les, studenten, college

Meer tandheelkundestudenten zonder extra middelen en planning? Dat kan niet, zeggen Vlaamse universiteiten

De Vlaamse universiteiten in België maken zich zorgen om de plannen om de studiequota voor geneeskunde en tandheelkunde te verhogen. Zonder overleg, extra middelen en planning zullen de opleidingen kwaliteit verliezen en zal het plan niet het beoogde effect hebben, zeggen de rectoren.

Valentijnsbesluit: meer opleidingsplekken

Op 14 februari 2020 werd door de Vlaamse regering besloten dat er het volgende academisch jaar 1276 geneeskunde- en 180 tandheelkunde plekken zullen zijn in Vlaanderen. Dit zijn er significant meer dan eerder aangegeven in de federale quota.

Geen overleg met universiteiten

Minister van Onderwijs Ben Weyts zei tijdens de persconferentie waarin dit werd aangekondigd dat “uit overleg is gebleken dat deze verhoging haalbaar is voor onze universiteiten’. In een ingezonden column in De Tijd schrijven de rectoren en decanen van de Vlaamse universiteiten echter dat er überhaupt niet met ze is overlegd en dat het niet zomaar haalbaar is.

Onderwijskwaliteit waarborgen is essentieel, maar heel lastig zonder extra middelen

Er zijn verschillende redenen waarom de universiteiten grote problemen voorzien. Zo geven ze aan dat het lastig wordt om de onderwijskwaliteit te waarborgen. Een stijging van het aantal studenten brengt logischerwijs meer kosten mee. Volgens het advies van de Inspectie van Financiën zal er daarentegen niet meer worden uitgegeven door de Vlaamse regering als gevolg van het besluit.

Tandheelkunde is een erg dure opleiding omdat het onderwijs niet alleen bestaat uit hoorcolleges in een zaal, maar ook uit communicatieonderwijs, skillslabs en activerende onderwijsvormen. De universiteiten verwachten dat jaarlijks 21,3 miljoen euro nodig is.

Planning nodig om knelpunten op te lossen

Daarnaast is er behoefte aan artsen in specifieke specialismes. Meer studenten betekent niet meteen dat er ook meer studenten zo’n knelpuntspecialiteit kiezen. Zorgvuldige planning en subquota zijn dan ook essentieel om ervoor te zorgen dat de knelpunten daadwerkelijk worden opgelost.

Vlaamse regering moet financiële verantwoordelijkheid nemen

De rectoren en decanen vragen de Vlaamse regering om haar financiële verantwoordelijkheid te nemen en te beginnen met plannen. Door middel van overleg met de universiteiten hopen ze “het overlegde draagvlak voor deze beslissing te verhogen en de kritische randvoorwaarden te vervullen”.

Ook in Nederland moet er aandacht worden besteed het aantal opleidingsplaatsen voor tandheelkunde. Tijdens Prinsjesdag werd in de rijksbegroting aandacht besteed aan dit onderwerp, maar sindsdien is er geen nieuwe informatie meer naar buiten gekomen.

Bron:
De Tijd

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
NVvE---endo-finish

NVvE Voorjaarscongres 14 maart gaat niet door vanwege coronavirus

Helaas heeft de NVvE moeten besluiten het NVvE voorjaarscongres op zaterdag 14 maart te annuleren. Voor enkele sprekers is het onmogelijk om een lezing te geven in verband met maatregelen vanuit hun werkgever aangaande het COVID-19 virus.

“Het NVvE-bestuur en de congrescommissie van de NVvE betreuren dit besluit te moeten nemen, maar kunnen niets veranderen aan de dagelijks wijzigende maatregelen tegen verdere verspreiding van het COVID-19 virus, die door o.a. universiteiten, ziekenhuizen en beroepsorganisaties genomen worden. In eerdere communicatie hebben wij aangegeven het beleid van het RIVM en de lokale GGD te zullen volgen. Helaas moeten wij hier onder deze omstandigheden toch van afwijken”, zegt de NVvE.

De NVvE werkt momenteel hard aan een voor alle partijen goede oplossing en zullen deze snel bekend maken.

Ook de Algemene Ledenvergadering op 14 maart, voorafgaand aan het congres, gaat niet door.

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Dental-expo

Dental Expo 2020 verplaatst vanwege coronavirus

De komende editie van de vakbeurs Dental Expo die gepland staat op 19, 20 en 21 maart 2020 in RAI Amsterdam, wordt verplaatst naar een later moment vanwege het coronavirus.

“In samenspraak met brancheverenigingen, exposanten en partners hebben wij besloten Dental Expo op een later moment dit jaar plaats te laten vinden. Wij vinden het op dit moment maatschappelijk niet verantwoord om een beurs in de medische branche doorgang te laten vinden. Een samenscholing van dit formaat vergroot het risico van verspreiding in deze specifieke branche”, zegt Mathilde Koniuszek, Event Manager van Dental Expo.

Ondanks dat de Nederlandse overheid nog géén beperkingen of extra maatregelen oplegt voor het doorgaan van beurzen en events van dit kaliber, heeft Easyfairs besloten om Dental Expo te verplaatsen. Deze beslissing heeft nadrukkelijk te maken met het medische karakter van de vakbeurs. Het besluit om Dental Expo te verplaatsen, heeft vooralsnog geen gevolgen voor andere beurzen en events van organisator Easyfairs.

Een nieuwe datum en/of locatie is momenteel nog niet bekend. Hiervoor is de organisatie in gesprek met alle betrokken partijen. De organisatie komt zo snel als mogelijk met een update.

Lees meer over: Dental Expo, Kennis, Producten, Scholing
AnyRidge Day implantologie symposium

Coronavirus dwingt MegaGen tot uitstel AnyRidge Day implantologie symposium 4 april

Het had een groot en wetenschappelijk feest moeten worden: het implantologie symposium van zaterdag 4 april in de Koepelhal in Tilburg. Een dag waarop niet alleen het 10-jarig bestaan van MegaGen Benelux zou worden gevierd, maar ook het 10-jarig jubileum van haar AnyRidge implantaat. Maar dat feest gaat helaas niet door. In verband met de ontwikkelingen rondom het COVID-19 (coronavirus) en het sterke internationale karakter van het evenement, heeft de organisatie besloten het symposium uit te stellen.

Zekere voor het onzekere

“Het was een moeilijke en makkelijke beslissing tegelijkertijd”, aldus Eduard Verschuuren, Managing Director MegaGen Benelux en organisator van het evenement. “Het is pittig om een evenement waar je zo naar toe leeft en waar zoveel energie en aandacht in is gaan zitten, uit te stellen. Maar met de gezondheid van onze gasten, medewerkers, klanten en partners nemen we geen enkel risico. En dus was de keuze met de komst van het virus in Nederland afgelopen week snel gemaakt”.

Het uitstel van het Benelux-symposium is voor MegaGen in korte tijd het tweede opeenvolgend evenement dat is afgelast in verband met het coronavirus. Eerder is het MegaGen International Symposium dat in Shanghai, China zou plaatsvinden afgelast.

Nieuwe datum

Wanneer het jubileumevenement wel zal plaatsvinden is nog onduidelijk. “Zodra er beter zicht is op hoe het virus zich ontwikkelt in Europa gaan we direct op zoek naar een nieuwe datum”, licht Joos van Riet, Head of Training & Education MegaGen Benelux toe. “Bezoekers die het
evenement op 4 april zouden bijwonen krijgen de gemaakte kosten voor hun deelname vanzelfsprekend terug. Wij zullen hierover spoedig met hen contact zoeken”.

Zuid-Korea

Het coronavirus was de afgelopen weken het gesprek van de dag bij MegaGen Benelux. Iets dat tot vorige week nog niet per se iets te maken had met het wel of niet doorgaan van het symposium. MegaGen is namelijk van oorsprong een Zuid-Koreaanse organisatie. “Ons
hoofdkantoor staat in Daegu: de regio waar het coronavirus de afgelopen week flink om zich heen heeft gegrepen”, vertelt Verschuuren. De afgelopen tijd is er dagelijks contact met Zuid-Korea. Niet alleen om de ontwikkelingen op de voet te volgen, maar ook om mee te
denken met eventuele maatregelen om de gezondheid van haar 400 medewerkers te beschermen. “Daar gaat momenteel al onze aandacht naar uit”, vervolgt Verschuuren.

Geen grote zorgen

Dat gaat tot nu toe gelukkig erg goed. En dus maakt het team hier in de Benelux zich tot op heden geen grote zorgen. Alle mensen in de productiefaciliteit worden voortdurend gecontroleerd en de situatie blijkt steeds veilig genoeg om de productie door te laten draaien.
Ook het Europese distributiecentrum in Breda is volledig aangevuld, waardoor de levering van haar producten vooralsnog niet in gevaar komt. Verschuuren: “Sinds de uitbraak in Europa hebben we lokaal extra hygiënemaatregelen genomen. Daarnaast zijn we druk bezig met de
uitbreiding van onze lokale voorraad in Oisterwijk en schakelen we voortdurend met onze Europese collega’s. Zo houden we de kans op vertragingen zo klein mogelijk”.

Lees meer over: Kennis, Scholing
endodontologie

Occlusale aanpassingen kunnen pulpitisachtige klachten verhelpen

Studie naar behandeling van overbelasting bij patiënten met persisterende en onverklaarbare pulpitisklachten, na een endodontische behandeling uitgevoerd door een zeer ervaren endodontoloog. Hiervoor is gebruikgemaakt van een digitale occlusie-analyse waarmee overbelasting werd geanalyseerd, en op geleide hiervan werd de occlusale vormgeving hier en daar ‘afgestoft’. Uit deze studie blijkt dat een occlusale aanpassing op geleide van een digitale occlusie-analyse uitkomst kan bieden bij onbegrepen pijnklachten na een uitstekend uitgevoerde endodontische behandeling. Door deze techniek toe te passen in de diagnostische fase kunnen onnodige endodontische behandelingen wellicht voorkomen worden.

Verslag van de lezing van dr. Hans van Pelt tijdens het NVvE-congres.

Pulpitisachtige klachten zijn klachten die lijken op pulpitis, maar niet daadwerkelijk van pulpitis afkomstig zijn. Belangrijk voor het begrijpen van deze klachten is niet per element kijken, maar wat meer afstand nemen. Hierdoor zien we ineens andere zaken.

We moeten er rekening mee houden dat occlusie en articulatie een optelsom van elkaar zijn. Op het moment dat we een metaal-porselein kroon maken en er chipt een stuk porselein af dan kan dit de zwakke schakel in het geheel zijn geweest.
Tegenwoordig maken we vaker volledige zirkonium kronen. Het probleem met deze kronen is dat door het monolitische materiaal hier geen stuk vanaf kan chippen. Daardoor zal overbelasting leiden tot klachten elders in het kauwstelsel, naar dan de zwakste schakel, bv. de spieren of het dento-alveolaire complex.

Digitale occlusie analyse systemen

Er zijn nu een aantal digitale occlusie analyse systemen. Hierbij moeten we met een aantal dingen rekening houden:

  • Occlusie is meer dan alleen de maximale occlusie (MO).
  • Occlusie beschermt en dat noemen we “mutual protected”.
  • Dit wil zeggen dat het front de zijdelingse delen beschermt door disclusie en de zijdelingse delen het front door een correcte beethoogte.
  • Tegenwoordig is dit objectiveerbaar, omdat we nu kunnen kwantificeren en analyseren van de drukopbouw in stapjes van 0,003 sec. Daardoor is het ook mogelijk om veranderingen te evalueren.

Binnen de occlusie zijn er altijd drukverschillen

Vóór de digitale meetmethodes konden we niet waarnemen welke kies de meeste druk opving. Hierdoor was het geven van onderwijs over occlusie en articulatie moeilijk te geven, want waar kijk je naar en hoe? Tegenwoordig kunnen we het meten en visualiseren. Dat maakt onderwijs geven van de biomechanica tussen boven- en onderkaak een stuk leuker.
Binnen de occlusie zijn er altijd drukverschillen en met de T-scan kan je op 256 verschillende niveaus de druk meten. De achterste kiezen zullen eerder meer druk opvangen omdat deze zich het dichtst in de buurt van het kaakkopje bevindt en overbelasting zal eerder tot klachten leiden (“notekrakereffect”), omdat net als bij het kraken van een noot de hoogste kracht dicht bij het scharnier zit.

Hoe werkt nu deze digitale occlusie methode?

In de sensor, die 100 micron dik is zitten kleine druksensoren waar piezostroom doorheen gaat. Deze sensoren meten de weerstand. Het verschil in weerstand kun je analyseren. De stapjes kun je opdelen in 0,003 seconden. Hierdoor kun je heel exact meten hoelang de patiënt over bepaalde trajecten doet.

Een traject welke als eerste geanalyseerd wordt, is het traject van het eerste contact (A), tot de maximale occlusie (B). Dit wordt de occlusietijd genoemd.
Wanneer je binnen dit traject ziet dat er hele hoge krachten op één element uitgeoefend worden, hoeft dat lang niet altijd te betekenen dat deze patiënt ook pijnklachten heeft of krijgt. Als de patiënt namelijk niet klemt (=parafunctie), zal deze overbelasting ook niet optreden. Geen occlusie is immers geen druk.

Binnen het onderzoek gedaan naar de digitale occlusie meting, gingen ze met name op zoek naar pijn en de relatie met overbelasting. Hierbij onderzochten ze traject A naar B (de occlusietijd). Als er binnen dit traject een kies uitspringt die erg belast wordt dan zijn er vaak twee opties om deze te ontlasten: het ontlasten van dit element door selectief corrigeren van restauratie of knobbelhelling, of het opbouwen van één of meer cuspidaten om bij articulatie weer disclusie te krijgen in de zijdelingse delen. Hierbij kiezen ze bij voorkeur voor het opbouwen van de cuspidaat, tenzij er van de restauratie kan worden afgenomen.

Middels deze digitale occlusiemeting kunnen we niet-visueel waarneembare (micro) malocclusies opsporen. Maar voor de betrouwbaarheid is het ook belangrijk om te onderzoeken hoe reproduceerbaar een scan is. Om betrouwbaar te zijn, moet de scan er steeds hetzelfde uitzien.
Hierbij werd wederom met name gekeken naar het totale traject van A naar B, hier ook wel het Centrum of Force Trajectory genoemd (COF) waarbij gekeken wordt hoe Max. Occlusie tot stand is gekomen.

Wat bleek: patiënten met pulpitis klachten bijten vaak om de pijn heen. Zij kunnen niet goed de druk van de maximale occlusie vasthouden en het schema gaat er dan uitzien als een zaagbeweging. Dit is typisch een uitkomst voor patiënten met pijn.

De conclusie die nu verbonden wordt aan het onderzoek over de T-scan, is dat deze bij onbegrepen of persisterende pijnklachten mogelijk iets kan betekenen. Na behandeling bleken dat de occlusietijd significant korter was. Van gemiddeld 0,19 sec. Naar 0,09 sec.

Effect van een occlusale aanpassing op geleide van een digitale occlusie analyse op persisterende pulpitisachtige klachten

Bovenstaande bevindingen komen uit een scriptie waarin de resultaten van een kritische analyse zijn bescheven. De vraag die beantwoord werd luidde: wat is het effect van een occlusale aanpassing op geleide van een digitale occlusie analyse op persisterende pulpitisachtige klachten?

Er werd een retrospectief onderzoek uitgevoerd bij patiënten die behandeld werden in verband met warmte of koude gevoeligheid mogelijk ook met een positieve reactie op percussie, waarbij geen duidelijke endodontische oorzaak gevonden werd.

Bij deze patiënten werden metingen gedaan met een T-scan die goed reproduceerbaar bleken te zijn, waarbij met name gekeken werd naar de “force outliers” (piekbelasting die de software analyseert op basis van de gemaakte scans) en de tijd die de patiënt nodig had om van punt A naar punt B te komen (de occlusietijd).

Als interventie werden de cuspidaten opgebouwd, de restauratie- of knobbelhellingen afgestoft (op micrometer niveau) of er werd een combinatie van beide gedaan.

De patiënt werd voor en na de behandeling gevraagd naar de klachten op een schaal van 0 tot 10.

De patiëntengroep werd opgedeeld in twee delen. Bij de eerste groep hadden de patiënten klachten aan elementen waarbij al een endodontische behandeling was uitgevoerd. In de tweede groep werden alleen patiënten opgenomen met klachten aan vitale elementen. Opvallend was dat in de tweede groep alleen klachten waren bij molaren.

De eerste groep gaf als pijnscore voor de behandeling gemiddeld een zeven en na de behandeling een twee. Ook de tijd tussen punt A en punt B was flink gezakt.

Bij de tweede groep zakte de gemiddelde score van 7,4 naar 2,4.

Als beide groepen weer samen geanalyseerd worden, blijkt dat twee patiënten totaal geen verandering in klachtenintensiteit meldden. Toch is de totale pijnscore met 68% gezakt. Het effect van de behandeling is in de eerste en tweede groep even groot.

De verdeling van de “forceoutliers” waren bij de vitale groep met name bij de molaren. Bij de eerste groep met ook avitale elementen, zagen ze deze ook op te premolaren.

Pulpitisachtige klachten in een element, zonder dat er echt zenuwweefsel aanwezig is

Maar hoe is het mogelijk dat iemand pulpitisachtige klachten ervaart in een element, zonder dat er echt zenuwweefsel aanwezig is?
Daarvoor hebben ze een theorie ontwikkeld die als volgt is: door het premature contact ontstaat er compressie in het parodontaal ligament. Hierover wordt feedback gestuurd naar het centrale zenuwstelsel. Deze registreert dit en de kauwspieren worden dusdanig aangestuurd dat ze om de pijn heen gaan bewegen, waardoor een steriele neurogene ontsteking ontstaat.

Mogelijkerwijs kan ook nog “referred pain” een rol spelen. Waarbij de pijn vanuit het kaakgewricht of de spieren uitstraalt naar de molaren in de bovenkaak. Hierbij zou eventueel fysiotherapie nog een behandeloptie kunnen zijn.

De conclusies die uit deze scriptie getrokken konden worden waren:

  • Het is mogelijk dat elementen met een endodontische behandeling pulpitisachtige klachten geven
  • De meeste van dit soort klachten komen tot uiting in het molaargebied
  • Occlusale aanpassingen kunnen deze klachten verminderen
  • Als je het gevoel hebt dat een patiënt tijdens een scan om de klachten heen beweegt, kan het een mogelijkheid zijn om anesthesie te geven om zo de scan beter reproduceerbaar te maken

Dr. Hans van Pelt studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van 1978-1985 was hij verbonden aan de afdeling Prothetische Tandheelkunde en promoveerde in 1985. Van 1984 tot 1999 werkte hij in een algemene (groeps)praktijk. En van 1991-2011 was hij verbonden aan het Martini Ziekenhuis in Groningen voor prothetische en restauratieve behandelingen in samenwerking met de afdeling Mond-Kaak en Aangezichtschirurgie. In 2004 zette hij er een Afdeling Bijzondere en Restauratieve Tandheelkunde op, die in 2011 is overgegaan in een CBT. Sinds 2000 is hij weer verbonden aan het Centrum Tandheelkunde en Mondzorg van het Universitair Medisch Centrum Groningen en verzorgt hij onderwijs in Restauratieve en Reconstructieve Tandheelkunde. Zijn huidige werkzaamheden verdeelt hij over het UMC Groningen en (sinds juli 2011) de verwijspraktijk Proclin in Rotterdam. In december 2010 is hij door de EPA erkend als prosthodontist en in 2015 als restauratief tandarts door de NVVRT (opgericht in 1998) waarvan hij medeoprichter en erelid is. Hij is 25 jaar gastdocent geweest voor ACTA Quality Practice en is sinds 1986 actief als docent in het PostAcademisch Onderwijs in Nederland en voor het NiVVT in België. Van 2012 tot 2019 was hij hoofdredacteur van het vaktijdschrift Tandartspraktijk.

Mariëlle Peuchen studeerde Tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit in Groningen van 2013 tot 2019. Na het behalen van haar tandartsenbul is ze aan het Centrum Tandheelkunde Mondzorgkunde in het Universitair Medisch Centrum Groningen verbonden gebleven als tandarts docent en trainee restauratief. Tevens is ze werkzaam in een algemene groepspraktijk te Drachten.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van Hans van Pelt en Marielle Peuchen tijdens het NVvE-congres De endo start.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Scholing
Hoe schep je als mondhygiënist de juiste verwachtingen bij je patiënt?

Hoe schep je als mondhygiënist de juiste verwachtingen bij je patiënt?

Het beeld dat een patiënt heeft van een mondhygiënist blijkt niet altijd overeen te komen met het beeld dat de mondhygiënist zelf wil uitdragen. Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna onderzocht de verschillen en bekijkt hoe deze verschillen te verkleinen zijn.

Nachtmerrie van mondhygiënist

De nachtmerrie van elke mondhygiënist: een nieuwe patiënt komt binnen, je vraagt wat je voor hem kunt betekenen en hij zegt dat je ‘gewoon even moet schoonmaken.’ Uiteraard bekijk je eerst de conditie van de gingiva en je ontdekt dat er sprake is van forse parodontitis. Bovendien zie je erosie en een flink gevuld gebit. Wat ga je doen? Je bent verplicht om je patiënt hiervan op de hoogte te brengen en een geschikt behandelplan voor te stellen. Anderzijds wil je de patiënt tegemoetkomen in zijn verwachtingen. Die wil met een schone mond vandaag nog de praktijk in enkele minuten verlaten. Je wilt niet dat je patiënt teleurgesteld naar huis gaat en ook nog eens een rekening krijgt voor iets waar hij niet om heeft gevraagd. Je wil geen nare gesprekken voeren over je factuur. Dus hoe ga je om met de verwachtingen van je patiënt?

Belang van de juiste verwachting

De juiste verwachting scheppen bij je patiënten is heel belangrijk. Het bepaalt of je patiënt tevreden de deur uit gaat of niet. Op het moment dat je niet aan iemand zijn verwachtingen voldoet, haakt hij al snel af. Die kersverse nieuwe patiënt komt dus niet meer. Hij heeft zelfs geen vertrouwen meer in je en misschien zelfs niet meer in de hele mondzorg. Een onderneming glorieert als je juist de verwachtingen van je klanten overstijgt. Het scheppen van de juiste verwachtingen, en zelfs iets minder dan dat, is zodoende doorslaggevend of je praktijk succesvol is.
Het prettigste voor iedereen zou zijn als men een juist beeld had van de mondhygiënist. Dat patiënten precies zouden weten wat je vak is en dus met gerichte wensen en vragen bij je zouden komen.

Hoe introduceren mondhygiënisten zich?

Op het Mondzorgforum (een besloten Facebookgroep) werd gevraagd hoe mondhygiënisten zichzelf zouden beschrijven en hoe ze door vakgenoten bij een verwijzing geïntroduceerd zouden willen worden. Enkele reacties:

Iris Oehlers

Mijn elevatorpitch: ‘Ik zorg voor een gezond gebit, waarbij ik mensen help bij tandvlees- en tandproblemen. Maar ik probeer vooral problemen in de mond te voorkomen bij kinderen en volwassenen.’

Amal Bouisa

De mondhygiënist zorgt ervoor dat aan de hand van een individueel zorgplan het gebit en al het weefsel daaromheen gezond blijft. De mondhygiënist voorkomt alle problemen in het gebit en het weefsel daaromheen door middel van preventieve maatregelen zoals voorlichting en instructie (primaire preventie). Zo verwijdert de mondhygiënist tandsteen voor het handhaven van de mondgezondheid (secundaire en tertiaire preventie). En zorgt de mondhygiënist door middel van gedragsverandering (coaching, motivational interviewing) dat de verandering naar een gezond mondhygiënegedrag plaats zal vinden (motiveren).

Annemieke Cremers

De mondhygiënist houdt zich bezig met de gezondheid van de mond. Als er een chronische ontsteking aanwezig is (die je meestal niet voelt) kan dat invloed hebben op de algehele gezondheid.

Britt Barkhuis

Je hebt een tandarts die handelt bij gaatjes in de tanden en je hebt een mondhygiënist. Wij werken meer preventief en dus ter voorkoming van de gaatjes en tandvleesontsteking. Wij willen een gezonde situatie van het tandvlees, samen met de patiënt, realiseren.

Angelica M. in ’t Veld

De mondhygiënist houdt zich vooral bezig met het bereiken van een goede mondgezondheid. Een goede mondhygiëne voorkomt problemen in de mond. De grootste groep patiënten die wij zien zijn mensen met tandvleesproblemen. Voor hen wordt er een individueel behandelplan opgesteld wat bestaat uit het geven van voorlichting en adviezen over mondhygiëne en leefstijlfactoren. Er worden afspraken gemaakt voor het uitgebreid verwijderen van tandsteen en het monitoren van het gebit.

Imago van de mondhygiënist

Welk beeld hebben patiënten van een mondhygiënist? We vroegen het via de Facebookgroep RuM aan willekeurige mensen. Dit waren de reacties:

“Ik ga keurig twee keer per jaar. De tandarts en mondhygiënist vullen elkaar aan. Geen pretje, maar noodzakelijk. De mondhygiënist maakt schoon (tandsteen) en de tandarts kijkt naar kwaliteit van de tanden en het glazuur. Ze hebben wel contact over hun bevindingen van het gebit, maar ieder heeft zijn eigen vakgebied.”

“Tijdens het zwangerschapsverlof van de mondhygiënist die bij mijn tandarts werkt, had de tandartsassistent tandsteen verwijderd. Ik noemde haar per ongeluk de mondhygiënist, maar dat was dus verkeerd. Voor mijn gevoel deed de assistent het niet anders dan de mondhygiënist, maar dat had ik dus fout begrepen. Maar wat nu het verschil tussen die twee behandelingen is, weet ik nog steeds niet.”

“Mondhyena noem ik die van mij altijd…Hij doet het vieze, maar belangrijke werk voor de tandarts. Mijn tandarts hoeft me alleen maar te controleren, meer niet. Ik zie de mondhygena vaker en langer en hij is mijn alternatief voor iedere dag met ragertjes aan de slag waar ik me niet toe kan zetten…”

“Als mijn vorige tandarts mij eerder had doorwezen, dan had ik geen parodontitis opgelopen en daarbij een kies verloren. Ben nog steeds boos op die man. Ik hoor hem nog zeggen ‘wat heeft u een mooi gebit’. Nu ga ik om de drie maanden. Een mondhygiënist zorgt ervoor dat je gebit vrij gemaakt wordt van tandsteen. Kijkt je streng aan met ragers en zo. Anders moet je terugkomen om de drie maanden. Maar ook zorgt hij ervoor dat je geneest van parodontitis. Dat maakt je leven een stuk aangenamer en geeft je het uitzicht dat je heel je leven met je gebit kan doen. En het gevoel dat je gebit echt schoon is, dat heeft ook wel iets.”

“Ik ga om de drie maanden. Daarom hoef ik maar een keer in de twee of drie jaar naar de tandarts. Behalve schoonmaken geeft Inge ook altijd advies hoe ik moet poetsen. Niet streng, maar informatief. Ben altijd blij als ik weer naar haar toe mag, want daarna voel ik me ook echt schoon. Ik zie het als een uitje, net als naar de kapper, pedicure, of naar de schoonheidsspecialist.”

“Iemand die de tanden schoonhoudt en tegenwoordig ook gaatjes mag vullen. Ik ga wel naar de tandarts.”

“Ik meende al vele jaren twee keer per jaar naar de mondhygiënist te gaan. Vertelde de nieuwe me bij het laatste bezoek dat ik al die jaren ‘slechts’ de mondpreventieassistent heb bezocht en dat zij dat ook is. Ik was ontgoocheld.”

“Ik ga al jaren twee keer per jaar. De eerste jaren naar de mondhygiënist gespecialiseerd in parodontitis en nu naar de normale. Tenminste, ik vermoed een normale en niet een mondpreventieassistente, de tarieven zijn van de hygiënist in elk geval.”

“Inmiddels twee kaakoperaties en een kincorrectie achter de rug. Die mondhygiënist is zo erg nog niet, lekker gereinigde tandjes!”

“Ach ze verzinnen het allemaal om per keer weer extra behandelingen te kunnen factureren. Ik ga een keer per jaar naar de tandarts en een keer per jaar naar de mondhygiënist. Iedere keer als ik daar kom, willen ze me platspuiten met verdoving. Rot op! Ik hoef dat niet. Wat een ander wil moeten ze zelf weten. Voor een controle of een mondhygiënebehandeling hoef ik geen verdoving. Vroeger vond ik de tandarts zeer interessant. Tegenwoordig is er niets meer aan. En een verdoving hoef ik pas als er iets getrokken moet worden. Eerder niet.”

“Ik ging/hoefde nooit. Mijn tandarts vond het niet nodig en ik was het met hem eens. Nu een nieuwe tandarts (met bijkomende hygiënist waar ik helemaal geen zin in had) en ben al diverse malen geweest. Diepe pockets gevonden die nu, na twee of drie behandelingen en mijn eigen schoonmaakregime, sterk verminderd zijn. Verbetering alom dus.”

“Ik ga heel graag en vier keer per jaar naar de mondhygiënist. En de mijne is echt de allerbeste! Zij zorgt ervoor dat alle tandplak en eventueel tandsteen zacht en definitief wordt verwijderd. Polijst mijn gebit ook. Zo fijn!”

In eigen woorden…

De bovenstaande quotes zijn dus de woorden die je patiënten zelf gebruiken en die ze dus ook echt begrijpen. Slechts een iemand reageerde nog nooit naar de mondhygiënist te zijn geweest en geen idee te hebben van wat het dan zou zijn. Opmerkelijk is dat patiënten het verschil tussen de mondhygiënist en preventieassistent niet kennen en zelfs niet opmerken. Ook zou de mondhygiënist het alternatief zijn voor het zelf goed bijhouden van het gebit, terwijl dat juist niet de bedoeling is. Tevens blijkt dat men niet op de hoogte is dat de tarieven over de hele mondzorg gelijk zijn. Verder verdenkt men ons ervan dat we er enkel zijn om de rekening op te plussen. Anderzijds blijkt dat veel mensen het wel heel prettig vinden, zowel tijdens als na de behandeling. Daarnaast komen zij er achter dat de mondhygiënist een meerwaarde heeft ten opzichte van de tandarts.

Discrepantie

Als men bekijkt wat mondhygiënisten zelf zeggen en dit naast de uitspraken van patiënten legt, dan valt er nog wat op. De mondhygiënist zelf zegt bezig te zijn met problemen te voorkomen, terwijl de patiënten het meer hebben over problemen oplossen. Bovendien zeggen mondhygiënisten meer met de mond in het geheel bezig te zijn en patiënten hebben het louter over het tandvlees. Ook lijken de patiënten het opstellen van een behandelplan van ondergeschikt belang te vinden of minder opvallend en hebben het meer over de praktische uitvoering. Daar zit een discrepantie in. NVM-mondhygiënisten benoemt zelfs het in kaart brengen van de mondgezondheid en het opstellen van het behandelplan als eerste en daar wordt eigenlijk verder niet over gepraat.
Alhoewel er in de media behoorlijk veel verschijnt over de relatie tussen mondgezondheid en de algemene gezondheid, lees je ook hierover niks terug in zowel de uitleg van de mondhygiënisten als van de patiënten. Alleen Annemieke legt dit wel uit. Ook wordt er niks gezegd over topics als zelfvertrouwen, relatie(s), carrière, pijn en eetlust.

Wat te doen?

Op het moment dat wij mondhygiënisten willen dat patiënten snappen wat ons vak is, zullen we hier zelf helder over moeten zijn. Tijdens de behandelingen zullen we dit moeten blijven uitleggen. Wat bekijken we precies in de mond, waarom bekijken we dit en welke invloed heeft onze behandeling op het geheel? We zullen onze patiënten meer bewust moeten maken van wat er in ons hoofd afspeelt. We moeten actief vragen naar hoe zij zich voelen op gebied van zelfvertrouwen, eetlust, relaties, carrière, gezondheid en pijn. Dit onderscheidt ons van andere vakgenoten. Door dit in kaart te brengen, zal het bij onze patiënten beter beklijven. Door hun eigen woorden te gebruiken in de communicatie naar buiten, kunnen we een eerlijk beeld schetsen van welke verwachtingen patiënten kunnen hebben voordat ze bij je in de stoel komen. Niet alleen is dit direct naar de patiënt nodig, maar ook naar (potentiële) verwijzers. Verwijzers zijn diegenen die het beeld bij de patiënt scheppen. Het is onwenselijk als zij onze patiënten wijsmaken dat ze komen voor ‘even schoonmaken.’ Dat is niet de essentie van ons vak. De mondhygiënist kijkt verder dan zijn neus lang is en bekijkt de mond en de mens als geheel. We behandelen geen tanden, we behandelen mensen met een doel. Vooralsnog lijkt het erop dat onze echte handelswijze en doel nog niet voldoende duidelijk zijn bij de meerderheid van onze patiënten. Zodra dit duidelijk is, zullen mondhygiënisten veel beter kunnen helpen, omdat er een gerichte zorgvraag ontstaat. Een heldere communicatie van ons vak levert meer kwaliteit op en vertrouwen over de hele linie van mondzorg.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
artificial-intelligence-in-de-zorg

Artificial Intelligence in de medische diagnostiek

Henk Marquering, van oorsprong geofysicus en gepromoveerd binnen de seismische tomografie, ontwikkelde vanuit de geofysica belangstelling voor computermodellen. Na te hebben gewerkt aan beeldbewerking bij Canon werd de stap naar de medische sector gemaakt waar hij zich tot op heden binnen de afdeling radiologie bezighoudt met A.I. in de medische diagnostiek. Op het wintersymposium van de NVDMFR gaf hij een lezing over zijn werkgebied.

Start digitalisering in radiologie

Radiologie is een van de medische gebieden waar digitalisering als eerste plaatsvond. Volume-rendering is hier een goed voorbeeld van waarbij er een 3D volume wordt gemaakt van meerdere 2D afbeeldingen, bij onder andere computertomografie (CT) en magnetische resonantie imaging (MRI). Segmentatie is een ander voorbeeld waarbij men dankzij digitalisering, specifieke organen uit een afbeelding kan extrapoleren. Maar ook kwantificatie van ziektes is hedendaags mogelijk middels complexe analyse van databases door modellen en algoritmes die zich met zogenoemde Deep Learning bezighouden. Een goed voorbeeld van kwantificatie is een CT-beeld van een hart. Door volume rendering en extrapolatie is het coronaire systeem te visualiseren, te kwantificeren en te classificeren, waarbij de ernst van gecalcificeerde plaques en stenoses in kaart kan worden gebracht.

Reeds vanaf 1956 tot 1974 probeerde men door analyse van het brein inzicht te krijgen in de werking van een neuron. Dit resulteerde in 1958 in de eerste computersimulatie van neurale activiteit. A.I. heeft in de jaren daarna een wisselende aandacht gekregen. Door episodes van gebrek aan financiële middelen en computerrekenkracht heeft de ontwikkeling van A.I. lange tijd stilgelegen, waarbij in 1980 en 2010 er 2 maal een “booming wave” heeft plaatsgevonden. In de loop der tijd is de Artificial Intelligence (A.I.) doorontwikkeld van Machine Learning, waarbij bijvoorbeeld beelden automatisch worden geanalyseerd door middel van rendering en segmenteren, naar Deep Learning.

Deep Learning technologie

Deep Learning is niet het stimuleren van een enkel neuron, maar de interactie tussen verschillende neuronen en het effect op bijvoorbeeld gedachten, acties en reacties in het menselijk brein. De introductie van meerdere lagen, oftewel Deep Learning, in de A.I. zal resulteren in het beter uitvoeren van opdrachten. De computer zal dus in staat zijn om beelden te interpreteren zoals de mens ze ook kan interpreteren door meerdere lagen aan informatie te combineren. Ga je verschillende kenmerken per laag aan elkaar koppelen dan kunnen objecten worden herkend. In het humane brein gebeurt dit bij het herkennen van bijvoorbeeld een neus of een oog. Gezichtsherkenning en autonome auto’s, zoals Tesla deze op de markt heeft gebracht, zijn hedendaagse voorbeelden van Deep Learning technologie.

Stroomversnelling

Door de financieel lucratieve en groeiende computergame industrie en dankzij de komst van volume rendering-games, waar sterke grafische kaarten voor nodig zijn, is de A.I. in de medische wereld ook in een stroomversnelling geraakt. Dankzij deze krachtige grafische kaarten en in combinatie met nieuwe algoritmes, kunnen we nu ook complexe berekeningen uitvoeren in de medische beeldvorming. A.I. is in de radiologie met name geschikt vanwege grote hoeveelheden aanwezige digitale datasetsheets waarbij het analyseren vaak repetitief is en makkelijk uit handen kan worden genomen door computers. A.I kan worden ingezet bij het screenen van patiënten, tijdens de reconstructie van beelden en het verbeteren van de kwaliteit, maar ook het segmenteren en kwantificeren van beeldmateriaal en ten slotte het classificeren ervan om vervolgens een prognose te geven behoren tot de mogelijkheden.

Voorbeelden van A.I.

Een techniek om MRI-beelden sneller te reconstrueren door niet alle frequenties te analyseren maar enkel de frequenties waarin de structuren c.q. weefsels van belang worden afgebeeld wordt inmiddels mogelijk gemaakt door A.I.

Een ander voorbeeld is CT-beeld synthese tijdens een Calciumscore scan in het kader van coronaire aderverkalking. Door het toepassen van dosisreductie en zodoende minder stralingsbelasting is er sprake van een toename van ruis in de beeldvorming waardoor het kwantificeren van kalkafzetting in de coronaire arteriën niet meer mogelijk is. A.I. zorgt ervoor dat er wordt geleerd hoe het beeld eruit had moeten zien als er met een hogere dosering zou zijn gescand. Met een lage dosering straling simuleer je vervolgens het beeld waarbij een hogere stralingsbelasting werd toegepast. Zodoende is de beeldkwaliteit net zo goed om een goede coronaire calcium score te bepalen met minder stralingsbelasting voor de patiënt.

Bij andere patiëntengroep met bijvoorbeeld een cerebrale tumor wordt vaak zowel een MRI als een CT-scan gemaakt. MRI brengt voornamelijk de weke delen goed in kaart en de CT-scan wordt vaak gemaakt om een planningen voor radiatie therapie te bepalen. A.I kan worden ingezet om vanuit MRI-beelden te leren hoe de CT-beelden eruit moeten komen te zien; wederom CT-beeld synthese. De CT-scan is zodoende niet meer nodig bij deze categorie patiënten.
Op het gebied van beroertes, de ischemische- en hemorragische CVA, heeft Henk Marquering ook veel onderzoek verricht. De hoeveelheid bloed in een brein na een subarachnoïdale bloeding (SAB) op een CT-scan wordt onder andere bepaald aan de hand van de Fischer Grade (1-4), waarbij graad 1 geen bloed en graad 4 bloed in de ventrikels weergeeft. De mate van de hoeveelheid bloed in een CT-scan na subarachnoïdale bloeding valt mogelijk beter te kwantificeren. Bloed is echter niet makkelijk te herkennen door een computer middels segmentatie. Dankzij een Deep Learning algoritme leert een computer zelf of een voxel (3D pixel) bloed of geen bloed is. Dit resulteerde reeds binnen 48 uur in een algoritme dat even goed functionerende als de ‘’ouderwetse’’ GOFAI (Good Old Fashion A.I.) die voor de segmentatie werd gebruikt. Aan de hand van de hoeveelheid subarachnoïdaal bloed, zichtbaar op CT-beelden, is er een goede voorspelling te doen met betrekking tot de prognose van de patiënt. Het bepalen van het infarct volume, zeker een paar dagen na beroerte, is lastiger. Deep Learning is hier van toegevoegde waarde om een goede segmentatie te bewerkstellingen die tevens snel, accuraat, objectief en kwantitatief is.

Voorspellen

Nog complexer wordt het om te voorspellen of de patiënten op later tijdstip een infarct zal krijgen, de zogenoemde Delayed Cerebral Infarction (DCI). Dit geeft de mogelijkheid om het beleid na een beroerte te voorspellen en of een patiënt Intensive Care behoeftig wordt of met een betere prognose al dan niet naar huis zou kunnen gaan. Een patiënt zal voorlopig in de huidige medische wereld nog niet worden ontslagen enkel na analyse van computerbeelden.

Echter, Deep Learning technologie, waarbij de positieve en negatieve voorspellende factoren met betrekking tot de prognose worden weergegeven, brengt de specialist een stapje dichterbij in de interpretatie van de beeldvorming.

Naast de reeds bestaande trombolyse behandeling bij een ischemisch CVA, heeft de komst van endovasculaire trombectomie als therapie de prognose van de patiënt sterk verbeterd. De effectiviteit van trombectomie is echter afhankelijk van de trombus karakteristieken. Sommige trombi vallen makkelijk uit elkaar en andere trombi zijn juist heel stevig en elastisch, dit is onder andere afhankelijk van de mate van fibrine en/of hoeveelheid trombocyten. Het is echter niet eenvoudig om een trombus te vinden in CT-beelden omdat er nagenoeg geen contrast komt ter plaatse waar de trombus zich bevindt. Je kunt de trombus dus op CT-angio karakteriseren door afwezigheid van contrast op de plek van de trombus en in het achterliggende stroomgebied. Door gebruik te maken van anatomische symmetrie in de beeldvorming is het echter ook mogelijk om middels Deep Learning een trombus te visualiseren. A.I. kan daarbij bijdragen aan de beeldvorming van met het blote oog moeilijk definieerbare trombi.

Tot slot; nadere A.I.-detailanalyse van CT-angio beelden vertoonden min of meer als toevalsbevinding dat een trombus toch in zekere mate permeabel zou zijn voor contrastvloeistof. Dit was echter uit klassieke CT-angio beeldvorming nog niet eerder aangetoond. Deze zogenoemde ‘’thrombus perviousness’’ vertoonde een correlatie met de prognose van de patiënt. Uit kwantitatieve analyse van deze beelden bleek tevens dat patiënten met een voor contrastvloeistof permeabele trombus een drie keer zo gunstige prognose zouden hebben ten opzichte van patiënten met een niet-permeabele trombus.

Henk Marquering, Amsterdam UMC, locatie AMC, Universitair Hoofddocent afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde.

Verslag voor dental INFO door Joey de Boer, Thierry Roseboom en Hanneke den Uil, derdejaars masterstudenten tandheelkunde aan ACTA, van de lezing van Henk Marquering, tijdens het Wintersymposium van de Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR)

Lees ook: Artificial Intelligence in de maatschappij

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
ouders te informeren over mondzorgvergoeding

KNMT is blij met initiatief zorgverzekeraars om ouders te informeren over mondzorgvergoeding

Zorgverzekeraars gaan hun verzekerden met kinderen die niet naar de tandarts gaan voortaan gerichter informeren. Brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland maakt dat bekend nadat de Autoriteit Persoonsgegevens haar heeft laten weten dat zorgverzekeraars dat inderdaad is toegestaan. De beroepsvereniging van tandartsen KNMT is blij met de stap van de zorgverzekeraars.

Hogere opkomst bij tandarts

KNMT-voorzitter Wolter Brands: ‘Wij geloven dat het gericht aanschrijven van ouders een substantiële bijdrage zal leveren aan een hogere opkomst bij de tandarts -en daarmee betere kindergebitten. Nu komt maar liefst een op de vijf kinderen niet op controle, en in sommige steden en regio’s is de opkomst nog lager. Eerdere pilots hebben uitgewezen dat deze aanpak werkt. In het bijzonder hopen we dat kinderen in achterstandssituaties beter bereikt worden met de boodschap dat mondzorg voor kinderen tot 18 jaar wordt vergoed uit de basisverzekering. Vaker dan kinderen uit kansrijkere gezinnen komen ze nu niet regelmatig bij de tandarts, wat tot onnodige gebitsproblemen kan leiden.’

Zorgverzekeraars hebben de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in september vorig jaar gevraagd welke ruimte er binnen wet- en regelgeving bestaat om verzekerden persoonlijk te informeren over de vergoeding van mondzorg. Deze vraag was gerezen nadat enkele verzekeraars ouders van kinderen die niet naar de tandarts of mondhygiënist waren geweest, hadden aangeschreven.

De AP heeft nu laten weten dat zorgverzekeraars hun verzekerden mogen aanschrijven als er serieus aanleiding is om te veronderstellen dat veel verzekerden niet goed bekend zijn met de inhoud van hun zorgverzekeringsovereenkomst, bijvoorbeeld omdat zij niet weten dat de mondzorg voor kinderen tot 18 jaar wordt vergoed vanuit het basispakket. Het gebruik van declaratie- en persoonsgegevens voor andere doelen — zoals voorlichting van verzekerden en direct marketing — is niet toegestaan.

Gerichter informeren

Volgens ZN hebben verschillende zorgverzekeraars hun verzekerden in breder kader al eerder geïnformeerd over de vergoeding van mondzorg vanuit het basispakket. Op basis van de ruimte die de AP nu geeft, kunnen zorgverzekeraars verzekerden met kinderen die niet naar de tandarts of mondhygiënist, nog gerichter gaan informeren.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Help DHIN aan extractietangen (en meer) en kom langs op Dental Expo

Dental Health International Nederland (DHIN) is op zoek naar extractietangen en ander materialen. Heeft u spullen die u kunt missen? Stuur dit dan naar DHIN. Kom ook langs voor een kennismaking met DHIN op Dental Expo.

DHIN ondersteunt projecten door onder meer tandheelkundige apparatuur, instrumenten en materialen in te zamelen voor ontwikkelingslanden. Als u deze stichting nog niet kent dan is het zeker de moeite waard om bij langs te komen. Het spreekt voor zich dat oude bekenden ook van harte welkom zijn. De stichting heeft een schat aan ‘know-how’ op het gebied van preventieve en curatieve mondzorg in lage lonen landen. Die kennis en ervaring willen zij dolgraag delen met geïnteresseerden die zelf een project hebben opgezet of dat willen gaan doen.

Voor haar projecten zoekt DHIN:

• Extractietangen: jaarlijks heeft DHIN er zo’n 250 nodig
• Ash 49
• Composieten. Ook composieten tegen de uiterste houdbaarheidsdatum kan DHIN verwerken
• Autoclaven. Alles wat nog werkt is welkom!
• Olievrije compressors, bij voorkeur 220 volt
• Ontwikkelapparatuur voor röntgenfoto’s
• Röntgenfoto’s. Als ze iets over de datum zijn is dat geen probleem
• Fotoscanners voor fosforplaatjes voor het verwerken van digitale foto’s
• Fosforplaatjes

Zo doneert u aan DHIN

Gebruikt u spullen niet meer en wilt u deze aan DHIN geven?

Stuur dit dan naar:
DHIN
Peppelkade 11B
3992 AL Houten

Lees meer over DHIN  of mail naar info@dhin.nl.
In overleg kunnen spullen ook worden opgehaald. Bel hiervoor met DHIN-bestuurslid Frans Bernink: 06-50434851.

 

 

Lees meer over: Kennis, Opmerkelijk
Kaak, skelet, schedel, bot

Welke afwijkingen van het kaakbot zijn er?

Bij vermoeden van een kaakbotafwijking, is het van belang te onderzoeken of de afwijking “binnen het normale” valt, of er sprake is van een mogelijk artefact, of daadwerkelijk een afwijking.

Een overzicht van de afwijkingen van het kaakbot uit de lezing van dr. Erik van der Meij, van de cursus Mond- en Kaakziekten.

Om een DD te kunnen vormen, is het noodzakelijk dat de gehele pathologie op de röntgenfoto staat afgebeeld. Indien een solo-foto niet alles omvat, is het soms noodzakelijke een OPT te vervaardigen.

Röntgendiagnostiek van kaakbotafwijkingen is een kwestie van theoretische kennis, ervaring, nauwkeurige beoordeling van de röntgenfoto en logisch (klinisch) redeneren. Het is van belang dat er een laagdrempelige verwijzing naar de MKA-chirurg bestaat en dat er geen afwachtend beleid wordt gevolgd zonder werkdiagnose of DD.

Peri-apicale radiolucentie

Wanneer er röntgenologisch peri-apicaal een afwijking  waarneembaar is, kan de DD bestaan uit:

  • Peri-apicaal granuloom
    (fistel à fisteltracing)
  • Peri-apicaal abces
  • Radiculaire cyste
    Rond/ovaal, radix hoeft niet centraal te zitten, want kan ook tpv lateraal kanaal zitten, necrotische pulpa. Een cyste is een pathologische holte die bekleed is met epitheel. De cyste-inhoud bestaat meestal uit vloeistof of debris. Een cyste kan expanderen.
  • Peri-apicaal litteken
    Kan grote zwarting zijn op x-ray
  • Overprojectie over de peri-apex
  • Cemento-osseuze dysplasie
    Dit wordt in beginstadium vaak verward met parodontitis apicalis, of een radiculaire cyste. Deze afwijking komt voornamelijk voor in de anterieure mandibula, en heeft multipele foci. De gebitselementen zijn vitaal. De man : vrouw = 1 : 10 en 70% betreft het negroïde ras. De afwijking verandert over tijd van radiolucent naar radiopaque, en behoeft géén behandeling.
  • Solitaire (simpele) botcyste
    Deze scherpbegrensde goedaardige radiolucentie komt bijna altijd in de onderkaak voor, bij jonge patiënten (pubertijd). Het betreft een lege holte, welke zich weer langzaam vult met bot. Hoewel er spontane genezing optreedt, is het raadzaam de patiënt in te sturen naar MKA voor exploratie, ter uitsluiting van een ameloblastoom of keratocyste.
  • Latente botcyste
    “Cyste van Stafne” bevindt zich in de mandibula, vóór de kaakhoek en onder de canalis mandibularis. Het is in feite geen cyste, maar een sterke impressie van het corticale bot. Rontgenologisch lijkt er een “hapje” of “deukje” in de kaak te zitten. De afwijking komt vaker bij mannen voor, en geeft geen klachten. Bij twijfel kan er een CBCT worden vervaardigd, behandeling is niet geïndiceerd.
  • Residuale cyste
    Dit neemt langzaam in omvang toe, komt vaak voor na extractie van een gebitselement als de radiculaire cyste achter blijft en gaat groeien. Als de cyste niet al te groot is, kan enucleatie plaatsvinden. Bij grotere cysten vindt er eerst marsupalisatie plaats van het cystedak. Na ongeveer een jaar kan dan de restcyste geënucleerd worden.
  • Folliculaire cyste
    Cyste welke ontstaat rondom de kroon van een geïmpacteerd gebitselement, vaak de M3 of een cuspidaat in de maxilla. De cyste dient geënucleerd te worden en het gebitselement vaak geëxtraheerd.
  • Keratocyste
    Potentieel agressief groeiende cyste, welke tussen 2 radices in kan zitten, waardoor deze langzaam kunnen oplossen of verplaatsen door druk. De afwijking heeft een hoge recidiefkans, wat behandeling lastig maakt.

Peri-apicale radiopaciteit

  • Focale chronische scleroserende osteomyelitis
    Condenserende ostitis (verdichting van het bot), rondom de peri-apex. Oorzaak is prikkeling van het bot, door pulpitis, necrotisch pulpaweefsel, caries profunda of diepe restauraties. De afwijking wordt vooral bij jonge patiënten gezien, in de (pre)molaarstreek van de mandibula. De afwijking heeft géén radiolucente rand. Wanneer het aangedane gebitselement avitaal is, is endodontische behandeling geïndiceerd. In 85% van de gevallen treedt hierna regressie van de afwijking op, soms blijft er een “bone scar” aanwezig. Bij vitale elementen is er geen behandeling geïndiceerd.
  • Idiopatische osteosclerose
    Duidelijk begrensde opaciteit, welke zich meestal peri-apicaal of interradiculair bevindt van de (pre)molaren en als toevalsbevinding op een x-ray wordt gezien. De parodontaalspleet blijft goed volgbaar. De afwijking komt in 90%  in de mandibula voor, meestal in de eerste molaarregio. In 20% van de gevallen is er geen relatie met een gebitselement. Er is geen behandeling geïndiceerd.

Weke delen opaciteiten

  • Heterotopische calcificaties
    Opake structuren die zich in de weke delen bevinden. Voorbeelden zijn verkalkte lymfeklieren, speekselsteentjes, tonsillolieten, arterosclerose.
  • Heterotopische ossificaties
    Osteoma cutis, ossificatie ligamentum stylohyoideum.
  • Corpora aliena

dr. Erik H. van der Meij, MKA chirurg – oncoloog

Erik van der Meij werd opgeleid tot MKA-chirurg aan het VU Medisch Centrum te Amsterdam en promoveerde in 2002 op het mogelijk premaligne karakter van lichen planus van het mondslijmvlies. Hij was van 2004 tot 2008 als staflid verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Aldaar volgde hij een fellowship Hoofd-Hals Chirurgie/-Oncologie. Sinds 2008 is hij als MKA chirurg-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zijn aandachtsgebieden betreffen de hoofd-hals oncologie, speekselklierpathologie en de pathologie van de mondholte.

 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. Erik H. van der Meij tijdens de cursus Mond- en Kaakziekten.

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z

Artificial Intelligence in de maatschappij

Waar in onze maatschappij wordt A.I. al toegepast? Hoe werkt A.I. en welke invloed heeft A.I. op de toekomst van onze maatschappij? Welke manieren zijn er om een kunstmatige intelligentie te trainen? Hoe start je een project waarbij je A.I. gaat toepassen en waar moet je rekening mee houden? Verslag van de lezing van drs. Koen Klein Willink, innovation manager NN Group Finance, datascience expert, tijdens het wintersymposium van de NVDMFR.

The future is now

Artificial intelligence is overal te zien. Van SIRI op je smartphone tot zelfrijdende auto’s. Netflix weet welke filmgenres je leuk vindt op basis van je kijkgedrag en geeft suggesties voor nieuwe films of series die jij waarschijnlijk ook leuk vindt. Facebook past dit principe ook toe in vorm van reclame en mensen die je misschien kent. Er zijn robots gemaakt die d.m.v. A.I. met elkaar voetballen. Gezichtsherkenning wordt wereldwijd toegepast. In China zijn ze al zo ver hiermee dat bij elk gezicht direct de gegevens over die persoon worden weergegeven. Emoties worden afgelezen van de gezichten van vliegtuigpassagiers om mensen die zich verdacht gedragen uit de menigte te pikken voor controle op het smokkelen van verboden middelen. In Chinese basisscholen kunnen ze de hersenactiviteit meten bij de schoolkinderen tijdens de lessen en aan de hand daarvan kan A.I. detecteren of iemand wel of niet oplet. De snelle ontwikkeling van A.I. boezemt bij veel mensen angst in. Het biedt echter een toekomstperspectief waaruit veel te halen valt. Er zijn veel voorbeelden waarin de mens samen met de machine tot betere resultaten kan komen dan alleen de mens. De toekomst van A.I. is nu en het zal niet lang meer duren voordat het zijn intrede maakt in de tandheelkunde.

Data Science, machine learning en deep learning

Data is overal om ons heen. Wat is data science? Het is een vakgebied waar wiskunde en statistiek, computerwetenschappen en IT, en domein- en zakenkennis bij elkaar komen.

Er zijn vier niveaus voor het analyseren van data:
1. Beschrijvende analyse: wat is er gebeurd?
2. Diagnostische analyse: waarom is het gebeurd?
3. Voorspellende analyse: wat zal er gebeuren?
4. Voorschrijvende analyse: wat moet je doen zodat het gebeurd?
Deze analyses zijn in volgorde van toenemende moeilijkheid gerangschikt.

Voor de voorspellende en voorschrijvende analyse gebruiken data scientists artificial intelligence modellen. Artificial intelligence nam zijn intrede in de samenleving in de jaren 50. A.I. is een techniek die computers gebruikt menselijke intelligentie na te bootsen, gebruik makend van als-dan regels, beslisbomen en machine learning. Machine learning is een subgroep van A.I. Binnen deze categorie valt ook deep learning. Deep learning bestaat uit algoritmen die toestaan dat software zichzelf traint in het uitvoeren van taken, zoals spraak en beeldherkenning. Er wordt kort uitleg geven van de belangrijkste begrippen: machine learning vs deeplearning, supervised learning vs unsupervised learning and reinforcement learning.

Hoe start je een data science project?

Data science projecten zijn op te delen in een aantal deelvragen. Bij aanvang van een data science project is het raadzaam om een globaal beeld te vormen van de volgende vragen:
– Welk probleem wil je oplossen?
– Hoe wil je eventuele resultaten gebruiken/toepassen?
– Welke data heb je precies nodig om het probleem op te lossen?
– Hoe kun je de data verzamelen die je nodig hebt
– Wat zijn de modellen die je toe kan passen
– Hoe definieer je succes waarop kun je de resultaten evalueren

In data science is veel mogelijk. Dit kan zorgen voor juridisch en moreel ethische dilemma’s. Drie simpele vragen helpen om, voorafgaand aan een data science, hier grip op te krijgen. 1) Kan het vanuit de techniek 2) past het binnen het juridisch kader en 3) de belangrijkste vraag wil ik hier aan bijdragen?

Belang van de gouden standaard

Bij alle statische modellen en ook bij machine learning en deep learning is er een belangrijke regel: “garbage in = garbage out”

Een voorbeeld uit de medische praktijk: bij een onderzoek naar huidkanker hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van deep learning om huidkanker te herkennen. Tijdens het testen van de tool bleek dat er geen enkel geval van huidkanker was geconstateerd. Wat bleek? De vlekken die huidkanker waren werden gefotografeerd met een optische geprojecteerd meetlat ernaast zodat te zien was hoe groot deze was. Bij alle vlekken die geen kanker waren was dit niet gedaan. De machine had dus geleerd dat een meetlat bij een vlekje betekent dat het huidkanker was. Om tot bruikbare en betrouwbare uitkomsten te komen moet er gebruik worden gemaakt van een correcte gouden standaard.

Is goed, goed genoeg?

Tot slot geeft de spreker aan dat succes van machine learning modellen nog lastig te bepalen is: wanneer is goed goed genoeg? Wanneer kunnen modellen in praktijk worden gebruikt? Moeten modellen hiervoor net zo goed kunnen voorspellen als (medische) professionals of moet dit veel beter zijn?

De worsteling met het vinden van de gouden standaard en de vraagstelling wanneer diagnostische voorspelmodellen “goed genoeg” zullen zijn, zal in de tandheelkunde zeker aan de orde komen. Voor nu geeft drs. Klein Willink mee aan de zaal om zelf te experimenteren met data science projecten om hier een beter beeld bij te kunnen vormen. De modellen zijn vrij beschikbaar, data is er te over dus: “go out and play!”

drs. Koen Klein Willink, innovation manager NN Group Finance, datascience expert.

Verslag voor dental INFO door Joey de Boer, Thierry Roseboom en Hanneke den Uil, derdejaars masterstudenten tandheelkunde aan ACTA, van de lezing van drs. Koen Klein Willink, tijdens het Wintersymposium van de Nederlandse Vereniging voor DentoMaxilloFaciale Radiologie (NVDMFR)

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
wet, hamer, weegschaal

Wet arbeidsmarkt in balans: nieuwe regels rond arbeidscontracten en ontslag

De regels rond arbeidscontracten en ontslag zijn vanaf 1 januari 2020 vastgelegd in de Wet arbeidsmarkt in balans. Tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu vertelden Miechel Rooth (KNMT) en Heiko van Es (VvAA) wat er in de regels veranderd is voor praktijkhouders.

Wet arbeidsmarkt in balans

Door de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans is het arbeidsrecht per 1 januari 2020 ingrijpend gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op:
1. ketenregeling (aantal tijdelijk contracten)
2. oproepcontracten
3. premiestelsel WW
4. ontslagrecht
5. transitievergoeding
6. compensatieregelingen

1. Ketenregeling

De ketenregeling regelt het aantal contracten dat je kunt sluiten voordat er een vast contract ontstaat met een werknemer. Tot 1 januari 2020 mochten er maximaal drie tijdelijke contracten in twee jaar worden afgesloten. Deze keten begon opnieuw te lopen na een onderbreking van meer dan zes maanden. Sinds 1 januari 2020 geldt dat er maximaal drie tijdelijke contracten in drie jaar mogen worden afgesloten. De onderbreking van zes maanden voordat een nieuwe keten begint te lopen, is hetzelfde gebleven.

2. Oproepcontracten

Van een oproepovereenkomst is sprake als ‘de omvang van de arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van een maand (nul-urencontract of een min-maxcontract) of als er sprake is van een loonuitsluitingsbeding. Er staat dan bijvoorbeeld in het contract dat een werknemer de eerste zes maanden geen loon krijgt als er geen werk is.
Als er sprake is van een oproepovereenkomst gelden er sinds 1 januari 2020 strengere regels. Je moet nu iemand minimaal vier kalenderdagen van te voren schriftelijk of elektronisch oproepen. Als je dat niet doet en iemand binnen die vier kalenderdagen oproept, dan hoeft de oproepkracht hier geen gehoor aan te geven. Ook kun je de oproep niet meer intrekken of wijzigen zonder dat je loon bent verschuldigd. Als je bijvoorbeeld iemand niet meer nodig hebt omdat patiënten op de dag van de behandeling afbellen, dan ben je toch loon verschuldigd. Je kunt dan de oproepkracht beter ander, niet-patiëntgebonden werk laten doen.
Bij een oproepbijeenkomst die langer dan twaalf maanden duurt, ben je verplicht een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang gebaseerd op het gemiddelde aantal uren in de twaalf maanden ervoor. Dit geldt ook voor contracten die al voor 1 januari 2020 zijn aangegaan. Als je dit aanbod niet doet, dan kan de oproepkracht loon vorderen over de gemiddelde arbeidsomvang. De werknemer is niet verplicht om het aanbod te accepteren.

Nul-urencontract

Bij een nul-urencontract wordt de opzegtermijn voor de werknemer gelijk aan de oproeptermijn, dus vier kalenderdagen. Dat kun je voorkomen door in een contract voor een bepaalde tijd geen tussentijds opzegbeding op te nemen. Je kunt dan als werkgever ook niet tussentijds van de werknemer af.

3. Premiestelsel WW

Er is een nieuwe WW-premiestelsel. Tot 1 januari 2020 was het zo dat alle werkgevers in Nederland ingedeeld waren in sectoren. De WW-premie die je moest betalen was gedeeltelijk afhankelijk van de instroom van de werknemers uit die sector in de WW.
Met de Wet arbeidsmarkt in balans is de premie afhankelijk geworden van de soort arbeidsovereenkomst die je bent aangegaan met de werknemer. Voor flex-contracten geldt daarbij een hoge premie en voor vaste contracten een lage premie. Zo krijg je als praktijkhouder veel meer grip op de WW-premie die je betaalt.
Een flex-contract kan een tijdelijk contract zijn of een vast contract met een wisselend aantal uren (nul-urencontract of min-maxcontract). Om in aanmerking te komen voor de lage WW-premie moet sprake zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een brief waarin staat dat de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst is, is onvoldoende. Kortom, er moet sprake zijn van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (of een addendum) dat door beide partijen is ondertekend. Is daar geen sprake van, dan moet de hoge premie worden betaald.

Als je een parttimer (op jaarbasis) meer dan 30% laat werken dan de contracturen, dan moet je met terugwerkende kracht toch nog de hogere premie betalen. Pas dus op met overwerk.

4. Ontslagrecht

In 2015 is er een nieuw ontslagrecht ingevoerd, omdat er rechtsongelijkheid bestond. Voor 2015 stond namelijk de kantonrechter centraal die een ontslagvergoeding kon toekennen. Dit leidde tot verschillende vergoedingen in gelijke gevallen. Als het ontslag via het UWV werd aangevraagd, kreeg de werknemer zelfs helemaal geen vergoeding.
Per 1 juli 2015 is het ontslag formeler geworden. Er zijn een aantal gronden vastgelegd op basis waarvan de werknemer ontslagen kan worden, namelijk:
a. bedrijfseconomische redenen
b. langdurige arbeidsongeschiktheid
c. frequent ziekteverzuim
d. disfunctioneren
e. verwijtbaar handelen of nalaten
f. werkweigering wegens gewetensbezwaar
g. verstoorde arbeidsverhouding
h. andere omstandigheden (zeer beperkte restgrond)

Toevoeging ‘i-grond’

Elke grond moest hierbij 100% onderbouwd zijn. In de praktijk bleek dit lastig te zijn, waardoor ontslag vaak onmogelijk was. Daarom is er nu de ‘i-grond’ aan toegevoegd. Dit komt er op neer dat je verschillende gronden mag combineren. Als er bijvoorbeeld twee gronden voor75% onderbouwd kunnen worden, kan de rechter de arbeidsovereenkomst toch ontbinden.
Bij toepassing van de ‘i-grond’ moet wel meer transitievergoeding betaald worden (maximaal 50%).

5. Transitievergoeding

Vanaf 1 januari 2020 bedraagt de transitievergoeding vanaf het begin van het dienstverband een derde maandsalaris per dienstjaar (zonder afrondingen). Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen grote en kleine werkgevers en er zijn ook geen leeftijdstoeslagen meer.
Het maandsalaris hierbij is inclusief vaste loonbestanddelen (vakantiegeld, eindejaarsuitkering, vaste toeslagen, bonus). Bij korte flex-contracten moet je nu ook een transitievergoeding betalen.

6. Compensatieregelingen

Voor de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) was het zo dat je als werkgever na twee jaar ziekte van een werknemer ontslag kon aanvragen bij het UWV. Dan hoefde je geen ontslagvergoeding te betalen. Sinds 1 juli 2015 moest een werkgever in zo’n situatie wel een transitievergoeding betalen. Veel werkgevers vonden dit onrechtvaardig, omdat ze al twee jaar loon hadden doorbetaald en vaak ook reïntegratiekosten hadden betaald. Resultaat was dat ze zo’n medewerker vaak niet ontsloegen, maar slapend in dienst hielden. De Hoge Raad heeft bepaald dat goed werkgeverschap verplicht om medewerking te verlenen aan betaling van de transitievergoeding indien de werknemer daar om verzoekt.
Vanaf 1 april 2020 kan daarom de werkgever die een transitievergoeding heeft betaald na twee jaar ziekte deze transitievergoeding (gedeeltelijk) gecompenseerd krijgen. Deze regeling geldt ook met terugwerkende kracht: als na 1 juli 2015 voor een werknemer een transitievergoeding is betaald als deze twee jaar ziek was, kan deze vergoeding alsnog teruggevorderd worden. Dit moet dan wel voor 1 oktober 2020 worden aangevraagd.

Compensatie bij staking onderneming

Als je als werkgever je onderneming staakt, moet je je werknemers ontslaan en dus een transitievergoeding betalen. Vanaf 1 januari 2021 zullen kleine werkgevers (met minder dan 25 werknemers) waarschijnlijk gecompenseerd worden voor de transitievergoeding die zij moeten betalen als gevolg van bedrijfsbeëindiging door het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, ziekte of overlijden. Hiervoor geldt geen terugwerkende kracht. Als je dus je bedrijf wilt beëindigen vanwege ziekte of het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, kan het handig zijn te wachten tot 1 januari 2021.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Bent u voorbereid op de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans?’ door Miechel Rooth (KNMT) en Heilo van Es (VvAA) tijdens Praktijk Anno Nu.

Lees ook:
Dental HR Toolkit: voorbeelden en tips voor personeelsmanagement

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Personeel
Hoofdafbeelding Hoe kun je het beste advies over preventie aan de patiënt geven

Hoe kun je het beste advies over preventie aan de patiënt geven?

De wijze van communiceren en het betrekken van de patiënt bij de behandeling vormen de basis voor het slagen van gedragsverandering. Dit blijkt uit kleinschalig kwalitatief onderzoek door studenten Mondzorgkunde.

Onderzoek

In dit kleinschalige kwalitatieve onderzoek is gebruik gemaakt van drie focusgroepen met 19 deelnemende participanten. De participanten zijn geworven middels een selecte gelegenheidssteekproef in de leeftijdscategorie van 21 tot 65 jaar. Alle participanten zijn voorafgaand aan het onderzoek mondeling ingelicht over het doel van het onderzoek en hebben een informed consent getekend. Er is gebruik gemaakt van semigestructureerde groepsinterviews waarbij de gesprekken letterlijk zijn getranscribeerd. De interviews zijn open, axiaal en selectief gecodeerd. Na het coderen van de data zijn vijf hoofdthema’s gevonden namelijk; kennis, mening, ervaring, attitude en gedragsverandering.

Hoe kun je het beste advies over preventie aan de patiënt geven
Klik hier voor vergrote versie 

Uitkomsten

De meningen van de participanten over het ontvangen van preventief advies zijn erg wisselend. De voorkeur gaat uit naar het ontvangen van mondeling, persoonlijk advies wat wetenschappelijk onderbouwd is, gegeven door een specialist.
De verwachtingen van een afspraak bij de mondzorgprofessional komen niet altijd overeen met wat er daadwerkelijk gedaan wordt. Daarnaast spelen het financiële aspect en ervaringen met de mondzorgprofessional mee in de motivatie voor het opvolgen van preventief advies. Tenslotte vinden de meeste participanten het geven van leefstijladvies door een mondzorgverlener buiten het vakgebied vallen. Alleen wanneer het advies direct gerelateerd kan worden aan mondproblemen mag het gegeven worden, maar daar dient de mondzorgprofessional erg terughoudend in te zijn.

De meningen van de participanten over preventief advies zijn verdeeld. Er kan geconcludeerd worden dat de wijze van communiceren en het betrekken van de patiënt bij de behandeling de basis vormen voor het slagen van gedragsverandering. Tot slot is het belangrijk om als mondzorgprofessional het ‘standaard praatje’ te voorkomen.

Poster ontwikkeld door:
Dewi van Eekhout en Anne Schouws, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
NVWT-richtlijncursussen

NWVT KIMO richtlijncursussen

De NWVT organiseert een 3-tal cursussen over recente KIMO richtlijnen. Deelnemers ontvangen per cursus een hand-out met de hoofdpunten van de richtlijn.

Tandheelkundige ingrepen bij antistolling: Hoe ga ik als tandarts met antitrombotica om?

15 april –  19.30 – 21.45 uur, Breukelen

Steeds vaker worden tandartsen geconfronteerd met medisch gecompromitteerde patiënten. Enerzijds omdat de populatie ouderen met multi-morbiditeit toeneemt, anderzijds omdat steeds meer ouderen hun eigen dentitie behouden. Meer dan 1 miljoen mensen in Nederland gebruiken enige vorm van antistolling ter preventie en/of behandeling van een trombotische aandoening. Elke tandarts heeft patiënten die antitrombotica gebruiken. Na extractie rapporteert 1/3e van patiënten zonder antitrombotica al een nabloeding, waarvan bijna 2% ernstig. Daarom is kennis over deze nieuwe KIMO richtlijn onontbeerlijk.

Wortelcariës bij kwetsbare ouderen: Klinische praktijkrichtlijn KIMO

10 juni – 19.30 – 21.45 uur, Breukelen

In deze cursus wordt de in december 2019 verschenen klinische praktijkrichtlijn ‘Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen’ toegelicht. Zowel de theoretische onderbouwing als de klinische toepassing van deze richtlijn komen aan bod.

Door verbeterde preventieve maatregelen behouden steeds meer ouderen tot op hoge leeftijd (een deel van) hun gebitselementen. Echter, enerzijds doordat de tandwortels blootliggen, anderzijds doordat op die leeftijd ook comorbiditeiten en polyfarmacie ontstaan, komt wortelcariës bij (kwetsbare) ouderen steeds vaker voor. Een vroege signalering is van belang om initiële wortellaesies op te sporen. Door op de hoogte te zijn van de risicofactoren kan in combinatie met een juiste inschatting van de laesie(in)activiteit een preventief behandelplan worden opgesteld. Tevens geeft de klinische praktijkrichtlijn handvatten om wel of niet tot restauratie over te gaan. Over het algemeen is het advies restauratieve behandeling zo lang mogelijk uit te stellen.

De Derde Molaar

7 oktober – 19.30 – 21.45 uur, Breukelen

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
Expo

Tiende editie Dental Expo op 19, 20 en 21 maart 2020

De Dental Expo 2020 wordt verplaatst vanwege het coronavirus

Op 19, 20 en 21 maart 2020 vindt de Dental Expo voor de tiende keer plaats in de RAI in Amsterdam. Dental Expo is de enige nationale professionele dentale vakbeurs in Nederland en richt zich op aanbieders en afnemers in de dentale branche.

Dental Expo is een 2-jaarlijkse beurs die plaatsvindt in de even-jaren. Tijdens de vorige editie in 2018 presenteerden 190 exposanten.

Verbinden, inspireren, ontdekken

Dental Expo verbindt professionals uit de dentale branche. De gehele markt ontmoet elkaar op Dental Expo. Kom weer in contact met oude bekenden of ontmoet nieuwe zakelijke relaties tijdens deze beurs. Ook inspireert Dental Expo door het aanbieden van een seminarprogramma en workshops. Op Dental Expo kunt u verder de nieuwste ontwikkelingen binnen de dentale branche bekijken en ervaren.

Kennisoverdracht breed beetgepakt op Dental Expo 2020

Tijdens deze 10e editie van Dental Expo in de RAI is in samenspraak met Dental Best Practice de Dental Expo Academy tot stand gekomen. De reden van deze coöperatie is dat bezoekers van de vorige editie uiterst positief waren over de kennissessies die aanwezig waren op de beursvloer. U leert tijdens de seminars en hands-on trainingen over alle ontwikkelingen in de dentale markt, zoals digitalisering, ondernemerschap en interprofessionele samenwerking. Deze onderwerpen zijn verdeeld over 2 klaslokalen. De onderwerpen die aanbod komen zijn relevant voor alle beroepstakken binnen de mondzorg.

Als u een van de kennissessies willen bijwonen, bekijk dan het overzicht van alle seminars en hands-on trainingen. U kunt zich voor maximaal 2 seminars en/of hands-on trainingen inschrijven.  Per kennissessie bedraagt het tarief 25 euro. Ook dient u dan een ticket voor Dental Expo aan te schaffen.

Naast het programma van Dental Expo Academy, bieden ook de exposanten de bezoekers de mogelijkheid om bij hen kennis te vergaren. Zij zullen hun programma afstemmen op de ontwikkelingen in de markt, zoals ANT met hun ‘starterssessie’ en ‘ZZP update’. Ook KNMT komt met een uitgebreid programma naar de beurs. “Door al deze initiatieven bruist het van de kennisoverdracht op Dental Expo. Wij adviseren bezoekers dan ook om alle exposanten goed in de gaten te houden, zodat bezoekers niets missen van hun programma’s gedurende de beurs”, aldus Koniuszek.

Openingstijden Dental Expo

De tiende editie van Dental Expo vindt plaats in Hal 8 van RAI Amsterdam. De openingstijden zijn:
19 maart van 13.00 tot 20.00 uur
20 maart van 10.00 tot 20.00 uur
21 maart van 10.00 tot 17.00 uur

Meer informatie over Dental Expo

 

Dental-expo

 

Lees meer over: Dental Expo, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
Welke-afwijkingen-van-het-mondslijmvlies-zijn-er

Welke afwijkingen van het mondslijmvlies zijn er?

Regelmatig wordt u in de tandheelkundige praktijk geconfronteerd met aandoeningen in de mond, het periorale gebied en de kaak. Soms is de diagnose duidelijk maar soms ook niet. Verslag van de lezing van Prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher, MKA chirurg – oncoloog over mogelijke afwijkingen van het mondslijmvlies.

Afwijkingen die betrekking hebben op het mondslijmvlies, zijn onder te verdelen in rode plekken, witte plekken, bruin/zwarte plekken en zweertjes.

Laesie op de tong

Bij een laesie op de tong is het nuttig om te kijken of er op gebeten kan zijn. Daarnaast dient de behandelaar altijd contralateraal te kijken, of de laesie zich daar ook bevindt. De laesie wordt gepalpeerd, wanneer deze hard (geïndureerd) en stevig aanvoelt kan er sprake zijn van een plaveiselcelcarcinoom. Indien er een bloedvat aan het oppervlakte ligt, is deze te herkennen door een blauwe doorschemering.

Een witte lijn bilateraal wordt een linea alba genoemd en is onschuldig. Deze wordt veroorzaakt door de parafunctie tongzuigen/tongbijten.

Lingua geographica

Verder komt relatief vaak (bij 1-2% van de bevolking) de onschuldige afwijking lingua geographica voor, oftewel een landkaarttong. Er is sprake van een voortdurend veranderend migrerend slijmvliesoppervlak, welke zich binnen 2 weken verplaatst. De afwijking komt tweemaal zo vaak voor bij mannen en is niet leeftijdsgebonden, er zijn casussen bekend van zeer jonge patiënten waarbij de elementen nog niet in doorbraak waren. Een lingua geographica kan een irriterende sensatie geven, met name bij gebruik van citrusvruchten en sterk gekruid voedsel. De etiologie is onbekend, en er zijn geen behandelingsmogelijkheden, behalve voorlichting en geruststelling.

Mediane rhomboide glossitis

Mediane rhomboide glossitis is een rode afwijking met afwezigheid van papillen op het midden van de tong, welke vermoedelijk wordt veroorzaakt door C. albicans en vaak gezien wordt bij rokers. Deze afwijking wordt vaak klinisch gediagnosticeerd, het behoeft geen behandeling tenzij er klachten optreden.

Foliate papillitis

Bij foliate papillitis zijn de papillae foliatae ontstoken, vaak rood en gezwollen. Deze papillae bevinden zich achterin in de mondholte op beide zijkanten van de tongrand, en zijn onderdeel van het lymphoïde weefsel. Er is geen behandeling geïndiceerd, en de patiënt dient te worden gerust gesteld. Enkel bij twijfel kan er een biopsie plaats vinden.

Orale lichen planus

Lichen planus is een rood-witte afwijking op de slijmvliezen, welke niet-afstrijkbaar is. Het kenmerkt zich door witte lijnen (reticulaire striae) en rode ulceraties, vaak redelijk symmetrisch bilateraal. Het is een auto-immuunziekte, waardoor de patiënt de afwijking vaak langdurig of zelfs levenslang met zich mee draagt. Het komt bij 0,5-1 % van de bevolking voor en geeft vaak geen klachten. Indien de patiënt wel klachten ervaart, kan er aanpassing van mogelijk gerelateerde medicatie plaats vinden, vervanging van amalgaamrestauraties (m.n. buccale restauraties in de molaarstreek kunnen een trigger zijn), en kan er medicatie voorgeschreven worden (corticosteroïden, cyclosporine).
Behalve oraal kan lichen planus ook voorkomen op de rug, polsen en enkels. De afwijking kan premaligne zijn, waardoor jaarlijkse controle met lichtfoto’s is geïndiceerd.

Leukoplakie

“Het is een overwegend witte laesie, waarvan we niet weten wat het is.” Leukoplakie kenmerkt zich vaak als een platte witte laesie, welke niet-afstrijkbaar is. De laesie kan voor komen op de wang, tong, aangehechte gingiva en/of palatum.
Leukoplakie komt tweemaal zo vaak voor bij mannen, vaak boven de 55 jaar en heeft een prevalentie van <1%. De afwijking is premaligne, en 80% van de patiënten met leukoplakie rookt. Daarnaast kan C. albicans een rol spelen. Hetzelfde geldt voor het HPV-virus, maar bij een deel van de patiënten is de oorzaak onbekend (idiopatisch).

Leukoplakie kan zich klinisch presenteren als homogeen of niet-homogeen. De niet-homogene variant is onder te verdelen in erytro-leukoplakie (=erytroplakie), verrukeuze leukoplakie, ‘speckled’ leukoplakie en nodulaire leukoplakie.

Wanneer heeft een leukoplakie een statistisch verhoogde kans om maligne te ontaarden?

  • Niet-homogene variant
  • Vrouwen
  • Afwezigheid rookgewoonten
  • Epitheeldysplasie
  • Lokalisatie (mondbodem/tongrand)
  • Langdurige aanwezigheid
  • Grootte > 200 mm2

Bij vermoeden van een leukoplakie, met name de gevaarlijke rode variant (erytroplakie), dient de patiënt altijd direct te worden ingestuurd naar de kaakchirurg voor biopsie, vanwege het pre-maligne karakter.

Overige witte afwijkingen

  • Morsicatio
    Morsicatio
    geeft een wit en matrood schilferig aspect van de mucosa, welke veroorzaakt wordt door het bijten en zuigen op de wang/tong/lip uit nervositeit. Het komt voornamelijk voor bij jonge (vrouwelijke) patiënten. Soms gaat het samen met bruxisme. De behandeling bestaat uit voorlichting en bewustwording.
  • Hyperkeratose
    Hyperkeratose is vorming van extra eelt door frictie, bijvoorbeeld door (te) stevig poetsen. Behandeling bestaat uit voorlichting (o.a. advies zachtere tandenborstel), na wegnemen van de oorzakelijke prikkel kan het 4-5 maanden duren voor de hyperkeratose volledig verdwenen is.

Pigmentaties

  • Raciale fysiologische pigmentatie van de mucosa, deze bevindt zich voornamelijk gingivaal en soms op de lip of tong.
  • Amalgaam pigmentatie, oftewel “amalgaam-tatoo”, is een stukje amalgaam dat tijdens een tandheelkundige ingreep los komt en in de mucosa of alveole achterblijft. Dit manifesteert zich als een blauw-zwarte verkleuring van de gingiva. Bij twijfel kan de tandarts een x-ray maken ter bevestiging van de diagnose.
  • Rokersmelanose zijn (donker)bruine afwijkingen, veroorzaakt door verhoogde activiteit van melanocyten, welke vaak op de buccale gingiva, onderlip, tong of palatum voorkomen. De afwijking komt bij 5-10 % van de rokers voor, en is niet Vaak is de aandoening reversibel wanneer de patiënt het roken staakt.
  • (multi)-Focale melanose (= melanotische macula) is een pigmentatie welke meestal voorkomt bij patiënten op middelbare leeftijd. De afwijking kan overal in de mond voorkomen, maar wordt voornamelijk gezien op de onderlip, palatum, gingiva of wang en kan solitair of multipel zijn. De afwijking kan klinisch niet worden onderscheiden van een voorstadium van een maligne melanoom, en dient om die reden binnen enkele dagen gezien te worden door een kaakchirurg voor excisie en p.a. Het is aan te raden dat de tandarts zelf belt naar kaakchirurgie voor het inplannen van een spoed-afspraak, omdat de 1-jaarsoverleving van orale melanomen ongeveer 5% is.
    Uitzonderingen hierop zijn pigmentaties welke samenhangen met systemische ziektes waarmee patiënt bekend is (o.a. ziekte van Allisson), roken of medicatie-gerelateerde pigmentaties (anti-malariamiddel hydroxychloroquine, welke ook voorgeschreven wordt bij reumatoïde artritis).  In deze gevallen zal er zeer waarschijnlijk worden afgezien van excisie.
  • Melasma is een (licht)bruine pigmentatie, vaak bóven de bovenlip (“snor”) bij vaak donkerharige vrouwen die orale anticonceptie gebruiken. De aandoening is goedaardig, maar kan door patiënten als esthetisch zeer storend worden ervaren.

Ulceraties

Jaarlijks krijgen gemiddeld 110.000 mensen kanker, ongeveer 1% is mondkanker (1000 nieuwe gevallen per jaar). 90% van deze orale tumoren is een plaveiselcelcarcinoom van het mondslijmvlies.

Wanneer een tandarts een ulcus op het mondslijmvlies vermoedt, zijn de volgende zaken van belang:

  • Anamnese à bestaansduur/last, eerder gehad of elders in de mond, mogelijke oorzaak, andere afwijkingen op huid of slijmvliezen, medicatie.
  • Inspectie à solitair of multipele laesies, locatie (bilateraal??), aspect, palpatie.
  • Voorlopige diagnose à lokale of systemische aandoening, medicatie.
  • Beleid
  • Ulcus na 2 weken niet verdwenen à verwijzen MKA, maligne?

Veel voorkomende ulceraties

  • Aften
    Aften (recurrent aphthous stomatitis = RAS), zijn zeer pijnlijke maar onschuldige ulceraties op de wang, lip of tong. Meestal zijn de ulceraties vrij klein (0,5 cm), maar er bestaat ook een majeure versie (>1 cm). De ulceratie kenmerkt zich als een ronde tot ovale gelige afwijking, met een erymateuze “halo” eromheen. Een afte wordt, in tegenstelling tot een herpeslaesie, niet vooraf gegaan door een stadium met blaasjes, en bevindt zich op de niet-gekeratiniseerde gingiva (wangen, lip). De patiënt voelt zich vaak ziek en slap, en het kan, afhankelijk van de grootte van de afte, 6 weken duren voordat de afte verdwijnt. De majeure versie geneest altijd met een litteken. Behandeling bestaat uit pijnbestrijding met het lokaal appliceren van analgetica, en eventueel het voorschrijven van corticosteroïden (lokaal of systemisch) bij veelvuldig recidief.
  • Herpes simplex-virus 1
    Herpes simplex-virus 1 (HSV-1) is een veel voorkomende infectie bij kinderen (< 10 jaar), welke vaak subklinisch verloopt. Het virus wordt overgebracht door speeksel. Een eerste (primaire) infectie uit zich in de mond als gingivostomatitis herpetica, voornamelijk op de gekeratiniseerde gingiva. Het lichaam beschikt dan nog niet over anti-lichamen. Deze aandoening behoeft, naast geruststelling, geen behandeling.
    Bij een secundaire (recidiverende) infectie bevindt de ulceratie zich soms op het palatum durum of gingiva, maar meestal op de mucocutane overgang van de lip, de welbekende herpes labialis of “koortslip”. De infectie is zeer besmettelijk en wordt vooraf gegaan aan een kort stadium van tintelingen en een branderig gevoel, en daarna blaasjesvorming. Medicatie (Zovirax) is alleen zinvol om te gebruiken vóórdat er blaasjesvorming heeft opgetreden. Diagnose berust meestal op klinische aspecten en het voorschrijven van anti-virale middelen is vooral zinvol bij immuun-gecompromitteerde patiënten.

 Take-home-message bij (vermoeden van) een afwijking van het mondslijmvlies

  1. Inspecteer de andere zijde, zit de afwijking bilateraal?
  2. Is het afstrijkbaar?
  3. Hoe voelt het, geïndureerd?

 

Prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher, MKA chirurg – oncoloog

​Jan de Visscher is sinds 1982 als MKA-chirurg/hoofdhals-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) en sinds 2014 in VUmc. In het MCL is hij tevens perifeer opleider voor de opleiding tot  MKA-chirurg in het UMC Groningen. Het tandartsexamen werd in 1977 behaald, het artsexamen in 1991. Hij werd opgeleid tot MKA-chirurg in het Radboud universitair medisch centrum te Nijmegen. In 1999 promoveerde De Visscher op diverse aspecten van de diagnostiek en de behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de lip. Jan de Visscher is een veel gevraagde spreker zowel in binnen- als buitenland.

Daarnaast organiseert en verzorgt hij regelmatig postacademisch onderwijs op het gebied van de mondpathologie en de hoofdhals-oncologie. Verder heeft hij zowel nationaal als internationaal meerdere bestuurlijke functies  bekleed. 

Van 2006 tot 2008 was hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA).

 

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Jan G.A.M. de Visscher tijdens de cursus Mond- en Kaakziekten.

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z
Positieve reviews op Google te koop

5 tips bij een negatieve beoordeling op reviewsites als ZorgkaartNederland

Tegenwoordig zijn beoordelingen en reviews steeds belangrijker. Zo ook voor zorgverleners. Een voorbeeld is de website ZorgkaartNederland, op welk platform patiënten een waardering kunnen achterlaten over zorg die zij hebben ontvangen. Inmiddels loopt het aantal zorgverleners dat terugkomt op deze website op tot bijna 130.000. Een prima en mooi instrument; zowel voor patiënten als voor zorgverleners. Om online terug te zien dat uw werk gewaardeerd wordt is natuurlijk mooi, maar hoe zit het met uw privacy? En wat als u een ongefundeerde negatieve beoordeling op uw naam hebt staan?

Privacy van een zorgverlener

Op ZorgkaartNederland worden verschillende gegevens van een zorgverlener gepubliceerd, zoals de naam, het specialisme en de werkgever van een zorgverlener. Aan de gegevens kunnen waarderingen van de behandeling worden gekoppeld. De vereniging die de website ZorgkaartNederland exploiteert, Patiëntenfederatie Nederland, vraagt geen toestemming aan zorgverleners om deze informatie te verwerken en te publiceren. Ook worden gegevens van een zorgverlener niet zomaar op verzoek verwijderd.

ZorgkaartNederland zet zich naar eigen zeggen in voor het recht op informatie en vrije artsenkeuze voor patiënten. Omdat het voor het behartigen van haar gerechtvaardigde belangen noodzakelijk kan zijn, is de verwerking en de publicatie van de genoemde persoonsgegevens in beginsel toegestaan. Daarin wegen patiëntbelangen dus in beginsel zwaarder. Dat is echter wel begrensd. Het is namelijk niet toegestaan om iedere waardering te publiceren. Een waardering kan namelijk ongefundeerd zijn of niet gebaseerd zijn op eigen ervaringen.

Om te voorkomen dat oneigenlijke waarderingen op ZorgkaartNederland terecht komen, geldt een gedragscode, waarin regels zijn opgenomen waaraan een waardering moet voldoen. De gedragscode bevat bijvoorbeeld de regels dat in de waardering door de patiënt altijd een toelichting moet worden gegeven bij de cijfers, dat men zich dient te houden aan fatsoensnormen en dat men feiten moet beschrijven en geen vermoedens. Als de waardering niet aan de gedragscode voldoet, wordt de waardering niet geplaatst op de website, althans dat is wat ZorgkaartNederland aangeeft. Dat is dus een waarborg voor de zorgverlener.

ZorgkaartNederland handelt niet in overeenstemming met eigen gedragscode
Gebleken is dat als ZorgkaartNederland zelf de gedragscode niet volgt, een gang naar de rechter dan kan lonen. Op 9 oktober 2019 oordeelde de rechtbank Overijssel namelijk dat ZorgkaartNederland jegens een zorgverlener onrechtmatig heeft gehandeld door een waardering te plaatsen zonder (deugdelijk) te controleren of deze wel aan de gedragscode voldeed. Daarnaast heeft ZorgkaartNederland in die zaak onrechtmatig gehandeld door de betreffende waardering niet aanstonds te verwijderen nadat de betrokken zorgverlener haar wees op de waardering. Kortom, uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat ZorgkaartNederland de waarderingen zorgvuldig dient te controleren en bij een schending van de gedragscode zo spoedig mogelijk te verwijderen, om op die manier schade bij de betrokken zorgverlener te voorkomen. Kanttekening hierbij is wel dat er hoger beroep is ingesteld, dus dat het gerechtshof er mogelijk anders over denkt.

5 tips bij een negatieve waardering

Indien u geconfronteerd wordt met een negatieve waardering op ZorgkaartNederland, waarmee u in uw belangen geschaad wordt en mogelijk schade lijdt, denk dan aan de volgende tips:

Tip 1: lees de waardering goed

Het is ten eerste van belang dat u de waardering goed leest en nagaat in hoeverre de feiten daarin kloppen. Maak daarbij goed onderscheid of het om feiten of om ervaringen van de patiënt gaat (hoe de patiënt iets heeft beleefd). Soms kan een ervaring worden gepresenteerd als een feit. Als dit onderscheid niet duidelijk is, signaleer dat dan.

Tip 2: bekijk de gedragscode van ZorgkaartNederland

De waarderingen van patiënten dienen in overeenstemming te zijn met de gedragscode. Bekijk daarom of dat zo is. Een waardering die gaat over levering van zorg van meer dan drie jaar geleden is bijvoorbeeld niet in overeenstemming met de gedragscode en kan dus om die reden in beginsel niet geplaatst worden.

Tip 3: geef een tegengeluid

ZorgkaartNederland stelt u in de gelegenheid om op een waardering te reageren. U kunt dus bijvoorbeeld aangeven dat u zich niet kan vinden in de gegeven kritiek en onderbouwen waarom u anders tegen de zaak aankijkt. Let daarbij wel op dat u het feitelijk houdt, professioneel en redelijk blijft in uw reactie. Ga dus niet in de (tegen)aanval. Tevens is het belangrijk dat u daarin binnen de kaders van uw beroepsgeheim blijft.

Als u van mening bent dat de waardering in strijd is met de gedragscode dan is het raadzaam dit zo spoedig mogelijk aan ZorgkaartNederland te melden. In dat geval dient de waardering namelijk kritisch te worden bekeken en in sommige gevallen aanstonds verwijderd te worden door ZorgkaartNederland. Dit bericht aan ZorgkaartNederland kan gecombineerd worden met een inhoudelijke reactie op de waardering. Als dat te kort dag is, kunt u ook aangeven dat uw verdere inhoudelijke reactie nog zal volgen.

Tip 4: verzoek een rectificatie

Bij een profiel van een zorgverlener op ZorgkaartNederland kan worden aangegeven dat in het verleden ongefundeerde (oneigenlijke) waarderingen zijn geplaatst door patiënten. Als dit dus het geval is, wordt aangeraden hiertoe een verzoek aan ZorgkaartNederland te doen. Daardoor kunt u ervoor zorgen dat bezoekers die de ongefundeerde waardering hebben gezien bij een nieuw bezoek geïnformeerd worden over het oneigenlijke karakter van die waardering.

Tip 5: juridische stappen

Indien u vermoedt dat ZorgkaartNederland onrechtmatig heeft gehandeld door een ongefundeerde waardering te laten staat en u hierdoor schade lijdt, dan staat de weg naar de rechter in beginsel open. Het ligt wel aan de specifieke situatie of dat ook uitkomst zal bieden. De procedure bij de rechtbank Overijssel laat zien dat reviewwebsites als ZorgkaartNederland zich niet alles kunnen veroorloven en dat zorgaanbieders daar in rechte tegen kunnen opkomen.

Door:
Elize Breugem en Carolien van den Ham , advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs Eldermans|Geerts

Lees meer over: Communicatie, E-health, Kennis
Chirurgische paro-behandeling: de puntjes op de i?

Chirurgische paro-behandeling: de puntjes op de i?

In de voorbije decennia is de rol van de chirurgie veranderd van flapoperaties bij elke parodontale behandeling tot een meer beperkte rol voor deze ingrepen in een tweede fase na de niet-chirurgische behandeling. Chirurgie heeft daarmee een specifieke plaats in de parodontale behandeling. De afweging tot inzet ervan hoort dan ook onlosmakelijk bij het bepalen van de beste behandelstrategie.

Parodontale behandeling – spelregels, uitgangspunten en risicofactoren

Bij het uitvoeren van een parodontale behandeling gelden de volgende spelregels, uitgangspunten en risicofactoren.

Spelregels

  • Behandelen van parodontitis: vroege diagnostiek en secundaire preventie.
  • In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
  • Blijvende monitoring op regelmatige basis blijft noodzakelijk.
  • Actie ondernemen als de metingen veranderingen aangeven.

Uitgangspunten

  • Beheersing van risicofactoren.
  • Onderhouds-/nazorgbehandeling zijn basis voor parodontale stabiliteit.
  • Her-initieel biedt geen garantie voor herstel.
  • Het is lastig om de toekomst voor een parodontitispatiënt te voorspellen.
  • Soms (verantwoord) risico nemen om tot een goed resultaat te komen.
  • Compliance met betrekking tot (interdentale) mondhygiëne is essentieel.
  • Grondige supra- en subgingivale gebitsreiniging is het belangrijkste wapen.
  • Doordacht extraheren is een sterke ondersteuning bij het verkrijgen van een stabiel resultaat.
  • Flapchirurgie heeft belangrijke, maar niet doorslaggevende rol.
  • Soms kan deskundige(!), aanvullende inzet van antibiotica zeer effectief en minder ingrijpend zijn dan parodontale chirurgie.

Risicofactoren

  • Plaque.
  • Bloeden na sonderen.
  • Restpockets ≥5 mm.
  • Aantal verloren gebitselementen/ botverlies in relatie tot leeftijd.
  • Omgevingsfactoren: roken/stress.
  • Genetische factoren/systemische factoren (diabetes).
  • Dieet.
  • Overbelasting van gebitselementen.

Parodontale behandeling – de tools

Om parodontitis te behandelen kunnen de volgende ‘tools’ ingezet worden:

  •  Consequente interdentale reiniging.
  • Professionele gebitsreiniging.
  • Extracties.
  • Parodontale chirurgie.
  • Ondersteuning met systemische antibiotica.
  • Onderhoud met (regelmatige) nazorg.
  • Combinaties van het bovenstaande.

Parodontale (in-)stabiliteit

Bij het uitvoeren van parodontale behandeling wordt er gestreefd naar:

  • Geen pockets >4mm
  • Bloeding <10%
  • Plaque < 15%

Dit heeft als voordeel dat er een overzichtelijke hoeveelheid werk uitgevoerd moet worden tijdens de recall én dat er een nauwkeurigere monitoring kan plaatsvinden van de pocketdiepte aangezien deze ondiep zijn.
Soms lukt het echter niet om de pockets te reduceren tot 4 mm of minder. Uit onderzoek blijkt dat het opnieuw initieel behandelen van patiënten niet helpt om pockets te reduceren (Badersten et al. 1984) . In die gevallen is het dus goed om parodontale chirurgie te overwegen (Graziane et al. 2018). Onderzoek heeft laten zien dat het chirurgisch elimineren van restpockets gunstig is voor het uiteindelijke behandelresultaat (Serino et al. 2001; Heitz-mayfield et al. 2002).

Parodontale chirurgie

Parodontale chirurgie biedt de beste kansen op succes bij een goede indicatie, goede mondhygiëne, het spreken van dezelfde taal, goede voorbereiding, goede operateur en goede monitoring.

  1. Een goede indicatie
    Indicaties zijn:
    – Diepe pockets.
    – Angulaire botverlies/verticaal defect.
    – Toegang tot furcaties – daarbij dient er wel rekening mee gehouden te worden dat furcaties niet altijd verbeteren door het uitvoeren van chirurgie.
    – Restauratief – bijvoorbeeld ontsteking ten gevolge van putcorrosie (t.g.v. metaal).
  2. Een goede mondhygiëne
    Wanneer de mondhygiëne niet goed is, kun je slechter af zijn met chirurgie (Nyman et al. 1977).
  3. Het spreken van dezelfde taal
    Het is van belang dat er uitgebreid informatie wordt verschaft aan de patiënt. De patiënt moet snappen wat (rest-)pockets zijn en waarom deze moeten worden behandeld. Daarnaast moeten impliciete afspraken, expliciet gemaakt worden. De behandeling is een basis voor het investeren in gezondheid.
  4. Goede voorbereiding
  5. Routine van de operateur
  6. Monitoring van het resultaat
  7. Goede organisatie van de nazorg

Parodontale chirurgie – de doelen

Bij het uitvoeren van parodontale chirurgie worden de volgende doelen nagestreefd:

  • Werken met direct zicht.
  • Toegang tot aangedane gebied.
  • Correctie van botdefecten.
  • Regeneratie van parodontaal weefsel.
  • Directe pocketeliminatie.
  • Reinigbaarheid bevorderen.

Parodontale chirurgie – de spullen

De volgende stappen worden uitgevoerd:

  • Met een scalpel wordt een sulculaire of gebevelde vincisie gemaakt waarbij men zicht creëert op het worteloppervlakte en het bot.
  • Met ultrasone apparatuur wordt het tandoppervlakte gereinigd.
  • Met een perioseptboortje worden de element gepolijst.
  • Met hechtmateriaal wordt de gingiva weer gesloten (doorlopende lushechting)

Parodontale chirurgie – preoperatieve informatie

Informatie over de parodontale operatieve behandelingen (flapoperatie):

  • Voor de operatie
  • Receptuur
  • Wat gebeurt er tijdens een flapoperatie?
  • Na de operatie
  • Gevoelige tandhalzen
  • Losstaan van tanden en kiezen
  • Mondhygiëne na de operatie
  • Bereikbaarheid

Parodontale chirurgie – de prijs

Nadelige gevolgen van parodontale chirurgie zijn:

  • Aanhechtingsverlies
  • Minimale hoeveelheid bot nodig
  • Aanhechtingsverlies van de buurelementen
  • Grotere mobiliteit
  • Groter cariësrisico
  • Ongemak voor de patiënt
  • Kosten

Parodontale chirurgie – de puntjes op de i?

Het volgende kan geconcludeerd worden:

  • Een situatie zonder diepe pockets geeft de grootste kans op parodontale stabiliteit.
  • Parodontale chirurgie is een krachtige tool om het aantal restpockets te reduceren.
  • Parodontale chirurgie heeft daarmee een belangrijke, maar niet doorslaggevende rol in de parodontale behandeling.
  • Strategisch extraheren kan helpen om parodontale stabiliteit te bereiken.
  • Succesvol uitvoeren van parodontale chirurgie kent zijn vereisten.

“Residual pockets are associated with progression of periodontal disease and tooth loss.
Nonsurgical retreatment of these sites rarely proved to be effective in closing the pockets.
Thus, surgical treatment of residual pockets is a treatment option that should not be underestimated by the clinican” – Graziani et al 2018.

Dr. Mark Timmerman combineerde als tandarts ruim 20 jaar algemene praktijk en Paro Praktijk Utrecht met werk als docent en onderzoeker bij de afdeling Parodontologie van ACTA. Naast zijn promotie (2001, ‘Prevalence and Progression of Periodontal Disease in a Young Indonesian Population’) leverde hij een bijdrage aan vele onderzoeken en de inhoud van de opleiding parodontologie. In 2008 kwam hij bij de Praktijk voor Parodontologie en Implantologie Nijmegen. Mark is Parodontoloog NVvP en Implantoloog NVOI. Hij is tegenwoordig ook als docent werkzaam bij de vakgroep I&P, Tandheelkunde Radboud UMC te Nijmegen.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van dr. Mark Timmerman tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Aantal werkzame tandartsen blijft komende twintig jaar stabiel, meer mondhygiënisten

De komende twintig jaar zal het aantal tandartsen rond de 9600 blijven, zolang de opleidingsinstroom gelijk blijft. Er zullen in deze periode wel meer mondhygiënisten bijkomen. Volgens het Nivel gaat dit aantal van bijna 3600 naar bijna 5400.

Onderzoek van Nivel voor Capaciteitsorgaan

Het Nivel, Nederlands Instituut voor Onderzoek van de gezondheidszorg, voerde het onderzoek uit voor het Capaciteitsorgaan als argumentatie voor het instroomadvies voor de tandheelkundige opleidingen in 2021-2024. De studie was belangrijk voor het Capaciteitsplan en het rapport over de Eerstelijns Mondzorg.

Vergrijzing en extern rendement

Het verschil in groei van werkzame tandheelkundigen is deels te verklaren door vergrijzing. 43% van de tandarts was in 2019 50 jaar of ouder terwijl dit maar 20% was bij de mondhygiënisten. Daarnaast begonnen in 2018 306 mondhygiënisten aan de opleiding tegenover 275 tandartsen.

Er is wel een verschil in extern rendement dat juist slechter is voor de mondhygiënisten. Maar liefst 97% van de studenten die de tandartsopleiding afrondt is een jaar later nog werkzaam binnen het beroep. Dit is maar bij 79% van de mondhygiënisten het geval. Hierbij moet wel worden genoteerd dat het verschil waarschijnlijk te verklaren is door het feit dat deze laatste groep vaker direct een vervolgopleiding volgt.

Instroom van buitenlandse tandartsen

Een andere factor is de extra instroom van buitenlandse tandartsen. In 2018 ging dit om ongeveer 100 personen, maar dit is geen significante ontwikkeling. Het aantal neemt namelijk af en minder dan de helft blijft langdurig in Nederland actief.

Verwachte capaciteit mondhygiënisten en tandartsen 2019-2039

De grafieken hieronder geven de verwachte capaciteit van tandartsen (boven) en mondhygiëniste (onder) in personen voor de periode 2019-2039. Deze verwachting is gebaseerd op de in- en uitstroomtrends.

Nivel---capaciteit-tandartsen-en-mondhygienisten

Enquête onder tandheelkundigen

Door middel van een enquête onder in totaal 1498 mondhygiënisten en 650 tandartsen verkreeg het Nivel naast de capaciteitsdata ook informatie verkregen over hoe tandheelkundigen hun tijd besteden. Tandartsen blijken gemiddeld 39 uur te werken, 7 uur langer dan mondhygiënisten. Voor beide beroepen geldt dat praktijkhouders meer werken dan mensen in loondienst: 42 uur tegenover 36 voor tandartsen, en 39 versus 32 uur voor mondhygiënisten.

Ruim driekwart van tijd voor patiënten

Naast het aantal uren dat ze werken is er ook een klein verschil in hoe tandartsen in mondhygiënisten hun tijd besteden. Mondhygiënisten besteden 79% van hun tijd aan patiëntgebonden taken, 3% meer dan tandartsen. Uit de enquête bleek dat de overige tijd wordt besteed aan nascholing, onderzoek doen en bedrijfsgerelateerde praktijken.

Bron:
Nivel

Lees meer over: Kennis, Scholing
Hoofdafbeelding De associatie tussen atopisch dermatitis en mond-gerelateerde afwijkingen bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar

De associatie tussen atopisch dermatitis en mond-gerelateerde afwijkingen bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar

In een literatuuronderzoek van studenten Mondzorgkunde werd gekeken naar de associatie tussen atopisch dermatitis en afwijkingen van de harde en zachte mondweefsels bij kinderen. Zij concluderen dat atopisch dermatitis positief geassocieerd is met enkele afwijkingen van zowel de harde als zachte mondweefsels bij kinderen van 0 tot 18 jaar.

In dit literatuuronderzoek werd gekeken naar de associatie tussen atopisch dermatitis en afwijkingen van de harde en zachte mondweefsels bij kinderen. Er is in Medline, Dentistry & Oral Sciences en Academic Search Premier systematisch gezocht naar literatuur verschenen vanaf 1987. Voorafgaand aan de beschrijvende analyse van de resultaten is de methodologische kwaliteit van de gevonden literatuur beoordeeld.

De associatie tussen atopisch dermatitis en mond-gerelateerde afwijkingen bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar
Klik hier voor vergrote versie

De vijf geïncludeerde studies hadden een cross-sectioneel design en zijn in Westerse landen uitgevoerd met een populatiegrootte tussen de 217 en 79.667 deelnemers. Een positieve associatie tussen atopisch dermatitis en harde mondweefsels werd aangetroffen voor malocclusie, tandpijn, gebroken tanden, molaar-incisief hypomineralisatie (p < 0.001), afwijkende mondgewoonten, anatomische afwijkingen en cariës.

Echter niet alle studies toonden een positieve associatie tussen atopisch dermatitis en cariës. Een positieve associatie tussen atopisch dermatitis en zachte mondweefsels werd aangetroffen voor bloedend tandvlees en mondademhaling zowel overdag als ‘s nachts.

Er is geen positieve associatie gevonden tussen atopisch dermatitis en mond-ademhalen.

Conclusie

Op basis van de bevindingen van huidig literatuuronderzoek kan geconcludeerd worden dat atopisch dermatitis positief geassocieerd is met enkele afwijkingen van zowel de harde als zachte mondweefsels bij kinderen van 0 tot 18 jaar.

Poster ontwikkeld door:
Lotte de Jong en Lois Schippers, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z