Universiteit

Britse universiteit biedt tandartsen bijscholingsmogelijkheid in craniofaciale genetica

Aan de University of Kentucky College of Dentistry in Groot-Brittanië is het van nu af aan mogelijk om de tandheelkunde opleiding uit te breiden met een flexible externship in craniofaciale genetica. Op deze manier kunnen mensen die geïnteresseerd zijn, hun kennis uitbreiden op het gebied van klinische craniofaciale genetica.

Kennis en ervaring
Deze externship benadrukt klinische craniofaciale, orale en tandheelkundige genetica, en hoe moleculaire genetica toegepast kan worden om deze fenomenen te diagnosticeren. Deelnemers zullen kennis en ervaring opdoen op het gebied van vele verschillende onderwerpen binnen deze gebieden.

Genetica
Zo kan er geleerd worden hoe patiënten het best geëvalueerd kunnen worden voor diagnoses, klinische testen en onderzoeken, met mogelijkheden bij verschillende gerenommeerde instituten. Het programma kan worden aangepast aan interesse en achtergrondkennis op het gebied van (klinische) genetica.

De tandarts van de toekomst
Dr. James Hartfield, diplomaat bij de American Board of Medical Genetics and Genomics: “Vandaag de dag is precisie in medicijnen steeds belangrijker, terwijl snel groeiende technologie dit en vele andere dingen ook daadwerkelijk mogelijk maakt. Tandartsen missen helaas nog vaak kennis van de mogelijkheden op dit gebied. Onze externship probeert in deze behoeften te voorzien zodat tandheelkundig professionals steeds meer de best mogelijke zorg kunnen gaan bieden aan hun patiënten.”

Bron: University of Kentucky

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Vijftal nieuwe sprookjes met link naar poetsgedrag

Vijf nieuwe sprookjes met link naar poetsgedrag

Lang, heel lang geleden, toen er nog geen tandartsen waren – dat is dus echt heel erg lang geleden – , was er een land waar iedereen een gaaf gebit had. Wat zeg je nu. Had iedereen een gaaf gebit. Niemand een gaatje, helemaal niets?  Ja, zo was het. Alle mensen hadden mooie, witte tanden en kiezen. En Glansje had de mooiste. Haar tanden straalden je al van verre tegemoet’.

Met dit sprookjesachtige beeld opent ‘De taarten van Glansrijk’, een sprookje ontsproten uit de pen van Raoul Trentelman, algemeen directeur bij JTV Mondzorg voor kids, een instelling voor jeugdtandverzorging. Geschreven om een bijdrage te leveren aan het aanleren van verantwoord mondzorggedrag bij kinderen, vooral die uit sociaal – economisch zwakkere gezinnen.

Achterstand
“Toen ik drie jaar geleden bij JTV Mondzorg voor kids kwam te werken had ik nauwelijks een beeld van de achterstand van kinderen uit de zogenaamde lage SES. Het duurde niet lang voordat ik werd geconfronteerd met de werkelijkheid en met mijn betrokken collega’s werk ik nu dagelijks aan de gewenste verbetering. Dat dat nog steeds hard nodig is blijkt ook weer uit het Signalement Mondzorg”, aldus Raoul Trentelman, “Juist voor deze kinderen geldt dat zij meer gaatjes hebben, minder poetsen en minder vaak naar de tandarts gaan”.

Vijf sprookjes
Om vooral jongen kinderen en hun ouders te bereiken heeft Raoul Trentelman de pen ter hand genomen en is gaan schrijven. Geen nota’s of beleidsdocumenten, nee; sprookjes. “Omdat sprookjes een hoog bereik hebben en prettig ‘binnendringen’ in de belevingswereld van het jonge kind. Wellicht ook die van de ouders”, zo vervolgt hij. “Als ouders de sprookjes voor het naar bed gaan voorlezen, dan draagt dat mogelijk bij aan de verbetering van de mondgezondheid van kinderen en hoeft een schitterend gebit bij kinderen uit de lage SES straks wellicht geen sprookje meer te zijn”.

Resultaat van zijn schrijven is inmiddels een vijftal sprookjes, alle prachtig geïllustreerd door tekeningen van Floortje Klinkenberg. De hoofdpersoon in de sprookjes is ‘Glansje’, een prinsesje uit Glansrijk, een land waar alle kinderen gelukkig zijn. Met haar vriend Tom beleeft zij spannende en mooie avonturen, steeds met een link naar verantwoord poetsgedrag.

sprookje

Digitaal lespakket
De sprookjes zijn in een uitgebreide vorm als digitaal lespakket voor basisscholen en kinderopvang beschikbaar. “De eerste sprookjes werden zowel door leraren uit het basisonderwijs als door kennissen en professionals uit mijn netwerk zo hoog gewaardeerd, dat ik ben blijven schrijven. Toen een uitgeverij actief binnen basisscholen ook enthousiast reageerde heb ik natuurlijk  doorgepakt, daar immers zit onze doelgroep”.

Voor ouders en praktijkhouders
De sprookjes zijn inmiddels ook beschikbaar voor ouders en praktijkhouders, leuk en zinvol als voorleesverhalen voor in uw wachtkamer. Heeft u belangstelling, ga dan naar www.glansje.nl.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Casus: Man met pijnklacht na verwijdering M3 inferior

Casus: Man met pijnklacht na verwijdering M3 inferior

Een 49-jarige man komt via de eerste hulp bij u terecht, 12 dagen na operatieve verwijdering van de rechter M3 inferior. Hij verklaart last te hebben van pijn, zwelling en een duidelijk krakend geluid na het eten.

Casusvragen
Wat is er op de röntgenfoto’s te zien? Waaruit bestaat de initiële behandeling en hoe kan deze complicatie voorkomen worden? Beantwoord hier de casusvragen

Late fractuur
Een late fractuur van de onderkaak na extractie van de M3 is een zeldzame complicatie (0,005%). Deze fracturen komen hoofdzakelijk voor bij patiënten ouder dan 25 jaar, met een volledige dentitie, met erg geïmpacteerde M3’s. Het grootste risico is aanwezig in de eerste drie weken na de extractie. Dit is de periode waarin het granulatie weefsel op de locatie van de extractie omgezet wordt in bindweefsel. Het is daarom belangrijk om de patiënt op de hoogte te stellen dat de extractie de kaak kan verzwakken en dat activiteiten die het risico op een breuk kunnen verhogen – dit betreft ook sporten en hoge kauwkrachten – gedurende vier weken na de extractie moeten worden vermeden.

casus man met pijnklacht na verwijdering m3 inferior

Het is verstandig om, vóór de extractie:

  • Een goede inschatting te maken over de verstandskiezen en hoeveel weefsel er verwijderd moet worden.
  • De patiënt te wijzen op het risico van een fractuur na de extractie, bijvoorbeeld tijdens het kauwen.

Tijdens de extractie:

  • De hoeveelheid van het bot dat verwijderd moet worden te beperken.
  • De kies, waar geïndiceerd, te splitsen.
  • De hoeveelheid kracht die op de kaak wordt uitgeoefend te beperken.

Na de extractie:

  • Vooral wanneer het een moeilijke extractie is gebleken waarbij veel bot is verwijderd, de patiënt te adviseren om zacht voedsel te eten en zeker niet te hard te kauwen en bijten.

Casus vertaald en aangepast door: Daniël Tjia, gebaseerd op een casus van Dr. C. Bowe in Journal of the Irish Dental Association, Okt/Nov 2015 : Vol 61 (5)

Referenties:
R. Koole, De Grote Oorlog 1914-1918 en de mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie, Ned Tijdschr Tandheelkd november 2014; 121: 547-552
J.A. Baart et al, Mondziekten, kaak- en aangezichtschirugie, Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2009

 

Lees meer over: Casus, Kennis
restauratie

De restauratie na de endodontische behandeling

Met de komst van de adhesieve composietrestauratie lijkt het vervaardigen van indirecte restauraties voor endodontisch behandelde elementen soms minder noodzakelijk. Maar is dit wel terecht? Hoe groot is de kans op breuk wanneer je geen indirecte restauratie maakt op een endodontisch behandeld element?

Kans op breuk

Vervorming gerestaureerde elementen onder verticale druk
Uit een studie van González-López et al. (2006), waarbij er werd gekeken naar vervorming van gerestaureerde elementen onder verticale druk, is gebleken dat een element ernstig verzwakt wanneer er in meerdere mate tandweefsel ontbreekt. Een MOD-preparatie inclusief endodontische opening maakt een gebitselement bijvoorbeeld erg zwak.

Knobbelbreuk in de praktijk
Een element met drievlaksrestauratie heeft een grotere kans op breuk dan  een element met een een- of tweevlaksrestauratie. Bij een endodontisch geopend element is het materiaalverlies centraal ongunstig. Bij vitale elementen treedt de breuk in 90% van de gevallen supragingivaal op en 10% subgingivaal. Bij avitale elementen liggen de percentages anders, in 40% van de gevallen treedt de breuk subgingivaal op.

Amalgaam versus composiet
In een studie van Hansen et al. (1990) werd gekeken naar knobbelbreuk bij endodontisch behandelde elementen met amalgaamrestauraties. Bij 28% van de geïncludeerde elementen met MOD-restauratie trad een fractuur op binnen 3 jaar.
Na 5 jaar was dit meer dan 50%. Bij tweevlaksrestauraties traden aanzienlijk minder knobbelfracturen op.
Ook keek Hansen et al. naar knobbelfracturen bij composietrestauraties. Hieruit kon geconcludeerd worden dat de adhesieve restauraties de kans op knobbelfracturen aanzienlijk verkleinen. Bij MOD-restauraties van composiet waren er na 3 jaar nog geen knobbelfracturen. Na 10 jaar had 20% van de elementen een knobbelfractuur, terwijl dit percentage bij amalgaamrestauraties op 60% ligt.

Inschatting kans op breuk
Uit onderzoek blijkt ook dat tandartsen in het algemeen de kans op breuk van een gebitselement goed kunnen inschatten. Amalgaamrestauraties hebben over het algemeen de grootste kans op breuk.

Conclusies

  • Het breukrisico neemt toe met de mate van weefselverlies.
  • Endodontisch behandelde elementen hebben een verhoogde kans op breuk.
  • Inschatting breukrisico door tandartsen komt overeen met werkelijkheid waarbij de amalgaamrestauratie de grootste kans op breuk heeft.
  • Respecteer gezond tandweefsel.
  • Wanneer er sprake is van intacte randlijsten of één niet intacte randlijst dan is dit positief voor de levensduur van het element. Het element hoeft niet gekroond te worden.

Indirecte kroon

Functies

De functies van de indirecte restauratie (kroon) zijn:

  • Preventie van breuk door omvatting
  • Restauratie van de klinische kroon
  • Duurzaam herstel van functie en esthetiek

Hierbij is de aanwezigheid van een ferrule een belangrijke factor. Deze moet minimaal 1-2 millimeter zijn. De 5-jaarsoverleving (Creugers et al. 2005) is 98% indien er sprake is van een ferrule (1-2 mm) en 93% wanneer de ferrule minder dan 1 millimeter is. Indicatie voor het kronen van een element is in 50% van de gevallen het voorkomen van een breuk. Het grote nadeel van een restauratie met een omvattende indirecte restauratie (volledige kroon) is ernstige verzwakking van het element ten gevolge van externe preparatie. Bij een volledige omslijping wordt er 63% van de klinische kroon weggehaald.

Conclusies

  • Omvatting (ferrule) draagt bij aan de levensduur van de indirecte restauratie.
  • De levensduur  van een endodontisch behandeld element is lager dan bij een vitaal element.
  • Voor een volledige kroonpreparatie moet er veel tandweefsel opgeofferd worden.

Levensduur grote composietrestauraties versus volledige kroon – literatuur

Fokkinga et al. (2008) onderzocht de levensduur van directe en indirecte restauraties bij endodontisch behandelde elementen. Indirecte restauraties hebben een hoger overlevingspercentage dan composietrestauraties (85% versus 55%). Echter, de extractiepercentages van de geïncludeerde elementen liggen dicht bij elkaar (90% versus 82%). Geconcludeerd kan worden dat een composietkroon meer onderhoud/herstel nodig heeft dan de indirecte restauratie.
Mannocci et al. (2002) vergeleek in zijn onderzoek directe restauraties met indirecte restauraties.  Geconcludeerd kon worden dat wanneer er voldoende dentine aanwezig is, het risico op breuk nagenoeg gelijk is. In andere studies wordt deze conclusie weer tegengesproken.
Over het algemeen kan dus geconcludeerd worden dat er te weinig onderzoek gedaan is om een goed houvast te kunnen geven over de keuze voor een directe of indirecte restauratie.

Overkappen

Vitaal versus endodontisch behandeld element

Indien er veel tandweefsel verloren is, kan de tandarts de keuze maken de knobbels van het element te overkappen. Het volgende is hierover bekend.

  1. Het overkappen van een vitaal element
    Wanneer er sprake is van een knobbelvervangende restauratie dan is het raadzaam de andere knobbel ook te overkappen. Uit onderzoek blijkt dat elementen zonder overkapte knobbels gunstigere fracturen vertonen, de factuurweerstand ligt echter wel lager. Er treden dus vaker fracturen op. Elementen die wel overkapt zijn hebben een hogere fractuurweerstand maar als er een breuk optreedt dan is deze vaak ongunstig (verticaal).
  1. Het overkappen van een endodontisch behandeld element
    Hier is nog geen onderzoek naar gedaan.

Composiet of keramiek?

Indicatie buigsterkte:

  • Composiet                90Mpa
  • Glaskeramiek           200 Mpa
  • Lithiumdisilicaat      400 Mpa
  • Zirconiumdioxide     1000 Mpa

Bekend is dat composiet het minst sterke materiaal is uit de bovenstaande rij materialen. Het nadeel van zirconiumdioxide is dat dit materiaal niet aan een gebitselement hecht en dat de esthetiek minder fraai is.

Gebruik van een vezellaag

Er bestaat een mogelijkheid om onder het composiet een vezelmatje (vezellaag) aan te brengen. Uit onderzoek is gebleken dat er geen verschil bestaat in sterkte tussen restauraties met en zonder vezellaag. Wel is er een verschil in faalgedrag: bij restauraties zonder vezellaag verloopt de breuk vaak minder gunstig.  De vezellaag zorgt er dus voor dat het breekpatroon gunstiger is.

Wat te doen na de endodontische behandeling?

Direct na de endodontische behandeling
De volgende 3 situaties worden toegelicht.

  1. Tenminste 1 crista intact (3 wanden)
    Het element kan gerestaureerd worden met een directe composietrestauratie.
  1. MOD preparatie
    Het element kan gerestaureerd worden met een directe composietrestauratie. Wanneer er sprake is van dunne knobbelpartijen dient er overkapt te worden. Een krachtbreker (vezellaag) lijkt gunstig is een dergelijke situatie.
  1. Minder dan 2 wanden aanwezig
    Het advies is een direct composietrestauratie te vervaardigen met een vezelversterkte wortelstift.

Na de evaluatie periode
Een standaardoplossing bestaat niet. In de meeste gevallen moet er een inschatting gemaakt worden op basis van eigen ervaring. De volgende 2 situaties worden toegelicht.

  1. MOD preparatie
    Wanneer er nog veel tandweefsel aanwezig is, kan de composietrestauratie gehandhaafd blijven. Bij voorkeur is dit een overkappingsrestauratie. Wanneer er nog weinig tandweefsel over is, kan er beter een omvattende kroon vervaardigd worden.
  1. Minder dan 2 wanden aanwezig
    Het vervaardigen van een omvattende kroon is het meest reëel.

Cees Kreulen werkte na zijn afstuderen (VU Amsterdam, 1986) bij de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (Amsterdam) en het ACTA (vakgroep Kindertandheelkunde). In 1992 promoveerde hij op de klinisch kwaliteitsaspecten van composietrestauraties. Sinds 1996 is hij docent en begeleider van onderzoek, voornamelijk op het gebied van de adhesieve prothetiek (Radboud Universiteit Nijmegen, Orale Functieleer). Hij draagt de ervaring met minimaal invasief werken uit in wetenschappelijke artikelen en postacademische cursussen. 

 Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, van de lezing van Cees Kreulen tijdens het najaarscongres van de NVvE.
 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Video-bril vermindert tandartsangst bij kinderen

Video-bril vermindert tandartsangst bij kinderen

Kijken naar tekenfilms met een video-bril tijdens een tandheelkundige behandeling vermindert tandartsangst bij kinderen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek gepubliceerd in Acta Odontologia Scandinavica.

Angst
Veel kinderen zijn bang voor de tandarts en ervaren meestal pijn tijdens een behandeling. Meerdere studies hebben aangetoond dat audio-visuele afleiding – bijvoorbeeld het spelen van videogames en tv-kijken – kan helpen bij het verminderen van de angst en pijn.

Onderzoek
56 kinderen in de leeftijd van zeven tot negen jaar oud, hebben deelgenomen aan het huidig onderzoek. Sommige kinderen kregen audio-visuele afleiding (kijken naar hun favoriete tekenfilms)  en sommige kregen geen afleiding  tijdens de behandeling (de controlegroep). De kinderen kregen drie afzonderlijke behandelingen: een routine-checkup, plaatselijke verdoving met een injectie en een tandheelkundige behandeling. Bij elk bezoek werd het angstniveau en coöperatief gedrag van de kinderen bepaald, en werd de bloeddruk en hartslag gemeten.Tevens moesten de kinderen aangeven in hoeverre zij angst en pijn ervoeren tijdens de behandeling.

Resultaten
Uit de resultaten blijkt dat kinderen met de audio-visuele afleiding significant minder angst en meer cooperatief gedrag vertoonden dan de kinderen in de controlegroep. Met name tijdens de toediening van de injectie. Hierbij was de gemiddelde hartslag van de kinderen in de controlegroep significant hoger.

Conclusie
Op basis van de resulaten concluderen de auteurs dat audio-visuele afleiding een nuttige techniek is om angst bij kinderen te verminderen tijdens een tandheelkundige behandeling.

Bron: tandfonline.com

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z
Eklund Foundation kiest kandidaten voor subsidieontvangst

Eklund Foundation kiest kandidaten voor subsidieontvangst

De Eklund Foundation heeft de vier kandidaten bekend gemaakt die dit jaar een subsidie zullen ontvangen. Onder de aanvragen uit diverse landen ter wereld zijn vier tandheelkundige onderzoeksgroepen geselecteerd die in totaal 160.000 euro ontvangen.

Eklund Foundation
De Eklund Foundation is in 2015 opgericht om onderzoek en educatie op het gebied van  tandheelkunde mogelijk te maken. “We zijn blij om bij te kunnen dragen aan belangrijke tandheelkundige onderzoeken die vandaag de dag plaatsvinden”, aldus Joel Eklund, CEO TePe Mondhygiëneproducten AB en voorzitter van Eklund Foundation.

Onderzoeken
De stichting heeft besloten subsidies toe te kennen aan de volgende onderzoeken:

  1. Orale omstandigheden bij patiënten met reumatoïde artritis: een populatie gebaseerde case-control studie
    Hoofdaanvrager: Stefan Renvert, HögskolanKristianstad, Zweden.
    Toegewezen bedrag: 73 913 euro.

    Achtergrond onderzoek: Tot op heden zijn er verschillende wetenschappelijke studies die ofwel een verband aantonen tussen reumatoïde artritis en parodontitis of juist deze tegenspreken. Dit onderzoek kan mogelijk meer inzicht geven in de mogelijke relatie tussen beide ziekten.

  2. De mondholte als een bron van febriele neutropenie: een observationele studie bij patiënten met solide tumoren die behandeld worden met myelosuppressievechemotherapie
    Hoofdaanvrager: Alexa Laheij, ACTA Nederland.
    Toegewezen bedrag: 32 000 euro.

    Achtergrond onderzoek: Patiënten met solide tumoren worden vaak behandeld met chemotherapie die vervolgens kan leiden tot febriele neutropenie. Dit onderzoek zal evalueren of mond-en tandziekten van invloed zijn op deze bijwerking. Mocht dit het geval zijn; dan kan deze studie mogelijk een ander perspectief geven op behandelplannen in de toekomst.

  3. Metagenomischeprofilering van het microbioomdat geaccosieerdis met peri-impantaireziekten door middel van hoge resolutie shotgunsequencingHoofdaanvrager: Paolo Ghensi, Universiteit van Trento, Italië.
    Toegewezen bedrag: 40 000 euro.

    Achtergrond onderzoek: Peri-implantaireziekten, in het bijzonder peri-implantairemucositis en peri-implantitiskomen veelvuldig voor bij patientendie behandeld zijn met implantaten. Deze ziekten worden door de microbiële biofilmgeïnduceerd. Deze studie zal onderzoek doen naar het plaquemicrobioomom meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van deze ziekten.

  4. Primaire preventie van complicaties bij implantaat behandelingen: Protocol voor het onderhoud van tandheelkundige implantaten
    Hoofdaanvrager: EribertoBressan, Universiteit van Padova, Italië.
    Toegewezen bedrag: 15 000 euro.

    Achtergrond onderzoek: Hoewel het belang van onderhoud van implantaten bekend is komen er tot op heden complicaties voor. Deze studie zal dieper in gaan op bepaalde delen van het protocol voor het onderhoud van implantaten om een eventuele bijdrage te leveren aan een succesvoller onderhoudsprogramma.

De Eklund Foundation staat open voor kandidaten uit alle vakgebieden binnen de tandheelkunde en zal in het bijzonder onderzoeken die gerelateerd zijn aan parodontologie, implantologieen cariologieeen hogere prioriteit geven. Daarnaast hebben aanvragen van onderzoekers op postdoctoraal niveau voorrang in de selectie. De Eklund Foundation heeft in de loop van 2016 ongeveer 160.000 euro beschikbaar gesteld aan één groot onderzoek en verschillende kleinere studies. De aanvragen voor subsidies werden tussen 1 mei en 31 mei 2016 in behandeling genomen.

Voor meer informatie kunt u terecht op www.eklundfoundation.org.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
studeren - student

Ouders en de mondgezondheid van hun kinderen – proefschrift verdediging

Onlangs verdedigde Maddelon de Jong-Lenters haar proefschrift over de rol van ouders en familie wat betreft cariës, obesitas en problematisch gedrag bij kinderen. De volledige naam van het proefschrift is “Just add positivity? – Dental caries, obesity and problem behaviour in children: the role of parents and family relations.”

Kwalitatieve studie
Doel van deze kwalitatieve studie was om de perspectieven van ouders te bestuderen op de mondgezondheid van hun kinderen. Hierbij werd ook gekeken naar wat zij zien als beperkingen en kansen voor professionele support om een goede mondgezondheid bij kinderen te stimuleren. Er werden zes focusgroep interviews gehouden met ouders uit verschillende sociaaleconomische klassen en van verschillende afkomst. De uitkomsten werden vervolgens geanalyseerd door middel van een content analysis.

Tandenpoetsen
Er werden vele invloeden op mondgezondheid opgemerkt door de ouders, zowel op niveau van het kind, familie en de omgeving. Invloed op het tandenpoetsgedrag van het kind werden vooral gemerkt in de directe familie omgeving van het kind, waaronder in de kennis van de ouders, de waarde die de ouders hechten aan het tandenpoetsen van het kind en ook het poetsgedrag van de ouders zelf werd bevonden van belang te zijn.

Suggesties vanuit ouders
De consumptie van suikerrijke voeding en drankjes bleek voornamelijk te worden beïnvloed door de directe familie omgeving en externe factoren, als school, reclames, televisie, supermarkten en de prijs van de suikerrijke producten. Ook kwamen er vanuit de ouders verschillende suggesties naar boven voor professionele support op het gebied van mondgezondheid. Zo was er vraag naar meer duidelijke informatie met een positieve invalshoek, strengere voedingsregels op scholen en een meer veelzijdige aanpak van mondzorgproblemen vanuit artsen. Deze suggesties kunnen in de toekomst goed meegenomen worden in de ontwikkeling van het tegengaan van cariës en preventieve ingrepen.

Bekijk hier het volledige proefschrift

 

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z
De mondige patiënt: tips voor versterken van uw patiëntrelatie

De mondige patiënt: tips voor versterken van uw patiëntrelatie

Patiënten worden steeds mondiger. Een ontwikkeling die vooral als negatief wordt bekeken. Maar u kunt dit ook als kans zien. Door patiënten nooit te onderschatten komen de mogelijkheden bovendrijven voor een goede tandarts – patiëntrelatie. Hoe kunt u uw kansen benutten?

Als de huidige ontwikkelingen binnen de zorg worden besproken komt al snel de mondige patiënt om de hoek kijken. Een ontwikkeling die vooral als negatief wordt weggezet. Echter, deze ontwikkeling kan ook als kans worden gezien. Door patiënten nooit te onderschatten komen de mogelijkheden bovendrijven voor een goede tandarts – patiëntrelatie. Dit artikel geeft tips voor een goede informatieverstrekking aan patiënten, die tevens kunnen bijdragen aan een betere acceptatie van behandelplannen.

Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)
De WGBO stelt dat het verstrekken van relevante informatie en vragen van toestemming niet alleen een wettelijke plicht is. Informatie en toestemming bepalen ook de sfeer en de kwaliteit van de tandarts-patiëntrelatie. Deze relatie wordt doorgaans getypeerd als een vertrouwensrelatie. Ook de doeltreffendheid van de behandeling is ervan afhankelijk.

Wat wil de patiënt?
De tandarts – patiëntrelatie wordt dus getypeerd als een vertrouwensrelatie. Ondanks dat patiënten kritischer en mondiger worden, kiezen patiënten hun zorgverlener vooral op basis van persoonlijk vertrouwen. Het winnen van het vertrouwen komt onder andere tot stand door in te kunnen spelen op wat de patiënt wil:

  1. Patiënt wil gezamenlijk beslissen
    Naast de wettelijke verplichting vanuit de WGBO om de patiënt van relevante informatie te voorzien en toestemming te vragen, wil de patiënt ook graag samen beslissen met de tandarts. Dit op basis van informatie over de behandelmogelijkheden en prijzen.
  1. Elke patiënt heeft wensen
    Elke patiënt die in een behandelstoel gaat liggen heeft wensen. Uiteraard kunnen de wensen enorm verschillen. Van het ene uiterste om alleen de pijn weg te nemen, tot de wens voor een fraaie opbouw met composiet.

Tips: Hoe deze kansen te benutten?
De mondige patiënt kun je als kans zien. Via onderstaande tips kan hier invulling aan worden gegeven.

Tip 1: Onderschat patiënten nooit
Onderschat de patiënt nooit. Dit is het belangrijke uitgangspunt om aan de wil en de wensen van patiënten tegemoet te kunnen komen. Echter, te vaak hoor ik tandartsen diverse argumenten aandragen om niet met patiënten in gesprek te gaan over de wensen en het zorgdoel. “Patiënten zitten hier niet op te wachten” of “Zij hebben geen wensen”. Een gesprek met de patiënt over het zorgdoel en de wensen wordt regelmatig als moeilijk ervaren. Echter, onderschat de patiënt nooit en ga dit gesprek aan. Het levert vaak verrassende reacties op.

Tip 2: Zorgdoel geeft richting aan de zorg
Binnen de KNMT-richtlijn Patiëntendossier is het wenselijk een zorgdoel vast te leggen. Kenmerk van het stellen van doelen is dat dit richting en focus oplevert. Het bespreken van het zorgdoel met patiënten levert een toekomstgericht gesprek op. Het zorgdoel kan vervolgens als kapstok dienen bij het bespreken van behandelplannen, wat de acceptatie van behandelplannen vergroot.

Tip 3: Geef antwoord op deze 3 goede vragen
De informatieverstrekking aan de patiënt is optimaal als de tandarts antwoord kan geven op de volgende 3 vragen, die elke patiënt zichzelf stelt:

  1. Wat zijn mijn mogelijkheden?
    Tandarts en patiënt zetten samen de mogelijkheden op een rij. Dit zijn er altijd minimaal twee, want even wachten is ook een mogelijkheid.
  2. Wat zijn de voor- en nadelen van die mogelijkheden?
    Iedere behandeling heeft voor- en nadelen. Bespreek deze met de patiënt.
  3. Wat betekent dat in mijn situatie?
    De persoonlijke situatie van de patiënt (denk aan leeftijd, beroep, financiën, thuissituatie, etc.) is belangrijk voor de keuze.

Deze vragen zijn afkomstig van de campagne ‘3 goede vragen’ van Patiëntenfederatie Nederland.

Conclusie
Informatie en toestemming zijn van invloed op de kwaliteit van de tandarts – patiëntrelatie en op de doeltreffendheid van de behandeling. Ik adviseer de toenemende mondigheid van patiënten als kans te zien door patiënten nooit te onderschatten en met ze in gesprek te gaan over de wensen, ze te voorzien van de juiste informatie en ze te helpen in het beslistraject over behandelplannen.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl. Sjoerd begeleidt en coacht tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk. Dit houdt o.a. in een solide praktijkorganisatie, een goed werkend team en voldoen aan wet- en regelgeving.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Kwaliteit

De Wkkgz – Vraag en antwoord over de kwaliteitswet

In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) heeft de overheid vastgelegd wat goede zorg precies inhoudt. Aangezien bij veel zorgverleners hierover nog wat duidelijkheid ontbreekt, lieten wij u in een video een samenvatting van de kwaliteitswet Wkkgz zien. Hieronder behandelen we vragen en antwoorden op het gebied van de Wkkgz.

Vraag: Voor wie geldt de Wkkgz?
Antwoord: De Wkkgz is van toepassing op elke zorgverlener – zowel voor een eenmanszaak als voor een samenwerkingsverband, met of zonder personeel. Ook belangrijk is dat de Wkkgz geldt voor elke vorm van zorgverlening, van tandartspraktijk, tot cosmetische zorg en tot meer alternatieve vormen van zorgverlening. Ook zorgverleners die werken in opdracht van een zorgaanbieder, en niet in het bezit zijn van een eigen praktijk, vallen onder de Wkkgz. Partijen moeten elkaars verantwoordelijkheden samen helder op papier zetten.

Vraag: Welke stappen moeten worden ondernomen om mijn praktijkvoering aan de Wkkgz te laten voldoen?
Antwoord: Stap 1 – Zoek de verplichtingen die bij de Wkkgz komen kijken op, bijvoorbeeld via de websites van VWS, beroepsorganisaties of de VvAA, en ga na wat deze verplichtingen betekenen voor uw praktijk.
Stap 2 – Ga na welke werkprocessen en documenten moeten worden aangepast, om aan de Wkkgz verplichtingen te kunnen voldoen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het invoeren van een standaard informatieprocedure voor een patiënt bij eventuele incidenten.
Stap 3 – Betrek betrokkenen, zoals medewerkers en samenwerkingspartners, bij het aanpassen van de regels, zodat deze voldoen aan de Wkkgz. Op deze manier weten zij direct van de wijzigingen af en komen zij niet voor verrassingen te staan.
Stap 4 – Bespreek de nieuwe gang van zaken met alle werknemers. Zo kunnen ook zij bijdragen aan het naleven van de Wkkgz.

Vraag: Wat gebeurt er als ik niks in mijn praktijk verander naar aanleiding van de Wkkgz?
Antwoord: Als bij inspecties blijkt dat de Wkkgz in uw praktijk niet goed wordt nageleefd loopt u risico op handhavingsmaatregelen, of kan de Inspectie voor gezondheidszorg sancties opleggen. Als een calamiteit niet tijdig wordt gemeld kan dit bijvoorbeeld een boete opleveren.

Vraag: Ben ik goed verzekerd op het moment dat ik te kampen krijg met een probleem?
Antwoord: Volledig voldoen aan alle verplichtingen van de Wkkgz betekent niet dat u ook nooit te maken zal krijgen met klachten, claims of juridische problemen. Als u niet zeker bent van uw verzekeringsregeling kan het daarom goed zijn om dit even na te kijken bij uw verzekeraar, en te vragen of uw verzekering genoeg dekking biedt bij juridische geschillen en procedures, in overeenkomst met de Wkkgz.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Annemarie Smilde, specialist gezondheidsrecht, beiden bij VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Wkkgz
Levensduur en risicoanalyse van restauratietypen

Levensduur en risicoanalyse van restauratietypen

Voor een posterieure restauratie kan gekozen worden uit een directe of indirecte techniek. Een overzicht van wat er qua levensduur verwacht kan worden van verschillende restauratietypen, zowel vanuit de gegevens van klinische universiteitsstudies als het werk van de Nederlandse tandarts.

Verslag van de lezing van Dr. Niek Opdam, universitair hoofddocent aan het Radboudumc en onderzoeker restauratieve tandheelkunde.

Directe of indirecte techniek bij posterieure restauratie
Voor een posterieure restauratie kan gekozen worden uit een directe of indirecte techniek. Voor directe restauraties heeft het composiet het amalgaam definitief verdrongen, voor indirecte restauraties wisselen de vernieuwingen qua materialen elkaar in snel tempo af. Traditioneel heeft de indirecte restauratie de reputatie een langere levensduur te hebben, maar de adhesieve tandheelkunde heeft ervoor gezorgd dat composieten posterieur een goede levensduur kunnen bereiken.

Hoe kijk je naar de levensduur? We zijn geneigd om te kijken naar de levensduur van de restauratie, maar misschien is de levensduur van het element wel belangrijker. Het advies van Niek Opdam is om de risicoanalyse te betrekken bij behandelplanning. Want wat te doen bij een hoog-risicopatiënt (bruxisme, cariës)?

Restauratieve keuzes posterior

  • Fysische eigenschappen: sterkte en slijtvastheid
  • Esthetiek: functioneel of Italiaanse school?
  • Direct versus indirect
    • Operator skills versus Tandtechnieker skills
    • Direct composiet versus indirect composiet/kermiek/CADCAM
      • Minimaal adhesief versus traditioneel
      • Adhesief subgingivaal restaureren en cementeren
    • Levensduur van verschillende opties

Minimaal invasief of traditioneel prepareren? Niek Opdam adviseert minimaal invasief adhesief te werken. Van de verschillende behandelopties is het belangrijk om de levensduur te weten.

Levensduur restauraties
De levensduur van composiet posteriorrestauraties is goed. Onderzoek uit Denemarken heeft resultaten van al dertig jaar, waarbij zelfs nog met verouderde composieten werd gewerkt en een calciumhydroxideonderlaag. Het jaarlijks faalpercentage is 1.6% –  1.1%. (Pallesen, van Dijken)
Met als kanttekening: de studies zijn onder ideale omstandigheden uitgevoerd in de universiteit. De faalpercentages liggen hoger bij practice-based studies, namelijk rond de 2%.

Direct versus indirect
Traditionele kronen blijken het niet veel beter te doen met jaarlijks falen van zo’n 1%. Het verschil tussen direct versus indirect is dus niet dramatisch.

Restauratieve cyclus
De restauratieve cyclus is de levensduur van een element. Na de eerste interventie volgt een volgende interventie, wat resulteert in een groter defect en een grotere restauratie. Hierdoor is er meer kans op complicaties (endo/fractuur), met uiteindelijk elementverlies tot gevolg.

Tegenwoordig is er een andere behandeling van cariës waarbij we centraal meer cariës laten zitten om pulpa-exponatie te voorkomen. Door te werken volgens de moderne cariologie is een langere levensduur van elementen mogelijk.
Systematic reviews geven een jaarlijks faalpercentage tussen de 1-2% van directe posterieure composiet restauraties.

Problemen met RCT’s is dat risicogroepen vaak worden geëxcludeerd, zoals patiënten die bruxeren. Verder zijn de onderzoeksomstandigheden ideaal, dus het echte faalpercentage ligt in de algemene praktijk hoger dan 1-2%, waar veel risicopatiënten zijn. Daarom zijn risicofactoren volgens Opdam belangrijk voor behandelingsplanning op individueel niveau. Daarbij moet het gaan om echt klinisch falen, geen surrogaat uitkomsten. Dus geen microlekkage, maar wel echte cariës onder de vulling. En is er bewijs uit onderzoek dat de risicofactor invloed heeft? En hoe groot is de invloed dan van de risicofactor op overleving?

Verschillende risico’s hebben verschillende consequenties voor restauratief behandelplan:

  • Parodontaal: wellicht op de lange termijn meer risico
  • Cariësrisico: invloed van dit risico is veel groter dan parodontaal
  • Bruxisme: bepaalt materiaalkeuze
  • Biologische prijs van de behandeling: meer tandheelkunde is meer risico
  • Bij veel aanwezig risico: richtlijn is om terughoudender met ingrijpen te zijn
  • Secundaire cariës vaker bij composiet, grotere kans op breuk bij amalgaam

Amalgaam vertoont meer breuk van knobbels, composiet toont meer secundaire cariës.
Laag risicopatiënten zijn na 12 jaar stabiel voor composiet, voor amalgaam geldt een hogere faling, hierbij is meer breuk (Opdam, 2010).

Meer tandheelkunde, meer risico’s
Niet bij iedere afwijking van de norm is er sprake van een probleem. Laat informed consent aan de orde komen: moderne tandheelkunde is shared decision making. Informed consent is de uitleg van alle opties met voor- en nadelen. De patiënt beslist en de tandarts legt het vast. Er zijn risico’s op patiëntniveau en op element niveau. Cariësrisico, bruxisme en endodontische behandeling zijn factoren die een grote rol spelen.

Levensduur klasseII restauratie in Nederland
Posterior restauraties gaan gemiddeld  zo’n 12 jaar mee. Dat is best goed. (Laske, 2016)
Glasionomeer (GIC) en compomeer doen het slechter, maar je kunt niet zo maar hardmaken dat GIC en compomeer slechter zijn. Indicatiebias speelt hierbij een grote rol, omdat glasionomeercement bijvoorbeeld meer als tijdelijke restuaratie en bij hoog risicosituaties wordt toegepast.

Levensduur kronen in de algemene praktijk
Faalpercentage is 2,4% na 10 jaar.

Verschillen tussen tandartsen
Er zijn grote verschillen tussen tandartsen, de operateur geeft dus ook een risico. De ene tandarts kiest eerder voor vervanging dan de andere. Is dit goede zorg? Opdam omschrijft dit als de proactieve tandarts versus de reactieve tandarts. Je hebt tandartsen die problemen voor willen zijn en tandartsen die afwachten. Dit is een wellicht een verklaring voor het verschil in jaarlijkse faalpercentages van verschillende algemene praktijken die betrokken zijn geweest bij klinische studies.

Posterior restaureren
Een risicofactor is het veranderen van tandarts. Risicoanalyse is de kern van de diagnose, waarbij het patiëntrisico en de tandarts waarschijnlijk gelden als de belangrijkste factoren. Opdam spreekt liever van hoogrisico in plaats van contra-indicatie. Want is het hard bewezen? Contra-indicatie is erg zwart-wit.
Bij werken volgens informed consent beheert de patiënt zelf zijn risico’s. Leg de keuzes daarom voor aan de patiënt. Kies voor shared decision making: de patiënt beslist, de tandarts legt het vast.
Wanneer bij een patiënt bijvoorbeeld sprake is van een hoog risico dan kunt u zeggen dat er wel een brug gemaakt kan worden, maar dat er een groter risico is op falen.

Take home message

  • Train uw vaardigheden
  • Herken de bruxist
  • Vermijd overbehandeling

Dr. Niek Opdam is universitair hoofddocent aan het Radboudumc. Naast onderwijs doet hij onderzoek op het terrein van de restauratieve tandheelkunde met als speciale aandachtsgebieden de levensduur van restauratief werk in de algemene praktijk, secundaire cariës en gebitsslijtage. Hij promoveerde op zijn proefschrift ‘Clinical procedures for posterior composite restorations’. Hij schreef meer dan 60 artikelen in internationale tijdschriften en hij geeft veel lezingen en cursussen in binnen- en buitenland. Hij is voorzitter van de Academy of Operative Dentistry European Section en van de Practice-based Research Scientific Group van de IADR. Opdam heeft een parttime verwijspraktijk in Ulft met als differentiatie de adhesieve tandheelkunde. In zijn praktijk behandelt hij veel patiënten met gebitsslijtage.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts en docent UMCG, voor dental INFO van de lezing van Niek Opdam tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Dental Management Event 8 oktober

Henry Schein Dental en Software of Excellence organiseren eerste Dental Management Event

De complexe ontwikkeling van tandheelkunde brengt voortdurend nieuwe mogelijkheden voor professionals en patiënten. Voor praktijkhouders of  –managers is het noodzakelijk om veranderingen toe te passen wil je hier op inspelen. Dit geldt niet alleen voor behandelmethoden, maar ook voor de bedrijfsvoering. Daarom organiseren Henry Schein Dental en Software of Excellence het eerste Dental Management Event.

Het evenement wordt gehouden op zaterdag 08 oktober 2016, van 09.00 tot 18.30 uur, in het Inn Style Hotel, Maarssen.

Voor praktijkhouders- en managers
Het Dental Management Event is gericht op alle praktijkhouders en -managers. Het biedt de deelnemers interessante lezingen van ervaren sprekers over verschillende belangrijke aspecten met betrekking tot de organisatie en het managen van de tandartspraktijk. Uiteraard is dit ook het moment om met collega’s te netwerken.

Ashley Latter
Ashley Latter, de wereldwijde bekende communicatietrainer en een van de meest invloedrijke personen in de dentale wereld van de UK komt speciaal naar Nederland om zijn geheimen op het gebied van communicatie met de deelnemers te delen. Daarnaast zal Roberto Lamsberg, owner Dental Center Management en auteur van het boek “DNA van een tandartspraktijk” een presentatie geven over strategieontwikkeling en hoe deze succesvol in de mondzorgpraktijk te implementeren. In zijn lezing worden de deelnemers van tips & tricks voorzien, zodat zij direct zelf in de praktijk aan de slag kunnen. Irene Verkaar, Henry Schein HR Director voor BeNeLux landen, behandelt het thema “Competentiemanagement”. De sleutel tot optimale inzetbaarheid van personeel is in veel gevallen het verbeteren van het functioneren en het veranderen van gedrag van medewerkers. Zij legt uit hoe competentiemanagement hier aan kan bijdragen.

Henry Schein Business Solutions
Dit evenement maakt deel uit van de activiteiten van Henry Schein Dental Business Solutions, een complete reeks oplossingen voor de tandheelkundige zorg, waarmee de dagelijkse workflow en het praktijk- en laboratoriummanagement worden verbeterd. De oplossingen zijn gebaseerd op drie kernelementen – advies, training en groei.

Lees meer over: Kennis, Scholing
Selfie-video tandenpoetsen kan mondhygiëne verbeteren

Selfie-video tandenpoetsen kan mondhygiëne verbeteren

Nieuw onderzoek heeft aangetoond dat video-opnames van het tandenpoetsen kunnen bijdragen aan een betere mondgezondheid. Het onderzoek is gepubliceerd in de Indian Journal of Dental Research.

Onderzoek

Voor het onderzoek hebben deelnemers twee weken lang ‘selfie-video’s’ tijdens het tandenpoetsen gemaakt met behulp van een smartphone. De onderzoekers hebben de video’s geanalyseerd en zagen een toename in de nauwkeurigheid van de poetsbewegingen een een algehele verbetering van 8% van de tandenpoetstechniek.

Feedback

‘Vaak wordt tandenpoetsen verkeerd aangeleerd,’ zegt Lance Vernon, co-auteur van het onderzoek. ‘Het kost een hoop tijd en energie om het aangeleerde gedrag te veranderen. Het huidig onderzoek suggereert dat met behulp van selfies, mensen makkelijker en sneller feedback kunnen ontvangen van een tandheelkundige professional om hun poetstechniek te verbeteren’.

mHealth

Selfies worden steeds vaker gebruikt om progressie van ziekten en de effectiviteit van de behandeling te evalueren. Deze nieuwe manier van het verzamelen van gegevens staat bekend als mobiele gezondheidszorg, of ‘mHealth’. ‘Het is een begin van een mHealth strategie om nieuwe gewoonten te creëren, waardoor tandartsen en patiënten zich meer kunnen richten op preventie. Tandheelkunde selfies en andere ‘mHealth’ strategieën kunnen belangrijk worden voor de preventie en diagnose in de toekomst.’

Bronnen:
Indian Journal of Dental Research
dental.case.edu

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
Studenten

CSD bezorgd om selectiesysteem van de toekomstige tandartsen in België

De Chambres Syndicales Dentaires (CSD), de Franstalige beroepsvereniging voor tandartsen, is bezorgd om het huidige selectiesysteem van de Franstalige universiteiten na het eerste jaar tandheelkunde.

Verandering nodig
Dit jaar hebben 132 studenten een toelatingsexamen afgelegd na hun eerste jaar tandheelkunde. Maar 89 studenten mogen door naar het tweede jaar. Om pas een selectie te doen na afloop van het eerste jaar vindt de CSD onmenselijk en demotiverend voor de studenten. De CSD heeft aan de minister van Hoger Onderwijs van de Franstalige gemeenschap gevraagd om zo snel mogelijk het huidig selectiesysteem te veranderen. CDS pleit voor een toelatingsexamen in het eerste jaar voor tandheelkunde.

Bron:
Medicalfacts.nl

Lees meer over: Kennis, Scholing
dossiers

Zorgverzekeraar mag patiëntendossier inzien

De Tweede Kamer stemde dinsdag in met een voorstel van minister Schippers om zorgverzekeraars toestemming te geven een patiëntendossier in te zien bij vermoeden van fraude. Na de inzage moet de patiënt wel worden geïnformeerd door de zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars krijgen toegang tot het dossier via een zorgverlener.

Teleurgesteld
Patiëntenfederatie Nederland is teleurgesteld over de gang van zaken. “Wij vonden en vinden dat de patiënt voorafgaand aan een onderzoek moet worden geïnformeerd”, zegt directeur Dianda Veldman in een verklaring. “Sterker nog: hij moet toestemming geven aan de verzekeraar. Jammer dat de Tweede Kamer dat niet heeft willen toestaan. Ik heb nog geen enkele reden gehoord waarom een patiënt niet vooraf om toestemming kan worden gevraagd. Wij blijven aandringen op een goede regeling. Het dossier is van de patiënt. Die bepaalt wie er in mag kijken en waarom.”

Bestrijden fraude in zorg
Minister Schippers verwacht met deze werkwijze fraude in de zorg te kunnen bestrijden. Vorig jaar werd er voor 11 miljoen euro gefraudeerd. 1,4 miljoen hiervan was voor rekening van patiënten en 9,6 miljoen fraude werd door zorgverleners of tussenpersonen gepleegd, zegt de Privacy Barometer.

Lees meer over: Ondernemen, Patiëntendossier, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
impact van digitalisering op de praktijk

De impact van digitalisering op de mondzorgpraktijk

Digitalisering dringt steeds verder de tandartspraktijk binnen. U krijgt er steeds meer mee te maken. Om u up-to-date te brengen vertelt prof.dr. Daniël Wismeijer in dit interview meer over de huidige digitale technologie en lezingen die tijdens het congres Digitaal in de tandartspraktijk worden aangeboden.

Digitalisering dringt steeds verder de tandartspraktijk binnen. U heeft en krijgt er steeds meer mee te maken en dat is voor velen een bijzonder spannende en uitdagende ontwikkeling. Om u up-to-date te brengen over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van digitalisering in de dagelijkse praktijk vindt 18 november 2016 het Congres Digitaal in de tandartspraktijk plaats in RAI Amsterdam. Een congresdag over de klinische tandheelkunde van morgen. In het volgend interview vertelt Prof.dr. Daniël Wismeijer, moderator van dit congres, meer over de huidige digitale technologie en over de lezingen die tijdens het congres worden aangeboden.

Welke impact zal digitalisering hebben op diagnostiek?
“Een aantal sprekers gaan meer vertellen over de impact op de diagnostiek. Zo zal Erwin Berkhout het hebben over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van digitale radiologie in 2D/3D. Wat kan je bijvoorbeeld met 3D beeldvorming in de tandartspraktijk? Digitale beeldvorming kan bijdragen aan het stellen van een diagnose, maar kan ook worden ingezet om gebitsontwikkeling bij de patiënt te volgen. Omdat je een patiënt meestal maar om het halfjaar of jaar ziet, kun je met beeldopnames processen in de gaten te houden zoals gebitsslijtage of ontwikkeling van cariës. Zo kan je aan de hand van de beelden bepalen of een behandeling nodig is. Professor dr. Marie-Charlotte Huysmans zal in haar lezing ook meer vertellen over hoe cariësrisicoschatting digitaal kan worden toegepast in de algemene praktijk.”

En wat is de impact op de behandelsplanning en klinische uitvoering?
“Ik denk dat hier heel veel technologieën een rol gaan spelen. Digital smile design bijvoorbeeld is een techniek die je kan gebruiken om helder naar de patiënt over te brengen wat je precies voor hem kan doen en of dit voldoet aan zijn verwachtingen. Met de technologie kan je met behulp van foto’s en video’s laten zien hoe de glimlach na de behandeling eruit gaat zien. Ook kan je met digitale gereedschappen dingen maken. Zo kan je bijvoorbeeld met computersoftware orale implantanten ontwerpen waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van het bot dat daarvoor aanwezig is.  Daarnaast kunnen we in de nabije toekomst ook delen gaan robotiseren van wat er gebeurt in de tandartsenpraktijk. We kunnen bijvoorbeeld een machine een implantaat bij een patiënt laten plaatsen. Misschien is dat een gek idee, maar als je kijkt naar bijvoorbeeld hersenchirurgie is het gebruik van robots heel normaal. De digitale tools veranderen dus zeker wel de manier waarop je met patiënten omgaat en hoe je patiënten gaat behandelen. En ik denk dat dat patiënten ten goede gaat komen.”

Wanneer spreken we van een digitale praktijk?
“Computers , digitale röntgen, e-mail, internet, fotografie, praktijksoftware, sms, CAD-CAM, websites, whatsapp, intraorale scanner, 3D printen .. Omdat je een digitale röntgenfoto maakt, heb je nog geen digitale praktijk. Omdat je een sms’je stuurt naar de patiënt voor herinnering aan een afspraak, heb je nog geen digitale praktijk. Omdat je een online afspraak kan laten maken, heb je nog geen digitale praktijk.  Je hebt wel een digitale praktijk als alle genoemde onderdelen aan elkaar zijn geknoopt en netjes geïntegreerd zijn tot een vloeiende digitale workflow van begin tot eind. Zo kan je ook het maximale uit deze ontwikkelingen halen. En dit is dan ook een van de doelen van dit congres: hoe implementeer je als tandarts al deze stukjes gereedschap samen om je te ontwikkelen tot een digitale praktijk?”

Hoeveel kosten brengt dit met zich mee?
“De keerzijde is dat het een investering met zich mee brengt. Digitale gereedschappen worden snel afgeschreven. Maar dat betekent niet dat dat je er niet mee kan werken. Wat je wel ziet is dat de industrie heel veel innovaties inbouwt in de digitale gereedschappen, waardoor de lifecycle van wat je gebruikt niet zo lang is. Dat betekent dat je investering in je praktijkomgeving, zeker als je in een kleine setting zit, veel groter is dan als je in een praktijk werkt met meerdere tandartsen. Dan zijn de kosten per eenheid per tandarts een stuk lager. Ik denk dat dat zaken zullen zijn die heel veel mensen aan het denken zullen zetten en hun positie in de zorg gaan heroverwegen: zal ik investeren in al dit soort zaken als tandarts, moet ik misschien stoppen met mijn praktijk of moet ik mijn praktijk overdragen aan een tandarts, groep tandartsen of een keten die al meer geïnvesteerd heeft in de technologie en al een duidelijkere positie in de markt heeft gegeven?”

Dus wat zijn de stappen die je moet ondernemen om een digitale praktijk te worden?
“Je moet gaan nadenken over hoe je de technologie gaat implementeren en je moet jezelf afvragen: als ik die hele workflow wil, wat betekent dat dan voor mijn investering? Dan zal je ook moeten kijken naar de rol van de tandtechnicus: hoe kan hij mij helpen met het realiseren van de digitale workflow? En wat kan ik gezamenlijk doen met andere collega’s? Hoe kan ik zorgen dat mijn investering niet zo groot wordt dat ik straks qua inkomen onvoldoende uit mijn praktijk kan halen? En je moet je afvragen: kunnen we mee? Of moeten we kijken naar andere werkverbanden zodat de benodigde investeringen gedaan kunnen worden? Tijdens de congresdag zal een van mijn lezingen gaan over de huidige technologie voor zover deze nog niet volledig benut is en we kijken vooruit naar de consequenties van de digitale ontwikkelingen voor de tandheelkundige zorg.  Het tandheelkundig speelveld zal veranderen en alle spelers zullen opnieuw hun positie moeten bepalen. Dit geldt voor de zorgverlener, de tandtechnicus maar ook de dentale industrie.”

Meer informatie over het congres

Prof.dr. Daniël Wismeijer
De impact van digitalisering op de mondzorgpraktijkDaniël Wismeijer rondde zijn studie tandheelkunde af in 1984 aan de KUN en werkte in het CBT aldaar tot 1994. In 1995 ging hij naar ACTA waar hij promoveerde. Van 1985 tot 2006 heeft hij gewerkt in het CBT van het Amphia Ziekenhuis te Breda. In 2006 is hij benoemd tot Hoogleraar Orale implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan ACTA. Speerpunten van het onderzoek zijn CAD/CAM in de implantologie en prothetiek, het stimuleren van botgroei in botdefecten en rondom implantaten, de behandeling van peri-implantitis en het 3D printen van tandheelkundige restauraties, implantaten en botsubstituten. In 1985 is hij de tandartsenpraktijk Ellecom gestart. In 1991 de verwijspraktijk voor Orale Implantologie Veluwezoom. Deze verwijspraktijk is nu ondergebracht in een groepspraktijk in Dieren waar nu 6 tandartsen werkzaam zijn.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
occlusie opbouw is kwestie juiste keuze

Occlusie opbouw is een kwestie van de juiste keuze

Bij occlusieopbouw is het bereiken van nieuwe fysiologische intermaxillaire verhoudingen dé grote uitdaging. Eenmaal gevonden, dient deze nieuwe relatie zodanig te worden vastgelegd dat de rest van de behandeling een relatief eenvoudige invuloefening kan zijn. Het belang van occlusale aspecten van restauraties die via een indirecte techniek zijn vervaardigd is groot. Een overzicht van richtlijnen van occlusie en articulatie.

Verslag van de lezing van tandarts-gnatoloog Ben Derksen.

Gnathologie

Er is weinig wetenschappelijke kennis beschikbaar over occlusie en articulatie. Tijdens de opleiding Tandheelkunde wordt hier te weinig aandacht aan besteed en het is bekend dat er veel verschillende inzichten bestaan over dit onderwerp. Het boek van Jeffrey P. Okeson is een goede leidraad voor de concepten omtrent occlusie en articulatie. Echter is de relatie tussen occlusie en functie dermate complex dat het (volgens de criteria van evidence based dentistry) wellicht nooit zal lukken individuele occlusale factoren te relateren aan specifieke aspecten van occlusie.

Iedere patiënt heeft een andere occlusie. Functie kan verstoord raken door onjuiste behandeling, trauma, pathologie of iatrogenese. Dit laatste is een stoornis in functie ten gevolge van tandheelkundig handelen, bijvoorbeeld door overmatige mondopening, abrupte occlusale veranderingen of accumulerende stoornissen. Het doel van de tandheelkundige behandeling is behoud of herstel van een fysiologische occlusie.

Momenteel is er sprake van een toenemende focus op occlusie. Een voorbeeld is het gebruik van de T-scan, een apparaat dat premature en te zwaar belaste contacten op een objectieve manier kan detecteren. Een valkuil voor deze toenemende focus is dat we ‘occlusie neuroten’ creëren. Hieronder vallen patiënten die constant het gevoel hebben dat hun kiezen niet goed op elkaar komen.

Richtlijnen occlusie en articulatie
Aan de hand van de huidige literatuur kan gezegd worden dat klinische richtlijnen gebaseerd moeten zijn op zowel de biomechanische principes als ‘the state of art’ van de huidige therapeutische paradigma’s (Taylor et al. 2005).

Volgens H. Beyron (1954) moet occlusie voldoen aan de volgende criteria:

  • Er moeten zoveel mogelijk centric stops bilateraal aanwezig zijn bij het sluiten in maximale occlusie.
  • Elementen in de zijdelingse delen moeten zo veel mogelijk axiaal belast worden.
  • Achterwaartse beweging (retrusie) moet plaatsvinden zonder occlusaal contact.
  • Er moet sprake zijn van afwezigheid van occlusaal contact in andere richtingen dan de beweging zelf. Voorbeelden zijn groepsgeleiding tijdens laterale bewegingen en frontcontact tijdens proale beweging.
  • Aanwezigheid van adequate verticale dimensie (VDO).

Carlsson et al. (2010) noemt de volgende dogma’s:

  • De condylus positie is de superioranteriore positie van de condylus in de fossa, met discus in positie.
  • Occlusie (en articulatie) is het gelijkmatig en gelijktijdig contact posterior in centrale relatie. Bij een rechtopstaande hoofdhouding is er een zwaarder contact posterior dan anterior.
  • Er is sprake van disclusie van de postcanine elementen door frontelementen bij excentrische bewegingen: minst steile geleiding bij het streven naar disclusie.

Occlusale essentie (Derksen, Versteegh & Battistuzzi 1994)
Occlusie moet voldoen aan:

  1. Occlusale stops
  • De ‘vier poten’: In alle kwadranten moet sprake zijn van afsteuning.
  • Occlusal KISS’:
    • Bilateraal, gelijktijdig occlusaal contact bij habitueel dichtbijten.
    • Disclusie posterior bij excentrische bewegingen.
    • Geen belemmeringen in de ‘envelope of function’ van Posselt:
      • Functional angle of occlusion’ (Klineberg): in een keer dichtbijten zonder belemmering.
  1. Geledingsbanen
  • Overbite
  • Vloeiend

Knobbeltop-fossa (crista) contact
Eén stabiele occlusale stop per element kan volstaan (axiale kracht). Knobbeltop-fossa (crista) contact is heel belangrijk en eenvoudig te realiseren. Dit betekent één contact per element (axiale krachten).

Fysiologische overbite en overjet

  1. Overbite

Een overbite van 3,5-4 millimeter is ideaal, dit komt overeen met de lengte van de helft van de klinische kroon van de onderincisieven. Vaak wordt de overbite orthodontisch anders afgeleverd. Wanneer de overbite te klein (2mm) is dan heeft dit invloed op de geleidingsbaan.

  1. Overjet

De ideale overjet is 2-3 mm met vrijheid tot bewegen.

Occlusie stoornissen
Onder occlusale stoornissen vallen:

  1. Hyperbalanscontacten
    • Contact posterior zorgt bij protrusie voor disclusie. Kenmerkend is dat hierdoor TMJ klachten ontstaan.
    • Contact aan de balanszijde verhindert contact aan de werkzijde.
  2. Te steile knobbelhelling aan de werkzijde met inhiberend effect op de laterale bewegingen.

Het kauworgaan
De m. Masseter zorgt ervoor dat de kaken tegen elkaar worden getrokken. Het kaakgewricht en de gebitselement vangen dit op. Bij extreem gebruik van deze kauwspieren is het dus niet vreemd dat dit kan leiden tot TMJ klachten of (ernstige) slijtage van gebitselementen.

Klinische complicaties bij implantaten
Osteointegratie lijkt zeer goed bestand tegen zware belasting. De meest voorkomende complicaties bij implantologie ten gevolge van zware krachten zijn chipping en het losraken van restauraties. Door een bredere fossa te maken (2,5 millimeter) wordt deze kans kleiner. Er moet meer onderzoek gedaan worden naar het effect op suprastructuren/restauraties bij implantaten (Barlett et al. 2007).

Restaureren
Bij het vervaardigen van restauraties ligt in het anteriore gebied de focus op de esthetiek. In de zijdelingse delen ligt de eerste focus op duurzaamheid. Welke materialen het beste gebruikt kunnen worden in welke situatie is niet heel duidelijk. Monolithisch materiaal is keihard maar zolang dit materiaal glad is, heeft dit geen nadelige gevolgen.

Verticaal dimensie verlies (VDO)
De ideale verticale dimensie is de verticale dimensie waarbij met minimaal tandheelkundig ingrijpen goede esthetiek en functionaliteit gecreëerd kan worden.
Wanneer er sprake is van slijtage dan vindt er altijd uitgroei van elementen plaats. Er moet dus een beetverhoging plaatsvinden.
Wanneer de ‘vier poten’ ontbreken moet er vanuit de centrale relatie gewerkt worden waarbij de kaakkopjes juist in het kaakgewricht geplaatst worden. De 3 P’s zijn een goed concept:

  1. Position: de positie van de condylus in het kaakgewricht.
  2. Place: de positie van tanden ten opzichte van elkaar.
  3. Pathway: er moet sprake zijn van een geleidingsbaan.

Parameters reorganisatie beet
De parameters voor het reorganiseren van de beet zijn gelijk aan de parameters die gebruikt worden voor het vervaardigen van een volledige prothese.

Parameters:

  1. Incisaallijn
  2. Kaakpositie
  3. Overbite
  4. Occlusievlak
  5. Excentrics
  6. Interdigitatie

Conclusie
Je moet streven naar occlusie-behoud. Occlusie-behoud is een kwestie van duurzame kiezen.

Ben Derksen studeerde tandheelkunde in Utrecht. Vervulde de dienstplicht als tandarts en nam een algemene praktijk over in Arnhem. Hij was 12 jaar parttime werkzaam in de Bijzondere Tandheelkunde (Zwolle) met als hoofdaandachtsgebieden gnathologie en uitgebreide restauratieve behandelingen al dan niet met behulp van implantaten (1989-2001). Sinds 2002 voert hij naast zijn algemene praktijk ook een verwijspraktijk voor implantologie, gnathologie en gebitsrehabilitatie, die vanaf 2009 gevestigd is aan de rand van Arnhem. In de loop der jaren werd hij erkend als tandarts-gnatholoog (register NVGPT), implantoloog (register NVOI) en restauratief tandarts (register NVVRT).

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Ben Derksen tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Recht

De kwaliteitswet Wkkgz in 3 minuten

Begin dit jaar bleek de kwaliteitswet Wkkgz nog erg onbekend. Inmiddels ziet VvAA dat de meeste zorgverleners meer weten maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor zorgaanbieders op een rijtje.

Begin dit jaar, de nieuwe kwaliteitswet was al van kracht, bleek de Wkkgz nog erg onbekend*. Inmiddels zien we dat de meeste zorgverleners meer weten. Maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Dit maakt het lastig de concrete invulling te doorzien. Dus even terug naar de  hoofdlijnen. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor ‘zorgaanbieders’  (instellingen, praktijken, zzp’ers) zonder poespas op een rijtje. In hun onderlinge verhouding.  De komende tijd brengt Dental Info in samenwerking met VvAA verdieping op aan een aantal van de gepresenteerde hoofdonderwerpen op basis van vragen en complicaties uit de praktijk.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Annemarie Smilde, specialist gezondheidsrecht, beiden bij VvAA.

* VvAA-onderzoek, maart 2016

Lees meer over: Kennis, Klachten, Kwaliteit, Thema A-Z, Video, Wkkgz
Yvonne Buunk-Werkhoven herkozen als bestuurslid Public Health Section FDI

Yvonne Buunk-Werkhoven herkozen als bestuurslid Public Health Section FDI

Tijdens het FDI Annual World Dental Congress in het Poolse Poznan is een nieuwe Executive Board gekozen voor de Chief Dental Officer/Public Health Section. Yvonne Buunk-Werkhoven, onderzoeker, mondhygiënist en psycholoog, blijft lid van dit bestuur waar zij in 2010 toetrad.

Yvonne Buunk-Werkhoven herkozen als bestuurslid Public Health Section FDI

Nieuwe leden
Nieuwe leden zijn Dr. Kitty Hse (Hong Kong), Dr. James Taylor (Canada) and Dr. Hiram Lockhart (Bahamas).  Dr. Shlomo Zusman (Israel) blijft de chair van de Chief Dental Officer/Public Health Section. Na het plotselinge overlijden van de vorige chair, Fannye Thompson, was Shlomo Zusman waarnemend voorzitter. Hij is nu formeel benoemd.

Chief Dental Officers
De bestuursleden, Chief Dental Officers, zijn mondzorgprofessionals die overheden informeren over ontwikkelingen op het gebied van mondgezondheid en mondverzorging. Al 34 jaar komen de Chief Dental Officers bijeen tijdens het World Dental Congress van de FDI om de internationale ontwikkelingen in mondgezondheid te bespreken.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
DSD-Master Edson da Silva: Optimizing results on Anterior Aesthetic Ceramics

DSD-Master Edson da Silva: Optimizing results on Anterior Aesthetic Ceramics

De ontwikkelingen binnen de tandheelkunde gaan bijna met een angstaanjagende snelheid. Bestaat er nog een gouden standaard? DSD-Master Edson da Silva neemt u mee door de basistechnieken en de nieuwste ontwikkelingen voor behandelingen met ceramics. Meerdaagse hands-on training beschikbaar in oktober 2016 en januari 2017.

Keramische restauraties en esthetische front vervangingen
Hoe kan je een behandeling voorspelbaar laten verlopen met esthetisch het beste eindresultaat? De deelnemers worden tijdens deze intensieve training alle aspecten in keramische restauraties bijgebracht en er is extra aandacht voor esthetische front vervangingen. Alle functionele en esthetische stappen worden doorlopen. Van het digital smile design (DSD) tot het fine tunen van de hoektand-frontgeleiding in de mond.

Ethische en functionele aspect
Deze training heeft als doel om zowel het esthetische als functionele aspect optimaal te integreren waardoor de voorspelbaarheid wordt vergroot. Het maken van een Digital Smile Design (DSD), de foto’s en video’s, voor het verhogen van de case acceptatie. Naast een theoretisch gedeelte is er een hands-on training waarmee u gezamenlijk aan de slag gaat met 4 live patiënten. Simultaan zullen tandtechniekers al het werk vervaardigen. Ook dit proces wordt volledig belicht. De training is dan ook zeer geschikt voor tandartsen en tandtechniekers. De training wordt gegeven in de Engelse taal.

Data
De training vindt plaats op de volgende data in 2016:

  • Vrijdag 28 oktober (tandartsen en tandtechnici)
  • Zaterdag 29 oktober (tandartsen en tandtechnici)
  • Woensdag 2 november (tandtechnici)
  • Donderdag 3 november (tandtechnici)
  • Vrijdag 4 november 2016 (tandartsen)
  • Zaterdag 5 november 2016 (tandartsen)
  • Zondag 6 november – uitloopdag / presentatie casussen (tandartsen en tandtechnici)

Dezelfde training vindt plaats op de volgende data in 2017:

  • Vrijdag 12 januari (tandartsen en tandtechnici)
  • Zaterdag 13 januari (tandartsen en tandtechnici)
  • Woensdag 18 januari (tandtechnici)
  • Donderdag 19 januari (tandtechnici)
  • Vrijdag 20 januari (tandartsen)
  • Zaterdag 21 januari (tandartsen)

Leerdoelen 

  • Vervaardigen DSD, het maken van foto’s en video’s en een presentatie in keynote voor de patiënt.
  • Integreren functie en esthetiek
  • Alle aspecten van prepareren, afdrukken en cementeren
  • Aanbrengen van front-hoektandgeleiding
  • Evidence bespreken die betrekking heeft op de besproken onderwerpen
  • Alle technieken in de praktijk brengen tijdens behandelingen onder begeleiding van Dr. Edson da Silva

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Meer kans voor vrouwen op droge socket?

Meer kans voor vrouwen op droge socket?

Vrouwen zouden meer risico lopen op het ontwikkelen van droge socket na het trekken van tanden, aldus een nieuwe studie van het Journal of the American Dental Association. Het risico werd nog hoger bevonden bij vrouwen die gebruik maken van hormonale anticonceptie.

Oestrogeen
Droge socket, ook bekend als alveolaire ostitis (AO), ontstaat nadat een tand is getrokken en er geen of weinig bloedstolling ontstaat in de holte. Het is niet zeker waardoor dit wel of niet gebeurt, maar mogelijk is dat oestrogeen hierbij een rol speelt. In het onderzoek werd een risicobeoordeling en gevoeligheid analyse gemaakt van AO. De uitkomsten toonden aan dat vrouwen een grotere vatbaarheid voor AO hebben. De rol van oestrogeen blijft hierbij onduidelijk.

Hormonale anticonceptie
De onderzoekers vroegen zich af of er een correlatie zou bestaan tussen hormonale anticonceptie en risico voor het ontwikkelen van droge socket. Daarom werden dit en overige factoren geanalyseerd. Hierbij werd gekeken naar alle vrouwen, alle mannen, wel- en niet-rokers en naar het wel of niet gebruiken van hormonale anticonceptiva bij vrouwen.

Roken groot effect
13,9 procent van de vrouwen die gebruik maakten van hormonale anticonceptie middelen ontwikkelden AO, tegenover 7,5 procent bij de vrouwen die dit niet deden. Rokers kregen het in 10,5 procent van de gevallen, terwijl 7,5 procent van de niet-rokers dit kregen. Over het algemeen ontwikkelden 8,8 procent van de vrouwen AO. Bij 6,3 procent van de mannen was dit het geval. Roken bleek hierbij de grootste risico factor.

Verder onderzoek
Bienek en Filiben, de onderzoekers, hopen dat toekomstige studies ook verschillende types anticonceptiemiddel mee gaan nemen in hun onderzoek, en hierbij ook gaan kijken of vrouwen wel of niet menstrueren. Dit is van belang omdat er veel verschillende soorten anticonceptie bestaan en de formules hiervan blijven ontwikkelen. Meer onderzoek zou kunnen helpen om te kijken welk soort anticonceptie het best past bij wie, en wat voor bijwerkingen de substanties in dit middel wel of niet zouden kunnen hebben.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

Lees meer over: Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z