Onvoldoende bewijs verband mondgezondheid en cognitieve achteruitgang

Diverse onderzoeken laten een verband zien tussen mondgezondheid en cognitieve achteruitgang. Onderzoekers analyseerden 56 onderzoeken op dit gebied en concluderen dat er momenteel onvoldoende bewijs is voor het verband tussen mondgezondheid en cognitie.

Het onderzoek is gepubliceerd in de Journal of the American Geriatrics Society.

Cognitieve stoornissen en dementie
Dementie is de ziekte van de 21e eeuw. Dit is te verklaren door de vergrijzing, de prevalentie stijgt met de leeftijd. Veel ouderen met cognitieve stoornissen of dementie hebben een slechte mondgezondheid.

Onderzoek
De onderzoekers willen weten of er een verband is tussen de mondgezondheid en cognitief functioneren bij ouderen. Het team heeft 56 onderzoeken geanalyseerd die gepubliceerd waren in de periode 1993-2013 met behulp van cross-sectionele data en longitudinale gegevens. Een deel van de geanalyseerde onderzoeken keek naar het effect van mondgezondheid op de cognitieve status.

Tegenstrijdig
De resultaten suggereren dat het aantal tanden, cariës en de aanwezigheid van parodontitis het risico op cognitieve achteruitgang of dementie kan verhogen. Sommige studies hebben echter geen verband vastgesteld. Tevens zijn de bevindingen op basis van het aantal tanden of cariës tegenstrijdig. Er is ook beperkt bewijs van een verband tussen parodontale aandoeningen en cognitieve achteruitgang.

Onvoldoende bewijs
Het team concludeert dat er momenteel onvoldoende bewijs is om te zeggen dat er een oorzakelijk verband is tussen mondgezondheid en cognitieve achteruitgang. Bovendien zijn er ook veel andere factoren die samenhangen met slechte cognitieve functie, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Er is daarom meer onderzoek nodig om een verband vast te stellen.

Bron:
eu.wiley.com

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Henry Schein Dental ondersteunt RTL 4 programma “Genante Tanden“

Henry Schein Dental ondersteunt “Genante Tanden”, een nieuw televisieprogramma geheel in het teken van mondgezondheid. De zesdelige serie wordt gepresenteerd door Froukje de Both, vanaf 30 mei iedere maandagavond om 21.30 bij RTL 4.“Genante Tanden” is tot stand gekomen in samenwerking met het Fonds Mondgezondheid en het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Het Fonds Mondgezondheid is een initiatief van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT).

In dit programma worden mensen gevolgd met ernstige mondgezondheidsproblemen. Deze mensen worden geholpen om de problemen op te lossen en hun mondgezondheid te verbeteren. Tevens komen er wetenswaardigheden over vele aspecten van de mondzorg aan de orde. Een slechte mondgezondheid kan gevolgen hebben op de algehele gezondheid en omgekeerd. In elke aflevering zal aan de relatie tussen mondgezondheid en algehele gezondheid aandacht worden besteed.

“Een gezonde mond is ongelooflijk belangrijk voor een gezond lichaam en heeft daarbij ook effecten op het sociale leven”, zegt Cees Balder, Managing Director van Henry Schein Dental Nederland. “Tandheelkunde is enorm veranderd in de afgelopen jaren. Bijvoorbeeld door digitalisering van de behandelapparatuur kunnen patiënten een nieuwe kroon al binnen een uur laten plaatsen. Met ‘Genante Tanden’ geeft RTL 4 consumenten inzicht hoe belangrijk mondgezondheid is, maar het laat ook zien hoe een gezond gebit te bereiken en behouden. We zijn erg blij dat we dit goede doel samen met onze partners, als deel van ons wereldwijde MVO-programma Henry Schein Cares, ondersteunen.”

Henry Schein Cares probeert de toegang tot gezondheidszorg wereldwijd te verbeteren door middel van de focusgebieden: gezondheid, preventie, behandeling en educatie, voorbereiding bij noodgevallen en noodhulp, en capaciteitsontwikkeling van de gezondheidszorg in Nederland. Henry Schein ondersteunt het Fonds Mondgezondheid sinds 2014 om de verbinding tussen mondgezondheid en algehele gezondheid te promoten en tevens de mondgezondheidszorg in Nederland verder te bevorderen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
infectiepreventie

Richtlijn infectiepreventie in mondzorgpraktijken 2016

Deze richtlijn is samengesteld door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT).

Richtlijn infectiepreventie in mondzorgpraktijken 2016

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Slijtage

Slijtage! En nu?

Wat zijn de consequenties van erosieve slijtage? Welke stappen zijn er bij de behandelplanning? Lees het verslag van de lezing van tandarts Erik-Jan Muts.

Consequenties slijtage

– Verlies van vorm
Gevolg lengte/breedte verlies. Bij slijtage neemt de lengte/breedte-ratio af. In de praktijk kan het handig zijn de tabel van Magne et al. 2003 te gebruiken. Mannen hebben over het algemeen forsere tanden dan vrouwen. Meten=weten, gebruik bijvoorbeeld een schuifmaat om de lengte van elementen te bepalen zodat je kunt achterhalen wat er precies is gebeurd.

Breedte Lengte  Lengte/breedte ratio
Centrale, met slijtage 9.10 11.69 0.78
Centrale, zonder slijtage 9.24 10.67 0.87
Laterale, met slijtage 7.07 9.75 0.73
Laterale, zonder slijtage 7.38 9.34 0.79

– Verlies van positie
Als gevolg van slijtage verandert niet alleen de vorm van het element ook de positie verandert vaak. Meestal als gevolg van dentoalveolaire compensatie. Hierbij wordt ook gekeken naar het verloop van de gingiva. Beschreven door Camara in 2010 (Aesthetics in Orthodontics).

Evaluatie
Screeningsmodule: het gebitsslijtage beoordelingssysteem (GBS) – ontwikkeld door Wetselaar – wordt onder andere gebruikt op het ACTA. Via het systeem kunt u snel in kaart brengen wat er aan de hand is. Elk sextant krijgt een score.

Lees ook de 9 elementen van het gebitsslijtage beoordelingssysteem: Dentalinfo

Treatment need
Indicaties stroomschema van GBS om te besluiten tot behandeling. Beschermmal is ook behandelen.

Behandelplanning

4 stappen voor de behandelplanning:

– Wax-up
Vervaardig modellen, maak een facebow registratie en leg de beet vast in Centrale Relatie (CR). Centrale Relatie (CR) of Maximale occlusie (MO)? Behandelplanning altijd CR want u kunt altijd nog naar MO. Zo kan men bijvoorbeeld bij een klasse-II occlusie ervoor kiezen om wel in MO te gaan opwassen, anders ontstaat er nog een grotere overbeet.

Om een voorstelling te krijgen maakt u een wax up om te bekijken waar u naar toe gaat maar ook om aan te geven wat de patiënt kan verwachten. Aan de hand van een wax-up kunt u duidelijk zeggen waar de behandeling naartoe gaat en wat de kosten zijn.

– Mock-up
Gebruik de maltechniek met tijdelijk vulmateriaal. Hiermee evalueert u de esthetiek en functie.

-Test-drive
Zet de mock-up over in composiet voor evaluatie van de functie. Bekijk of er slijtage van de composiet is.

– Final
Zet de composiet over in litiumdisilicaat (e-max) of hybride composieten.

Research
Uit onderzoek is het advies om bij Vertical Dimension of Occlusion (VDO):
VDO < 5mm = direct behandelen
VDO > 5mm = eerst vaste splint om beethoogte uit te testen

Bescherming met behulp van een splint

Referentie

1. Incisiefpunt
Zichtbaarheid centrale incisieven bovenkaak in rust. Pas op voor een hypermobiele lip: als er meer dan 10 mm verschil is van ontspannen naar lachen. Ook de lachlijn en incisaallijn worden hier meegenomen.

2. Lachlijn
De lachlijn gaat lager liggen bij het ouder worden. Vrouwen hebben vaak een hogere lach lijn. De lijn geeft informatie over de eventuele noodzaak van een tandvleescorrectie.

3. Asrichting
Inclinatie, nasolabiale hoek, as-richting.

4. Horizontaal vlak van occlusie
Bipupillaire lijn, bicondylairelijn, mondhoeklijn, vlak van camper.

Richtlijnen voor behandeling
1. Front- hoektandgeleiding
2. Asrichting bovenkaak 70-80 graden
3. SOB ±4mm
4. VOB ±3mm
5. Bekijk eerst of er alleen een vorm verandering of ook een positie verandering is, bepaal dan of je dit restauratief op kunt lossen of dat je orthodontie moet toepassen. Bespreek dit vervolgens met de patiënt.

Vergoeding
De kosten van een slijtagebehandeling bedragen €250 per tand. U kunt dus beter eerder behandelen en niet wachten zodat er steeds meer elementen behandeld dienen te worden.. Bij slijtage aan 8 of meer tanden kan een vergoeding aangevraagd worden vanuit de basisverzekering, maar behandeling is dan vaak complex.

Erik-Jan Muts voltooide in 2013 zijn studie tandheelkunde aan de RuG en is sindsdien werkzaam bij MP3 Tandartsen te Apeldoorn en Beekmans Tandartsen te Laren. In zijn laatste master jaar volgde Erik-Jan Muts een stage voor Restauratieve Tandheelkunde bij PRO Rotterdam en onlangs heeft in november 2013 de 3M Espertise Talent Awards 2013 gewonnen met een klinische presentatie ‘Digitaal Rehabilitatie Concept’. Onlangs heeft hij de opleiding Restauratieve Tandheelkunde bij Sjoerd Smeekens afgerond en in 2015 start hij met promotie onderzoek onder begeleiding van prof. dr. M.S. Cune naar de digitale behandel mogelijkheden van slijtage.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van de heer E. Muts, MSc, Schepke tijdens de klinische avond Slijtage en restauratief herstel van het Wenckebach Instituut. UMCG

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Gingivale hyperlasie: de signalen

Vaak kan gingivale hyperplasie toegekend worden aan slechte mondhygiëne, hormonale veranderingen zoals pubertijd en zwangerschap en aan de bijwerkingen van medicijnen zoals fenytoïne (anti-epileptica), ciclosporine (immuunsupressiva) en calciumantagonisten.

Deze hyperplasie wordt vaak over het hoofd gezien maar kan een teken zijn van een serieuze onderliggende systemische afwijking. Welke signalen/symptomen moeten u waarschuwen dat er wellicht iets anders aan de hand zou kunnen zijn als de patiënt tijdens het onderzoek geen verklaring hiervoor uit zijn of haar medisch verleden geeft?

– Ten eerste moet u ervoor zorgen dat de medische geschiedenis van de patiënt volledig is opgenomen in het dossier, met name de leeftijd, medicatie en mogelijke zwangerschap. Het is belangrijk om te weten of er een geschiedenis is van andere granulomateuze aandoeningen, zoals Crohn’s disease of sarcoïdose. Ook zou u moeten opmerken als er sprake is van vermoeidheid, gewichtsverlies, malaise, keelpijn of huidinfecties.

– Vraag aan de patiënt of er sprake is van mondademen of het dragen van frames of prothesen.

– Noteer het verloop van de klachten, inclusief de locatie en het begin van de vergroting/zwelling, pijn of bloeding, andere geassocieerde factoren en andere laesies op de rest van het lichaam.

– Extra-oraal, kijk of er zwelling te zien is. Palpeer de lymfeklieren en controleer of er sprake is van zwelling van de parotis klieren.

– Intra-oraal: beoordeel de mondhygiëne. Controleer de fit van mogelijke prothesen.

– Controleer de elementen. Noteer de mobiliteit en de aanwezigheid van mogelijke plaque retentie plaatsen. Beoordeel de vitaliteit/sensibiliteit van de elementen ter plaatse van de zwelling.

– Controleer het gebied van de vergroting: lokaal of gegeneraliseerd, locatie van de betrokken gingiva en nabijheid van andere structuren (dentale oorzaak, drukplaatsen van prothesen, etc.). Noteer de grootte, het aantal en de vorm (conisch, steelvormig, nodulair, etc.) van de zwellingen. Let hierbij op het uiterlijk en de kleur van het gebied (droog, glimmend, wit, rood, donkerrood, etc.). Let ook op bloedingen en ulceraties.

Palpeer het gebied en let op gevoeligheid, afscheiding uit de pockets, fixatie, indrukbaarheid en de textuur. Controleer ook op de aanwezigheid van petechiën of onderhuidse bloedingen. Meet de pocketdiepte van de aangrenzende elementen en beoordeel of er sprake kan zijn van parodontale abcessen.

Vaak kan een diagnose gesteld worden op basis van deze onderzoeken. Verdere onderzoeken kunnen zijn:
– Radiologisch onderzoek
– Bloed onderzoek
– Biopsie

Bron: Journal of the Irish Dental Association, aug/sep 2015, Donna Paton, foto’s dr. Lee Kin

Lees meer over: Casus, Kennis

Mondkanker in de top 10 van meest voorkomende vorm van kanker bij mannen

Mondkanker is nu een van de tien meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Dit blijkt uit een Engels onderzoek van Cancer Research UK. Bekijk ook de video en toolkit voor de instructie voor check op mondkanker.

Onderzoek
Uit de laatste gegevens van 2012 blijkt dat er in het Verenigd Koninkrijk ongeveer twee keer zoveel mannen (4900) dan vrouwen (2400) zijn gediagnosticeerd met mondkanker. Jaarlijks sterven er ongeveer 2300 mensen aan mondkanker in het Verenigd Koninkrijk. Het is de vijftiende meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen.

Oorzaak
Door de combinatie van tabak, alcohol en het humaan papillomavirus (HPV) is het aantal mondkanker-patiënten in de afgelopen tien jaar met een derde toegenomen. Bij negen van de tien patiënten staat de ziekte in verband met de leefstijl en andere risicofactoren. Het is dus van belang dat mensen weten hoe zij het risico op kanker kunnen verminderen.

Toolkit
Daarnaast is het essentieel dat tandartsen, mondhygiënisten en huisartsen tekenen en symptomen van de ziekte in een vroeg stadium ontdekken. Als de mondkanker in een vroeg stadium ontdekt wordt, is de overlevingskans aanzienlijk groter. Daarom heeft de Cancer Research UK een nieuwe toolkit ontwikkeld voor tandartsen, mondhygiënisten en huisartsen om hen te helpen bij het diagnosticeren van de ziekte. De toolkit bevat beelden en omschrijvingen van de symptomen en biedt handvatten hoe tandartsen en huisartsen de patiënt moeten doorverwijzen voor verder onderzoek.

Bekijk de instructievideo voor check op mondkanker door mondzorgprofessionals.

De toolkit voor mondzorgprofessionals kunt u hier vinden.

Bron:
Cancer Research UK

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Seminar Dr. Derek Mahony – Control of the High Angle Malocclusion

10th June at the Hilton Royal Parc Hotel, Soestduinen.

If we think of a high angle patient as a Class II skeletal, we tend to think, because of the Class II paradigm, of retracting the maxilla. This normally leads to extraction of premolars as the typical approach. Alternatively, the Class II high angle case can be considered as an underlying Class III  disguised by the vertical posterior excess.
By removing the posterior occlusion the mandible has no choice but to rotate upwards and forward. This means the treatment paradigm for high angle Class II malocclusions should be intrusion of the first permanent molars, 1-2mm out of the occlusion.
If we think of the high angle vertical growth pattern as really being a disguised Class III we would also treat it by expansion of the upper arch. To allow the mandible to rotate we need to remove the posterior vertical occlusion via some method e.g. using a bite block or extractions or intrusion with micro implants.
Removal of second molars allows the first permanent molars to be intruded 1mm out of the occlusion so that the patient has to bite forward on the bicuspids.

Thus the treatment paradigms for the vertical facial growth pattern should be:

  1. Palatal expansion, with occlusal coverage, to develop the arch width
  2. Improve the nasal airway/breathing and promote an anterior lip seal.
  3. Removal of the posterior vertical occlusion by various methods
  4. Encourage auto rotation of the mandible.
  5. Change the tongue posture

Outcomes
Following the conclusion of this session each attendee will be able to:

  • Differentiate between a true vertical growth patient as opposed to a patient whose vertical dimensions are increased due to environmental factors.
  • There will be a review of the process of facial growth, and dento-alveolar compensation, that leads to increased vertical proportions with or without an anterior open bite.
  • Understand the effect of proper diagnosis and treatment planning in a long face patient,
  • Understand intrusion biomechanics and its effect on facial balance.

Topics to be covered

  • Measuring vertical facial growth
  • Genetic and environmental (epi-genetic) influences
  • The importance of adequate nasal respiration
  • Vertical maxillary excess (gummy smile)
  • Jarabak ratio for measuring lower anterior face height
  • Autorotation of the mandible
  • Anterior open bite correction
  • Straightwire mechanics for the high angle malocclusion
  • Second molar replacement therapy
  • Magnetic intrusion appliances
  • Retention in anterior open bite cases
  • Tongue thrust and tongue posture in the open bite patient
  • Reverse Curve of Spee wires
  • Anterior box elastics
  • Controlling molar eruption
  • Active molar intrusion techniques
  • Surgical correction of the long face syndrome

More information and registration on the website of Ortho Company

Lees meer over: Kennis, Scholing
tandarts

Wat te doen bij acute medische noodsituaties?

Wanneer er een acute medische noodsituatie (bijvoorbeeld het wegvallen van de patiënt) zich voordoet in de praktijk dan is het goed om te onthouden dat de tandarts niet moet gaat uitzoeken wat er precies aan de hand is. Door de ABCDE (hieronder uitgelegd) stap voor stap na te lopen, kan de tandarts de acute situatie onder controle houden totdat er medische hulp aanwezig is. Met de ABCDE wordt datgene behandeld waar de patiënt het eerst dood van gaat, wordt de situatie niet erger gemaakt en kan er op tijd en gericht hulp gezocht worden.

Verslag van de lezing van Martine Oosterloo, spoedeisende hulp arts, tijdens het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

Wat kan een tandarts systematisch doen in de tijd totdat de spoedeisende hulp er is?
Wanneer er een acute medische noodsituatie (bijvoorbeeld het wegvallen van de patiënt) zich voordoet in de praktijk dan is het goed om te onthouden dat de tandarts niet moet gaan uitzoeken wat er precies aan de hand is. Door de ABCDE (hieronder uitgelegd) stap voor stap na te lopen, kan de tandarts de acute situatie onder controle houden totdat er medische hulp aanwezig is. Met de ABCDE wordt datgene behandeld waar de patiënt het eerst dood van gaat, wordt de situatie niet erger gemaakt en kan er op tijd en gericht hulp gezocht worden.

Bij een gecollabeerde patiënt moet het volgende protocol in acht genomen worden:

  1. Spreek de patiënt aan.
  2. Kijk, luister en voel de ademhaling, maximaal 10 seconden.
    Indien geen ademhaling: Start reanimatie/BLS-AED en bel 112.
    Indien wel een ademhaling: Zoek hulp en bel 112. Voer de ABCDE uit.

ABCDE

  • A =Airway
    Zorg dat de luchtweg vrij is. Eventueel slijm of bloed of braaksel kan weggezogen worden. Om de luchtweg meer ruimte te geven kan de kaak naar voren worden gehouden.
  • B = Breathing
    Om te erachter te komen of er ademhaling is, moet er naar de patiënt worden gekeken, geluisterd en gevoeld. Indien geen ademhaling: start BLS. Zeer trage ademhaling: overweeg beademen.
  • C= Circulation
    Om te controleren of er sprake is van circulatie zijn ook de zintuigen belangrijk. In de hals kan gevoeld worden of er sprake is van een hartslag. Verder zijn kleur, duizeligheid en zweten belangrijke factoren waar naar gekeken kan worden. Wanneer een patiënt zweet dan is dit een alarm signaal. Leg de patiënt plat, eventueel met de benen omhoog, bij een zwakke pols. Geen pols of tekenen van leven (meer)?: start BLS.
  • D = Disability
    Hier wordt gekeken naar reactie van de patiënt. Er kan bijvoorbeeld worden gekeken naar bewustzijnsniveau (indien gedaald, denk bv aan hypoglycaemie) en/of de patiënt zijn/haar ledematen symmetrisch kan bewegen (CVA).
  • E = Exposure
    Hier wordt gelet op huidafwijkingen en temperatuur van de patiënt. Dit kan bijvoorbeeld wijzen op een allergische reactie of anafylactische shock. Bij een anafylactische shock moet er een epipen/adrenaline 300 mcg intramusculair toegediend worden en direct 112 gebeld worden.

Noodset in de tandartspraktijk
Een noodset in de tandartspraktijk kan in acute situaties zeer van toepassing zijn. Hierin hoort bijvoorbeeld de epipen, glucagon en nitroglycerine. Veel praktijken hebben ook een AED. Open de discussie in uw praktijk(groep), eventueel in samenwerking met de lokale apotheek of huisartsenpraktijk, over hoe u een dergelijke noodset kunt onderhouden. Train uw EHBO- vaardigheden regelmatig.

Martine Oosterloo is Emergency Physician/SEH-arts KNMG bij UMCG, Instructeur ALS, SBMS, CRM bij University Medical Center Groningen en Instructeur Advanced Life Support bij OSG VvAA, Voorzitter Centrale VIM Commissie bij Ambulance Zorg, Transformationeel trainer & coach bij Closing-the-loop training&coaching

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde’ van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

 

Lees meer over: Casus, Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Thema A-Z
Bot (niet) weg: waardoor verdwijnt bot?

Bot (niet) weg: waardoor verdwijnt bot?

In de dagelijkse praktijk zien we veel patiënten met botverlies in de kaak. Dit treedt op bij ontstekingen, kaakcystes en tumorinvasie in bot. Ook kennen we situaties waarbij bot niet meer resorbeert. Wat zijn de mechanismen van het verdwijnen van bot en hoe kunnen medicijnen dit beïnvloeden?

In de dagelijkse praktijk van tandarts en kaakchirurg zien we veel patiënten met botverlies in de kaak. Zo treedt dit op bij ontstekingen, kaakcystes en tumorinvasie in bot. Daarnaast kennen we situaties waarbij bot niet meer resorbeert. Wat zijn de mechanismen van het verdwijnen van bot en hoe kunnen medicijnen dit beïnvloeden? Verslag van de lezing van oncoloog dr. Max Witjes. Met enkele klinische beelden.

De mechanismen van botremodelering
Resorptie van het bot gebeurd alleen door osteoclasten. Tot op heden is alleen van deze cellen bekend dat ze dit kunnen. De werkwijze van deze cellen is dat ze aan het bot hechten, een seal-zone onder de cel maken en in deze zone, HCl en proteasen uitscheiden die het bot (het HCl het hydroxyapatiet en de proteasen het collageen) vervolgens oplossen.
Een defect wordt weer gerepareerd door osteoblasten. Osteoblasten bouwen het botweefsel op door eerst osteoid af te scheiden waarna het osteoid calcificeert. Door calcificatie (vorming van hydroxyapatiet) verhardt het osteoid. Soms kunnen gebieden waar dergelijke botombouw heeft plaatsgevonden zichtbaar zijn op een röntgen foto. Vaak is er dan een dichtere botstructuur die als een opaciteit zichtbaar is. In feite is dit een litteken in het bot. Dit heet ook wel een endostosis of osteopetrotisch litteken. Voorbeelden hiervan op röntgenfoto’s worden getoond.

Wat zet aan tot remodelering?
De aansturing van botremoddeling gebeurd door de osteoblast. Dit is de centrale cel in afbraak en aanmaak van bot. Signaalmoleculen geproduceerd door de osteoblast (RANK ligand, ofwel RANK-L) zetten monocyten in het bloed aan om te fuseren tot een meerkernige osteoclast met RANK receptoren. RANK-L is een eiwit dat wordt afgegeven door osteoblasten en is belangrijk bij de vorming en regulatie van osteoclast activiteit. Osteoprotegerin (OPG) is een ander eiwit dat wordt afgegeven door de osteoblasten en de binding tussen RANK-L en de RANK receptor blokkeert, doordat OPG bindt aan RANK-L. Indien er veel RANK-L aanwezig is, is er sprake van meer osteoclast activiteit – en dus meer botresorptie – dan als er minder RANK-L aanwezig is.

Bot weg
Iedere pathologische conditie in het kaak kent een ander mechanisme van verstoren van de normale botremoddeling. Bijvoorbeeld bij infectie kunnen bacteriën stimuleren de productie van RANK-L. Vanuit de reumatologie is bekend dat B- en T-cellen vermoedelijk de osteoblast en osteoclast kunnen stimuleren tot resorptie.
Bij cysten wordt de druk die de cyste op het bot uitoefent geregistreerd door osteocyten in het bot – door de groei van de cyste – en stimuleren hierbij de RANK-L productie. Ter verduidelijking kun je het effect laten zien als de cystewand geopend wordt en gezorgd wordt dat de wand open blijft d.m.v. een pelotte. Als je de druk wegneemt hiermee stopt de botresorptie en vindt er weer botformatie plaats en kan de cyste kleiner worden (marsipualisatie van de cyste).
Tumoren kunnen parathormoon-achtige signaalmoleculen uitscheiden die vervolgens de osteoblast stimuleren om osteoclasten te vormen. Hiermee kan de tumor verder het bot in groeien.

Bot niet weg
Veel kennis over bot resorptie is opgedaan bij genetische afwijkingen en bijwerkingen van medicijnen.
Zo zijn er enkele genetische afwijkingen die leiden tot zeer dicht bot of een overmaat aan bot.

  • Genetische afwijkingen die leiden tot metabole stoornissen in de osteoclast.
  • Osteopetrose: er is geen HCl productie in de osteoclast. Hierdoor is er een slechte resorptie van bot. Hierdoor ontstaan abnormaal grote botten waarbinnen er weinig ruimte is voor merg. Als de osteopetrose ernstig is dan blijft er zo weinig merg over dat vaak kinderen op jonge leeftijd al overlijden aan de gevolgen van anemie of infecties.
  • Pycnodysostosis: De osteoclast produceert geen cathepsine K (breekt collageen af)
    Hierdoor ontstaat dicht bot, wat erg gevoelig is voor osteomyelitis. Er is minder merg maar dit leidt bij deze ziekte niet tot ernstige anemie. Wel zijn de patiënten vaak klein van lengte. De botten zijn vaak erg bros en breken makkelijk. Bij de casus die werd getoond bleek dat er ook geen paranasale sinussen waren aangelegd.
  • Ziekte Van Buchem, een afwijking die vooral aanwezig is in populaties waar veel incest/inteelt is.
    Er is een afwijking in het eiwit sclerostine, wat normaliter een stop signaal geeft aan de osteoblasten bij de aanmaak van osteoid. De vorming van osteoid gaat door en dit leidt tot vormafwijkingen van het skelet waarbij gigantiforme kaken ontstaan. Erg dicht bot met een forse toename van de botmassa. Doordat de vorming van bot doorgaat gaan de kanalen dicht waar hersenzenuwen door lopen. Hierdoor treedt er compressie van de hersenzenuwen (kan leiden tot uitval van de nervus facialis en de nervus acusticus)

Metabole stoornissen kunnen leiden tot een tekort aan bot resorptie. Door medicatie gebruik zoals bisfosfonaten, die worden voorgeschreven om bot afbraak tegen te gaan bij osteoporose, of het voorkomen van pathologische fracturen zoals bij /ziekte van Kahler.
Bisfosfonaten binden zich aan calcium en bij een actieve osteoclast worden de bisfosfonaten opgenomen in de cel. Hierdoor treedt apoptose van de osteoclast op. Dit vermindert/stopt de botresorptie. Als er langdurig en voornamelijk intraveneus bisfosfonaten zijn gegeven dan leidt dit tot een afname van de botresorptie, ook wanneer resorptie wel wenselijk is. Hierdoor vindt er bij een extractie geen botremodelering plaats en priemt het scherpe bot door de dunne mucosa heen. Het bot heeft daardoor geen mogelijkheid om goed te helen.

Voorbeelden botafwijkingen op een OPG
Er worden enkele voorbeelden gegeven van botafwijkingen waarbij ongeremde botafbraak is waarvan de oorzaak niet goed bekend is (Gorham’s disease of Vanishing bone disease) Verder worden er voorbeelden getoond van osteopetrotische littekens en cementomen en fibro osseuze laesies.

Max Witjes is kaakchirurg-oncoloog bij het UMCG.

Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Wenckebach Instituut

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Niet aangelegde premolaren: interdisciplinaire aanpak

Wanneer een premolaar agenetisch blijkt te zijn, dan zijn er verschillende behandelopties mogelijk. Welke tijdelijke en definitieve oplossingen zijn er? Verslag van de lezing van Marco Cune en Sandy van Teeseling.

Als de resorptie van het melkelement uitblijft en deze nog in goede conditie is, kan dit element zo lang mogelijk behouden blijven. Een melkmolaar gaat echter vaak niet een leven lang mee en daarom moet er ook nagedacht worden over andere (definitieve) behandelopties. Het profiel van de patiënt speelt een belangrijke rol in de behandelkeuze. Indien het mogelijk is het diasteem orthodontisch te sluiten dan is dit de voorkeurskeuze. Ook kan er gekozen worden voor de vervaardiging van een conventionele- of etsbrug, autotransplantatie of voor implantologie.

Tijdelijke oplossing

Melkmolaren
Wanneer een premolaar agenetisch is, kan het melkelement op deze plaats nog jaren zonder problemen functioneren. Er zijn echter een aantal aspecten waar rekening mee gehouden moet worden.

Het occlusale niveau neemt bij melkmolaar toe met 1 millimeter, de melkmolaar ligt dus lager dan zijn blijvende buurelementen. Een gevolg hiervan kan zijn dat er overkanteling plaatsvindt van de blijvende molaren. Ook kan de antagonist erupteren. Om dit te voorkomen moet de melkmolaar opgebouwd worden met composiet.

Belangrijk om te weten is of het element meegroeit en niet ankylotisch is. Het verloop van het botniveau op de röntgenfoto is hier een goede indicator voor. Als het botniveau horizontaal loopt, zijn er geen problemen. Als er een verticaal botdefect ontstaat dan moet het melkelement worden geëxtraheerd om te voorkomen dat er een plaatselijk botdefect ontstaat. Dit zou problemen op kunnen leven bij het plaatsen van een implantaat.

Geconcludeerd kan worden dat melkmolaren een goede prognose hebben. 90% van de melkmolaren is op 28-jarige leeftijd nog aanwezig.
De mesiodistale dimensie van een melkmolaar is 9 millimeter, die van een premolaar is 6 millimeter. Wanneer er op latere leeftijd een implantaat geplaatst gaat worden kan er dus gekozen worden om de mesiodistale dimensie alvast te verkleinen.

Definitieve oplossingen

Brug
De 10-jaarsoveleving van een conventionele brug is 89%. De 5-jaarssuccespercentage van een glasvezelbrug is 50%. Een brug is dus niet de voorkeursbehandeling.

Autotransplantatie
Soms zijn in de ene tandboog te weinig elementen aanwezig en zijn er in de andere tandboog te veel. Een goede oplossing hiervoor is autotransplantatie: het verplaatsen van een blijvend element van de ene naar de andere tandboog of binnen de tandboog. Voor een succesvolle autotransplantatie moet de wortel van het element voor tweederde tot drievierde afgevormd zijn en moet er atraumatsich geëxtraheerd worden om het parodontaal ligament niet te beschadigen. Op de receptorplaats moet voldoende bot aanwezig zijn. Het element wordt geplaatst op het niveau van het ontwikkelingsstadium. Het succespercentage ligt boven de 90. Een risico van autotransplantatie is het ontstaan van ontstekings- of wortelresorptie.

Implantologie
Het plaatsen van een implantaat is een andere behandeloptie. Soms kan in de bovenkaak bij een beperkte bothoogte beter gekozen worden voor het plaatsen van een kort implantaat om een sinusbodemlift te voorkomen. In gevallen waar dit niet mogelijk is, moet getracht worden de sinusbodemelevatie te combineren met het plaatsen van het implantaat. Dit levert drie maanden winst op. Een boormal is belangrijk bij het plaatsen van de implantaten.

In de postoperatieve fase moet er eerst een afdruk worden gemaakt. Er kan zowel gekozen worden voor een open- als een gesloten lepel techniek. Volgens onderzoek zijn er geen verschillen tussen deze afdruktechnieken. Er hoeft niet per se een individuele lepel vervaardigd te worden, een harde confectielepel is namelijk net zo precies. Voor het afdrukmateriaal kan gekozen worden tussen polyether of additiesilicoon. De uiteindelijk voorziening kan verschroefd of gecementeerd worden. Dit is onder andere afhankelijk van de eventuele plaats van het schroefgat. Het meest voorkomende probleem bij implantaatkronen is de porseleinbreuk.

Prof. dr. Marco S. Cune is hoogleraar restauratieve en reconstructieve tandheelkunde en hoofd van de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daarnaast is hij werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Zijn klinische en onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en restauratieve tandheelkunde.

Sandy van Teeseling studeerde tandheelkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en deed zijn specialisatie orthodontie aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Hierna vestigde hij zich als orthodontist in Haarlem. Reeds geruime tijd is hij als consulent orthodontist verbonden aan diverse interdisciplinaire teams. Momenteel is hij ook als medewerker verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het VU Medisch Centrum te Amsterdam en de afdeling Orthodontie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Zijn interesse ligt de laatste jaren vooral bij de (interdisciplinaire) behandeling van patiënten, waarbij het onderling afstemmen van de diverse behandelingen (paro, implanto, ortho, restauratief en chirurgie) van het grootste belang is. Hij geeft voordrachten en cursussen op het gebied van de interdisciplinaire behandeling.

Verslag door:
Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT – NVvE – NVVRT – NVvK – VvO – NVMKA – RTV – NVM

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

De rol van microbiologie bij behandeling van parodontitis

Zonder bacteriën geen parodontitis, dat is een gegeven. Inmiddels zijn er vele andere factoren bekend die een rol spelen bij het ontstaan van parodontitis. Welke micro-organismen worden tegenwoordig als schadelijk gekwalificeerd?

Verslag van de lezing van dr. Monique Danser tijdens het ANT-congres Dental Studie Update

Micro-organismen zijn goed georganiseerd in de biofilm. In de puberteit nemen de micro-organismen toe in aantal, daarna ontwikkelt zich een stabiele community. Ziektes, verlies van elementen en dergelijke beïnvloedt de microflora. Zonder bacteriën kan zich geen parodontitis vormen, maar er is meer nodig dan dat. “Vroeger wilden we alleen de pathogenen weg hebben, maar nu zoemen we ook in op andere zaken als lifestylefactoren, aandoeningen genetische factoren etc. en ook die maken deel uit van het behandelplan indien mogelijk. Nu weten we dat er goede bacteriën zijn die ook een rol spelen bij parodontitis. Het doel blijft nog steeds de totale hoeveelheid bacteriën omlaag krijgen, naast natuurlijk een klinisch gezonde, ondiepe, niet bloedende pocket, vertelde Danser. Sub-tandsteen is een voorspellende factor (oddsratio 1.4) voor het ontstaan van parodontitis en ook de aanwezigheid van de bacterie die we afkorten tot A.a is voorspellend voor het ontstaan van parodontitis (Indonesie onderzoek, van der Velden et. al.).

In gehele mond
Een A.a.-geïnfecteerde loopt 4,3 keer zo veel kans op het ontwikkelen van parodontitis dan iemand zonder A .a.-infectie. A.a. en P.g. bacteriën blijven soms aanwezig na extractie. “Ik heb hier vroeger onderzoek naar gedaan, maar vond toen deze bacteriën niet terug. Maar nu is opnieuw onderzoek gedaan met de gevoeligere PCR-techniek.” De pathogenen komen niet enkel in de pockets voor, maar in de gehele mond, wat uiteraard ook al met kweken was aangetoond.

Het is interessant om te weten of bacteriën verdwijnen na extractie – met de komst van het implantaat – in verband met het risico op peri-implantitis. We weten nu ook dat de staphylococcus veel meer voorkomt bij peri-implantitis dan bij normale parodontitis. “De mond moet als geheel behandeld worden, ook de niet-verdiepte pockets als het gaat om de initiele behandeling”, verduidelijkte Danser. Het percentage antinomyces (The Good Guys) is hoger bij een parodontaal gezonde situatie.

The Good Guys
De parobacteriën in het rode en oranje complex, waarin onder andere de bacteriën AA en PG kunnen voorkomen, dalen na de initiële therapie. Daarmee wordt de rol van The Good Guys dus heel groot. Een combikuur van metronidazol en amoxicilline naast de conventionele initiele behandeling resulteert in een halve millimeter extra pocketreductie. Deze kuur heeft een duidelijk toegevoegde waarde bij agressieve parodontitis (juveniele en prepuberale paro en post-adolescente paro) (voldoende bewijs in de literatuur).

Jongeren
De indicatie voor het gebruik van antibiotica als ondersteuning van de initiële parodontale behandeling wordt klinisch bepaald (leeftijd, ernst, aanwezigheid tandsteen, aanwezigheid angulaire defecten, etc.). De literatuur geeft ook aan dat de combikuur eenzelfde effect als of een beter effect heeft dan welke andere antibiotica dan ook. Op basis daarvan is microbiologisch onderzoek dan ook niet nodig. Voor onderzoeksdoeleinden, nieuwsgierigheid, resistentiebepaling of een andere fase van de behandeling, kan het wel geïndiceerd zijn. Een casus van een 32-jarige, niet-rokende man liet zien dat bij duidelijk veel subgingivaal aanwezig tandsteen als ook furcatieproblematiek geen microbiologisch onderzoek, noch antibiotica nodig waren om een goed resultaat van behandeling te krijgen. De relatie tussen het tandsteen en de parodontitis was duidelijk en initiële therapie was voldoende. Danser raadt aan om indien ondersteuning met antibiotica is geïndiceerd bij initiële therapie de combikuur te gebruiken. Maar refractaire parodontitis (zonder roken) is een heel ander verhaal. Microbiologisch onderzoek kan hier wel geïndiceerd zijn om zo duidelijkheid te krijgen over de oorzaak in een bepaalde richting. Ook dan geldt dat uiteindelijk het klinisch beeld bepaalt of er wel of geen antibiotica zal worden voorgeschreven.

Dr. Monique Danser is hoofd patiëntenzorg parodontologie bij het ACTA sinds 2008. Vanaf 1989 is zij werkzaam bij de sectie parodontologie en promoveerde in 1996 op het proefschrift “The prevalence of periodontal bacteria colonizing the oral mucous membranes”. Daarnaast heeft zij onderzoek gedaan naar de effecten van spoeldranken, tandenborstels en tongpoetsen en heeft zij meerdere publicaties op haar naam staan. In 2005 heeft zij haar MSc in de parodontologie met succes behaald en is sedert 2007 parodontoloog erkend door de NVvP. Vanaf 2008 is zij hoofd patiëntenzorg van de afdeling Parodontologie bij het ACTA. In 2012 is zij toegetreden tot het bestuur van de NVvP en in november 2012 is zij benoemd tot voorzitter van deze vereniging.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van dr. Monique Danser tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

RTL-4 start nieuwe TV-serie Gênante tanden op 30 mei

RTL-4 start op 30 mei een nieuwe TV-serie: Gênante tanden. In deze serie worden mensen gevolgd met ernstige mondgezondheidsproblemen. De kandidaten krijgen een uitgebreide behandeling en durven dan weer dingen te doen die zij voorheen niet deden, zoals een etentje met vrienden en familie.

De serie is ontwikkeld in samenwerking met het KNMT Fonds Mondgezondheid en ACTA.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Ook tandartsen te kampen met datalekken

Grote bedrijven en instanties zijn niet de enige slachtoffers van datalekken: ook de gemiddelde mkb’er krijgt te maken met aanvallen. Daarmee zijn ook vele tandartsen de pineut. Dit is gebleken uit een datalekscan door Utrechtse netwerkdienstverlener Qfast, die werd uitgevoerd bij tien tandartsen en drie grote bedrijven.

Meldingsplicht datalekken
Afgelopen jaar is er een meldingsplicht ingevoerd voor ernstige datalekken bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Als deze lekken niet worden gemeld kan dit leiden tot hoge boetes. Om deze reden is netwerkdienstverlener Qfast gestart met het helpen van haar klanten om datalekken op te sporen. Dit werd gestart met een pilotproject.

Pilotproject
Het pilotproject werd uitgevoerd bij tien tandartsen en bij drie grotere bedrijven, gedurende een aantal maanden. Salvatore Fiorenza, consultant bij Qfast: ‘Wat ons opviel is de schrikbarende grote hoeveelheid aanvallen die op de ip-adressen van deze praktijken en bedrijven worden uitgevoerd.’ Hieruit bleek dat hackers zich dus niet alleen maar op instellingen richten die over grote hoeveelheden gevoelige informatie beschikken, zoals banken, maar zeker ook op instanties met ‘normale gegevens’. Bij een tandarts werden over een periode van zestig dagen zelfs twee miljoen aanvallen bevonden.

Ruimte voor verbetering
Uit het pilotproject bleek ook zeker dat er bij de tandartsen nog veel verbetering mogelijk is. Vaak was er sprake van weinig bewustzijn over de mogelijkheid van datalekken, en ook werd regelmatig achterstallig onderhoud bevonden. Door dit beter bij te houden, in combinatie met een goede beveiliging, wordt de it van een bedrijf minder kwetsbaar en wordt de kans op datalekken dus kleiner.

Bron: Computable



Lees meer over: E-health, Kennis
Tandvleesaandoening verhoogt risico op slokdarmkanker

Tandvleesaandoening verhoogt risico op slokdarmkanker

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat Porphyromonas gingivalis, de bacterie achter tandvleesaandoeningen, wel eens een risicofactor zou kunnen zijn voor het ontstaan van slokdarmkanker. Dit bleek uit onderzoek van wetenschappers van de Amerikaanse University of Louisville en de Chinese Henan University of Science and Technology.

Slokdarmkanker
In de Verenigde Staten wordt jaarlijks bij zo’n 15.000 mensen slokdarmkanker geconstateerd. Bekende risicofactoren voor deze vorm van kanker zijn blootstelling aan chemische stoffen, diëten, erfelijkheid en leeftijd, net als bij vele andere kankers. Verder is deze soort moeilijk om te diagnosticeren in vroege fases, waardoor bij velen de kanker zich snel ontwikkelt en slechte prognoses oplevert.

Onderzoek
Bij deze studie werden 100 patiënten met slokdarmkanker en 30 mensen zonder bestudeerd. Er werden drie verschillende types slokdarm weefsel bestudeerd: weefsel met kanker, weefsel van kankerpatiënt maar zonder kanker en ‘normaal’ weefsel.

Weefsels
Opvallend was dat in 61% van de kankerweefsels P. gingivalis werd gevonden, terwijl dit maar bij 12% van de weefsels zonder kanker, maar van kankerpatiënten, het geval was. In de ‘normale’ weefsels werd helemaal geen tekenen van deze bacterie gevonden. Ook werd bevonden dat de niveaus van P. gingivalis gelijk opliepen naarmate de kankercel uitzaaiingen toonde of groter werd.

Bestrijding tandvleesaandoeningen als bestrijding slokdarmkanker
Deze bevindingen kunnen dienen als direct resultaat voor het feit dat tandvleesaandoeningen het ontstaan van slokdarmkanker zou kunnen stimuleren, maar ook dat het tegengaan van de tandvleesaandoeningen de aantallen van gevallen met slokdarmkanker zou kunnen verminderen. Verdere studie is benodigd om dit te kunnen bevestigen.

Bron: BioMed Central

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Donkere verkleuring door amalgaam heeft geen invloed op de hechting van composiet

Hechting van composiet aan dentine wordt niet negatief beïnvloed door de donkere verkleuring door metalen uit amalgaam. Dit blijkt zowel uit laboratoriumproeven als onderzoek in de mond van patiënten: het promotieonderzoek van Hans Scholtanus.
De combinatie van tin en zink, die voorkomt in amalgaam, repareert of stabiliseert mogelijk het door cariës veranderde tandweefsel. Hans Scholtanus van het ACTA verdedigt zijn proefschrift op 14 april 2016 aan de Universiteit van Amsterdam.

Amalgaam steeds minder gebruikt
Wereldwijd wordt amalgaam steeds minder vaak gebruikt. In Nederland worden tandartsen in opleiding er zelfs niet meer in opgeleid. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van composiet. Als een oude amalgaamvulling moet worden vervangen, gebeurt dat dus meestal met composiet.
Gaaf tandweefsel
Scholtanus voerde voor zijn onderzoek verschillende hechtproeven uit. Daaruit bleek dat ontkalkt tandweefsel zich minder goed hecht aan composiet dan aan gaaf tandweefsel. Het tandweefsel neemt door de ontkalking eerder metalen in zich op, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt bij het ontstaan van gaatjes (cariës). Maar tandweefsel dat door metalen uit amalgaam is verkleurd, laat geen verschil zien in hechtsterkte in vergelijking met gaaf tandweefsel. Hij onderzocht verschillende patiënten met grote composietvullingen, die waren geplaatst nadat oud amalgaam was verwijderd. De vullingen bleken goed te functioneren en er traden geen problemen op die te wijten zijn aan onvoldoende hechting.

Bron: ACTA

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z

Herpesvirus mogelijk te behandelen met eiwitremmer

Een koortslip is een infectie van de huid, meestal op of rond de lippen. Een koortslip wordt veroorzaakt door het herpes simplex virus. Onderzoekers van de University North Carolina School of Medicine hebben nu ontdekt hoe het herpesvirus precies wordt geactiveerd op cellulair niveau.

Herpes simplex virus
Ongeveer 80 procent van de Nederlandse bevolking draagt het herpes simplex virus (HSV). Er zijn twee soorten van het HSV: type 1, meestal de verwekker van een koortslip en oogontstekingen en type 2, meestal de oorzaak van herpesinfecties rond de geslachtsorganen. Als iemand eenmaal besmet is met het virus, komt degene er nooit meer vanaf. Het herpesvirus kan geactiveerd worden door onder andere verminderde weerstand, stress of ziekte.

Eiwit JNK
Eerdere studies hebben aangetoond dat het eiwit JNK in verband staat met het stress. In het huidig onderzoek zijn muizen geïnfecteerd met het HSV. Zij kregen hierna een stresshormoon toegediend, waardoor de vorming van het JNK eiwit wordt getriggerd en zo dus ook het HSV wordt geactiveerd. Zo was het onderzoeksteam in staat om het specifiek cellulair eiwit-traject van JNK te bestuderen die betrokken is bij de virale reactivatie van HSV. Op deze manier vonden de onderzoekers een geschikte remmer om de vorming van het eiwit JNK te blokkeren en daarmee de activatie van het HSV.

Vervolgonderzoek
De volgende stap is om te kijken of hetzelfde cellulair traject van het eiwit ook essentieel blijkt te zijn voor de activatie van het HSV bij de mens en of en mogelijke behandeling voor de ziekte effectief is.

Bron:
news.unchealthcare.org

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Richtlijn Injectables

In de uitgebreide bijlage van de Richtlijn worden in totaal 15 indicaties en behandelingen met hyaluronzuur en botuline toxine beschreven, inclusief behandellocaties, doseringen en mogelijke complicaties.


Download brochure richtlijn-injectables-september-2015-ant-nvdfe[1].pdf
Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Digitaal in de tandartspraktijk

Klinische tandheelkundige lezingen over de nieuwste digitale ontwikkelingen in de tandartspraktijk. Deze congresdag brengt u helemaal op de hoogte van de stand van zaken in dit steeds sneller veranderende digitale tijdperk.

Digitalisering dringt steeds verder de tandartspraktijk binnen. U heeft en krijgt er steeds meer mee te maken en dat is voor velen een bijzonder spannende en uitdagende ontwikkeling. Een goed moment om een veelzijdige congresdag te presenteren waarin wij u helemaal up-to-date brengen over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van digitalisering in de dagelijkse praktijk.
Computers – digitale röntgen – e-mail – internet – fotografie – praktijksoftware – sms – cad-cam – websites – whatsapp – intraorale scanner – 3D printen etc. De afgelopen vijfentwintig jaar zijn de ontwikkelingen snel gegaan. Maar de komende tijd staan ons nog grotere veranderingen te wachten en digitalisering zal op het gebied van diagnostiek, behandelingsplanning én klinische uitvoering grote impact gaan hebben.

Wij schetsen u een kort historisch perspectief en brengen u op de hoogte van de ontwikkelingen die u de komende jaren op digitaal gebied mag verwachten. Maar de nadruk in dit congres ligt op de huidige digitale technieken die u, in de dagelijkse praktijk, het werk als tandarts vergemakkelijken of leuker kunnen maken.

Sprekers
Erwin Berkhout bespreekt met u de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van digitale 2D en 3D beeldvorming.

Professor Marie-Charlotte Huysmans vertelt dat terughoudendheid in cariësmanagement vaak gepast en effectief is en hoe digitalisering u daarbij helpt.

Bas de Kok geeft u praktische tips hoe u met behulp van uw praktijkwebsite of via andere digitale kanalen effectief kunt communiceren met uw patiënten.

Paul de Kok toont hoe u met digitale foto’s en video een esthetisch behandelplan vooraf inzichtelijk kunt maken voor uw patiënt.

De nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de digitale tandtechniek zullen u worden geschetst door Patrick Oosterwijk.

Pieter Schram bespreekt de stand van zaken op het gebied van de praktijkautomatisering en hoe u daarmee aan de wettelijke eisen qua dossiervorming en communicatie kunt voldoen. Professor Daniël Wismeijer is moderator van dit congres en zal voor u in twee lezingen de digitale ontwikkelingen tot nu toe – en een venster naar de toekomst – presenteren. Wat staat ons nog te wachten?

Organisator
Bureau Kalker

Meer informatie en inschrijven

 

Lees meer over: E-health, Kennis

Richtlijn Infectiepreventie in Mondzorgpraktijken

De herziene Richtlijn infectiepreventie in mondzorgpraktijken is begin april 2016 ingegaan. De richtlijn is gericht op preventie van zorg gerelateerde infecties bij patiënten en ook op het voorkomen van (beroeps)ziekte bij de mondzorgverlener en zijn team.

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
whatsapp

WhatsApp versleutelt berichten: veiliger?

WhatsApp is een van ’s werelds grootste berichten services waarvan miljoenen mensen gebruik maken. Ook in de zorg maken (tand)artsen steeds meer van het platform gebruik om hun klanten goed van dienst te kunnen zijn. Dit werd echter afgeraden door onder andere de KNMG en de Autoriteit Persoonsgegevens vanwege de slechte beveiliging van deze berichten.

Niet voor derden
Afgelopen week kwam WhatsApp echter met wat nieuws: per direct wordt bij vele gebruikers end-to-end encryptie ingevoerd, wat betekent dat niks van de informatie die via WhatsApp wordt gedeeld, variërend van berichten tot foto’s tot video’s, kan worden gelezen door derden – en nee, ook niet door de medewerkers van WhatsApp zelf.

Veiligere wereld
WhatsApp oprichter Brian Acton stelt dat de encryptie van al deze berichten bijdraagt aan een veiligere wereld. In hoeverre dit het geval is staat open ter discussie, gezien het feit dat de app nu ook een platform biedt voor het geheim bespreken van bijvoorbeeld terroristische aanvallen. Wat echter wel positief is, is dat patiënten hun problemen nu een stuk veiliger via WhatsApp met hun arts kunnen bespreken dan voorheen.

WhatsApp in de zorg
Sjaak Nouwt, KNMG-beleidsadviseur, is enthousiast over de nieuwe feature van WhatsApp: ‘Als het om patiënten gaat, horen artsen vertrouwelijk en dus veilig te communiceren. Het is voor artsen nu iets minder onveilig geworden om daarvoor WhatsApp te gebruiken, ik ben er dus blij mee.’ Hij geeft echter wel aan dat WhatsApp nog steeds niet op alle fronten veilig is, en er nog steeds veel ruimte voor verbetering is bij dit platform. Hij raadt artsen daarom nog steeds aan om indien mogelijk voor andere media te kiezen als het neerkomt op het communiceren met patiënten.

Bron: Wired.com

Lees meer over: E-health, Kennis