Mondverzorging bij kwetsbare ouderen

Voor veel verzorgenden in een verpleeg- of verzorgingshuis is het wassen van een kwetsbare oudere vanzelfsprekender dan het verzorgen van zijn of haar mond. Daarmee zijn verzorgenden al in de opleiding vertrouwd geraakt. De mond van cliënten is een veel onbekendere plek en wordt vaak als intiem en onaangenaam ervaren. Voor de gezondheid en de kwaliteit van leven speelt de mond een grote rol. Helaas is de mondgezondheid van veel ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen in ons land is slecht. Hierdoor hebben ouderen vaak onnodig veel pijn, moeite met kauwen en vormen mogelijke infecties een risico voor hun gezondheid. Om de mondgezondheid en daarmee de kwaliteit van leven van cliënten in verpleeg- en verzorgingshuizen te verbeteren ontwikkelde het Ivoren Kruis de folder mondverzorging bij kwetsbare ouderen. Deze biedt verzorgenden praktische tips voor de dagelijkse mondverzorging bij kwetsbare ouderen.

De folder kan voor vrijwilligers van (h)Oud de mond gezond en instellingen zo lang de voorraad strekt kosteloos worden aangevraagd bij het Ivoren Kruis. Ook zijn er voor zorg-en verpleeginstellingen geplastificeerde standaardkaarten mondverzorging gratis aan te vragen via het Ivoren Kruis.

Lees meer over: Patiëntenfolders volwassenen

NIEUW: folder Mondverzorging bij kwetsbare ouderen

Voor veel verzorgenden in een verpleeg- of verzorgingshuis is het wassen van een kwetsbare oudere vanzelfsprekender dan het verzorgen van zijn of haar mond. Daarmee zijn verzorgenden al in de opleiding vertrouwd geraakt. De mond van cliënten is een veel onbekendere plek en wordt vaak als intiem en onaangenaam ervaren. Voor de gezondheid en de kwaliteit van leven speelt de mond een grote rol. Helaas is de mondgezondheid van veel ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen in ons land is slecht. Hierdoor hebben ouderen vaak onnodig veel pijn, moeite met kauwen en vormen mogelijke infecties een risico voor hun gezondheid.

Om de mondgezondheid en daarmee de kwaliteit van leven van cliënten in verpleeg- en verzorgingshuizen te verbeteren ontwikkelde het Ivoren Kruis de folder Mondverzorging bij kwetsbare ouderen. Deze biedt verzorgenden praktische tips voor de dagelijkse mondverzorging bij kwetsbare ouderen.

Aanvragen folders
De folder kan voor vrijwilligers van (h)Oud de mond gezond en instellingen zo lang de voorraad strekt kosteloos worden aangevraagd bij het Ivoren Kruis.

Ook zijn er voor zorg-en verpleeginstellingen geplastificeerde standaardkaarten mondverzorging gratis aan te vragen via het Ivoren Kruis.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
doorverwijzen

Faillissement tandarts geeft patiënten problemen

Maanden na het faillissement van de tandartsen Pipke en Rupp uit Almelo, zijn de patiëntgegevens eindelijk vrijgegeven. Dat dit nu pas gebeurt heeft lange tijd veel problemen opgeleverd voor patiënten en de overige tandartsen in de omgeving.

Patiëntgegevens
Pipke en Rupp verdwenen al maanden geleden uit hun praktijk, maar pas nadat afgelopen week officieel het faillissement werd uitgesproken kon de curator naar binnen en konden de patiëntgegevens worden vrijgegeven. Tandartsen die de patiënten moesten overnemen konden niet bij de gegevens van hun nieuwe patiënten, wat erg onhandig was.

Komst Pike en Rupp
De komst van de Duitse Pipke en Rupp in 2011 werd over het algemeen al niet zo goed ontvangen bij de overige tandartsen, gevestigd op de Zorgboulevard in Almelo. Zo stelden ze zich bijvoorbeeld niet voor aan andere tandartsen en waren ze ook niet op de hoogte van de weekenddienst – als patiënten in het weekend bij hen aanklopten werd om 300 euro cash gevraagd.

Röntgenstraling
Toen de tandartsen weer net zo plotseling verdwenen als dat zij gekomen waren, waren de patiënten de dupe. Tandarts Rijnders: “Vaak red je je wel, maar als een tandarts de patiëntgegevens heeft, kan meestal worden voorkomen dat er nieuwe röntgenfoto’s worden gemaakt. Dat is natuurlijk hartstikke vervelend voor de patiënt: je wordt blootgesteld aan straling en het kost extra geld. Bovendien: het is inmiddels bij wet geregeld dat de patiëntgegevens eigendom zijn van de patiënt.”
Bron: Tubantia

Lees meer over: Patiëntendossier
De patiënt gebruikt bisfosfonaten: implicaties voor de mondzorg

De patiënt gebruikt bisfosfonaten: implicaties voor de mondzorg

Als uw patiënt botafbraak remmende middelen gebruikt moet u extra alert zijn. Patiënten vertellen namelijk niet altijd alles uit zichzelf. Welke groepen patiënten gebruiken deze middelen? Waar moet u rekening mee houden bij de mondzorgbehandeling?

Verslag van de lezing van dr. Witjes, Kaakchirurg-Oncoloog, UMCG.

Herken de patiënt
Wanneer een patiënt botafbraak remmende middelen gebruikt dan moet de tandarts extra alert zijn. Het is de taak van de tandarts om deze patiënt te herkennen. Patiënten vertellen namelijk niet altijd alles uit zichzelf. Reden daarvoor kan zijn dat de patiënt de medicatie maar een keer per maand ingespoten krijgen en dit daarom niet van belang acht voor de tandarts. Ook kan het zijn dat de patiënt het medicijn gestaakt heeft maar dat het effect nog jaren lang doorgaat. Het is daarom belangrijk om actief door te vragen naar het gebruik van botafbraak remmende middelen.

Patiënten kunnen in vier groepen worden ingedeeld

1. Osteoporose
Osteoporose komt vooral voor bij vrouwen in de post meno-pauze. Er treedt verlies van skeletale botmassa en trabekelstructuur op, met als gevolg fragiele botten en fracturen bij laag traumatische gebeurtenissen.

2. Corticosteroïden
Het gebruik van corticosteroïden kan worden gezien als een vorm van osteoporose. Mensen met reuma, COPD of een long emfyseem gebruiken vaak voor langere tijd prednison en de effecten op het bot kunnen ernstig zijn.

3.Chemotherapie
Ook kan er botafbraak optreden als gevolg van de behandeling van een tumormetastase (o.a. borst- en prostaatkanker). Vaak zijn deze patiënten langdurig behandeld met chemotherapie, verzwakt door de ziekte en gebruiken ze prednison en angiogenese remmers.

4. Multipel myeloom (ziekte van Kahler)
Patiënten met de ziekte van Kahler zijn chronisch ziekte patiënten. Er is sprake van een woekering van B-lymfocyten in het beenmerg, er treedt botafbraak op als gevolg van tumorgroei. Aangroei van nieuw bot is belemmerd.

Botafbraak remmende medicatie
De volgende medicijngroepen hebben effect op het bot:

  • Oestrogeen receptor modulator
    Dit medicijn wordt gebruikt bij osteoporose. Merknamen zijn Bazedoxifene en Raloxifene. Het effect van het medicijn is beperkt en het medicijn wordt daarom nog weinig gebruikt.
  • Bisfosfonaat
    Dit medicijn wordt gebruikt bij osteoporose en kwaadaardigheden. Er bestaan meer dan 8 verschillende soorten. De werking van bisfosfonaten is succesvol.
  • RANK-L blokkade
    Dit wordt gebruikt bij osteoporose en maligniteiten. Het voorkomt de vorming van osteoclasten en het is een relatief succesvol medicijn. Het medicijn wordt subcutaan toegediend.
  • Cathepsine K remmer
    Wordt gebruikt bij osteoporose. Een merknaam is Odanacatib. Het medicijn remt cathepsine-K-aanmaak maar laat de osteoclast intact. Er zijn nog geen indicaties over succes.

Osteonecrose

Symptomen
Osteonecrose kan optreden bij het gebruik van bisfosfonaten en RANK-L blokkade medicatie. De volgende symptomen zijn verdacht:

  • Dehiscent bot
  • Mobiele (a)vitale elementen
  • Fistels intra- of extra-oraal zonder genezingstendens
  • Onverklaarbare pijn in kaak/elementen
  • Typisch: niet genezende wond na extractie
  • Slecht zitten kunstgebit met drukplekken
  • Meest voorkomende locatie: Binnenzijde onderkaak verstandskies regio
  • Röntgenbeeld: dens/dicht bot

Behandeling
De behandeling is afhankelijk van het stadium waarin de patiënt zich bevindt:

  • Stadium 1: dehiscent bot. Er moet worden gespoeld met chloorhexidine.
  • Stadium 2: dehiscent bot en pijn. Antibiotica-kuur (4 weken).
  • Stadium 3: fistel of kaakbreuk . Antibiotica-kuur en pijnstilling.

Botremodeling versus bisfosfonaten
Wanneer er in een normale situatie een defect in het bot optreedt dan ruimt de osteoclast dit defect op. Vervolgens wordt de osteoblast actief en wordt er osteoïd gevormd. Dit wordt botremodeling genoemd. Wanneer er bisfosfonaten worden gebruikt dan staat de botremodeling stil en adapteert het niet meer aan belasting. Er is dan meer kans op ontsteking. Bekende bisfosfonaten zijn Zometa (intraveneus), alendroninezuur, pamidroninezuur en Denosumab. Het risico op osteonecrose over gehele groep van bisfosfonaatgebruikers is laag. 0,1 % van de osteoporose patiënten ontwikkeld osteonecrose. Bij kankerpatiënten ligt dit percentage hoger (6-10%).

Gebruik van botafbraak remmende middelen en de tandheelkunde

Er mogen geen extracties of electieve behandelingen uitgevoerd worden.

  • Alternatieve behandelmogelijkheden zijn: het uitvoeren van een endodontische behandeling, het spalken van elementen of het decaputeren van het element.
  • De beste behandeling is preventie.
  • Staken van het medicijn heeft geen zin, het effect stopt pas na 5-10 jaar.
  • Kinderen die bisfosfonaten gebruiken, kunnen een vertraagde doorbraak hebben van het blijvende gebit. Verder zijn er geen nadelige effecten.
  • Bij gebruik van bisfosfonaten is het voor de tandarts belangrijk het volgende te weten: type patiënt, type bisfosfonaat, dosis, duur behandeling.
  • Er is geen behandelbeperking bij oraal gebruik van bisfosfonaten. Er is wel een risico, dit moet de patiënt verteld worden.
  • Bij het gebruik van corticosteroïden voor osteoporose, reuma of COPD bestaat er een matig risico op osteonecrose.
  • Oncologische patiënten of patiënten met de ziekte van Kahler hebben hoog risico op osteonecrose.
  • Dr. M.J.H. Witjes, Kaakchirurg-oncoloog, staflid afdeling MKA-chirurgie, UMCG.

    Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond ‘Wat te doen bij niet alledaagse, maar wel herkenbare problemen in de dagelijkse praktijk’ van het Wenckebach Instituut in het UMCG.
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Mondziekten: spiegel van de algemene gezondheid

Wat is nu eigenlijk het belang van de conditie van de mond voor de algehele gezondheid? In hoeverre houdt de geneeskunde rekening met de gezondheid van de mond? Congresverslag.

De mond is de toegangspoort tot het menselijke lichaam. Infecties dringen makkelijk het lichaam binnen via deze weg. Ook kan de mond veel vertellen over de gezondheid van een persoon. Met name de hoeveelheid en de samenstelling van speeksel speelt hierin een grote rol.

In de toekomst zal aan de hand van een simpele speekseltest achterhaalt kunnen worden of een patiënt een verhoogd risico heeft op het ontwikkelen van een bepaalde ziekte, zoals het syndroom van Sjögren. Aan de hand van een speekseltest kan gezien worden of bepaalde ziekte-specifieke eiwitten aanwezig zijn (proteonomics). Op dezelfde manier kan er naar bepaalde genen in het speeksel gekeken worden (genomics).

Syndroom van Sjögren
Het syndroom van Sjögren is een auto-immuunziekte van de exocriene klieren. Primair heeft een patiënt last van droge ogen, een droge mond en zwelling van de speekselklieren. In een vroeg stadium ervaart een patiënt dit alleen ’s nachts. Later wordt het ook overdag of tijdens het eten ervaren. Secundair kan het syndroom voorkomen in combinatie met een andere auto-immuunziekte.
De prevalentie van deze aandoening ligt tussen de 0,3-1,0%. Patiënten hebben een sterk verhoogde kans op het ontwikkelen van lymfomen (MALT en non-hodgkin), 7,5% van patiënten ontwikkelt een dergelijk lymfoom. Een vroegtijdige diagnose is dus belangrijk. De ziekte wordt behandeld door een multidisciplinair team.

Stappen in het onderzoek naar syndroom van Sjögren:

  1. Subjectieve oogsymptomen
  2. Subjectieve mondsymptomen
  3. Objectieve oogtest
  4. Objectieve speekselkliertest
  5. Histopathologie (het afnemen van een biopt)
  6. Serologie (auto-antilichamen)

Medicatie
Veel medicijnen hebben invloed op de mond en/of op de tandheelkundige behandeling. Bij het voorschrijven van medicatie dan is het belangrijk dat de tandarts rekening houdt met de interacties die dit voorgeschreven medicijn kan hebben met de andere medicijnen die de patiënt slikt. Een medicijn kan namelijk de werking van een ander medicijn versterken of verzwakken. Dit zijn belangrijk voorbeelden:

Antimycotica + orale anticoagulantia ↑
Acetylsalicylzuur + orale anticoagulantia ↑
Carbazepine (anti-epilepticum) + orale anticoagulantia ↓
Diazepam + antihistaminica: sederend effect ↑
Cefalosporines en diuretica: nefroxiteit ↑
Serotonineheropname-remmers (SSRI) en Ascal ↑
Sint janskruid interactie met ciclosporine ↓

Ook ibuprofen, een veel voorgeschreven pijnstiller en ontstekingsremmer, kan interacties aangaan met andere medicatie. Ibuprofen heeft het volgende effect op de volgende medicijnen:

  • Lithium ↑
  • Sintrom/marcoumar ↑
  • Furosemide (lasix)↓
  • ACE-remmers ↓
  • Methotrexaat ↑
  • Antidepressiva: maagklachten ↑
  • Ascal ↓ : Wanneer ascal en ibuprofen beide gebruikt moeten worden dan moet of de ibuprofen meer dan een half uur na de ascal ingenomen worden of de ascal moet 8 uur na de ibuprofen ingenomen worden. Vaak kan beter gekozen worden voor een ander medicijn.

Bisfosfonaten en osteonecrose
Bisfosfonaten worden gebruikt voor de behandeling van osteoporose, mammacarcinomen, prostaatkanker en andere maligniteiten. Het gebruik van (vooral intraveneuze) bisfosfonaten verhoogt het risico op het ontwikkelen van osteonecrose. Bij de volgende symptomen moet de tandarts hierop bedacht zijn: dehiscent bot, mobiele (vitale) elementen, fistels en pijn in kaak.
Bisfosfonaten hechten aan calcium in bot. Osteoclasten internaliseren bisfosfonaat en gaan hierdoor in apoptose, het gevolg hiervan is dat de botresorptie stopt. Bij intraveneuze toediening, in plaats van orale toediening, komen er meer bisfosfonaten in het bot terecht en zijn de risico’s op het ontwikkelen van osteonecrose hoger.

De gevolgen hiervan kunnen groot zijn. Omdat de halfwaarde-tijd 2,5-10 jaar is, werd altijd aangenomen dat staken van het medicijn vermoedelijk geen zin heeft. Recent heeft zich echter ook een andere mening opgedaan, namelijk dat staken wel enige zin kan hebben. Niet zozeer dat het risico op bisfosfonaatnecrose hierdoor afneemt, maar vooral dat als bisfosfofaat necrose zich ontwikkeld, de omvang hiervan gewoonlijk geringer is.

Droge mond/ xerogene medicatie
Niet alleen hoeveelheid maar ook samenstelling van speeksel heeft invloed op monddroogheid. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen een gevoel van monddroogheid (xerostomie) en een meetbare afname van speekselsecretie (hyposialie). Een droge mond kan verschillende oorzaken hebben. De meest voorkomende oorzaak is het gebruik van medicatie. Meer dan duizend medicijnen kunnen een droge mond veroorzaken. Om er achter te komen of een bepaald medicijn invloed heeft op de monddroogheid kan de website www.drymouth.info geraadpleegd worden.

Parodontologie
Uit onderzoek blijkt dat de mondgezondheid wel degelijk invloed heeft op de algehele gezondheid. Relaties zijn gevonden tussen parodontitis en onder andere hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, vroeggeboortes en reuma.
Reuma komt relatief veel voor, de prevalentie ligt tussen de 0,5-1,0%. Wanneer er sprake is van reuma dan is de stof ‘Anti-Citrullinated Protein Antibody (ACPA)’ verhoogd in het lichaam. Dit kan worden gezien als een reuma-factor. Het is bekend dat citrulline aanwezig is in het bloed bij parodontitis patiënten. Deze stof kan dus zorgen voor een auto-antilichamen reactie specifiek voor de ziekte reuma.

Arjan Vissink voltooide zijn studie tandheelkunde in 1982. In 1985 promoveerde hij op een onderzoek getiteld “Xerostomia. Development, properties and application of a mucin-containing saliva substitute”. Tussen 1987 en 1992 verrichtte hij als KNAW fellow onderzoek naar het mechanisme en de preventie van stralingsschade aan speekselklierweefsel. Van 1992 tot 1996 werd hij opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie en in 1999 legde hij zijn artsexamen af.
Sinds 1996 is hij als staflid verbonden aan de afdeling kaakchirurgie van het UMCG.
In 2003 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT – NVvE – NVVRT – NVvK – VvO – NVMKA – RTV – NVM

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Hechten aan composiet en porselein

Hechten aan composiet en porselein

Preventie is het allerbelangrijkst om een restauraties mooi te houden en om gaatjes te voorkomen. Mensen worden steeds ouder. Omdat er ook steeds meer dentate ouderen zijn, is een goede hechttechniek essentieel. Met een adhesieve hechttechniek kan er minder invasief gewerkt worden, is er sprake van minder post-operatieve pijn en dit levert meer comfort op voor patiënt.

Hechting aan dentine
De hechting aan dentine is nog niet optimaal en is, in vergelijking met de hechting aan glazuur, niet zo betrouwbaar. Het risico van hechten aan dentine is dat er kans bestaat dat er debondings optreden.

Immediate Dentin Sealing (IDS) staat voor het aanbrengen van een adhesief gelijk na de preparatie voor de indirecte restauratie. Dus nog voor de afdruk wordt gemaakt. Het voordeel hiervan is dat het postoperatieve pijn vermindert, het een grote versterking van hechting aan dentine oplevert en dat het oppervlakte van de preparatie heel glad wordt.

De volgende volgorde kan aangehouden worden:

  • Aanbrengen van een ‘zelf-etsende’ primer.
  • Het aanbrengen van bonding en dit polymeriseren.
  • Eventuele ondersnijdingen mogen opgevuld worden met composiet.
  • Het aanbrengen van flowable composiet en dit polymeriseren.
  • Vervolgens wordt er een airblocking agent aangebracht met behulp van glycerinegel. Dit moet opnieuw worden gepolymeriseerd en vervolgens worden weggespoeld.
  • Op de glazuurranden mag geen IDS laag aanwezig zijn.

IDS geeft een enorme versterking van hechtkracht aan dentine. Uit onderzoek blijkt dat bij een oppervlakte dat volledig uit dentine bestaat, er een significante verbetering van hechtsterkte optreedt wanneer er IDS wordt toegepast. Er zijn echter ook een paar kanttekeningen bij het toepassen van deze techniek. Zo kan beter gekozen worden voor een afdruk met siliconen in plaats van met impregum. Ook hecht het materiaal van de tijdelijke voorziening aan de IDS-laag. Het advies is dus om glycerinegel aan te brengen voordat de tijdelijke restauratie vervaardigd wordt.

Hechten aan IDS of aan een bestaande composiet restauraties
Om een goede hechting met IDS of een bestaande restauratie te bereiken, moeten de volgende stappen gevolgd worden:

  • Silicatiseren van de IDS-laag/bestaande restauratie met silica-coating/zandstraler. Dit apparaat kan op airrotor-koppeling aangesloten worden.
  • Etsen van glazuur en spoelen.
  • Silaniseren met silane. Dit werkt als een bi-functioneel monomeer omdat het zowel aan het silica-oppervlakte hecht als aan het adhesief.
  • Adhesief aanbrengen

Onderzoek toont positieve resultaten over de bovengenoemde methode. Het advies is daarom om de bestaande restauratie of IDS-laag te voorzien van een coating silica en silane-laag.

Hechten aan keramiek
Er bestaan verschillende keramieken. Veldspaatporselein en lithiumdiscilicaat zijn zwakke porseleinen en behoren tot de glaskeramieken. Zirconia en aluminiumporselein zijn sterker en behoren tot de oxide keramieken. Omdat glaskeramiek niet zo sterk is, moet het zijn sterkte hebben van zijn hechting. Oxide keramieken zijn minder afhankelijk van adhesieve technieken.

1. Het creëren van een goede hechting voor indirecte restauraties van glaskeramiek
De volgende stappen moeten gevolgd worden om een maximale hechtkracht te krijgen:

  • Etsen van de indirecte restauratie met hydrofluoridezuur.
    Voor lithiumdiscilicaat hoeft het zuur maar 20 seconden in te werken en voor de overige porseleinen is de inwerkingstijd 60 seconden. Dit zuur moet vervolgens in een neutraliserend badje afgespoeld worden in verband met de toxiciteit van het materiaal voor de natuur.
  • De indirecte restauratie kan eventueel geplaatst worden in een trilbad met gedemineraliseerd water.
  • Vervolgens voor de restauratie gesilaniseerd met silane, eventueel kan de silane verwarmd worden.

N.B. Wanneer er gewerkt wordt met E-max dan is het verstandig erop te letten dat er geen glaze (oppervlakte laag) op de randen zit, dit gaat namelijk de hechting tegen.

2. Het creëren van een goede hechting voor indirecte restauraties van oxide keramieken
Voor zirconia (Yttria stabilized zircona) bestaat nog steeds geen goed hechtsysteem.

Conclusies

  • Er moet een verandering plaatsvinden: waar nu de nadruk meer op ‘prepareren’ ligt, moet meer de nadruk op ‘plakken’ gelegd worden.
  • De essentie voor sterkte is de hechting.
  • Het toepassen van Immediate Dentin Sealing (IDS) kan zeker verbetering opleveren in de algemene praktijk. Er treedt minder post-operatieve gevoeligheid op en het verbeterd de hechting.
  • De composiet of IDS-laag moet voor een betere hechting gesilicatiseerd en gesilaniseerd worden.
  • Om porselein goed te laten hechten moet HF-zuur gebruikt worden.

Dr. Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam in een algemene praktijk in Groningen. Op de universiteit van Groningen verricht Marco onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij op de studenten kliniek. Naast de publicaties in internationale tijdschriften publiceert Marco ook regelmatig in Nederlandse tijdschriften. Hij geeft zowel nationaal als internationaal lezingen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, oonderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Frontrestauraties van bureau Kalker

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z

Antibiotica bij parodontitispatiënten

Waar moet rekening mee gehouden worden bij het voorschrijven van antibiotica bij parodontitis patiënten? En wat is het stappenplan? Verslag van de lezing van prof. dr. T.E. Rams tijdens de klinische avond Parodontitis en de algemene gezondheid van de Stichting PAOT-NN in samenwerking met het UMCG Wenckebach Instituut.

Waar moet rekening mee gehouden worden bij het voorschrijven van antibiotica bij parodontitis patiënten?
Het kan voorkomen dat, ondanks een goede mechanische reiniging, de parodontitis toch blijft bestaan. Vaak blijkt er in deze situaties sprake te zijn van aanwezigheid van agressieve paro-pathogenen zoals Pg, Aa en Pi. Behandeling bestaat in deze gevallen onder andere uit het voorschrijven van antibiotica. Voor een optimaal gebruik moet er rekening gehouden worden met drie factoren: patiënt, type infectie en soort antibiotica.

  1. Patiënt
    Het wel of niet voorschrijven van antibiotica is afhankelijk van de situatie van de patiënt. Indien er sprake is van ernstige parodontitis en wanneer gewone mechanische behandeling (scaling en rootplaning, parodontale chirurgie, plaque reductie en regelmatige mondverzorging) geen resultaat heeft, kan het voorschrijven van antibiotica overwogen worden.
  2. Type infectie
    Voorafgaand aan het voorschrijven van antibiotica, moet er vastgesteld worden welke bacteriën aanwezig zijn in de mond. Sommige paro-bacteriën zijn wel gevoelig voor het ene soort antibiotica en ongevoelig voor een ander antibioticum. Door dit van te voren te testen, is er een grote kans op succes van de behandeling.
  3. Soort antibiotica
    Er zijn vele soorten antibiotica. Tetracycline kan beter niet gebruikt worden omdat er vaak sprake is van resistentie. Metronidazol werkt goed tegen anaerobe bacteriën maar is ineffectief tegen de Aa bacterie. Het blijkt dat een combinatie van amoxicilline en metronidazol erg effectief is in vergelijking met individuele antibiotica.

Antibioticum werkt niet?
Indien een antibioticum niet werkzaam is dan moet de oorzaak achterhaald worden. Het kan zijn dat de patiënt de behandeling gestaakt heeft. Bij mensen die roken wordt de antibiotica niet goed opgenomen, dit is dus ook een factor om rekening mee te houden.

Stappenplan bij voorschrijven antibiotica

  1. Voer een microbiële analyse uit zodat de juiste antibioticumkuur gekozen kan worden.
  2. Houd rekening met de medische gezondheid en factoren zoals roken.
  3. Wees bewust van de bijwerkingen en interacties van het betreffende antibioticum.
  4. Voordat er met antibiotica gestart wordt, moet er zeer zorgvuldig initieel gereinigd zijn.
  5. Geef de patiënt advies over het bewerkstelligen van een goede mondhygiëne.
  6. Controleer of de patiënt de antibiotica op de juiste manier gebruikt en de behandeling niet staakt.

Prof.dr. T.E. Rams studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Maryland. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen, in samenwerking met het Oral Microbiology Testing Service Laboratory van Temple University, Pennsylvania, USA, waar Rams in 2003 aangesteld werd als Paul H. Keyes Professor of Periodontology.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Parodontitis en de algemene gezondheid, georganiseerd door de Stichting PAOT-NN in samenwerking met het UMCG Wenckebach Instituut.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
bacterie1

Bacteriën in pocket centrale rol bij parodontitis

Parodontitis is de meest voorkomende infectieziekte ter wereld. 10 procent van de mensen heeft deze ziekte (gehad). Bij ouderen is dit zelfs 50 procent. Het Helmholtz Centre voor Infectie Onderzoek (HZI) in Braunschweig, Duitsland, heeft nu onderzocht hoe de bacteriën die deze ziekte veroorzaken samenwerken, door middel van het analyseren van miljoenen actieve genen van pockets. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd op Nature.

Prevotella nigrescens
De onderzoekers vonden dat de normaal gesproken ongevaarlijke bacterie Prevotella nigrescens, een vaste bewoner van pockets, van rol verandert bij parodontitis waardoor de parodontitis verergert. Er werd van uitgegaan dat het uitschakelen van de bacterie P. nigrescens dus voldoende zou zijn om de ziekte te verslaan, maar helaas blijkt dat dit niet genoeg is.

Fusobacterium nucleatum
Een andere nieuwe bevinding heeft betrekking op de rol van de orale bacterie Fusobacterium nucleatum, die ook vaak voorkomt in parodontale pockets. Er werd aangenomen dat deze bacterie een giftig zuur in de geïnfecteerde pocket zou inbrengen, en zodoende bij zou dragen aan parodontitis. Het bleek dat dit inderdaad gebeurt, maar ook bij gezonde patiënten, waardoor deze niet van belang is bij parodontitis.

Biomarkers
Ook lukte het de onderzoekers om biomarkers voor parodontitis te identificeren. Biomarkers zijn kenmerkende biologische eigenschappen die objectief gemeten kunnen worden en een normaal of ziekteproces in het lichaam kunnen aangeven. In het onderzoek werden drie genen gevonden die regelmatig voorkomen bij parodontitis. Deze genen kunnen nu in uitgebreider onderzoek verder worden onderzocht.

Bron: Nature

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z

Stamcel onderzoek op muizen voor menselijk glazuur

Dr. Anamaria Balic van het Biotechnology Institute van de Universiteit van Helsinki onderzoekt het menselijk tandglazuur door middel van onderzoek naar de stamcellen van muizen. Hiermee hoopt ze te ontdekken welke prikkels ervoor zorgen dat stamcellen zich ontwikkelen tot glazuurproducerende ameloblasten.

Ontwikkeling tandglazuur
Volgens Balic is het proces van de creatie van tandglazuur bij muizen zo goed als hetzelfde als bij mensen, net als de ontwikkeling van kiezen. Door dit onderzoek eerst te perfectioneren op muizen zal het niet lastig zijn om vervolgens bij mensen hetzelfde resultaat te krijgen.

Stimuli
In het onderzoek isoleert Balic stamcellen bij muizen foetussen om vervolgens chemische stimuli toe te voegen, zoals signaalmoleculen, groei factoren of verscheidene proteïnen. Zo hoopt ze te ontdekken welke stimuli wel of niet helpen bij de vorming van tandglazuur.

Ethisch onmogelijk
Dat het onderzoek eerst op muizen wordt uitgevoerd, en niet op mensen, is omdat mensen hun stamcellen op jonge leeftijd verliezen, waardoor dit onderzoek op mensen ethisch onmogelijk zou zijn, aldus Balic.

Bron: Dentistry Today

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Close-up of model teeth

Mogelijk geen verband tussen parodontitis en osteoporose

Postmenopauzale vrouwen, met name degene met osteoporose, hebben een groter risico op tandverlies in vergelijking met de algemene bevolking. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van de Journal of Periodontology. De auteurs hebben echter ook gevonden dat bij deze vrouwen de prevalentie van parodontitis niet werd beïnvloed door osteoporose.

Doel
Door veranderingen in hormoonniveaus in de menopauze neemt de botdichtheid af en kan de mondgezondheid verslechteren, waardoor de bacteriegroei toeneemt. Het doel van het onderzoek was om de belangrijkste mondziekteverwekkers te detecteren en kwantificeren bij postmenopauzale vrouwen, om zo de relatie tussen klinische en parodontale parameters te onderzoeken.

Geen verband
76 postmenopauzale vrouwen hebben deelgenomen aan het onderzoek. Zij zijn allemaal een volledig tandheelkundig onderzoek ondergaan waarbij onder andere is gekeken naar het aantal ontbrekende tanden, de pocketdiepte en gebitsletsel. Bijna 23% van de vrouwen zonder osteoporose en 77,1% van de vrouwen met osteoporose/osteopenie had parodontitis. De auteurs rapporteerden echter dat er geen significant verband was tussen osteoporose (of osteopenie) en parodontitis, omdat er onvoldoende parodontale bacteriën waren gedetecteerd om de aanwezigheid van parodontitis te bevestigen. Zij constateerden wel een significante correlatie tussen parodontitis en mondhygiëne.

Aanbeveling
Meerdere studies hebben aangetoond dat patiënten met osteoporose een verhoogd risico op parodontitis hebben. Ondanks dat volgens dit onderzoek osteoporose geen invloed heeft op de prevalentie van parodontitis bij postmenopauzale vrouwen, bevelen de auteurs een preventieprogramma aan voor deze vrouwen om de mogelijke effecten van botverlies bij parodontale weefsels te minimaliseren.

Bron: Journal of Periodontology

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
rapport

Parodontitis verhoogt kans op borstkanker

Uit onderzoek van de universiteit van Buffalo is gebleken dat vrouwen met parodontitis grotere kans hebben op borst kanker, met name als zij roken of hebben gerookt.

Significante toename risico
Na langdurig onderzoek werd bevonden dat vrouwen die roken, of in de afgelopen 20 jaar zijn gestopt met roken, met parodontitis 36 procent meer kans hebben op borstkanker dan vrouwen zonder deze ziekte. Dit komt doordat parodontale bacteriën besmettelijk zijn en snel kunnen overslaan op de rest van het lichaam, waaronder het borstweefsel. Gezien het feit dat meer dan de helft van de vrouwen te maken krijt met parodontitis, kan deze toename van risico van groot belang zijn op basis van de gehele bevolking. Het is niet zeker of het behandelen van parodontitis ook de kans op kanker verkleint.

Bron:
Buffalo

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
de-vries

Dr. Nico de Vries benoemd tot hoogleraar Tandheelkundige slaapgeneeskunde

Dr. Nico de Vries is onlangs benoemd tot hoogleraar Tandheelkundige slaapgeneeskunde aan het ACTA. Zijn taken zullen komen te liggen op het gebied van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg voor tandheelkundige slaapgeneeskunde. Zijn onderzoek zal focussen op een mogelijk verband tussen OSAS en bruxisme en ook op de voorspellende waarde van slaap-endoscopie.

De Vries is werkzaam als KNO-arts bij het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam. Ook is hij gasthoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Antwerpen en publiceerde hij ruim 170 artikelen in nationale en internationale vakbladen.

Lees meer over: Actueel, Kennis, Scholing, Thema A-Z

Opleiding tandheelkunde UMCG gered door geldinjectie

De opleiding tandheelkunde van het UMCG zit flink in de geldproblemen. Met een eenmalige bijdrage van een half miljoen euro kan het UMCG-bestuur de opleiding redden, maar bezuinigingen moeten er zeker komen.

Geldproblemen
Een niet al te positief rapport over een te strenge onderwijscultuur, een wederkerende legionella besmetting en problemen met twee hoogleraren zorgden ervoor dat de opleiding tandheelkunde afgelopen jaar opeens te kampen kreeg met fikse geldproblemen. Ook bleek dat in 2012 al flink bezuinigd had moeten worden, maar dat dit echter niet is gebeurd. Hiernaast bleek ook vorig jaar een tekort van €900.000 te zijn ontstaan. Dit is te voelen binnen de studie, waar zowel studenten als medewerkers regelmatig klagen over problemen binnen de studie en een heersende angstcultuur.

Bezuinigingen
De opleiding moet daarom fors gaan bezuinigen – bezuinigingen van acht ton op een jaarlijks budget van 9,5 miljoen is vereist. Een vacaturestop is inmiddels ingezet, maar de rest van het bezuinigingsplan wordt pas in mei bekend. De bezuinigingen moeten worden gebruikt voor zowel de structurele tekorten (5 ton) en om te sparen voor investeringen (3 ton).

Bijdrage UMCG
Het UMCG-bestuur doet nu een eenmalige bijdrage van 5,5 ton, wat een geweldig gebaar is, aldus Linda van der Ploeg, interim-hoofd van opleiding tandheelkunde in Groningen. Dit geld zal onder andere worden gebruikt om een aantal onbezette banen weer invulling te geven. Ook zal er geld in een zogenaamde ‘virtual reality’ worden gestoken. Deze kan worden gebruikt om studenten meer vaardigheden te geven door middel van het oefenen met computeranimaties.

Minder patiënten
Een van de redenen van de tekorten, is dat het aantal patiënten terugliep. Zij gingen weg omdat behandelingen te lang duurden, ze vaak moesten terugkomen en vanwege de wachtlijst die er was ondanks het tekort aan patiënten. Om deze reden gaat de opleiding proberen weer meer klanttevredenheid te creëren en nieuwe patiënten te werven.

Bron:
Oog

Lees meer over: Actueel, Kennis, Scholing, Thema A-Z
wortelkanaalbehandeling

Meerderheid Amerikaanse tandartsen gebruikt geen rubberdam bij wortelkanaalbehandeling

Uit onderzoek gepubliceerd in BMJ Open blijkt dat de meeste Amerikaanse tandartsen geen gebruik maken van een rubberdam bij een wortelkanaalbehandeling.

Voordelen
De rubberdam wordt in de tandheelkunde gebruikt om een tand of een groep tanden te isoleren en is volgens de American Association of Endodontists (AAE) een integraal en essentieel onderdeel van elk chirurgische de endodontische behandeling. Zo vermindert een rubberdam de kans op aspiratie en geeft het beter zicht op het werkterrein.

Resultaten
Bijna 1500 tandartsen hebben deelgenomen aan het onderzoek waarin zij hun opvattingen over de effectiviteit en het gemak van rubberdam delen ten opzichte van andere isolatietechnieken. Het blijkt dat slechts 47% van de tandartsen altijd een rubberdam gebruikt tijdens de wortelkanaalbehandeling en 16% bijna altijd. Degene die aan geen gebruik maken van een rubberdam hebben aangegeven dat zij deze niet als effectief beschouwen.

Standaardprocedure
Door de verschillende meningen over het gebruik van een rubberdam, vragen de auteurs zich af of er niet een consensus moet worden bereikt over een standaardprocedure zodat hier voortaan naar gehandeld kan worden.

Bron:
BMJ Open

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Cognitieve gedragstherapie kan helpen een tandheelkundige fobie te overwinnen

Cognitieve gedragstherapie kan helpen een tandheelkundige fobie te overwinnen

Veel mensen durven niet naar de tandarts. De zogenoemde tandartsfobie heeft dan ook een duidelijke impact op hun mondgezondheid. Cognitieve gedragstherapie helpt deze mensen hun angst te overwinnen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek gepubliceerd in de British Dental Journal.

Cognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een kortdurende therapie en bestaat meestal uit 6 tot 10 sessies. CGT kan bij verschillende problemen effectief zijn, zoals bij een depressie en angststoornissen. CGT gaat vooral uit van de invloed van het denken op het gevoelsleven en het doen.

Onderzoek
In het huidig onderzoek is er gekeken naar de kenmerken van 130 patiënten (99 vrouwen en 31 mannen) die CGT-sessies hebben bijgewoond, en naar de uitkomsten van deze behandeling. De deelnemers zijn ondervraagd over hun vrees voor tandartsen, andere angsten, depressie, suïcidale gedachten, alcoholgebruik, mondgezondheid en kwaliteit van leven.

Resultaten
Driekwart van de deelnemers blijkt een tandartsfobie te hebben. De andere kwart gaf aan angstig te zijn voor een bepaald aspect, zoals een injectie of de boor. Bijna alle patiënten (94%) gaven aan dat de problemen met hun mond invloed heeft op hun dagelijks leven.

Uitkomsten
Als de patiënt minstens vijf CGT-sessies had bijgewoond, kreeg hij of zij een tandheelkundige behandeling. 79% gebruikte hierbij geen verdoving. 6% koos nog wel voor verdoving. Het onderzoek toont aan dat de meeste mensen door cognitieve gedragstherapie een tandheelkundige behandeling durven te ondergaan zonder verdoving. De therapie helpt dus om het gebruik van verdoving bij mensen met een tandartsfobie te verminderen.

Bron:
Kings College London

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Nieuwe methode voor opsporen tumoren in speeksel

Nieuwe methode voor opsporen tumoren in speeksel

Thamara Osinga ontwikkelde voor haar promotie een nieuwe manier om endocriene tumoren in de bijnieren en het hoofd-halsgebied op te sporen in speeksel.  Deze methode blijkt effectief te zijn en vormt een goed alternatief voor diagnostiek bij kinderen.

Osinga bestudeerde twee soorten zeldzame endocriene tumoren: tumoren in de bijnieren en tumoren in het hoofd-halsgebied. Ze bekeek bestaande laboratoriumtechnieken voor opsporing van deze tumoren en ontwikkelde een nieuwe methode.

Speeksel- en bloedmonsters vergeleken
Voor vaststelling van het stadium van tumoren, worden genmuaties in het DNA bepaald. Osinga vergeleek speeksel- en bloedmonsters van dertig patiënten voor het vaststellen van deze genmutaties. Haar conclusie is dat in een speekselmonster wel wat meer vervuiling plaatsvindt, maar dat dit geen negatieve invloed heeft op de analyse. Volgens de onderzoekster is een speekselmonster een goed alternaitief voor een DNA-monster uit bloed omdat dit minder duur, minder ingrijpend en gemakkelijker af te nemen is.

Over de onderzoekster
Thamara Osinga (1987) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen, dat het onderzoek ook financierde. Osinga werkt als internist in opleiding in de Ziekenhuisgroep Twente, Almelo.

Bron:
Rijksuniversiteit Groningen

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
patientenkaart

NZa factsheet voor consument: de rekening van de tandarts en mondhygiënist

De NZa maakte een factsheet waarin zij mogelijke vragen over de rekening van de tandarts of mondhygiënist beantwoorden.
In de factsheet staan vragen als ‘Op mijn rekening staan allemaal codes. Hoe weet ik wat de tandarts heeft gedaan?’ en ‘Mijn tandarts brengt meer tijd voor gebitsreiniging (M03) in rekening dan ik in de stoel heb gelegen. Mag dit?’. Ook wordt aangegeven wat de consument kan doen al hij niet tevreden is over de rekening.

Bekijk de NZa factsheet

Bron: NZa


Download brochure factsheet-de-rekening-van-de-tandarts-en-de-mondhygie-nist.pdf
Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Tooth

Voorkomen en behandelen van iatrogene incidenten bij endodontie

Tijdens het chemisch-mechanisch prepareren van wortelkanalen kunnen meerdere iatrogene incidenten optreden. Ook tijdens de desinfectie van het wortelkanaalstelsel kunnen incidenten optreden. Welke incidenten kunt u tegenkomen en hoe gaat u hiermee om?

Tijdens het chemisch-mechanisch prepareren van wortelkanalen kunnen meerdere iatrogene incidenten optreden: afgebroken instrumenten, apicale blokkades, ledges en perforaties. Ook tijdens de desinfectie van het wortelkanaalstelsel kunnen incidenten optreden: doorpersen van irrigatievloeistof en dientengevolge het ontstaan van een emphyseem. Deze incidenten maken de behandeling complexer en kunnen het eindresultaat nadelig beïnvloeden.

Verslag van de lezing van prof. dr. Michael Hulsmann over het voorkomen en de behandeling van endodontische complicaties.

Instrumentenbreuk
Redenen voor het fracturen van vijlen is de mate van de kromming van het wortelkanaal. Ook blijkt dat grotere NiTi instrumenten een snellere achteruitgang van kwaliteit tonen dan kleinere vijlen en daardoor eerder factureren. Het steriliseren van instrumenten heeft geen invloed op instrumentbreuk.

Voorkomen
Instrumentbreuk kan voorkomen worden door het gebruik van een torque-controlled motor, een inschatting van de kanaalkromming, een constante snelheid, passief gebruik van instrumenten en geen instrumenten te gebruiken in een droog kanaal. Bij roterend instrumentarium is het advies: niet meer dan 300 rotaties per minuut.

Wat doen?
Wat te doen als een instrument is afgebroken? Raak niet in paniek, stop met de behandeling, informeer de patiënt en maak een röntgenfoto voor aanvullende informatie.

Afhankelijk van de positie van de afgebroken vijl in het wortelkanaal wordt gekeken of het mogelijk is om de vijl te verwijderen. Over het algemeen geldt dat alleen bij rechtlijnige toegang en zichtbaarheid van het coronale gedeelte van de afgebroken vijl het mogelijk is om het instrument te verwijderen. Het doel is daarbij nooit het verwijderen van het instrument, maar toegang verkrijgen tot het apicale foramen voor optimale desinfectie.

Er zijn verschillende technieken om gefactureerde instrumenten te verwijderen uit het wortelkanaal. Met een zogenoemd ‘staging platform’ wordt vanaf coronaal tot de afgebroken vijl geprepareerd, daarna is het mogelijk om de vijl met een ultrasone tip los te trillen. Bij ovale kanalen kan bypass-techniek een optie zijn om instrument te verwijderen. Langere instrumenten zijn vaak eenvoudiger te verwijderen dan kleine instrumenten. De anatomie van een gebitselement bijvoorbeeld isthmus kan soms handig zijn om een vijl te verwijderen.

Tijd
Uit onderzoeken blijkt des te langer je bezig bent een instrument te verwijderen, hoe kleiner de kans dat het gaat lukken. Ook is de kans groter op secundaire risico’s tijdens behandeling: onder andere het verlies van dentine en het ontstaan van een perforatie. Het advies van dr. Michael Hulsmann is om niet langer dan 45-60 minuten de tijd nemen om een instrument te verwijderen.

Er is geen universele techniek voor het verwijderen van instrumenten. Het is mogelijk verschillende technieken en hulpmiddelen te combineren. Bij het gebruik van ultrasone tips in combinatie met het werken met microscoop, is de kans het grootst om een instrument te verwijderen.

Irrigatie
Natriumhypochloriet lost organisch weefsel op en heeft een sterke desinfecterende werking. Buiten het wortelkanaal heeft het een oxiderende werking op de aanwezige eiwitten. Er kan hierbij schade optreden aan het endotheel van de bloedvaten. Hierdoor verandert de doorlaatbaarheid van de bloedvaten waardoor er bloedingen kunnen ontstaan en er ontstekingsmediatoren vrijkomen. Een hevige ontstekingsreactie treedt op met necrose en ulceratie tot gevolg (van Hooft & van Es 2008). Om de kans op een natriumhypochlorietaccident zo laag mogelijk te houden kunnen de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden:

  • Zo laag mogelijke concentratie NaOCl wat redelijkerwijs mogelijk is
  • Laterale opening van spoelnaald om minder apicale druk te krijgen
  • Juiste werklengtebepaling
  • Niet vastklemmen van spoelnaald in wortelkanaal
  • Lichte druk uitvloeien spoelvloeistof

Natriumhypochlorietaccident
Wanneer er een natriumhypochlorietaccident optreedt is er sprake van zeer hevige pijn bij de patiënt met zwelling, hematoomvorming en vaak ook bloeding uit het wortelkanaal. Het is belangrijk om goede uitleg te geven aan de patiënt over wat er gebeurd is en wat de patiënt nog kan verwachten.

De patiënt moet de eerste 24 uur koude compressen aanbrengen met een interval van 15 minuten. Als pijnstilling wordt een NSAID afgeraden om verdere bloeding te voorkomen (Hales et al. 2001). Na 24 uur kunnen er warme compressen aangebracht worden om ecchymose te voorkomen. Daarnaast kan er gespoeld worden met warm water of warme spoelmiddelen om de bloedcirculatie te stimuleren. Antibioticum is niet noodzakelijk, maar kan voorgeschreven worden in het geval van risico op secundaire infectie. Over het wel of niet voorschrijven van corticosteroïden is geen eenduidigheid. Over het algemeen geneest het letsel zonder verdere complicaties, maar zenuwletsel en littekenvorming worden wel beschreven.

Emfyseem
Naast het doorpersen van vloeistoffen kan er ook emfyseem in het gezicht optreden bij een endodontische behandeling. Het kan optreden wanneer het wortelkanaal gedroogd wordt. De verspreiding van lucht in het periradiculaire gebied gaat heel snel en uitgebreid met zwelling van het gelaat tot gevolg. Over het algemeen is de pijn kortdurend. Kenmerkend is crepitus bij palpatie. De zwelling gaat binnen een paar dagen weg en over het algemeen zijn er geen pijnklachten nadien. Profylactitisch wordt er een breed-spectrum antibioticum voorgeschreven.

Allergische reacties
Allergische reacties op endodontische materialen komen zelden voor.
Spoelvloeistof in ogen
Als er spoelvloeistof in de ogen van de patiënt komt moet men meerdere minuten spoelen met water. Preventief is het daarom aan te raden de patiënt een bril te laten dragen en de ogen dicht te houden gedurende de behandeling. Ook alert zijn op het voorkomen van beschadiging van kleding.

Doorpersen
Het cement AH26 wordt veel gebruikt, daarom zijn er veel case reports beschikbaar waarbij doorpersen hiervan beschreven wordt. In een uitzonderlijke situaties gaat dit gepaard met beschadiging van de nervus. Bij tweede molaren en spongieus bot is de kans hierop groter. Ook als er op de röntgenopname een apicale laesie zichtbaar is die tot de nervus loopt. Bij een overmaat aan vulmateriaal kan besloten worden een CBCT te maken voor diagnostiek en eventueel de overmaat chirurgisch te verwijderen.

Het doorpersen van calciumhydroxide is erg pijnlijk, aangezien het weefsel oplost. Opiaten kunnen eventueel worden voorgeschreven als pijnstilling.

Since 1982 prof. dr. Michael Hülsmann is member of the Department of Operative Dentistry, University of Göttingen, Germany. Since 1999: Professor for Operative Dentistry. 2009 – 2013: Head of Department of Preventive Dentistry, Periodontology and Cariology.Chief-Editor of the German journal ‘Endodontie’, and associate editor of the ‘International Endodontic Journal’. Board member of Journal of Endodontics and ENDO – Endodontic Practice Today. Author of textbook: Problems in Endodontics: Etiology, Diagnosis, Treatment (Quintessence Publ.), 2007. Awarded with the Hans-Genet-Award by the European Society of Endodontology (ese) and the NVvE.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts en tandarts-endodontoog Maikel Vogels van het congres De endodontische misser van de NVvE

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

De psychologie van acute versus chronische pijn

Psychologische aspecten als emoties, verwachtingen en overtuigingen, controle en eerdere ervaringen spelen een rol in de beleving van acute pijn. Wat zijn de psychologische gevolgen van chronische pijn op de patiënt en hoe kan de behandelaar hiermee omgaan?

Psychologie en acute pijn

Wat is pijn?
Pijn is een universeel verschijnsel. Pijn is functioneel, het signaleert weefselbeschadiging en is onmisbaar om te overleven. Enerzijds biedt pijn bescherming: je wil voorkomen dat het erger wordt. Anderzijds treedt er een leereffect op: pijnlijke situaties zullen eerder vermeden worden. Angst kan hiervan het gevolg zijn. In sommige gevallen is pijn niet meer functioneel, dit zijn de gevallen waarbij de pijn aanhoudt nadat de pijnlijke stimulus weg is. Er is dan sprake van chronische pijn.

Pijn als biopsychosociaal fenomeen
Pijn is een biopsychosociaal fenomeen: biologische, psychologische en sociale factoren spelen een voorbeschikkende, uitlokkende, onderhoudende of versterkende rol bij psychische, sociale of lichamelijke problematiek en/of herstel daarvan.

Model van Loeser
Het model van Loeser geeft duidelijk aan dat pijn een biopsychosociaal fenomeen is:

  • Nociceptie: Er treedt weefselbeschadiging op en dit zorgt voor stimulatie van receptoren. Op deze manier worden er signalen afgegeven. Nociceptie is een biologisch aspect van pijn.
  • Gewaarwording: Het signaal bereikt de hersenen, het lichaam weet dat er pijn is. Ook treden er reflexen op. Gewaarwording is ook een biologische aspect van pijn.
  • Pijnbeleving: Het signaal wordt geïnterpreteerd. Hiervoor is bewustzijn nodig. Pijnbeleving is het emotionele en psychische aspect van pijn.
  • Gedrag: De uiting die we geven aan de beleving van de pijn. Het gedrag is afhankelijk van de sociale context en cultuur.

Pijn en culturele context
Pijn wordt vaak omschreven als een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging, of die beschreven wordt in termen van een dergelijke beschadiging. Maar pijn is niet altijd ongewenst. Soms kiezen mensen er voor om pijn te ondergaan als dit bepaalde voordelen met zich meebrengt, dit wordt beïnvloed door de sociale en culturele context van iemand. Pijn kan bijvoorbeeld gezien worden als een middel om spirituele reinheid te bereiken: de sociale context verleent een andere betekenis aan de pijn.

Pijn is een menselijke ervaring
Cognities, emoties en gedrag worden beïnvloed door sociale en culturele context en hebben invloed op de pijnbeleving. Pijnbeleving is vooral een menselijke ervaring, het is subjectief en bestaat dan ook volledig in het hoofd. De perceptie van pijn wordt actief gecreëerd door de hersenen. Pijn is, net als de perceptie van andere zintuigen, te beïnvloeden. Hersenen maken bijvoorbeeld gebruik van datareductie: op basis van verwachtingen en emoties is er sprake van selectieve aandacht. Ook kan informatie extra waarde krijgen door emotie: de context die pijnbeleving kleurt is de psychologische gemoedstoestand van een persoon, ofwel emoties. Een aantal voorbeelden van het beïnvloeden van pijn zijn: wrijven, acupunctuur, hypnose, witte jas en een placebo.
Angst is ook een emotie. Angst brengt je in een toestand die anticipeert op waargenomen gevaar. Dit is een autonoom proces, het kan niet worden aan of uitgezet. Het bereid een persoon voor op vechten of vluchten. Het lichaam reageert hier op: snellere hartslag en bloeddruk, snellere ademhaling.

Samenvatting:

  •  Pijn is alarmbel van onze psyche.
  • Acute pijn wordt beïnvloed door emoties, cognities en sociale culturele context.
  • In de praktijk: bereid de patiënt voor, begeleid de patiënt tijdens de behandeling en evalueer daarna.

Chronische pijn en psychologie

20% van de bevolking heeft last van chronische pijn. Er wordt gesproken over chronische pijn wanneer deze langer aanhoudt dan 3 tot 6 maanden en continu of afwisselend aanwezig. Chronische pijn zorgt voor vermoeiend, boosheid, frustratie, irritatie, angst en depressie. Uit onderzoek blijkt dat fysieke en psychisch symptomen hand in hand gaan, dit geldt voor depressies maar ook voor angst. Een depressie verhoogd dus de kans op chronische pijn en andersom.

Samenvatting:

  • Als je al een depressie hebt dan verhoogd dit een kans op chronische pijn en andersom.
  • Antidepressiva kunnen dus ook de pijn verminderen of laten verdwijnen.
  • Bovenstaande geldt ook voor angst en paniekstoornissen.
  • Chronische pijn heeft een sterk effect op de psyche van een persoon.

Gevolgen voor de behandelaar

Een patiënt met chronische pijn is vaak gefrustreerd en wanhopig. Typisch is ook dat ze vaak al bij meerdere specialisten zijn geweest. Bij deze patiënten moet een tandarts altijd oplettend zijn, het gevaar is namelijk dat je graag wilt helpen en mogelijk het verkeerde doet. Om er achter te komen of er sprake is van chronische pijn kan de patiënt gevraagd worden of er sprake is van andere pijnen en/of negatieve gevoelens.

Behandelopties
Het is vaak lastig om patiënten te behandelen met chronische pijn. Multidisciplinaire behandelingen hebben vaak een groot effect. Het is belangrijk dat een patiënt niet aan zijn of haar lot overgelaten wordt en de patiënt niet verteld wordt dat er niets aan de pijn te doen is. Het is beter om empathie te tonen en de patiënt voor te stellen om met de pijn om te leren gaan en naar een acceptabel niveau te brengen.

Arjen van Wijk is werkzaam als universitair hoofddocent bij de sectie Sociale Tandheelkunde en Voorlichtingskunde aan het ACTA. Van Wijk doet voornamelijk onderzoek naar acute pijn vanuit een psychologisch perspectief, maar ook op
het gebied van agenesieën en kwaliteit van leven. Daarnaast verzorgt hij onderwijs op het gebied van statistiek en methodologie en is statistisch adviseur voor bachelor- en masterstudenten tandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Arjen van Wijk tijdens het NVvE najaarscongres

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis

Cees Kleverlaan benoemd tot hoogleraar Biomaterialen ACTA

Dr. C.J. Kleverlaan is onlangs benoemd tot hoogleraar Biomaterialen aan ACTA. Hij onderzoekt de kwaliteit en eigenschappen van tandheelkundige en geneeskundige materialen. Zijn interesse gaat uit naar de ontwikkeling van nieuwe materialen en het bekijken van de voorspelbaarheid van falen van biomaterialen, meldt ACTA. Hij richt zich op het bestuderen van ongewenste interacties van materialen op het lichaam. 

Naast zijn onderzoekswerkzaamheden geeft hij onderwijs over materialen aan ACTA. Hij publiceert in diverse wetenschappelijke tijdschriften.

Foto: UvA, Dirk Gillissen

Lees meer over: Actueel, Kennis, Scholing, Thema A-Z