondhygiënist om elke dag een tip te delen op Facebook voor de (mond)gezondheid van hun volgers. Lieneke Steverink-Jorna schreef de tips in opdracht van MondClinic en vertelde: “Elke tip had een bereik van rond de 10.000.”

 

Dit is natuurlijk slechts één voorbeeld, de mogelijkheden van social media zijn op dit moment eindeloos. Las bijvoorbeeld regelmatig een vragenuurtje in door middel van een Instagram Verhaal, maak en deel leuke video’s waarin je uitlegt hoe je extra goed voor je gebit zorgt tijdens deze crisis, of spreek je jongste patiënten aan met grappige filmpjes op TikTok. Zo geeft u niet alleen tips, maar blijft u ook top of mind bij al uw patiënten. Misschien dat een goede post zelfs nieuwe patiënten oplevert wanneer het normale leven weer begint.

Mediamix

Social media is natuurlijk niet de enige manier om in contact te blijven met uw patiënten. Wilt u uw patiënten echt blijven bereiken, dan is het belangrijk een goede ‘mediamix’ te hebben, zoals de marketeers dat zeggen. Gebruik niet alleen Facebook, Instagram en Twitter, maar besteed ook eens wat extra tijd aan uw nieuwsbrief (of begin er een), of organiseer een telefonisch spreekuur.

Wilt u het echt goed doen? Dan laat u deze verschillende kanalen goed op elkaar aansluiten en verwijst u op kanaal A naar kanaal B en vice versa. Zo weet u zeker dat het contact met uw patiënten optimaal blijft tijdens de coronacrisis.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Corona, Kennis, Thema A-Z
Stickers-en-posters-werk-mondzorg-tijdens-coronacrisis

Bestel nu: Stickers en posters met info en routing patiënten in coronatijd

Kuiken Praktijkmanagement heeft in samenwerking met het bedrijf ‘Kleefkracht’ diverse mooie toepassingen ontwikkeld voor de mondzorg, zoals informatieposters, ‘houd afstand’-stickers en handdesinfectie bordjes. Dit alles voor een goede informatievoorziening en routing van patiënten in jouw praktijk.

Kleefkracht, bedankt voor de flexibiliteit en ondersteuning om dit op korte termijn gerealiseerd te krijgen. Praktijken, doe er je voordeel mee!

Ondersteuning nodig?

Sjoerd Kuiken treed op als sparringpartner en praktijkondersteuner om de praktijk en het team voor te bereiden om de reguliere mondzorg van asymptomatische patiënten te hervatten.
Het risico voor het team en de patiënt is op dit moment groter dan gebruikelijk. Des te belangrijker alle aanvullende maatregelen secuur te implementeren, wat vraagt om de juiste keuzes, duidelijke afspraken op papier en de juiste kennis bij het team. Erop gericht op een veilige werkplek en dat medewerkers met vertrouwen aan het werk kunnen gaan.

Met mijn dienstverlening worden de volgende stappen doorlopen:

  1. Aanvullende beschermende maatregelen implementeren
  2. Routing in de praktijk organiseren
  3. Aanvulling op de protocollen en werkinstructies verzorgen
  4. Team informeren en instrueren
  5. Uitvraag doen (anoniem) onder team omtrent de veilige werkplek
    (Fundament voor het hervatten van de werkzaamheden is, dat de werkplek veilig is en dat medewerkers met vertrouwen aan het werk gaan.)
  6. Communicatie verzorgen richting patiënten
  7. Opstarten agendaplanning

Interesse?

Deze dienstverlening komt neer op een bedrag van € 350,00 (exclusief 21% BTW). De dienst wordt volledig op afstand verzorgd. Neem contact op voor meer informatie via 06 – 1498 0141 of via sjoerd@kuikenpraktijkmanagement.nl.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Praktijkorganisatie, Producten
artificial-intelligence-in-de-tandheelkunde

Artificial Intelligence in de tandheelkundige diagnostiek

Artificial Intelligence kan ook binnen de tandheelkunde een verschil maken. Waar nu nog wordt gewerkt met complexe software en een workflow met veel stappen, kunnen processen in de toekomst worden geautomatiseerd. Verslag van de lezing van dr. David Anssari Moin tijdens het wintersymposium van de NVDMFR.

Diagnostische accuratesse bij dentale radiografie

Artificial Intelligence kan worden toegepast om de diagnostische accuratesse bij dentale radiografie en diagnostiek te verhogen. Er zijn accurate gouden standaards beschikbaar, echter kan een andere diagnostische test worden verkozen boven een gouden standaard omdat de diagnostische test minder invasief of eenvoudiger is. Een ideale test heeft een hoge sensitiviteit en specificiteit. De sensitiviteit voor het diagnosticeren van dentinecariës op een bitewing-opname is 0.36 – 0.56 (Schwendicke et al., 2015). Ook is er weinig overeenstemming tussen verschillende beoordelaars (gemiddelde Cohen’s kappa 0.21) in het beoordelen van panorama-opnamen op parodontale en periapicale afwijkingen (Caballero et al., 2017). Met behulp van Artificial Intelligence kan de sensitiviteit en overeenstemming tussen beoordelaars verhoogd worden.

In te toekomst wordt het mogelijk om röntgenbeelden automatisch te analyseren. Op dit moment werkt Promaton aan een programma waarmee panorama-opnamen automatisch kunnen worden geanalyseerd. Het programma is al in staat om elementen en tandheelkundige materialen zoals restauraties, wortelkanaal vullingen, kronen en bruggen, implantaten en wortelresten te herkennen. Dit wordt momenteel uitgebouwd naar de automatische detectie van cariës, periapicale laesies en non-dentale pathologieën (cystes en bottumoren) en de metingen van botniveaus op peri-apicale röntgenfoto’s. De diagnostische accuratesse (F1-score) van dit programma is gelijk aan die van artsen (0.9).

Automatisch segmenteren en classificatie van de essentiële structuren uit CBCT-scan en optische tandscans

Daarnaast wordt er op wereldwijde schaal gewerkt aan het automatisch segmenteren en classificatie van de essentiële structuren (kaakbot, tanden, canalis mandibularis) uit een CBCT-scan en optische tandscans. Dit kan worden toegepast in de behandelplanning voor orthodontie en implantologie. Deze toepassingen voor de orthodontie en implantologie kunnen er voorzorgen dat de huidige virtuele behandelsimulaties, zoals toegepast voor clear aligners of guided implantologie, geautomatiseerd en sterk vereenvoudigd kunnen worden. Een andere toepassing op dit gebied is een geautomatiseerde cephalometrische analyse op laterale schedelprofielopnamen.

Artificial Intelligence is niet eenvoudig. De dentale image data bevat complexe ziektebeelden, en het ziektebeeld neemt slechts een klein deel van de data in beslag. De data moet daarnaast worden gevalideerd door een dental professional. Om de diagnostische accuratesse te verbeteren, zijn grote datasets nodig. Deze uitdagingen nemen we mee naar de toekomst.

Literatuur

Anssari Moin, D., Hassan, B., Mercelis, P., & Wismeijer, D. (2013). Designing a novel dental root analogue implant using cone beam computed tomography and CAD/CAM technology. Clinical Oral Implants Research, 24, 25-27.

Caballero A. D., Arenas Y. H., & Acosta S. M. (2017). Inter-examiner concordance in the assessment of periodontal findings by means of panoramic X-rays. Revista Odontológica Mexicana, 21, 98-102.

Schwendicke, F., Tzschoppe, M., & Paris, S. (2015). Radiographic caries detection: a systematic review and meta-analysis. Journal of Dentistry, 43(8), 924-933.

Verweij, J. P., Jongkees, F. A., Moin, D. A., Wismeijer, D., & Van Merkesteyn, J. P. R. (2017). Autotransplantation of teeth using computer-aided rapid prototyping of a three-dimensional replica of the donor tooth: a systematic literature review. International Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, 46(11), 1466-1474.

Verweij, J. P., van Westerveld, K. J., Moin, D. A., Mensink, G., & van Merkesteyn, J. R. (2019). Autotransplantation With a 3-Dimensionally Printed Replica of the Donor Tooth Minimizes Extra-Alveolar Time and Intraoperative Fitting Attempts: A Multicenter Prospective Study of 100 Transplanted Teeth. Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, 78(1), 35-43.

 

  1. David Anssari Moin, tandarts-implantoloog en oprichter van het bedrijf Promaton Artificial Intelligence.

Verslag voor dental INFO door Joey de Boer, Thierry Roseboom en Hanneke den Uil, derdejaars masterstudenten tandheelkunde aan ACTA, van de lezing van dr. David Anssari Moin, tijdens het Wintersymposium van de Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR)

Lees ook:
Artificial Intelligence in de medische diagnostiek

Artificial Intelligence in de maatschappij

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Maarten Jansen

Het KIMO loopt op schema met het ontwikkelen van richtlijnen

Het KIMO (Kennisinstituut Mondzorg), dat in 2016 is opgericht, ontwikkelt klinische praktijkrichtlijnen voor mondzorgprofessionals. Inmiddels zijn er zeven richtlijnen beschikbaar. Welke richtlijnen komen er nog aan en wat zijn de verdere plannen van het KIMO? dental INFO vroeg het aan Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Wat is de stand van zaken bij het KIMO? Welke ontwikkelingen zijn er?

Met het KIMO gaat het goed. We zijn volop bezig met de ontwikkeling van de richtlijnen. We hebben in het najaar met het Zorginstituut een nieuwe meerjarenplanning afgesproken, die wat realistischer is dan de oude planning. De Kwaliteitsraad van het Zorginstituut is tevreden over de gang van zaken bij het KIMO net als het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Wetenschap en Sport). Van de twaalf geplande richtlijnen zijn er nu zeven klaar.
We hebben afgelopen najaar drie nieuwe richtlijnen opgeleverd, namelijk Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek, Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen en Bloedige ingrepen in de mondzorg, bij patiënten die antitrombotica gebruiken.
Eind maart is de richtlijn Derde molaar beschikbaar gekomen. Aan het einde van het jaar komen er drie richtlijnen bij: Mondzorg voor aan huis gebonden ouderen en Mondzorg voor jeugdigen, modules preventie en behandeling. En tot slot volgen in 2021 de richtlijnen Polyfarmacie en Antibioticumgebruik in de mondzorg.”

Lange tijd was het onderwerp van de twaalfde richtlijn nog niet bekend. Hoe is dat ‘Antibioticumgebruik in de mondzorg’ geworden?

“Er is vorig jaar een peiling gehouden onder de doelgroep en toen is dit onderwerp als nummer 1 naar boven gekomen. Deze uitkomst werd overigens van harte ondersteund door het ministerie van VWS, omdat die programma’s hebben lopen om onnodig antibioticumgebruik terug te dringen. Doel van de richtlijn is te komen tot het verantwoord voorschrijven van antibiotica.”

De richtlijn over de Derde molaar is aanvankelijk opgesteld door de NVMKA (Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie). Hebben jullie er veel aan veranderd?

“De richtlijn is op een aantal onderdelen aangepast. We hebben hem toegankelijker gemaakt qua tekst en opbouw en hij voldoet nu aan alle eisen van het Toetsingskader van het Zorginstituut. Er is ook een samenvatting en een patiëntenversie gemaakt. Een inhoudelijke wijziging is dat er een aanbeveling in stond over het maken van een OPT op 17-jarige leeftijd. Die was nogal breed geformuleerd en daar bestond weerstand tegen. Nu is die aanbeveling zodanig genuanceerd dat iedereen zich er in kan vinden.”

Hoe ziet de toekomst van het KIMO eruit?

“Het huidige programma loopt in principe eind 2020 af. Er is een kleine uitloop naar 2021, maar er moet tegelijkertijd een plan komen voor na 2020. Het programma wordt nu voor de helft gefinancierd door de wetenschappelijke verenigingen en de beroepsverenigingen en de andere helft door het ministerie van VWS. Er wordt nu een plan ontwikkeld door de leden: de ANT (Associatie Nederlandse Tandartsen), de FTWV (Federatie Tandheelkundige Wetenschappelijke Verenigingen en de KNMT (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde).”

Kun je daar al iets over zeggen?

“We gaan in ieder geval door met het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen, maar het is nog niet duidelijk hoeveel richtlijnen dat worden. Het is niet de bedoeling om ongelimiteerd richtlijnen te blijven ontwikkelen. De leden komen in de zomer met een voorstel. Ze kijken nu vooral naar financiering en ‘governance’, dus hoe gaan we dat bestuurlijk doen.
Qua onderwerpen zijn we vanuit het KIMO bezig met de Richtlijn Advies Commissie (RAC) om een eerste grove schifting te maken van mogelijk interessante onderwerpen. Dan kunnen de leden daaruit een keuze maken. De RAC baseert zich op peilingen die eerder gedaan zijn in de mondzorg en bijvoorbeeld op de Kennisagenda Mondzorg.”

Er is afgelopen jaar een aantal richtlijnen opgeleverd. Hoe zijn die ontvangen door het werkveld?

“De mensen die we spreken zijn overwegend positief. We hebben inmiddels zeven richtlijnen opgeleverd en je merkt dat in het veld steeds meer bekendheid is over het KIMO en de gepubliceerde richtlijnen. De implementatie-activiteiten van de leden helpen ook daarbij. We worden sinds kort ook daadwerkelijk benaderd door verenigingen die iets willen doen met richtlijnen en dat is volgens mij precies de rol die we willen hebben. Het lijkt erop dat het KIMO steeds meer bestaansrecht heeft gekregen en dat is een goede zaak.”

Er schijnen ook tandartsen te zijn die de richtlijnen van het KIMO als een belasting ervaren, omdat ze zich die allemaal eigen moeten maken en moeten toepassen. Wat vind je daarvan?

“Het lijkt mij sterk dat je niet volgens de laatste inzichten zou willen werken. Als mondzorgverlener wil je toch de hoogst mogelijke kwaliteit van zorg kunnen leveren? Een richtlijn is bij uitstek bedoeld om dat voor elkaar te krijgen. Het werk wordt zeker niet ingewikkelder gemaakt, maar het wordt inhoudelijk geactualiseerd. De inzichten van vijf jaar geleden zijn nu eenmaal niet meer de inzichten van nu. Richtlijnen helpen je daarbij. De richtlijn is onderdeel van de professionele standaard; je wordt geacht deze te volgen. Als je dat niet doet, dan moet je dat kunnen motiveren.”

Zijn de richtlijnen gebruiksvriendelijk?

“De volledige richtlijn als document heeft vooral waarde als brondocument. Het is heel uitgebreid en gedetailleerd en voor de dagelijkse praktijkvoering niet erg handzaam. Daarom bieden we naast de richtlijn een samenvatting aan waarmee de professional in een oogopslag de laatste inzichten tot zich kan nemen. Deze samenvattingen zullen ook in het Engels beschikbaar komen. Mocht je toch meer willen weten, dan kun je de richtlijn gebruiken als naslagwerk. Voor de patiënt wordt bij iedere richtlijn een overzichtelijke patiëntenversie beschikbaar gesteld.
Daarnaast hebben we een handreiking implementatie ontwikkeld die de professional helpt de richtlijn daadwerkelijk toe te passen in de praktijk. Deze handreiking komt binnenkort beschikbaar. We gaan ook onze website toegankelijker maken: alle zaken die relevant zijn voor de eindgebruiker komen voorop te staan.”

Hoe is de kennisoverdracht aan mondzorgprofessionals verder geregeld?

“Voor het belangrijkste deel ligt die verantwoordelijkheid bij de beroepsverenigingen en de wetenschappelijke verenigingen. Zij dragen zorg voor disseminatie en kennisoverdracht zoals e-learning en cursussen. Er ontstaan her en der initiatieven. De KNMT ontwikkelt e-learning en de NWVT (Nederlandse Wetenschappelijk Vereniging van Tandartsen) heeft bijvoorbeeld een drietal cursussen rondom de richtlijnen ontwikkeld die het komend jaar worden gegeven.”

Onlangs is er een nieuwe richtlijn parodontologie in de algemene praktijk uitgebracht door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie. Vind je het jammer dat die niet via het KIMO is uitgebracht?

“Dat vind ik zeker jammer, maar we zitten op dit moment nu eenmaal vast aan ons programma voor twaalf richtlijnen. Dat is zo afgesproken en daar is een begroting op gemaakt. Dat betekende bijvoorbeeld dat ook de richtlijn van de NVvE (Nederlandse Vereniging voor Endodontologie), de Endo-richtlijn, niet via ons geautoriseerd kon worden. Onlangs sprak ik nog met de NVVRT (Nederlands Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde) die ook plannen heeft voor een richtlijn, maar die dus nog niet door het KIMO geholpen kan worden. Dat zou je eigenlijk niet moeten willen.
Ik hoop dan ook dat we in de volgende periode meer als een winkel kunnen gaan opereren. Dat we voor de basis een programma hebben met een aantal richtlijnen, die voor de algemene mondzorg van belang zijn, maar dat als een losse vereniging een richtlijn wil laten ontwikkelen of autoriseren door het KIMO, dat dat dan ook mogelijk is. Het zou heel mooi zijn, als we dat in de volgende fase voor elkaar kunnen krijgen.”

Vorig jaar gaf je aan dat jullie op zoek waren naar praktijken die structureel met jullie willen meedenken. Hebben jullie die inmiddels gevonden?

“Dat hebben we even uitgesteld, omdat we vooral met de richtlijnen bezig waren. Maar nu zijn we aan de slag met de nieuwe Werkgroep Meetinstrumenten. Voor die werkgroep zouden we graag in contact komen met mondzorgpraktijken om het daadwerkelijk gebruik van richtlijnen te volgen en te testen. Dus praktijken die dat willen, worden van harte uitgenodigd om contact op te nemen. Dat kunnen allerlei soorten praktijken zijn: klein, groot, gespecialiseerd, algemeen….”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Commissie Leidraad Mondzorg Corona: adviezen infectiepreventie tijdens coronacrisis

De beroepsorganisaties KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten en ONT hebben onlangs de Commissie Leidraad Mondzorg Corona ingesteld die de beroepsgroep op korte termijn zal voorzien van eenduidige adviezen rondom infectiepreventie gedurende de coronacrisis. Maarten Jansen is voorzitter van deze Commissie. Lees meer over de Commissie Leidraad Mondzorg Corona

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Meld je nu aan voor unieke live webinars van TePe

Deze webinars zijn voorbij

Het zijn momenteel spannende en onzekere tijden. Om de veiligheid van patiënten en medewerkers te garanderen hebben (bijna) alle dentale praktijken besloten om controles en behandelingen uit te stellen en kunnen patiënten enkel voor spoedeisende hulp terecht. Wij snappen dat dit ook voor dentale professionals ingrijpende tijden zijn en willen je graag met ons nieuwe initiatief een hart onder de riem steken.

TePe vindt het overbrengen van kennis zeer belangrijk en biedt jou daarom als dentaal professional graag een aantal unieke live webinars uit Zweden aan, om jouw kennis te vergroten. Deze tijd biedt een geschikte gelegenheid om hier aandacht aan te besteden, juist nu zul je mogelijk meer tijd hebben om hier aan deel te nemen. De webinars worden aangeboden op TePe Share, het nieuwe kennisplatform van TePe.

Webinars en data

14 en 15 april: Periodontal Diagnosis – an up-date

21 april: Healthy Implants – the Importance of Maintenance and Good Plaque Control – part I

22 april: Healthy Implants – the Importance of Maintenance and Good Plaque Control – Part II

28 en 29 april: Communication, the Foundation for Compliance

5 mei: Periodontal Heath & General Health – An Update – part I

6 mei: Periodontal Heath & General Health – An Update – part II

12 en 13 mei: Implant Maintenance – the Foundation for Long-term Success (1,5 uur)

12 en 13 mei: From Löe to Kotsakis – easily digested science about gingivitis, periodontitis, interdental cleaning and oral health (1,5 uur)

De webinars (gehouden in het Engels) worden gepresenteerd door het Odont Team van TePe Zweden: Dr. Michaela von Geijer, Lina Gassner Kanters en Dr. Sanjay Haryana

 

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
De Eklund Foundation stelt opnieuw geld beschikbaar voor tandheelkundig onderzoek.

Eklund Foundation wijst 200.000 euro toe voor odontologisch onderzoek in 2020

Het is tijd voor onderzoekers binnen de tandheelkunde om hun financieringsaanvragen van de Eklund Foundation voor Odontologisch Onderzoek en Onderwijs in 2020 voor te bereiden. Dit jaar heeft het bestuur van de Ekland foundation 200.000 euro aan onderzoekssteun toegewezen.

Projectfinanciering voor exprimentele en klinische tandheelkunde studies

De aanvraagperiode begint 1 mei en de laatste dag van indiening is 31 mei. Het aanvraagformulier kan worden bekeken op de website van de Eklund Foundation. Zowel experimentele als klinische studies binnen alle gebieden binnen de tandheelkunde zijn welkom, maar projecten gerelateerd aan parodontologie, implantologie of cariologie krijgen voorrang. Onderzoekers mogen financiering aanvragen voor een deel van een project of een project in zijn geheel. De succesvolle projecten zullen in de herfst van 2020 bekend worden gemaakt.

De Eklund Foundation is opgericht door een donatie van de familie Eklund, eigenaren van TePe mondhygiëneproducten, ter viering van hun langdurige relatie met de professionele tandheelkundegemeenschap. De stichting zal nu voor het vijfde achtereenvolgende jaar beurzen verstrekken.

Projecten die de afgelopen jaren werden ondersteund omvatten studies in parodontologie en implantologie en werden in verschillende delen van de wereld uitgevoerd – Italië, Nederland, Servië, Spanje, Zweden, het VK en de VS. Meer informatie over eerdere subsidieontvangers vindt u op de website.

De Eklund Foundation is in 2015 opgericht om onderzoek en onderwijs op het gebied van odontologie te ondersteunen. Het berust op een donatie van MSEK 50 door de familie Eklund, eigenaren van het Zweedse bedrijf TePe Oral Hygiene Products.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
infectiepreventie

Commissie Leidraad Mondzorg Corona: adviezen infectiepreventie tijdens coronacrisis

De beroepsorganisaties KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten en ONT hebben onlangs de Commissie Leidraad Mondzorg Corona ingesteld die de beroepsgroep op korte termijn zal voorzien van eenduidige adviezen rondom infectiepreventie gedurende de coronacrisis. Er bleek vooral behoefte te zijn aan informatie rondom (aanvullende) maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen bij verschillende patiëntencategorieën.

De Inspectie voor Gezondheid en Jeugd (IGJ) en het ministerie van VWS hebben positief gereageerd op dit initiatief.

Overzichtelijke en eenduidige adviezen

De Commissie Leidraad Mondzorg Corona heeft haar eerste vergadering gehouden op 2 april jl. en streeft ernaar om in kort tijdsbestek te komen tot een set van overzichtelijke en eenduidige adviezen (leidraad) die stapsgewijs zal worden gepubliceerd op basis van urgentie en relevantie voor dat moment. De leidraad zal telkens worden geactualiseerd zodat deze in de pas blijft lopen met de laatste wetenschappelijke en klinische inzichten en politieke besluitvorming.

Samenwerking

De Commissie Leidraad Mondzorg Corona wil op basis van consensus tot zo breed mogelijk gedragen uitkomsten komen en zal daarvoor actief de samenwerking aangaan met alle beroepsgroepen, de (wetenschappelijke) opleidingen, de Patiëntenfederatie, Zorgverzekeraars Nederland, het RIVM en het Ministerie van VWS. Vooralsnog blijft de commissie actief zolang als dit noodzakelijk wordt geacht.

Samenstelling van de Commissie Leidraad Mondzorg Corona:

• Voorzitter: Maarten Jansen.
• Methodoloog / secretaris: Mariska Tuut (PROVA).
• Namens de KNMT: Richard Kohsiek. Rolf de Ruiter.
• Namens de ANT: Jan Willem Vaartjes. Prof. dr. Fridus van der Weijden.
• Namens NVM-mondhygiënisten: Monique de Bruin. Dr. Dagmar Else Slot.
• Namens de ONT: Rob van Straten. Prof. dr. Hugo de Bruyn.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Beeldbellen

Hoe werk jij op afstand in de mondzorg? Deel je ervaringen!

De coronacrisis heeft ook in mondzorgpraktijken het werk stilgelegd. Alleen spoedgevallen kunnen onder bepaalde voorwaarden nog behandeld worden. In alle andere gevallen kun je hooguit zorg op afstand geven. Maar hoe doe je dat? En welke zorg kun je op afstand geven?

Heb jij hier al ervaring mee en help jij je patiënten bijvoorbeeld door middel van (beeld)bellen, e-mailen, chatten of via een patiëntenportaal? Dan horen wij dat graag. Vertel over je ervaringen, deel je tips en help daarmee je collega’s!

Doe nu mee aan onze poll!

Maak uw eigen enquête voor feedback van gebruikers

 

Lees ook: Mondzorg op afstand: wat kan je doen en hoe declareer je?

Lees meer over: Communicatie patiënt, Corona, Kennis, Thema A-Z
Tand extractie

Nieuwe KIMO-richtlijn beschikbaar: Derde molaar

Het KIMO heeft op 30 maart een nieuwe richtlijn uitgebracht over Derde molaren. Het doel van de richtlijn is een praktisch handvat te bieden voor de behandelaar van patiënten bij wie één of meer derde molaren aanwezig zijn. De richtlijn is geschreven voor alle behandelaars die het al of niet verwijderen van een asymptomatische derde molaar overwegen: tandarts-algemeen practicus, MKA-chirurg, orthodontist en parodontoloog, tandarts-endodontoloog.

De richtlijn is een herziene versie van de richtlijn Derde Molaar van de Nederlandse Vereniging voor Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) uit 2018 die volgens afspraak onderdeel is geworden van het meerjarenprogramma (2017-2020) van het KIMO.

De richtlijn is ontwikkeld door een werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) en enigszins aangepast door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) van het KIMO, onder voorzitterschap van dr. H. Ghaeminia, MKA-chirurg.

Lees de gehele richtlijn bij het KIMO

Samenvatting van de richtlijn Derde Molaar

Diagnostiek en indicatie verwijdering asymptomatische derde molaar

derde-molaren---indicatie
Bekijk een vergrote versie

Behandeling

  • Triangulaire incisie geeft mogelijk minder alveolitis, pijnklachten en trimus dan envelop incisie, maar wel meer zwelling.
  • Gebruik van een linguale retractor wordt ontraden.
  • Gebruik voor het verwijderen van bot een chirurgische boor of piëzo.
  • Spoel na het verwijderen van de derde molaar de wond en alveole ruim met fysiologisch zout.
  • Overweeg na het verwijderen van een partieel geërupteerd element waar mogelijk om de wond niet helemaal te sluiten.
  • Voer een coronectomie alléén uit bij patiënten met een sterk verhoogd risico op blijvende schade aan de nervus alveloaris inferior. Leg uit dat een 2e ingreep mogelijk noodzakelijk is.

Overige aspecten

  • Geef niet routinematig antibiotica. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor postoperatieve complicaties of in geval van noodzaak tot antibioticaprofylaxe kan hiervan worden afgeweken.
  • Overweeg het preoperatief laten spoelen met 0,12% of 0,2% chloorhexidine.
  • Overweeg voorschrijven van 0,12% of 0,2% chloorhexidine om postoperatief gedurende 7 dagen 2dd te spoelen.

Informatie voor patiënten

Lees de patiënteninformatie over de KPR Derde molaar op de website van het KIMO.

 

 

 

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
dossiervoering

Verhelderende uitkomsten uit onderzoek over dossiervoering

De KNMT-richtlijn Patiëntendossier is in maart 2019 herzien. Een jaar nadien is een mooi moment voor een onderzoek naar in hoeverre deze richtlijn wordt nageleefd door tandartsen. Wat gaat goed? En welke onderdelen kunnen beter worden vastgelegd? In dit artikel worden de uitkomsten van het onderzoek gepresenteerd.

Toelichting op het onderzoek

Voor dit onderzoek zijn 110 willekeurige patiëntendossiers onderzocht van een tiental verschillende tandartsen. Op basis van deze aantallen is het geen representatieve steekproef om tot significante uitkomsten te komen. Wel geven de uitkomsten een eerste indicatie welke onderdelen goed, gemiddeld en slecht worden genoteerd in de patiëntendossiers.

In de richtlijn wordt een overzichtelijke opsomming gegeven van de verplichte onderdelen in het patiëntendossier (zie hoofdstuk 3.1. van de richtlijn). Per onderzocht dossier is bepaald in hoeverre ieder verplicht onderdeel in het dossier is opgenomen. De mogelijke antwoorden in het onderzoek zijn geweest:

  • het onderdeel is wel vastgelegd
  • het onderdeel is niet vastgelegd
  • het onderdeel is niet van toepassing voor deze patiënt

Uitkomsten van het onderzoek

Onderstaande percentages geven het aandeel aan, dat het betreffende onderdeel niet in de dossiers is vastgelegd. Hierbij zijn de percentages van hoog naar laag gerangschikt, waarbij niet alle verplichte onderdelen uit de richtlijn zijn opgenomen in deze tabel.

Aandeel niet aanwezig (%) – Onderdeel

38%: Zorgdoel, zorgplan, behandelplan en eventuele aanpassingen daarvan met de reden, wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft

29%: Verleende toestemming dat de behandeling is gedelegeerd aan een bepaalde hulpverlener

28%: Gebruikte anesthesie en hoeveelheid

26%: Informed consent

24%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Bevindingen die op de opname zijn geconstateerd en de waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is

20%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Indicatie voor opname; indicerende tandarts moet herleidbaar zijn

18%: (Aanpassingen van) de begroting (in ieder geval > €250,-)

15%: Actueel medicatieoverzicht

15%: Bevindingen van het uitgevoerde extra- en intraorale (basis) onderzoek

12%: Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek: Zorgverlener die de opname heeft gemaakt

9%: Medische anamnese

9%: Uitkomst van systematisch parodontaal onderzoek, bij voorkeur de DPSI (Dutch Periodontal Screening Index)

Conclusie

De algemene – en door het geringe aantal niet representatieve – uitkomsten maken duidelijk, dat de dossiervoering op enkele onderdelen duidelijk aangescherpt moet worden. Echter, uit discussie met tandartsen komt naar voren, dat het ook lang niet altijd duidelijk is hoe hieraan invulling te geven. En anderzijds omdat ook altijd het spanningsveld wordt ervaren tussen de tijd die het vraag om volledige dossiervoering te doen en de beperkte tijd die er beschikbaar is tussen de behandelingen.

Lees ook:
Training: het patiëntendossier (Wet- en regelgeving)
Deze training gaat in op het patiëntendossier en geeft informatie over de vereiste onderdelen vanuit de Richtlijn Patiëntendossier. Daarnaast wordt ingegaan op hoe je volledige en uniforme dossiervoering binnen de praktijk kunt realiseren en hoe je dit op efficiënte wijze kunt uitvoeren. Deze training is bestemd voor alle mondzorgprofessionals. Bekijk de preview.
Neem een abonnement op de Dental Management Toolkit en bekijk de gehele training.

Door: Sjoerd Kuiken
Sjoerd levert training, advies en begeleiding voor het optimaliseren van de praktijkvoering. Waarbij het draait om oplossingen die passen bij de praktijk, omdat elke praktijk uniek is.

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier
paro-meets-endo

Endo meets paro: paro of endo probleem?

Het valt niet altijd mee om vast te stellen of een pocket een paro- of een endo-probleem is. Beide hebben met bacteriën te maken. Aan de hand van enkele casussen vertelde endodontoloog Joerd van der Meer over zijn ervaringen hiermee tijdens het congres PARO: Multidisciplinair.

Beluister als podcast of lees de tekst hieronder.

Antibiotica bij bacteriën rondom de apex

In de eerste casus heeft een patiënt ondanks vele bezoekjes aan de tandarts steeds terugkerende pijn. In een filmpje is te zien dat pus op de hartslag van de patiënt uit het kanaal naar boven komt. Wat was het probleem? Van der Meer heeft de pus gekweekt en uit de lab-resultaten bleek dat er allemaal paro-gerelateerde bacteriën in zaten. En toch was het geen paro-probleem. Dat kwam doordat er niet alleen bacteriën in het kanaal zaten. Zij hadden zich een weg gebaand naar het worteloppervlak en hebben zich opgehoopt rond de apex. Door de kweek kon er gericht antibiotica gegeven worden en zo was de patiënt eindelijk echt geholpen. Heel vaak komt er Fusobacterium Nucleatum uit zo’n kweek. Bij een andere patiënt bleek voornamelijk Porphyromonas Gingivalis in de kweek aanwezig. Een paar weken na de gerichte kuur, kwam de ontsteking tot rust en uiteindelijk trad genezing op en herstelde het bot zich weer volledig. Van der Meer had toen net een krantenbericht over de relatie tussen P.g. en Alzheimer gelezen en kreeg zodoende een goed gevoel dat hij hier misschien meer had kunnen doen dan alleen een tandheelkundig probleem verhelpen.

Gele vla en een extra-radiculaire infectie

Hierna volgde nog een voorbeeld van een persisterende fistel. Hier kwam volgens de spreker ‘heerlijke gele vla’ uit. Ook werd er een foto getoond van een geëxtraheerd element met een endo-probleem waarop de bacteriën echt terug te vinden zijn als een soort gitzwart tandsteen rondom de apex.

Kip of ei?

Een paro-behandeling heeft een verwaarloosbaar effect op de pulpa. Dus als er louter een paro-probleem is en deze wordt behandeld, dan resulteert dit niet in endo-problematiek. Op het moment dat er botverlies bij of voorbij de apex is, kan de paro op zichzelf wel de pulpa schaden. Andersom kan een necrotisch geïnfecteerde pulpa een risicofactor vormen voor parodontale aandoeningen. Gezien de overeenkomsten tussen paro- en endo-microflora zou kruisbesmetting mogelijk kunnen zijn.

Furcatie

In een volgende casus leek aanvankelijk sprake te zijn van een enorm paro-probleem, waarbij de furcatiesonde een behoorlijk eind onder het element strandde. De patiënt was klachtenloos. Dit was een anatomische variatie met een soort extra wortelkanaal. Deze draineerde via een lateraal kanaaltje in de furcatie. Als je hierbij de bacteriële prikkel vanuit het kanaal wegneemt, dan treedt mooie genezing op met bot-ingroei.

Smalle pocket

Als je een smalle pocket ontdekt, hoeft dat niet per se een paro-probleem te zijn. Als je het als zodanig gaat behandelen, kunnen de vezels van het parodontaal ligament beschadigd raken. Een smalle pocket kan wijzen op:

  • Een parodontaal probleem
  • Een verticale fractuur
  • Een ontwikkelingsgroeve
  • Een endo-paro probleem

Fractuur

Meerdere fistels zijn een duidelijke hint voor een verticale fractuur. Er ontstaat echter niet altijd een fistel bij een fractuur. Een verticale fractuur betekent helaas dat het element verloren is.

Ontwikkelingsgroeve

Als je de vitaliteit test, het element positief reageert en je iets ziet wat op een fractuur lijkt, kan het een ontwikkelingsgroeve zijn. Met name bij de laterale bovenincisieven komt dit regelmatig voor. Chirurgisch behandelen en bijvoorbeeld MTA restaureren kan een optie zijn, maar dan heb je nog steeds een probleem. Er vormt zich namelijk geen aanhechting tussen het MTA en de gingiva. Op dat moment kan je de hulp inschakelen van de parodontoloog.

Gecombineerd probleem

Is er sprake van gecombineerde problematiek: endo-paro of paro-endo? Laat dan het worteloppervlak eerst met rust. Behandel altijd eerst de endodontische component en evalueer na 6 tot 12 weken. Op die manier raken de vezels in het parodontale ligament niet onnodig beschadigd. Aanvullend kan er na die tijd nog een paro-behandeling nodig zijn, maar dat is niet altijd het geval. Zeker niet als het een endo-paro is. Deze is te herkennen als solitaire pocket.

Joerd van der Meer deed in 1989 tandartsexamen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Na de militaire dienst als tandarts bij de Koninklijke Marine, werkte hij enkele jaren in een groepspraktijk in Drenthe. In 1996 begon hij als docent voor de disciplinegroep Tandheelkunde/Mondhygiëne van de RuG. Vanaf 1998 tot januari 2002 was hij werkzaam als docent en onderzoeker bij de afdeling “Endodontologie” van de KUN onder leiding van dr. Werner Willemsen. Sinds 1998 heeft hij een verwijspraktijk voor endodontologie gedurende 2 dagen in de week en werkt hij als onderzoeker bij het UMCG. Tevens is hij sinds 2009 “Honorary Research Associate” bij het “University College of London Eastman Dental Institute”.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Joerd van der Meer tijdens het congres PARO: multidisciplinair.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Beeldbellen

Mondzorg op afstand: wat kan je doen en hoe declareer je?

Nu een fysiek consult niet meer wenselijk is, moet de tandheelkundige en medische sector op zoek naar andere manieren om patiënten te bereiken. Door mondzorg op afstand kan je je werk deels voortzetten, bijvoorbeeld als het gaat om een probleemgericht consult of beugelconsult. Wat is toegestaan, wat zijn de opties en hoe declareer je?

Beeldbellen

Hoewel beeldbellen een goede en realistische optie is om een consult te vervangen in deze coronatijd, is het belangrijk om dit op een veilige manier te doen. De AVG, NEN en de ISO-normen voor informatiebeveiliging in de zorg kunnen voor beveiligingsproblemen zorgen. Is beeldbellen dan toch een goede optie? De LVH (Landelijke Huisartsen Vereniging) zegt in een advies dat er geen juridisch of medisch bezwaar is voor contact of afstand. Er mag geen medische informatie buiten het dossier worden opgeslagen en net als bij een fysiek consult moet de inhoud van het gesprek worden beschreven in het dossier. Ook artsenorganisatie KNMG is voor het inzetten van beeldbellen.

Veel opties

Er is een enorm aantal verschillende videobelopties. Veel consumenten- en zakelijke producten als Skype, Facetime, Zoom, Hangouts en WhatsApp voldoen volgens de KNMG echter niet aan alle beveiligingseisen. Voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens Aleid Wolfsen zegt hierover: “gebruik als het echt niet anders kan consumentenapps als FaceTime of Skype. Maar wees daarbij voorzichtig: doe het alleen bij hoge uitzondering en deel via die apps zo min mogelijk gevoelige gegevens.”

De KNMG noemt als voorbeelden van beeldbeltoepassingen die wel veilig zijn Beterdichtbij, Webcamconsult, FaceTalk, Zaurus, Quli, Mobilea Beeldzorg en WeSeeDo. Andere mogelijkheden zijn Clickdoc, WebEx, Office 365, Digicontact, Uw Zorg Online en OZOVerbindzorg. Verschillende diensten zijn de komende tijd gratis beschikbaar. Smarthealth heeft een overzicht van verschillende aanbieders gemaakt dat hier te downloaden is.

Mondzorg op afstand declareren

De regels voor medisch-specialistische zorg – waaronder MKA-chirurgie – op afstand zijn tijdelijk versoepeld. Hierdoor kan digitaal, telefonisch, schriftelijk en thuis geleverde zorg makkelijker gedeclareerd worden. In het dossier moet dan worden opgenomen dat het om een consult op afstand gaat door COVID-19.

Bij tandheelkundige zorg en orthodontische zorg is sprake van een bestaande behandelrelatie tussen mondzorgaanbieder en patiënt. Wanneer de zorg zoals omschreven in de prestatie ook op afstand plaats kan vinden, mag je hiervoor de bestaande prestatie in rekening brengen. Deze zorg op afstand moet de reguliere vorm van de zorg vervangen. Zo kan bijvoorbeeld een probleemgericht consult of beugelconsult op afstand plaatsvinden, meldt de NZa.

In Vlaanderen is het momenteel nog niet mogelijk om voor een videoconsultatie een vergoeding te krijgen.

Bronnen: NZa, vrtNWS, Autoriteit Persoonsgegevens, LHV, Skipr, Smarthealth

Duitse tandarts houdt videospreekuur

Update 14 april – De Duits tandarts Efthimios Giannkoudis van een tandartspraktijk uit Düsseldorp vertelt in deze video over hun online videospreekuur. Hij bespreekt via beeldbellen de klacht van de patiënt om te bepalen of er sprake is van een spoedgeval.

Hoe werk jij op afstand in de mondzorg? Deel je ervaringen!

Doe mee en vul de poll in

Lees meer over: Corona, E-health, Kennis, Thema A-Z
idem2020

IDEM 2020 vakbeurs: nu online experience door coronavirus

IDEM 2020 – een vakbeurs die door de Singapore Dental Association samen met de Koelnmesse wordt georganiseerd – zal nu geheel digitaal worden gehouden vanwege de coronacrisis. IDEM 2020 zal een online platform worden waar exposanten de mogelijkheid krijgen om hun producten en oplossingen te tonen, met zowel opgenomen video’s als live stream sessies.

IDEM 2020 to be a digital experience

Because we value all participants and wish to honour the dental community’s need for continuous education and learning, the Singapore Dental Association, together with Koelnmesse, co-organisers of IDEM 2020, will present the 11th edition of the International Dental Exhibition and Meeting (IDEM 2020) as a wholly digital experience.

“We take the progression of the COVID-19 virus pandemic very seriously and prioritise the health and wellbeing of our partners, attendees and the overall dental community ,” says Mathias Kuepper , Managing Director of Koelnmesse Pte. Ltd. “Accordingly, for the 2020 edition of IDEM, we will adapt it into a digital format, so as to align the event to meet suggestions made by relevant authorities and entities.”

Connect, network and engage

IDEM 2020 will shift to an online platform for this edition alone, permitting participants from across the globe to safely connect, network and engage. The platform will provide exhibitors with the opportunity to showcase their products and solutions and at the same time offer pre-recorded and live streamed conference sessions. Dental professionals can still acquire Continuing Education (CE) Points, verified by the Singapore Dental Council, by viewing pre-recorded and livestreamed educational sessions and lectures.

Lees meer over IDEM

Lees meer over: Kennis, Scholing
Endodontische herbehandeling van gekroonde elementen, hoe pakken we dat aan

Endodontische herbehandeling van gekroonde elementen, hoe pakken we dat aan?

Een endodontische herbehandeling is meer dan alleen gutta percha verwijderen. In veel gevallen betreft het een herbehandeling van een gekroond element. Niet zelden is er ook een metalen stiftopbouw of vezelversterkte composietopbouw aanwezig die de toegang tot de kanalen belemmert.

 

Om de kroon te sparen en te voorkomen dat er een nieuwe coronale restauratie gemaakt moet worden, wordt er in veel gevallen voor chirurgie gekozen. Maar ook met een niet-chirurgische benadering kan in veel gevallen de kroon behouden blijven. Eén van deze mogelijkheden is een kronentikker, die gebruikt kan worden om de oude kroon te verwijderen. In een enkel geval kan het zijn dat bij het verwijderen van de kroon ook de gegoten stiftopbouw meekomt.

Het is van groot belang dat gezond tandweefsel behouden blijft. Na het verwijderen van de kroon is het eerste waar je naar kijkt: hoeveel tandmateriaal is er nog? Voor een goede restauratieve prognose is het belangrijk om te beoordelen hoeveel resterend tandweefsel er nog is.

Wat is de oorzaak van de klachten/symptomen?

  • Endodontische oorzaak
    Gemist kanaal?
    Onvoldoende kanaalvulling?
  • Restauratieve component
    Coronale lekkage?
    Cariës?
  • Parodontaal probleem?
    Pockets? Aanhechtingsverlies?
  • Crack of fractuur?

Bekijk de video met een interview met Marga Ree

Eénzitting versus meerdere zittingen

Heeft het te behandelen element een dubieuze prognose, dan is het advies van Marga Ree om de behandeling in meerdere zittingen te doen. Dat stelt je namelijk in staat de behandeling te evalueren voordat de definitieve kanaalvulling wordt aangebracht. In de literatuur wordt geen uitsluitsel gegeven of een éénzittings- of meerdere zittingen endodontische behandeling een hoger succespercentage oplevert. Bij een endodontische behandeling in meerdere zittingen bestaat de eerste zitting veelal uit het verwijderen van de kanaalvulling en het reinigen, gevolgd door het afsluiten met calciumhydroxide. Na ongeveer 4 weken is dan een check of er genezing heeft plaats gevonden. Door antwoord te krijgen op onder andere de volgende vragen is het mogelijk om elementen met een dubieuze prognose tijdig te identificeren, voordat er met de prothetische vervolgbehandeling wordt begonnen.

  • Is de patiënt klachtenvrij?
  • Is de fistel verdwenen?
  • Is de zwelling verdwenen?
  • Zijn de pockets afgenomen?

Als het verbeterd is, dan is de volgende stap het vullen van de kanalen.

Wat is de kwaliteit van de coronale restauratie?

Kroon kan worden behouden vs. Kroon moet vervangen worden

Kroon kan behouden blijven, geen wortelstift aanwezig

  • Endodontische opening door kroon
  • Kleurenkaart van dentine, gemist kanaal ligt op overgang donker licht dentine

Anatomische wetten van Krasner & Rankow 2004
1. De pulpabodem is altijd donkerder dan de opstaande dentinewanden
2. De kanaalingangen zijn altijd gelokaliseerd op de grens van de wand en de bodem

Kroon moet worden vervangen

Pre-endodontische opbouw

Je kunt alleen hechten aan schoon dentine. Marge Ree gebruikt veelvoudig de zandstraler om een goede hechting te krijgen naast de gebruikelijke adhesieven. De opbouw wordt veelal gemaakt van het materiaal Luxacore Z. Tijdens het rmaken van de pre-endodontische opbouw worden de kanaalingangen afgedekt met gutta percha of teflon tape, zodat deze later eenvoudig weer te lokaliseren zijn.

Demontage

  • Beoordelen of de bestaande kroon wordt behouden of vervangen
  • Identificeren van het soort wortelstift (in verband met verschillende methodes en procedures)
  • Beoordelen restaureerbaarheid
  • Benodigd instrumentarium en klinische procedure
  • Tijdelijke restauratie

Op de röntgenfoto kun je nagaan met welk type wortelstift je te maken hebt.
Soorten stiften:

  • Metalen stiften
    o Schroefstiften
    o Parallelle of tapse stiften
  • Keramische stiften en zirkoniumoxide stiften
  • Vezelversterkte composietstiften

Röntgencontrast

  • Gegoten opbouw van metaal (zeer radiopaak)
  • Zirkoniumoxide stift (iets minder radiopaak dan metaal, zeer lastig te verwijderen)
  • Stift met zelfde röntgencontrast als gutta percha is titanium stift
  • Glasvezelstiften (zeer radiolucent)

Instrumentarium voor het verwijderen van stiften

Afhankelijk van de soort stift zijn er verschillende manieren om wortelstiften te verwijderen. Instrumentarium dat hiervoor gebruikt kan worden:

  • Ultrasone apparatuur
  • Stiftentrekkers
  • Boren
  • Prepanen
  • Combinatie van bovengenoemde

Kroon moet worden vervangen, wortelstift aanwezig

  • Slijp de kroon eraf, beoordeel restdentine voor de restauratieve prognose, verwijder wortelstift en maak pre-endodontische opbouw.
  • Gebruik kroonafnemer/kronentikker, beoordeel restdentine voor de restauratieve prognose, verwijder wortelstift en gebruik eigen kroon dan later weer als tijdelijke voorziening.

Kroon kan behouden blijven, wortelstift aanwezig

  • Maak een endodontische opening, maak gebruik van een post puller (stiftentrekker) voor het verwijderen van de wortelstift. Je slijpt de stift op de juiste diameter, bevestigt dan het hulpstukje dat aan de kop van de stift vast gezet wordt (tubular tap). Dan kun je met de stiftentrekker de stift verwijderen.
  • Een andere optie is de Metalift voor het verwijderen van de kronen, er wordt dan een gaatje occlusaal gemaakt om zo dan de kroon te kunnen verwijderen.

Marga Ree adviseert om de stift vrij te leggen 1-2 mm onder de kanaalingang. Door gebruik te maken van ultrasone trillingen tegen de stift ontstaan barstjes in het cement. Zo kan de stift verwijderd worden. Een schroefstift kun je verwijderen met ultrasoon trillen en daarna de stift tegen de klok in draaien. Bij het verwijderen van gegoten opbouwen, is het belangrijk om zo min mogelijk van het dentine weg te slijpen. Hiervoor kunnen EndoGuide Burs worden gebruikt, dit zijn hele dunne boortjes, ideaal om een dun groefje rondom de stift te maken. Daarna ultrasoon trillen om de stift te verwijderen.

Zirkonium en keramische stift kun je behandelen als een metalen stift dus met ultrasoon en/of stiftentrekker, maar kan echt heel erg lastig zijn! De stiften zijn namelijk zeer hard en lastig om te beslijpen.

Instrumentarium om vezelversterkte composietstiften te verwijderen

Vezelversterkte stiften zijn vaak lastig te zien vanwege de kleur. Tip van Marga Ree: in nat oppervlak zie je het verschil tussen stift en vulling beter.

  • Boren om stiften weg te slijpen
    o Diamant boren
    o Munce discovery boren
    o Speciaal ontworpen ‘removal kits’
    Houdt de richting in de gaten, je wilt een perforatie voorkomen.
  • Ultrasone tips
    o Tips met diamant coating
    o Gladde tips

Gebruik de bestaande kroon als mal voor de nieuwe opbouw.

Mogelijke complicaties bij een endodontische behandeling door een kroon

  • Beschadiging/loskomen kroon
  • Aanwezigheid stift en gegoten of plastische opbouw
  • Beperkt zich
  • Openingspreparatie in verkeerde richting
  • Opofferen van gezond dentine door zoeken naar kanaalingangen

Innovaties om de richting te bepalen bij het openen

Een techniek om complicaties te voorkomen is Guided Endodontics (GE), kanaal lokalisatie met behulp van CBCT. Uit recent onderzoek blijkt dat kanaal lokalisatie 40% succesvol is bij de conventionele techniek en 90% bij GE. Verder is de tijd om kanalen te lokaliseren twee keer zo lang bij de conventionele techniek (21 min vs 11 min). Daarnaast is weefselverlies bij de conventionele techniek vijf maal groter.

Hoe doe je dat dan bij een patiënt? Je hebt een CBCT nodig en een oppervlakte scan, deze moet je uploaden naar specifieke software met deze data wordt een virtuele planning gemaakt en een boormal.
Nadeel van de techniek is dat deze alleen nog te gebruiken is tot de premolaren, vanwege de lengte van de (lange) boren.
Nog geavanceerder is de Dynamic CT Guided Endodontics. Er wordt geen gebruik gemaakt van een boormal, maar een camera, en bij deze techniek kijkt de tandarts niet naar de tand tijdens het prepareren, maar naar een scherm, waarbij de software aangeeft welke richting de boor moet aanhouden. Geavanceerde apparatuur is dus nodig, daarnaast heeft de techniek een hoge learning curve. Wellicht iets voor de toekomst?

 

Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de UvA. Daarna was zij, naast haar algemene praktijk, vijf jaar als part-time staflid verbonden aan de afdeling Cariologie, Endodontologie en Kindertandheelkunde. In 2001 behaalde zij haar Master of Science titel aan de postgraduate opleiding endodontie van ACTA. Zij is een veelgevraagd spreker en heeft meer dan 200 lezingen en hands-on trainingen gegeven in zeker 30 verschillende landen. Zij is de primaire auteur van een groot aantal artikelen in (inter-)nationale tijdschriften en boeken. Zij voert sinds 1980 een eigen praktijk in Purmerend, waarvan de laatste 19 jaar een verwijspraktijk voor endodontie.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Marga Ree tijdens het congres Endodontische herbehandeling van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Nieuwe-paro-richtlijn

Nieuwe richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk

De afgelopen jaren is gewerkt aan de nieuwe richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk. De nieuwe richtlijn heeft een belangrijke verschil ten opzichte van het momenteel gehanteerde paroprotocol: de DPSI wordt vervangen door de nieuwe vereenvoudigde screeningsmethode PPS (periodiek parodontaal screenen).

Klik hier om de richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk te downloaden

Open deze PDF vanuit Adobe Acrobat Reader. Na klikken op de cijfers in de flowchart (pag 4) wordt u verwezen naar de betreffende beschrijving van de richtlijn.

DPSI is vervangen door PPS

De nieuwe richtlijn heeft een belangrijke wijziging ten opzichte van het paroprotocol: de DPSI is vervangen door de nieuwe screeningsmethode PPS. Deze PPS is anders ingericht (meer screening, geen diagnostiek), waarmee het risico op over-/undertreatment wordt verminderd. Zo wordt de behandelaar gemotiveerd om nadrukkelijk te kijken naar het type patiënt in de behandelstoel.

2020 is transitiejaar

Het werken volgens een nieuwe methodiek kost tijd en moeite. De NVvP duidt 2020 daarom aan als transitiejaar. Deze periode is ook nodig voor de vereiste aanpassing van de UPT-codes. Een speciale commissie buigt zich nu hierover en  overlegt met de NZa. Vanaf volgend jaar gaat de nieuwe richtlijn formeel in.

Webinar over nieuwe paro-richtlijn terugkijken

Op 22 april vond de webinar plaats van de NVvP over de nieuwe richtlijn: Parodontologie in de Algemene Praktijk.
In dit webinar gaven dr. Monique Danser en Laurens Tinsel een presentatie. Bekijk het webinar hieronder terug.

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen