Zoetstof Xylitol: Effect voor het voorkomen van tandbederf nog niet bewezen

Het bewijs van de effectiviteit van Xylitol in het voorkomen van tandproblemen bij kinderen en volwassen blijkt beperkt. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Manchester, gepubliceerd in de Cochrane Library.

Xylitol
Xylitol is een natuurlijke zoetstof en komt voor in alledaagse producten zoals kauwgom, snoep en tandpasta. Xylitol is een populaire suikervervanger en de zoetstof blijkt ook minder schadelijk te zijn voor het gebit dan suiker. Ook is er gesuggereerd dat het toevoegen van Xylitol aan producten kan helpen om tandbederf te voorkomen. Echter volgens het onderzoek is er weinig bewijs dat Xylotiol inderdaad nuttig is in de strijd tegen tandbederf.

Resultaat
Gebaseerd op gegevens van 4216 schoolkinderen blijkt dat het niveau van tandbederf 13% lager is bij de kinderen die drie jaar een fluoride tandpasta met Xylitol gebruikten dan bij de kinderen die een tandpasta gebruikten zonder Xylitol. Bij andere Xylitol bevattende producten zoals zuigtabletten en kauwgom was er weinig of vrijwel geen bewijs van enig voordeel voor het voorkomen van tandbederf.

Bron: Manchester

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z

Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen start postercampagne voor studiekeuze tandheelkunde

Toegang tot de studie tandheelkunde is in Vlaanderen gekoppeld aan het toelatingsexamen voor artsen en tandartsen.  Slechts één op tien van de geslaagde deelnemers van dit examen overweegt om de studie tandarts te kiezen. De VBT start daarom een campagne om jonge mensen aan te moedigen om tandarts te worden.

Aanmoedigen
“Het is niet zonder eigenbelang dat we jonge mensen aanmoedigen om tandarts te worden,” stelt Yann Van Hoecke, voorzitter van de VBT. “Reeds bij herhaling wees de beroepsvereniging op het dreigend tekort aan tandartsen. We verwachten dat de uitstroom van oudere tandartsen sneller zal verlopen dan het aantal jonge tandartsen die in het beroep treden, terwijl de vraag naar mondzorg om diverse redenen steeds groter wordt. Maar toch is het een mooi en boeiend beroep met veel menselijk contact, een goed toekomstperspectief en kan de tandarts nog ruimte voor gezin en vrije tijd vrij maken. Het is een uitstekende studie- en beroepskeuze.”

Beeld vormen over het beroep
De meeste studenten vinden het moeilijk om zich een beeld te vormen van het beroep. Hoewel informatie over de studie zelf volop beschikbaar is op het internet, blijft de inleving in het beroep bij jonge mensen eerder abstract.

Voor wie geen tandarts in de familie heeft of in de naaste vriendenkring, is het – zeker op de leeftijd van 18 jaar– moeilijk in te schatten hoe het beroep er achter de schermen uitziet. Daarom raden we jonge mensen aan om gewoon even aan te kloppen bij hun eigen tandarts. Die maakt graag de nodige tijd vrij voor een babbel,” belooft Yann Van Hoecke.

Postercampagne
VBT start een postercampagne die jongeren uitnodigt voor een gesprek met hun tandarts. De posters worden opgehangen in de wachtkamer van de tandarts, en worden ook aan de scholen verstuurd. De actie wordt ook gericht ondersteund op sociale media. “We roepen de tandartsen actief op om hiervoor de nodige tijd vrij te maken, hoewel ik zeker ben dat ze dat ook vanzelf zouden doen. Het is vooral langs de kant van de student dat de drempel hoog is,” meent Van Hoecke. “De studies tandheelkunde aan de Vlaamse universiteiten behoren bovendien tot de absolute wereldtop”, voegt hij er nog aan toe.

Ingangsexamen
Wie wil deelnemen aan het ingangsexamen op 7 juli, moet zich daarvoor ten laatste inschrijven op 18 mei om 14.00 uur. Het gebeurt regelmatig dat studenten daar te laat aan denken. Daarom wil VBT de studenten en hun ouders op de valreep nog even vriendelijk aan de mouw trekken. Wie de boot mist, kan ook nog eens deelnemen op 25 augustus. Daarvoor moet de student zich uiterlijk inschrijven op 3 augustus om 14u.

Meer info over het toelatingsexamen en eventuele aanvraag van posters:
www.vbt.be of vragen@vbt.be

Lees meer over: Kennis, Scholing

(h)Oud de mond gezond zoekt vrijwilligers voor training aan verzorgenden

(h)Oud de mond gezond. Dat is de naam voor het ouderenproject verzorgenden in verpleeghuis- en verzorgingshuizen. Er wordt hard gewerkt aan het ambitieuze project, waarvoor het Ivoren Kruis een schenking ontving van de VriendenLoterij. Projectleider Ronald Bos: “We roepen vrijwillige tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten op die bereid zijn als vrijwilliger een éénmalige training te geven aan verzorgenden in verpleeg- en verzorgingshuizen. De vrijwillige mondzorgverleners krijgen zelf een kosteloze opleiding via de Preventie Academie van het Ivoren Kruis. De opleidingen starten in september 2015.”

Beloning
De vrijwilligers worden op 3 manieren beloond: uitbreiding van hun vakkennis, kosteloze accreditatiepunten en maatschappelijke waardering voor hun vrijwilligerswerk. De verzorgenden krijgen van vrijwilligers een les over het belang van mondgezondheid en krijgen een interactieve presentatie over de uitvoering van de juiste handelingen. Met de opgedane kennis zijn verzorgenden in staat een op de cliënt afgestemde verzorging te bieden en is de drempel om iemands mond te verzorgen verlaagd.

Het project valt of staat met een goede afstemming met directies van verpleeg- en verzorgingshuizen. Uiteraard wordt geïnventariseerd in welke huizen al een mondverzorger in functie is of op een andere manier een bijdrage levert.

Aanmelden
Wie belangstelling heeft als vrijwilliger aan (h)Oud de mond gezond mee te werken en dus de cursus te volgen, kan zich nu al aanmelden. Stuur een e-mail met daarin de volgende gegevens:

Ja ik word vrijwilliger voor (h)Oud de mond gezond en geef me nu alvast op voor kosteloze deelname aan de cursus.
Praktijk- of organisatienaam:
Voorletters:
Voornaam:
m/v
Achternaam:
Functie:
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
BIG-nummer/ KRM nummer:


Lees meer over: Actueel, Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z

Patiënt onvoldoende geïnformeerd over beugelbehandeling

Ruim 70% van de patiënten krijgt van hun orthodontist niet voldoende informatie over de mogelijke behandelingsmethoden, typen beugels en tarieven. Dit blijkt uit het onderzoek van het Meldpunt Orthokosten van de Consumentenbond en De Monitor.

Zeshonderd ouders van beugeldragers vulden de enquête van het meldpunt in. Meer dan een kwart van de deelnemers gaf aan geen offerte te hebben gekregen vóór de behandeling.

NZa onderzoek
De NZa stelde eerder al dat orthodontisten in de afgelopen jaren meer patiënten behandelden en duurdere beugels plaatsten. Volgens de NZa bleef de omzet van orthodontisten hierdoor ongeveer gelijk terwijl er wel een tariefsdaling van 32% was in 2011 en 2013. Volgens orthodontisten kiezen consumenten zelf voor innovatieve en daarmee duurdere beugels.

Consumentenbond
De consumentenbond is van mening dat de resultaten van hun enquête de argumenten van de orthodontisten voor de kostenstijging ontkrachten. Sandra de Jong van De Consumentenbond zegt op de website van De Monitor: ‘Nu blijkt dat er voor de meeste patiënten helemaal niets te kiezen valt. Zeventig procent van de patiënten zegt helemaal geen informatie te krijgen over de beugelbehandeling.’

Beter informeren
René Noverraz zegt namens de KNMT dat orthodontisten hun patiënten beter gaan informeren over de behandelmogelijkheden en kosten hiervoor. In de komende maanden zullen orthodontisten informatie hierover op hun websites plaatsen. Ook wordt de controle hierop aangescherpt. ‘Jaarlijks worden orthodontisten gevisiteerd en gecertificeerd door externe controleurs. Deze controleurs hebben de opdracht gekregen scherper toe te zien op de manier waarop wij onze patiënten informeren’, aldus Noverraz op de KNMT website.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Tarieven, Thema A-Z

KNMT-praktijkrichtlijn Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren

KNMT-richtijn, apr 2012


Download brochure nmt-20120423-riotsbp-v04-opvang-spoedgevallen-buiten-knmt.pdf
Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Betere carrièrekansen met een mooi gebit

Uit onderzoek blijkt dat werknemers in het Verenigd Koninkrijk denken dat hun gebit van grote invloed is op de kans om aangenomen te worden of om promotie te maken. Daarbij komen managers met een gezond gebit motiverender over, meldt Dentistry.

Het onderzoek werd uitgevoerd door Bupa, een internationale gezondheidszorgorganisatie, onder 2000 werknemers in het Verenigd Koninkrijk. Volgens Dr. Steve Preddy, werkzaam bij Bupa, geeft het gebit een belangrijke eerste indruk af. Een mooie lach suggereert zelfvertrouwen, bekwaamheid en autoriteit, deze eigenschappen kunnen carrièrekansen vergroten en een motiverend effect hebben. Het tegenovergestelde geldt voor een gebit dat niet zo gezond oogt.

Slecht gebit is slecht voor zelfvertrouwen
Werknemers zijn bang dat een slecht gebit hun carrièrekansen negatief kan beïnvloeden. Zo probeert 28% van de werknemers niet te lachen op hun werk omdat ze zich onzeker voelen over hun gebit. Ruim twee op de vijf ondervraagden gaf aan inderdaad afgeleid te zijn wanneer ze moesten samenwerken met collega’s met een slecht gebit. Ook gaf 29% aan dat een slecht gebit invloed heeft op het vertrouwen dat ze in hun collega hebben.

Gebitscorrectie
Van alle ondervraagden gaf 27% aan dat ze wel eens twijfelden om iets aan hun gebit te laten doen. Volgens dr. Preddy is dit aantal niet verrassend gezien het toenemende besef bij mensen van het belang van een gezond gebit op hun carrière.

Bron: Dentistry.co.uk

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Bacteriën TM7 en XH001 veroorzaken mogelijk parodontitis

Ons lichaam bestaat uit 10 maal zoveel bacteriële cellen dan menselijke cellen. Volgens wetenschappers is vrijwel de helft van deze bacteriële cellen niet te definiëren voor onderzoek. Deze cellen worden dan ook “microbiële donkere materie” genoemd. Nieuw onderzoek gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences werpt licht op de rol van de microbiële donkere materie in de progressie van parodontitis en andere ziekten..

Bacterie TM7
Een bacterie die tot deze groep behoort is phylum TM7. Vermoedens zijn dat deze een rol speelt bij slijmvliesaandoeningen omdat deze voorkomt bij mensen met parodontitis. Echter is de TM7 phylum moeilijk te kweken en te bestuderen.

Bacteriën TM7x en XH001
Daarom hebben onderzoekers van de UCLA School voor Tandheelkunde, het J. Craig Venter Instituut in Californië en de Universiteit van Washington School of Dentistry besloten om TM7x te kweken. Dit is een soort van TM7, gevonden in de mondholte (PNAS, 22 december 2014). De onderzoekers hebben het eerste bewijs gevonden van een interactie tussen TM7 en een andere bacterie: Actinomyces odontolyticus (XH001), die wordt geassocieerd met slijmvliesontsteking. Bij deze interactie leeft één soort op het oppervlak van een andere soort, verkrijgt op deze manier de essentiële voedingsstoffen en valt de gastheer vervolgens aan.

Relatie TM7x en XH001
Met een verzameling kweken konden de onderzoekers bepalen in welke mate TM7x bijdraagt aan chronische ontsteking van het maagdarmkanaal, vaginale ziekte en parodontitis. Uit testen blijkt dat XH001 zich kan binden met TM7x. Gebaseerd op deze resultaten vermoeden de onderzoekers dat TM7x en XH001 samen zijn geëvolueerd. Het blijkt dat als TM7x fysiek hecht aan XH001, de ontsteking vermindert. Wanneer vervolgens de een de ander aanvalt, kunnen er mondziektes ontstaan. Er zal nog verder onderzoek moeten plaatsvinden naar de relatie tussen TM7X en XH001.

Startpunt

Het onderzoek heeft mogelijkheden gecreëerd voor het kweken van moeilijk te repliceren bacteriën, en vormt een goede basis voor vervolgonderzoek.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: wanneer behandelen?

Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: wanneer behandelen?

Tandartsen worden steeds vaker geconfronteerd met ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten. Een cursusverslag. Deel 3: wanneer behandelen?

Wanneer restauratief behandelen?

Als er een hulpvraag is van de patiënt
Klachten: pijn, esthetiek

  • Als slijtage dermate ver is dat bij wachten prognose mogelijk verslechterd.
  • Pas op voor onnodig behandelen.
  • Hulpvraag Hulpvragen die u zich kunt stellen?
    • Waar heeft de patiënt last van?
    • Wat wil de patiënt?
    • Is die afkomstig van de patiënt of tandarts?
    • Als de patiënt niet overtuigd is:
      – Slechtere acceptatie behandeling.
      – Geen of minder commitment.

    Effectiviteit behandeling

    Restauratieve behandelopties
    Bij nagenoeg volledige dentities:

    • Indirect: kronen, onlays: composiet/keramiek
    • Direct: composiet

    Traditionele indirecte restauraties: kronen

    • Voordelen
      – Vervaardig door tandtechnicus
      – Vormgeving voorspelbaar
    • Nadelen
      – Meer invasief
      – Niet/lastig reparabel
      – Relatief hoge kosten
      – Esthetiek

    Directe composietrestauraties: Maltechniek

    • Voordelen
      – Vormgeving restauraties door opwassen in articulator (tandtechnicus)
      – Stoeltijd mogelijk iets korter
      – Eenvoudiger voor de tandarts
    • Nadelen
      – Mal niet altijd goed te positioneren
      – Approximale vormgeving problematisch
      – Tijdrovend
      – Hogere kosten door opwastechniek

    Beetverhoging is noodzakelijk

    Vanwege gebrek aan ruimte

  • Wanneer beet verzakt is
  • Bij gegeneraliseerd slijtage: volledig opbouwen
  • Benodigde beetverhoging
    • Partieel: Volgens principe van Dahl in het front.
      Door alleen een frontcontact aan te brengen zal occlusie zich herstellen door enerzijds eruptie in de zijdelingse delen en intrusie van het onderfront (Dahl en Krogstad, 1982).
    • Volledig: Bij ‘direct shaping by occlusion’ worden 6 stappen gehandhaafd

    Volgorde behandeling ‘Direct shaping by occlusion’
    1. Putty stops maken in CR/MO in gewenste beethoogte in articulator
    2. Onderfront
    3. Bovenfront
    4. Bovenpremolaren (p1)
    5. Zijdelingse delen onder (34/44 DSO)
    6. P2 en M1/M2 boven (DSO)

    Directe composietrestauraties

    • Voordelen
      – Geen verlies tandweefsel door preparatie
      – Kosten zijn relatief laag
      – Indien nodig eenvoudig aan te passen
    • Nadelen
      – Vereist specifieke vaardigheden operateur

    Combinatie indirect-direct

    Elementen met voldoende ruimte indirect
    – Stabilisatie occlusie
    – Overige elementen direct

  • Minder belastend voor operateur
  • Wax-up (ook voor direct)
  • Wax-up? Vaak te mooi en te weinig massa. De tandtechnieker maakt de opwas vooral esthetisch mooi, wat soms ten koste gaat van de stevigheid die het later biedt.
  • Verhoogd voorspelbaarheid
  • Mogelijkheid met mallen te werken
    – Dieptrekmallen
    – Try-in voor het front
    – Puttymallen
  • Indirecte-directe composietrestauraties
    • Voordelen
      – Enkele restauraties vervaardigd door tandtechnieker
      – Beetverhoging snel en voorspelbaar
      – Stoeltijd korter en de procedure is relatief eenvoudig
    •  Nadelen
      – Vaker preparatie noodzakelijk
      – Kosten hoger dan alleen directe techniek

    Gebitsslijtage: een dynamisch proces

    • Niet permanent op te lossen
    • Mogelijkheden open houden
      -Weefselbesparend werken
    • Eenheid van materiaal
    • Composiet biedt meeste voordelen, indirect of direct

    Restauratieve behandelopties

    • Kies voor minimaal invasief
    • Directe en indirecte technieken zijn beide mogelijk
    • Composiet lijkt materiaal van eerste keus te worden

    Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de PAOT-cursus Restauratieve behandeling van gebitsslijtage, door dr. B. Loomans, prof. dr. MC Huysmans, dr. N. Opdam, dr. C. Kreulen.
    Apr 2015

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: oorzaken

Tandartsen worden steeds vaker geconfronteerd met ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten. Een cursusverslag. Deel 1: oorzaken.

Etiologische processen
Er zijn drie oorzaken van gebitsslijtage:

1. Attritie: ‘zwaardere’ frictie, veroorzaakt door tand-tand contact: ‘two-body wear’
2. Abrasie: ‘lichtere’ frictie, veroorzaakt door vreemde voorwerpen en voedsel: ‘three-body wear’
3. Erosie: chemisch 1. Intrinsiek 2. extrinsiek

De etiologie van gebitsslijtage is multifactorieel en vergt een zorgvuldige anamnese en onderzoek. Slijtage is bijna nooit alleen het gevolg van zuiver attritie of erosie. Erosie speelt in 75% van de gevallen een rol bij slijtage. Vaak betreft het een combinatie van erosie en attritie/abrasie. Zonder goede diagnose is de preventie minder effectief en is er een onzekere prognose voor de restauratieve behandeling.

Waarom is herkenning van de etiologie belangrijk?
1. Bewustmaking en preventie: samen opzoek naar de etiologie
2. Aanpak van ‘ oorzaak’ en/of gevolg
3. Leidend voor aanpak van de behandeling
4. De etiologie is mede bepalend voor de prognose van de behandeling

Hoe vaak komt ernstige gebitsslijtage voor?
De definitie van ‘ernstige gebitsslijtage’ verschilt sterk. In dit verslag wordt slijtage tot in het dentine aangehouden.

Er is weinig tot geen klinische informatie beschikbaar over het aantal mensen dat ernstige gebitsslijtage heeft. Ernstige gebitsslijtage wordt ook veel gezien bij kinderen (El-Aidi e.a. 2010). Het lijkt steeds vaker voor te komen, maar waarschijnlijk wordt het beter herkend en is de prevalentie niet hoger.

Typen slijtage
Tandslijtage is onder te verdelen in fysiologische en pathologische slijtage.

1. Fysiologische slijtage glazuur door tand-tand contact bedraagt ongeveer 30 micron per jaar voor molaren (0,3mm in 10 jaar) en 15micron per jaar voor premolaren (Lambrechts e.a. 1989). Deze slijtage kan onder extreme condities pathologisch worden. Dit verschilt met de tandziekte cariës, die altijd pathologie is en niet fysiologisch kan zijn.

2. Pathologische slijtage
Hiervan is sprake als de functie van de dentitie (kauwvermogen en esthetiek) niet zal kunnen worden gehandhaafd gedurende het leven. Maar ook als de slijtage zo snel gaat dat de levensvatbaarheid van de tanden in het gevaar komt of wanneer het de patiënt verontrust (Berry e.a. 1976).

Prevalentie
Prevalentie van ernstige slijtage bij volwassenen neemt toe van 3% bij 20 jarigen tot 17% bij 70 jarigen (van ‘t Spijker e.a. 2009).

Prevalentie bij volwassenen in Groot Brittannië (1998):

  • 66% tot in dentine bij frontelementen
  • 11% met uitgebreide betrokkenheid van het dentine
  • 1% ernstige slijtage (Kelly e.a. 2000)

Attritie

Attritie is slijtage van het harde tandweefsel ten gevolge van tand-tandcontact.

Manifestatie attritie
Slijtage beperkt zich tot de door occlusie en articulatie belaste vlakken. De bovenkaak en onderkaak passen vaak naadloos in elkaar.

Bruxisme

  • Kenmerken van knarsen zijn:
    – Langere contacttrajecten
    – Slijtagefacetten
    – Knobbels vlakken af
  • Kenmerken van klemmen (destructiever dan knarsen) zijn:
    – Geconcentreerde krachten
    – Zeer kleine tand-tandbewegingen
    – Lokale gebitsschade
    – Occlusaal patroon is verdiept

Slijtage als gevolg van bruxisme kan attritie, abfractie (bijzondere manifestaties) en een cracked tooth tot gevolg hebben.

Cracked tooth syndroom
Het cracked tooth syndroom is een onvolledige fractuur van een vitaal posterior gebitselement gekenmerkt door pijn bij bijten en/of pijn bij koude. Vaak betreft dit de niet dragende knobbel. Deze is zwakker doordat er meer belastende laterale krachten op worden uitgeoefend. In het ergste geval kan het leiden tot een irreversibele pulpitis.

Lange termijn behandeling voor pijnlijke crack teeth

  • Knobbeloverkapping met direct en indirecte composiet en amalgaam is effectief (Opdam e.a 2008, Signore e.a. 2007, Davis & Overton, 2000).
  • Knobbeloverkapping van porselein en ceramiek, occlusale aanpassingen, verwijdering van de crack (Abbott & Leow) en immobilisatie van de crack middels een koperen ring/orthoband is niet effectief.
  • Volledige kroon: over effectiviteit is men niet eenduidig in de literatuur (Krell & Rivera 2007).

Abrasie

Abrasie is slijtage van harde tandweefsels ten gevolge van mechanische processen waarbij voorwerpen van buiten de mond betrokken zijn.

Manifestaties abrasie
Afhankelijk van de actie kan ieder oppervlak op verschillende manieren zijn aangetast.

Oorzaken abrasieve slijtage

Abrasieve voedingsmiddelen

  • Maatregelen voor gebitsreiniging
    -Verkeerde poetsmethode: tijd, druk, type borstel, gebruik van abrasieve pasta

Demasticatie
Dit is combinatie van attritie en abrasie door contact met een voedselbolus.

Tandenpoetsen en slijtage

  • Uit een systematic review naar de rol van tandpasta en de borstel op slijtage van het dentine in vitro is gebleken dat er nauwelijks effect is van de borstel, maar wel van de tandpasta (Hunter e.a. 2002).
  • Een in-vitro studie toont significant meer slijtage van dentine dan van glazuur. Het type tandpasta speelt hierbij een rol (Philpotts e.a. 2005).
  • Harde haren zijn minder schadelijk dan zachte haren (op tandniveau), want er blijft minder pasta op de borstel. Met name als dentine blootligt is de abrasieve factor van invloed.
  • Uit de in-situ studie van Pickles e.a. 2005 is een significante invloed van de tandpasta op slijtage van glazuur en dentine gebleken.

Erosie

Erosie is slijtage van harde tandweefsels ten gevolge van chemische processen in afwezigheid van bacteriën.

Erosie door dieetfactoren

  • Is frisdrank de grote boosdoener?
  • Onevenredig aan mate van gebitsslijtage.
  • Koolzuur is niet erosief en ascorbinezuur is weinig erosief.

Hoe werkt erosie?
Erosie verzacht het tandoppervlak, waardoor andere vormen van slijtage versneld worden.

Waar komt de zuurexposie vandaan?

Overmatig frisdrankgebruik.

  • Overmatig ‘ gezonde’ leefstijl: veel vruchtensap, zure voeding en rauwe groenten.
  • Of toch intrinsiek: eetstoornis/overgeven of GORD (gastro-oesophageal reflux ziekte).
  • Oorzaken van erosieve slijtage kunnen extrinsiek en intrinsiek zijn.
    • Extrinsiek:
      Leefmilieu
      Dieet
      Medicijnen (beperkt van invloed)
      – Bleekmiddelen
    • Intrinsiek:
      – Maagzuur

    Manifestatie van erosieve slijtage

    • Gladde laesies zonder duidelijke grenzen
    • Afhankelijk van de verspreiding van zuren door de mond kan ieder oppervlak zijn aangetast.
    • Erosie gaat vaak gepaard met pijn, dit is bij attritie niet het geval.

    Meest aangetaste oppervlakken

    • Palatinaal van het bovenfront
    • Buccale zijde van de eerste molaren

    Erosieve slijtage bij jeugdigen
    Onderzoek naar de prevalentie en incidentie van erosieve slijtage bij 10- tot 12-jarigen (n=622) in Oss ( El Aidi e.a. 2008).

    Progressie erosie in 3 jaar
    Baseline 10-12 jaar: 32% erosie
    Na 1,5 jaar 43% erosie
    Na 3 jaar 44% erosie

    • Er zijn steeds minder nieuwe gevallen van erosie.
    • Bestaande erosie verergert (El Aidi e.a. 2008).

    Onderzoek naar etiologie
    Kijk hierbij naar:

    • Uiterlijk slijtagelaesies
    • Mondhygiëne
    • Speekselfunctie
    • Parafunctie
    • Voeding (dagboek en gewoonten)
    •  Medische condities
      -Tekenen van eetstoornissen
      -Tekenen van GORD

    Preventie van erosie: fundamentele benadering

    • Oorzaak aanpakken
      – Frequentie zure voeding
      – Schadelijke gewoonten (manier van eten/drinken, tijdstip etc.)
      – Eetstoornis (huisarts/psycholoog)
      – GORD (gastro-entroloog)

    Overweging bij vaststellen etiologie erosie

    • Niet iedereen die een liter cola per dag drinkt krijgt erosie.
    • Niet iedere bulimia/GORD patiënt krijgt erosie.
    • Waarschijnlijk spelen vooral gastheerfactoren een rol.

    Gastheerfactoren

    • Speeksel
      – Flow
      – Viscositeit
      – pH
      – Pellikelvorming
    • Gewoonten
      – Manier van drinken
      – Tongbewegingen
      – Poetsgedrag

    Klinisch onderzoeksproject
    In het Radboud UMC loopt nu een onderzoek – het ESO-project –. Hierin wordt een patiëntengroep gevolgd die niet wordt behandeld en alleen preventief wordt begeleid. Daarnaast wordt een patiëntgroep gevolgd die behandeld wordt met verschillende methoden. Doelstellingen van dit onderzoek zijn:

    • Bepalen van de progressiesnelheid van gebitsslijtage
    • Acceptatie van beetverhoging evalueren
    • Effect etiologie op faalgedrag evalueren
    • Uitzetten van indirect versus direct composiet
    • Quality of life
    • Follow-up van minimaal 5 jaar

    Erosie door GORD

    Wat wordt verstaan onder GORD?

      De symptomen van mucosa-beschadiging door maagzuur en/of pepsine (kinnear e.a.1999).

    • Problematische symptomen en/of complicaties die zich ontwikkelen als gevolg van reflux van de maaginhoud (Cakil e.a. 2006; consensus bijeenkomst).

    Symptomen

    Heartburn: brandende pijn op de borst.

  • Regurgitatie: zuur in de mond.
  • Indirecte symptomen: keelpijn, schorheid, hoesten.
  • Soms geheel geen symptomen.
    (bartlett ea 1996)
  • Prevalentie GORD
    Milde symptomen ≥ 2 dagen per week.
    Matige/ernstige symptomen ≥ 1 dag per week.West-Europa en Noord-Amerika: 10-20% (Dent e.a. 2005)
    China: 3,1% (He, e.a. 2010)

    GORD en slijtage bij volwassenen

    Finland
    – 24% van GORD patiënten had erosie (Meurman e.a. 1994)

    Verenigd Koninkrijk
    – 64% van onderzochte slijtage patiënten had GORD (Barlett e.a. 1996)
    – Palatinaal weefselverlies is gerelateerd aan nachtelijk reflux (Moazzez e.a. 2005)

    IJsland
    – Geen significante verschillen GORD patiënten en controles (Jensdottir e.a. 2004)

    GORD

    GORD-patiënten hebben significant meer gebitsslijtage (Gregory Head e.a. 2000)

  • Patiënten zijn zichzelf meestal niet bewust van reflux (Barlett e.a. 1996)
  • Keelpijn en pijn bij slikken kunnen een indicatie zijn van een irritatie van de slokdarm door maagzuur
  • GORD-Erosieve slijtage
    Er is een grote variatie in slijtage bij GORD-patiënten gerapporteerd. Niet alle GORD-patiënten ontwikkelen erosieve slijtage!

    • Wat is de frequentie en duur van de reflux-episodes?
    • Zijn er bijkomende extrinsieke zuren?
    • Is er speeksel-bescherming?

    Kinderen met GORD vertonen meestal geen duidelijk symptomen.
    Luchtwegsymptomen zoals astma, bronchitis en hoesten kunnen erop duiden dat er sprake is van GORD. Er is geen duidelijke relatie met erosieve slijtage.

    Bewijs voor oorzaak en behandeling (wilder-Smith e.a. 2009)

    • 15 GORD-patiënten zijn behandeld met proton pomp remmers, met als resultaat:
      – 7 micron slijtage in 3 weken (50% reductie)
      – Slijtage is geassocieerd met pH boven bovenste sphincter van <5,5 (GORD gaat uit van 4,5).

    GORD
    Overleg met de huisarts als u GORD bij uw patiënt vaststelt.

    Richtlijn GORD behandeling

    Levensstijl aanpassen.

  • Medicatie met proton pomp remmers (PPIs).
    – Meest bekend is omeprazol.
  • De erosie treedt meestal op voordat de echte diagnose is gesteld.
  • Conclusies etiologie Er is nog steeds veel onduidelijk.
  • Speeksel en erosie spelen waarschijnlijk een grote rol bij slijtage.
  • Niet elke ernstige slijtage hoeft restauratief behandeld te worden.
  • Let goed op de verschijningsvormen van de gebitsslijtage zonder direct een sticker met etiologie te plakken.
  • Lees ook de andere verslagen van deze cursus:
    2. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Diagnostiek
    3. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Wanneer behandelen?Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de PAOT-cursus Restauratieve behandeling van gebitsslijtage, door dr. B. Loomans, prof. dr. MC Huysmans, dr. N. Opdam, dr. C. Kreulen.
    Apr 2015
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: diagnostiek

Tandartsen worden steeds vaker geconfronteerd met ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten. Een cursusverslag. Deel 2: diagnostiek.

Stappen bij diagnostiek van gebitsslijtage
Voordat u aan een behandeling begint is het belangrijk om uitgebreide diagnostiek te verrichten bij de patiënt. Dit is onder andere belangrijk voor de keuze van de behandeling en bewustwording van de patiënt over de etiologie en ernst van de gebitsslijtage.

Tandheelkundig onderzoek

  • Anamnese (tandheelkundig, medisch)
  • Intra-/extra-oraal onderzoek
  • Lichtfoto’s gebitsmodellen
  • Röntgenfoto’s

Medische anamnese

Medische geschiedenis

  • Algemene medische anamnese.
  • Maagzuur: behandelingen aan de maag, regurgitatie, veelvuldig braken of boeren.
    * Medicijngebruik
  • Zuurgraad (vitamine C, aspirine)
  • Invloed op secretie en buffercapaciteit speeksel (oncologie patiënten).
  • Invloed op bruxisme (XTC, antidepressiva).

Tandheelkundige anamnese

 

  • Voedingsanamnese
  • Mondhygiëne procedures
  • Parafuncties (bruxisme, klemmen, nagelbijten)
  • Levensinrichting (beroep, hobby’s, sport)

Visuele beoordeling van modellen
Er is geen goede klinische score-methode om progressie vast te leggen.

  • Kwantitatief onzorgvuldig
  • Slijtage vaak al gekoppeld aan etiologie

Een individueel gebitsmodel geeft de meeste informatie voor monitoren van slijtage.

Toot wear index (TWI)
Smith & Knight, 1984

0 – Geen verlies van glazuureigenschappen/contour.
1 – Verlies van oppervlakkige glazuureigenschappen/minimaal contourverlies.
2 – Minder dan 1/3 van het dentineoppervlak wordt blootgesteld.
3 – Meer dan 1/3 van het dentineoppervlak wordt blootgesteld.
4 – Blootstelling van het secundaire dentine/pulpa.

Dilemma’s van slijtage indices?

  • Indices geven alleen weer dat er slijtage is.
  • De etiologische factor is lastig te bepalen.
  • Er is geen eenduidigheid in de beoordeling.
  • Blootliggend dentine is niet betrouwbaar vast te stellen.
  • Restauratief behandelen naar aanleiding van score op index geeft schijnzekerheid, wat kan leiden tot overbehandeling.
  • Geschikt voor screenen.
  • Het geeft geen inzicht in de verschijningsvorm van de slijtage.

Scoren op verschijningsvorm en locatie

 

  • Wat zie je?
  • Geen (direct) oordeel geven over mogelijk etiologische factor(en).
  • Locatie, spreiding in de mond, plaats op het element, klinisch beeld en anamnese bepalen etiologie.

Lees ook de andere verslagen van deze cursus:
1. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Oorzaken
3. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Wanneer behandelen?

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de PAOT-cursus Restauratieve behandeling van gebitsslijtage, door dr. B. Loomans, prof. dr. MC Huysmans, dr. N. Opdam, dr. C. Kreulen.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
wortelkanaalbehandeling

Een wortelkanaalbehandeling vermindert verschillende pijndimensies

Hoewel al meerdere onderzoeken hebben gekeken naar het effect van een wortelkanaalbehandeling op de pijnintensiteit, was het effect op andere dimensies nog niet onderzocht. Nu heeft een onderzoek, gepubliceerd in the Journal of Endodontics, aangetoond dat een wortelkanaalbehandeling meerdere dimensies van pijn kan verminderen: de intensiteit, de duur en de effecten op dagelijkse activiteiten.

62 tandartsen hebben in totaal naar 655 patiënten gekeken (tussen de 19 en 70 jaar oud) die een wortelkanaalbehandeling hebben ondergaan. Gegevens zijn zowel voor als na de behandeling gemeten om de preoperatieve en intra-operatieve status te bepalen. Ook heeft er een meting een week later plaatsgevonden voor het bepalen van de postoperatieve status.

Pijnintensiteit
Resultaten tonen aan dat patiënten die voor de behandeling veel tandpijn ervoeren (een 7 of hoger op een schaal van 10), na de behandeling aangaven dat de pijnintensiteit was verminderd of dat zij helemaal geen pijn meer hadden. Patiënten die voor de behandeling milde pijnintensiteit ervoeren (1 tot 3 op een schaal van 10) hielden dezelfde pijn. Deze uitkomsten kunnen gebruikt worden om patiënten te informeren over de pijnintensiteit na de behandeling.

Duur van de pijn
Ook de duur van de pijn vermindert na de wortelkanaalbehandeling. De onderzoekers geven aan dat de duur tevens invloed kan hebben op andere resultaten, waardoor het belangrijk is om ook naar deze dimensie te kijken.
Dagelijkse activiteiten
Door de vermindering van de pijn, werd het effect van de pijn op het uitvoeren van dagelijkse activiteiten lager.

Conclusie
Volgens de resultaten is er een algehele vermindering van de pijnintensiteit, duur en effect op uitvoeren van activiteiten na een wortelkanaalbehandeling.

Lees meer over: Actueel, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
Chronische aangezichtspijnen: een overzicht

Chronische aangezichtspijnen: een overzicht

Een overzicht van basale concepten van pijn, pijntransmissie en pijn modulatie. Met klinische karakteristieken van specifieke aangezichtspijnen en behandelstrategieën. Verslag van de lezing van dr. Reny de Leeuw tijdens het NVvE najaarscongres.

Definitie pijn
Pijn wordt gedefinieerd als een onaangename zintuigelijke en emotionele ervaring geassocieerd met echte of mogelijke weefselbeschadiging, of beschreven alsof een dergelijke beschadiging heeft plaatsgevonden.

Verschillende soorten pijn
Pijn is onder te verdelen in de onderstaande groepen.

1. Nociceptische pijn/klinische pijn

  • Somatische pijn
    – Musculoskeletaal
    -Ontstekingspijn/mechanisch
  • Viscerale: o.a. pulpitis

2. Neuropathische pijn

  • Perifeer
  • Centraal
  • Orthosympatisch gehandhaafd

1. Nociceptische pijn

Normale situatie
In een normale situatie zal een niet-pijnlijke stimulus niet leiden tot pijn. Wanneer de stimulus-intensiteit toeneemt zal dit uiteindelijk wel pijn gaan doen: de stimulus-intensiteit correleert met de intensiteit van de pijn die je waarneemt.

Somatische/viscerale pijn
Een voorbeeld van somatische pijn is wanneer iemand met een hamer op zijn duim slaat: er is sprake van normale zenuwstructuren en abnormale somatische structuren.
Er bestaan verschillende soorten zenuwvezels die hier bij een rol spelen:

  • Perifere dunne zenuwvezels. Dit zijn de A-delta en c-vezels en deze zorgen dat er een signaal naar het centrale zenuwstel gaat. Vervolgens gaat het signaal naar de thalamus en naar de cortex. Als het signaal de cortex heeft bereikt dan wordt de pijn ervaren.
  • Perifere dikke zenuwvezels. Dit zijn de A-alfa of A-bèta vezels en deze zorgen voor een distractie stimulus. Wanneer er bijvoorbeeld gewreven wordt over een zere duim dan wordt de pijn minder.
    Daarnaast is de ervaring van pijn ook sterk afhankelijk van hoeveel aandacht je eraan besteedt.

Beschermende functie
Pijn heeft een beschermende functie. Wanneer er sprake is van bijvoorbeeld een verzwikte enkel dan kan een stimulus die normaal niet pijnlijk is, nu wel pijnlijk zijn (de enkel is bij normale belasting pijnlijk). Dit wordt ook wel allodynia genoemd. Hierdoor zal de persoon met de verzwikte enkel deze zo min mogelijk willen belasten. Ook is er sprake van hyperalgesie, dit betekent dat er bij een kleinere stimulus-intensiteit de pijn veel heftiger wordt ervaren.
Ook wrijven zorgt in zo’n situatie niet voor vermindering van de pijn maar, wrijven is juist gevoeliger. De neuronen waarin de dunne en dikke zenuwvezels samenkomen zijn in dit geval hypersensitief, dit wordt centrale amplicatie genoemd.

2. Neuropathische pijn

Wanneer de somatische structuren normaal zijn en er sprake is van abnormaliteit in de zenuwstructuren dan wordt er gesproken van neuropatische pijn. De pijn blijft bestaan na de normale wondhelingstijd en er is sprake van amplificatie van het gehele centrale zenuwstelsel.

‘Referred pain’
Na een pijnstimulus wordt er een signaal gestuurd van een neuron naar een interneuron en vervolgens naar de hersenen. Er wordt van ‘referred pain’ gesproken indien het voor de hersenen niet meer duidelijk is waar het signaal vandaan komt: de interneuron staat in relatie met een andere plaats in het lichaam. Zo kunnen kauwspieren en gebitselementen met elkaar ‘in verbinding’ staan. De ‘referred pain’ gaat niet weg door de pijnlijke plaats te verdoven, maar wel door de plaats waar de oorsprong van de pijn is te verdoven.

Kaakgewrichts- en kauwspierpijn

Dysfunctie van de kauwspieren
Er wordt gesproken van dysfunctie van de kauwspieren wanneer er pijn of een oncomfortabel gevoel in het aangezicht of rond de mond aanwezig is, geïnduceerd door kauwen of een ander gebruik van de kaken. Vaak is er sprake van een niet-kloppend zeurend en/of drukkend gevoel, een variabele en diffuse pijnlocatie, pijn en gevoeligheid bij palpatie en wordt de pijn verergerd door kaakbewegingen. Er bestaan verschillende soorten kauwspierpijn: local muscle soreness/myalgie, myofasciale pijn, pees-ontsteking, spasme, dyskinesie/dystonie.

1. Myalgie

Etiologie:
-Trauma, overbelasting

Anamnese:
-Pijn in de kaak, het gezicht, temporalis-gebied
-Pijn tijdens kaakfunctie of parafunctie

Klinische symptomen:
-Bekende pijn tijdens palperen
-Bekende pijn tijdens functie
-Beperkte actieve mondopening, normale laterale bewegingen

2. Myofasciale pijn

Etiologie:
– ‘Onbekend’, stress of trauma kan er mee te maken hebben

Anamnese:
– Pijn in de kaak, het gezicht, temporalis-gebied
– Pijn tijdens kaakfunctie of parafunctie

Klinische symptomen:
– Bekende pijn tijden palperen en functie
– Pijn buiten de gepalpeerde spier
– Beperkte actieve mondopening, normale laterale bewegingen

Behandeling:
– Er is sprake van lokale verdikte overgevoelige gebieden in de spier (triggerpoints) en dit kan leiden tot ‘referred pain’. Behandeling kan door middel van ‘dry needling’ of injecties met anesthesie (zonder vasoconstrictor) of fysiologische zoutoplossing.

3. Peesontsteking/tendinitis

Etiologie:
– ‘Onbekend’

Anamnese:
– Pijn in de kaak, het gezicht, temporalis-gebied
– Pijn tijdens kaakfunctie of parafunctie

Klinische symptomen:
– Bekende pijn tijden palperen en functie
– Ook pijn buiten de gepalpeerde spier
– Beperkte actieve mondopening, normale laterale bewegingen

4. Spasme – Plotselinge onvrijwillige reversibele tonische spier samentrekking

Etiologie:
– Tetanus, infectie, diepe pijn , CZS-laesie

Anamnese:
– Abrupt begin
– Abrupt beperkte mondopening

Klinische symptomen:
– Pijn bij palperen, beperkte mondopening, spontane pijn en pijn bij functie, mogelijke acute malocclusie
– Verhoogde EMG activiteit (in tegenstelling tot myalgie, myofasciale pijn, tendinitis)

5. Oromandibulaire dystonie – Excessieve, onvrijwillige en aanhoudende spier samentrekkingen

Etiologie:
– Idiopathisch
– Medicijngebruik, neuro-degeneratie, traumatische hersenbeschadiging

Anamnese:
– Plotselinge onbeheersbare kaak en gezichtsbewegingen
– Pijn in de aangedane spier

Klinische symptomen:
– Abnormale kaak/faciale bewegingen/houding
– Andere kenmerken als bij spasme

6. Oromandibulaire dyskinesie – Onvrijwillige repetitieve bewegingen van de tong, gezicht of kaak

Etiologie:
– Voornamelijk medicijn gebruik (neuroleptica)
– Ouderdom, hersenbeschadiging, CZS ziekte
– Onderscheid door ‘sensory trick’, dit kan de bewegingen soms stoppen

Dysfunctie van de kaakgewrichten
Dysfunctie van het kaakgewricht kan verschillende oorzaken hebben, namelijk: pijn in het kaakgewricht, derangements van het Condylus-Discus Complex, hypomobiliteit, hypermobiliteit en degeneratieve gewrichtsafwijkingen.

1. Ontstekingspijn – ontsteking van het synovium, het kapsel of het retrodiscale weefsel

Anamnese:
– Pijn in de kaak, voor het oor of in het oor
– Pijn veroorzaakt of verergerd door kauwfunctie/ kaakbewegingen

Klinische symptomen:
– Bekende pijn bij palpatie van het kaakgewricht
– Bekende pijn bij kaakbewegingen

2. Derangements van het condylus discus complex
Bij derangements van het condylus discus complex is er sprake van een abnormale relatie tussen de discus, de kaakkoppen en de eminentia. In de meeste gevallen gaat het om een anterieure discusluxatie. Er zijn twee soorten discusluxatie:

  • Reducerende variant
    In gesloten situatie zit de discus op de verkeerde plek en bij het openen schiet de discus weer op de goede plek. Bij het openen schuift het kaakkopje over het distale deel van de discus en wordt er een ‘knap’ gevoeld.
  • Permanente variant
    In dit geval kan de kaakkop niet meer onder de discus schieten, de discus ligt constant voor de kaakkop en er kan hierdoor niet goed geopend worden. Er is sprake van een discusluxatie zonder reductie, ook wel acute ‘closed lock’ genoemd. Dit gaat gepaard met pijn, die veroorzaakt wordt in de distale weefsels. Vaak hebben mensen met deze afwijking een geschiedenis van een knappend kaakgewricht en ontstaat er plotseling een beperkte mondopening. Vaak is er sprake van deflectie naar de aangedane zijde bij openen.

3. Andere redenen voor hypomobiliteit
Andere redenen voor hypomobiliteit zijn fibrose of ankylose van de kaakgewrichtsonderdelen, adhesie, ‘adherence’, of een vergrote processus coronoideus. Kenmerkend voor fibrose, ankylose, adhesie en een vergrote processus coronoideus is dat de symptomen heel langzaam ontstaan en samen gaan met een beperkte mondopening. Vaak is er sprake van deflectie naar de aangedane zijde. Ook kan er sprake zijn van ‘adherence’, dit presenteert zich op dezelfde manier als de eerdergenoemde redenen voor hypomobiliteit alleen dan meer acuut.

4. Hypermobiliteit
Bij hypermobiliteit liggen de discus en kaakkop anterieur van de eminentia. Er is sprake van een subluxatie of luxatie van discus-condylus complex.

  • Subluxatie
    In dit geval kan de patiënt de mond zelf los manoeuvreren.
  • Luxatie
    In dit geval kan de patiënt de mond niet zelf los manoeuvreren.

5. Degeneratieve gewrichtsafwijkingen
Hieronder vallen osteoartrose en condylysis.

  • Osteoartrose
    Er wordt gesproken van osteoartrose wanneer de patiënt geen pijn heeft en er gedurende laatste 30 dagen sprake is van crepitus. Op de röntgenfoto is er een cyste, erosie, sclerose of osteophyte zichtbaar. Osteoartrose behoeft geen behandeling.
  • Condylysis
    Hierbij is wel sprake van pijn in de kaak of rond of in het oor. De pijn wordt verergerd door functie en de patiënt merkt malocclusie op. Op de röntgenfoto is een significante verandering van de kaakkopjes zichtbaar. Condylysis komt vaker voor bij jongere dames.

Behandeling van dysfunctie kauwspieren en kaakgewrichten
Behandeling bestaat uit:

  • Pijn verminderen of elimineren.
  • Het minimaliseren van het gebruik van spieren en gewrichten, bijvoorbeeld door een zacht dieet te adviseren.
  • Functieherstel
  • Bijdragende factoren elimineren zoals nagelbijten.
  • Bewustwording van bijvoorbeeld klemgedrag.
  • Er kunnen ook meerdere oorzaken van de pijn zijn, deze dienen allemaal behandeld te worden.
  • Het gebruik van modaliteiten om bijvoorbeeld de pijn te verminderen of functie te verbeteren. Voorbeelden zijn het gebruik van koeling (ijs), warmte, massage, triggerpoint injectie, splint, fysiotherapie, medicatie en, in speciale gevallen, botox.

Stabilisatiesplint
Een stabilisatiesplint kan worden vervaardigd bij kauwspier- en kaakgewrichtspijn. Het is belangrijk dat de splint alle gebitselementen bedekt en dat er overal gelijke contacten aanwezig zijn.

  • Kauwspierpijn
    Er kan een stabilisatie splint vervaardigd worden indien de patiënt last heeft van zijn/haar kauwspieren. Deze is alleen geïndiceerd indien de patiënt in zijn/haar slaap bruxeert of als de patiënt ‘s ochtends wakker wordt met pijn.
  • Kaakgewrichtspijn
    Indien de patiënt in zijn/haar slaap bruxeert, ‘s ochtends wakker wordt met pijn dan is er een stabilisatiesplint geïndiceerd. Een ‘anterior repositioning splint’ is geïndiceerd wanneer de patiënt met discusluxatie met reductie wakker wordt met pijn of met ‘closed lock’ . Deze splint moet de onderkaak naar voren doen schuiven zodat tijdens gebruik de discus op de kaakkop blijft. Beide soorten splint worden alleen tijdens het slapen gedragen.

Neuropathische pijn

Trigeminus neuralgie
Trigeminus neuralgie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, in de meeste gevallen bij mensen van een leeftijd boven de 60 jaar. Trigeminus neuralgie kan spontaan ontstaan maar kan ook veroorzaakt worden door MS of door compressie veroorzaakt door een tumor of bloedvat. Vaak zijn de tweede en derde tak van de n. Trigeminus aangedaan. Er is sprake van scherpe, schokkende pijn waarvan de intensiteit zeer ernstig is. Vaak duurt een aanval 1-2 minuten en wordt deze getriggerd door lichte aanraking.

Andere neuralgieën
Naast de nervus Trigeminus kunnen ook takken van de negende en de zevende hersenzenuw zorgen voor neuralgie.

  • Glossopharyngealis neuralgie (IX)
    – Pijn wordt getriggerd door slikken of gapen.
    – De pijn wordt waargenomen in de keel.
  • Nervus intermedius neuralgie (VII)
    – Wordt diep in het oor getriggerd.
    – De pijn wordt waargenomen in en rond het oor.

Behandeling van neuralgie
Behandeling kan bestaan uit:

  • Het voorschrijven van medicatie: anti-epileptica.
  • Het uitvoeren van een perifere ingreep: neurectomie, cryotherapie, alcohol injecties.
  • Het behandelen van het ganglion van Gasser: thermocoagulation, glycerol rhizotomie, ballon compressie.
  • Het uitvoeren van een centrale ingreep: microvasculaire decompressie, gamma-knife surgery.

Persisterende constante neuropatische pijnen
Andere vaakgebruikte termen zijn:

  • Persisterende Dento-Alveolaire Pijn (PDAP)
  • Atypische odontalgie
  • Atypische gezichtspijn
  • Idiopatische neuropathische pijn

Stomatodynia (burning mouth syndroom)
Bij stomatodynia is er sprake van een idiopathisch diep brandend gevoel in de mucosa en een subjectieve droge mond. Bij deze symptomen moeten candida, lichen planus, hormonale veranderingen, tekort aan voedingsstoffen, speekselklierproblemen, diabetes, parafuncties en bijwerkingen van medicatie uitgesloten worden. Indien er niets gevonden kan worden dan wordt de diagnose ‘stomatodynia’ gesteld. De etiologie is onduidelijk en stomatodynia komt met name voor bij vrouwen ouder dan 50. Behandeling bestaat uit cognitieve gedragstherapie of het innemen van medicatie (bijvboorbeeld clonazepam, alpha liponzuur, SSRI’s).

Hoofdpijnen

Hoofdpijn is een zeer gangbaar probleem. 90% van de bevolking heeft ooit last gehad van hoofdpijn en 4% procent heeft dagelijks last van hoofdpijn. Hoofdpijn komt vaker voor bij vrouwen.

Primaire hoofdpijnen

1. Migraine
Migraine begint vaak op jonge leeftijd en komt vaker voor bij vrouwen. Er is sprake van een unilaterale (60%), kloppende pijn die 4-72 uur kan aanhouden. De hoofdpijn wordt verergerd door activiteit en kan gepaard gaan met misselijkheid, licht- en /of geluidsgevoeligheid. Veranderingen in het dagelijks patroon, omgevingsfactoren zoals licht en geluid, stress, slaaptekort en alcohol kunnen migraine triggeren.
Voor migraine bestaan er verschillende fases en deze fase gaan gepaard met een aantal verschijnselen:

  • Fase 1 prodrome: irritatie
  • Fase 2 aura: dubbelvisie, vlekken zien
  • Fase 3 migraine
  • Fase 4 postdrome: lusteloosheid

Behandeling bestaat uit het vermijden van triggers door bijvoorbeeld het veranderen van dieet of lifestyle, het toepassen van relaxatie technieken, het volgen van cognitieve gedragstherapie of yoga of het nemen van medicatie (met name beta-blokkers of anti-epileptica om hoofdpijn te voorkomen of de zogenaamde “triptans” om hoofdpijn te stoppen).

2. Spanningshoofdpijn
Spanningshoofdpijn komt erg veel voor (30-78%). De hoofdpijn wordt chronisch genoemd indien er sprake is van meer dan 15 hoofdpijndagen per maand. Vaak begint spanningshoofdpijn na de leeftijd van 20 jaar. De pijn is bilateraal aanwezig en is drukkend en persend. Er is geen sprake van misselijkheid in tegenstelling tot bijvoorbeeld migraine. Er is sprake van licht- óf lawaaigevoeligheid, maar niet van beide.
Triggers voor spanningshoofdpijn zijn stress en verandering in dagelijks gedrag zoals slaap. Indien de hoofdpijn getriggerd wordt door cafeïne, zithouding of bruxisme dan is er sprake van een andere soort (secundaire) hoofdpijn. Er is beperkt bewijs datgedragsmodificatie zoals biofeedback en relaxtie helpt, en vaak bestaat behandeling uit het innemen van medicatie (lage doses van tricyclische antidepressiva om hoofdpijn te voorkomen).

3. Trigminale autonomische hoofdpijnen
Hieronder vallen de volgende hoofdpijnen:

  • Clusterhoofdpijn: vaak ‘s nachts, seizoen afhankelijk
  • Paroxysomale hemicrania
  • Kortdurende unilaterale neuralgie
  • Hemicrania continua

Voor alle bovengenoemde hoofdpijnen is het typerend dat de pijn altijd unilateraal is, vaak rond het oog. Het gaat om stekende pijn met ernstige intensiteit die gepaard met autonomische kenmerken. Deze hoofdpijnen worden met name met specifieke medicijnen bestreden.

Samenvatting

  • Perifere ontstekingspijn wordt anders behandeld dan centraal gehandhaafde pijn.
  • Dysfunctie van de kauwspieren/ kaakgewrichten wordt allereerst behandeld met de “Common Sense” aanpak, daarna kan er eventueel aanvullend behandeld worden met bijvoorbeeld een splint.
  • Een splint wordt alleen tijdens slaap gedragen en voorgeschreven wanneer de dysfunctie aanwezig is bij het ontwaken.
  • Voor knappende kaken waarbij geen pijn of dysfunctie wordt gerapporteerd is uitleg en geruststelling voldoende.
  • Persisterende en episodische neuropathische pijnen worden voornamelijk met medicijnen behandeld.
  • Gedragsveranderingen zijn voor migraine en spanningshoofdpijnen van belang al dan niet in combinatie met medicijnen.

Dr. Reny de Leeuw haalde haar tandartsdiploma in 1988 aan de Rijks Universiteit van Groningen, waar zij ook haar onderzoek naar osteoarthrose en internal derangement van het kaakgewricht volbracht in 1994. In 1998 werd zij aan de Universiteit van Kentucky aangesteld als docent/onderzoeker en zij is nu hoogleraar en hoofd van de afdeling Orofaciale Pijn. Zij heeft meer dan 40 publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en enkele hoofdstukken in boeken geschreven. Zij is redacteur van de 4e uitgave en mederedacteur van de 5e uitgave van het boek Orofacial Pain: Guidelines for Assessment, Diagnosis and Management. Zij is voorzitster geweest van de American Academy of Orofacial Pain en momenteel is zij diplomate van de American Board of Orofacial Pain. Zij is tevens een van de Board Directors van de American Board of Orofacial Pain. Haar huidige onderzoek richt zich op de relatie tussen psychosociale factoren en aangezichtspijn.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Reny de Leeuw, tijdens het NVvE najaarscongres

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Orale HPV16-infectie houdt langer aan bij hogere leeftijd

Volgens nieuw onderzoek kan een besmetting van de mond met het humaan papillomavirus (HPV) een jaar of langer aanhouden bij mannen ouder dan 45 jaar. De afstammeling HPV16 komt het vaakst voor bij HPV orofaryngeale kanker. Onbekend is hoe lang de infectie met het HPV moet aanhouden om het riscio op hoofd-halskanker te vergroten, maar aanname is dat een infectie die twee jaar voortduurt het risico sterkt verhoogt.

Onderzoek
De onderzoekers hebben vier jaar lang monsters geanalyseerd van 1626 mannen die deelnemen aan een longitudinaal onderzoek over HPV-infectie bij mannen. Aan het begin van de studie bleek dat 10 mannen geïnfecteerd waren met HPV16. Gedurende de studie werd HPV16 ook nog waargenomen bij 13 andere deelnemers.
Van de totaal 23 geïnfecteerden, duurde bij 13 de infectie een jaar of langer. Bij 9 hield de infectie twee jaar of langer aan en bij 2 deelnemers maar liefst vier jaar of langer.

Resultaten
Het blijkt dat bij toenemende leeftijd de kans op een aanhoudende HPV-16 infectie voor een jaar of langer toeneemt. Van de 23 geïnfecteerden duurde bij alle mannen ouder dan 45 jaar de infectie een jaar of langer. Dit in vergelijking met de helft van het aantal deelnemers tussen de 31 en 44 jaar waar de infectie een jaar of langer volhield. Bij mannen in de leeftijdscategorie 18 t/m 31 jaar was er geen sprake van een jaar lang aanhoudend HPV16-infectie.

De resultaten tonen aan dat sommige orale HPV16-infecties vier jaar of langer kunnen voortduren en dat de lengte van de infectieduur toeneemt met de leeftijd. Genitale HPV-infecties verdwijnen meestal binnen twee jaar. Uit het onderzoek blijkt dat orale HPV-infecties dus langer kunnen voortduren dan genitale infecties.

Vervolg
Momenteel zijn er geen methoden om precancereuze letsels van hoofd en hals te detecteren. Vervolgonderzoek is nodig om hier screeningmethoden voor te ontwikkelen.

Bron: Cancer Prevention Research 
Apr 2015 

Lees meer over: Actueel, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Amerikaans onderzoek naar cariës sterk beïnvloed door suikerindustrie

Onderzoek naar cariës is in de jaren 60 en 70 voornamelijk geleid door belangen van de suikerindustrie. In plaats van onderzoek naar vermindering in suikerconsumptie werd er voornamelijk onderzoek verricht naar het tegengaan van schadelijke effecten van suiker.

Correspondentie suikerindustrie en overheid
Onderzoekers aan de Universiteit van Californië vonden documenten die tezamen meer dan 1500 pagina’s aan correspondentie tussen de suikerindustrie en overheid tellen. Ze vergeleken deze met documenten van de National Institute of Dental Research om zo de invloed van de suikerindustrie op het onderzoeksbeleid te achterhalen.

Roger Adams
De documenten met correspondentie zijn achtergelaten door de inmiddels overleden Roger Adams. Hij was organisch chemicus en hoofd van de afdeling voor chemie en chemische technologie aan de Universiteit van Illinois. Daarnaast werkte hij voor de Sugar Research Foundation (SRF), nu bekend als de Sugar Association. Ook was hij deel van de adviesraad voor de International Sugar Research foundation (ISRF), nu bekend als de World Sugar Research Foundation. De World Sugar Research Foundation bestaat uit meer dan 30 leden met economische belangen in de suikerindustrie, zoals bijvoorbeeld Coca-Cola.

Oorspronkelijke focus NCP
Door de NDIR werd in eerste instantie aangeraden om het onderzoek voor het National Caries Program te richten op drie punten, namelijk:

  • Het verzwakken van kwaadaardige bacteriën die aan suiker zijn blootgesteld.
  • Fluoride distributie.
  • Aanpassen van de richtlijnen met betrekking tot suikerinname.

Wetenschappelijk bewijs
De suikerindustrie kon de invloed van suiker op cariës niet ontkennen op basis van het wetenschappelijke bewijs. Maar in plaats van de richtlijnen voor suikerconsumptie aan te passen werd de aandacht gericht op manieren om de schadelijke invloed van suiker te verminderen.

Geen resultaat
Alle leden, behalve één, van de NDIR die invloed hadden op het onderzoeksprogramma van NCP waren lid van een expertpanel in de suikerindustrie. Uiteindelijk werd driekwart van de voorstellen van de ISRF opgenomen in het NCP. Als resultaat van de nauwe samenwerking tussen NIH en de suikerindustrie richtte het NCP zich vooral op manieren om cariës te voorkomen zonder de suikerinname te verminderen.
De grote meerderheid van het onderzoek leverde geen resultaat op.

Bron: DrBiscuspid.com

Lees meer over: Cariës, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Grote prijsverschillen private tandheelkunde in Engeland

Volgens onderzoek van Whatclinic.com zijn er grote prijsverschillen voor private tandheelkunde in het Verenigd Koninkrijk.

Prijsverschil
Whatclinic.com heeft de prijzen van de meest voorkomende behandelingen van meer dan 12.000 private tandheelkundige praktijken met elkaar vergeleken. Zij concluderen dat er grote prijsverschillen zijn, afhankelijk van waar je heen gaat. Zo kan de gemiddelde prijs voor een tandheelkundig overleg verschillen van 50 euro tot bijna 150 euro.

National Health Service
De National Health Service (NHS) is het openbare gezondheidszorgstelsel van het Verenigd Koninkrijk. Hiervan staan de tarieven voor tandheelkundige behandelingen wel vast. Zo kost een tandheelkundig overleg bij NHS 25 euro.

Tekort
Uit cijfers blijkt echter dat meer tandartsen privé werken dan voor de NHS. Hierdoor krimpt het aantal NHS-tandheelkundige klinieken en worden de klinieken steeds minder toegankelijk voor een deel van de Engelse bevolking.

Bronnen:
Dentistry.co.uk
NHS
Wikipedia 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Tarieven, Thema A-Z
Close-up of dentist and dental nurse showing patient how to wash teeth

KNMT pleit voor mbo-opleiding tandartsassistent

De KNMT (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde) pleit voor minimumeisen voor het opleidingsniveau van tandartsassistenten. De KNMT wil dat met ingang van 1 september 2018 een tandartsassistent die nieuw de arbeidsmarkt betreedt in het bezit is van een mbo-diploma Tandartsassistent of in opleiding is voor dit diploma. Met het invoeren van de eis van een mbo-opleiding wordt het opleidingsniveau van tandartsassistenten eenduidig, transparant en inzichtelijk voor de patiënt.

Uit eerste resultaten van onderzoek door de KNMT onder haar leden, blijkt dat 75 procent van de tandartsen het standpunt van de KNMT ondersteunt. Vrijwel alle respondenten vinden het bij het aannemen van een nieuwe tandartsassistent belangrijk dat deze een opleiding tot tandartsassistent heeft gevolgd.

Uniformiteit in tandheelkundig handelen
Anno 2015 vraagt de samenleving om transparantie, deskundigheid en meer uniformiteit in tandheelkundig handelen. Dat betreft niet alleen de tandarts maar ook de andere beroepsgroepen die onderdeel uitmaken van het tandheelkundig team, waaronder de tandartsassistent. Op dit moment heeft ruim de helft van de tandartsassistenten een mbo-opleiding Tandartsassistent gevolgd. De rest heeft ofwel een certificaat of is in de praktijk opgeleid door de tandarts zelf.

Eenduidige kwaliteit
De kwaliteitseisen en het niveau van de mbo-opleiding Tandartsassistent zijn vastgelegd in het kwalificatiedossier dat door de branche en het onderwijsveld samen wordt vastgesteld. De Onderwijsinspectie houdt toezicht op de inhoud en het niveau van deze opleidingen. Voordeel voor de werkgever is dat gediplomeerde tandartsassistenten in de praktijk aantoonbaar bekwaam zijn in het uitvoeren van de handelingen uit het beroepscompetentieprofiel.

Lees meer over: Kennis, Scholing

Oral Health Foundation Rwanda: voorlichting en preventielessen over mondzorg

De stichting Oral Health Foundation Rwanda (OHFR) is een tandheelkundige stichting die zich inzet om de tandheelkundige voorzieningen in Rwanda te verbeteren. Zij richt zich voornamelijk op lagere en middelbare scholen. Het programma bestaat uit preventieve en curatieve mondzorg.

Doel
Vanuit de liefde voor het land en de Rwandese bevolking is de stichting Oral Health Foundation Rwanda (OHFR) in 2006 opgezet. Inmiddels is de OHFR met groot succes werkzaam in Rwanda. De OHFR wilt door het opzetten van een tandheelkundige infrastructuur bijdragen aan de directe verbetering van de tandheelkundige zorg van de plattelandsgemeenschap. De OHFR is een in Nederland geregistreerde NGO en in Rwanda geregistreerde INGO. (International Non-Governmental Organization).

Waarom?
In Rwanda lijdt meer dan 60% van de kinderen aan kiespijn. De situatie onder volwassenen is nog slechter door ongevallen en ziektes als AIDS en mondkanker. Rwanda heeft op een bevolking van bijna 12 miljoen mensen naar schatting 20 goed opgeleide tandartsen, die voornamelijk werken in de hoofdstad. Dus één tandarts op ongeveer 600.000 mensen. Op het platteland zijn nauwelijks tandartsen actief.

Omdat een gezonde bevolking de basis is voor een goede economische ontwikkeling, die samen met de educatieve ontwikkeling zorgt voor een stabiele en vreedzame samenwerking tussen verschillende bevolkingsgroepen, tracht de OHFR bij te dragen aan een goede gezondheidszorg.

Werkwijze
De OHFR heeft voorlichtingsprogramma’s en preventielessen ontwikkeld om kinderen kennis te laten maken met mondverzorging. De OHFR geeft zowel voorlichting op scholen en behandelt de kinderen op basis van Atraumatic Restorative Treatment (ART). Bij de ART is geen boor of speekselafzuiger nodig, hetgeen impliceert dat ART zonder elektriciteit, zonder leidingwater en zonder dure compressor kan worden uitgevoerd. Er is alleen handinstrumentarium voor nodig. Kinderen kunnen worden doorgestuurd naar een van de twee klinieken van de OHFR als zij met behulp van ART niet meer geholpen kunnen worden. Ook het opleiden van lokale tandartsen en assistenten is een voorwaarde voor structurele verbetering van de tandheelkundige zorg van de Rwandese bevolking. Zij volgen jaarlijks masterclasses en krijgen altijd een tweedaagse workshops voordat zij afreizen naar een school om de leerlingen daar te behandelen.

Samenwerking
Naast samenwerking met de Rwandese tandheelkundigen werkt de OHFR ook intensief samen met gezondheidscentra door het hele land, om zo zoveel mogelijk kinderen te bereiken. Aangezien de tandheelkundige gezondheidszorg een geïntegreerd deel moet worden van de reguliere medische infrastructuur zal op de lange termijn de hulp van de OHFR niet meer nodig zijn. Om het doel van deze onafhankelijkheid te bereiken, wordt er nauw samengewerkt met de Rwandese overheid, de bevolking en de gezondheidszorg in Rwanda.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Beter poetsen voorkomt gaatjes bij draadjes achter tanden

Steeds meer mensen hebben draadjes achter hun voortanden die ervoor zorgen dat de voortanden op hun plek blijven na een orthodontische behandeling. Dit is echter ook een risicofactor voor cariës en tandvleesontsteking. Orthodontist Marije Jongsma deed haar promotieonderzoek hierover en ontdekte dat het laagje tandplaque op de draden verminderd kan worden  door gebruik van een elektrische tandenborstel, antibacteriële tandpasta en eventueel een antibacterieel mondspoelmiddel. Ook blijken enkelstrengsdraden een kleinere risicofactor dan meerstrengsdraden.

Vorm
Jongsma concludeerde dat de vorm van de draden van grote invloed is op de hoeveelheid biofilm die eraan hecht. Op een meerstrengsdraad vormt zich meer biofilm dan op een enkelstrengsdraad. Hoe ruwer het offervlak, hoe gemakkelijker bacteriën zich kunnen hechten. Een eenmaal gevormd bacterielaag is moeilijk te doordringen.

Biofilm
De orthodontist ontdekte dat gebruik van een elektrische tandenborstel de stuctuur van de biofilm verandert en beter doordringbaar maakt. Door combinatie van gebruik van een elektrische tandenborstel met een antibacteriële tandpasta en mondspoelmiddel vermindert de hoeveelheid biofilm en wordt de samenstelling ervan minder schadelijk.

Ze geeft in haar proefschrift aan dat de vorming van biofilm niet helemaal voorkomen kan worden, maar dat dit wel verminderd kan worden met de juiste middelen.

Promotie
Promotie: M.A. Jongsma
Wanneer: 01 april 2015, 14.30 uur
Promotors: prof. dr. Y. (Yijin) Ren, prof. dr. ir. H.J. (Henk) Busscher, prof. dr. H.C. (Henny) van der Mei
Waar: Academiegebouw RUG
Faculteit: Medische Wetenschappen / UMCG

Marije Jongsma (1986) studeerde tandheelkunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Zij verrichtte haar promotieonderzoek binnen het W.J. Kolffinstituut en de afdeling Orthodontie, binnen het programma Bioadhesion, Biocompatibility and Infection, van het Universitair Medisch Centrum Groningen, die het onderzoek ook bekostigden. Jongsma werkt als orthodontist in de maatschap Jongsma & Jongsma Orthodontisten.

Mrt 2015

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Orthodontie, Thema A-Z

Smile design: It is all about teamwork

Patiënten worden steeds kritischer door informatie die ze op internet vinden. Het is daarom belangrijk om te weten wat uw patiënt wil. Met fotografie, video en smile design kunt u de communicatie verbeteren met uw patiënt, tandtechnieker, orthodontist en kaakchirurg. Door digitale hulpmiddelen kunt u vaak makkelijker een goed behandelplan opstellen.

Behandelconcept
Een uitgebreid behandelplan bestaat vaak eerst uit het oplossen van de eventuele problemen (voortraject) en vervolgens het restauratief herstel. Onderstaand behandelconcept zorgt ook voor een minimaal invasieve behandelplanning. Zo is bij scheefstand van de tanden de eerste keuze orthodontie en bij verkleuringen een chemische behandeling.

Een progressief behandelconcept

Parodontologie
-Mondhygiëne
-Scaling/rootplaning

Endodontologie
-Herbehandeling
-Ontsteking?
-Apexresectie

Orthodontie
Gingiva oplijnen (bij slijtage niet letten op incisale lijn)
-Juiste element afstanden

Parodontologie
Recessiebedekking
-Gingivectomie

Implantologie
-Bot?
-Juiste plaats
-Inclinatie (verschroefd implantaat?)

Orthognatische chirurgie
Kaakstanden
-Esthetisch

Chemisch
Microabrasie
-Bleken

Composiet
Opbouw (tijdelijk)
-Restauraties

Porselein
Partieel
-Volledig

Behandelplanning
Bij de intake worden data verzameld en vervolgens wordt een behandelplan gemaakt. Digital Smile Design (DSD) is een tool die door tandartsen kan worden gebruikt voor de behandelplanning. DSD is ontwikkeld door Coachman en brengt met foto’s en eventueel video’s in beeld wat de huidige situatie is en wat het behandelresultaat kan worden. Met deze techniek geef je verhoudingen aan van het gelaat, de mond en het gebit voor een voorspelbaar en harmonieus behandelresultaat. Veel mensen denken dat het iets heel groots is, maar het is eigenlijk een simpele hulptool volgens dr. Marco Gresnigt.

Patiënten worden steeds kritischer door informatie die ze op internet vinden. Het is daarom belangrijk om te weten welke wensen uw patiënt heeft. Door voorbeelden te tonen kunt u erachter komen wat iemand wil en wat bij iemand past. Voorbeelden: de kleur, rechte-, normale- en scheefstand van elementen of diastemen.

Data collection
Welke informatie heeft u nodig?

  •  Medische anamnese
  • Fotografie en video (een must als je werkt in de esthetiek)
  • Röntgenfoto’s
  • Gipsmodellen voor wax-up naar mock-up
  • Metingen: zijn de tanden nu in de juiste verhoudingen?

Bij een goede case laat u ook het gezicht zien. Gezichtsfoto’s zijn nodig om te plannen. In keynote of ppt kunt u daarmee een DSD maken. Als tanden scheef staan in een gezicht, is dat niet fraai en dit had voorkomen kunnen worden door DSD-analyse. Ook een kanteling van tanden kan storend zijn. Daarnaast met DSD getoond worden wat er allemaal mogelijk is. Door een mock-up te gebruiken kunt u een voorspelbaar behandelresultaat krijgen.

Fotografie
Met fotografie kun je heel veel. Zo kunt u een DSD-analyse maken, foto’s overzetten in presentaties, behandelingen evalueren, ervaringen met collega’s delen via bijvoorbeeld Dropbox (teamcommunicatie) en een mock-up tonen aan uw patiënt.

Met gepolariseerde foto’s kun je beter de kleuren in tanden zien doordat er geen flitsreflecties op de tanden ontstaan. Daarom kan je met deze foto’s een betere kleurbepaling doen.

Lezing door: Dr. M. Gresnigt, tandarts algemene praktijk, CBT martini en docent/onderzoeker Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde,UMCG

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de klinische avond Orthodontie-CTM-MKA, georganiseerd door het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met het Wenckebach Instituut .

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis

Autorisatieversie Richtlijn Infectiepreventie beschikbaar

De autorisatiefase van de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken is begin maart dit jaar van start gegaan en loopt tot 1 juni 2015.

Implementatietools en opknippen
Het KNMT hoofdbestuur autoriseert richtlijnen op het moment dat er tools voor implementatie van de richtlijn beschikbaar zijn. Onderdeel hiervan is ook het duidelijk maken hoe de verschillende aanbevelingen geïnterpreteerd moeten worden. Het KNMT hoofdbestuur gaat een werkgroep instellen voor het ontwikkelen van de implementatietools, die tegelijkertijd de interpretatie van de aanbevelingen oppakt. Ook wil het hoofdbestuur dat de richtlijn wordt ‘opgeknipt’ in kleine richtlijnen, ofwel ‘hapklare brokken’.

Zodra de richtlijn is opgeknipt in kleine richtlijnen en de implementatietools zijn ontwikkeld inclusief de benodigde interpretaties zal het KNMT hoofdbestuur overgaan tot autorisatie van de Richtlijn Infectiepreventie.

Download de autorisatieversie van de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken

Bron: KNMT

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit