Gebitsslijtage: diagnose, behandeling en prognose

Gebitsslijtage: diagnose, behandeling en prognose

DIT CONGRES IS VOORBIJ.

Leer in één dag hoe u gebitsslijtage herkent, op welke manier u de moeilijkheidsgraad bepaald en ontdek de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van behandeling met composiet. Laat u inspireren door het gesleten gebit! 24 mei, Rotterdam.

Het ‘gesleten’ gebit

In de tandheelkunde is niet meer weg te denken om een leven lang uw eigen gebit te behouden tegen lage onderhoudskosten. De wens van de patiënt is een grote uitdaging voor de tandheelkunde: het gebit duurzaam conserveren door tijdig minimaal invasief te restaureren.

Wanneer gebitsslijtage niet tijdig wordt gediagnosticeerd of restauratief wordt behandeld, kunnen gebitsmutilaties complexer worden. Hierdoor zal een orthodontische behandeling, het vervaardigen van kronen en bruggen, het plaatsen van implantaten en/of het herstel van de beethoogte moeten plaatsvinden.

Het congres

Het TP congres Gebitsslijtage neemt u mee in een grote diversiteit aan behandelingen van het ‘gesleten’ gebit. In één dag leert u:

  • Patiënten met gebitsslijtage te herkennen
  • Gebitsslijtage in de dagelijkse praktijk eenduidig te benaderen
  • Het vooraf bepalen van de moeilijkheidsgraad van gebitsslijtage
  • Hoe de zorgverzekeraar aankijkt tegen gebitsslijtage
  • Wat de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van behandeling met composiet zijn

Ontdek een grote diversiteit aan behandelingen van het ‘gesleten’ gebit tijdens het congres Gebitsslijtage!

Aanmelden voor TP congres Gebitsslijtage

Lees meer over: Kennis, Scholing
Capaciteitsorgaan adviseert 71 meer plaatsen bij opleidingen tandheelkunde

Capaciteitsorgaan adviseert 71 meer plaatsen bij opleidingen tandheelkunde

Het Capaciteitsorgaan voor Medische en Tandheelkundige vervolgopleidingen heeft een tussentijds advies uitgebracht aan minister Bruins voor Medische Zorg. Hierin adviseert het om het aantal opleidingsplaatsen tandheelkunde te verhogen van 240 naar 311.

Onderzoek Capaciteitsorgaan

Het Capaciteitsorgaan is door de ministeries Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gevraagd om te onderzoeken hoeveel tandartsen en mondhygiënisten er nodig zijn in de eerstelijnsmondzorg. Het definitieve advies wordt in de loop van 2019 verwacht, maar nu is alvast een tussentijds advies uitgebracht.

Tussentijds advies

Het Capaciteitsorgaan is alvast met een tussentijdsadvies gekomen, omdat de instroom van buitenlandse tandartsen terugloopt. In bepaalde delen van het land is er op het ogenblik al een groot tekort aan tandartsen. Conclusie is daarom dat het aantal opleidingsplekken fors verhoogd moet worden.

Dit tussentijds advies is voorbereid door de Kamer Eerstelijns Mondzorg, waarin tandartsen, mondhygiënisten, de opleidingsinstellingen en de zorgverzekeraars zitting hebben. Het Capaciteitsorgaan heeft het advies besproken en vastgesteld.

Demografische ontwikkelingen

Dit tussentijds advies is alleen gebaseerd op de verwachte demografische ontwikkelingen. Andere factoren zoals epidemiologie, sociaal-culturele factoren, onvervulde vraag, vakinhoudelijke ontwikkelingen en horizontale en verticale taakherschikking zijn niet meegenomen. Bij de volledige raming later dit jaar wordt hiermee wel rekening gehouden.

Mondzorgkunde

Volgens het tussentijds advies is verhoging van het aantal plaatsen bij de opleidingen mondzorgkunde niet nodig. Voorlopig kunnen de huidige 300 plaatsen gehandhaafd blijven. De jaarlijkse instroom zou zelfs verlaagd kunnen worden naar 294 studenten.

KNMT: “Goed evenwicht”

KNMT-voorzitter Wolter Brands zegt dit tussentijdse advies wel te hebben verwacht. “Het sluit immers volledig aan bij eerdere adviezen van zowel het Capaciteitsorgaan als andere instanties: verhoog het aantal opleidingsplaatsen voor de studie tandheelkunde. En doe dat snel, want het water komt ons tot aan de lippen. Er zijn steeds meer signalen die duiden op een tekort aan tandartsen.”

Brands kan zich vinden in het advies van het Capaciteitsorgaan voor uitbreiding met 71 plekken per jaar: “Daarmee wordt, denk ik, een goed evenwicht bereikt. We zijn er immers ook niet bij gebaat dat er over een aantal jaar weer een overschot aan tandartsen ontstaat. In de jaren tachtig hebben we gezien waar dat toe leidt.”

Nu het Capaciteitsorgaan zelf al aangeeft dat ook het definitieve advies vermoedelijk een stijging zal inhouden, is er volgens de KNMT-voorzitter voor de ministers al helemaal geen reden meer een besluit tot uitbreiding nog langer voor zich uit te schuiven. Brands: “Klaarblijkelijk verwacht het Capaciteitsorgaan dat het verdere onderzoek zal opleveren dat taakherschikking géén oplossing is voor het tekort. Iets wat de KNMT al jaren zegt. In combinatie met het feit dat beide ministers zelf om dit onderzoek hebben gevraagd, zie ik voor hen geen redenen waarom ze de uitslag naast zich zouden neerleggen.”

Reactie ANT

In een reactie roept de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) minister Bruins op om het advies van het Capaciteitsorgaan serieus te nemen. Volgens de ANT ziet de minister ten onrechte taakherschikking als een deel van de oplossing van het capaciteitsprobleem, ook al nemen waarschijnlijk slechts 200 mondhygiënisten deel aan dit experiment. Zij hoopt dat de minister het advies ter harte neemt en het aantal opleidingsplaatsen tandheelkunde verhoogt.

 

Bron:
Brief 23 januari 2019 van Capaciteitsorgaan aan minister Bruins

Lees meer over: Kennis, Scholing
Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak

Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak

De richtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak is geïnitieerd door de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) en de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI).

In samenwerking met Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische Tandheelkunde (NVGPT).

2018

Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
open mond - gebit

Richtlijn Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak

De richtlijn Richtlijn Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak is geïnitieerd door de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) en de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI).

In samenwerking met Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische Tandheelkunde (NVGPT).

2018

Klinische praktijkrichtlijn overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Richtlijn Peri-implantaire infecties

Richtlijn Peri-implantaire infecties

Deze klinische praktijkrichtlijn (KPR) gaat over wat de beste zorg is om peri-implantaire infecties, dat wil zeggen peri-implantaire mucositis en peri-implantitis, te voorkomen en te behandelen. De volgende onderwerpen komen in deze KPR aan de orde.

• Diagnostiek van peri-implantaire infecties

• Preventie van peri-implantaire infecties

• Behandeling van peri-implantaire mucositis

• Behandeling van peri-implantitis

De KPR is van toepassing op alle personen die één of meer orale implantaten hebben. Orthodontische implantaten vallen buiten de reikwijdte van deze richtlijn.

2018

KIMO richtlijn peri-implantaire infecties

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Vaker zoeken naar informatie over gezondheid via het internet

Vaker zoeken naar informatie over gezondheid via het internet

Uit onderzoek van het CBS blijkt dat steeds meer Nederlanders online naar antwoorden over gezondheid en leefstijl zoeken. We boeken steeds vaker online afspraken met huisartsen en medisch specialisten of kopen medicijnen via het internet. Onderzoek naar het ICT-gebruik van huishoudens en personen in 2018 geeft aan dat het om twee derde van de Nederlanders gaat.

Meer vrouwen

Waar dit in 2012 nog de helft was, zocht 67 procent van de Nederlanders van 12 jaar of ouder in 2018 naar informatie op internet. Met name informatie over voeding, beweging en ziekten zijn populair. Tevens bleek dat het hier om meer vrouwen (71 procent) dan mannen (63 procent) ging.

Hoe jonger…

Vooral de 25- tot 45-jarigen zijn gewend om dit te doen. Waar 80 procent van hen het internet opging voor informatie in 2018, waren dit van de leeftijdscategorieën 45 tot 65 jaar 70 procent. De 65 plussers gaan het minst vaak online op zoek naar antwoorden met 52 procent.

Opleidingsniveau

Tevens opvallend is dat het aandeel hoogopgeleide Nederlanders dat online naar informatie zocht het grootst is met 81 procent. Het aantal middelbaaropgeleiden deed dit met 73 procent, en het percentage laagopgeleiden met 49 procent.

Online afspraken maken

Wederom zijn het de Nederlanders tussen de 25 en 45 jaar die het meest gebruik maken van online afspraken maken met een huisarts of medisch specialist (33 procent). In totaal maken een kwart van de Nederlanders boven de 12 jaar hier gebruik van in 2018; in 2012 was dit nog 10 procent.

Medicijnen online

In 2018 kocht 10 procent van de Nederlanders medicijnen online. Van de Nederlanders tussen de 25 en 45 jaar en 45 en 65 jaar gaven beide groepen met 12 procent aan dit te hebben gedaan.

Koploper in EU

Van alle 28 Europese Unie-landen, is Nederland hiermee de koploper in het online zoeken naar informatie over gezondheid. Waar het gemiddelde van de EU over 2018 al 52 procent was, had 72 procent van de Nederlanders dit gedaan.

Online afspraken

Wat betreft online afspraken maken staat Nederland op de vierde plaats met 27%. Het EU-gemiddelde lag op 17 procent, maar Finland en Denemarken overstegen dit nummer aanzienlijk met 44 en 41 procent.

Minder populair

In vergelijking tot informatie zoeken en afspraken maken via het internet is het online medicijnen kopen nog niet zo populair. Binnen de EU staat dit gemiddelde op 9 procent, wat Nederland op een vijfde plaats brengt met 11 procent. In Duitsland (24 procent), Zweden (23 procent) en Denemarken (17 procent) worden wel al vaker medicijnen via het internet aangeschaft.

Bron:
CBS

Lees meer over: E-health, Kennis
Hoe start ik mijn eigen mondhygiëne praktijk?

Gratis event: Hoe start ik mijn eigen mondhygiëne praktijk?

Ben jij toe aan een nieuwe uitdaging en wil jij zelfstandig ondernemer worden en je eigen praktijk beginnen maar weet je niet hoe? Een kei in mondhygiëne maar nog onzeker als ondernemer, wij helpen je graag op weg.

Tijdens een gratis event wat wij exclusief voor mondhygiënisten zullen organiseren op donderdag 28 november 2019 zullen wij geen seconde besteden aan vakkennis, jullie zijn immers al goed, maar enkel aan onderwerpen zoals:
■ Hoe schrijf ik nu een goed (en realistisch) business plan?
■ Wat kost een eigen praktijk en hoe financier ik dat?
■ Eenmanspraktijk vanuit huis of samenwerken met collega’s?
■ Samenwerken met verwijzers en waar loop ik tegen aan als ik een praktijk start?
■ Hoe pak ik de marketing, website en social media aan?
■ Hoe richt ik een praktijk optimaal in?

Donderdag 28 november begint de avond om 17.00 uur en zal ongeveer tot 22.00 duren, uiteraard zorgen wij voor een culinair hapje en drankje.

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
Meer duidelijkheid over invulling nieuwe beroepsgroep “mondhygiënist” in België

Meer duidelijkheid over invulling nieuwe beroepsgroep “mondhygiënist” in België

De Belgische minister Maggie de Block heeft meer duidelijkheid gecreëerd over de invulling van het beroep mondhygiënist. Specifieke informatie over de naam en taakbevoegdheid van de nieuwe beroepsgroep in België werd onlangs gepubliceerd.

Eerste afgestudeerde mondhygiënisten

De keuze van de minister om voor “mondhygiënist” te kiezen als nieuwe beroepsgroep ligt voor de hand, aangezien het wereldwijd de meest gangbare naam is voor de positie. Hierdoor is er duidelijkheid omtrent de nieuwe functie in het tandheelkundig mondzorgteam. In België zullen in 2019 de eerste mondhygiënisten afstuderen in Gent en Leuven.

Taken van mondhygiënist

De belangrijkste taken van mondhygiënisten zijn onder andere het opstellen van preventieve mondzorgplannen, het uitvoeren van professionele reiniging, het toedienen van lokale verdoving via topische middelen, zoals gel of spray, en het op maak maken van een gebitsbeschermer. Alle taken kunnen worden opgedeeld in drie categorieën, die aansluiten bij het voorstel van en werden goedgekeurd door de adviesraad Paramedische Beroepen.

Naamgeving nieuwe beroepsgroep

Het enige punt waar in de stemming van de Federale adviesraad geen unanimiteit over bereikte was de naamgeving van de nieuwe Vlaamse beroepsgroep. Uiteindelijk is er gekozen voor de term “mondhygiënist”, vanwege de duidelijkheid die deze benaming wereldwijd met zich meebrengt. Mondhygiënisten die opgeleid zijn in het buitenland zullen deze functie in België kunnen vervullen op het moment dat zij zich aan de taakbevoegdheid houden en voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.

Preventieve zorg

Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT) heeft als doel om de nieuwe partners goed te begeleiden en op te nemen in het team, en om te voorkomen dat mondhygiënisten zullen worden ingezet als goedkoper alternatief voor preventieve behandelingen. Aangezien er binnen het huidige budget voor preventieve zorg te weinig ruimte is om herschikkingen door te voeren wordt er geëist dat er budget zal bijkomen om dit goed door te kunnen voeren.

Bron:
Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT)

Lees meer over: Kennis, Scholing
VPM Congres, 25 januari. Thema: Mondzorg doe je samen

VPM Congres, 25 januari. Thema: Mondzorg doe je samen

Dit event is voorbij

Thema van dit 15e VPM-congres: Mondgezondheid doe je samen. Onderwerpen van de lezingen zijn o.a. Orale complicaties bij chemotherapie en stamceltransplantatie, Parodontitis, diabetes mellitus, hart- en vaatziekten: Wie heeft de controle!? en Algemene gezondheid en mondgezondheid: het perspectief van de huisarts en de specialist.

Vrijdag 25 januari 2019 in De Landgoederij te Bunnik/Utrecht. 

Sprekers en titel presentaties

Prof.dr. Fred R. Rozema: “De signaalfunctie van de mond – Focus en Manifestaties”

Dr. Judith Raber-Durlacher en Margot Geuke: “Orale complicaties bij chemotherapie en stamceltransplantatie”

Dr. Konstantina Delli: “Oral manifestations in patients with modified eating patterns and eating disorders”

Dr. Wijnand J. Teeuw: “Parodontitis, diabetes mellitus, hart- en vaatziekten: Wie heeft de controle!?

Dr. Victor A. Gerdes: “Algemene gezondheid en mondgezondheid: het perspectief van de huisarts en de specialist”

Dagvoorzitter: Judith Baldi

Tijdens het VPM-congres wordt ook de Mondhygiënist van het jaar 2019 bekendgemaakt.

5 KRM accreditatiepunten

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Richtlijn endodontische diagnostiek en behandeling

Richtlijn endodontische diagnostiek en behandeling

Eind 2018 werd de nieuwe richtlijn Endodontische diagnostiek en behandeling gelanceerd. De richtlijn is een initiatief van de NVvE. Tijdens het NVvE najaarscongres werd de richtlijn besproken met de NVvE-leden.

De volgende stap is implementatie van de richtlijn in algemene praktijken. De Nederlandse Vereniging voor Endodontie (NVvE) wil graag dat deze richtlijn in het KIMO-programma wordt opgenomen. “Ik vind het belangrijk dat er een zo compleet mogelijk pakket aan richtlijnen komt”, zegt Ellemieke Hin, voorzitter van de NVvE.

Endodontische-Diagnostiek-en-Behandeling_20-mrt-2018

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
chirurg -

Goed voorbereid aan de slag met chirurgie in de mondzorgpraktijk

Voor het uitvoeren van chirurgische verrichtingen moet de tandarts, naast het hebben van de benodigde vakkennis en manuele vaardigheden, aan tal van randvoorwaarden voldoen om op verantwoorde wijze een patiënt te kunnen behandelen.

Uiteraard behoren hiertoe een uitgebreide medische anamnese en inzicht in het medicatiegebruik. Goede assistentie is noodzakelijk voor de voorbereiding op en het verloop van de operatie, evenals adequate lokale anesthesie en goede pijnbestrijding met instructies. Ook moet de patiënt weten waar hij/zij terecht kan in geval van nabloeding of andere complicaties. Al deze aspecten zullen worden belicht, maar de focus ligt op de praktijk, zoals het onderkennen van risico’s, het voorkomen van complicaties en hoe om te gaan met noodsituaties.

Praktijkorganisatie

Bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen is het van belang dat de operateur genoeg kennis en de vaardigheden heeft voor de betreffende ingreep. Er bestaat altijd een kans op complicaties en mislukkingen maar bij de juiste diagnostiek wordt dit tot een minimum beperkt. Goede assistentie is essentieel. Daarnaast is een goede praktijkinrichting  van belang met de juiste apparatuur, instrumentarium en materiaal. Het is vanzelfsprekend dat de steriliteit en hygiëne op orde moet zijn bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen.

Medische anamnese

Aan de hand van de medische anamnese wordt bepaald of de patiënt geschikt is voor een chirurgische behandeling in uw praktijk. Het is goed om te beseffen dat tandartsen steeds vaker te maken krijgen met patiënten die medicatie gebruiken. Dit is onder andere het gevolg van de vergrijzing: patiënten worden steeds ouder, er zijn meer ouderen met een eigen gebit en ouderen gebruiken vaker medicatie (45% van de 65+-ers gebruikt meer dan 5 soorten medicatie). Daarnaast zijn de ingrepen vaak meer invasief bij ouderen. Tandheelkundige professionals dienen dus in toenemende mate voorbereid te zijn op medische problemen in hun praktijk.

Het is belangrijk dat er altijd nagegaan wordt of er wijzigingen zijn wat betreft de gezondheid van de patiënt. Daarvoor dienen altijd de onderstaande vragen gesteld te worden?

  • Bent u gezond?
  • Bent u momenteel onder behandeling of controle bij een huisarts of specialist?
  • Gebruikt u medicijnen?
  • Bent u overgevoelig voor medicijnen of andere stoffen, zoals penicilline, pleisters, jodium?
  • Gebruikt u bloedverdunners?
  • Gebruikt u middelen tegen botontkalking?

ASA-criteria

I           Gezonde patiënt

II          Lichte systemische afwijkingen zonder belemmering in dagelijkse activiteiten

III          Ernstige systemische afwijking met belemmering van dagelijkse activiteiten

IV         Invaliderende systemische afwijking

V          Stervende patiënt

VI         Klinisch dood

Bij patiënten met een ASA I kan er altijd behandeld worden. Voor een ASA II geldt dat stress beperkt moet worden en worden er bij voorkeur alleen korte behandelingen uitgevoerd. Voor ASA III is beperkte behandeling mogelijk en voor ASA IV alleen spoedhulp. Bij ASA III en IV moet er altijd overleg plaatsvinden met de arts of specialist.

Beslismoment

Aan de hand van het bovenstaande worden voor elke ingreep de volgende vragen beantwoord:

  • Is een chirurgische behandeling (vandaag) mogelijk?
  • Zijn voorzorgmaatregelen nodig?
  • Is er kans op succesvolle behandeling?
  • Verwacht ik complicaties van mijn behandeling?
  • Kan ik deze complicaties overzien en daarna handelen?
  • Is verwijzing nodig?

Peri-operatieve profylaxe

In de mond zijn veel bacteriën aanwezig (70% aëroob/anaëroob mengflora, 25% anaërobe flora, 5% aërobe flora). Bij sommige patiënten is het voorschrijven van antibiotica profylaxe noodzakelijk om per- en postoperatieve kolonisatie van bacteriën te voorkomen. Dit geldt voor:

  • Endocarditis profylaxe
  • Wondinfecties
    • Relatief hoog risico op wondinfectie
    • Ontstaan infectie geeft ernstige gevolgen

Bacteriële endocarditis

Bacteriële endocarditis is een ontsteking van het endocard (meestal de hartkleppen). Het mortaliteitspercentage is 20%. Antibiotica profylaxe is geïndiceerd bij (NHG behandelrichtlijn 2016):

  • Patiënten die ooit endocarditis hebben doorgemaakt;
  • Patiënten met kunst of donorklep;
  • Patiënten met bepaalde afwijkingen:
    • ASD, VSD, open ductus die een operatie/catheterinterventie met prothesemateriaal zes maanden of korter geleden hebben ondergaan
    • Cyanotische aangeboren hartafwijking (zoals shunt of banding bij pulmonalisatresie, Fallot, tricuspidalisatresie, univentriculair hart) die niet of gedeeltelijk behandeld zijn;
    • Restshunt zoals rest-VSD, rest-ductus na operatie of catheterinterventie waarbij endothelialisatie mogelijk belemmerd wordt.

Antibiotica profylaxe moet voorgeschreven worden bij alle ingrepen in de mondholte waarbij de mucosa gemanipuleerd wordt. Het wordt geadviseerd om de behandeling zo kort mogelijk te houden. In de volgende gevallen is er geen antibiotica profylaxe geïndiceerd:

  • Het geven van lokale anesthesie;
  • Het nemen van intra-orale röntgenfoto’s;
  • Het aanbrengen, aanpassen of verwijderen van orthodontische apparatuur;
  • Natuurlijke uitval van (melk)gebitselementen;
  • Een bloeding van de lippen of orale mucosa;
  • Het aanbrengen van een piercing.

Bij tandheelkundige behandeling moet de patiënt 30-60 minuten voor de ingreep de antibiotica (eenmalig) innemen. Voor volwassenen geldt een dosering van 2 gram amoxicilline, voor kinderen geldt 50 milligram per kilogram lichaamsgewicht (maximale dosis 2 gram).  Wanneer zeven dagen voorafgaande aan de profylaxe een penicilline werd gebruikt, of bij overgevoeligheid, moet clindamycine voorgeschreven worden (voor volwassenen: 600 mg en voor kinderen: <10kg 150 mg; 10-30kg 300mg; 30-70kg 450mg; >70kg 600mg).

Gewrichtsprothese

Voor patiënten met een gewrichtsprothese geldt dat er geen antibiotica profylaxe meer voorgeschreven hoeft te worden. Dit geldt ook voor patiënten met verminderde immuniteit. Het is aan te bevelen om de patiënt op de hoogte te brengen van het belang van een goede mondhygiëne en om daarnaast geregeld voor tandheelkundige controle langs te komen.

Bestraling hoofd-halsgebied

Voor bestraling in hoofd-halsgebied geldt dat de effecten van radiotherapie altijd blijven bestaan. Bestraling heeft zowel vroege als late effecten. Vooral patiënten met een stralingsdosis van >40Gy  lopen risico omdat deze dosis grote veranderingen in de botmatrix veroorzaakt. Daarnaast raakt de vascularisatie aangetast, wordt het remodelling-systeem verstoord en reageren osteoblasten radiosensitiever in vergelijking met osteoclasten. Voor patiënten die bestraald zijn in het hoofd-halsgebied geldt dat er altijd overleg gepleegd moet worden met het centrum waar de patiënt behandeld is voordat er een chirurgische ingreep uitgevoerd word. Voor alle ingrepen, ongeacht de tijdsduur die is verstreken sinds de bestraling, moet antibiotica voorgeschreven worden (augmentin 625 mg, 3dd p.o., 2 week, voor de ingreep beginnen). Indien er sprake van een stralingsdosis van >40Gy  in het operatiegebied, dan wordt de patiënt ook behandeld met hyperbare zuurstof.

Chemotherapie

In tegensteling tot radiotherapie zijn de effecten op de weefsels niet blijvend. Dus na herstel van de chemotherapie kunnen chirurgische ingrepen weer op normale wijze uitgevoerd worden.

Bloedstollingsafwijkingen

Stolling kan verstoord zijn doordat de interactie tussen bloedplaatjes, plasma-eiwitten en vaatwand verstoord is. Dit geldt voor mensen met deficiënties in stollingseiwitten, vaatwandafwijkingen, afwijkingen in functie trombocyten maar ook bij gebruik van bepaalde geneesmiddelen (acetylsalicylzuur, NSAID’s, heparinen, cumarinederivaten, DOAC’s). Er kan ook een erfelijke of verworven aandoening aan ten grondslag liggen zoals de ziekte Von Willebrand en hemofilie.

Het is goed om te beseffen dat sommige mensen niet eens weten dat ze een stollingsstoornis hebben. Om in te schatten of er een grote kans is op een nabloeding na een chirurgische ingreep, kunnen de volgende vragen gesteld worden:

  • Krijgt u snel neusbloedingen?
  • Heeft u snel blauwe plekken zonder dat u gemerkt heeft dat u zich gestoten heeft?
  • Heeft u wel eens lang nagebloed na een extractie of andere ingreep?

Antistollingsmiddelen

Er bestaan drie verschillende groepen die de stolling beïnvloeden. Dit zijn:

  • Trombocyten aggregatie remmers (TAR’s)
    Deze verstoren de primaire homeostase. Het staken van deze medicijnen verhoogd de kans op complicaties zoals bijvoorbeeld een herseninfarct. Voorbeelden zijn acetylsalicylzuur (Ascal), clopidogrel (Plavix ), dipyridamol (Persantin), dipyridamol/ acetylsalicylzuur (Asasantin) en ticagrelor (Brilique). Gebruik van alleen Ascal, Plavix of Persantin hoeft niet te worden gestaakt. In andere gevallen moet er overlegd worden met de behandeld arts.
  • Vitamine K-antagonisten (VKA’s)
    Deze verstoren de secundaire homeostase. Voorbeelden zijn acenocoumarol (Sintrom) en fenprocoumon (Marcoumar). VKA’s hoeven niet gestaakt te worden mits de INR < 3.5 is, vastgesteld maximaal 24-72 uur voor de ingreep.
  • Directe werkende orale anticoagulantia (DOAC’s)

Deze stoppen de werking van een specifiek stollingseiwit. Voorbeelden hiervan zijn dabigatran (Pradaxa), rivaroxaban (Xarelto), apixaban (Eliquist). Deze medicatie wordt veel toegepast,              vooral bij knie of heupprotheses. Het voordeel is dat er geen INR bepaald hoeft te worden. Het nadeel is dat wanneer er wel een nabloeding optreedt, je dan weinig kunt omdat er                              geen antidotum beschikbaar is. Voor DOAC’s geldt dat het bloedingsrisico laag is waardoor het medicijn in de meeste gevallen niet gestaakt hoeft te worden. In overleg met de  behandeld              arts kan eventueel besloten worden om het medicijn een dag te staken.

Behandeling bij patiënten met afwijkende stolling

Het advies is om de richtlijnen van ACTA te volgen. Deze richtlijn wordt volgend jaar veranderd. Het is daarbij goed te beseffen dat het om een richtlijn gaat en dat gefundeerd afwijken dus mogelijk is door middel van overleg met de behandeld arts.  De volgende aanbevelingen worden gedaan:

  • Plan de patiënt in de ochtend, aan het begin van de week.
  • Werk zo atraumatisch mogelijk, hecht de wond goed.
  • Gebruik lokale middelen om bloeding te stelpen (bijv. Spongostan).
  • Laat de patiënt spoelen met 10ml 5% tranexaminezuur.
  • Laat de patiënt 15-30 minuten op een gaasje bijten en laat de patiënt in de wachtkamer wachten tot de bloeding gestopt is.
  • Geef de patiënt informatie mee over het postoperatieve beloop.
  • Schrijf geen NSAID’s en COX-2-remmers voor.
  • Zorg dat u (of een vervanger) bereikbaar bent buiten kantooruren.

Enkele ziektebeelden

Potentieel infectieuze patiënten

Hieronder vallen o.a. patiënten met hepatitis C. In principe geldt dat men er altijd vanuit moet gaan dat iedereen een potentiële bron van infectie is.

Angina pectoris en myocardinfarct

Vraag deze patiënten altijd of ze hun medicatie mee hebben. Wanneer er sprake is van angina pectoris dan kunt u medicatie onder de tong leggen (isosorbidedinitraat 5 mg of nitroglycerine 1 mg). Deze medicatie helpt niet bij een myocardinfarct en daarom moet de patiënt in dat geval altijd naar het ziekenhuis. Het advies is om een operatieve behandeling uit te stellen tot zes maand na het myocardinfarct en stress bij deze behandeling te reduceren.

Diabetes mellitus

Diabetes mellitus komt steeds vaker voor. Wanneer de patiënt niet goed ingesteld is dan heeft dit ook consequenties voor de mond, zoals xerostomie, toegenomen cariësfrequentie, orale candida-infecties en een verhoogde kans op parodontitis. Ook is er kans op vertraagde en verstoorde wondgenezing en kunnen ontsteking leiden tot een tijdelijke hyperglykemie. Wanneer er twijfel bestaat over of de patiënt wel goed ingesteld is dan kan de Hb1Ac-waarde (monitor voor glucosespiegel over langere periode) bepaald worden bij de huisarts. Bij een goed ingestelde patiënt geldt dat deze waarde onder de 48 mmol/mol is. Patiënten met diabetes type 1 produceren geen insuline,  deze patiënten moeten insuline spuiten. Voor type 2 geldt dat de patiënt ongevoelig is voor insuline, vaak gebruikt de patiënt medicijnen om glucosegehalte te verlagen of is er sprake van een specifiek dieet.  Het is aan te bevelen om tijdens de behandeling  van deze patiënten stress te voorkomen. Plan de patiënt bij voorkeur in de ochtend en laat de patiënt altijd goed ontbijten. Bij een slecht ingesteld patiënt kan overwogen worden om een antitbiotica-kuur voor te schrijven.

Epilepsie

Wanneer een patiënt een epileptische aanval krijgt is het vooral belangrijk dat de patiënt zich niet kan verwonden aan zijn of haar omgeving. Probeer daarom de patiënt zo neer te leggen dat de kans op verwondingen het kleinst is. Eventueel kan de patiënt gecoupeerd worden met 10 mg diazepam intramusculair.

Bisfosfonaten bij osteoporose en kanker

Osteoporose komt vooral veel voor bij vrouwen in de menopauze. Er is sprake van verlies van skeletale botmassa en trabekelstructuur met als gevolg fragiele botten en fracturen bij laag traumatische gebeurtenissen. Bisfosfonaten gaan botresorptie tegen. Ook worden bisfosfonaten voorgeschreven bij bepaalde vormen van kanker en de ziekte van Paget en Kahler. Bij gebruik van bisfosfonaten kan er medicatie-gerelateerde osteonecrose van de kaak (MRONJ) ontstaan. De kans op MRONJ is groter bij gebruik van bisfosfonaten voor maligniteiten in vergelijking met osteoporose. Bij intraveneuze toediening is het risico op MRONJ hoger dan bij oraal gebruik. Ook wanneer het langer dan vier jaar gebruikt wordt is het risico op het ontwikkelen van MRONJ vele malen groter. MRONJ kan ontstaan na extracties, apexresecties, het plaatsen van implantaten en parodontale behandeling maar ook door een slecht zittende prothese. MRONJ komt vaker voor in de mandibula dan de maxilla.

Patiënten met een oraal bisfosfonaat en osteoporose hebben nauwelijks een verhoogd risico op MRONJ.  Voor deze patiënten geldt dat ze goed ingelicht moeten worden over de risico’s maar dat ze wel gewoon behandeld kunnen worden. Er is geen bewijs dat antibiotica profylaxe MRONJ voorkomt, maar bij twijfel mag het wel voorgeschreven worden. Bij intraveneuze toediening van bisfosfonaten heeft het de voorkeur om de patiënt te verwijzen naar het ziekenhuis. Het is altijd belangrijk om de wond spanningsloos te sluiten.

Medicatie rondom chirurgische ingreep

Medicatie die rondom een chirurgische ingreep worden gebruikt zijn: anxiolytica en sedativa, analgetica, antiseptica, antibiotica en lokale anesthesie. Een tandarts hoort de werking en bijwerking van medicatie die hij/zij voorschrijft te kennen. Het advies is om het aantal geneesmiddelen te beperken zodat er voldoende ervaring opgebouwd kan worden met deze middelen. In regel geldt dat er gekozen wordt voor het medicijn met de minste bijwerkingen en waar de beste wetenschappelijke bewijzen voor zijn. Bij het voorschrijven van medicijnen moet de indicatie altijd heel scherp zijn en moet de tandarts op de hoogte zijn van de contra-indicaties en interacties.

Bestrijding van angst

Voor angstige patiënten geldt dat er alleen medicatie voorgeschreven wordt wanneer dit echt nodig is. Diazepam (Valium) wordt het meest gebruikt en heeft een lange halfwaardetijd (20-48 uur). Er zijn ook medicijnen met een kortere halfwaardetijd. Lorazepam (Temesta) heeft een halfwaardetijd van12-16 uur. Midazolam (Dormicum) heeft een halfwaardetijd van 2-3.5 uur. Dit medicijn wordt echter liever niet in  algemene praktijk voorgeschreven in verband met kans op een ademhalingsdepressie.

Analgetica

Onder analgetica vallen onder andere paracetamol en NSAID’s. Voor pijnbestrijding geldt altijd dat er gestart moet worden met niet-opioïde analgetica. Wanneer dit niet afdoende werkt, kan de spiegel opgebouwd worden. Indien noodzakelijk kunnen er opioïden en/of aanvullende medicatie voorgeschreven worden.

– Paracetamol: starten met 1000mg gevolgd door elke 4-6 uur 500mg. Paracetamol kan eventueel gecombineerd worden met codeïne 20 mg (niet bij obstipatie klachten).

– NSAID’s: NSAID’s hebben als bijwerking dat ze COX-1 remmen, dit zorgt voor vermindering van de maagprotectie en nierfunctie. Daarnaast hebben ze ook effect op de stolling. Het analgetisch effect is vergelijkbaar met dat van paracetamol. Daarnaast is het goed om te beseffen dat er sprake is van een plafond effect en het dus geen zin heeft om te veel te gebruiken.

– Opiaten: zwakke opiaten zijn codeïne en tramadol. Sterke opiaten zijn morfine, oxycodon en fentanyl. Het voorschrijven is te overwegen in acute situaties wanneer NSAID’s gecontraindiceerd zijn.

Antiseptica

Mondspoeling, zoals chloorhexidine, verlaagt de microbiële populatie van het speeksel en kan belangrijk zijn voor goede wondgenezing.

Antibiotica

Antibiotica wordt voorgeschreven als endocarditis profylaxe, bij verminderde weerstand (diabetes mellitus), transplantatie patiënten (in overleg met arts) en bij patiënten met een verminderde weerstand en/of een vertraagde wondgenezing.

Het besluit om antibiotica voor te schrijven behoeft een zorgvuldige afweging van voor- en nadelen. Ook in verband met het kunnen ontstaan van bacteriële resistentie is enige terughoudendheid belangrijk.

Lokale anesthesie

Het geven van lokale anesthesie is een van de meest voorkomende handelingen in de tandheelkunde. Contra-indicaties voor het geven van lokale anesthesie zijn een bewezen allergie, cardiovasculaire afwijking (ASA III/IV), feochromocytoom of een onbehandelde hyperthyreoïdie. Bij het geven van anesthesie is het aan te bevelen om te aspireren om complicaties te voorkomen. Als ‘bijwerking’ komt een vasovagale reactie of hyperventilatie het meeste voor. Een allergie komt maar zelden voor. Anders bijwerkingen zijn hoofdpijn, hypertensie en hartklachten en complicaties bij patiënten met diabetes mellitus.

Complicaties en nabezwaren rond dentoalveolaire chirurgie

Nabezwaren komen vrijwel altijd voor. Door middel van goede diagnostiek kunnen vaak complicaties  voorkomen worden.

  • Ingeslikt element: Aspiratie gaat niet altijd gepaard met een hoestreflex. Het is daarom aan te raden om, eventueel in overleg met de kaakchirurg, een thoraxfoto bij de spoedeisende hulp te laten maken. Wanneer er een scherp voorwerp ingeslikt is, dan is het advies om dit altijd te laten verwijderen de patiënt door te sturen naar de EHBO.
  • Antrum perforatie: Een antrumperforatie moet altijd dezelfde dag nog gesloten worden om een chronische sinusitis te voorkomen.
  • Tuber maxillaire fractuur: In de meeste gevallen wordt het mucoperiost afgeschoven, het element en het bot verwijderd en eventueel het open antrum gesloten.

Acute noodsituaties

Onder acute noodsituaties vallen:

– Vasovagale collaps

– Hyperventilatie

– Cardiovasculaire noodsituaties

– Hypoglycemisch coma

– Allergie (de reactie vindt vaak binnen enkele minuten na blootstelling met de betreffende stof)

– Anafylactische shock (de reactie vindt vaak snel of direct plaats na blootstelling met de betreffende stof)

Nazorg

Goede nazorg bestaat uit:

  • Explicatie over mogelijke nabezwaren.
  • Het meegeven van een voorlichtingsfolder.
  • Het meegeven van een recept voor pijnstillers.
  • Zorg dragen voor bereikbaarheid van uzelf of een collega buiten kantooruren.
  • Het eventueel inplannen van een controle afspraak.

Conclusie

  • Bij het uitvoeren van chirurgische ingrepen is en goede anamnese en diagnostiek erg belangrijk.
  • Overleg zo nodig met een huisarts of specialist.
  • Zorg ervoor dat u stress reduceert en behandel bij voorkeur in de ochtenduren.
  • Zorg ervoor dat u steriel werkt.
  • Overzie de complicaties die kunnen optreden en zorg ervoor dat u goede nazorg regelt.

Prof. Dr. Gerry Raghoebar voltooide zijn studie tandheelkunde en geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Vanaf 1988 is hij als MKA-chirurg werkzaam in het UMC Groningen. Op 1 januari 2006 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen met als persoonsgebonden leerstoel Implantologie en Preprothetische chirurgie. Naast de klinische werkzaamheden, verricht en begeleidt hij onderzoek, en is hij als docent betrokken bij het onderwijs. Hij geeft verschillende postacademische cursussen en voordrachten in binnen- en buitenland.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van prof. dr. Gerry Raghoebar tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker

Lees meer over: Chirurgie, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
aantekeningen - student - studeren

Meer zekerheid door verlenging Subsidieregeling praktijkleren

Op 5 december heeft Ingrid van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bekendgemaakt dat de Subsidieregeling praktijkleren definitief tot 2023 zal worden verlengd. Dit besluit biedt grote voordelen voor erkende leerbedrijven, scholen en studenten.

Terugdraaien bezuinigingen Subsidieregeling

Tijdens Prinsjesdag 2018 werd bekend dat het ministerie wilde bezuinigen op de Subsidieregeling praktijkleren. Of de regeling na 2019 überhaupt zou blijven bestaan was zelfs onzeker. Door dit nieuws werd er door de Tweede Kamer gevreesd dat een groot aantal leerbanen zou verdwijnen. Om deze reden werd minister van Engelshoven verzocht om de bezuiniging te herzien en de Subsidieregeling praktijkleren voor meerdere jaren te behouden.

Beroepsbegeleidende leerweg studenten

Aan dit verzoek is nu voldaan: de regeling is verlengd tot minstens 2023. De verlenging van de regeling biedt onder andere zekerheid aan erkende leerbedrijven die mbo-studenten opleiden in het eigen bedrijf. Ook brengt de regeling positieve gevolgen voor scholen en studenten met zich mee.

Veel vakmensen, variërend van tandartsassistent, lassers en monteurs tot verpleegkundigen, leren namelijk het meest over hun vak via de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) bij erkende leerbedrijven. Over het algemeen brengen deze bbl-studenten tijdens hun studietijd vier dagen per week door bij het leerbedrijf, en gaan ze voor één dag per week naar school. Dit geldt voor bijna 108 duizend studenten. Door de Subsidieregeling praktijkleren worden bedrijven gestimuleerd om dergelijke leerbanen aan te bieden.

Bron:
S-bb.nl

Lees meer over: Kennis, Scholing
KNMT start leergang voor buitenlandse tandartsen

KNMT start leergang voor buitenlandse tandartsen

De KNMT start in februari 2019 de leergang ‘Thuis in de Nederlandse mondzorg’, voor buitenlandse tandartsen die vertrouwd willen worden met het werken in de Nederlandse mondzorgpraktijk.

In vijf bijeenkomsten worden de deelnemers meegenomen in het zorgproces dat zij in Nederland met de patiënt, collega-tandartsen en andere mondzorgverleners doorlopen: van ontvangst tot en met behandeling en van preventie tot en met curatie.

Elke bijeenkomst vindt plaats op een andere locatie in Nederland. Voorafgaand aan de bijeenkomsten gaan de deelnemers aan de slag met praktijkopdrachten.

Mondzorg van hoge kwaliteit

De afgelopen jaren zijn honderden tandartsen uit de Europese Unie in Nederland komen werken, omdat hier niet voldoende tandartsen worden opgeleid. KNMT-voorzitter Wolter Brands. ‘Wij dringen bij de overheid al jarenlang aan op het uitbreiden van de opleidingscapaciteit, omdat de instroom uit het buitenland heel kwetsbaar is. We vinden dat een land als Nederland in haar eigen vraag naar tandartsen moet kunnen voorzien. Maar zolang dat probleem niet is opgelost, willen we ervoor zorgen dat patiënten kunnen blijven rekenen op mondzorg van hoge kwaliteit. Vandaar dit initiatief.’

Brands vervolgt: ‘Wat wij zien is dat in het buitenland opgeleide tandartsen over het algemeen technisch goed zijn opgeleid. Ook moeten tandartsen vanaf het begin Nederlands spreken. Maar een taal spreken is voor goede communicatie met de patiënt niet voldoende. Het gaat ook om het kunnen lezen van non-verbale communicatie en van omgaan met cultuurverschillen. Daar speelt deze leergang op in.’

Preventief en in teams

Ook is de werkwijze in Nederland vaak heel anders dan in het land van herkomst, stelt Brands: ‘Hier werken we veelal preventief met patiënten die op controle komen. En doen we het werk samen, in teams. Tot slot is er nog de specifieke wet- en regelgeving om rekening mee te houden, zoals specifieke hygiëneregels of die voor het maken van röntgenfoto’s. Deze leergang moet buitenlandse tandartsen helpen sneller te laten integreren. Tegelijkertijd hopen we zo praktijkhouders te ontlasten in de begeleiding van hun nieuwe collega’s. ’

De leergang ‘Thuis in de Nederlandse mondzorg’ richt zich op BIG-geregistreerde tandartsen met een buitenlands diploma die maximaal drie jaar in Nederland werken.

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Derde molaren: verwijderen of niet?

Derde molaren: verwijderen of niet?

‘’Waarom moet mijn verstandkies eruit? Ik heb er helemaal geen last van.’’ Wekelijks wordt u geconfronteerd met de vraag of het wel nodig is om een klachtenvrije derde molaar te verwijderen. Tot voor kort was hiervoor geen goede richtlijn voorhanden. Iedereen is biased, in de praktijk blijkt ook dat niet iedere mondzorgprofessional hetzelfde denkt over wanneer een klachtenvrije verstandskies wel of niet verwijderen. Hier is nu de richtlijn Derde molaar voor opgezet.

Verslag van de lezing van kaakchirurg dr. Hossein Ghaeminia, voorzitter van de richtlijnwerkgroep Derde molaar.

Richtlijn derde molaar

De richtlijn Derde molaar is nu beschikbaar en geautoriseerd door de NVMKA en de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten (NVvO). De richtlijn wordt via zij-instroom aangeboden aan het KIMO en zal naar verwachting medio 2019 door hen worden geautoriseerd en opgenomen in de landelijke mondzorg richtlijnen database.
De Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA) initieerde de richtlijn Derde molaar om eenduidigheid te krijgen over wanneer wel of niet een derde molaar te verwijderen. Deze is Eind 2016 is de werkgroep richtlijn Derde molaar opgezet waarin kaakchirurgen, tandartsen, een orthodontist, parodontoloog en een methodoloog vertegenwoordigd zijn.

Bekijk de richtlijn derde molaar op de website van KIMO

Interview met dr. Hossein Ghaeminia

 

Indicatiestelling

Bij de afweging om de derde molaar te verwijderen draait het om:

Kosten vs baten
Complicaties vs voorkomen pathologie

Aan de hand van literatuur en de nieuwe praktijkrichtlijn 2018 wordt een update gegeven hoe u patiënten met derde molaren het beste kunt (laten) behandelen. In de richtlijn vindt u 230 pagina’s aan literatuur. Ook een randomized controlled trial, waarbij verwijderen versus laten zitten van derde molaren wordt onderzocht. Uit de studie van Herradine et al. Blijkt dat er niet meer crowding ontstaat bij het laten zitten van derde molaren na 5 jaar.

Risicoprofiel

Hoe vaak komt pathologie voor?

Een prospectief onderzoek met meer dan 6000 patiënten in Finland heeft door middel van klinisch en röntgenologisch onderzoek gekeken naar de prevalentie van pathologie. Onder een volledig geïmpacteerde derde molaar wordt verstaan dat meer dan tweederde van de kroon bedekt is met bot, bij een partieel geïmpacteerde derde molaar is een derde van de kroon bedekt met bot.

 

  Partieel geïmpacteerd Volledig geïmpacteerd
Pericoronitis 14% 3%
Parodontaal verval M2 32-36% 7-33%
Cariës M2 32% 17%
Cariës M3 77-80%
Cysten en tumoren 2%

Risicofactoren voor pathologie zijn:

Partieel geërupteerd Pericoronitis, cariës M2 (40-60%), M3 (84-86%), parodontaal verval M2 20-40% (botverlies 35-56%, Pocketdiepte M2 > 4mm 16-56%)
Disto angulatie Pericoronitis
Mesio angulatie / horizontaal Cariës M2 (40-60%), parodontaal verval M2 20-40% (botverlies 35-56%, pocketdiepte M2 > 4mm 16-56%)

Incidentie complicaties

Zeer vaak (>10%) Alveolitis M3ok 12,3 %

pijn, trismus, zwelling

Vaak (1-20 %) Tijdelijk letsel nervus (1,3%)

Alveolitis M2S (0,3%)

Soms (0,1- 1) of zelden (<0,1) Blijvend letsel M3, antrumperforatie, mandibulafractuur

Risicofactoren alveolitis

  • Vrouwen verhoogd risico
  • Hogere leeftijd
  • Diep geïmpacteerd
  • Debris in alveole
  • Verwijderen bot
  • Minder ervaring met verwijderen molaren

Hoe komt het dat patiënten op oudere leeftijd meer last hebben na verwijderen van derde molaren? Ouderen hebben meer non-vitaal bot en osteomyelitis. Ook blijkt uit een studie dat na verwijderen van een derde molaar op oudere leeftijd distaal M2 meer pockets ontstaan.

Diagnostiek

Preventieve verwijdering derde molaar

Klik hier voor vergrote versie van preventieve verwijdering derde molaar

Chirurgische procedure en tips om complicaties te voorkomen

Onmisbaar is een chirurgische set met raspartorium. Er zijn verschillende incisies die je kunt maken, pas op voor nervus lingualis met name bij trapezium en distale ontspannings incisie. De voorkeur van kaakchirurg Hossein Ghaeminia gaat in veel gevallen uit naar de horizontale incisie. Mocht je in je praktijk M3 willen verwijderen dan is het advies om niet te beginnen met molaren met een distoangulatie, deze zijn lastiger te verwijderen. Een partieel geïmpacteerde is geschikter om mee te beginnen. Spoelen tijdens de behandeling is bewezen effectief.

Nazorg

Pre-operatief (30 seconden) en post-operatief (7 dagen) spoelen met chloorhexidine. Gebruik van monoject blijkt effectief, na 2 dagen gaan spoelen met lauw water. Verder NIET routinematige antibiotica voorschrijven.

Risicofactoren nervusletsel

OPG

OPG

  • Donkere wortelpunten/interruptie witte lijn/deviatie canalis
  • Nadeel hiervan is lage betrouwbaarheid

OPG

  • Klasse 3 helft van canalis, geen uitval
  • Klasse 2 tot over de helft
  • Klasse 1 passeert nervus voleldige overlap 8,5% blijvend letsel

CBCT

Hoge betrouwbaarheid diagnostiek. Alleen bij volledige overlap canalis is er indicatie voor CBCT.
Op een CBCT zijn de Linguaal buccale posities goed te bepalen, linguale posities geven een grotere kans op zenuwschade. Ovaal gevormde radix geeft minder risicio dan afgeplatte radix
Linguaal meer compressie letsel.

Met CBCT is er minder kans op zenuwschade, echter statistisch is er geen significant verschil. Met CBCT is het mogelijk een betere risico-inschatting te maken.

  • Geen meerwaarde in behandelresultaat bij volledige verwijdering verstandskies
  • Wel meerwaarde bij indicatiestelling coronectomie

Bij een coronectomie, haal je alleen de kroon van de kies eruit. Al het tandglazuur moet verwijderd zijn, 3 mm om radixen te houden, 10% heeft her-ingreep nodig.

Is sondeerbaarheid betrouwbaar? Dit lijkt niet erg betrouwbaar, het draagt niet bij aan de risicoanalyse.
Als de wortel nog niet is afgevormd, is er geen risico op zenuwschade. Dus als bekend is dat de derde molaar horizontaal geïmpacteerd ligt, is het behandeladvies extractie.

Conclusie

Conclusie over verwijdering derde molaren

Klik hier voor vergrote versie van de Conclusie over verwijdering derde molaren

Dr. Hossein Ghaeminia is als MKA-chirurg werkzaam in het Rijnstate Ziekenhuis Arnhem. Het tandartsexamen behaalde hij in 2007 en het artsexamen in 2011 in het Radboudumc Nijmegen. In 2015 heeft hij de opleiding MKA-chirurgie afgerond gevolgd door een fellowship hoofdhals oncologie en reconstructieve (micro)chirurgie in het Radboudumc. Gedurende zijn opleidingsperiode heeft hij promotieonderzoek gedaan naar de derde molaren (gepromoveerd in 2017). Hij is voorzitter van een multidisciplinaire werkgroep voor het ontwikkelen van een EBRO-waardige richtlijn derde molaar. Hij heeft meerdere prijzen gewonnen voor zijn onderzoek en voordrachten in de dento-alveolaire chirurgie.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van dr. Hossein Ghaeminia tijdens het congres Chirurgie van Bureau Kalker

Lees ook:  Nieuwe KIMO-richtlijn beschikbaar: Derde molaar

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Richtlijnen, Thema A-Z
ouders

Hoe werk je in de mondzorg samen met ouders?

Kinderen ontwikkelen zich beter als professionals en ouders goed contact met elkaar hebben en met elkaar samenwerken. Dat geldt ook in de mondzorg. Tijdens het symposium Gezonde Peutermonden gaf David Kranenburg een lezing over partnerschap tussen zorgverleners en ouders.

Actief ouderschap

David is altijd directeur van basisschool geweest en is nu voornamelijk bezig met het onderwerp partner-ouderschap. De kansen voor kinderen zijn veel groter als je samen met ouders optrekt. Kinderen hebben het recht dat hun ouders worden ondersteund om hun ouderschap goed uit te voeren. Ook binnen de mondzorg is dit nodig, want 20% van de kinderen gaat niet naar de tandarts. Hoe kunnen we deze ouders toch bereiken?

Laat ze niet alleen

In het hele land zijn we bezig om iedereen mee te laten doen in de maatschappij. We werken er naar toe om samen te werken met ouders. Wat David verbaast, is dat kinderen met busjes uit school naar de tandarts worden gebracht en dat de ouders dan niet mee hoeven. De ouders die we nog niet in de praktijk zien, zouden juist bereikt moeten worden. Ouders zijn nodig om kinderen zich goed te laten ontwikkelen.

Factor voor succes

Men hoort overal dat de opleiding en achtergrond van ouders een van de belangrijke factoren voor schoolsucces zou zijn. Maar uit onderzoek blijkt dat de sfeer thuis veel bepalender is voor schoolsucces. Ouders van allerlei niveaus en achtergronden blijken allemaal even goed te weten hoe ze goed zouden kunnen opvoeden. Waarom gebeurt het dan niet? Waarom doet de ene ouder het wel en de andere niet? De thuissituatie geeft hierbij de doorslag. Het zit ‘m in de stress.

Extra schepje stress

Professionals kunnen zorgen voor stress. “Want er wordt vaak gedacht, als we het maar zeggen, dan gaan ze het ook wel doen, maar dit geeft extra stress,” zei David. Realiseert u zich hoeveel professionals ouders tegenkomen? Dit begint al op het consultatiebureau. Als het minder goed gaat met het kind, komt de ouder nog veel meer professionals tegen. De professionals menen het allemaal te weten en soms spreken ze elkaar ook nog tegen. De professionals stappen regelmatig zonder te vragen in, zonder uitnodiging. “U kunt zich voorstellen als iemand al tot over de oren in de zorgen zit, dat u niet ook nog moet gaan zeggen, dat er wel twee keer daags gepoetst moet worden,” gaf David helder aan. Er is dan helemaal geen ruimte in het hoofd om aan zulke dingen te beginnen. Dan is het te veel. Geduld is dan een schone zaak. Timing is dus cruciaal. Zorg juist niet voor het extra schepje stress. David legde uit: “Zorg ervoor dat u als partner met iemand samenwerkt. Als u voor partnerschap gaat, dan gaat u voor gelijkwaardigheid en vrijwilligheid. Ga met elkaar in gesprek en luister goed. Ouders weten hoe hun kind in elkaar zit en u weet veel van mondzorg. Zo zijn de rollen. Hierin is ‘motivational interviewing’ heel belangrijk en dit kunt u al. Dus als ouders eenmaal binnen zijn, dan houdt u ze ook wel binnen. Maar binnenkomen is de moeilijkheid.”

Hoe komt u binnen?

David gaf enkele tips om binnen te komen. “Om ouders te bereiken die lastig te bereiken zijn, moet u niet ongevraagd op iemand afstappen. Zorg ervoor dat u uitgenodigd wordt door iemand die al naast die ouder staat, bijvoorbeeld het onderwijs of het consultatiebureau.” Ouders gaan ook graag met andere ouders in gesprek. Scholen hebben de taak om ouders met elkaar in gesprek te laten gaan. Mensen willen elkaar graag ontmoeten en daar ligt een enorme kans voor de mondzorg om toch de ouders te bereiken. Laat ouders bij elkaar komen en sta voor hen klaar. “Sta dan niet klaar met het vingertje, maar biedt ondersteuning.”, adviseerde David.

Types partnerschap

Er zijn vijf verschillende partnerschappen, die u als mondzorgverlener kunt organiseren en faciliteren:

  • Informeel partnerschap: dit is laagdrempelig en gaat vaak al goed.
  • Formeel partnerschap: dit is hoe het geregeld is. Weten ouders dat mondzorg gratis is? Wat moeten ze er precies voor doen?
  • Didactisch partnerschap: hierbij ondersteun je partners in het leerproces.
  • Pedagogisch partnerschap
  • Maatschappelijk partnerschap: dit is naar buiten gerichtheid. Daar treft u mensen die u anders niet tegenkomt. Daarom doen scholen bijvoorbeeld mee aan de avondvierdaagse.

Zoek voor het samenwerken met ouders contact met bijvoorbeeld scholen, sportverenigingen, buurtverenigingen en andere (para)medici. Iedereen is namelijk op zoek naar hoe we het weer samen kunnen gaan doen, dus ga groeperen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van David Kranenburg tijdens het symposium Peutermonden georganiseerd door Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
samenwerken-opleiding-zorg

Conferentie: één cultuur in zorgopleidingen

Tandartsen, artsen en dierenartsen pleiten voor de implementatie van één gezondheidscultuur volgens het One Health principe in bachelor opleidingen. Deze oproep werd uitgebreid besproken tijdens de ‘Implementation of One Health in undergraduate education’ conferentie in Parijs.

Uitwisseling van kennis

De professionals en studenten organisaties vertegenwoordigen medische dokters, tandartsen en dierenartsen in Europa, die alle academici en beleidsmedewerkers vragen om meer te doen om de uitwisseling van kennis tussen medische, dentale en diergeneeskundige scholen te verbeteren.

Interdisciplinaire aanpak voor One Health

De organisaties zien opleiding als een van de belangrijkste blokken waar hun ‘One Health’ ideaal op gebouwd zou moeten worden, en denken dat om One Health te bereiken een meer interdisciplinaire aanpak cruciaal is. Door geïntegreerde educatie voor alle toekomstige gezondheidsprofessionals zullen huidige en toekomstige uitdagingen in de zorg beter kunnen worden aangepakt.

One Health conferentie

De ‘Implementation of One Health in undergraduate education’ conferentie die plaatsvond in Parijs bracht academici, artsen en studenten samen om perspectieven uit te wisselen op hoe het concept van One Health kan worden bereikt.
De partners van het One Health initiatief zijn Council of European Dentists (CED), de European Dental Students’ Association (EDSA), de Standing Committee of European Doctors (CPME), de European Medical Students Association (EMSA), de Federation of Veterinarions of Europe (FVE) en de International Veterinary Students’Association (IVSA).

Bron:
Council of European Dentists (CED)

Lees meer over: Kennis, Scholing
praktijk, stoel

Het KIMO zoekt testpraktijken voor introductie richtlijnen implantaten

Het KIMO is op zoek naar praktijken die verwijzen voor het plaatsen van een implantaat. Het KIMO heeft – samen met de ontwikkelaars van de richtlijnen en de beroepsverenigingen (KNMT, ANT en FTWV) – een plan opgesteld voor implementatie, toepassing en evaluatie van drie richtlijnen voor implantologie.

Het aantal implantologische behandelingen in de algemene praktijk neemt toe. Het KIMO heeft drie praktijkrichtlijnen op dit gebied ontwikkeld:

  • Peri-implantaire infecties
  • Implantaat gedragen prothese in de bovenkaak
  • Implantaat gedragen prothese onderkaak

Deze drie richtlijnen geven een overzicht van de diagnostiek, behandeling en nazorg bij peri-implantaire infecties en een indicatiestelling van implantaten op prothese in de boven-en onderkaak.
Ook wordt aandacht gegeven aan preventie van peri-implantaire infecties.

Testpraktijken gezocht

Het KIMO heeft – samen met de ontwikkelaars van de richtlijnen en de beroepsverenigingen (KNMT, ANT en FTWV) – een plan opgesteld voor implementatie, toepassing en evaluatie van deze richtlijnen.
Dit implementatieproject is september gestart met zes praktijken. Het KIMO zoekt nu nog 4 praktijken die verwijzen voor plaatsing van implantaten.

Iets voor uw praktijk?

Het KIMO zoekt algemene mondzorgpraktijken met enthousiaste zorgverleners:

  • Praktijken met veel of weinig patiënten met implantaten
  • Een aantal mondzorgpraktijken die zelf geen implantaat gedragen prothesen plaatsen
  • Praktijken uit minder verstedelijkte gebieden

Wat wordt van u gevraagd?

  • Deelname aan 3 bijeenkomsten van 1,5 uur:
  • Lokale afsprakenbijeenkomst met de betrokken lokale disciplines;
  • Lokale tussentijdse evaluatie;
  • Centrale slotbijeenkomst;
  • Uitvoering van het gezamenlijk ontwikkelde implementatieplan.
  • Verzamelen van enkele patiëntgegevens voor de evaluatie.

Wat levert deelname op?

  • Actuele kennis over de implantologische behandeling in de algemene praktijk.
  • Plan van aanpak voor het werken volgens de drie klinische praktijkrichtlijnen.
  • Systematisch inzicht in het eigen handelen bij patiënten met een implantaat.
  • Input voor de landelijke implementatie van deze drie klinische praktijkrichtlijnen.
  • KRT punten voor het bijwonen van de bijeenkomsten.

Aanmelden als testpraktijk

U kunt uw praktijk aanmelden voor 21 december 2018 bij Nynke Bos (IQ healthcare, Radboudumc) door een mail te sturen naar Nynke.Bos@radboudumc.nl of te bellen met (024) 3667311

Bron:
KIMO

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Esthetisch-restauratieve behandelplanning: antwoorden op opkomende vragen

Esthetisch-restauratieve behandelplanning: antwoorden op opkomende vragen

Een esthetisch restauratief plan opstellen kan in de praktijk soms lastig zijn of vragen oproepen. Zoals: welke volgorde kunnen we het beste aanhouden? Of: is het goed om te infiltreren of toch juist liever bleken? Maak ik in dit geval gebruik van composiet of keramiek? Kortom: ondanks dat we (mede dankzij de digitale fotografie) goed inzicht kunnen verkrijgen in hoe te behandelen, komen in de praktijk mogelijk toch de nodige vragen op.

Behandeldoelen

Dagelijks zijn we bezig met het restaureren en herstellen van de dentitie van onze patiënten. Daarbij zouden we onszelf de volgende doelen moeten stellen als uitgangspunt voor de behandelingen in de mond.

1.Behoud van mondgezondheid en het voorkomen van ziektes en iatrogene schade

2.Morfologie van natuurlijk dentitie nastreven. Daarbij rekening houdend met:

  • Minimale schade aanbrengen aan de tanden en kiezen
  • Creëren van een langdurig esthetisch eindresultaat
  • Gebruik maken van (wetenschappelijk) onderbouwde behandelingen

3. Stabiliteit van de orale weefsels voor de lange termijn creëren door:

  • Reinigbare restauraties toe te passen en de
  • Regelmatige controle van de mondhygiëne

Minimaal invasief

Minimaal invasieve tandheelkunde past goed bij deze behandeldoelen. Door niet meer volledig te omslijpen, maar de voorkeur te geven aan partiële restauraties. Om zo gezond glazuur en dentine waar mogelijk te behouden. Bij een volledige omslijping wordt drie keer meer weefsel afgenomen. Een terechte vraag die daarbij opkomt; maakt een kroon dan uiteindelijk het element ook echt sterker? Uit onderzoek is gebleken dat een tand met een facing, waarbij de preparatie uitsluitend in het glazuur gelegen is, even sterk is als een gewone tand. Maar onderzoek heeft ook aangetoond dat een kroon met een preparatie tot in het dentine significant minder sterk is dan een gave tand. Bij voorkeur zou gekozen moeten worden voor partiële restauraties, waarbij ook minder kans is op endodontische behandelingen.

Progressief behandelconcept

Het progressief behandelconcept is een concept waarbij (gecompliceerde uitgebreide) behandelplannen opgedeeld worden in behapbare delen (stappen), waardoor uiteindelijk een voorspelbaar en overzichtelijk behandelplan kan worden uitgewerkt. Bij het concept worden alle aspecten van de tandheelkunde meegenomen en overwogen en in de juiste en meest voorspelbare volgorde uitgevoerd.
In het concept wordt eerst gekeken naar de parodontologie en mondhygiëne, endodontologie en cardiologie. Is de mondhygiëne op orde en/ of is scalen of rootplanen nodig? Zijn er apicale problemen, is herbehandeling nodig of toch een apexresectie? Is er sprake van primaire en secundaire cariës?
Pas daarna wordt eventueel overgegaan tot de orthodontie, waarbij de tanden weer op de juiste plek worden geplaatst. Vervolgens wordt, indien nodig, (eventueel tijdens orthodontische behandeling) overgegaan tot parodontale, implantologische en orthognatische chirurgische ingrepen. Na afronding van chirurgie en orthodontie komen chemische behandelingen zoals microabrasie en bleken aan de orde. Daarmee is het initiële deel van het concept afgerond. Pas dan komt het restauratieve deel aan bod door middel van composiet of keramiek. Gedurende de gehele behandeling lijkt het wel voor de hand liggend dat de (restauratieve) tandarts de regisseur van het concept is en dat hij de patiënt ook al vanaf het begin van het traject ziet.

Het progressieve behandelconcept werd ten aanzien van verschillende gebitssituaties toegelicht:

1. Verkleurde tand

Bij een verkleurde tand zou het progressief behandeltraject er als volgt uit kunnen zien:
stap 1: endodontische behandeling (her-endo, peri-apicale problemen, apexresectie)
stap 2: chemische behandeling (intern of extern bleken)
stap 3: composiet restauratie en/ of
stap 4: keramiek (partieel of volledig)

Casus verkleurde frontelementen

In de casus met twee verkleurde frontelementen die in het verleden al endodontisch waren behandeld, werd uiteindelijk gekozen voor het opnieuw bleken van de elementen. Dit terwijl de verwijzer verzocht om kleurcorrectie met behulp van facings. Het ging in deze casus om beide centrale incisieven, waarbij het buccale glazuur nog volledig intact was. De vormgeving was eigenlijk nog te fraai om deze te omslijpen en van facings te voorzien. In plaats daarvan werd besloten de elementen endodontisch te herbehandelen. Na een goede endodontische afsluiting werd nogmaals intern gebleekt. Daarbij is het van belang om na het bleken het element niet direct met composiet af te sluiten. Door het bleken zijn er nog te veel vrije zuurstofradicalen in het element aanwezig, waardoor de hechting van composiet wordt aangetast. Het is van belang hier in ieder geval twee weken mee te wachten door bijvoorbeeld in het element teflon in te sluiten en dit af te dekken met een laagje composiet. Een goede hechting van het composiet dat uiteindelijk definitief wordt aangebracht, zal de kans op verkleuring achteraf verkleinen. Bij de keuze van het composiet is het wel van belang de juiste kleur en opaciteit van het composiet toe te passen.

2. White spots

Tegenwoordig worden ‘white spots’ steeds vaker behandeld door deze te infiltreren. Het is wel verstandig om in deze situaties aan te geven dat door de behandeling de tanden ook donkerder zullen worden. Aangezien de witte vlekjes er ook voor zorgen dat de tanden lichter ogen. Het is dan ook verstandig om voorafgaand aan de infiltratie techniek eerst extern te bleken. Het komt regelmatig voor dat patiënten uiteindelijk afzien van de behandeling, omdat ze dan al tevreden zijn, doordat het kleurverschil met de tanden en de ‘white spots’ kleiner zijn geworden.

3. Crowding

Het progressief behandelconcept bij crowding kan er als volgt uit zien:
Stap 1: Orthodontie gingivale uitlijning
Stap 2: Orthognatische chirurgie
Stap 3: Orthodontie afronding
Stap 4: Chemisch bleken
Stap 5: Composiet restauraties
Stap 6: Keramiek partiele of volledige omslijping
Als de elementen niet netjes in de boog staan, dan gaat de voorkeur uit naar orthodontische behandeling. Bij voorkeur afwijkende tandstand niet gaan compenseren of maskeren met restauratieve behandeling. De zogenoemde ‘compensatie orthodontie’ zou in principe alleen dan toepast mogen worden als orthodontie echt geen optie is.

4. Trauma

Het progressief behandelconcept na trauma én bij behoud van het aangedane element:
stap 1: endodontische behandeling
stap 2: chemische behandeling (veelal intern)
stap 3: composiet, na intern bleken kan de behandelaar aan de slag met composiet
stap 4: orthodontie
stap 5: keramiek, eventueel kan het element nog worden gerestaureerd met keramiek
Of een mogelijk progressief behandelconceptt na trauma met verlies element:
stap 1: implantologie is er voldoende bot, plaatsing, inclinatie implantaat (verschroefd of gecementeerd)
Stap 2: parodontologie dikte van de gingiva, bot
Stap 3: chemische behandeling bleken (veelal intern)
Stap 4: keramiek tijdelijke kroon van composiet, definitieve kroon

5. Autotransplantatie

Bij verlies van een element kan gedacht worden aan implantologie, maar ook autotransplantatie wordt steeds vaker succesvol toegepast. In de gepresenteerde casus waren de frontelementen na trauma richting de neus omhoog de kaak in geschoten. De elementen zijn destijds wel teruggeplaatst, en voorzien van een nette endodontische behandeling. Maar uiteindelijk bleek er toch sprake van externe wortelresorptie met verlies van beide centrale incisieven tot gevolg. In zo’n situatie kan gekozen worden voor autotransplantatie. Elementen met een nog open apex, in deze casus de premolaren, werden geautotransplanteerd. Al voordat de behandeling plaats vond, werd aan de hand van een CBCT scan een 3D print gemaakt van de vorm van radices. Met behulp van deze print kan voorafgaand aan de extractie het wondbed worden geprepareerd in de juiste vormgeving. Door deze werkwijze kan de autotransplantatie zo snel mogelijk worden uitgevoerd, wat de kans van slagen vergroot. De twee premolaren werden geplaatst ter vervanging van de frontelementen. Na verloop van tijd kwamen de premolaren verder door. En uiteindelijk werden beide elementen restauratief met composiet omgevormd tot centrale incisieven. Daarna werden ze orthodontisch in de rij gezet.

6. Slijtage

Stap 1: Orthodontie gingivale uitlijning
Stap 2: Chemisch bleken
Stap 3: Composiet restauraties
Stap 4: Keramiek partiele of volledige omslijping
Met betrekking tot slijtage kan onderscheid gemaakt worden tussen slijtage mét en slijtage
zonder verlies van verticale dimensie. Bij verlies van verticale dimensie is het van belang eerst orthodontisch te openen en pas daarna over te gaan tot het restauratieve deel. Ook is het bij slijtage in het front belangrijk om voorafgaand aan het opbouwen het front gingivaal uit te lijnen. Verder is het ook een optie om met composiet verticale dimensie te openen door zijdelingse delen op te bouwen.

Composiet versus keramiek

Met de huidige composieten zijn esthetisch zeer fraaie resultaten te bereiken. Maar hoe goed doet composiet het nu eigenlijk echt in het front, ook op de langere termijn? Composiet degradeert in verloop van de tijd meer dan porselein en wordt daardoor op den duur doffer van kleur. Door degradatie komen ‘fillers’ uiteindelijk aan het oppervlakte, waardoor de restauratie dof wordt.
In onderstaande tabel worden keramiek en composiet met elkaar vergeleken door aan verschillende eigenschappen van de beide materialen sterren toe te kennen, waarbij 5 sterren het hoogst haalbare is. De tabel geeft een mooi overzicht van de voor- en nadelen van keramiek en composiet en is handig te gebruiken om de patiënt te informeren

  Keramiek Composiet
Esthetiek/ kleur/ morfologie 5 3
Minimaal invasief 4 5
Biocompatibel/ degradatie 5 3
Kosten/ tijd 3 4
Herstelbaar 3 4

Dr. Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen verricht Marco onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde. Hij begeleidt meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften, met name op het gebied van de adhesieve restauratieve tandheelkunde, en geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde. Marco is lid van de internationale Bio-Emulation Group.

Verslag door tandarts en praktijkeigenaar Nynke Tymstra, voor dental INFO van de lezing van dr. Marco Gresnigt tijdens het congres Restaureren2018 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Cosmetische tandheelkunde, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Tandheelkunde in top drie beste startposities na afronden masteropleiding

Tandheelkunde in top drie beste startposities na afronden masteropleiding

Elk jaar wordt in het onderzoek Studie en Werk van SEO Economisch Onderzoek en Elsevier Weekblad onderzocht hoe het de Nederlandse afgestudeerde masterstudenten vergaat op de arbeidsmarkt. Tandheelkunde komt binnen op een derde plek met veruit het hoogste jaarinkomen, na de studies accounting en econometrie.

Tandheelkunde

Alumni van tandheelkunde hebben het goed voor elkaar met een gemiddeld jaarinkomen van €53 duizend, tegenover een gemiddelde van €33 duizend voor alle wo master alumni samen. Aangezien slechts 9% van de afgestudeerden tandheelkunde na 15 maanden een vaste baan heeft behaalt de opleiding tandheelkunde hiermee een derde plek. Het vinden van een eerste substantiële baan duurt gemiddeld 7,1 maanden voor tandheelkunde alumni.

Hiermee staat tandheelkunde inmiddels een stuk beter in de arbeidsmarkt dan tien jaar geleden. Het gemiddelde uurloon is inmiddels 63% hoger dan in 2007 en het gemiddelde jaarloon zelfs 82%.

Overige studies met zeer goede startposities

Alumni van accounting hebben de beste startpositie in de arbeidsmarkt, gebaseerd op een combinatie van de duur van 2,6 maanden tot het vinden van een substantiële baan, 78% van de alumni die na 15 maanden een vaste baan hebben, een gemiddeld jaarinkomen van €37.722,- en een uurloon van €17,20. Econometrie volgt op een tweede plek, met een hoger jaarinkomen maar een kleiner gedeelte alumni dat na 15 maanden een vaste baan heeft. De universitaire lerarenopleiding exact en talen, fiscaal recht en fiscale economie worden ook getypeerd als het hebben van een zeer goede startpositie op de arbeidsmarkt.

Opleidingen met een goede startpositie op de arbeidsmarkt

Studies met minst goede startposities

De studies met de minst goede startpositie zijn archeologie, letterkunde en kunst- en cultuurstudies. Voor archeologie alumni duurt het bijvoorbeeld 24,8 maanden tot het vinden van een substantiële baan. 26% van de alumni heeft na 15 maanden een vaste baan met een gemiddeld jaarinkomen van €21.427,-.

Opleidingen met een matige startpositie op de arbeidsmarkt

Bron:
UWV.nl 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Het mondzorggedrag, de mondgezondheid en life-style van eerstejaars studenten Mondgezondheid

Retroperspectief cohortonderzoek naar het mondhygiëne gedrag, lifestyle en mondgezondheid bij eerstejaarsstudenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht. Uit de resultaten blijkt dat het over het algemeen goed gesteld is met het mondzorggedrag en de lifestyle van de studenten. Een goed voorbeeld doet goed volgen.

Het databestand dat geanalyseerd werd bevatte gegevens van 98 eerstejaarsstudenten Mondzorgkunde uit Utrecht over het mondzorggedrag (soort tandenborstel, poetsfrequentie en poetstijd) en de lifestyle (rookgedrag, alcohol consumptie en eetmomenten) en de mondgezondheid (hoeveelheid plaque, marginale bloeding, cariësactiviteit en het aantal restauraties).

 


Klik hier voor de vergrote versie: Het mondzorggedrag, de mondgezondheid en life-style van eerstejaars studenten Mondgezondheid

Conclusie

Het onderzoek laat zien dat het over het algemeen goed gesteld is met het mondzorggedrag en de lifestyle van de studenten. Studenten die een poetstijd van 3 minuten aanhielden vertoonden significant minder marginale bloeding (p = 0,036) dan studenten die korter dan 3 minuten poetsen. Deelnemers met als vooropleiding havo of vwo hadden een betere mondgezondheid dan studenten met een MBO vooropleiding. Verder zijn er geen significante verschillen gevonden wanneer er gekeken wordt naar variatie in mondzorggedrag en lifestyle ten aanzien van de mondgezondheid van studenten Mondzorgkunde.
Poster ontwikkeld door:
Deidre Paans en Amy Maassen van den Brink

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z