Hoe kun je het beste omgaan met patiënten met een vermijdende persoonlijkheid?

In je mondzorgpraktijk kun je te maken krijgen met verschillende typen patiënten. Hoe je het beste kunt reageren op patiënten met een vermijdende persoonlijkheid vertelde dr. Thunnissen tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’.

Vermijdende persoonlijkheid

Iemand met een vermijdende persoonlijkheid is het type patiënt dat vaak niet komt. Hij belt vaak af, maakt behandelingen niet af en zal irritatie bij je opwekken. Als je meer over de achtergrond van zo’n iemand weet, zal je je minder snel ergeren, compassie krijgen en er mee weten om te gaan.

Persoonlijkheidsstoornis

Vermijden van conflicten kennen we allemaal. We schamen ons allemaal wel eens en kwetsbaar opstellen is niet eenvoudig. Het is pas een persoonlijkheidsstoornis als het leidt tot schadelijke en rigide patronen in denken, voelen en gedrag die negatieve gevolgen hebben voor werk en relaties. Een vermijdend persoon is een inflexibel persoon. Veel trekken van een persoonlijkheidsstoornis of -probleem herken je vaak eerder bij een van je collega’s of bij een familielid, maar minder bij jezelf. Het gedrag van een vermijdend persoon kan tot veel klachten voor de persoon zelf leiden maar is vaak minder opvallend en heftig dan het gedrag van iemand met narcisme of borderline.

Als kind

Mensen die vermijdend gedrag vertonen, kunnen een aangeboren angstig temperament hebben. Zij waren als kind al angstig, wat zich uitte in het hebben van heimwee en in het schoolreisje niet leuk vinden. Hoe de ouder hierop reageert, is van essentieel belang. De ouder kan te beschermend optreden of juist de emotie niet opvangen en dus het kind verwaarlozen. Als ouders zeggen: “Stel je niet aan!”, dan kan de angst juist groter worden. Er moet dus een middenweg in gevonden worden. Kinderen waarvan de ouder vaak weg is, hebben meer kans op een persoonlijkheidsstoornis dan bij diegenen met een sterk sociaal netwerk zoals in een dorp.

Combinatie

Mensen kunnen al heel jong besluiten dat ze continu op hun hoede moeten zijn en steeds maar de kat uit de boom kijken. Mensen met vermijdend gedrag hebben vaak trauma’s opgelopen. Zij besluiten dat conflicten vermeden moeten worden, dat ze niet aantrekkelijk zijn en minder zijn dan anderen. Je kan zien dat de combinatie tussen aangeboren temperament, matching met de ouders en ervaringen in de jeugd en daarna, mensen naar het negatieve pad kan trekken. Als een kind bijvoorbeeld niet gekozen wordt bij gym, wordt de (angstige of onzekere ) persoonlijke aanleg versterkt. “Zie je wel”, denkt men dan.
Dit gebeurt ook bij volwassenen: als iemand met een vermijdende persoonlijkheid een kamer binnenkomt en de mensen lachen, denkt deze persoon algauw dat hij uitgelachen wordt, terwijl iemand anders denkt dat er net een leuke mop is verteld.
Daarnaast speelt de factor toeval ook een rol in het ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis: welke gebeurtenissen en mensen komen er op je levenspad? Wat maak je mee in liefde en werk?

Arrogant

Herken je een patiënt die deze patronen heeft? Wat roept dit op? Roept het zorg op of irritatie? Soms kan arrogantie een overdekking zijn van iets anders. Zo’n persoon kan juist heel kwetsbaar en onzeker zijn. Probeer dus niet vanuit je eerste emotie te reageren als je iemand arrogant vindt. Professionele distantie is belangrijk bij een dergelijke patiënt, maar ook betrokkenheid. Probeer hierin de balans vinden.

Accepterende houding

Een positieve bevestiging doet het altijd goed. Zeg bijvoorbeeld: “Fijn dat je er bent.” Vermijdende mensen zijn vaak heel precies. Die willen alles weten, tot in detail. Laat weten dat dit oké is. Zie het als een kwaliteit en laat de regie bij de patiënt. Probeer vermijdende patiënten te zien als een uitdaging en niet als mensen die jou bewust het leven moeilijk maken. Ga na wat er onder ‘moeilijk gedrag’ zit en probeer daar op in te gaan. Wees zelf de baas over je eigen communicatie. Gebruik hierbij effectieve transacties.

Transactionele analyse

De ander reageert op wat hij denkt dat jij bedoelt. Vaak denk jij dat jij wel duidelijk bent, maar dat de ander het niet snapt. Steek hand in eigen boezem, als er problemen optreden in de communicatie, want dan kan je de communicatie sturen. Wat er met effectieve transacties wordt bedoeld, wordt aan de hand van het model ‘transactionele analyse’ uitgelegd. Daarmee deel je persoonlijkheden in:

  • Volwassenen;
  • Ouder;
  • Kind.
    (omdat het niet om daadwerkelijke volwassenen, ouders of kinderen gaat maar om concepten waarmee we de persoonlijkheid kunnen begrijpen, schrijven we ze met een hoofdletter)

‘Kind’ is op te delen in ‘het aangepaste Kind’ en ‘het natuurlijke Kind’. Het ‘aangepaste Kind’ is coöperatief en gehoorzaam en het ‘natuurlijke Kind’ is spontaan en creatief. De ‘structurende Ouder’ kan grenzen stellen. De voedende kant van de Ouder is meer zorgzaamheid. De Volwassene reageert adequaat in het hier en nu.

Zorgzaam en begrenzen

Stel je stelt de vraag: “Hoe vaak poetst u?”, dan is dat een volwassen vraag waarbij je om informatie vraagt. De patiënt kan hier echter kritiek in horen, zoals een kind. Hij ziet dan een ouder in je en kan dan in angst schieten. Als je zegt: “Ik vroeg gewoon, hoe poetst u?“, dan wordt de angst groter. Dus je moet eerst even geruststellen in je ouderrol. “Geen zorgen, het is echt puur een vraag ter informatie. Ik vraag dit aan iedereen.” De vermijdende patiënt kan ook denken: “Het is het weer niet goed!” en reageert zodoende met boosheid. Op dat moment voel jij je als behandelaar misschien bekritiseerd en raak je uit je professionele rol. Je wordt misschien timide en slikt je vraag in of je reageert geïrriteerd met: “Je hoeft niet zo boos te doen, ik vroeg gewoon…” De patiënt kan dan weglopen en voelt zich niet begrepen. Dan heb je helemaal de poppen aan het dansen. Begrens dan: “Ik stop even, want het lijkt alsof u allemaal dingen in uw hoofd haalt. Ik ga u eerst even van informatie voorzien, want ik merk dat u angstig wordt.” Zorgzaam zijn is goed, maar begrenzen is ook belangrijk. Dus je wisselt van zorgzaam naar begrenzend en naar volwassen.

Naar volwassen

Als jij volwassen doet en de ander reageert volwassen, dan zit je op hetzelfde level en kan je informatie blijven geven. Als je merkt dat de patiënt naar een andere emotie wisselt, bijvoorbeeld door er om heen te draaien en angstig wordt, dan moet je naar ‘Ouder’ wisselen. Ook als iemand boos wordt, dan is het goed om te begrenzen. “Ho wacht, dat is niet wat we gaan doen. Ik wil u vragen of het u gaat lukken om even te luisteren.” Als dat niet lukt, blijf dan afwisselend begrenzen en ondersteunen, totdat je merkt dat iemand weer aanhaakt om het gesprek vanuit de posities Volwassene-Volwassene voort te zetten.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Moniek Thunnissen tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’ van Lemion.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Mondmaatje verbetert mondverzorgingsgedrag

Poster: eHealth-app Mondmaatje verbetert mondverzorgingsgedrag

Het doel van deze kwantitatieve pilotstudie met een pre-experimenteel design was het verkrijgen van kennis en inzicht in de effectiviteit van de eHealth-app Mondmaatje voor de reductie van plaque en bloeding bij gingivitispatiënten. Daarnaast werden het zelfgerapporteerde mondverzorgingsgedrag, de ervaringen van gingivitispatiënten met Mondmaatje en hun behoeften aan een informatiekanaal voor het ontvangen van informatie over de mondgezondheid en mondverzorging geëvalueerd.

Onderzoek

Vijfentwintig deelnemers zijn onderzocht aan de hand van de Plaque Control Record, de Bleeding On Marginal Probing, een mondhygiënevragenlijst en een gebruiksvriendelijkheidsvragenlijst. Er vond een voor- en nameting plaats. Uit de resultaten bleek dat de gemiddelde plaquescore en bloedingsscore bij de nameting significant lager was dan bij de voormeting. Uit de resultaten van de vragenlijsten is gebleken dat de app-gebruikers de app als effectief hebben ervaren en dat de mondverzorging tijdens de onderzoeksperiode significant is verbeterd. Verder lieten de resultaten zien dat na twee weken de meerderheid van de deelnemers voor een app als informatiekanaal kiest.

Mondmaatje verbetert mondverzorgingsgedrag
Klik hier voor vergrote versie 

Conclusie

Op basis van het onderzoek kan voorzichtig geconcludeerd worden dat de Mondmaatje-app effect heeft op de bloeding en plaque. Het zelf gerapporteerde mondverzorgingsgedrag is verbeterd en de app werd als gebruiksvriendelijk ervaren.

Poster ontwikkeld door:
Maryam Latifi & Nurbanu Yurttagül, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Patientendossier

Herziening richtlijn Patiëntendossier en voordelen uitgebreide dossiervoering

In maart van dit jaar is de KNMT-richtlijn Patiëntendossier herzien, wat onder andere betekent dat enkele nieuwe onderwerpen nu verplicht moeten worden vastgelegd. Daarentegen wordt de dossiervoering door sommige tandartsen vooral als een verplichting gezien, die veel werklast met zich meebrengt. Welke nieuwe onderwerpen zijn nu verplicht om vast te leggen? En wat zijn de voordelen van uitgebreide dossiervoering? Dit artikel geeft antwoord op deze vragen.

Waarom uitgebreide dossiervoering?

In de KNMT-richtlijn Patiëntendossier wordt gesteld dat dossiervoering van belang is in het kader van:

  • Kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening en het inzichtelijk maken daarvan

    Voor het kunnen leveren van een continue en kwalitatief goede tandheelkundige zorg zal een tandarts moeten kunnen beschikken over relevante gegevens omtrent eerdere onderzoeken en behandelingen van de patiënt. Deze worden vastgelegd in het patiëntendossier, dat daarmee ook een indicatie kan geven van de kwaliteit van verleende zorg.

  • Verantwoording en toetsbaarheid

    Van de tandarts mag worden verwacht dat hij bereid is verantwoording voor zijn handelen af te leggen en zich zowel naar collegae als patiënten toetsbaar op te stellen. Een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier kan daarbij behulpzaam zijn. Voorts blijkt uit jurisprudentie dat een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier van belang is in verband met de bewijslast bij juridische procedures.

Nieuwe verplichte onderdelen in het patiëntendossier

De tandarts heeft te maken met verplichte en te overwegen (niet-verplichte) onderdelen in het patiëntendossier – wat is vastgelegd in de KNMT-richtlijn Patiëntendossier – die in zijn volledigheid zijn uitgeschreven in de tabellen onderaan dit artikel.

De nieuw verplichte onderwerpen in deze lijst zijn:

  1. Burgerservicenummer van de patiënt

  2. Het formuleren van zorgdoel, zorgplan en behandelplan

    Zorgdoel, zorgplan, behandelplan en eventuele aanpassingen daarvan met de reden, wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft.

  3. Gegevens m.b.t. röntgenonderzoek

    Zo moet worden vastgelegd:

    • Indicatie voor de opname en de indicerende tandarts moet herleidbaar zijn.
    • Bevindingen die op de opname zijn geconstateerd en de waarnemingen die op deze opnamen zichtbaar zijn en die buiten het deskundigheidsgebied van de zorgverlener vallen, maar waarvoor verwijzing naar een andere zorgverlener nodig of wenselijk is (Dit heeft betrekking op de bevindingen die afwijken van het normale en waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat deze behandeling behoeven).
    • Zorgverlener die de opname heeft gemaakt.
    • Soort röntgenopname.
  4. Gebruikte anesthesie en hoeveelheid

    De tandarts kan ook in een protocol vastleggen welke anesthesie gebruikt wordt en welke dosering. In dat geval hoeven alleen afwijkingen van het protocol in het dossier te worden vermeld.

  5. Aard en toedracht van een incident, tijdstip van het incident en de namen van de betrokken zorgverleners bij incidenten in de zorgverlening met (mogelijke) merkbare gevolgen voor de patiënt

    Een incident is een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt.

Spanningsveld tussen meer dossiervoering en efficiënter werken

In artikelen, cursussen, visitaties en IGJ inspecties ligt de nadruk op de verplichte onderdelen die in ieder dossier vastgelegd moeten worden in het kader van verantwoording en toetsbaarheid, waarvan het aantal dus in de herziene richtlijn verder is uitgebreid. De dossiervoering wordt door sommige tandartsen vooral als een verplichting gezien, die veel werklast met zich meebrengt. Deze extra last past daarmee niet in het zoeken naar een efficiëntere praktijkvoering, waar veel tandartsen eveneens mee bezig zijn omdat het rendement van de praktijk onder druk staat.

Er wordt dan dus een ‘spanningsveld’ ervaren tussen meer dossiervoering en efficiënter werken. Ik ben van mening dat dit spanningsveld er niet hoeft te zijn en dat een uitgebreider dossier alleen maar toegevoegde waarde oplevert voor de praktijk.

De voordelen

Uitgebreide dossiervoering levert veel voordelen op die nog meer onderkend en benut kunnen worden. En doordat de zorgverlening meer en meer een teamprestatie wordt, zullen deze voordelen alleen maar groter worden.

  1. Zorgverlening is geen momentopname maar een proces

    Zonder een goed bijgehouden dossier bestaat de zorgverlening uit losse momentopnamen na elkaar. Echter, mondzorg is een continu proces waarbij de patiënt frequent wordt gezien. Door van elk bezoek – in het bijzonder bij het periodiek mondonderzoek – ook goede verslaglegging te doen en in de tijd te beoordelen, is de tandarts veel beter in staat de verleende zorg als een proces te overzien. Om zodoende in te kunnen spelen op ontwikkeling van de mondgezondheid van de patiënt.

  2. Kwaliteit van zorg neemt toe door de kans op fouten te reduceren

    Louis van Gaal zei ooit: “Kwaliteit wordt geleverd door de kans op fouten te reduceren”.In plaats van te vertrouwen op de informatie die we in ons hoofd opslaan, maakt het delen en beschikbaar hebben van informatie de kans op fouten kleiner. Het patiëntendossier is uiteraard de centrale plek waar al deze informatie samenkomt.

  3. Effectiviteit van geleverde zorg wordt zichtbaar

    Door gegevens vast te leggen stelt een tandarts zichzelf in staat de effectiviteit van de geleverde zorg te beoordelen. Nogmaals, mondzorg is een proces van zorgverlening. De laatste fase binnen het proces is de evaluatie fase. Zonder goede vastlegging is het niet mogelijk het effect te meten. Dit wordt wel mogelijk door bijvoorbeeld de volgende zaken consequent vast te leggen én periodiek te evalueren:

    • DPSI-score
    • succes van de endodontische behandeling
    • reden en levensduur van een restauratie
    • pijnklachten als gevolg van cariës
    • effecten bij behandelbeleid Mondzorg Jeugdigen
  4. Regie van zorgverlening ligt bij de tandarts

    De zorg wordt tegenwoordig door steeds meer zorgverleners geleverd. Zowel binnen één praktijk als via horizontale en verticale verwijzing. De tandarts dient de regie te hebben en te houden over de zorgverlening. Alleen diegene die alle informatie centraal beschikbaar heeft in het patiëntendossier, kan de regie voeren over de zorgverlening. Belangrijk daarbij is uiteraard dat er goede afspraken zijn gemaakt omtrent het verwijzen door en terug rapporteren naar de hoofdbehandelaar.

  5. Bespreken van een zorgdoel geeft richting aan de zorg

    Binnen de KNMT-richtlijn Patiëntendossier is het nu dus verplicht een zorgdoel vast te leggen. Kenmerk van het stellen van doelen is dat dit richting geeft en focus oplevert. Het bespreken van het zorgdoel met patiënten levert een toekomstgericht gesprek. Het zorgdoel kan vervolgens als kapstok dienen bij het bespreken van behandelplannen, wat de acceptatie van behandelplannen kan vergroten.

  6. Dossiervoering is uitermate goed te delegeren

    Wat wordt vastgelegd in het patiëntendossier, is uiteraard de keuze van de tandarts. Echter, het daadwerkelijk vastleggen van de informatie in het dossier, kan prima door een niet-tandarts worden uitgevoerd. Door duidelijke afspraken te maken en assistenten goed te instrueren, kan de dossiervoering grotendeels worden gedelegeerd. Dit uiteraard altijd onder supervisie van de tandarts.

Tip: Maak uniforme afspraken

Om praktijk breed en op uniforme wijze te voldoen aan de herziene richtlijn, is het advies een protocol dossiervoering op te stellen. Door het maken van centrale afspraken rondom dossiervoering – en deze uit te schrijven in een protocol of beleid – zal een praktijk haar dossiervoering veel beter kunnen uniformeren, waardoor mede de kwaliteit van informatie-uitwisseling tussen zorgverleners in een praktijk toeneemt.

Bron:
KNMT-richtlijn Patiëntendossier (herziening maart 2019)

Door: Sjoerd Kuiken – eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement en mede eigenaar van de Dental Management Toolkit . Via de Dental Management Toolkit worden praktische protocollen en formulieren aangereikt aan praktijken om zich te conformeren aan geldende wet- en regelgeving. Zo is in de Toolkit een ‘Voorbeeld beleid Dossiervoering’ opgenomen.

 

 

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier, Richtlijnen
Mondmicroben: steeds meer aandacht voor link parodontitis en systemische ziekten

Mondmicroben: steeds meer aandacht voor link parodontitis en systemische ziekten

De mogelijk relatie tussen parodontitis en systemische ziekten krijgt steeds meer aandacht. Zo kan bijvoorbeeld de associatie tussen reumatoïde artritis en parodontitis mogelijk worden verklaard door unieke eigenschappen van de ‘klassieke’ mond-pathogeen Porphyromonas gingivalis. Het belang van goede mondgezondheid en de rol van de tandheelkundige professional neemt steeds verder toe.

Onderzoek

Nieuwe DNA technieken

Vele factoren kunnen een rol spelen bij het ontstaan van parodontitis. Microben spelen echter een essentiële rol in het ontstaan van parodontitis, immers: zonder bacteriën, geen parodontitis. Veel onderzoek richt zich dan ook op deze bacteriën en met de nieuwe DNA-technieken is er steeds meer mogelijk. Jørn et al. (2005) gebruikte een nieuwe DNA-techniek voor bacterieonderzoek van de mondflora, namelijk de 16S rRNA sequencing. Het doel van het onderzoek was om de samenstelling van de normale bacterieflora van de mond vast te stellen . De biofilm van vijf gezonde personen werd bestudeerd aan de hand van 16S rRNA sequencing. Plaque werd verzameld op verschillende plekken in de mond: tong, wangslijmvlies, palatum, tonsillen, supragingivale plaque en subgingivale plaque. Het bleek dat bij geen enkele proefpersoon en/of plaats in de mond de samenstelling hetzelfde was. Daarnaast waren er per persoon 20-30 verschillende bacteriën aanwezig. Een belangrijke bevinding was dat er bij geen van de proefpersonen bacteriën gevonden werden die geassocieerd worden met parodontitis of cariës.

Ook werd deze nieuwe techniek toegepast bij patiënten met parodontitis. Hiervoor werd de subgingivale plaque onderzocht. Uit de resultaten bleek dat de meeste bacteriën die door middel van deze techniek werden geassocieerd met parodontitis al wel bekend waren, behalve de Filifactor alocis en TM7. Deze nieuwe DNA-technieken laten dus zien dat de bacteriën die we jaren geleden klinisch relevant achtten, nog steeds als belangrijke pathogenen kunnen worden beschouwd.

Samenvattend hebben de nieuwe DNA technieken ons laten zien dat het microbioom complex is en dat het uit vele honderden bacteriesoorten bestaat, waarvan we een deel niet kunnen kweken. Doordat niet-kweekbare bacteriën nauwelijks onderzocht kunnen worden in het laboratorium, stagneert de praktische toepassing van de nieuwe kennis. We weten bijvoorbeeld nog te weinig over de eigenschappen van de biofilm, de interacties tussen bacteriën, virulentie factoren, pathogeniteit en antibioticumgevoeligheid.

Klinische parodontale microbiologie

Men kan zich dus afvragen of alle informatie die we hebben op basis van kweektechnieken obsoleet is, aangezien we een aantal bacteriën niet kunnen kweken. Toch geven deze studies sterke tot matige bewijzen over de rol van bacteriën voor de progressie van parodontitis (Zambom 1996).  Zo zijn er vele studies waarvan de conclusies nog steeds kloppen. Hier volgt een opsomming.

Socransky (1977)

In de postulaten van Socranski werd onder andere beschreven dat het onderdrukken of elimineren van bacteriën effect heeft op de parodontitis.

Griffen et al. (1998)

Porphyromonas gingivalis behoort niet tot de mondflora van gezonde mensen en speelt een rol bij het ontstaan van parodontitis.

Van der Weijden (2018)

Niet alle paro-pathogenen komen bij iedere parodontitis patiënt voor. Bij slechts een kwart is  Aggregatibacter actinomycetemcomitans aanwezig.

Eick et al. (2017)

Het behandelresultaat na parodontale behandeling is afhankelijk van de mate waarin Porphyromonas gingivalis onderdrukt wordt. Aanwezigheid van deze bacterie na behandeling is een negatieve voorspeller voor de toekomst.

Fine et al. (2013)

Ook wordt sinds jaren de aanwezigheid van Aggregatibacter actinomycetemcomitans (Aa)gezien als de sterkste indicator voor het ontstaan van parodontitis. Nieuw onderzoek toont aan dat dit nog steeds zo is (Fine et al. 2013). Vijfentwintig procent van de jonge patiënten met Aa ontwikkelde lokale parodontitis.

Niet orale effecten van orale bacteriën

Parodontitis en andere ziektes

Parodontitis is geassocieerd met andere ziektes zoals hart- en vaatziekten, reumatoïde artritis, vroeggeboortes, diabetes mellitus, focale infecties, obesitas en chronische inflammatoire darmziekten/colitis ulcerosa. Daarnaast heeft parodontitis ook associaties met de fertiliteit van vrouw, kanker, prostatitis en sperma-problemen. Belangrijk om te beseffen is dat het om een associatie gaat en er dus geen causaal verband aangetoond is. Ook zijn er studies gepubliceerd die aantonen dat er mondbacteriën versleept kunnen worden naar andere plekken van het lichaam, zoals het oog of de hersenen.

Parodontitis en reumatoïde artritis

Zowel parodontitis als reumatoïde artritis zijn chronische multifactoriële destructieve ziektes die te maken hebben met bot. Daarnaast lijken de risicofactoren ook op elkaar, zoals geslacht, leeftijd, roken, genetische aanleg en dieet. Parodontitis komt vaker voor bij mensen met reumatoïde artritis en parodontale behandeling reduceert de ernst van reumatoïde artritis. Daarnaast is het bekend dat medicatie behorend bij de behandeling van reumatoïde artritis een (negatieve) invloed kan hebben op parodontale ontsteking. De Smit et al. (2012) liet in haar onderzoek zien dat het aandeel ernstige parodontitis twee keer zo groot is bij patiënten met reumatoïde artritis in vergelijking met de controlegroep.

Bij aanwezigheid van reumatoïde artritis zorgt het menselijke PAD- enzym (peptidylarginine deiminase) ervoor dat arginine omgezet wordt in citrulline. Dit citrulline-eiwit kan aanleiding geven voor een auto-immuunreactie (auto-antigenen zorgen voor ACPA antistoffen). Het is bekend dat er bij de mens maar één bacteriesoort voorkomt die ook een PAD-enzym aanmaakt, namelijk Porphyromonas gingivalis. De associatie tussen reumatoïde artritis en parodontitis kan dus mogelijk verklaard worden door de unieke eigenschappen van deze klassieke mondpathogeen. Daarnaast kan Aggreagtibacter actinomycetemcomitans als enige hypercitrullination in humane leukocyten induceren en er dus voor zorgen dat dit proces gestimuleerd wordt. Ook dit draagt mogelijk bij aan de etiologie van reumatoide artritis

Parodontitis en alzheimer

Ook is er onlangs een artikel verschenen over een mogelijke relatie tussen parodontitis en het ontstaan van Alzheimer. Wetenschappers troffen DNA van  Porphyromonas gingivalis aan in de hersenen van alzheimerpatiënten. Ook zagen de onderzoekers bij overleden alzheimerpatiënten meer gingipaïne in de hersenen dan bij mensen zonder deze ziekte. Gingipaïne is een enzym dat de P. gingivalis-bacterie aanmaakt en dat ontstekingen veroorzaak.

Parodontitis en hoge bloeddruk

Het is goed om te beseffen dat het behandelen van parodontitis niet alleen om het tandvlees en de tanden gaat. Bij het uitvoeren van een parodontale behandeling wordt bijgedragen aan de algemene gezondheid van de patiënt. Vidal et al. (2013) voerde onderzoek uit bij 26 patiënten met refractaire hoge bloeddruk en ernstige chronische parodontitis. Alle patiënten werden (niet-chirurgisch) parodontaal behandeld.

De gemeten ontstekingsmarkers van het plasma (C-Reactieve Proteine, interleukine 6, fibrogeen) daalden significant na parodontale behandeling. Ook lieten de resultaten zien dat de dikte van de hartspier van de linkerhartkamer significant afnam ten gevolge van een afname van de systolische bloeddruk.

 

Prof. dr. Arie Jan van Winkelhoff studeerde medische biologie aan de Rijks Universiteit te Utrecht en de University of Florida, USA. Zijn promotieonderzoek (1982-1986) voerde hij uit op de VU en betrof onderzoek naar de rol van anaërobe bacteriën bij endodontale en parodontale infecties. Na zijn promotie kreeg hij een vaste aanstelling als universitair docent bij de Vakgroep Orale Microbiologie van de VU. In 1989 volgde een aanstelling als universitair hoofddocent. In 2003 werd hij aangesteld als hoogleraar en hoofd van de sectie Orale Microbiologie bij het ACTA. Op dit moment is Van Winkelhoff verbonden aan het UMCG als hoogleraar Medische en Orale Microbiologie. Zijn huidige onderzoek richt zich op de microbiologie van parodontitis en peri-implantaire infecties, antibioticum resistentie en de relatie tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Hij publiceerde meer dan 250 wetenschappelijke artikelen.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van prof. dr. Arie Jan van Winkelhoff tijdens het congres Paro van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Casussen: orthodontie niet nodig

Casussen: orthodontie niet nodig

Verslag van de lezing van dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over haar manier van werken. Zij werkt samen met orthodontist dr. Domingo Martin. In haar lezing bespreekt zij twee casussen waarbij het niet nodig was om orthodontie uit te voeren.

Casus 1: Carlos

De casus wordt als volgt benaderd:
Er worden allereerst foto’s (extra-oraal en intra-oraal) gemaakt en deze worden beoordeeld. Bij Carlos is sprake van een geroteerde en geïnclineerde positie van het hoofd. Zijn lach is deficiënt en er is erg veel slijtage zichtbaar. Ook in de rustpositie is er gebrek aan zichtbaar tandmateriaal. Daarnaast is het duidelijk dat de slijtage aan de ene kant uitgebreider is dan aan de andere kant.
Er is verder gebrek aan ondersteuning van de bovenlip, waardoor Carlos er vervroegd verouderd uitziet. Door de slijtage is er veel verloren van de verticale dimensie. Er is sprake van een verlaagde beethoogte en daardoor erg dunne lippen. Bij lachen zijn er bijna geen elementen zichtbaar. Het is duidelijk dat er veel volume aan tandmateriaal verloren is.

Eerst goede verticale dimensie creëren

Op het moment dat de elementen in deze positie opgebouwd worden, zal er altijd sprake zijn van een instabiele condylus positie. Daarnaast is de positie waarin Carlos kauwt ook niet ideaal. Er is een verschil aanwezig tussen de MO en CR. Daardoor is het lastig om te bepalen waar je moet beginnen. Daarom is het van belang om eerst een goede verticale dimensie te creëren en te stabiliseren.
Vervolgens kan er gekozen worden voor het opbouwen van de slijtage middels composiet of middels kroon en brugwerk.

Op het moment dat er veel tandmateriaal verloren is gegaan, wordt composiet een steeds onzekerdere keuze. Echter is Carlos nog jong (rond de 40) en door de grote mate van slijtage is er al veel glazuur verloren gegaan. Indien er gekozen zou worden voor indirecte restauraties zou er nog meer glazuur weg gehaald moeten worden, waardoor de prognose van de restauraties minder wordt. Daarom is bij Carlos gekozen voor composiet, met in het achterhoofd dat het altijd nog mogelijk is om voor kronen te gaan.

Wax-up

Belangrijk is weer om eerst te denken aan de functie. Alle 28 aanwezige elementen zullen opgebouwd moeten worden. Stap 1 is terug te gaan naar de juiste condylus positie. De positie waarin de musculatuur zo ontspannen mogelijk is.
Uit de modellen van Carlos die middels een facebow registratie in de articulator gezet zijn, blijkt dat er bij protrusie sprake is van posterieure interferenties, net als bij het articuleren naar links en rechts. Vervolgens wordt een wax-up gemaakt om te beoordelen wat er ongeveer nodig is qua restauraties. Middels de wax-up moet de originele vorm van de elementen terug gebracht worden met daarbij de functie in het achterhoofd. Dr. Provedo maakt altijd zelf de wax up. Bij een casus zoals die van Carlos gaat het herstellen van de functie en esthetiek hand in hand. Door de opbouw zal het hele gezicht van de patiënt veranderen. Er wordt verticale dimensie toegevoegd en daardoor ook extra lipsupport. Door de veranderde vorm van de elementen, verandert de positie van de lippen. Dr. Provedo haalt aan dat veel patiënten die botox gebruiken, beter af zouden zijn als ze de elementen op de juiste plek zouden zetten.

Splint- en fysiotherapie

Bij Carlos is gestart met splint- en fysiotherapie. De splint wordt in dit geval gemaakt op de positie van de opgebouwde elementen. Dit omdat patiënten vaak klagen dat ze vinden dat de elementen te lang zijn, omdat ze gewend zijn aan de korte elementen die ze nu hebben. Tijdens het dragen van de splint wennen ze nu al aan de veranderde verhoudingen van de elementen. Door de splint verandert de positie van de onderkaak.

De modellen worden altijd middels een facebow registratie in de articulator geplaatst. Het is belangrijk om de werkelijke verticale dimensie te weten met de daarbij behorende parameters. De inclinatie van de maxilla is belangrijk.  Hierop wordt de positie van de onderkaak aangepast. De registratie is altijd in CR.

Beetbepaling

Om de functie goed terug te brengen is het belangrijk dat de oorspronkelijke anatomie terug gebracht wordt. Om er zeker van te zijn dat de registratie in de articulator gelijk is als de situatie in de mond wordt er nog een extra beetbepaling gedaan om dit te controleren. Op het moment dat blijkt dat er een verschil is, zal de facebow registratie opnieuw gedaan moeten worden.

Opbouwen

Bij het opbouwen begint dr. Provedo met het front en verplaatst zo naar de posterieure elementen. Hierbij is het palatinale vlak van de bovenincisieven erg belangrijk. Deze zijn erg belangrijk voor de functie. Omdat we zo min mogelijk glazuur weg willen halen, gebruikt dr. Provedo zandstralen. De buurelementen worden bedekt met teflon en een palatinale mal wordt gebruikt . Op het moment dat de lengte hersteld is, gebruiken ze een doorzichtige mal om een exacte kopie van de wax up over te brengen. Het  verwijderen van de overmaat gebeurt vervolgens middels een scalpel. Zo is het mogelijk om dit zo precies mogelijk te doen. De occlusie is erg belangrijk. De volgende dag komt de patiënt terug voor de eventuele fine tuning. Het polijsten van de composieten is een erg belangrijk onderdeel van de behandeling, omdat hiermee voorkomen wordt dat er porositeiten zijn. Daardoor wordt de levensduur van de composieten vergroot.

Bij Carlos wordt ook een status na tien jaar getoond. De composieten zijn allemaal nog intact, er is inmiddels wel een noodzaak om de gehele opbouw opnieuw te polijsten. Na behandeling gebruiken de patiënten geen splint meer. Door de juiste en stabiele positie van de condyli zijn de spieren ontspannen en is dit niet nodig. De patiënt hebben wel voor de behandeling de splint dag en nacht gedragen. Zij doen hem zelfs niet uit voor eten.

Casus 2: Pedro

De volgende casus gaat over Pedro. Bij Pedro wordt ook een opbouw gedaan alleen wordt hierbij voor een ander materiaal gekozen.

De foto’s worden wederom gemaakt en geanalyseerd. Pedro’s hoofd staat geroteerd en geïnclineerd. Zijn ene schouder staat hoger dan de andere. Pedro’s hulpvraag is het esthetisch verfraaien van zijn tanden. Hij stoort zich met name aan de diastemen die aanwezig zijn. Zijn wens is puur dentaal.
Daarnaast heeft hij al meerdere fysiotherapeuten bezocht in verband met klachten aan zijn nek en schouders, maar is het nog niet gelukt om lange termijn resultaten te behalen. Bij Pedro hebben ze een foto van zijn hoofd gespiegeld in de mediaanlijn. Dit is een mooie manier om voor de patiënt de asymmetrie duidelijk te maken.
Er blijkt uit de analyse dat zijn nek wervel geroteerd is en zijn hoofd de andere kant op geinclineerd. Ook staat zijn hoofd naar voren ten opzichte van het sternum. Zijn profiel is recht.
Er is slijtage aanwezig op de onderincisieven en het slijtage patroon is voornamelijk naar links. Het lijkt erop dat hij met functie meer naar links beweegt. Het brein is ingesteld om interferenties te vermijden. Hierdoor ontstaat waarschijnlijk dit slijtage patroon. Aan de linkerkant is de beet ook dieper dan rechts. Door de slijtage is er een gebrek aan anterieure geleiding. Daarnaast is er geen cuspdiaat geleiding door een wat vlakke anatomie van de cuspidaten. De slijtage is eigenlijk beperkt tot het bovenfront.

CBCT

Ook is op de CBCT een verschil zichtbaar tussen de vertebra C1 en C2. Hierdoor vindt vaak een compressie plaats in de ligamenten en dit kan gerelateerd zijn aan hoofdpijn. Door het veranderen van zijn postuur kan de hoofdpijn vaak verminderd worden.
Ook de C3 en C4 vertebra zijn geroteerd. Dit is de reden dat er ook osteopaten en fysiotherapeuten in het team zitten. Er is een afwijking zichtbaar in het neustussenschot, wat kan zorgen voor een mindere goede neusademhaling.

De linker condylus is naar lateraal verplaatst en er is een verschil tussen CO en CR. Om de juiste occlusie te vinden moet zijn onderkaak naar links schuiven. Hierdoor ontstaat een grotere ruimte tussen de condylus en de kom.
In Pedro’s geval is de splint wederom van groot belang. De hersenen vermijden interferenties tijdens het kauwen en veranderen hierdoor de stand wat ten kosten gaat van de juiste positie van de condylus.

Wax-up

Voor het starten van de behandeling wordt wederom een wax-up gemaakt. Deze wordt gebruikt om de patiënt uit te leggen dat het noodzakelijk is om de proporties van de elementen te veranderen en dat het ook noodzakelijk is de posterieure elementen te behandelen. Bij het maken van de mock-up zien de patiënten ook wat voor veranderingen er in het gelaat op zullen treden.
Als de patiënt kiest voor behandeling is de eerste stap wederom de splint en de fysiotherapie.
In het geval van Pedro is het nodig om de onderincisieven tijdelijk op te  bouwen om contact te krijgen met de splint.
Het is lastig om exact te bepalen of de CR bereikt is. Het is mogelijk om wat composiet aan te brengen op de contact punt en dan dicht te laten bijten. Zo is het makkelijker om te bepalen of CR bereikt is. Echter ze weten het nooit zeker. Tekenen die erop wijzen dat CR bereikt is zijn: ontspannen spieren, pijn vermindering en makkelijke manipulatie van de onderkaak. Eventueel kan een extra CBCT gemaakt worden om te controleren of de condylus goed staat. Dit wordt echter alleen gedaan voor onderwijs doeleinden.

Facebow

De facebow registratie wordt uitgevoerd. De verticale dimensie wordt gemeten met de splint en de occlusie zonder splint wordt bepaald. De relatie bepaling wordt naar de tandtechnieker gestuurd en er wordt gecontroleerd of de registratie gelijk is aan de positie in de mond.
Bij het eerste contact is de verticale dimensie in dit geval 18 mm. Terwijl we naar 17 mm toe willen. Daarom worden de posterieure elementen minimaal ingeslepen.
Alle preparaties worden onder microscoop gemaakt. De tijdelijke restauraties worden gemaakt middels de waxup. De kleur wordt bepaald en dan gaat alles naar het lab. In dit geval was het ook nodig om palatinaal op te bouwen omdat de patiënt palatinaal massa miste. Alle kronen zijn lihtiumdisilicaat en worden gecementeerd onder rubberdam. Bij het cementeren onder rubberdam wordt een model van de tegenoverliggende kaak gebruikt om voldoende kracht uit te oefenen.

Belangrijk is dan ongeacht het materiaal het protocol altijd hetzelfde is. De posterieure elementen krijgen net zoveel aandacht als de anterieure elementen. Want functie en esthetiek gaan altijd hand in hand.

 

Dr. Maria Jesus Prevedo is restauratief tandarts.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Maria Jesus Prevedo tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

 

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Implementatie van ‘Gewoon Gaaf’ loont

Implementatie van ‘Gewoon Gaaf’ loont

Mondhygiënist Marit Verschuuren-Kuijer studeerde in 2015 af op het onderwerp ‘Implementatie van NOCTP’, ook wel bekend als het Nexø-model en onder de naam ‘Gewoon Gaaf’. Hierbij wordt uitgegaan van preventie in plaats van curatie Inmiddels heeft ze dit model ook geïmplementeerd in een mondzorgpraktijk. Op het NVM-congres vertelde ze hierover.

Verschillende namen

Toen Marit zich in Non Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP) verdiepte, kwam ze hierbij allerlei namen tegen, zoals Giga Gaaf, Johnny Joker, Gezonde Peutermonden, Glansje, Trammelant in de Tandenland, OralB-app en Philips-app.

Deze namen kun je onderverdelen in methodes en materialen. Nexø , NOCTP en Gewoon Gaaf zijn verschillende namen die dezelfde methode betekenen. Giga Gaaf en Gezonde Peutermonden zijn eigenlijk ook volgens het Gewoon Gaaf principe, maar dan op het consultatiebureau. De andere zijn materialen of tools die je kunt inzetten. Dit zullen je patiënten leuk vinden en het zal ze inspireren en motiveren. Het kan een leidraad zijn voor je behandelingen. Bij Johnny Joker kunnen er data worden verzameld voor onderzoek van het ACTA, waarbij de effectiviteit wordt gemeten.

Mondrapport

Marit werkt met een mondrapport dat ze bij een eerder NVM-congres (De Jeugd Niet Vergeten) heeft gezien en heeft aangepast. Dit wordt altijd meegegeven aan de kinderen. Hierop staat het plakpercentage. Er wordt gestreefd naar een plakpercentage van onder de 10%. In dat geval scoren de kinderen een 0 en bij meer een 1. Bij wisselen of andere zaken die goed poetsen belemmeren scoren zij een 1. Bij actieve cariës wordt er ook een 1 gescoord. Hieruit komt voort hoe vaak zij terug zouden moeten komen naar de praktijk. Deze risicocriteria zijn conform de NOCTP-methode vastgesteld.

Alle kinderen kunnen hiermee gemotiveerd?  worden, ook die uit de lage sociaaleconomische klasse. Ook de ouders kunnen worden bereikt.

Attitudes ouders

Uit onderzoek van Vermaire blijkt dat ouders vijf verschillende attitudes kunnen hebben. Zo zijn de volgende typen ouders te onderscheiden:

  • bewuste en verantwoordelijke ouders;
  • bagatelliserende ouders;
  • uiterlijk georiënteerde ouders;
  • bewuste, maar drukke ouders;
  • bewuste, maar bezorgde ouders.

80% van de ouders is bereid om te investeren in Gewoon Gaaf. 20% van de ouders gaat niet mee in de NOCTP-methode. Elk type ouder heeft zijn eigen benaderingswijze nodig. Met de positieve aanpak kwamen zelfs uiteindelijk alle vijf typen ouders aan boord.

Wat is de gezondheidswinst?

Bij het cariëspreventieprogramma in Nexø was er een lage Sociaal Economische Status (SES) en een hele hoge cariës-incidentie. In plaats van alle cariës te gaan behandelen, hebben ze daar gekozen voor preventie met een individuele aanpak. Hierbij werd ook het cariësrisico inzichtelijk gemaakt. Van de 18-jarigen met een lage SES was 55% cariësvrij tegen 24-39% over alle ES-groepen in Denemarken. In Rusland is er ook een studie geweest over 3 jaar met verschillende leeftijden. Daarbij bleek dat er over alle groepen significant minder cariës was. Na 18 jaar was er nog steeds minder cariës in de interventiegroepen.

Ook Vermaire vond in Den Bosch in de groep 6-9 jarigen een cariësreductie tot 70%. Het voorkomen van 1 caviteit kost slechts 108 euro, een behandeling met fluoride en sealants 977 euro. Krijg je een caviteit in de kinderjaren, dan kost dit in een leven 2000 euro.

Waar begin je?

Marit heeft de afgelopen drie jaar NOCTP geïmplementeerd in een grote praktijk met tandartsen, mondhygiënisten en preventieassistenten en acht behandelstoelen.

Ze overtuigde eerst haar collega-mondhygiënisten en kreeg hen al snel mee. Daarna volgden de tandartsen… De tandartsen vonden het in eerste instantie erg spannend om de fluoride en de sealants los te laten. Bovendien ga je de financiële prikkel als praktijk hiervan missen. Ook van de receptie vraagt het een goede planning.

Om het zo goed mogelijk allemaal uit te kunnen rollen, kan je het stappenplan van het Ivoren Kruis erbij pakken. Om het team op de werkvloer echt alles goed te laten uitvoeren, maak je het behapbaar en simpel.

Om patiënten mee te krijgen is goed gekeken naar wat patiënten motiveert. Er is een bord opgehangen in de wachtkamer, waarop de namen staan van de patiënten die een 0-score hebben. Ze worden dus helemaal de hemel in geprezen.

Administratie

Er komt veel administratie bij kijken om alles goed te kunnen monitoren. Bij elke behandeling wordt er een sjabloon ingevuld. Daarbij wordt ook genoteerd welke hobby en andere interesses en voorkeuren de patiënten hebben. Er kan nog een grote slag gemaakt worden door de makers van software.

Naar de verzekeraars werd vooraf een brief gestuurd met de melding dat de declaraties anders zouden worden. Het is gelukkig nooit een probleem geweest. CZ heeft gekozen om Gewoon Gaaf-praktijken 10% meer vergoeding te geven.

Vier je successen

Afgelopen week bleek dat in 2013, voorafgaand aan Gewoon Gaaf, 26 caviteiten werden behandeld op de 100 kinderen. In 2017 waren dat er nog maar 22. Deze cijfers werden met het team gedeeld en dat motiveerde het team enorm.

Teamwork

Denk goed na wat verschillende mensen binnen het team kunnen doen. De mondhygiënist is de aangewezen persoon om motivational interviewing te doen. Kinderen met een hoog cariësrisico moeten in de praktijk waar Marit werkt hier echt naar toe. Maar als het allemaal minder ingewikkeld is, kan de preventieassistent dit prima doen. Daarbij beslis je wel wat zij precies moet doen en hoe. Zo kan iedereen gezien worden. Als mondhygiënist kan je dit niet allemaal op je schouders nemen. Je hebt de steun van de tandarts en de preventieassistent nodig, wil je Gewoon Gaaf echt tot een succes maken.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Marit Verschuuren-Kuijer, tijdens het NVM-najaarscongres ‘Innovatief denken en doen’.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z

Gastcolleges geven in Indonesië: “The best week in my career”

In oktober 2019 heeft sociaal psycholoog en mondhygiënist Yvonne Buunk-Werkhoven een week lang gastcolleges gegeven aan derdejaarsstudenten en aan de staf van de faculteit tandheelkunde aan de Universitas Brawijaya in Indonesië. Voor dental INFO schreef ze haar ervaringen tijdens deze week op

Visiting professor

Van 21 tot 25 oktober participeerde ik als Visiting Professor aan de Fakultas Kedokteran Gigi (faculteit tandheelkunde) van de Universitas Brawijaya in Malang op Oost-Java in Indonesië in een ‘3 in one’ programma. Dit ‘3 in one’ programma bestond uit gastcolleges ‘Management of Dental Practice’ voor derdejaarsstudenten en discussie-bijeenkomsten voor docenten over onderzoeksactiviteiten op het gebied van sociale tandheelkunde-geneeskunde.
Onderwerpen die aan de orde kwamen waren onder andere:

  • mondgezondheidspsychologie;
  • research roadmap in de sociale tandheelkunde-geneeskunde;
  • aanpakken van problemen; probleemdefinitie
  • tips voor het verkrijgen van internationale beurzen en scholarships;
  • hoe een wetenschappelijk artikel te schrijven en hoe in internationale tijdschriften te publiceren;
  • communicatie met tandheelkundige patiënten;
  • leidinggeven aan het tandheelkundig team;
  • creatieve interventie in tandheelkunde en mondgezondheid;
  • ethiek en uitdagingen in de toekomstige tandheelkunde.

Intensieve week

Het was een hele intense voorbereiding om een programma van 40 uur te ontwikkelen. Daarnaast was het ook een volle en zware week, waarin ik iedere dag van 8.00 uur ’s ochtends tot 16.00 uur ’s middags interactieve presentaties verzorgde. En iedere vrijdagochtend is er om 6.30 uur gym voor de studenten en staf, waar ik dus ook aan mee heb gedaan.
De grootse ontvangst met diverse banners, zowel op de gevel van het faculteitsgebouw als in de diverse collegezalen, en de zeer gemotiveerde en enthousiaste studenten (90% is vrouw) en stafleden maakten echter dat ik zeer bevlogen kon (blijven) functioneren. Ik kan niet anders constateren dan dat het ‘the best week in my career’ was. Alles kwam bijeen: mijn expertises, mijn klinische ervaringen en mijn onderwijs- en onderzoekservaringen. Ook kon ik mijn persoonlijke en culturele ervaringen als Nederlands-Molukse goed inzetten: de studenten voelden zich volledig begrepen in hun gedienstig-, bescheiden- en verlegenheid.

Mondzorg in Indonesië

De tandheelkundige situatie in Indonesië is door de heersende armoede en overmatige suikerconsumptie niet vergelijkbaar met de mondzorgsituatie in Nederland. Naast financiële beperkingen onder de bevolking spelen verschillen in omgeving en cultuur een grote rol. Nog geen 4% van de totale populatie bezoekt de tandarts met enige regelmaat. Pas als men pijn heeft, gaat men naar de ‘dental technician’ ‘of dental artisan’. Deze zijn goedkoper, maar zijn géén gekwalificeerde professionals.

Onderzoek- en schrijfproces begeleiden

De onderzoeken die door de docenten-onderzoekers in samenwerking met de studenten zijn uitgevoerd, zijn zeer creatief bedacht en van gedegen kwaliteit. Het opzetten van nieuwe onderzoeken, het nader uitwerken en het uiteindelijke schrijfproces van de Engelstalige manuscripten om te publiceren in internationale wetenschappelijke tijdschriften zal ik blijven ondersteunen en begeleiden. Ik heb al de toezegging gekregen dat ik volgend jaar weer word uitgenodigd.

 

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Nieuwe klinische praktijkrichtlijn Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek uitgebracht

Het KIMO heeft een nieuwe klinische praktijkrichtlijn (KPR) uitgebracht voor professionals in de mondzorg: de KPR Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek. Deze KPR is tot stand gekomen onder voorzitterschap van prof. dr. C. van Loveren, bijzonder hoogleraar preventieve tandheelkunde. dental INFO stelde hem enkele vragen over deze nieuwe richtlijn.

Waarom was deze nieuwe richtlijn nodig?

“Alle richtlijnen dienen periodiek gecontroleerd te worden en indien nodig geüpdatet. De huidige (lees vorige) richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen stamde uit 2012. Bovendien was de vorige richtlijn niet ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van het KIMO en niet uitgevoerd volgens de nu vereiste EBRO-methode. De RAC (Richtlijn Advies Commissie) signaleerde bovendien dat er in de mondzorgpraktijk nog veel variatie en onduidelijkheid is ten aanzien van het moment van de eerste bitewing röntgenopname, ten aanzien van de periode tot een vervolgopname en ten aanzien van het gebruik van de PAN (panoramische röntgenopname).”

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

“Deze richtlijn is onder verantwoordelijkheid van het KIMO ontwikkeld door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC), waarvan ik voorzitter was. De klinische praktijkrichtlijn (KPR) voldoet aan de eisen van evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO). Dit betekent dat het onderzoek is uitgevoerd volgens de hoogst mogelijke wetenschappelijke standaarden. In de ROC waren alle relevante beroepsverenigingen en wetenschappelijk verenigingen vertegenwoordigd. De conceptrichtlijn is ter commentaar voorgelegd aan deze verenigingen en aan verenigingen en organisaties die geacht worden een oordeel vanuit patiëntperspectief te geven.”

Kunt u iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?

“Voor deze richtlijn zijn drie uitgangsvragen opgesteld. Samengevat luiden deze vragen en de daaruit volgende aanbevelingen:

  1. Wat is na visuele inspectie de meerwaarde van het gebruik van specialistische detectieapparatuur voor diagnostiek bij kinderen van 4-6 jaar?

Aanbevelingen:

  • Visuele inspectie bij een periodiek mondonderzoek (PMO) is de eerste stap in de cariësdiagnostiek. De bevindingen bepalen mede de noodzaak van eventuele aanvullende diagnostische methoden.
  • Bitewings zijn zinvol bij het vermoeden van een verhoogd risico op cariëslaesies en als de approximale vlakken niet toegankelijk zijn voor visuele inspectie.
  • Er is te weinig bewijs voor de toegevoegde waarde van specialistische detectieapparatuur zoals FOTI, DIFOTI en (laser)fluorescentie. Bovendien is er geen tarief vastgesteld en beschikken weinig praktijken over deze apparatuur. Toepassing hiervan wordt niet geadviseerd.
  • Als tijdens het PMO adequate cariësdiagnostiek niet mogelijk blijkt, dient een volgende controleafspraak op korte termijn te worden gemaakt.
  1. Wat is per combinatie van leeftijd en cariësrisicogroep de optimale frequentie van bitewings voor cariësdiagnostiek?

Aanbevelingen:

  • De optimale termijn tot een vervolgopname hangt af van de gebitssituatie, de prognose van de laesies en het geschatte cariësrisico.
  • Als deze bevindingen een ongunstig beeld geven, kan een interval van een jaar gerechtvaardigd zijn. Bij een gunstig beeld is een termijn van drie jaar of langer gerechtvaardigd.
  • Bij elk PMO wordt opnieuw bekeken of een andere termijn tot de volgende controleafspraak gewenst is. Als de gekozen termijn wordt aangepast, dan dient de reden in het patiëntendossier te worden vastgelegd.

3a.   Draagt een panoramische röntgenfoto (PAN) bij aan een effectieve behandeling van door visuele inspectie vastgestelde afwijkingen in de doorbraak van blijvende elementen?

Aanbevelingen:

  • In het algemeen geldt dat terughoudendheid op zijn plaats is bij het maken van een PAN, onder meer vanwege de stralingsbelasting. Bestudeer eerst afwijkingen in de doorbraak van de blijvende elementen op de beschikbare bitewings en solo-opnamen in het patiëntendossier. Als dit onvoldoende informatie geeft, overweeg dan eerst één of meer intra-orale opnames. Als er meer dan drie opnames nodig zijn, overweeg dan een kleinveld-PAN.
  • Als extractietherapie van de eerste blijvende molaar nodig is, in meer dan één kwadrant, dan kan een kleinveld-PAN bijdragen aan een effectieve behandeling.
  • De PAN wordt gemaakt door de mondzorgverlener die ook de behandeling uitvoert.

3b.   Bij welke risicogroepen is het vervaardigen van een PAN relatief het meest gerechtvaardigd?

Aanbevelingen:

Een PAN is gerechtvaardigd:

  • bij sommige orthodontische en kaakchirurgische behandelingen die niet in deze KPR zijn opgenomen en waarvoor andere richtlijnen gelden;
  • bij patiënten met een lichamelijke, verstandelijke of gedragsmatige beperking, een extreme angst of een ernstige kokhalsreflex;
  • bij een dento-faciaal trauma;
  • als reguliere post-canien 3 röntgenfoto’s ontoereikend zijn door de grootte van het te diagnosticeren gebied;
  • als er sprake is van multiple agenesieën, schisis of syndromen waarbij craniofaciale/orale afwijkingen te verwachten zijn.”

Wat is er anders ten opzichte van de oude richtlijn?

“Sinds de vorige richtlijn is er niet veel wetenschappelijke literatuur verschenen dat de inzichten heeft veranderd. Duidelijker is geworden dat er nog onvoldoende bewijs is om de röntgenopname te vervangen door andere detectietechnieken.

Deze richtlijn is modulair opgebouwd, waardoor aandachtsgebieden als ‘diagnostiek door middel van röntgenfoto’s en panoramische opnamen’ in de mondzorg voor de jeugd in compacte vorm aan de orde komen. De richtlijnen waarin preventie en behandeling aan bod komen, worden nu door een andere ROC van het KIMO ontwikkeld.”

Waar moeten tandartsen en mondhygiënisten vooral op letten?

“Voor een goede beslissing om de eerste röntgenfoto of een vervolgfoto te maken is het van belang het cariësrisico van de patiënt te schatten. Hiervoor is geen eenduidige algoritme te geven. De klinische schatting en integriteit van de behandelaar is hiervoor belangrijk. De risicoschatting dient gemaakt te worden op basis van: de bestaande gebitssituatie en cariëshistorie, de aanwezigheid van tandplaque op de risicovlakken, het voedingspatroon, de morfologie van het glazuur, de bloedingsneiging van het tandvlees, het gebruik van fluoride, de ondersteuning van ouders/begeleiders en de sociale omgeving en de cariëshistorie van broertjes en zusjes.”

Wanneer volgen de andere modules van Mondzorg voor jeugdigen en waar gaan die over?

“De volgende modules gaan over door de RAC geconstateerde onduidelijkheden in behandeling en preventie. De richtlijn zal waarschijnlijk in het derde kwartaal van volgend jaar gepubliceerd worden.”

 

 Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met prof. dr. C. van Loveren, bijzonder hoogleraar preventieve tandheelkunde en voorzitter van de ROC voor de KPR Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek.

Bekijk de nieuwe richtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek’ 

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z
Moeilijke patiënten

Moeilijke patiënten? Zo behoud je je energie

Waarom kosten bepaalde patiënten mij meer energie dan anderen? En waarom kost bepaald gedrag van patiënten je collega geen en jou veel energie? Fenno Moes geeft een antwoord op deze vragen.

De Amerikaanse psycholoog Albert Ellis zei in het verlengde van de Griek Epictetus: “ Het is niet de gebeurtenis die onze emoties bepaalt maar de wijze waarop wij over de gebeurtenis denken bepaalt de emotie”.

Vertaald naar jezelf:

Het zijn niet de gebeurtenissen die bepalen hoe ik mij voel, maar de manier waarop ik tegen die gebeurtenissen aankijk.

Verschillende mensen maken een vreselijke situatie bijvoorbeeld een ongeluk mee, sommige doet het niets, anderen zijn getraumatiseerd. Kan je dan zeggen dat dat ongeluk de emoties oproept? Nee.

Maar ook in het klein, hoe komt dat dat ik me mateloos irriteer aan het gedrag van patiënt Piet, terwijl jij er niet warm of koud van wordt.

Rationele Emotieve therapie met het ABC model
Ellis ontwikkelede de Rationele Emotieve therapie met het ABC model.
A staat voor Activating event (de Gebeurtenis)
B staat voor Believe (de Gedachte)
C staat voor de Consequences ( Gevoel, Gedrag)

In het spraakgebruik en in het dagelijks leven gaan we ervan uit dat A C oproept. Er gebeurde dit en daar werd ik erg Boos, Blij, Bedroefd of Bang van.

Ellis zegt: Er gebeurde dit, daar dacht ik dat over, en vervolgens, voelde ik dat.

Zelfde situatie, ander gevoel

Een voorbeeld.
A. Ik heb met mijn vrouw afgesproken om 20.00 uur bij de bioscoop. Het is 20.15. Ze is nog niet gearriveerd.
B. Waarom kan ze nou nooit eens op tijd zijn. Ze is altijd te laat.
C. Irritatie(gevoel) en ga sjacherijnig reageren (gedrag)

Of

A. Ik heb met mijn vrouw afgesproken om 20.00 uur bij de bioscoop. Het is 20.15. Ze is nog niet gearriveerd.
B. Misschien heeft ze wel een ongeluk gehad.
C. Angst, bezorgd(gevoel), sluit haar in mijn armen (gedrag)

Of

A. Ik heb met mijn vrouw afgesproken om 20.00 uur bij de bioscoop. Het is 20.15. Ze is nog niet gearriveerd.
B. Zou ze een ander hebben. Ze gaat vreemd.
C. Angst, twijfel(gevoel), stel allerlei vragen waar ze was vandaag(gedrag).

Je ziet dat er aan de situatie niets is veranderd. De emoties die het oproept komen door mijn gedachte.

Helpende en niet helpende emoties

Je kan bij emoties een onderscheid maken tussen helpende en niet-helpende emoties.

EMOTIE

  • boos
  • bang
  • blij
  • bedroefd

Helpende variant

  • geïrriteerd
  • bezorgd
  • tevreden
  • teleurgsteld

Niet-helpende variant

  • Ziedend
  • in paniek
  • euforisch
  • gedeprimeerd

De emoties zijn niet-helpend omdat ze je niet in staat stellen adequaat op een situatie of persoon te reageren en dus veel energie kosten.Deze niet helpende emoties worden veroorzaakt door, zoals Ellis noemt Irrationele gedachten.

Veel voorkomende irrationele gedachten
In het boek “Beren op de weg, spinsels in je hoofd’ (IJzermans, Dirkx) worden vijf veel voorkomende irrationele gedachten onderscheidden.

Fanatiek perfectionisme

De overtuiging dat je geen fouten mag maken. Fouten maken betekend falen. Je MOET alles perfect doen. Perfectionisten creëren spanning omdat het nooit goed zal zijn.

Het rampdenken

De overtuiging dat je geen fouten mag maken. Fouten maken betekend falen. Je MOET alles perfect doen. Perfectionisten creëren spanning omdat het nooit goed zal zijn. De rampdenker ziet allerlei verschrikkelijke dingen die er zouden kunnen gebeuren. “Zie nu gaat alles helemaal verkeerd. (als er een fout gemaakt wordt). Hij overdrijft alles.

Lage Frustratietolerantie (LFT)

Mensen met een LFT zien op tegen dingen en denken dat deze te moeilijk en te zwaar zijn. Reageren snel emotioneel als iets tegenzit. ; “O, dat kan ik niet tegen”. Ik snap niet hoe dat nieuwe programma werkt, ik haat computers”. Net als ik met de trein ga, heeft ie vertraging. Dat is toch onverdraaglijk

De Liefdesjunk

De liefdesjunk denkt dat het noodzakelijk is dat mensen je aardig vinden en je gedrag goedkeuren. Oftewel mensen Moeten mij aardig vinden, anders is het verschrikkelijk. Het is ook verschrikkelijk om afgewezen te worden.

Eisen aan anderen en de wereld

Een veel voorkomende irrationele eis is dat andere mensen zich anders moeten gedragen dan ze doen, wen dat de wereld ander in elkaar zou moeten zitten. “Heb ik alles voor hem gedaan, laat ie me zitten. Dat kan toch niet?, Ze neemt weer een vrije dag, dat doe je toch niet, dat doen wij toch ook niet. Ik doe altijd mijn best en wat krijg ik?., Stank voor dank dat is toch niet eerlijk.

Maak nu je eigen ABCtje.

A; Wat is de situatie/ waarover maak ik mij druk? Over welk gedrag van de patiënt maak ik mij druk?
C: Welke gevoelens heb ik daarbij? (zowel emoties als fysieke reacties aangeven) Hoe gedraag ik me?
B: Wat gaat er in mijn hoofd om? Wat denk ik allemaal? Wat moet er per se wel of niet gebeuren? Hoe veroordeel ik mijzelf/de ander?

Als je dit in beeld gebracht en opgeschreven hebt, wat dan? Van die niet- helpende emotie maak je weer een helpende door je niet- helpende gedachten uit te dagen.
Je gaat de discussie aan met jezelf, of wat je bij B hebt opgeschreven wel echt klopt. Onderzoek of de dingen die je in je hoofd hebt waar zijn. Deze discussie ga je aan met de volgende vragen:

  • Waarom MOET het per se? Waarom mag het per se niet?
  • Hoezo gebeuren er rampen als wat ik niet wil toch plaatsvindt?
  • Waaruit blijkt dat ik er niet tegen kan als…
  • Hoezo ben ik/is hij een …(veroordeling invullen)?

Nadat je je irreële gedachte hebt uitgedaagd ga je deze gedachte vervangen door een nieuwe gedachte. Wat kun je beter denken in de plaats van je oude gedachte?.
Welke gedachten helpen mij om de situatie beter aan te kunnen?

Kom je in een vergelijkbare situatie en je merkt dat je je “oude” gedachte denkt, vervang deze dan met je nieuwe en je zult merken dat je emotie afneemt en daarmee de energie die het je kost.

Door:
Fenno Moes, oprichter van de Agressieacademie, gespecialiseerd in trainingen, workshops, presentaties en advies op het gebied van agressiepreventie en hantering.

Fenno Moes

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
gebruik tandenstokers op EADPH-congres

Posterpresentatie over gebruik tandenstokers op EADPH-congres

Afgelopen September werd het jaarlijkse internationale congres van de Europese Association of Dental Public Health (EADPH) gehouden in Gent. Het congres werd bezocht door collega’s binnen Europa en werkzaam aan universiteiten, (mondzorg)opleidingen, verenigingen en TNO. Mondhygiënist Jolanda Gortzak verzorgde op dit congres een posterpresentatie over haar onderzoek naar het gebruik van tandenstokers binnen een fitness centre. dental INFO vroeg naar haar achtergrond en ervaringen op dit congres.

Wat houdt het EADPH-congres in?

“Het EADPH-congres werd dit jaar voor de 24e keer georganiseerd. Het vindt elk jaar op een andere plek binnen Europa plaats. Vorig jaar was het in Palma de Mallorca, dit jaar in Gent. Het thema was dit jaar ‘Patiëntgerichte zorg door multi-sectorale samenwerking om de mondgezondheid te verbeteren’. Tijdens het driedaagse congres zijn er lezingen en posterpresentaties met als doel bevordering van de tandheelkundige volksgezondheid. Dit wordt gedefinieerd als de wetenschap en kunst van het voorkomen van mondziekten, het bevorderen van mondgezondheid en het verbeteren van kwaliteit van leven door de georganiseerde inspanning van de samenleving.”

Wanneer ben je afgestudeerd als mondhygiënist, wat is je achtergrond en wat doe je op dit moment?

“Ik ben in 1988 afgestudeerd als mondhygiënist aan de ACTA. Ik heb daarna lange tijd gewerkt in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam (AMC) op de afdelingen Mondziekten en Kaakchirurgie en Ziekenhuis-tandheelkunde, alwaar ik met verschillende medische specialisten heb samengewerkt. Ik heb ook lessen mogen verzorgen aan studenten Geneeskunde en verpleegkundigen op het gebied van mondslijmvliesafwijkingen en het effect van medicijngebruik in de mond en ik ben actief geweest binnen de NVM. Sinds vijf jaar heb ik mijn eigen mondhygiënekliniek Oral-Vision in een groot Fitness Sport Centre in Amsterdam. Daar werk ik samen met fysiotherapeuten, manueeltherapeuten, personal trainers en voedingsdeskundigen.
In 2016 heb ik binnen het Fitness Sport Centre onderzoek gedaan naar hoe mensen denken over hun eigen (mond)gezondheid en het gebruik van tandenstokers . met als titel: ’Toothpicks in Dutch cathering areas and fitness centre really work’. De resultaten van dit onderzoek zijn via een posterpresentatie op dit congres gepresenteerd.

Vertel eens wat meer over dat onderzoek

“Mijn onderzoek is uitgevoerd binnen een Fitness Sport Centrum en is onderdeel van een groter onderzoek door Yvonne Buunk-Werkhoven onder de naam: ’Pick-A-T’, a public campaign.’ Ik heb onderzocht hoe mensen met een gezonde levensstijl denken over een hun eigen (mond)gezondheid en of zij het belangrijk vinden om in plaats van cocktailprikkers echte tandenstokers aangeboden te krijgen in een Healthy Brasserie binnen de sportschool.”

Poster Jolanda Gortzak, tandenstokers.

Klik hier voor een vergrote versie van de poster Toothpicks in Dutch Catering areas and Fitness-Sport Centres really work

Hoe ging die posterpresentatie in zijn werk?

“Voor die posterpresentatie moest ik eerst een abstract (samenvatting) indienen van mijn onderzoek. Dit bleek toch iets anders te zijn dan het schrijven van een artikeltje voor een tijdschrift. Ik heb het een paar keer moeten herschrijven om precies de goede hoeveelheid woorden over te houden zonder de inhoud van mijn onderzoek te verliezen. Daarna hoorde ik dat ik ook nog een ‘rapid-fire presentatie’ mocht houden. Dit houdt in dat ik via een korte powerpointpresentatie mijn onderzoek mocht toelichten. Tegelijk vond ik het heel leuk en spannend om deze nieuwe stap te zetten binnen de Wetenschap. Ik moest gelijk denken aan een gezegde van Jorgen Raymann: “Je wordt gelukkig door van je passie je werk te maken, maar je kan ook gelukkig worden door van je werk je passie te maken.” Dit is precies wat ik doe.
Ik moest natuurlijk ook de poster zelf maken. Het leuke daarvan is dat je je creativiteit er in kwijt kunt en dat je bezig bent met het visualiseren van je onderzoek. Je beloning is als je jouw ontwerp daadwerkelijk in handen krijgt; ik heb mijn poster op vlaggendoek laten afdrukken.”

Hoe kijk je terug op het congres en je posterpresentatie?

“Naast de inhoudelijke lezingen met de thema’s; patiëntgerichte zorg, multi-sectorale aanpak en het verbeteren van de mondzorg binnen Europa, vond ik het interessant om met collega’s uit verschillende landen van gedachten te mogen wisselen over hoe zij invulling geven aan hun vakgebied. Waar lopen zij tegenaan en welke creatieve oplossingen hebben zij hiervoor gevonden? Er waren ook workshops over innovatieve interprofessionele activiteiten gericht op de ontwikkeling van de volksgezondheid. Daarnaast waren zo’n 70 abstracts en posters ingediend. De ruimte waar je deze poster kon ophangen was ingedeeld op je abstract-nummer en onderwerp van onderzoek. De rapid-fire presentaties werden in zeven verschillende zalen gehouden. Ze waren ingedeeld op onderwerp. Die van mij viel onder het thema ‘Oral Health’. De verschillende abstracts zullen binnenkort gepresenteerd worden in het tijdschrift ’Community Dental Health’.”

 

Jolanda Gortzak, mondhygiënist
Jolanda Gortzak

Lees meer over: Kennis, Scholing

Augmented Reality campagne voor bewustwording mondgezondheid

Henry Schein Dental en Ivoclar Vivadent lanceren samen de #OptraGateSelfie Augmented Reality campagne. Met dit pilootproject willen zij het belang van mondgezondheid onder de aandacht brengen van het grote publiek en bijdragen aan een goede mondzorg voor iedereen.

Elke week toont nieuw onderzoek aan dat een gezonde mond essentieel is voor de algemene levenskwaliteit. Een verzorgd gebit en gezond tandvlees dragen bij tot een betere algehele gezondheid. Goede mondzorg helpt niet alleen bij de preventie van ziektes, maar draagt ook bij tot het algemene welbevinden. Toch is het met de kennis van het brede publiek in Nederland en België rond dit thema niet goed gesteld. Daarom hebben Ivoclar Vivadent en Henry Schein Dental de handen in elkaar geslagen om de bevolking op het gebied van mondgezondheid bewust te maken en om initiatieven met betrekking tot toegankelijke en preventieve mondzorg te ondersteunen.

Een gesprek met de initiators van het project, Deborah Vermeulen-Rog, Marketing Manager bij Ivoclar Vivadent en Wendy Scheppers, Marketing Manager bij Henry Schein Dental.

Wendy Scheppers: “De cijfers tonen aan dat het belang van mondgezondheid nog niet genoeg gekend is. Onze campagne wil de bevolking rond dit thema sensibiliseren, zonder te stigmatiseren en zonder belerend te zijn.”

Deborah Vermeulen-Rog: “De #OptraGateSelfie campagne is opgebouwd rond de warme oproep om een glimlach te doneren. Mensen laten glimlachen zit in de kern van het DNA van Ivoclar Vivadent. Lachen, eten, drinken, slikken en praten behoren tot onze basisbehoeften en zou daarom een fundamenteel recht moeten zijn voor iedereen. Vandaar dat wij ons ten volle blijven engageren voor preventieve en toegankelijke mondzorg voor iedereen.”

Wendy Scheppers vult aan: “Wij hebben elkaar gevonden in het gemeenschappelijke doel om iedereen toegang te geven tot een goede mondzorg. Dit is al jarenlang een belangrijk onderdeel van Henry Schein’s wereldwijde programma voor bedrijfsverantwoordelijkheid, Henry Schein Cares. Deze campagne maakt deel uit van de inspanningen die wij leveren op het gebied van voorlichting, preventie en zorg. En nu steken wij samen met Ivoclar Vivadent een tandje bij.”

Doneren van een glimlach

De centrale boodschap om een glimlach te doneren voor toegankelijke en preventieve mondzorg voor iedereen wordt op een verrassende manier uitgedragen met Augmented Reality (AR) technologie.

Deborah Vermeulen-Rog: “Augmented Reality wordt gebruikt voor de #OptraGateSelfie filter op sociale media. Je kan deze filter makkelijk delen op Facebook of via je Instagram verhaal. De actie wordt ondersteund met Augmented Reality Posters die tandartsen kunnen ophangen in de wachtruimte voor patiënten.”

Wendy Scheppers legt uit hoe dat concreet gebeurt: “Augmented Reality wordt gebruikt voor de #OptraGateSelfie filter op sociale media. Je kan deze filter makkelijk delen op Facebook of bijvoorbeeld op Instagram gebruiken in je verhaal. Wanneer je de QR-code op de begeleidende AR posters met je smartphone scant, komt het stilstaande beeld tot leven.”

Samen het verschil maken

Henry Schein Dental en Ivoclar Vivadent zullen een deel van de opbrengst van de campagne doneren aan Dokters van de Wereld, een organisatie die kwetsbare mensen aan zorg helpt in Nederland, België en elders in de wereld en aan ‘Tand-em’, een Belgisch project van het Verbond der Vlaamse Tandartsen ondersteund door Henry Schein. Ivoclar Vivadent ondersteunt materieel door één OptraGate te doneren aan de lokale tandheelkundige hulporganisatie Tand-em per geposte #optragateselfie op social media.

Per OptraGate product gekocht door mondzorgprofessionals bij Henry Schein Dental wordt 9,99 euro aan hulporganisaties gedoneerd. De OptraGate To Oral Health pilootcampagne loopt tot en met 16 december 2019.

De OptraGate is een latexvrij hulpmiddel, dat vrij zicht geeft in de mond, en helpt o.a. bij diagnostiek van de mondgezondheid en tandheelkundige behandelingen bij patiënten. Het zorgt voor een isolatie van het behandelgebied bij elke tandheelkundige behandeling.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Nieuwe richtlijn mondzorg voor jeugdigen

Nieuwe richtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek’

Op 1 november is de nieuwe klinische praktijkrichtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek’ door het KIMO aangeboden aan het Zorginstituut.

De richtlijn gaat over röntgenfoto’s bij mondzorg voor jeugdigen tot 18 jaar. Bewustwording van het doelmatig gebruiken van röntgenopnamen bij de jeugd is de belangrijkste doelstelling van de richtlijn.

De Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) stond onder voorzitterschap van em. prof. dr. C. van Loveren, bijzonder hoogleraar Preventieve Tandheelkunde.

 

Bekijk de richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen – module Diagnostiek

Bekijk een samenvatting van de richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen

Bekijk een patiëntenversie van de richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Opleiding mondzorgkunde

Opleiding mondzorgkunde levert top-10 startsalaris op

Elk jaar brengt de Keuzegids HBO een overzicht van de beste hogescholen, de best verdienende banen en de hoogst aangeschreven studies. Ook in 2019 eindigt de opleiding mondzorgkunde weer hoog op de lijst met best verdienende banen. Met een gemiddeld bruto maandsalaris van €2540 verovert de studie de zevende plek in de top 10 beste startsalarissen voor hbo-grootverdieners. Dit getal is gebaseerd op de daadwerkelijk gewerkte uren, in plaats van op een full time werkweek. Binnen sommige branches komen part time contracten namelijk veel voor.

Mondzorgkunde omringt door techniek

In de top 10 van 2019 is mondzorgkunde omringt door technische opleidingen. Sterker nog, mondzorgkunde is de enige medische HBO-opleiding die het tot de top 10 beste startsalarissen wist te schoppen. Het meeste geld wordt aan het begin van hun carrière verdiend door studenten Technische bedrijfskunde. Zij vangen in de eerste jaren zo’n €2700 bruto per maand. Voertuigentechniek en elektrotechniek completeren de top 3. De complete top 10 voor HBO-grootverdieners ziet er als volgt uit:

1. Technische bedrijfskunde (€2700)
2. Voertuigentechniek (€2640)
3. Elektrotechniek (€2590)
4. Werktuigbouwkunde (€2570)
5. Logistiek & transport (€2560)
6. ICT (€2550)
7. Mondzorgkunde (€2540)
8. Civiele techniek (€2530)
9. Toegepaste wiskunde (€2450)
10. Bedrijfseconomie (€2420)

HBO mondzorgkunde

De HBO mondzorgkunde wordt momenteel gegeven aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Hogeschool InHolland, Hogeschool Utrecht en de Hanzehogeschool Groningen. Laatstgenoemde eindigde overigens op de derde plek in de ranglijst met beste hogescholen van Nederland.

Bron:
Keuzegids HBO

Lees meer over: Kennis, Scholing
Hoe ga je om met een narcist?

Hoe ga je om met een narcist?

Mensen met een narcistische stoornis hebben behoefte aan aandacht en kunnen buitenproportioneel reageren. Als je een narcist als patiënt, collega of baas hebt, hoe ga je dan met hem om? Dr. Martin Appelo, psycholoog en cognitief gedragstherapeut, vertelde erover tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’.

Het verschil tussen een narcist en een psychopaat

Als we het over narcisme hebben, dan hebben we het automatisch ook over Freud. Freud vond narcisme een typisch vrouwelijke stoornis. Narcisten waren volgens hem vrouwen die mannen letterlijk en figuurlijk leegzuigen voor hun eigen belang. Het icoon van de narcistische stoornis zou dan Cleopatra zijn. Inmiddels geldt dit natuurlijk niet meer. Cleopatra was continu bezig om alle Romeinse hoofdmannen te versieren, niet omdat ze van hen hield, maar om aan de macht te komen. Dit zou de kern zijn van narcisme: een ander gebruiken voor je eigen voordeel. Nu is dit het kernsymptoom van een psychopaat. Een psychopaat manipuleert een ander om er beter van te worden. Een narcist ontploft zelf en beschadigt jou met de brokstukken. Een psychopaat laat jou ontploffen en geniet van de brokstukken. Een psychopaat doet het bewust, is geniepig en vindt het prettig om jou kwaad te maken. Die wordt daar rustig van. Een narcist wordt juist onrustig als je kwaad wordt.

Even leek narcisme uit de boeken te worden geschrapt, omdat er op een gegeven moment wel 350 symptomen onder geschaard werden. Je kon al haast niet meer géén narcist zijn. Toch bleef het erin. Een narcistische stoornis neemt een specifiek domein in de psychologie in, omdat het in een relatie zoveel destructieve gevolgen heeft. De symptomen zijn daarna geclusterd.

Griekse mythe

De Griekse mythe over Narcissus gaat als volgt. De moeder van Narcissus is een nimf en wordt verkracht in de rivier waarin ze woont. Ze raakt zwanger en baart een zoon. Ze noemt hem Narcissus. Ze vraagt zich af of het wel goed komt met haar kindje en gaat dan naar een blinde ziener. Hij stelt haar gerust, het zal goed met hem gaan als hij zichzelf maar niet onder ogen komt. Het wordt een aantrekkelijke jongen en alle jongens en meisjes willen verkering en seks met hem. Maar Narcissus  wil geen contact met anderen en leidt een solistisch bestaan. Zeus de oppergod is druk bezig met vreemdgaan en raakt uitgekeken op zijn vrouw Hera. Hij gaat vooral vreemd met nimfen. De nimf Echo wordt door Zeus ingezet om met Hera te gaan praten als afleiding. Uiteindelijk komt Hera erachter dat Echo wordt ingezet, zodat Zeus zijn gang kan gaan en wordt heel boos. Ze straft Echo door haar spraakvermogen af te nemen en zij kan dan alleen de laatste zin die iemand anders uitspreekt herhalen. Echo raakt zeer verliefd op Narcissus, maar zij kan haar liefde niet uiten. Narcissus zegt bovendien niks, dus ze kan hem ook niet napraten. Dat gaat zo een tijdje door….Op een gegeven moment werpt Echo zich op Narcissus en hij duwt haar weg. Echo verteert door verdriet. Niks blijft van haar over, behalve haar stem. Aphrodite wordt gewaarschuwd door de nimfen en ze straft Narcissus met het meest verschrikkelijke waarmee je gestraft kunt worden: eigen liefde. Op een gegeven moment krijgt Narcissus dorst en vindt een beekje, dat volkomen glad is. Hij buigt zich voorover en ziet zichzelf en raakt op slag verliefd. Hij probeert zijn gezicht te omarmen. Hij stopt daarmee en blijft naar zichzelf kijken. Drinken kan niet meer, want dan raakt direct het beeld vertroebeld. Hij sterft een hongerdood. Op deze plek wordt een voorovergebogen bloem geplaatst: de narcis.

Hechtingsprobleem

Narcisme wordt altijd geassocieerd met de buitenkant: zie mij eens geweldig zijn. Bijvoorbeeld met Gordon en Gerard. Maar narcisme zit aan de binnenkant. De kern van narcisme is het onvermogen om je intiem te verhouden tot een ander. Aan de basis van narcisme ligt een hechtingsprobleem. Het gaat om mensen die in een ‘oersoep-omgeving’ opgroeien en niet van hun primaire zorg aankunnen. Als je dat combineert met een ‘fight-reactie’ bij verhoogd cortisol, dan heb je een verhoogde kans op narcisme. Het zijn mensen die in de basis van hun psychologie de ander wantrouwen. Als kinderen niet onvoorwaardelijk worden geaccepteerd, ontstaat er een hechtingsprobleem. Soms zijn de opvoeders er wel en soms niet. Het is volstrekt onvoorspelbaar en als zij er wel zijn, dan is dit vaak op een agressieve manier.

Vechtmodus

Narcisten zijn continu alert of ze wel veilig zijn. Zij gaan in de aanval omdat zij een diep wantrouwen hebben in de ander. Dat is een heftig en naar gevoel. Narcisten raken ook niet goed gehecht aan mensen die wel echt van hen houden. Ze staan continu in een vechtreactie, ook als het helemaal niet nodig is. Dit uit zich in heel hard werken, hard sporten, op een podium staan (“Kijk mij eens…”). Dit gebeurt niet met het doel om anderen te imponeren, maar om van het nare gevoel van wantrouwen in zichzelf weg te blijven.

De narcistische cirkel

Narcisten ontnemen daarmee de ruimte van anderen en die vinden dat irritant. Dus de omgeving raakt geïrriteerd over het opgeblazen gedrag en gaat kritiek leveren. Maar dan denkt de narcist “Zie je wel, ook zij doen onaardig” en “Ik moet hen afstoten”. Zij zijn dan bevestigd in het idee dat de ander niet goed op hem afstemt. Dit is de narcistische cirkel. Het is een overlevingsstrategie die veroorzaakt waardoor hij is ontstaan. De energie die normaal in de relatie wordt gestoken, gaat nu naar zichzelf. “Als jij er niet voor mij bent, dan doe ik het wel alleen en ook nog beter,” denkt de narcist.

Zelfbescherming

Egocentrisme is hierbij zelfbescherming, die voortkomt uit een vroeger opgelopen trauma. De narcist leeft noodgedwongen op een eenrichtingsweg. De ander is altijd een tegenligger of een aanduwer. Nooit gaan ze samen op. Narcisten kiezen vaak voor de aanval, omdat ze daarmee hun eigen veiligheid garanderen. In het opblazen van zichzelf zit vaak iets waarvoor anderen applaus geven. Dat betekent dat het opblazen af toe wordt beloond en af en toe niet. Doordat het wordt beloond, wordt het gedrag in stand gehouden.

Kinderlijke reactie

De reactie op een bepaalde situatie is van een narcist buiten proportie, kinderlijk. Veel wordt opgevat als kritiek, terwijl het zo niet wordt bedoeld. Daarbij wordt een situatie als kind herbeleefd en dan ontstaat er boosheid. De buitenproportionele reactie stoot de ander af. De ander wordt bang voor de narcist.

Hoe herken je een narcist?

Een narcist:

  • heeft behoefte aan aandacht, roem, bevestiging en bewondering;
  • is op het eerste gezicht charmant en vol zelfvertrouwen;
  • gebruikt manipulatie om de eigen wensen te realiseren;
  • heeft moeite met liefde geven, maar wil deze wel ontvangen;
  • heeft vaak een jaloers gevoel;
  • vertoont opschepperig gedrag;
  • heeft een onzeker gevoel, een laag zelfbeeld;
  • heeft last van depressiviteit bij tegenslag.

Daarnaast wil een narcist graag anderen helpen, vaak mensen die kwetsbaar zijn. Dit is een hulpverlenerssyndroom: je gaat een ander geven wat je zelf hebt gemist.

Van de narcisten is 75% man. Bij vrouwen gaat het vaak verhuld achter iets anders, bijvoorbeeld achter een eetstoornis. “Vrouwen auto-mutileren en mannen mutileren auto’s.” Het afstoten is bij vrouwen op zichzelf gericht. Zoals Cleopatra en de koningin uit Sneeuwwitje uiteindelijk zelfmoord plegen, zo richten vrouwen met narcisme de agressie vaak naar zichzelf. Bijvoorbeeld door een eetstoornis zoals Anorexia Nervosa

Casus

Iemand uit de zaal die heeft samengewerkt met een collega, waarvan ze het idee heeft dat hij narcist is. Hij verbood haar om een behandeling uit te voeren, terwijl dit juridisch gewoon wel zou moeten kunnen. Hij heeft alle trucs uit de kast gehaald om te zorgen dat zij deze behandeling niet kon doen. Als ze hem er op aansprak, dan werd hij heel erg kwaad. Deze collega vond dat hij altijd gelijk had en een ander kon geen gelijk hebben. De spreker reageerde dat een narcist niet tegen iemand is, maar bang is dat hij zelf gekwetst wordt. Hij adviseerde haar het volgende: “Je probeert eigenlijk het als dwerg tegen een reus op te nemen en dit ga je nooit winnen. Dus je moet een andere strategie toepassen. Zeg bijvoorbeeld dat je bang voor hem wordt of dat je geïmponeerd raakt. Zo laat je weten dat hij veilig is.” De persoon in de zaal liet weten dit ook te hebben gezegd, maar daarop kreeg ze de reactie dat hij de macht over haar had. Dit klinkt niet meer narcistisch, maar meer als een psychopaat. Een narcist zou zeggen dat het niet zijn bedoeling was. Een narcist doet het namelijk niet om de ander pijn te doen, maar om zichzelf te beschermen. Op het moment dat een narcist ziet dat er niks te vrezen valt, houdt hij op met zich op te blazen.

Omgaan met narcisten

Als een narcist in je stoel zit, vraag dan aan hem hoe hij zou willen dat jij het doet. Geef hem het idee dat hij de controle heeft. ‘Regels’ voor het omgaan met narcisten zijn:

  • Luister niet naar je reptielenbrein, maar gebruik je verstand.
  • Laat de narcist merken dat hij veilig is, ga ‘down’.
  • Benoem je emotie/arousal.
  • Geef de narcist de regie.


Dr. Martin Appelo is vrijgevestigd psycholoog, cognitief gedragstherapeut en publicist te Barneveld en Den Andel. Hij schreef o.a. de boeken Een Spiegel voor Narcisten. (2013) en Wij-Zij. Gaat de wereld aan Narcisme ten onder? (2017), Uitgeverij Boom.

 Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van dr. Martin Appelo tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’ van Lemion.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Mobiele apps in de mondzorg

Mobiele apps in de mondzorg: ervaringen van de mondhygiënist

Weinig mondhygiënisten adviseren mHealth. Wel zijn zij optimistisch over de implementatie en het gebruik hiervan in de mondzorg. Dit is de conclusie van kwantitatief onderzoek naar het gebruik en de implementatie van mHealth onder mondhygiënisten in Nederland, door studenten Mondzorgkunde van Hogeschool Utrecht.

Onderzoek

Er is een kwantitatief, cross-sectioneel onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van mHealth applicaties door mondhygiënisten. De survey bevatte onder andere vragen die inzicht gaven over in hoeverre en welke mobiele apps gebruikt worden door de onderzochten mondhygiënisten en wat hun attitude is tegenover de implementatie en gebruik hiervan.

Mobiele apps in de mondzorg ervaringen van de mondhygiënist
Klik hier voor vergrote versie: mobiele apps in de mondzorg

Conclusie

73 respondenten hebben de online enquête ingevuld. 17 respondenten adviseerden mHealth bij hun patiëntengroep en zij gaven aan dat de Oral-B/Philips poetsapp het meest geadviseerd wordt. De doelgroep die de meeste mHealth adviezen krijgt van de mondhygiënisten zijn (ouders van) kinderen tot 12 jaar en jongeren/jong volwassenen tot 25 jaar. De meeste respondenten vonden dat de implementatie van het gebruik van mHealth bemoeilijkt wordt door het gebrek aan technologische vaardigheden en door de privacywetgeving. De resultaten toonden geen samenhang aan tussen leeftijd, geslacht, opleidingsinstelling, -duur en de provincie waar de respondent werkzaam is.

Het merendeel van de respondenten vond dat het gebruik en adviseren van mHealth kan bijdragen aan het verbreden van de patiëntbetrokkenheid en de kennis van de patiënt. Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat weinig van de onderzochte mondhygiënisten mHealth adviseren. Wel zijn zij optimistisch over de implementatie en het gebruik hiervan in de mondzorg.

Poster ontwikkeld door:
Ouijdan Bouchaten en Cécile van Wingerden

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z
Glimlachen.be gaat voor een betere mondgezondheid bij jeugd in België

Glimlachen.be gaat voor een betere mondgezondheid bij jeugd in België

Glimlachen.be is een project om de mondgezondheid van jeugd in België te verbeteren. Dit doen ze onder meer met een gratis reizende tentoonstelling en door informatie aan te bieden op de website.

Gratis reizende tentoonstelling

De tentoonstelling is een samenwerking met het Verbond der Vlaamse Tandartsen met als doel (voornamelijk) kleuters het belang van gezonde tanden bij te brengen. Dit gebeurt met een verhaal over Cas en Kato, waardoor kleuters spelenderwijs en op kindvriendelijke wijze gesensibiliseerd worden.

Natuurlijk is iedereen is natuurlijk welkom om kennis te maken met alles rondom het onderwerp tanden. Van hoe tanden eruitzien tot goed poetsen tot voeding, er is van alles te leren en te doen.

Informatieve website met bronnen voor iedereen

Op de website is een grote hoeveelheid aan informatie voor verschillende doelgroepen te vinden. Zo kunnen scholen er terecht voor werkblaadjes en educatief materiaal voor leeftijdsgroepen vanaf de kleuters tot en met het secundaire onderwijs. Ook biedt de site verschillende soorten ondersteuning aan voor scholen, sportclubs, ouders en begeleiders; van poetsposters tot traumakaarten.

Verder zijn er zelfs allerlei filmpjes en games over het onderwerp mondhygiëne te vinden. Zo wordt het onderwerp laagdrempelig en op een leuke wijze gebracht.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Markttrends, Thema A-Z
Succesvol ConnectDental™ Event 2019

Succesvol ConnectDental™ Event 2019

Op 27 september 2019 vond het ConnectDental Event van Henry Schein Dental, Arseus Dental en Arseus Lab plaats in Hotel Van der Valk in Houten. Zowel tandartsen als tandtechnici uit de Benelux waren uitgenodigd. Tijdens het event stonden de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van digitale tandheelkunde centraal.

Ontwikkelingen op het gebied van digitale tandheelkunde

De onderwerpen waaruit de meer dan 160 deelnemers konden kiezen waren divers: Zo waren bijvoorbeeld onder het motto: “Yes we scan” de ontwikkelingen op het gebied van digitale scannertechnologie prominent aanwezig. Arend van den Akker maakte de deelnemers wegwijs
in het snelgroeiende aanbod van scanners en gaf tips hoe een keuze te maken voor een apparaat dat past bij de eigen wensen. Op het gebied van implantologie vertelde Ronald Kooistra over het traject van “planning tot kroon”. Verder behandelde hij essentiële concepten zoals: “Primescan en InLab 18 met apps”, en “Primescan gericht op nauwkeurigheid en trueness bij Fullmouth scan.”

Wouter Reybrouck vertelde onder andere over “Implantaat planning en het ontwerpen van een surgical guide met TRIOS Implant Studio” alsmede de “Digitale workflow”. Isabelle Savoye gaf een kijkje in “De volledige digitale orthodontische patiënt m.b.v. TRIOS” en “Orthodontische 3D toepassingen: Clear Aligner Studio, IBTray en 3D Printed Applications (hyrax, herbst).” Mark Veenstra vertelde over “Workflow digitale prothese van intake tot eindcontrole” terwijl Gerrit van Dijk inging op het onderwerp “De onbegrensde mogelijkheden van de faciale prothetiek”. Benedikt Vanaillen en Alexander de Clercq behoorden eveneens tot de uitgenodigde experts en presenteerden in hun bijdrage “De analoge en digitale symbiose tussen tandarts en tandtechnicus”. Marat Awadaljan informeerde het publiek over een “Nieuw hoofdstuk in het matchen van kleuren binnen de tandheelkunde.” Het welkomst- en slotwoord kwam van Dirk Denoyelle, een inspirerende spreker en stemmenimitator uit België, die wel weet hoe hij het publiek enthousiast kan maken.

Op het event presenteerden daarnaast toonaangevende fabrikanten van tandheelkundige materialen hun nieuwste innovaties en gaven bezoekers een live demonstratie. Experts beantwoordden vragen en kwamen met individuele oplossingen voor praktijkspecifieke behoeften.

 

Succesvol ConnectDental™ Event 2019 2Succesvol ConnectDental™ Event 2019 3

Digitalisering niet meer weg te denken in tandheelkunde

“De digitalisering is niet meer weg te denken uit de tandheelkunde. Met ons uitgebreide bijscholingsaanbod over deze onderwerpen informeren wij continu over nieuwe trends, ontwikkelingen en daarmee gepaard gaande mogelijkheden. Het ConnectDental Event is hierin een hoogtepunt. Wij zijn verheugd dat zoveel deelnemers aanwezig waren, want het is onze missie om tandartsen en medisch personeel te ondersteunen en de producten, services en oplossingen te bieden die het de medische staf mogelijk maakt om kwalitatief hoogwaardige patiëntenzorg te leveren “, aldus Cees Balder, directeur Henry Schein Dental Benelux.

ConnectDental

Het ConnectDental Event is een van de activiteiten van ConnectDental, een platform van Henry Schein Dental, Arseus Dental en Arseus Lab. Met ConnectDental bundelen de drie partners in de BeNeLux hun expertise tot een totaaloplossing in digitale tandheelkunde. Een digitale workflow waarbij technologie, software en de samenwerking tussen de tandartspraktijk en tandtechnisch laboratorium worden geïntegreerd en geoptimaliseerd. Ondersteunt door een uitgebreide portfolio materialen, apparatuur, systemen, educatieve ondersteuning en begeleiding van specialisten.

De deelname aan het event was gratis, maar de no-show bijdrage van 50 euro van deelnemers die niet konden komen werd gedoneerd aan de stichting CliniClowns. Deze Clowns brengen afleiding en vreugde voor kinderen die door ziekte en/of handicap in het ziekenhuis moeten verblijven en daardoor weinig contact hebben met hun omgeving. Door middel van improvisatie proberen de clowns afleiding te creëren in de vier muren van een ziekenhuiskamer. Voor de clowns is elk kind uniek en het clownspel is volledig aangepast aan het karakter en de fantasiewereld van het kind. Dankzij hun jarenlange ervaring kennen de clowns de emotionele wereld van een kind heel goed. *)

*) Bron: Cliniclowns

Lees meer over: Kennis, Scholing

“Paro is multidisciplinair: we hebben elkaar allemaal nodig”


Op 17 januari 2020 wordt door de Dr. G.J. van Hoytema Stichting het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief georganiseerd. Naar aanleiding hiervan sprak dental INFO met dr. Schelte Fokkema, parodontoloog en samensteller van dit congres over de nieuwste inzichten in parodontitis.

Kun je jezelf voorstellen?

“Ik ben parodontoloog en werkzaam als clinicus in een eigen verwijspraktijk voor parodontologie. Dat doe ik al ruim 20 jaar. Eerst ben ik mondhygiënist geworden en daarna tandarts. Voor mijn vakgebied de parodontologie heb ik daarmee een brede basis gelegd. Door deze achtergrond begrijp ik deze beroepsgroep goed, denk ik. Misschien is dat ook de reden dat ik met veel succes bij- en nascholingscursussen verzorg voor mondhygiënisten. Verder ben ik gepromoveerd en daarmee ook wetenschappelijk onderlegd en is mijn drijfveer vooral de ziekte zelf oftewel de etiologie van parodontitis. Met deze vraagstelling sta ik ’s ochtends op en ik ga er mee naar bed.”

Je bent gevraagd om het congres ‘PARO: multidisciplinair’ te organiseren. Waar gaat dat congres over?

“In het congres proberen we een antwoord te vinden op de vraag wat parodontitis is, hoe het ontstaat en proberen we te achterhalen wat de oorzaak is. Immers als we de oorzaak van parodontitis kennen, dan zullen we ook beter in staat zijn om de aandoening te behandelen, maar met name ook te voorkomen. De doelstelling was om een paro-congres te organiseren dat zowel interessant is voor mondhygiënisten, tandartsen als tandarts-specialisten. De snijvlakken van al deze beroepen zijn verweven in dit congres. Parodontitis is multifactorieel waarvoor een multidisciplinaire behandeling noodzakelijk is en we dus elkaar allemaal nodig hebben. Zo zijn mondhygiënisten in de behandeling van parodontitis vooral verantwoordelijk voor het onder controle brengen van de bacteriën in de mond en de bijdrage die de patiënt daar aan levert. Een tandarts daarentegen is meer gericht op de functie en het herstel van het gebit en is daardoor vooral restauratief georiënteerd. Het restaureren van het gebit heeft echter niet alleen functionele, maar ook microbiële gevolgen en daarmee een directe relatie met het parodontium. Het is allang bekend dat bacteriën zich sneller hechten op ruwe oppervlakken of onregelmatige overgangen in het gebit. De tandarts speelt hierdoor een cruciale rol in het beheersbaar maken van de bacteriën in de mond. Naast het microbiële aspect gaan we het op het congres ook over veel andere aspecten van parodontitis hebben. Parodontitis heeft namelijk verschillende gezichten en iedere verdiepte pocket hoeft niet precies dezelfde oorsprong te hebben. Het is een aandoening die meerdere oorzaken kent.”

Wanneer is er volgens de laatste inzichten sprake van parodontitis?

“Dat is nog steeds zoals het in de leerboeken beschreven staat. Over het algemeen is het een ontsteking en is er klinisch sprake van een verdiepte pocket. De aanhechting van het tandvlees heeft in elk geval losgelaten en op een röntgenfoto is botverlies te zien. Als mensen in hun gebit de bacteriën onvoldoende onder controle hebben, zal er een parodontale ontsteking ontstaan als gevolg van de verstoring van het evenwicht in de aangehechte bacteriën oftewel biofilm. De vraag is echter of de biofilm alleen of in alle gevallen verantwoordelijk is voor het verlies van de parodontale aanhechting, dat wil zeggen desintegratie van het parodontale ligament en alveolaire botafbraak. Als we de behandeling namelijk richten op de bestrijding van deze biofilm, dan verkrijgen we niet in alle gevallen parodontale wederaanhechting en daarmee reductie van de pocket. Het klinische doel van de behandeling is namelijk dat de pocket ondieper wordt, zodat het parodontium beheersbaar en controleerbaar wordt voor het onderhoud door de patiënt zelf. In een behandelsituatie kun je bijvoorbeeld aantreffen, dat de parodontale ontsteking wel minder of afwezig is, maar dat een pocket nog aanwezig of diep blijft. Er spelen met andere woorden meer zaken een rol in niet alleen het ontstaan van parodontitis, maar ook in de behandeling ervan. Deze aspecten willen we tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ voor het voetlicht brengen.”

Hoe groot is het probleem van parodontitis? Neemt het toe of af?

“De literatuur is daar niet helemaal eenduidig over. Het lijkt wel zo te zijn dat geringe tot matige aandoeningen van parodontitis afnemen, omdat de mondhygiëne in veel Westerse landen verbeterd is. In deze gevallen zijn vooral de parodontale ontsteking en daarmee de bacteriën de oorzaak van de parodontale afbraak. Van de ernstige vormen van parodontitis zeggen sommige studies dat het afneemt, maar andere spreken dat tegen. Dit zou mij ook niet verbazen, misschien nemen ernstige vormen van parodontitis zelfs wel iets toe. Deze gegevens geven opnieuw aan dat het verbeteren van de mondhygiëne alleen ernstige vormen niet kan voorkomen. Wat we uit onderzoek verder weten is dat zo’n 10 tot 15 procent van de bevolking behept is met zo’n ernstige vorm van afbraak. Dat wil dan zeggen dat meer dan de helft van de wortellengte het kaakbot is afgebroken bij twee of meerdere tanden of kiezen. Het risico is dan groot dat zo’n patiënt meerdere tanden of kiezen verliest en soms zelfs de gehele dentitie.”

Dat die ernstige vorm niet afneemt, heeft dat er ook mee te maken dat mensen ouder worden?

“Daar wordt uiteraard voor gecorrigeerd in wetenschappelijk onderzoek, maar het is wel zo dat bij het ouder worden de problemen veelal verergeren. Het is echter niet zo dat bij iedere oudere de parodontale problemen ernstig worden. Ernstig wil ook zeggen dat er in relatief korte tijd parodontale destructie heeft plaatsgevonden en het geen geleidelijk proces is. Het geleidelijke proces lijkt meer een gestage tred te houden met de aanwezigheid van de bacteriële ontsteking. Er zijn allerlei theorieën over hoe de parodontale destructie ineens verergert of ernstig kan worden, wat in principe bij ieder mens op elke leeftijd kan ontstaan. Zo weten we dat als bij mensen plotseling bepaalde plekken in hun gebit achteruitgaan, dit heel vaak geassocieerd is met major life-events. Daar bedoelen we mee dat mensen veel stress hebben ervaren, door het verlies van een dierbare, een verhuizing, een echtscheiding, maar ook door gezondheidsveranderingen.”

Parodontitis wordt ook geassocieerd met dementie?

“De aandoening wordt met steeds meer ziekten geassocieerd, al veel langer ook met hart- en vaatziekten. Dat wil niet zeggen dat het één tot het ander leidt, oftewel er een oorzaak-gevolgrelatie is. Ook daar zijn vele theorieën over die met name gebaseerd zijn op de bacteriële ontsteking van het parodontium. Als mensen ernstige parodontitis hebben, dan is er sprake van een behoorlijk omvangrijke ontstekingswond. Het is wetenschappelijk aangetoond dat bacteriën en ontstekingsproducten van deze wond in de bloedbaan treden. Alleen is het moeilijk aan te tonen of het één rechtstreeks leidt tot het ander, of dat ze juist gemeenschappelijke delers hebben oftewel risicofactoren delen. Het is in elk geval belangrijk voor het vakgebied dat er aandacht is voor het feit dat het lichaam ook de mond omvat en dat de mondgezondheid effect kan hebben op de algemene gezondheid.”

Wat is in het algemeen de beste parodontale therapie?

“Dat is tot op heden het onder controle brengen van de bacteriën. Dat betekent het aanleren van een daadwerkelijk goede mondhygiëne door de patiënt en dat die daar ook consciëntieus in is. Anderzijds is het ook belangrijk dat door de behandelaar grondig gereinigd wordt. Het is aangetoond dat als je wilt dat een pocket klinisch minder diep wordt, beide partijen zich aan die voorwaarde moeten houden. Maar zoals gezegd, zullen daarmee niet in alle gevallen diepe pockets verdwijnen. Een categorie pockets of pockets bij een select groepje patiënten lijkt op de plaquegerichte therapie minder goed of onvoldoende te reageren.”

Hoe moet je die pockets dan behandelen?

“Als bij een patiënt aan voorgaande voorwaarden lijkt te zijn voldaan en diegene heeft toch nog door het hele gebit heen sterk verdiepte pockets, dan kan een antibioticumkuur een mogelijkheid bieden. Men heeft geprobeerd aan te tonen dat specifieke bacteriën verantwoordelijk zijn voor deze (rest)problemen, maar dat is niet gelukt. Daarom kunnen we dus ook niet op basis van een bacteriologisch onderzoek de indicatie stellen voor een antibioticumkuur. Het gebruik van antibioticum in de parodontale behandeling is daarmee een klinische afweging en is gebaseerd op wat je al hebt gedaan en wat je denkt dat je nog kunt doen bij een specifieke patiënt. Een antibioticumkuur is een mogelijkheid, maar het is niet per se de oplossing. De afweging is lastiger geworden en behoeft daarmee voldoende deskundigheid.”

En als dat dan niet helpt?

“Dan kun je opereren. Ik vind dat zelf niet de oplossing voor de hele mond. Dat zou je meer moeten beperken tot lokale plekken en waar het niet anders kan. Dan gaat het vooral om anatomisch moeilijk bereikbare plekken om bacteriën te bestrijden. Daar helpt een operatie vaak wel, maar is ook niet altijd de oplossing. De allerbeste oplossing voor het ontstekingsprobleem en ook het verval is eigenlijk een tand of kies trekken. Dan ben je de ontstekingsbron kwijt en daarmee de potentiële bedreiging voor het lichaam. Als je een tand of kies trekt, dan hou je een holte in de kaak over. Die kaak kan zich echter herstellen door middel van vorming van nieuw bot. Je doet dus wel degelijk iets. Je zit alleen wel met een tand of kies minder. Als dit op een plek is waar je hem niet kan of wilt missen, dan komen we opnieuw op het werkveld van de tandarts, die gericht is op het herstel van de functie en de esthetiek. Voor dit herstel is de tandarts echter wel afhankelijk van het fundament en daarmee het parodontium. De tandarts kan geen mooie constructie maken op een slecht fundament of in een gebit met een aangetast fundament oftewel een paro-patiënt.”

Kan bij parodontitis een implantaat geplaatst worden?

“In theorie is een implantaat een oplossing voor een verloren tand of kies. Bij paro-patiënten of mensen die parodontitis hebben gehad is het echter lang niet altijd de juiste oplossing of misschien zelfs niet de oplossing. Alleen als je al jarenlang de parodontale situatie onder controle hebt, dan kun je er aan beginnen. Blijkbaar heb je bij zo’n patiënt de risicofactoren voor parodontitis onder controle. Alles wat je in een mond doet, heeft niet enkel bacteriologische consequenties, maar ook functionele. Als je een gebitselement weghaalt of toevoegt, verschuift daardoor de balans in de functie ook. Dat kan soms ongewenste effecten hebben. Wellicht dat parodontitis ook een kwestie van occlusale (over)belasting is en dus een kwestie zou je kunnen zeggen van dichtbijten is. Oftewel: hoe komen de tanden en kiezen op elkaar. De vraag is, speelt dit aspect een rol bij mensen met ernstige parodontale problemen? Tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ zullen we daarom eveneens het fenomeen occlusaal trauma behandelen.”

Is ook bruxisme een risicofactor?

“Er is geen concreet onderzoek naar de relatie met bruxisme gedaan. Maar als je het hebt over de invloed van het krachtenspel op het parodontium, dan kun je bij bruxisme wel degelijk spreken van overmatige krachten en het daarvan uitgaande potentiële trauma. Het vóórkomen van bruxisme is 15 à 20 procent van de normale populatie. Dat komt erg mooi overeen met die 10 à 15 procent van ernstige vormen van parodontitis. Je kunt dan echter op zich nog niet stellen dat er een relatie is, laat staan een oorzakelijk verband. Maar als er gekeken wordt bij patiënten in een parodontologiepraktijk, dan ligt het percentage van bruxisme op 80 à 90 procent. Ik denk zelf dat niet letterlijk het krachtenspel, dus hoe de tanden en kiezen op elkaar komen, meespeelt bij parodontitis, maar dat het vooral is wat je met je gebit doet. Iemand kan een perfect gebit hebben met een ideale occlusie, maar als hij dat overmatig gebruikt of juist nauwelijks, dan kan er ook iets mis gaan.

Bruxisme is geassocieerd met gedrag zoals klemmen en knarsen en wordt sterk geïnduceerd vanuit stress. De vraag binnen de parodontologie is ook of stress vanuit pathofysiologisch opzicht iets doet met het parodontium. Kunnen immunologische veranderingen leiden tot parodontale destructie of is het juist de veranderingen in iemands mondgedrag? Als mensen zich niet goed voelen, heeft dat altijd gevolgen voor hun patronen. Vaak is dan de verzorging van de mond ook minder, waardoor in elk geval de parodontale ontsteking toeneemt. ”

Welk gedrag is met name van invloed op parodontitis?

“Het begint met het mondhygiënische gedrag, maar ook roken kan van invloed zijn. Van roken is echter niet ondubbelzinnig aangetoond dat het de directe oorzaak is, maar het wordt wel gezien als een risicofactor. Daarnaast is stressmanagement belangrijk, een verantwoord voedingspatroon, maar ook voldoende nachtrust en voldoende lichaamsbeweging. Mensen die een slechter slaappatroon hebben, maar ook zij die minder bewegen, hebben vaker meer en ernstiger vormen van parodontitis. Dit zou kunnen komen door een verlaagde weerstand door het slaaptekort. Het zou echter ook een onderdeel kunnen zijn van de onrust en de spanning in iemands leven, die daardoor bepaald gedrag vertoont in zijn mond dat ongunstig is voor de parodontale aanhechting.”

Hoe kun je gedragsverandering tot stand brengen om parodontitis te verminderen?

“Dan gaat het vooral over het motiveren van mensen. Het vraagt iets van jezelf om iemand met respect en compassie te begeleiden naar een meer verantwoorde levensstijl. Uiteindelijk is de patiënt zelf verantwoordelijk voor zijn eigen mondconditie en daarmee ook de verzorging. Het aspect van motiveren speelt in de hele gezondheidszorg. Er wordt van de medewerkers in de gezondheidszorg dan ook steeds meer van hun begeleidende rol gevraagd. Je moet dus mensen ‘aansporen tot’, maar dan moet je wel per ziektegebied weten welke gedragingen je welke kant op zou willen sturen.

Stressmanagement bijvoorbeeld is best lastig. Voordeel is wel dat als je mensen periodiek ziet, zoals het geval is in de parodontologie, je daar repeterende gesprekken over kunt voeren. Dat is vooral open vragen stellen en reflecteren, zodat mensen zicht krijgen in zichzelf en op hun situatie. Patiënten komen dan in feite bij een coach terecht, die inhoudelijke kennis bezit over de ziekte maar ook kennis moet hebben van de gedragsleer en de achterliggende psychologie om mensen bij te kunnen staan. In het congres ‘PARO: multidisciplinair’ besteden we daarom ook aandacht aan het (on)vermogen van mensen om te komen tot gedragsverandering.”

Is daarin ook een rol voor mondhygiënisten weggelegd?

“Ja zeker, ik denk dat mondhygiënisten pur sang opgeleid zijn of dienen te worden als gedragsbegeleiders, omdat het in de eerste plaats altijd zal gaan om het mondhygiënische gedrag. Dat heeft de meeste invloed op mondproblemen en dat is al een uitdaging, want het gaat verder dan mensen alleen maar aanwijzingen geven over hoe het gebit gereinigd dient te worden. Het werkveld wordt hiermee breder en interessanter. Het is meer gericht op gedragscomponenten dan enkel op het technisch handelen. Dat is eigenlijk bijzaak en dient ter ondersteuning om het gezondheidsdoel te kunnen bereiken. Ook dit geldt niet enkel voor de mondzorg maar voor de gehele gezondheidszorg.”

Zou er in de toekomst nog iets veranderen in de behandeling van parodontitis?

“Zeker. De gouden standaard (het bestrijden van de biofilm) zal blijven, omdat je anders het parodontium klinisch nooit gezond kan maken. Maar om op de lange termijn nieuwe problemen te voorkomen, is het management van andere risicofactoren ook heel belangrijk. Lifestyle-begeleiding en stressmanagement gaan steeds belangrijker worden. Ik verwacht dat als we meer inzicht krijgen in deze onderdelen, dat de behandeling breder gaat worden. Hiervoor hebben we elkaar zoals aan het begin gezegd allemaal nodig, vandaar ook de titel van het congres ‘PARO: multidisciplinair’.”

 

Interview door dental INFO met dr. Schelte Fokkema, samensteller en moderator van het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief.

 

Schelte Fokkema is opgeleid als mondhygiënist, tandarts en parodontoloog en is gepromoveerd op het gebied van de immunopathogenese van parodontitis. Hij heeft een verwijspraktijk voor parodontologie in Den Bosch, geeft bij- en nascholingscursussen en is auteur van wetenschappelijke publicaties.

 

Het congres ‘PARO: multidisciplinair’, parodontitis belicht vanuit een breder perspectief, wordt op 17 januari 2020 georganiseerd door de Dr. G.J. van Hoytema Stichting in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. Op dit congres wordt het multifactoriële karakter van parodontitis belicht en worden relaties gelegd met de endodontologie, kaakchirurgie, orthodontie, occlusieleer, restauratieve tandheelkunde, implantologie en gedragsleer. Sprekers zijn deskundigen uit al deze vakgebieden.

 

 Paro-multidisciplinair

Lees meer over: Kennis, Parodontologie, Scholing, Thema A-Z
Studenten tandheelkunde

Vlaamse minister wil meer studenten tandheelkunde toelaten

De Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts wil zich niet meer houden aan de federale quota voor de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde. Hierdoor zouden er meer artsen en tandartsen bij kunnen komen in Vlaanderen.

Quota voor geneeskunde en tandheelkunde

Net als in Nederland is in België het aantal benodigde plaatsen voor de studie tandheelkunde een punt van discussie. Door de federale regering van België zijn er quota opgelegd voor de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde. In 2019 was er in Vlaanderen plaats voor 1153 studenten geneeskunde en 147 studenten tandheelkunde. Wie met de opleiding wil beginnen moet eerst toelatingsexamen doen. Degenen met de beste resultaten worden vervolgens toegelaten tot de studie.

Wallonië houdt zich ook niet aan quota

Minister Weyts wil zich echter niet langer aan de federale quota houden. Volgens hem is Vlaanderen nu de enige die hier gehoor aan geeft; in Wallonië zouden ze al twintig jaar de quota aan hun laars lappen. Sinds 2017 werken ze daar ook met een toelatingsexamen, maar ze laten ieder jaar meer studenten toe dan volgens de vastgestelde quota mag. Er studeren in Wallonië daardoor jaarlijks meer studenten af dan dat er banen zijn. De Walen zeggen dat dit noodzakelijk is, omdat er nog te weinig huisartsen zijn.

Planningscommissie

Als de quota in Vlaanderen losgelaten worden, kunnen er dus meer studenten geneeskunde en tandheelkunde gaan studeren. Het plan is dat het toelatingsexamen wordt gehandhaafd, maar dat de normen ruimer worden.
Hoeveel studenten er precies na het examen aan de studies mogen beginnen, zal worden bekeken door een planningscommissie. Het is nog niet duidelijk wanneer de nieuwe regeling ingaat. De woordvoerder van minister Weyts spreekt van ‘zo snel mogelijk’, maar het is de vraag of dat komend jaar al is.

Riziv-nummers

Probleem kan nog wel de toekenning van Riziv-nummers zijn. De toekenning van dit identificatienummer voor zorgverleners is een federale zaak. Als je geen Riziv-nummer hebt, mag je als Belgische zorgverlener niet je beroep uitoefenen. De federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block wilde eerder al de boventallige Waalse studenten geen Riziv-nummer toekennen. In aanloop naar de verkiezingen heeft ze dat op aandringen van de Franstalige partijen toch gedaan.
De vereniging van artsenvakbonden BVAS is niet blij met het loslaten van de federale quota en vreest dat studenten voor niets gaan studeren en na hun diplomering geen Riziv-nummer zullen krijgen. Ook het Vlaams Geneeskundig Studentenoverleg (VGSO) is bang voor rechtsonzekerheid.

Lees meer over: Kennis, Scholing
Een goede orthodontist heeft een goede restauratieve tandarts nodig

Een goede orthodontist heeft een goede restauratieve tandarts nodig

Vaak gaan orthodontie en restauratieve tandheelkunde hand in hand. Het is belangrijk dat de (restauratief)tandarts weet wat de orthodontist kan en dat de orthodontist weet wat de tandarts wil. Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken.

Bij behandeling van patiënten met complexe gebitsmutilaties heb je alle tandheelkundige disciplines nodig om tot een goed behandelresultaat te komen. Vaak gaan de orthodontie en de restauratieve tandheelkunde hierbij hand in hand. Het is belangrijk dat de (restauratief)tandarts weet wat de orthodontist kan en dat de orthodontist weet wat de tandarts wil. Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken.

Dr. Domingo Martin

Belang van teamwork voor slagen behandeling

Teamwork is enorm belangrijk om een behandeling te laten slagen. Het is van belang om bij een patiënt zowel de functie als de esthetiek te beoordelen. Als er alleen naar esthetiek gekeken wordt, focust men zich vaak op de voorste zes elementen.  Patiënten zien alleen de esthetiek, maar esthetiek zonder functie is altijd een faillure.  Dr. Domingo en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, werken 200 kilometer uit elkaar, maar werken veelvuldig samen. Dit werkt omdat mensen tegenwoordig bereid zijn om afstand af te leggen als ze daarvoor een betere kwaliteit krijgen.

Tijdens de lezing spraken ze het protocol waarvan zij gebruik maken in hun samenwerking. Beiden hebben hun eigen protocol, maar ze komen altijd samen voor de behandeling.

Dr. Maria Jesus Prevedo

Situatie begrijpen

Het is van belang om bij een nieuwe patiënt niet alleen naar de elementen te kijken, maar ook naar het grotere plaatje. Kijk naar hoe de elementen in de mond staan, hoe de mond in het gezicht staat, het gezicht in het gehele hoofd en uiteindelijk zelfs naar het hoofd ten opzichte van het lichaam. Bekijk het gehele systeem en kijk dus niet alleen naar de voorste zes elementen.
We moeten naar de functie kijken en hiervoor moeten we een aantal vragen stellen:
De eerste vraag: wat is de hoofdklacht? Wat is de reden van het bezoek?
Dit moeten we weten om de patiënt uiteindelijk tevreden te kunnen stellen. We moeten weten of hij pijn heeft en zo ja, waar die pijn precies zit.

Daarna moeten we onszelf drie vragen stellen:

  • Wat is er gebeurd?
  • Waarom gebeurt het?
  • Hoe kunnen we de situatie veranderen?

We moeten de situatie eerst begrijpen voordat we de problemen kunnen aanpakken. Doen we dit niet, dan behalen we alleen korte termijn resultaten, terwijl we juist zoeken naar een oplossing voor de lange termijn.

We bespreken de casus van Eduardo

Eduardo’s hoofdklacht is last hebben van zijn nek. Hij loopt veel triatlons en denkt zelf dat het hierdoor komt. Hij is meerdere malen naar de fysiotherapeut geweest hiervoor.

We beginnen met de eerste vraag: wat gebeurt hier?

Op de gemaakte portret foto’s is duidelijk te zien dat Eduardo zijn hoofd scheef houdt. Hierdoor staat zijn ene oog hoger dan de andere en staan zijn lippen scheef.  En niet alleen zijn hoofd staat scheef, maar ook zijn schouders lopen niet gelijk. Dit is een van de eerste dingen die we aan moeten pakken: de spieren moeten behandeld worden, zodat de nek ten opzichte van de nekwervels weer in de juiste positie komt te staan.

Daarnaast zien we dat de ene kant van het gezicht meer ontwikkeld is dan de andere kant. Het zou kunnen zijn dat hij niet helemaal symmetrisch is. Het kan ook dat dit komt doordat zijn hoofd wat geroteerd en geïnclineerd staat.
Bij een foto vanaf sagittaal zien we dat zijn hoofd ten opzichte van zijn nek naar voren staat. Hierdoor worden de spieren van de nek en schouders veel zwaarder belast: wel tot tien keer zo zwaar!

Als de positie van het hoofd in kaart gebracht is, gaan we verder naar de elementen. Hoeveel dental show is er in rust en met lachen? Hoeveel gingiva is er zichtbaar? Is de lach symmetrisch? Bij Eduardo blijkt dat hij veel meer gingiva toont met lachen aan de ene kant dan aan de andere kant.

Daarna gaan we verder naar intra-oraal. We kijken naar de proporties van de tanden. Er is in dit geval duidelijk slijtage zichtbaar.  Er wordt gekeken naar de occlusie: hier een klasse 2 occlusie met een midline shift en daarnaast een kruisbeet rechts. De tandboog vanaf occlussaal wordt beoordeeld.
Er worden vervolgens modellen gemaakt welke in CR (centrale relatie) in de articulator gezet worden.
Dan wordt er gekeken naar de functie. Hoe bewegen de kaken ten opzichte van elkaar. We zien dat er bij protrusie posterieure interferenties zijn. Ook bij articuleren naar links en naar rechts zijn er interferenties en is er geen disclusie in de zijdelingse delen. Dit lijkt de oorzaak te zijn van de slijtage en zorgt ervoor dat er geen goede functie meer aanwezig is.
De verticale relatie in MO (maximale occlusie)  wordt vergelijken met de CR. Hiertussen is één millimeter verschil.

De volgende vraag die beantwoord moet worden is: waarom gebeurt dit?

Hiervoor gaan we verder onderzoek doen. We palperen de spieren en het blijkt dat deze flink samentrekken en niet op de juiste manier functioneren. Bij verschillende bewegingen wordt beoordeeld hoeveel pijn dit opwekt en zo zoeken we naar de spieren die betrokken zijn.
Er wordt altijd een CBCT gemaakt om de craneomandibulaire structuren te beoordelen. Hieruit kan vervolgens een OPT en een Ceph gehaald worden.

Op de CBCT van Eduardo is terug te zien dat zijn hoofd geroteerd en geïnclineerd staat. De condyli worden beoordeeld om in te schatten of er TMD klachten aanwezig zijn. De condyli staan in dit geval op de juiste plek, waardoor geconcludeerd kan worden dat de klachten voornamelijk spier gerelateerd zijn. Wel is te zien dat de condylus links iets lager staat dan rechts, maar dit is te verklaren door de schuine positie van het hoofd. Daarnaast zien we dat het neusseptum scheef staat. Dit kan gerelateerd zijn aan de functie, omdat dit obstructie van de luchtweg geeft.

In het geval van het verkrijgen van een goede functie en goede esthetiek is het van belang om van achter naar voren te werken. Daarom moet ook de ruggengraad op de CBCT staan. Eerst moet het hoofd en de nek gestabiliseerd worden, eventueel met behulp van een fysiotherapeut en osteopaat die ook in het behandelteam zitten. Als de nek en het hoofd niet stabiel zijn dan is het gebit dit ook niet. Daarom wordt het volledige hoofd-halsgebied beoordeeld en ook het craniale deel van de nek.

Uiteindelijk volgt de vraag: hoe kunnen we dit veranderen?

Hiervoor moeten we terug naar de juiste positie van het hoofd en van de nek. Hiermee zorgen we dat hij pijnvrij is. Daarna gaan we het gebit behandelen.

Een belangrijke stap hierbij is splint- en fysiotherapie.  Hiermee wordt de positie van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak veranderd en daarmee ook de positie van de condylus.

Als dit achter de rug is, staat het hoofd weer op de juiste (rechte) positie. Eduardo is pijnvrij en heeft geen last meer van zijn nek en schouders. Op deze manier is het veel makkelijker om de elementen mooi te krijgen.

Dit alles behoort tot de diagnostische fase. Vervolgens wordt de patiënt naar de orthodontist gestuurd.

Dr. Domingo Martin

Bij de orthodontische behandeling wordt de verkeerde beet aangepakt. De occlusie die er nu is, is al veranderd ten opzichte van de begin situatie door het dragen van de splint. Het is belangrijk dat patiënten goed ingelicht worden voordat ze starten met deze splint therapie. Het doel is het stabiliseren van de condylus in de juiste positie, maar er zijn ook bijkomstigheden zoals een open beet. Daarnaast moeten we oppassen dat de patiënt niet te asymmetrisch wordt door het dragen van de splint. Dit kan als gevolg hebben dat er orthognatische chirurgie nodig is. De risico’s met betrekking tot het dragen van de splint moeten van te voren goed uitgelegd worden.

Esthetische analyse

Dr. Domingo begint met de esthetische analyse. Hij kijkt naar de gebitselementen en de lippen. Eduardo is iets lipincompetent en er is sprake van lichte faciale asymmetrie. Dit ontstaat als de mandibula scheef groeit. De maxilla groeit dan automatisch scheef mee. Zijn onderste 1/3 deel van zijn gelaat is iets langer. Er is lichte hypoplasie van de maxilla en ook de mandibula ligt iets terug. In de regio van Spanje waar dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo werken, komt dit veel voor. Het gevolg is een dunne en vlakke bovenlip. Zowel onder- als bovenlip liggen ten opzichte van de lijn subnasale iets terug.

Breedte van de maxilla en mandibla

De breedte van de maxilla en mandibla wordt gemeten. Hieruit kan afgeleid worden of een kaak verbreed moet worden. Om een juiste interdigitatie te krijgen weten we dat de maxilla drie tot vijf millimeter breder moet zijn. In het geval van Eduardo zijn maxilla en mandibulla ongeveer even breed en dus zal de maxilla verbreed moeten worden.

Uit de Ceph blijkt dat er geen skelataal probleem is. De nekpositie is ook goed te beoordelen en daarnaast wordt aandacht gegeven aan de luchtweg. Als de luchtweg vernauwd is, worden er extra testen gedaan en vragen gesteld. Zo kunnen eventuele patiënten met apneu problemen eruit gefilterd worden.
Verder blijkt dat er sprake is van een klasse II occlusie rechts en klasse I occlusie links. Er is slijtage aanwezig en de gingivalijn is niet optimaal. Er is een kruisbeet zichtbaar, de elementen zijn iets aan de kleine kant en er is een midline shift.

Esthetische veranderingen

Dr. Domingo is van mening dat het behandelen van volwassenen nooit een 100% tevreden patiënt oplevert mits je ook iets veranderd aan de gebitselementen zelf. De patiënten zijn op zoek naar esthetische veranderingen. Niet alleen willen ze de elementen netjes hebben staan, maar ze willen vaak ook de morfologie en de kleur van de elementen veranderd zien. De elementen moeten de juiste proporties hebben. Daarom past hij ook altijd de voorste vier elementen aan, zodat de tanden breder en langer worden en iets witter.

Daarom lijnt hij de gingiva op, maar laat ook ruimtes open om de tanden te verbreden en te verlengen. Dit is ook van belang voor de juiste overbeet en de juiste wisselwerking tussen functie en esthetiek. Het materiaal wat hij hier meestal voor gebruikt is composiet. Door de juiste positie van de condylus slijt dit niet zo veel als verwacht. Daarom wordt er altijd voor de behandeling splinttherapie toegepast.

In het geval van Eduardo is het nodig om de bovenkaak drie tot vijf millimeter te verbreden. Orthodontisch kan dit maar één millimeter. Daarom zal dit middels een corticotomie plaats moeten vinden. Hierbij is het mogelijk om 1,5 mm per kant te winnen. In dit geval is dat net voldoende.

Bij Eduardo wordt ook een implantaat geplaatst regio 16. De orthodontist bepaalt waar het implantaat geplaatst moet worden. In het geval van Eduardo wil hij het implantaat zo veel mogelijk buccaal hebben. Zo kan hij het implantaat gebruiken om de maxilla breder maken. Implantaten zijn perfect om orthodontische krachten op uit te oefenen.  De positionering van het implantaat wordt bepaald middels 3D-scans .

Juiste kauwbewegingen

Na het dragen van de splint, staat de condylus op de juiste plek en hierdoor is het weer mogelijk om de juiste kauwbewegingen te maken. Van origine zijn wij gemaakte om verticale kauwbewegingen te maken en niet horizontaal. Alleen op het moment dat er posterieure contacten, slijtage of andere interferenties zijn, gaan we horizontale kauwbewegingen maken. Om deze horizontale kauwbewegingen uit te voeren moeten we veel grotere bewegingen maken, met daarbij een veel groter risico op eventuele TMD-achtige klachten.

De splint zorgt er voor dat de juiste kauwbewegingen weer mogelijk zijn. Alleen klopt de occlusie niet meer op het moment dat de patiënt stopt met het dragen van de splint. Dit wordt in het geval van Eduardo orthodontisch aangepast.

Het is belangrijk om tijdens de orthodontie de condylus in de juiste positie te behouden. Dit kan gedaan worden door de patiënten een splint in de bovenkaak te laten dragen, terwijl de orthodontische behandeling in de onderkaak wordt uitgevoerd.

Splint/bijtplaat

Nadat de orthodontie in de onderkaak voor het grootste deel is uitgevoerd, wordt een splint/bijtplaat voor in de onderkaak gemaakt en wordt de orthodontie in de bovenkaak uitgevoerd. Het implantaat regio 16 wordt wederom gebruikt in de orthodontische behandeling. Nu om te distaliseren. Daarna worden alle elementen in de bovenkaak opgelijnd.  Vervolgens wordt de juiste manier van dicht bijten mogelijk gemaakt middels een soort bijtblokjes. Hierdoor is er aan beide kanten even veel contact. Dit is het moment om de cortocotomie uit te voeren. Het duurt ongeveer drie maanden om het maximale resultaat te bereiken. Dit wordt gedaan middels kruisbeet elastieken en een dikke draad.

Tijdelijke opbouw

Vervolgens worden de ruimtes in de bovenkaak geopend en gaat de patiënt naar dr. Maria Jesus Prevedo. De brackets worden van de vier incisieven afgehaald. Zij maakt een tijdelijke opbouw om ook de occlusie te bepalen. Nadat de orthodontie volledig afgerond is, komt de patiënt terug voor de definitieve opbouw.

Op het moment dat de definitieve opbouw gemaakt wordt, staan zowel de condylus als de elementen precies op de goede plek, waardoor de prosthodontist de meest ideale uitgangspositie heeft.

Dr. Domingo geeft nog als tip dat het handig is om tekeningen te maken voor de patiënt om duidelijke uitleg te geven. Op het moment dat je alleen spreekt dan is het voor de patiënt veel minder goed te begrijpen.

 

Dr. Maria Jesus Prevedo geeft aan dat ze na de orthodontie nogmaals een nieuwe splint en nieuwe wax up maakt. Dit om een zo stabiel mogelijke situatie te behalen. Daarna gaat ze pas verder met het afmaken van de behandeling. Omdat er nu nog maar minimale aanpassingen nodig zijn, is het makkelijk  om de optimale occlusie te verkrijgen.

Dr. Domingo Martin is een internationale autoriteit op het gebied van gecombineerde orthodontische en tandheelkundige behandelingen.

Dr. Maria Jesus Prevedo is restauratief tandarts.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z