Minimale invasieve behandeling van cariës is de eerste behandelkeuze binnen de kindertandheelkunde. Wat gaat goed en wat niet bij deze minimaal invasieve behandelstrategieën? Waarmee schaal je dan op en wanneer is een behandeling onder algehele anesthesie geïndiceerd?
Minimaal invasieve behandeling als eerste keus
Voor kinderen geldt dat er het liefst zo minimaal invasief mogelijk behandeld wordt. Het streven is om het liefst zonder lokale anesthesie en boor te behandelen zodat eventuele pijn en angst voorkomen kunnen worden. Actief monitoren staat hierbij centraal en bestaat uit het opstellen van een strak individueel preventieplan, regelmatige herbeoordeling en het op tijd ingrijpen.
De resultaten van de studie van Ladewig et al. (2018) laten zien dat de oral-health related quality of life niet verbetert bij het uitvoeren van restauratieve behandeling ten opzichte van niet-invasieve behandelingen bij kinderen.
Het is belangrijk om het cariësproces goed te volgen op tand- en patiëntniveau. Dit kan met behulp van de volgende tools.
Tandniveau
ICDAS – aan de hand van de grootte van de cariëslaesie krijgt het element een score van 0 (gaaf element) tot 6 (uitgebreide laesie).
Cariëslaesies in dentine vrijleggen voor reiniging.
Zelfzorg stimuleren.
Monitoren en documenteren.
Remineralisatie-bevorderend middel aan brengen (zoals Silver Diamine Fluoride (SDF)).
Mogelijkheid om regelmatig te evalueren.
Ouders motiveren.
Het doel van deze methode is de ouders en kind leren de balans te vinden.
Atraumatic restorative treatment (ART)
Bij deze methode wordt de caviteit schoongemaakt met handexcavatoren waarbij de randen goed schoongemaakt worden en er centraal selectieve cariësverwijdering plaatsvindt. De laesie wordt gevuld met een glasionomeercement met hoge viscositeit. ART werkt goed voor één-vlaks caviteiten.
Hall techniek
Bij deze methode wordt er een roestvrijstalen kroon over het carieuze element geplaatst zonder te excaveren. De Hall-techniek kan niet worden toegepast worden bij tekenen en symptomen van irreversibele pulpitis en/of een caviteit die te dicht bij de pulpa zit. Het succespercentage van deze methode ligt tussen de 94-97%.
Pulpitis: behoud of extractie
Wanneer er sprake is van pulpitis (of pulpa-exponatie) en er de wens is om het melkelement te behouden dan kan er gekozen worden om een pulpotomie uit te voeren met MTA of Biodentine. Het succespercentage van deze behandeling ligt boven de 95%. Bij deze behandeling is het aan te raden om een Quick Sleeper anesthesie te gebruiken.
Wanneer een pulpa-behandeling geen optie is, kan er gekozen worden voor extractie. Daarbij is het goed om te weten dat de kans op een glazuurontwikkeling nihil is bij melkelementen met een ontsteking bij kinderen ouder dan 7 jaar. Bij kinderen die ouder dan 8 jaar zijn is de kans op ruimteverlies (leewayspace) minimaal.
Algehele anesthesie
Er kan voor algehele anesthesie gekozen worden indien:
Er sprake is van onvoldoende coöperatie door angst of jonge leeftijd voor behandeling met behavioral management technieken.
Er sprake is van onvoldoende coöperatie vanwege fysieke, medische of speciale behoeften.
Er sprake is van een uitgebreid behandelingsbehoefte.
Wanneer er sprake is van behandeling van trauma.
De volgende factoren spelen mee in de keuze of een kind wel of niet onder narcose behandeld gaat worden:
Ontwikkelingsleeftijd: past de ontwikkeling van het kind bij zijn of haar leeftijd?
Angst scoren aan de hand van de CFSS-DS scores
Hoe is de psychische belastbaarheid: hoe gaat iemand om met spanning/stress?
Behandelbaarheid: kun je bitewings maken of lukt dat al niet?
Hoeveel kwadranten behandelen? Hoeveel extracties zijn er nodig?
Zijn er nog andere bijzonderheden zoals extreme naaldangst, kokhalzen?
Wat is de wens van de ouders? Sommige ouders vinden behandeling onder narcose een vervelend idee. Het is belangrijk om hierbij goed te bespreken wat voor het kind het beste is.
Verwachtingsmanagement
Wanneer ouders geen narcose willen dan is het bespreken van verwachtingen erg belangrijk. De ouders worden ingelicht over het volgende:
Mogelijk extracties nodig.
Het succes is afhankelijk van de coöperatie en mate van mondhygiëne.
Frequentie afspraken hoog.
Algehele narcose misschien toch nodig.
Cariësvrije toekomst
De speerpunten voor een cariësvrije toekomst zijn:
Every child born in 2026 should stay cavity-free during their life time.
Begin bij zwangere vrouwen.
Interval – Kind vanaf jonge leeftijd zien.
Toepassen van een individueel fluoride advies.
Goede vertrouwensrelatie opbouwen.
Advies over voeding etc.
Dr. Clarissa Bonifácio ontving haar tandartsdiploma van de Universiteit van São Paulo, in Brazilië, in 2004. Daarna heeft ze aan dezelfde universiteit een Master restauratieve tandheelkunde afgerond in 2008. Zij verhuisde naar Nederland waar ze begon met haar promotieonderzoek onder begeleiding van Prof. Cor van Loveren. Het promotieonderzoek werd succesvol afgerond in 2012. In 2014 ontving ze het diploma van tandarts-pedodontoloog (EAPD). Dr. Bonifácio werkt momenteel als tandarts-pedodontoloog bij de Stichting voor Bijzondere Tandheelkunde in Amsterdam (SBT) en als universitair docent bij het ACTA. Op het ACTA coördineert Clarissa het profiel kindertandheelkunde van de Master in Oral Health Sciences (OHS). Haar klinische- en onderzoeksinteresses omvatten kindertandheelkunde en cariologie, met name de minimaal invasieve methoden voor de behandeling van cariës bij kinderen.
Arie Riem studeerde af als tandarts in 1988 en werkte van begin af aan met ‘bijzondere zorggroepen’. Ruim 10 jaar was hij bestuurslid van de Vereniging van Justitietandartsen en tandarts van onder andere het Pieter Baan Centrum. Hij was 12 jaar bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Sinds 2006 is hij een door de NVvK erkend pedodontoloog. Hij werkte 14 jaar op de afdeling angstbegeleiding en gehandicaptenzorg van de Stichting Bijzondere Tandheelkunde te Amsterdam. Van 2002 tot 2010 was hij verbonden aan het CBT van het St. Antonius ziekenhuis waar hij voor regio Midden Nederland de gebitsbehandelingen onder algehele anesthesie bij gezonde kinderen uitvoerde. Sinds 2012 werkt hij bij Kinderkliniek TandInZicht en helpt verwezen kinderen zonder wachttijden. Hij geeft lezingen en een cursus over zijn passie: kindertandheelkunde.
Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Clarissa Bonifácio en Arie Riem tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/05/cariës.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-12 13:22:292024-01-31 10:34:53De indicaties voor behandeling van cariës bij kinderen: van NRCT, ART en Hall tot narcose
Maakt u bij uw patiëntenbehandelingen wel eens gebruik van de Hall-techniek? Wellicht bent u hier nog niet zo bekend mee of werkt u er juist al jaren mee. Lisanne Pen doet voor haar masterscriptie onderzoek hiernaar en is benieuwd naar uw mening.
Met een korte enquête wordt in kaart gebracht in hoeverre de Hall-techniek wordt gebruikt in praktijken in Noord-Nederland, om welke redenen wel of juist niet en of er interesse is in meer bij- en nascholing over dit onderwerp. Doet u mee?
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/02/Toepassing-van-de-Hall-techniek-door-tandartsen-in-Noord-Nederland.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-07 12:57:122024-02-07 12:57:12Onderzoek: Toepassing van de Hall-techniek door tandartsen in Noord-Nederland
Tom van Riet promoveerde op 6 december 2023 op zijn onderzoek naar gebruik van robots in de tandheelkunde. Zijn onderzoek werd cum laude beoordeeld. Hij onderzocht een belangrijk maatschappelijk onderwerp: het gebrek aan mogelijkheden om het trekken van tanden en kiezen te oefenen tijdens de tandheelkunde opleiding. Met als gevolg dat deze taken zich verplaatsen naar ziekenhuizen en (duurdere) specialismen.
Hij gebruikte robottechnologie in zijn onderzoek om meer te weten te komen over het trekken van tanden en kiezen. Deze nieuwe kennis kan direct gebruikt worden in het onderwijs. Studenten tandheelkunde krijgen hiermee de mogelijkheid om onderwijs te krijgen op dit gebied. Hij gebruikte voor zijn onderzoek een ‘gestructureerde academische denkwijze en zijn aanpak rond het toepassen van robottechnologie was uniek, creatief en innovatief.’
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/05/robots-mondzorg.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-06 09:00:292024-01-31 10:52:12Gebruik van robots in de tandheelkunde - promotieonderzoek
De 2 belangrijkste onderwerpen in de (inter)nationale media zijn sport en sport. De eerste sport is de competitie op zichzelf, het tweede verwijst naar de atleten. De gezondheid van deze atleten is van cruciaal belang voor het welslagen van de competitie. Daaraan worden dan ook de nodige centen uitgegeven want verlies aan inzetbaarheid kost bakken geld.
Voor het vieren van de tiende verjaardag van hun bestaan, werd door de EA4SD, de European Association for Sports Dentistry, een twee daags symposium ingericht in Edinburgh, Schotland, in het Murrayfield rugby stadion. Dit was hun derde internationaal symposium. Het eerste ging door in Parijs in 2019, het tweede in Athene in 2012. Met veel internationale sprekers werd de terechte plaats van tandheelkunde in de verzorging van de atleten bepleit en bewezen. Volgens een van de sprekers Dr. Peter Fine van de UCL Eastman Dental school is er nog veel overtuiging nodig en dit bij de verschillende sport disciplines.
Inschatten van kwetsuren
De eerste spreker was als opwarmer bedoeld, een bloemlezing uit het rijke verleden van de teamdokter van het Schots Rugby team. James Robson belichtte de taak van de sportarts die samen met zijn team de kwetsuren moet inschatten en behandelen zodat de speler in ijltempo terug kan spelen, de investering moet namelijk renderen. De getoonde vlugge en soms wonderbaarlijke recuperatie van spelers is werkelijk indrukwekkend: bijvoorbeeld KO na een tackle en binnen de minuut terug de bal in handen en verder spelen of met de speler met gescheurde nier die nog een half uur doorspeelt en na plassen van bloed in paniek slaat. De nazorg van de soms gruwelijke incidenten is in vele gevallen een huzaren stukje. Bij de screening, gewoonlijk jaarlijks, wordt de tandarts ook liefst ingeschakeld.
Dr. Peter Fine beschreef de omstandigheden waarin de controle van het team (ongeveer 25 spelers) in de lokalen van de club op een massagetafel gebeuren, een niet zo ideale positie. De financiële middelen zijn belachelijk laag (toen de spreker 1000£ vroeg voor deze screening zijnde 40£ per speler werd hem dit geweigerd).
Gebrek aan aandacht voor mondzorg
De noodzaak van een goed gebit is geen luxe. Het voortijdig detecteren van problemen voorkomt het beperken of in het geheel niet deelnemen van een atleet aan de competitie. Rekening houden met de financiële investering van de club voor bepaalde spelers in de competitiesport zou dit doorslaggevend moeten zijn. De cijfers welke werden vergaard op verschillende sportevenementen bewijzen het gebrek aan aandacht voor mondzorg. Zo hadden bij de Olympische spelen in Rio 49% van de deelnemers cariës, 42% erosie, 77% gingivitis en 22% periodontitis. Problemen met potentiële negatieve impact op de prestaties werden geschat op 9%. De gemeten cijfers bij andere grote evenementen waren gelijklopend.
Dentale screening
Dr. Amir Pakravan gaf ook een pleidooi voor een dentale screening. De prestaties zullen verbeteren en musculoskeletale problemen kunnen voorkomen worden. Zijn suggesties naar de club tandarts toe is het screenen van de spelers voor het seizoen en bij intake van nieuwe spelers. Deze screening wordt best regelmatig gepland, jaarlijks of zesmaandelijks bij sommige spelers. De EA4SD heeft hiertoe een formulier samengesteld dat een goed hulpmiddel is bij de screening. Hierbij is het voortijdig ontdekken van eetstoornissen evenals het gebruik van teveel suikers in de energiedrankjes, een belangrijk topic voor toelichting bij de betrokken sporter. TMJ problemen en focale infecties, waarover verder meer, moeten in de screening onderzocht worden. Dit alles zal op termijn kosten efficiënt zijn voor de club.
Speeksel als biomarker
Een ander interessante topic was het gebruik van speeksel als biomarker. Dit onderwerp werd gebracht door collega Rachiotis Christos. Het gebruik van speeksel heeft als voordeel dat het gemakkelijk kan verzameld worden, namelijk pijnvrij en niet invasief, het is een stabiele vloeistof en kan real-time resultaten geven. Het verschil van de testen voor en na training kan ook interessante gegevens opleveren. Een van de substanties van speeksel zijn biomarkers. De biomarkers zijn anorganisch (elektrolyten) en organisch (enzymes, DNA, RNA metabolieten, lipiden, proteïnen, mucines, immunoglobulines, steroïden en niet-steroidale hormonen, creatine, glucose, drugs en de metabolieten en microorganismen). Na een sportprestatie zullen de Na, HCO, Ca en Cl hoeveelheden gestegen zijn evenals catecholamines, a-amylase, lactase en cysteïnes. Orale peroxides en nitraat oxides zullen gestegen zijn bij beginners. Andere gegevens zijn bij overtraining de hoeveelheden cortisol, lactase en testosterone die afgeweken zijn. De stijging van microRNA’s wijst op een hersenschudding.
Relatie tussen prestatie en tandheelkunde
Een andere interessante topic handelde over relatie tussen prestatie en tandheelkunde (performance dentistry). Hier werd vanuit een normale prestatie uitgegaan om dan naar verminderde prestaties te wijzen en hun tandheelkundige oorzaak. Hieraan verhelpen leidt tot normale prestaties. Dit is zorgen voor pijnverlichting, het verzekeren van een goede mondgezondheid en het voorkomen en behandelen van oro-faciale traumas. Het verbeteren van prestatie door tandheelkundige behandelingen is het andere aspect: dit kan door de kaakpositie te optimaliseren, de occlusie te optimaliseren, de ademhaling vrij te maken. Dit is een controversieel onderwerp, de meningen en bewijzen zijn niet unisono.
Endodontie
Het onderwerp endodontie werd toegelicht door prof. Marc Engels-Deutsch van de universiteit van Lorraine. Na een wat lang uitgevallen verhaal met algemeenheden welke elke tandarts minimaal dient te weten kwamen focale infecties ter sprake. Het verband tussen een chronische apicale ontsteking en ontstekingsverschijnselen in andere organen, relatie tussen apicale periodontitis en metabolische syndromen, dit is een cluster van symptomen die samen optreden met een verhoogd risico op hartinfarct, beroerte en diabetes type 2. Dit alles werd aangetoond in studies.
Bacteremie
Evenals de problematiek van bacteremie na 1 minuut na een extracties (100%), parodontale behandelingen (70%) en endodontie (20%) welke kan leiden tot complicaties. Zo werd onder andere bij reumatoïde artritis de aanwezigheid van rRNA van 49 verschillende bacteriën in het gewrichtsweefsel vastgesteld. Chronische apicale parodontitis medieerde de hoge expressie van cytokines en induceerde de initiële ontstekingsreactie in de aorta door het niveau van inflammatoire cytokines te beïnvloeden (Chen et all, 2021 Clin Oral Investig. 2021 Jun). Apicale parodontitis verhoogt de bloedserumspiegels van CRP, IL-2 en IL 6, waardoor omkeerbare veranderingen in de aortaboog, het myocardium, de milt en de lever ontstaan, dit bij een studie op ratten. (Zhang et all, 2016). Alhoewel het niveau van bewijskracht voor de relatie tussen apicale periodontitis en systeem ziekten over het algemeen als laag wordt beschouwd door bepaalde auteurs, verdient het wel verder onderzoek.
Mondbeschermers
Het gebruik van mondbeschermers was een belangrijk onderwerp van veel sprekers. Hier werden vele aspecten en theorieën verkondigd. Enkele van de te onthouden aspecten: de mondbeschermers moeten wel custom made zijn voor een adequate bescherming. Bij inspanningen die gepaard gaan met klemmen blijkt de mondbeschermer een grotere kracht op te leveren, dus betere prestaties. Dit werd aangetoond met een gewichtheffer die vlotter het gewicht omhoog kreeg. Er werd een cijfer van 10% verhoging van de bovenlichaam kracht en 12% voor het onderlichaam kracht en zelfs een elimineren van Hamstring blessures. Het gebruik van een op maat gemaakte mondbeschermer kan de ademhaling bevorderen doch de maximale aerobe kracht (VO2max) is statistisch niet verbeterd (studie 2021 bij jeugd boksers). Hier was de conclusie evenwel dat het prestatie verbeterend werkt aangezien het niet een prestatievermindering teweeg brengt.! Wie bedenkt dit?
Het verbeteren van de houding door het stabiliseren en mogelijk corrigeren van de beetrelatie, zou leiden tot betere prestaties. waarover evenwel veel discussie bestaat. Het is aangetoond dat het op elkaar klemmen van tanden de spieractiviteit op afstand en de gewrichtsfixatie in het hele lichaam verbetert. Het klemmen kan helpen het evenwicht te bewaren, de systemische functie te verbeteren en de veiligheid te vergroten. Het fixeren van het hoofd is ook verbeterd.
Posturologie
Posturologie was ook een item in dit tweedaags symposium. De elementaire vraag die hierbij gesteld wordt is of het lichaam samengesteld is uit 600 spieren of juist één spier die verpakt zit in 600 facia zakjes. Dit onderwerp is te complex om in één paragraafje uit te leggen. Maar de discussie is zeker het voeren waard.
De brug tussen lichaam en mond werd door collega Eider Unamuno uit Spanje uitgebreid toegelicht. De relatie van prestatie bij sport en in het bijzonder topsporters en tandheelkunde kan niet miskend worden, niet alleen op financieel vlak door het kunnen missen van evenementen maar ook door het mogelijk minder presteren en zelfs groter risico op letsel. Een interessante topic waar veel tandheelkundige deelgebieden aan bod komen.
Dit symposium kan u als een voorproefje zien van het geplande symposium in april 2024 te Gent. Dit gaat door in samenwerkend verband van de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Tandheellkunde, het Universitair Ziekenhuis te Gent, meer bepaald de afdeling Fysische Geneeskunde en het Sportsinjurylab uit Nederland. Alle informatie hierover leest u op de website van de VWVT: www.vwvt.be
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/12/Symposiumverslag-3rd-edition-of-the-International-Sports-Dentistry-Symposium-Edinburgh.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-29 13:22:282024-01-29 14:11:16Symposiumverslag: 3rd edition of the International Sports Dentistry Symposium, Edinburgh
Stijn van Merendonk kreeg duidelijk de lachers op zijn hand tijdens zijn presentatie op het NVM-congres over Motivational Interviewing. Ondanks dat dit behoorlijk bekende stof voor mondhygiënisten is, wist hij ze te boeien. Hij gaf tips die goed bleven hangen door zijn voorbeelden uit het dagelijks leven. In dit verslag geven we de praktische inhoud hiervan weer.
Wat zou jij zeggen?
De zorg wordt steeds beter maar zonder gedragsverandering blijven we nergens. Het liefst bereiken we gedragsverandering die lang zal beklijven. Waar let je dan op als je in gesprek gaat? Waar ga je wel en niet op in? Wat triggert en hoeveel invloed heb je überhaupt als zorgprofessional? Bijvoorbeeld in het volgende geval:
Een patiënt heeft een poos geragerd maar is er ook weer mee opgehouden. Wat zeg je dan? De zaal gaf de volgende antwoorden:
“Weer even oppakken.”
“Ik begrijp het, niet iedereen doet het.”
“Waar was je druk mee?”
“Waarom is het verwaterd?”
“Wanneer ging het wel goed?”
“Merk je verschil?”
“Wat goed dat je ze wel een tijdje gebruikt hebt.”
“Probeer ze door het hele huis te leggen.”
“Zet een wekkertje.”
Je bereikt vaak het tegenovergestelde
Vanuit wetenschappelijk onderzoek weten we dat de meeste van deze antwoorden niet echt goed zullen aanslaan. Omdat ze naar alle waarschijnlijkheid behoudtaal zullen ontlokken.
Van Merendonk gebruikt om dit te duiden onder andere de volgende video:
Een jonge dame heeft een lippiercing laten zetten en komt bij de mondhygiënist. Deze mondhygiënist straft het meteen af. “Wat heb je gedaan? Dat heb je toch niet nodig?”, zegt ze en ze gaat door: “ Weet je wel wat er kan gebeuren?” Ze vervolgt door alle nadelen op te noemen. De patiënt besluit vervolgens resoluut om de piercing te houden. Ze verzet zich tegen alles wat haar gezegd werd.
De bezoekers van het congres vinden het beoordelend, belerend en betweterig van deze mondhygiënist. “Op deze manier kom je tegenover elkaar te staan.”, merkt een bezoeker op. Een ander vult haar aan: “Het contact werd slechter in plaats van beter.” Nog een mondhygiënist geeft aan: “De motivatie werd juist kleiner om de piercing uit te nemen.” In de video zien we de mondhygiënist ook recht tegenover de patiënt zitten. In de praktijk zitten we vaak tegenover de patiënt en dat is meteen eigenlijk al de positie om ook letterlijk tegen over elkaar te gaan staan. We kunnen beter naast elkaar gaan zitten.
Als toevoeging op dit alles vat Van Merendonk het gesprek als volgt samen: De professional ontlokt in dit gesprek vooral veel behoudtaal.
Behoudtaal
Behoudtaal is juist wat we niet zouden moeten ontlokken: hoe meer iemand dit zichzelf hoort zeggen, hoe meer hij zichzelf motiveert om te blijven staan waar hij staat. Hoe meer behoudtaal je hoort van je patiënt hoe meer je weet dat je de verkeerde kant aan het op motiveren bent. Diegene graaft zichzelf steeds dieper in een kuil. Behoud taal is te herkennen aan : “Ja, maar…” Als je dit hoort dan weet je dat je iemand de verkeerde kant op aan het bewegen bent, want dit betekent eigenlijk “Nee, want…”.
Verandertaal ontlokken
“Wie kan de patiënt het beste overtuigen?”, vraagt de spreker aan de zaal. “Hijzelf.”, werd er in koor geroepen.
De patiënt moet het gezonde gedrag en de redenen hiervan zichzelf horen zeggen, als het ware. Dat heeft namelijk een hele sterke voorspellende waarde. Dus deze verandertaal moeten we zien te ontlokken. Als we in een discussie belanden dan werkt dat averechts. Hoge weerstand is gerelateerd aan laag niveau van gedragsverandering. De relatie met de zorgverlener is hierbij heel belangrijk. Als iemand je niet mag dan zal hij minder van je aannemen.
Dus vraag ook niet waarom iemand geen gezond gedrag zou willen vertonen maar waarom juist wel.
Het gaat ook niet alleen om wat iemand zegt maar om wat hij denkt. Dus wat voel je bij wat diegene zegt?
We kunnen niet iemand veranderen qua gedrag maar we kunnen wel bepaalde taal ontlokken. Als we ontlokken dat iemand zijn of haar motivatie verwoordt aan een professional is de kans veel groter dat iemand (in de toekomst/langduriger) zijn of haar gedrag gaat veranderen.
Dus vraag daarom ook niet naar redenen om niet tot actie te komen maar waarom juist wel.
Vraag bijvoorbeeld: Misschien merk je het bij je zelf ook wel?
Als iemand tegen jou zegt; “ik weet wat goed voor je is, en ik zal je eens vertellen waarom je moet veranderen”, dan komt er bij jezelf vaak ook een stemmetje in je hoofd die de discussie wil aangaan en de neiging heeft om uit te leggen waarom je juist niet hoeft te veranderen. Als wij de voordelen van veranderen gaan opnoemen, sta dan niet raar te kijken als de ander juist de nadelen gaat opnoemen. In gesprekken treedt zo dus wel verandertaal op maar vaak uit jouw mond in plaats vanuit de mond van je patiënt.
Mensen willen wel veranderen maar willen niet veranderd worden.
Wij moeten niet die enthousiaste verkoper zijn die je vast wel kent als je een kledingwinkel binnenwandelt want dat kan juist afstoten. “Nee, ik kijk alleen even…”, en vervolgens hol je de winkel uit. Zeker bij pubers werkt dit zo. Als je een puber wil veranderen dan gaat hij echt tegenwerken en hij zal dit ook zeker niet verbloemen.
Kleuren maar?
Wat wij maar al te graag doen is de plak kleuren. Dat kan werken en toch moet je er ook mee uitkijken. Zo disclosen we graag en maken we het hele gebit paars. Voor sommige patiënten kan dit een helpende trigger zijn, en tegelijkertijd is het ook confronterend. Dat zorgt er voor dat bij veel patiënten er instinctief een tegenreactie plaatsvindt. Iemand gaat nadenken over tegen argumenten (lees: behoudtaal). Overigens spreken veel patiënten dit meestal niet uit naar een professional, maar het is er dus wel.
Ambivalentie
Het volgende thema wat hij aansneed was ambivalentie. Ambivalentie betekent dat iemand niet totaal ongemotiveerd is maar diegene ziet zowel voordelen om niet te veranderen als nadelen om wel te veranderen. Je herkent zelf vast wel dat je je ’s ochtends vroeg voorneemt om gezond te eten en dat je jezelf in de avond achter een zak chips terugvindt. Dus je wil het een en je doet het ander. We moeten voorkomen dat we in ons verbeterreflex schieten als iemand zijn ambivalentie laat zien. Ambivalentie is namelijk toch al een stap de goede richting op. Geef juist begrip want dan geeft de ander begrip terug.
De oplossing
Dus…Hoe ontlok je nou echt verandertaal in het voorbeeld van de ragers? Door de ander aan zijn doel te herinneren.
Vraag niet waar het mis ging, want dan lok je juist behoudtaal uit. Als je vraagt hoe hij er zelf voor kan zorgen dat hij het weer oppakt, dan ga je te snel – omdat dit niks met de motivatie doet. Ook als je een compliment geeft over dat diegene het wel een tijdje heeft volgehouden, geef je eigenlijk je eigen mening. Wat het beste werkt om motivatie te laten toenoemen is om de verandertaal te herkennen in uitspraken van een patiënt en daarop door te vragen. Bijvoorbeeld::
Ik was ooit begonnen met rageren (= verandertaal)
En daar een open vraag op te stellen. Bijvoorbeeld:
Vanwaar dat u was gaan rageren?
Wat zou het u mogelijk opleveren als u het langer zou volhouden?
Hoe belangrijk zijn de effecten voor u?
Dit zijn open vragen op de motivatie. Als een patiënt van jou hoort dat hij niet persé iets hoeft te veranderen, krijg je veel meer nuances te horen en minder sociaal wenselijke antwoorden. En kun je eerder tot de kern komen: waarom zou de patiënt zelf willen veranderen?
Vijf Factoren
Naast dat we redenen en wensen nodig hebben om te veranderen, moeten we het ook nog kunnen. Niet alleen dat maar we moeten, maar ook dat we zelf weten dat we het in ons hebben. Dus er moet zekerheid zijn en het moet gevoeld worden door je patiënt dat tot actie overgaan werkelijk mogelijk is.
Het gaat dan niet alleen om de mogelijkheid hebben maar ook het vertrouwen hebben dat het ons gaat lukken.
Tenslotte speelt de ‘noodzaak’ (om nú te veranderen) een rol. Moet ik nú starten met een verandering of is over een paar weken ook oké?
Als één van deze factoren ontbreekt, is de kans op lange termijn gedragsverandering heel klein. Alle vijf factoren zijn belangrijk. Dus check ze allemaal af om te bekijken waar je je gesprek start. Het is dus goed mogelijk dat als je een factor hebt gecheckt en opgelost en dat je er nog een paar te gaan hebt voordat je patiënt echt echt echt elke dag gaat rageren. Heel uitdagend dus maar zeker niet onmogelijk als je maar leert hoe.
Op 15 december 2023 werd er een nieuwe richtlijn om chronische kaakpijn te behandelen gepubliceerd in BMJ. Van de bijna 60 beschikbare interventies waren slechts enkele het meest effectief.
Temporomandibulaire aandoeningen
Temporomandibulaire (TMD) aandoeningen zijn een veel voorkomende oorzaak van chronische pijn in het lichaam. TMD aandoeningen zijn een groep aandoeningen die de kauwspieren, het kaakgewricht en bijbehorende structuren kunnen aantasten. Op dit moment zijn er verschillende behandelopties beschikbaar voor patiënten met TMD-klachten, echter is de effectiviteit hiervan onzeker. 95% van de volwassenen wereldwijd heeft last van chronische kaakpijn. Er is een hogere prevalentie van TMD-klachten bij vrouwen dan bij mannen.
Studie
Deze studie richt zich op de behandeling van TMD-aandoeningen. Met behulp van klinische experts zoals onder andere tandartsen, een kaakchirurg, een orofaciale pijntherapeut en drie patiënten met chronische TMD-pijn, werden de meeste effectieve interventies bepaald. Er is gebleken dat cognitieve gedragstherapie samen met biofeedback of ontspanningstherapie en daarbij door de therapeut ondersteunde kaakmobilisatie en handmatig triggerpointtherapie één van de meest effectieve interventie is voor de verlichting van pijn.
De minst effectieve behandeling waren capsaïcinecrème, biofeedback, NSAID’s + steroïden en steroïde-injecties volgens de auteurs.
Discussie
Het onderzoek had echter enkele beperkingen, bijvoorbeeld het feit dat bij de meeste onderzoeken patiënten met aanhoudende kaakpijn in combinatie met psychische aandoeningen of reumatoïde artritis werden uitgesloten.
Conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat interventies die coping bevorderen en ook beweging en activiteit aanmoedigen het meest effectief zijn voor het verminderen van chronische TMD-pijn.
Op websites van beroepsverenigingen, aanverwante organisaties en praktijken binnen de mondzorg worden vele adviezen gegeven over mondzorg. Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven schreef haar expert opinion hierover en deze is gepubliceerd in IJOH. Wat betekent ‘goed’ tandenpoetsen? Wil je alle mogelijke en eventuele belemmerde factoren in ogenschouw nemen, dan is een benadering van optimale mondverzorging volgens haar beter.
Als expert of scientific consultant word ik wel eens gevraagd om mijn mening/opinie of advies te geven. Een expert opinion is te omschrijven als een wetenschappelijk onderbouwde argumentatie ten aanzien van een onderwerp, vraag, of discussie.
Adviezenmondzorg
Op websites van beroepsverenigingen, aanverwante organisaties en praktijken binnen de mondzorg worden vele adviezen gegeven. Online laat de mondhygiënisten beroepsvereniging weten dat ”je met de verzorging van het gebit niet vroeg genoeg kunt beginnen. Al vanaf het eerste babytandje is het van belang om goed te poetsen. Bij kinderen gebeurt er immers een hoop in hun mond: doorkomende melktanden, wisselende tanden en misschien wel een beugel. Onaangename problemen zoals tandpijn, kiespijn, gaatjes of tanderosie wil je natuurlijk niet voor je kind.”
Gedrag aanleren vanuit psychologisch perspectief
Vanuit psychologisch perspectief beschouwend is gedrag aanleren ingewikkeld en gedrag aanpassen of veranderen moeilijk en per definitie complex. Tandenpoetsen is een gewoontegedrag en het poetsen van babytandjes kan voor ouders en verzorgers nog meer een uitdaging zijn. Want wat betekent ‘goed’ tandenpoetsen? Wil je alle mogelijke en eventuele belemmerde factoren in ogenschouw nemen, dan is een benadering van optimale mondverzorging volgens mij beter, omdat individuele en context factoren belangrijk en bepalend zijn bij gedragsverandering.
Optimale mondzorg
Onder optimale mondzorg kan de meest gunstige zorg voor de cliënt/patiënt worden verstaan en is te duiden als concrete en persoonsgerichte zorg, waarbij gezondheidsfocus belangrijker is dan de ‘ziekte’, binnen de mondzorg bijvoorbeeld beginnende cariës. Vanzelfsprekend is deze zorg veilig, wordt optimale zorg op het juiste moment geboden en is deze zorg afgestemd op wat de persoon nodig heeft. Bovendien is deze zorg effectief en doelmatig, wat respectievelijk inhoudt dat het een goed resultaat heeft en het niet te duur is. Kortom, optimale mondzorg dient beschikbaar én betaalbaar te zijn voor iedereen die het nodig heeft.
Let wel: bij deze zorgaanpak is het van belang dat de professie een aantal zaken scherp op het netvlies houdt:
Hanteer heldere besluitvorming met de cliënt/patiënt,
Kijk kritisch naar het eigen functioneren,
Stel jezelf aanspreekbaar op en durf collega’s aan te spreken (feedback ontvangen en geven),
Stimuleer intensieve samenwerking tussen zorgverleners,
Wees kritisch op standpunten van de eigen beroepsgroep en neem maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Door:
Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, sociaal psycholoog en mondhygiënist. Zij promoveerde in 2010 op ‘tandenpoetsen’ en werd uitgenodigd om een ‘expert opinion’ te schrijven.
Op 6 november 2023 lanceerden NVM-mondhygiënisten de najaarscampagne #nietoké. Met deze campagne vroegen zij opnieuw aandacht voor de preventieve mondzorg bij kinderen en jongeren, net als in de Week van de Mondhygiënist 2023.
De campagne was vorig jaar volledig online. Er waren twee advertentiegroepen: ouders met kinderen tussen 0-12 jaar en jongeren tussen 12-18 jaar. De advertenties gericht op ouders zijn ingezet op Facebook en Instagram en die voor jongeren op Snapchat en TikTok.
Met name ouders met jonge kinderen (0-2 jaar) klikten vaker door op advertentie
Over het algemeen presteerden de advertenties op alle kanalen opvallend goed. Dit betekent dat in verhouding tot het bereik er ook vaak werd doorgeklikt op de advertentie. De beroepsvereniging bereikte hiermee meer dan 11 miljoen mensen. Daarnaast is het opvallend dat met name ouders met jongere kinderen (0-2 jaar) gemiddeld vaker op de advertentie klikten. De advertentie speelt dus goed in op de beleving en de behoefte van deze groep.
Snapchat en TikTok
Op Snapchat was het bereik het grootst met meer dan 9 miljoen views! Dit is 79% van de totale aantal views van de campagne. Op de tweede plek volgt, met bijna 1 miljoen views, TikTok. We kijken dus terug op een zeer succesvolle najaarscampagne 2023.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/01/Najaarscampagne-NVM-mondhygienisten-2023-meer-dan-11-miljoen-keer-gezien.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-17 17:07:212024-01-17 17:22:45Najaarscampagne NVM-mondhygiënisten 2023 meer dan 11 miljoen keer gezien
Tandarts Arend van den Akker kan zich niet meer voorstellen dat hij zonder scanner zou werken. De keuze om direct of indirect te gaan restaureren is door de komst van intra-orale scanners soms moeilijker geworden. De goede kwaliteit en efficiency van moderne scanners ten opzichte van de conventionele afdruk maken de keuze er niet makkelijker op. Verslag van zijn lezing.
Tandarts Arend van den Akker kan zich niet meer voorstellen dat hij zonder scanner zou werken. Hij hoopt iedereen aan het scannen te krijgen.
Intra-oral scanning en ‘single visit dentistry’ bieden hem enorme voordelen in de praktijk. De artificiële intelligentie is perfect, met een intra-orale scanner heb je de mogelijkheid om chairside te werken. Met deze technieken kun je heel veel doen, één van de mogelijkheden is bijvoorbeeld dat een kroon in één bezoek klaar kan zijn. Patiënten hoeven niet enkele weken te wachten tot de kroon klaar is. De anatomie van een kroon is eenvoudiger, maar functioneel en esthetisch. Arend van den Akker werkt al sinds 2006 volledig digitaal en weet niet anders meer. Hij hoeft geen noodkroon meer te maken en het scannen is ook erg prettig voor patiënten die last hebben van kokhalzen. Groot voordeel is dat je direct je fouten ziet en je het lab gewoon naar de praktijk kunt halen. Het is zelfs mogelijk 3-delige bruggen van Zirkonia in één dag te maken.
Voordelen scannen en ‘single visit dentistry’ voor het team
– Tijdbesparend
– Voorspelbaarder werken
– Meer controle over het proces
– Economisch gunstig
Nadelen
De leercurve en het vergt een aanpassing van de workflow.
Labside dentistry
Er zijn casussen die nog niet volledig chairside kunnen. In dat geval is het altijd mogelijk om met het laboratorium samen te werken, ook wel ‘Labside Dentistry’ genoemd.
– Extra eisen aan esthetiek
– Kronen bruggen welke worden opgebakken
– Complexe combinatiewerkstukken
– Implantaatbruggen
Door werken met het Sirona Connect portaal, worden de files naar het laboratorium verstuurd. Nadeel van een omzetting naar STL is wel het verlies van kleur en outline. Hierdoor is wel een verbinding naar ieder lab mogelijk.
Wat je ook maakt, een kroon, een (partiële) prothese, een frame, een splint:
‘’Het past als een speer’’ is de ervaring van Arend van den Akker.
Efficiënter werken
Digitaal werken geeft de mogelijkheid veel efficiënter te werken. Al gebruikt nu nog maar circa 15% van de tandartsen digitale afdruktechnieken. De ontwikkelingen gaan erg hard, de Primescan werkt met een Full arch nauwkeurigheid van 30 mu. Ter vergelijking: een mensenhaar is 50 mu. Het is een kwestie van tijd voordat de conventionele afdruktechnieken verdwijnen. De nauwkeurigheid is inmiddels voldoende om succes te garanderen in het klinisch proces.
Door de combinatie van een T-scan en een intra-orale scanner heb je de mogelijkheid de occlusie te vergelijken met de scan die je hebt gemaakt.
One-day implantologie kronen zijn met name geschikt voor tissuelevel implantaten. Voor bonelevel implantaten is het nog een ander verhaal. De kroon op het implantaat kan wel in huis gemaakt worden en met Atlantis Abutment Solutions is alles online te regelen.
CBCT meets Intra-Oral scan
Door de beelden van de CBCT-scan en intra-orale scan te combineren, zijn er veel mogelijkheden voor de implantologie en endodontologie. Ook voor de orthodontie, daar kan door de combinatie van CBCT en IO scanning de planning en behandelingen veel meer informatie bieden.
Bij de behandelmethode Align Bleach Bond, zet je de tanden eerst recht met aligners. Dan kun je de mallen gebruiken voor het bleken en als laatste stap volgt het restauratieve werk. Door deze methode kun je minimaal invasief werken, want door orthodontie voorkom je onnodig beslijpen. En de digitale planning met Smile Design is hiervoor onmisbaar en wordt er facial driven gewerkt.
Arend van den Akker studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam van 1979 tot 1984. Na zijn afstuderen werd hij tandarts bij de Koninklijke Marine en daarna algemeen practicus bij Tandartspraktijk Berkenstraat in Alphen aan den Rijn met een speciale voorliefde voor de prothetische- en esthetische tandheelkunde. In 2009 verhuisde hij met zijn praktijk (inmiddels mede een verwijspraktijk voor esthetische tandheelkunde) naar Gezondheidscentrum Vitalis in Alphen aan de Rijn. Naast zijn werk als tandarts schrijft hij artikelen en is hij opinion-leader voor (inter)nationale organisaties gericht op esthetische tandheelkunde. Arend is lid van de DAED, is ISCD Certified CEREC Trainer en geeft diverse cursussen over prothetische en esthetische tandheelkunde in binnen- en buitenland.
Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Arend van den Akker tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Direct-of-indirect-restaureren-de-keuze-is-niet-altijd-zwartwit.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-15 13:19:252024-01-15 15:07:36Direct of indirect restaureren: de keuze is niet altijd zwart/wit
Tijdens de IFDH Global Oral Health Summit hield Corrie Jongbloed-Zoet een lezing over de toegankelijkheid van mondzorg. In veel landen is mondzorg niet toegankelijk of niet bereikbaar of onbetaalbaar. Zij riep mondzorgprofessionals daarom op het belang van mondgezondheid onder de aandacht te brengen bij politici.
Corrie Jongbloed-Zoet was president-elect, vice president en president van de International Federation of Dental Hygienists (IFDH) van 2013 tot 2022. Daarvoor was zij voorzitter van NVM-Mondhygiënisten. Lees hieronder een verslag van haar lezing.
Volgens het Draft Global Oral Health Action Plan van de WHO, blijkt dat de helft van de wereldbevolking lijdt aan een van de meeste voorkomende mondziektes zoals;
Cariës
Gingivitis
Tandverlies
Tandtrauma
Mondkanker
Al deze ziektes zijn of te voorkomen of behandelbaar in een vroeg stadium. Dit resulteert tegelijkertijd ook weer in een grote uitdaging, want om al deze problemen op te kunnen lossen of op zijn minst te kunnen verminderen of te voorkomen moeten er kosten gemaakt worden en meer zorgverleners worden ingezet. Niet iedereen of elke overheid kan het zich veroorloven om deze kosten te maken: de financieel kwetsbaren zijn hier uiteindelijk de dupe van.
Bewustzijn creëren
Om iets te kunnen veranderen is het belangrijk om politici bewust te maken van het probleem. Het is essentieel om daarom de belangrijkste feiten te kennen.
Wereldwijd worden 3,5 miljoen mensen getroffen door mondziektes.
Daarvan hebben 2,3 miljard mensen onbehandelde cariës in permanente tanden.
Ruim 530 miljoen kinderen lijden aan onbehandelde cariës in hun melktanden.
Niet alleen op het gebied van mondziektes zijn de cijfers dramatisch maar ook op economisch gebied.
Publieke en private uitgaven voor mondgezondheidszorg hebben wereldwijd naar schatting 387 miljard dollar per jaar bereikt met een zeer ongelijke verdeling over regio’s en landen.
Voor Europa bedragen de directe kosten van mondziektes 100 miljard per jaar, met 57 miljard euro aan productiviteitsverlies.
Het is schokkend dat de mondgezondheidsproblemen wereldwijd op de tweede plaats staan in de lijst van kosten voor gezondheidszorg. Ze komen zelfs nog voor de kosten van de behandeling voor kanker.
Al deze cijfers zijn gebaseerd op de wereldwijde situatie, maar om als beleidsmaker echt goed na te kunnen denken over mogelijke strategieën en oplossingen is het belangrijk om de situatie in het eigen land of regio te kennen.
Het overtuigen van de beleidsmakers en politici
Naast bewustwording van het probleem is het ook belangrijk om het belang van mondgezondheid te benoemen. Veel mensen onderschatten het feit dat mondziektes in nauwe verbinding staan met de algehele gezondheid.
Een goede mondgezondheid is van fundamenteel belang voor ons vermogen om te kunnen ademen, te praten en te eten.
Mondziektes veroorzaken pijn, ongemak, productiviteitsverlies, misvorming en in het ergste geval de dood.
Daarnaast houden mondziekten verband met de algemene gezondheid en worden veroorzaakt door een reeks gemeenschappelijke risicofactoren. Denk hierbij aan tabaksgebruik, alcoholgebruik, ongezond eten en drinken, obesitas. En al deze risicofactoren zijn gelinkt aan andere medische aandoeningen of niet-overdraagbare ziekten zoals diabetes, kanker, chronische luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten of psychische stoornissen.
In de video hieronder vertelt dr. Benoit Varenne, dental officer van de WHO, over het belang van mondgezondheid.
Argumenten
Om beleidsmakers en politici te overtuigen kunnen de voordelen van een goede mondgezondheid en een goede algemene gezondheid benadrukt worden en kunnen sterke argumenten gebruikt worden zoals:
Wijzigen van het verzekeringssysteem: met opname van mondzorg in de verzekering
Vrije toegankelijkheid voor mondhygiënisten, preventieve mondzorg
Meer aandacht voor primaire preventie en preventieve mondzorg
Een update of uitbreiding van het curriculum van de mondhygiënistenopleiding
Implementatie van preventiemaatregelen op scholen en in bedrijven
Een preventieprogramma voor een minderheidsgroep in de samenleving
Verlaging van de belasting op fluoridetandpasta en tandenborstels
Verhoging van belasting op suiker en suikerhoudende dranken
Integratie van mondgezondheid in de algemene gezondheidszorgEnz.
“Er zijn zoveel mogelijkheden om bij te dragen aan een betere mondgezondheid. Op grote of kleinere schaal, het maakt niet uit. Alle maatregelen kunnen bijdragen aan het wereldwijd verbeteren van de mondgezondheid”, zei Jongbloed.
“Alle lidstaten van de WHO hebben overeenstemming bereikt over de mondiale strategie voor mondgezondheid. Ze waren het er allemaal over eens dat de mondgezondheid moet worden geïntegreerd in het nationale gezondheidszorgbeleid, waarbij de focus wordt verlegd van curatieve naar preventieve mondzorg.”
Jongbloed is van mening is dat we de focus meer op de preventieve mondzorg moeten leggen. Mondhygiënisten kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Want voorkomen is beter dan genezen en preventie beter dan curatie!
Verslag van de lezing van Corrie Jongbloed-Zoet tijdens de IFDH Global Oral Health Summit.
De IFDH is een internationale niet-gouvernementele organisatie zonder politieke, raciale of religieuze banden. Het is opgericht en geregistreerd in de Verenigde Staten als een non-profitorganisatie. Het verenigt mondhygiëneverenigingen van over de hele wereld in hun gemeenschappelijke doel: het bevorderen van de mondgezondheid.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/12/corrie-jongbloed.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-12 12:08:082024-02-01 08:56:04"Breng het belang van mondgezondheid onder de aandacht van de politiek”
Mondhygiënist Jolanda Gortzak sprak over haar project Sport Fit met een Gezond Gebit op het LBHD-congres van de mondhygiënevereniging in Litouwen. Ook bezocht zij het symposium van de European Association 4 Sport Dentistry in Edinburgh. Zij concludeert dat er veel belangstelling is voor mondgezondheid en (top)sport maar dat er hierover nog weinig kennis is. Hieronder lees je haar verslag.
Sport Fit met een Gezond Gebit
Op 17 november werd een nationaal congres georganiseerd door de vereniging van mondhygiëne in Litouwen, beter bekend onder de naam Lietuvos Burnos Higienistų Draugija (LBHD). Deze vereniging bestaat 25 jaar en heeft een groeiend aantal actieve en gemotiveerde leden. Jolanda Gortzak, mondhygiënist met haar passie voor de mondgezondheid bij topsport, was blij verrast toen zij door voorzitter Gitana Rėderienė gevraagd werd om wat meer over haar project ”Sport Fit met een Gezond Gebit” te vertellen op dit congres. Het project is altijd “on the move” met nieuwe interviews met topsporters, presentaties/webinars op (inter)nationale- congressen en het verrichten van onderzoek. Een van haar grootste uitdagingen binnen het project was de ontwikkeling van het e-magazine Oral-Vision met als titel: “Mondgezondheid bij topsporters “, dat zij samen met dr. Yvonne Buunk-Werkhoven ontwikkelde als een professionele interventie om bewustwording te creëren en kennis over te dragen over het belang van een gezonde mond in relatie tot de algehele gezondheid en sportprestaties.
Positieve effect van sporten/bewegen op mondgezondheid
Zowel in Nederland als Litouwen is bekend dat sporten/bewegen positieve effecten heeft op de fysieke en mentale gezondheid. Wij zien ook dat er de laatste jaren meer aandacht is voor de negatieve effecten van sporten op de mondgezondheid. Een aantal recente studies laat zien dat de mondgezondheid van professionele atleten te wensen overlaat. Het frequent en met hoge intensiteit sporten heeft invloed op de mondgezondheid. Hierbij spelen factoren als mentale en fysieke stress, voeding, frequentie en duur van de inspanning een grote rol. Ook het speeksel en de mondhygiëne spelen hierin een grote rol. Dat de mondgezondheid zo’n invloed kan hebben op de prestaties van een atleet was bij de deelnemers van het congres nog onbekend.
Tijdens haar presentatie vertelde Jolanda Gortzak over de weg die is bewandeld bij haar project ”Sport Fit met een Gezond Gebit”. Als interactief deel binnen de presentatie werd gemeten of je een neus- of mondademhaler bent waarbij de voor- en nadelen werden toegelicht. Een mondademhaler neemt 60% minder zuurstof op dan mensen die door hun neus ademen. Verder lijkt de kooldioxide ratio veel optimaler te zijn bij neusademhalers t.o.v.mondademhalers . De ontstekingsgevoeligheid is bij mondademhalers hoger (immuunsysteem), dat weer effect heeft op de hersteltijd van het lichaam van de atleet Ook onderwerpen zoals het dragen van mondbeschermers binnen de (top)sport kwamen aan bod. Ter sprake kwam het preventief inzetten van biomarkers in de (top)sport. Een vroege detectie van het alfa-mmp8 cytokine in het speeksel geeft aan dat er ontstekingen in de mond of het lichaam aanwezig zijn. Voor een professionele sporter zou dit o.a. kunnen duiden op overbelasting van het lichaam en spiervermoeidheid.
Grote opkomst
In totaal waren er 340 mondhygiënisten aanwezig, een grote opkomst voor een nationaal congres. De overige sprekers op deze conferentie kwamen uit Litouwen. De Engelse taal wordt daar niet door iedereen gesproken en begrepen en daarom was er voor iedere congresbezoeker een koptelefoon aanwezig zodat de lezing werd vertaald van het Engels naar het Litouws.
Veel interesse in onderwerp mondgezondheid en (top)sport maar weinig kennis
Jolanda concludeert dat de interesse voor het onderwerp mondgezondheid en (top)sport groot is binnen de tandheelkundige professie, maar dat de kennis over dit onderwerp nog te wensen overlaat.
International Sports Dentistry Symposium
Na het LBHD-congres in Litouwen ging Jolanda naar een volgend symposium in Edinburg: de 3e editie van het International Sports Dentistry Symposium, dat gehouden werd in het bekende Murrayfield stadion in Edinburgh. Dit symposium werd georganiseerd door de European Association 4 Sport Dentistry( EA4SD), met als thema: ” Healthy Teammates.”
Het doel van de EA4SD is om sporttandheelkunde en -geneeskunde dichter bij elkaar te brengen en te analyseren hoe deze samenwerken voor de gezondheid van atleten. Een grote groep sporttandartsen en sportartsen binnen Europa kwamen bij elkaar om de belangrijke elementen te benadrukken met uitkomsten van nieuw onderzoek bij het voorkomen van blessures en het monitoren van de gezondheid binnen de sport.
Deelnemers aan het EA4SD Symposium in Edinburgh
Tijdens het International Sports Dentistry Symposium werd gesproken over het preventief inzetten van mondbeschermers om hoofd, kaak en gebitsblessures te voorkomen, mondgezondheid van atleten en de impact hiervan op hun prestaties en herstelvermogen, welke trauma’s het meest voorkomen en hoe te behandelen.
Een interessant onderwerp was een sportarts die werkt met paralympische atleten. Hij gaf inzicht in de problemen die deze atleten hebben en hoe hij als teamarts daarmee omgaat. Denk aan de verschillende handicaps die mensen hebben, waarbij zij wel dezelfde sport beoefenen. In Nederland lopen wij voorop en trainen zij samen met valide atleten, helaas kan dat in de rest van de wereld nog beter geregeld worden.
Ook was er een lezing over toxicologie waarbij het materiaalgebruik binnen de tandheelkundige professie besproken werd en welk effect dit heeft op het lichaam van de sporter. Er was daarnaast een lezing over gebitselementen die endodontisch behandeld zijn, waar nog een verborgen ontsteking aanwezig is die niet te zien is op gewone röntgen foto’s, maar wel op een CBCT-3D. Een CBCT-3D scan werd geadviseerd bij aanhoudelijke fysieke klachten van een atleet met een onbekende oorzaak. Occlusie- en TMJ-problemen bij atleten passeerden ook de revue.
Altijd mooi en interessant is het verhaal van de atleet zelf. Op dit congres vertelde rugbyspeler Thomas Appleton over de weg de hij bewandelde naar de top. Hij vertelde over de successen, maar ook over al zijn blessures. De drang en het belang van de club om zo snel mogelijk weer het veld op te kunnen gaan waren groter dan het kunnen luisteren naar zijn lichaam voor een goed herstel. De up’s en down’s die hij meemaakte om aan de top te komen en te blijven geven aan dat je mentaal sterk in je schoenen moet staan. Door lezingen van sportartsen werd inzichtelijk gemaakt waar de belangen van professionele clubs liggen. Deze belangen komen niet altijd overeen met de het belang van de gezondheid van de atleet. Hier valt nog winst te behalen.
Het Symposium wed afgesloten met een Galadiner en het bijwonen van een rugbywedstrijd.
Jolanda geeft aan dat de interesse in sporttandheelkunde groeit, maar dat er nog wel wat hobbels genomen moeten worden om preventieve sporttandheelkunde volledig te integreren binnen de topsport. Dr. Amir Pakravan https://amirpakravan.co.uk/ gaf aan om sporttandheelkunde volledig te integreren binnen de topsport zul je ook met een financieel plan moeten komen. Daarbij gaf hij aan om onderzoek te blijven doen, data te verzamelen en dit ook te presenteren aan (top)sportbonden, sportclubs om zo de gezondheid van de (professionele) atleten te bewaken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/01/Jolanda-Gortzak.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-08 09:41:412024-11-05 13:10:58Mondgezondheid en (top)sport: veel interesse hiervoor maar nog weinig kennis
De demissionair ministers Kuipers en Dijkgraaf drukken hun plan door om de opleiding Tandheelkunde in te korten. Die moet van 6 naar 5 jaar, schrijven ze in een brief aan de Tweede Kamer. De door hen ingestelde commissie die de inkorting heeft onderzocht, heeft aangetoond dat dat onverantwoord is. Het inkorten van de opleiding leidt tot risico’s voor de kwaliteit, de veiligheid en de kosteneffectiviteit van de zorg, zo stelt de commissie.
Extra opleidingsplekken
Door de huidige opleiding af te knijpen willen de ministers budgetneutraal 50 extra plekken creëren. Daarnaast komen er nog 36 extra opleidingsplekken die worden bekostigd uit het inkrimpen van het aantal studenten Geneeskunde met 31. Dat telt dan op tot 345 plekken, tegen 259 nu. Voorzitter Hans De Vries van tandartsenvereniging KNMT: “Investeren in de mondzorg willen de ministers niet: de operatie om meer tandartsen op te leiden mag niks kosten. En dat terwijl er al jarenlang niet in de opleiding is geïnvesteerd. De facto betekent de inkorting dus een harde bezuiniging op de mondzorg; een opvallend besluit door een demissionair kabinet.”
Onvoldoende gekwalificeerde tandartsen
Uit onderzoek van de commissie ‘Onderzoek verkorting opleiding tandheelkunde’, bestaande uit vertegenwoordigers van de universitaire opleidingen en de KNMT, blijkt inkorten van de opleiding leidt tot onvoldoende gekwalificeerde tandartsen. Afgestudeerden van een vijfjarige opleiding zullen niet het competentieniveau bereiken dat aansluit op de professionele standaard, met als gevolg risico’s voor de kwaliteit, de veiligheid en de kosteneffectiviteit van de zorg.
Andere EU landen
De ministers spreken dit tegen, omdat elders in de EU ook landen zijn die hun tandartsen in 5 jaar klaarstomen voor het vak en zij ook in Nederland mogen werken. Een vergelijking met de opleidingsduur in andere Europese landen loopt echter mank. De wettelijke kaders, scholing en verlening van mondzorg verschillen namelijk sterk tussen landen. In Nederland speelt preventie bijvoorbeeld een veel belangrijker rol, en wordt meer samengewerkt in samenhang met de algehele gezondheid en welzijn. Buitenlandse tandartsen die hier komen werken worden bij hun komst dan ook intensief begeleid. Daar komt bij dat studenten in het buitenland vaak een of twee jaar extra stagelopen na hun studie. De Vries: “We moeten tandartsen blijven opleiden die direct aan de slag kunnen en daarvoor zijn die 6 opleidingsjaren hard nodig.”
“Dat de ministers nu hun zin doordrijven stelt ons erg teleur”, stelt De Vries. “Gezien de grote bezwaren van de commissie, de opleidingen en de beroepsgroep enerzijds en de demissionaire status van het kabinet anderzijds was een pas op de plaats juist geweest.” De KNMT blijft in dit dossier optrekken met de universitaire opleidingen Tandheelkunde (Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, Rijksuniversiteit Groningen en Radboud Universiteit).
Omdat de inkorting bij wet geregeld moet worden, richten ze nu hun gezamenlijke inspanningen op de Tweede Kamer. De Vries: “We kampen met enorme tekorten en een steeds complexere zorgvraag. Dan moet je niet morrelen aan de kwaliteit van de opleiding. Het lerarentekort lossen we toch ook niet op door een jaartje van de PABO te schrappen?”
Bruxisme is een veel voorkomende kauwspieractiviteit die positieve en negatieve gevolgen kan hebben voor de patiënt. Eén van de negatieve aspecten is mechanische gebitsslijtage. Een ander gevolg kan zijn dat parodontaal verzwakte elementen extra kauwdruk lastiger kunnen weerstaan dan gezonde elementen. Dr. Peter Wetselaar vertelde in zijn lezing tijdens het NVvP-congres over de drie-eenheid parodontitis, bruxisme en gebitsslijtage.
Hij gaf suggesties voor wat te doen wanneer ze aanwezig zijn om zo verder verlies van gebitselementen te voorkomen of verminderen.
Bruxisme
Bruxisme is een repetitieve kauwspieractiviteit die wordt gekarakteriseerd door klemmen of knarsen met de tanden/kiezen en/of fixeren van, of duwen met, de onderkaak. Bruxisme kan optreden tijdens slapen (slaapbruxisme) en waken (waakbruxisme). Slaapbruxisme is een kauwspieractiviteit tijdens de slaap die wordt gekarakteriseerd als ritmische of niet-ritmische mix. En is geen bewegingsstoornis of slaapstoornis bij verder gezonde individuen. Waakbruxisme is hetzelfde gedefinieerd als slaapbruxisme maar vindt plaats tijdens het wakker zijn.
Prevalentie van bruxisme
Bij een onderzoek onder 2000 Canadezen zie je dat 13% van de jongvolwassenen tussen 18-29 jaar gedurende de slaap knarst of klemt. Boven de 65 jaar is dat nog slechts 3%. Slaapbruxisme neemt af met de leeftijd en er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen
De prevalentie van slaapbruxisme en waakbruxisme bij volwassenen is respectievelijk 10-20% en 5-30%. De prevalentie van slaapbruxisme en waakbruxisme bij adolescenten is respectievelijk 7-40% en 4-35%.
Twee Paradigma verschuivingen inzake bruxisme
Bruxisme is centraal gereguleerd in de hersenen en niet perifeer
Bruxisme is centraal geregeld door de hersenen. Wanneer we de articulatie en occlusie aanpassen beïnvloedt dit de activiteit van bruxisme niet.
Bruxisme is afhankelijk van verschillende factoren:
Bruxisme is een activiteit
Parafunctie is een verkeerde functie met negatieve gevolgen. Activiteit heeft positieve en negatieve gevolgen.
Mogelijke negatieve gevolgen van bruxisme
TMD-pijn/disfunctie
Parodontale problemen
Endodontische gevolgen
Cracked tooth
Falen van restauraties
Fallen van (supra-structuren) op implantaten
Gebitsslijtage
Mogelijke positieve gevolgen van bruxisme
Stimulatie speekselvloed voor preventie van monddroogte
Stimulatie speekselvloed voor preventie van een zuur milieu
Verstevigen bovenste luchtweg voor preventie slaapapneu of opheffen obstructie
Behoud botdensiteit voor preventie van osteoporose
Extra kauwspieractiviteit voor preventie van cognitief verval
Behandelingen van bruxisme– 5 P’s
Peptalk – geruststelling
Plates – stabilisatieopbeetplaat
Een stabilisatieopbeetplaat heeft geen blijvende invloed op bruxisme-activiteit maar wel bescherming tegen negatieve gevolgen. De compliance is over het algemeen matig bij opbeetplaten.
Pills – botox door MKA chirurg
Psychology – stressmanagement, biofeedback
Physiotherapy – fysiotherapie biofeedback bij waakbruxisme
Met een biofeedback of myofeedback apparaat om bruxisme af te leren;
ook met een stabilisatieopbeetplaat, een post-it, met een app (bijv. brux app) of met een re-mind apparaatje die je een signaal geeft, kan waakbruxisme eventueel worden afgeleerd.
Behandelingen zoals orthodontie, osteotomie, kroon- en brugwerk en inslijpen hebben geen invloed op bruxisme.
Bruxscreen
Bruxscreen is een gestandaardiseerde tool voor de beoordeling van bruxisme’ waarbij de volgende vragen worden gesteld:
Hoe vaak klemt u uw tanden op elkaar tijdens het slapen
Hoe vaak knarst u met uw tanden tijdens uw slaap
Hoe vaak klemt u uw tanden op elkaar terwijl u wakker bent
Hoe vaak knarst u met uw tanden terwijl u wakker bent?
Hoe vaak drukt, raakt of houdt u uw tanden lichtjes tegen elkaar terwijl u wakker bent, behalve tijdens het eten (d.w.z. contact tussen boven- en ondertanden)?
Hoe vaak houdt u uw spieren stevig vast, spant u ze aan of spant u ze aan terwijl u wakker bent zonder uw tanden op elkaar te klemmen of samen te brengen?
Klinische beoordeling van bruxisme
Verder wordt er ook een klinische beoordeling gemaakt, zowel extra- en intra-oraal.
Extra-oraal
Hypertrofie van uw kauwspieren (waargenomen terwijl de spieren ontspannen zijn)
Hypertrofie van de kauwspieren (waargenomen terwijl de spieren worden samengetrokken)
Intra-oraal
Impressies in lip
Impressies in wang
Impressies in tong
Traumatische laesies in wang
Exostose/torus
Gebitsslijtage (volgens TWES-screening)
Gebitsslijtage
Gebitsslijtage is een multifactoriële aandoening die leidt tot het verlies van harde tandweefsels (glazuur, dentine en wortelcement). Gebitsslijtage kan worden onderverdeeld in mechanische en chemische slijtage.
Mechanisch
Chemisch
Intrinsiek (attritie) Extrinsiek (abrasie)
Intrinsiek (erosie) Extrinsiek (erosie)
Prevalentie van gebitsslijtage
Gebitsslijtage lijkt vaker voor te komen want mensen leven langer en mensen leven langer met de eigen dentitie. We hebben cariës en parodontitis beter onder controle. De prevalentie van gebitsslijtage wereldwijd is 3% bij mensen van 20 jaar en 17% bij 70-jarigen. De prevalentie van gebitsslijtage in Nederland is 2% bij mensen van 20 jaar en 12% bij 70-jarigen. Gebitsslijtage neemt toe met de leeftijd en komt vaker voor bij manen dan vrouwen!
Twee paradigma verschuivingen inzake gebitsslijtage
Multifactorieel (gebitsslijtage) dus niet aparte entiteiten (attritie, abrasie, erosie)
Focus van ernst naar pathologie (shared decision making)
Pathologische gebitsslijtage is gebitsslijtage waarbij het dentine is geëxponeerd en er sprake is van één of meer van de hier onder genoemde tekenen of symptomen.
Tekenen (waargenomen door de tandarts) en symptomen (ervaren door de patiënt) van gebitsslijtage
Tekenen
Slijtage snel voortschrijdend
Slijtage atypisch voor de leeftijd van de patiënt
Slijtage op die vlakken die een rol spelen bij occlusie/articulatie leidend tot het verlies van de verticale dimensie van occlusie
Afbrokkelen tanden/kiezen en/of restauraties
Verminderde conditie van het speeksel (hyposalivatie)
Symptomen
Afgenomen esthetiek
Gevoeligheid of pijn
Ervaring met afbrokkelen tanden/kiezen en/of restauraties
Moeite met kauwen
Moeite met spreken
Gevoel van droge mond (xerostomie)
Behandelingen van gebitsslijtage
Counselen/monitoren altijd voortzetten
Restauratieve behandeling zo lang mogelijk verantwoord vooruit schuiven (= fysiologisch vs. pathologisch)
Dynamisch behandelconcept
Diagnostiek van gebitsslijtage
Diagnostiek van gebitsslijtage kan gedaan worden aan de hand van het Europees consensus statement (ECS), samen met het tooth wear evaluation system (TWES). TWES-screening is kwantificatie per sextant en wordt gedaan tijdens het periodieke mondonderzoek. Er wordt alleen gekeken naar de vlakken die meedoen met occlusie en articulatie en het hoogste cijfer per sextant wordt genoemd.
TWES-scores
0 = geen slijtage
1 = slijtage alleen in het glazuur
2 = slijtage tot in het dentine, klinische kroonhoogte <1/3e
3 = slijtage tot in het dentine, klinische kroonhoogte >1/3e, maar < 2/3e
4 = slijtage tot in dentine, klinische kroonhoogte >2/3e
Parodontale problemen kunnen een negatief gevolg zijn van bruxisme. Volgens de literatuur is er geen bewijs dat traumatische occlusale krachten leiden tot parodontaal aanhechtingsverlies, niet-carieuze cervicale laesies of tandvleesrecessies. Verder leiden traumatische occlusale krachten tot adaptieve mobiliteit bij tanden met normale ondersteuning, terwijl ze leiden tot progressieve mobiliteit bij tanden met verminderde ondersteuning, waarvoor meestal spalken nodig is.
Een ander negatief gevolg van bruxisme is falen van (supra-structuren op) implantaten. Over het algemeen kan je veilig implanteren bij mensen met bruxisme. Als het mis gaat, gaat het meestal mis met de supra-structuur. Dus als je een kroon/brug etc. maakt, maak dan een kroon die kan slijten. Want beter slijten dan breken.
Richtlijn bij stadium IV parodontitis patiënten
Orthodontie
Spalken
Occlusale aanpassingen
Kroon/brugwerk
Uitneembare voorzieningen op natuurlijke elementen
Parodontale behandelingen
Occlusale aanpassingen kunnen nuttig zijn bij de behandeling van stadium IV parodontitis patiënten. Realiseer wel dat
de kaakgewrichten samen een zogenaamd gepaard gewricht zijn (het is het enige gewricht in het lichaam waarbij zowel het linker als het rechter tegelijkertijd bewegen. Om dat mogelijk te maken zijn te gewrichten discongruent en daarmee zeer beweeglijk. Mede daardoor bepaalt de hoofdhouding de habituele occlusie en de articulatie.
Conclusie
Bruxisme is centraal gereguleerd en bruxisme is een activiteit die positieve en negatieve gevolgen kan hebben. Bij slaapbruxisme kan een stabilisatieopbeetplaat geïndiceerd zijn en bij waakbruxisme kan myofeedback geïndiceerd zijn. Gebitsslijtage is multifactorieel en er kan onderscheid worden gemaakt tussen pathologische en fysiologische gebitsslijtage.
Dr. Peter Wetselaar studeerde af als tandarts aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij volgde de postinitiële opleiding Orofaciale Pijn en Disfunctie aan het ACTA, onder begeleiding van dr. Jacques van der Zaag en prof. dr. Frank Lobbezoo. In 2016 promoveerde Peter op het gebied van gebitsslijtage met het proefschrift ‘The Tooth Wear Evaluation System: Development and Applications’. Sinds 2011 bekleedde hij diverse functies binnen het ACTA, waaronder Chef de Clinique van de stafkliniek Orofaciale pijn en disfunctie, waar patiënten met gebitsslijtage worden gediagnosticeerd en behandeld. Momenteel is hij sectievoorzitter Integrale Tandheelkunde en hoofd Kliniek Algemene Mondzorg op het ACTA. Hij geeft (post)academisch onderwijs in het binnen- en buitenland, waarbij zijn focus ligt bij gebitsslijtage, bruxisme en orofaciale pijn en disfunctie. Peter is erkend tandarts-gnatholoog (NVGPT) en tandarts-slaapgeneeskundige (NVTS). Hij is (co-)auteur van vele (inter)nationale publicaties en diverse boekhoofdstukken. Naast zijn werkzaamheden bij het ACTA, is hij één dag per week werkzaam als algemeen practicus en tandarts-gnatholoog in de Verwijspraktijk Heemstede, waar zijn aandacht uitgaat naar de diagnostiek en behandeling van gebitsslijtage.
Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van dr. Peter Wetselaar tijdens het NVvP-congres.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/09/Minstens-elke-24-uur-tandenpoetsen-vaak-genoeg-voor-parodontale-patiënten.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-12-11 13:22:472023-11-29 12:03:08Parodontitis én bruxisme én gebitsslijtage: een lastige drie-eenheid
Het proefschrift van Peggy van Spreuwel focust op het verbeteren van de mondgezondheid bij jonge kinderen door vroegtijdige preventie bij consultatiebureaus. In Nederland heeft ongeveer een kwart van de vijfjarigen al gaatjes en dit komt vooral voor bij kinderen uit gezinnen met een lagere sociaal-economische positie.
Mondgezondheid op consultatiebureau nu vaak overschaduwd
Het onderzoek in dit proefschrift laat zien dat, hoewel ruim 90% van de kinderen onder vier jaar regelmatig het consultatiebureau bezoekt voor preventieve zorg, mondgezondheid vaak overschaduwd wordt door andere gezondheidskwesties en hierdoor niet de prioriteit krijgt die het nodig heeft. Daarnaast is gekeken naar de bereidheid van ouders om in de mondgezondheid van hun kinderen te investeren. Opvallend is dat vooral ouders uit lagere sociaal-economische groepen hier minder toe bereid zijn. Deze bevindingen benadrukken het belang van meer bewustwording en het aanbieden van tijdige preventieve mondzorg om problemen vanaf jonge leeftijd te voorkomen.
Gezonde Peutermonden interventie
Het proefschrift introduceert de ‘Gezonde Peutermonden’ interventie bij consultatiebureaus. Deze interventie start zodra het eerste tandje doorkomt, meestal tussen 6 en 12 maanden, en begeleidt kinderen tot 48 maanden oud. Het programma wordt uitgevoerd door getrainde mondzorgcoaches, meestal mondhygiënisten, en focust op het aanleren van gezonde mondgewoonten aan zowel ouders als kinderen vanaf een jonge leeftijd. Hierbij kregen kinderen in de Gezonde Peutermonden groep tijdens de standaard bezoeken aan het consultatiebureau ook een consult bij de mondzorgcoach. Tijdens deze consulten bepaalt de mondzorgcoach het cariësrisico van het kind met de NOCTP (Gewoon Gaaf) methode. Ook worden onderliggende gedragsfactoren geanalyseerd met het Health Action Process Approach (HAPA) gedragsmodel. Dit wordt gecombineerd met motiverende gespreksvoering om de preventieve zorg op maat af te stemmen.
Minder cariës
De resultaten van dit onderzoek wijzen uit dat de Gezonde Peutermonden interventie leidt tot minder cariës, beter mondgezondheidsgedrag en meer zelfvertrouwen bij ouders. Daarnaast benadrukt het onderzoek het belang van continue training en begeleiding voor de mondzorgcoaches, met name in het toepassen van motiverende gespreksvoering, gezien hun uiteenlopende vaardigheden ondanks intensieve training.
Gegevens promotie
Woensdag 17 januari 2024 om 11 uur in de Aula der Universiteit van Amsterdam.
Peggy (Petronella) van Spreuwel promoveert op het proefschrift: ‘Bridging oral health and youth health care. A novel approach to early oral health prevention in Dutch well-baby clinics’. Promotoren zijn prof. dr. K. Jerković-Ćosić en prof. dr. G.J.M.G. van der Heijden. Copromotor is prof. dr. C. van Loveren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/12/Promotieonderzoek-gezonde-peutermonden-Peggy-van-Spreuwel-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-12-11 13:19:042023-12-11 14:06:24Proefschrift Gezonde Peutermonden: verbeteren mondgezondheid bij jonge kinderen door vroegtijdige preventie in consultatiebureaus
Mondhygiënisten en tandartsen zitten steeds vaker op sociale media. Je kan ze vinden op Facebook, Instagram en TikTok. Ze geven daar tips over een gezond gebit en maken soms zelfs grappige filmpjes. Dit allemaal om een grotere groep mensen te bereiken en zo meer aandacht voor mondhygiëne te creëren en de eigen praktijk te laten zien.
Mensen bereiken
Dingen die een tandarts over jou weet, door in je mond te kijken of drie redenen waarom je moet flossen, tiktoks gemaakt door tandarts Farbod. Hij is een van de grootste tandartsen op TikTok met 68.6K volgers. Hij maakt zijn video’s vooral voor jongeren en jongvolwassenen, dat merk je aan hoe hij zijn filmpjes maakt en meegaat met de laatste trends.
Drie stappen die je kunt nemen voordat je naar de tandarts gaat, een post van tandarts West op Instagram. Zij hebben 766 volgers en zijn wat serieuzer in hun berichten.
De Mondige Meiden zijn twee mondhygiënisten die tips geven aan 637 volgers. Ze posten over wanneer je je tandenborstel moet vervangen en hoe een mondreiniging bij een mondhygiënist eruitziet.
Maar ook grappige filmpjes over knappe patiënten worden er gemaakt, bijvoorbeeld door Tandartspraktijk kennemerland op TikTok. Ze hebben 1345 volgers en maken vooral grappige filmpjes.
En zij zijn niet de enigen, steeds meer tandartsen en mondhygiënisten vinden hun weg naar sociale media. Ze geven adviezen over het gebit en geven een kijkje achter de schermen. Op deze manier bereiken ze een hele groep mensen die bijvoorbeeld niet naar de tandarts gaat en zo toch een idee krijgen krijgt hoe ze voor hun gebit kunnen zorgen. Verder zet het ook juist mensen aan om naar de tandarts of mondhygiënist te gaan. En daarom zijn de tips van bijvoorbeeld de Amsterdamse tandarts (2601 volgers) en tandartspraktijk mms (1.812 volgers) op Instagram en TikTok zo goed. Ze maken toegankelijke content waarvan je veel van leert.
Voor collega’s
Maar tandartsen geven ook tips aan collega’s via deze platfvormen. Mondzorgforum op Facebook is een voorbeeld daarvan. Het heeft ongeveer vierduizend leden die kennis met elkaar delen. Verder heb je op Instagram De Tandenjuf, (1.065 volgers) die helpt met je eigen praktijk opzetten. Ze hebben zelfs een starters dag om je op weg te helpen. Het is dus niet alleen voor patiënten, maar ook voor de mondhygiënisten en tandartsen zelf. Door elkaar, voor elkaar.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/11/Tandartsen-en-mondhygienisten-op-social-media-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-12-11 13:18:222023-12-12 12:35:03Tandartsen en mondhygiënisten op social media
In november is de SKILZ-richtlijn Mondverzorging gepubliceerd. Dit is een nieuwe richtlijn voor de dagelijkse mondverzorging van cliënten in de langdurige zorg. De richtlijn is speciaal bedoeld voor verpleegkundigen, verzorgenden en begeleiders, maar kan ook nuttig zijn voor mondzorgverleners.
De richtlijn speelt in op de behoefte van zorgprofessionals om problemen met dagelijkse mondverzorging goed te signaleren, de mondverzorging goed uit te voeren en om te gaan met afwerend en probleemgedrag.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de mondgezondheid van kwetsbare, zorgafhankelijke mensen en mensen met een verstandelijke beperking verbeterd moet worden.
Praktische hulpmiddelen
Naast de richtlijn zijn er praktische hulpmiddelen beschikbaar. Dit zijn een samenvatting en een informatiekaart voor cliënten en naasten. Daarnaast is een praktijkkaart gemaakt waarin de handvatten voor het omgaan met afweer- en probleemgedrag bij de dagelijkse mondverzorging centraal staan. Ook is in de richtlijn een stap-voor-stap-beschrijving opgenomen voor het uitvoeren van mondverzorging.
Onderwerpen van de richtlijn
Risicofactoren voor een slechte mondgezondheid
Signaleren van problemen bij mondgezondheid
Uitvoeren van mondverzorging (inclusief stap-voor-stap-beschrijving)
Benaderingswijzen van mondverzorging
Organisatie van zorg
Verbeteren kwaliteit langdurige zorg
De richtlijn is eigendom van de Stichting KwaliteitsImpuls Langdurige Zorg (SKILZ). Het doel van SKILZ is om samen met cliënten, naasten en zorgverleners de kwaliteit van de langdurige zorg te verbeteren door het ontwikkelen van multidisciplinaire kwaliteitsinstrumenten zoals richtlijnen, handreikingen en zorgstandaarden.
Een multidisciplinaire werkgroep heeft de richtlijn ontwikkeld. Die bestond uit onder andere tandartsen(-geriatrie en gehandicaptenzorg), mondhygiënisten, tandprothetici, verpleegkundigen en specialisten ouderengeneeskunde. De KNMT heeft de concept-richtlijn, die in lijn is met de KIMO-richtlijn Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen aan haar leden voor commentaar aangeboden en de finale versie geautoriseerd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/11/Aan-huis-gebonden-ouderen-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-12-07 10:38:522023-12-07 10:38:52Nieuwe richtlijn dagelijkse mondverzorging mensen in langdurige zorg
De demissionair ministers Ernst Kuipers van VWS en Robbert Dijkgraaf van OCW dwingen universiteiten de opleiding Tandheelkunde terug te brengen van zes naar vijf jaar. Dit ondanks een negatief advies van een daartoe ingestelde commissie en ondanks een negatief advies van de gezamenlijke universiteiten (Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, Rijksuniversiteit Groningen en Radboud Universiteit) en de KNMT.
Commissie: verkorting onverantwoord
Op verzoek van de ministeries van VWS en OCW is in september 2023 een commissie ingesteld, die de gevolgen van een verkorting heeft onderzocht. De commissie heeft op 8 november haar verslag uitgebracht, met als conclusie dat een verkorting van de studie niet verantwoord kan. Volgens de commissie leidt een verkorting tot risico’s voor de kwaliteit, de veiligheid en de kosteneffectiviteit van de zorg.
Spoedoverleg
In een spoedoverleg op woensdag 29 november hebben de universiteiten en de KNMT met de demissionair ministers Kuipers en Dijkgraaf gesproken over de hoofdconclusie van de verkenning: het inkorten van de opleiding tandheelkunde van zes naar vijf jaar is onverantwoord. Ondanks begrip voor de achterliggende argumenten, negeren de ministers deze conclusie. Zij geven aan budgettair geen andere mogelijkheid te kunnen vinden dan verkorting van de opleiding om het landelijk tekort aan tandartsen op te lossen. De universiteiten en de KNMT maken zich grote zorgen over deze ontwikkeling, waarmee het academische opleidingsstelsel geweld wordt aangedaan.
Henri Lohr, namens de universiteiten: “Het is ongelofelijk dat juist in deze tijd, waarin grote zorgen bestaan over toegankelijkheid van de mondzorg en behoud van kwaliteit, de oplossing wordt gezocht in het inperken en dus het verslechteren van de tandartsopleiding.”
Joke Kwakman, namens KNMT: “Het belang van voldoende tandartsen opleiden moet voorop staan, maar mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de opleiding. We moeten tandartsen opleiden die meteen aan de slag kunnen en daarvoor zijn die zes opleidingsjaren écht nodig. Het besluit van de ministers is zeer teleurstellend en ook zorgelijk.”
Toekomstbestendige invulling van de opleiding
De universiteiten en de KNMT hebben beide ministers aangegeven meer dan bereid te zijn over de invulling van de opleiding na te denken en hoe deze toekomstbestendig te organiseren, zonder het academisch, wetenschappelijke stelsel in Nederland geweld aan te doen. Het voorgenomen besluit om te gaan verkorten is met spoed genomen, ondanks de demissionaire status van het kabinet en ondanks de breed gedragen bezwaren die daarover door het werkveld en de opleidingen zijn geuit.
Van maandag 13 tot vrijdag 24 november 2023 heeft dr. Yvonne Buunk-Werkhoven twee weken lang gastcolleges gegeven aan studenten mondhygiëne, tandtechniek en tandartsassistent van de afdeling mondgezondheid, Hogeschool Kauno kolegija, Medicinos fakultetas. Voor dental INFO verwoordt ze haar observaties, gedachten en ervaringen.
Associate professor
Op uitnodiging van Daiva Mačiulienė, hoofd van de ‘Burnos sveikatos katedros, Medicinos fakultetas’ werkte ik dit jaar op basis van een ‘fixed-term employment contract’ als Associate Professor (gedragswetenschapper, psycholoog en mondhygiënist) aan de Kauno kolegija in Litouwen. Vorig jaar, halverwege december 2022, gaf ik een aantal online gastcolleges ‘Oral Health Psychology & Communication’ aan de studenten van de verschillende opleidingen, waarbij Inga Žitkuvienė mij als moderator heel behulpzaam was. En in de week voor de kerst bezocht ik Daiva en Aurimas Galkontas, de project-manager (projektų vadovas) in Kaunas voor een persoonlijke kennismaking en nadere inhoudelijke bespreking.
Onderwerpen die aan de orde kwamen waren:
Oral Health Psychology & Communication
From problem to problemdefinition
Communication and teamwork
Creative interventions, designing and implementation
Uitdagende aanpak
De inhoud van het programma was in de basis voor alle studenten in het mondzorgteam gelijk. Echter, ik vond het een heuse uitdaging om mijn colleges op de studenten uit de diverse studiejaren en verschillende opleidingen af te stemmen. De studenten waren tweede en derdejaars mondhygiëne, eerste en derdejaars tandartsassistenten en tweede en derdejaars tandtechniek studenten. De besproken basisonderwerpen zijn niet enkel van belang voor de professionele ontwikkeling, ook in de persoonlijke vorming en in het ‘denk-proces’ van de studenten hebben ze volgens mij een toegevoegde waarde. Hopelijk dragen mijn motiverende/coachende wijze van kennisoverdracht en het delen van ervaringen bij in hun mind-set. Ofwel dat deze interactieve colleges mogelijk een positieve invloed hebben op de gebruikelijke of karakteristieke mentale houding van de studenten. Anders gezegd, hoe studenten vanuit meerdere perspectieven situaties interpreteren en/of erop reageren.
Mondzorg(verleners) in Litouwen
Hoewel de tandheelkundige situatie niet helemaal vergelijkbaar is met de mondzorgsituatie in Nederland, zijn in Litouwen in de mondzorg ook bestaande werkprocessen, vaardigheden en methoden met de tijd veranderd en verbeterd. In tegenstelling tot de verscheidenheid aan beroepen in de Nederlandse tandheelkunde en de transitionele ofwel doelgerichte veranderingen, bestaat in Litouwen nog een relatieve traditionele beroepenverdeling; de tandarts (met enkele differentiaties), de mondhygiënist (3-jarige bachelor of 4-jarige master)¹, de tandtechnicus en de tandartsassistent. De verandering van een solistische praktijkvoering naar grotere samenwerkingsverbanden zijn eveneens, weliswaar mondjesmaat, merkbaar. De manier van samenwerken in een Litouwse tandartspraktijk met een minder breed palet aan ‘diverse zorgverleners’ is enigszins anders en verhoudt zich tot de huidige situationele werkomgeving, waarin een tekort aan tandartsassistenten de boventoon voert. Tandtechnici werken voornamelijk in externe tandtechnische laboratoria. Momenteel is er een onwenselijke situatie gaande, waarin tandartsen, die een tandartsassistent zoeken, een mondhygiënist aannemen, die vervolgens maar gedeeltelijk de deskundige en professioneel afgestemde zorgtaken kan/mag uitvoeren.² Het is als het ware ‘another way around, but different’ ten opzichte van de Nederlandse, m.i. niettemin een onwenselijke situatie, waarin allerlei assistenten worden ingezet om preventieve mondzorg te verlenen. Enfin, in dergelijke cyclische processen zullen alle belanghebbenden van de verandering, inclusief alle teamleden, betrokken dienen te worden.
Probleem definitie vanuit studentperspectief
Verheugd om met een gelijkwaardige benadering de verschillende studenten toe te treden, én ook omdat ik al mijn expertises³, mijn jarenlange klinische ervaringen en mijn vele onderwijs- en onderzoekservaringen kon inzetten, bleek in de uitwerking van de opdrachten enige bescheiden- en verlegenheid, inclusief een taalbarriere de studenten parten te spelen.
Special care patiënts
Tweedejaars student mondhygiëne Gabija Garaleviciute, werkte samen met Laura Augutyte, Monika Grigaliunaite, Vita Kazlauskaite het probleem ‘special care patiënts’ -Behandelen van personen met een beperking- in nadere details uit. Zij droegen daarbij een reeks oplossingen aan: Verandering in de houding van medisch personeel (diepgaand onderwijs; praktijkervaring tijdens de studie); Organisatie van cursussen gebitsreiniging voor het personeel van patiënten met extra zorg; Verwachtingen van de procedure vooraf aan de patiënten introduceren met behulp van voorlichtingsvideo’s, foto’s. Ook onderstreepten zij het belang van: geen vooroordeel over de patiënt hebben; de best mogelijke tijd van de dag plannen voor het bezoek en aandacht voor de duur van het bezoek – kortere, frequentere bezoeken.
The lack of patient motivation during oral hygiene at home
Een drietal derdejaars mondhygiëne studenten kaarten het probleem ‘The lack of patient motivation during oral hygiene at home’ aan. Zijn noemden daarvoor 10 verschillende redenen:
Het belang niet weten: Niet begrijpen waarom mondhygiëne cruciaal is voor de algehele gezondheid kan leiden tot een gebrek aan motivatie;
Slechte ervaringen in het verleden: Negatieve ervaringen tijdens tandheelkundige procedures kunnen mensen doen aarzelen om de mondverzorgingsroutines te volgen;
Communicatieproblemen: Slechte communicatie tussen zorgverleners en patiënten kan leiden tot een gebrek aan bewustzijn over het belang van mondhygiëne;
Beperkte middelen: Geen toegang hebben tot mondverzorgingsproducten kan het moeilijk maken om een goede mondhygiëne te handhaven;
Impact op geestelijke gezondheid;
Fysieke uitdagingen: Mensen met fysieke beperkingen kunnen het een uitdaging vinden om reguliere mondverzorgingsactiviteiten uit te voeren, wat de motivatie beïnvloedt;
Culturele overtuigingen: Culturele gebruiken met betrekking tot mondverzorging kunnen attitudes en gedrag beïnvloeden, wat de motivatie beïnvloedt
Drukke levensstijl
Geen routine: Het ontbreken van een regelmatige mondverzorgingsroutine kan het verwaarlozen van mondhygiëne vergemakkelijken;
Gevolgen niet zien: Als mensen geen directe of ernstige gevolgen zien van een slechte mondhygiëne, voelen ze zich misschien niet gemotiveerd om er prioriteit aan te geven.
Opmerkelijk was dat zij aangaven zij aan dat de target group de mondhygiënisten zijn. Volgens deze studenten zouden mondhygiënisten zich moeten richten op het beter communiceren met patiënten over waarom teamwerk belangrijk is voor de mondgezondheid. Ze zouden goed moeten zijn in het motiveren van mensen door ze meer te te informeren en aan te leren.
Participeren in project begeleiden
Tijdens de stafmeeting evalueerden we het programma, bespraken we mijn observaties en ervaringen. Ook verkenden we mogelijkheden voor toekomstige samenwerking voor een nieuw project om een interventie te ontwikkelen onder leiding van Dr. Rasa Tamuliene, associate professor Applied Research Methodology, Pedagogics, Psychology. Haar project zal in samenwerking met de studenten worden opgezet. Bij het opzetten van dit nieuwe project, de pilot-studies, het nader uitwerken van de onderzoeken en het uiteindelijke schrijfproces van de Engelstalige manuscripten om te publiceren in internationale wetenschappelijke tijdschriften zal ik wellicht participeren in de vorm van inhoudelijk steunen en mede-begeleiden. Ik heb een toezeggings c.q. intentieformulier ondertekend zodat ik volgend jaar in de lente 2024 mogelijk weer word uitgenodigd om naar Kauno kolegija, Burnos sveikatos katedros, Medicinos fakultetas in Litouwen te komen.
Door: Yvonne Buunk-Werkhoven, thans lid van de redactieraad van De Psycholoog – het redactioneel onafhankelijk maandblad van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Als gedragswetenschappelijk-docent heeft ze in de 2e fase van de huisartsopleiding van Amsterdam UMC, lokatie VUmc | Hengelo gewerkt. Voorheen is Yvonne als gepromoveerd sociaal psycholoog én als ervaren praktizerende mondhygiënist jarenlang werkzaam geweest in het hoger onderwijs, onderzoek en bestuur binnen de mondzorg.
¹Rederiene G, Aidukaite G, Berlin V, Buunk-Werkhoven YAB, Puriene A. Practice characteristics and views of dental hygienists in Lithuania. Int J Dent Hyg. 2020 Nov;18(4):432-438. doi: 10.1111/idh.12458. Epub 2020 Jul 20. PMID: 32654356. ²Rederiene G, Buunk-Werkhoven Y, Aidukaite G, Puriene A. Relationship Between Job Satisfaction and Health of Hygienists in Lithuania. Int Dent J. 2022 Aug;72(4):512-518. doi: 10.1016/j.identj.2021.07.005. Epub 2021 Sep 23. PMID: 34565544; PMCID: PMC9381370. ³Buunk AP, Dijkstra P, Vugt M Van. Applying Social Psychology, 3rd edition. From Problem to Solutions. London: Sage Publications Ltd. 2021
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/11/Gastcolleges-mondgezondheid-psychologie-in-Kaunas-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-11-29 11:05:002023-11-29 11:17:23Gastcolleges mondgezondheid-psychologie in Kaunas, ook aan studenten tandtechniek
Het succesverhaal van de tandheelkundige wereld is onlosmakelijk verbonden met de IDS. De toonaangevende vakbeurs is gebaseerd op unieke waarden. 100 jaar IDS staat voor de volledige vertegenwoordiging van de industrie. Voor innovaties en markttrends. Voor een constante en open vergelijking van prestaties in de zin van het Olympische principe. En last but not least: voor een claim op leiderschap als het grootste internationale industrieplatform, wat al tientallen jaren keer op keer wordt bevestigd.
Koelnmesse
Het succesverhaal en de verjaardag van de IDS is ook voor de locatie van de beurs, Koelnmesse in Keulen, een bijzonder evenement. Al meer dan dertig jaar wordt op de beurslocatie de International Dental Show gehouden. De Vereniging van de Duitse Tandheelkundige Industrie e.V. (VDDI) besloot destijds om de IDS vanaf 1992 een permanent onderkomen te geven in Keulen en de organisatie van de beurs aan Koelnmesse toe te vertrouwen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/05/IDS-plaatje-1.jpg403450anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-11-28 10:40:472025-04-08 10:26:52IDS in Keulen: van 16 tot 20 maart 2027
Voor een mooi gebit is symmetrie en harmonie van stralende tanden en roze tandvlees belangrijk. Tandvlees vormt de omlijsting van een gebitselement. Om een optimale ‘roze’ esthetiek in het front te krijgen is het tandvlees daarom een kritische factor en soms kan het een beperking vormen om restauratief succes te behalen. Verslag van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden.
Schoonheid
In een tijd waar de hele dag door selfies worden gemaakt, worden we constant geconfronteerd met imperfecties. De zeven pluspunten voor schoonheid zijn;
Donker haar en lichte ogen
Licht haar en donkere ogen
Moedervlek op de bovenlip
Lange, gekrulde wimpers
Amandelvormige ogen
Sproetjes
Kuiltjes in de wangen
Aan dit lijstje ontbreekt vanuit tandheelkundig perspectief iets belangrijks en dat is gezond en intact tandvlees. Je kunt nog zulke mooie tanden maken, maar als de gingiva niet mooi de tandkroon omvat, wordt het geheel esthetisch gezien nooit mooi.
Wanneer we aan ChatGPT vragen om iets te zeggen over schoonheid en tandvlees krijgen we het volgende: ‘Schoonheid en tandvlees zijn nauw met elkaar verbonden omdat gezond tandvlees een belangrijk onderdeel is van een mooie glimlach. Wanneer het tandvlees gezond is, ziet het er roze en stevig uit, en omlijst het de tanden op een mooie en natuurlijke manier. Mooie tanden en een stralende glimlach zijn vaak kenmerken van aantrekkelijkheid en zelfvertrouwen. In het kort kunnen we zeggen dat gezond tandvlees bijdraagt aan de esthetiek van de mond.’
Mooi tandvlees en contactpunten
Een kenmerk van een mooie tandvleesomlijsting, is dat in het bovenfront het contactpunt tussen beide centrale incisieven op ongeveer de helft van de elementen ligt en deze ruimte geheel gevuld is met een mooie roze papil. Tussen de centrale incisief en de laterale incisief hoort het contactpunt op ongeveer 40% van de hoogte te liggen en tussen de laterale incisief en de cuspidaat op 30%. Beide eveneens gevuld met een mooie papil. (zie afbeelding hierboven).
Tevens is het belangrijk om te realiseren dat de oppervlakten van de contactpunten van centraal naar dorsaal gezien steeds kleiner worden, van een uitgesproken contactvlak naar meer contactpunten.
Tussen de beide centrale incisieven hoort een contactoppervlak van ongeveer 41% van het totale proximale vlak te zijn. Tussen de centrale en laterale incisief is dat ongeveer 32%, tussen de laterale en de cuspidaat 20% en tussen de cuspidaat en de premolaar 18%. De contactpunten verplaatsen zich van centraal naar dorsaal gezien, relatief steeds iets meer naar apicaal te ten opzichte van de incisale rand. Een veelgemaakte fout bij het vervaardigen van restauraties in het bovenfront is dat het driehoekje dat dan ontstaat mesiaal van de cuspidaat (zie plaatje hierboven) niet gecreëerd wordt maar dichtgemaakt.
Biotype
Het biotype,van de gingiva, of volgens de nieuwe classificatie van parodontitis beter gezegd het fenotype, zegt iets over de dikte en vorm van het tandvlees. Er bestaat een dik en een dun fenotype. Criterium om dik van dun te onderscheiden is dat bij een dun fenotype de pocketsonde door het tandvlees heen schijnt als je hem subgingivaal houdt. Er wordt gesproken van een dik fenotype, waarbij de pocketsonde niet meer doorschemert, bij een dikte van ongeveer 1 mm of meer.
Bij een dik biotype is de papil tussen de centrale incisieven ongeveer 4,9 mm hoog en 6,35 mm breed. Bij een dun biotype is dat respectievelijk 4,8 mm hoog en 6 mm breed. Statisch gezien maakt het voor de papil-hoogte dus niet uit of er sprake is van een dun of een dik biotype.
Botniveau
Wat wel belangrijk is voor de papilhoogte, is het niveau van het bot ten opzichte van het contactpunt. Wanneer de afstand tussen het approximale bot en het contactpunt minder of gelijk aan 4 mm is, dan is er in alle gevallen (dus 100%) sprake van opvulling met een papil. Wanneer de afstand 5 mm bedraagt is dat in 98% van de gevallen, bij 6 mm 56% en bij 7 mm 27%.
Wanneer je een restauratie maakt, is het dus belangrijk om te weten waar het botniveau ligt om de juiste positie van het contactpunt te bepalen en zo interdentaal een goede opvulling met een tandvleespapil te krijgen.
Papillen en cervicale randen
Uit onderzoek blijkt dat 90% van de onderzochte mensen papillen laten zien bij de voortanden en bij de eerste premolaren wanneer ze lachen. Vrouwen laten iets meer papillen zien van het bovenfront als zij blij zijn en lachen dan mannen. Mannen laten dan wat meer tandvlees laten zien in de premolaar regio.
Wat esthetisch als mooi wordt ervaren is dat de topografie van de gingiva klopt. Er zijn verschillende richtlijnen hiervoor waarvan de meeste bekende is dat er een lijn getrokken kan worden van de cervicale rand van de 13 naar de 23 en daarbij de cervicale randen van de beide centrale incisieven deze lijn ook raken. De cervicale randen van de beide laterale incisieven liggen daar 1-1,5 mm onder.
De toppen van de cervicale randen, de guirlandes, liggen bij de centrale incisieven wat meer naar distaal ten opzichte van de lengte-as, bij de laterale incisieven midden opde lengte-as, en bij de cuspidaten in zij-aanzicht reltief iets naar mesiaal. In zijn boek ’Bonded Porcelain Restorations in the Anterior Dentition’geeft Pascal Magne aan dat dergelijke symmetrie niet altijd nagestreefd hoeft te worden. Harmonie is belangrijker wat voor een aantrekkelijke lach ook bereikt kan worden doordat er ook niveau verschil is in incisale randen in combinatie met een afwijkend patroon van de positie van de guirlandes. Onderzoek geeft aan dat tandartsen te veel gefocust zijn op alleen de tanden. Voor een aantrekkelijk lach zijn ook de lippen en het tandvlees belangrijk voor de esthetiek. Het geheel is belangrijker dan de som der delen.
Selfies
Patiënten komen ook regelmatig met een selfie van hun mond en vragen of er iets aan hun lach gedaan kan worden. Belangrijk is hierbij om uit te vragen wat de patiënt precies wenst. Het is goed om daarbij de aspecten van het tandvlees door te spreken. Bijvoorbeeld het verplaatsen van de gingiva middels kroonverlenging.
Ook nemen patiënten foto’s mee van influencersof fotomodellen. Omdat er tegenwoordig altijd gebruikgemaakt wordt van Photoshop bij foto’s in magazines en reclamescreëren we een wereld van uitstraling en verwachtigingen die niet bestaat.
Ook bij fotomodellen is het natuurlijke plaatje niet altijd optimaal, maar meestal wel mooi. Zelfs de beroemde lach van Julia Roberts is niet perfect. Daarom hoeft symmetrie niet perse nagestreefd te worden, maar moet onbalans en disharmonie worden voorkomen.
Te weinig of te veel tandvlees
Als er sprake is van te veel tandvlees dan is de lengte-breedte verhouding van de zichtbare tandkroon niet optimaal. De tanden zijn bijvoorbeeld te vierkant. De meest ideale lengte-breedte verhouding bij een centrale incisief wat wij als mooi ervaren is 1:⅔ tot 1: ¾. Om dit te verbeteren kan een kroonverlengingsingreep worden gedaan. Na zo’n ingreep is geduld een schone zaak. Uit onderzoek is gebleken dat er na 6 weken en zelfs na 6 maanden nog steeds sprake kan zijn van verdere recessie na een kroonverlenging-ingreep. Omgekeerd kan er ook sprake zijn van rebound. Dus mocht er een noodzaak zijn om de betreffende gebitselementen te restaureren dan is het verstandiger eerst een noodkroon te plaatsen en de maturatie van de gingiva af te wachten zodat de restauratierand op de juiste positie komt ten opzichte van de gingiva. Tegeltjes wijsheid: ‘alles komt op tijd, voor hij die wachten kan’.
Wanneer er sprake is van te weinig tandvlees is, een recessie, dan kan er tandvlees uit bijvoorbeeld het palatum worden geoogst om tandvlees aan te vullen. Onderzoek laat zien dat voor zowel het bedekken van een wortel als de toename in breedte van het gekeratiniseerde weefsel het gebruik van een subepitheliaal transplantaat de mooiste en voorspelbare resultaten geeft. Naast het uitvoeren van een dergelijke ingreep helpt het om de patiënt te leren om zo atraumatisch mogelijk te poetsen, zodat het resultaat van de ingreep ook op lange termijn goed blijft.
Niet elke recessie hoeft echter bedekt te worden. Om verdere progressie tegen te gaan moet wel de marginale gingiva gezond zijn. Omdat een recessie ten opzicht van de overige cervicale randen wat meer naar apicaal ligt en daardoor gemakkelijk kan worden overgeslagen is het instrueren met een single-tufted borstel vaak een succes.
Recessies onderfront
Recessie in het onderfront komt vaak voor. De hoofdoorzaken hiervan zijn:
langdurige low-level trauma
parodontale aandoeningen of parodontale behandelingen
occlusale krachten/ actieve of losgekomen draadspalkjes
Predisponerende factoren zijn:
dunne gingiva, dun bot of een dehiscentie van het bot
trekkrachten van een frenulumn
lip- en of tongpiercing
Van der Weijden liet een casus zien waarbij er een recessie bij de 31 aanwezig was. Nader onderzoek liet zien dat de asrichting van het element niet goed was. Het element stond met zijn apex te veel naar buiten toe. Het element stond buccaal bijna tot aan de apex buiten het bot. Met behulp van orthodontie is het element eerst goed gepositioneerd. Omdat daarmee de apex weer in het bot komt te staan, wordt ook de gingiva weer ondersteund. Onderzoek van jan Wennstrom heeft laten ziet dat hierdoor ook de recessie zal afnemen doordat de gingiva samen met het bot omhoog komt.
Wanneer bij de recessie ook sprake is van tractie van het frenulum zal het doorhalen van het frenulum de kans op verdere progressie verkleinen. Hierdoor blijkt de recessie soms ook af te nemen.
In het geval van een lippiercing is de incidentie van een gingivarecessie 50% en bij een tongpiercing 44%. Bij een tongpiercing kan de recessie zowel linguaal als buccaal zijn. Een buccale recessie ontstaat dan niet door direct contact met de piercing maar doordat de piercing druk op de tand uitoefent. Het gevolg is dat de tand naar proaal wordt verplaatst en de gingiva niet meer ondersteund wordt door buccaal bot.
Voor mensen die ondanks deze risico’s toch voor een tongpiercing kiezen heeft het Ivoren Kruis heeft een folder ‘mondpiercings en mondgezondheid’ uitgebracht. In de folder staan tips hoe de piercing het beste geplaatst kan worden en hoe je deze schoon moet houden. Bij de tong is plaatsing midden op de tong het beste. Zeker niet teveel op de punt zetten – wat vaak juist wel gebeurt omdat mensen door de pijn hun tong terugtrekken. Na genezing, moet als de zwelling is afgenomen, ook het staafje vervangen worden door een korter exemplaar en dan het liefst van kunststof.
Bij het constateren van een recessie is het altijd verstandig om de patiënt te vragen of hij/zij een lip- en/of tongpiercing heeft. Mensen doen die namelijk ook wel uit als ze naar de tandarts gaan. Verder navragen of de orthodontische draadspalk ooit is losgekomen en opnieuw is vastgezet. Door verbuiging van de losgekomen draad zorgt opnieuw vastzetten voor een actieve kracht wat de positie van onder incisieven ongunstig kan beïnvloeden.
Classificatie recessies
De Europese Federatie voor Parodontologie (EFP) heeft een nieuwe classificatie geïntroduceerd om recessies te beoordelen waarbij de hoogte van het approximale bot een bepalende factor is voor de verwachten kans op een succesvolle behandeling.
RT1
Recessie buccaal maar approximaal geen klinisch aanhechtingsverlies. Dit type recessie kan je met hoge voorspelbaarheid worden bedekt.
RT2
Recessie buccaal maar ook met approximaal aanhechtingsverlies. Het approximale aanhechtingsverlies is echter minder of gelijk aan het buccale klinische aanhechtingsverlies. Bij deze recessie kan een gedeeltelijke recessiebedekking verwacht worden.
RT3
Recessie buccaal maar met fors verlies van approximale aanhechting. Het approximale aanhechtingsverlies is groter dan het verlies aan buccaal aanhechtingsverlies. In zo’n een geval lukt het niet om bedekking te krijgen. De kans is groter dat je het alleen maar erger maakt als je het toch probeert.
Verdikken gingiva
Van der Weijden besprak naast het bedekken van recessies ook het dikker maken van de gingiva op bijvoorbeeld een plek van een extractie. Na een extractie van een tand volgt er een reductie in breedte van de alveole-randen van bijna 4 mm richting palatinaal. Hierdoor zal er een deuk in de processus ontstaan. Dit kan voorkomen worden door een ridge preservation te doen direct na extractie. Dit is een ingreep waar bij naast het aanbrengen van botkorrels in de extractie alveole deze wordt afgedekt met een membraan (Cytoplast®, een membraan van teflon gemaakt blijkt hier voor heel goed geschikt). Het membraan wordt na een paar weken weggehaald, waarbij op dat moment de botkorrels meestal goed doorbloed zijn en mooi opgenomen zijn in het weefsel.
Van der Weijden liet ook een casus zien waarbij twee implantaten op de plek van de 12 en 22 zijn gezet. De implantaten schemeren buccaal door omdat het buccale bot is verdwenen. Er is geen sprake van per-implantitis. Het verdwijnen van het bot is waarschijnlijk ontstaan doordat er nog groei heeft plaatsgevonden na plaatsing van de implantaten op een te jonge leeftijd. In deze casus zijn de oude kronen van de implantaten gehaald, zijn de implantaten na een opklap schoongemaakt met een airpolisher en natriumbicarbonaat poeder, zijn er botkorrels en een membraan met daaroverheen een bindweefseltransplantaat aangebracht om zo veel mogelijk dikte te krijgen en is na het mobiliseren van de lap door het klieven van het periost de wond primair gesloten. Na 4 maanden zijn de implantaten opgezocht en zijn de oude kronen teruggeplaatst. In een latere fase zijn er nieuwe kronen gemaakt.
In de diepte
Om begrip te hebben wat je als behandelaar kunt verwachten van het tandvlees is kennis van de normale anatomie van de gingiva en de reactie op een behandeling belangrijk. Om daar wat in te duiken werden in de lezing een aantal handvatten hiervoor gepresenteerd
De marginale gingiva bestaat uit het orale epitheel, het orale sulcus epitheel en het aanhechtingsepitheel.
Je kunt je een voorstelling maken van het aanhechtingsepitheel als een soort plakbandje die het tandvlees aan de tand vastplakt zodat er een afsluiting is van het mondmilieu naar het onderliggende weefsel. Zo voorkomen dat bacteriën er tussen kunnen komen. De supra-alveolaire bindweefsel vezels bevinden zich in een gezonde situatie ongeveer 1 mm boven de alveolaire botrand tot aan de glazuur-cement grens.
Wanneer je de gingiva uitvergroot zie je collageenvezels in verschillende richtingen lopen in een 3D model. Dit is om de gingiva als een soort elastiekje strak om de tand te laten liggen.
De ’biologic width’ (NL: fysiologische hoogte) wordt gevormd door het aanhechtingsepitheel en het supra-alveolaire bindweefsel; bij elkaar ongeveer 2 mm hoog. Wanneer een restauratierand in de ’biologic width’ wordt gelegd zal het tandvlees ontstoken raken. Bij het prepareren moet daarom zorgvuldige parallel aan de contour van de glazuur-cementgrens worden geboord om de fysiologische hoogte overal te respecteren. Vaak gaat het mis in het front waar de glazuur-cementgrens approximaal vrij stijl omhoog gaat en de preparatie te vlak vanaf buccaal naar linguaal wordt gelegd. ‘Violoation of the biologic width’ met als gevolg ontstoken tandvlees na het plaatsen van een restauratie heeft daarom vaak zijn oorsprong aan de approximale zijde.
Papilhoogte
Het lichaam heeft een soort geheugen voor de anatamie van de gingiva. Als je tandvlees tot aan het bot verwijdert dan zal het teruggroeien met aan de buccale en linguale zijde zo’n 3 mm hoogte en approximaal 4,5 mm. Zoals eerder hierboven beschreven dicteert de approximale bothoogte de voorspelbaarheid voor herstel van een interdentale papil. De hoogte blijkt ook afhankelijk van de uitgangssituatie. Waar tussen twee natuurlijke gebitselementen de papil 4,5mm hoog is zal dat tussen twee implantaten 3-3,5mm zijn. Ervan uitgaande dat een implantaat ongeveer op de hoogte van het buccale bot van de buurelementen wordt geplaatst, zal een papil tussen twee implantaten altijd veel meer naar apicaal liggen dan bij een natuurlijk element. Ook heeft een papil tussen twee implantaten voldoende voeding vanuit het bot nodig zodat als minimale afstand ongeveer 3 mm aangehouden moet worden. Tussen een natuurlijk element en een implantaat is dat 1,5 mm. Deze getallen kunnen helpen bij het bepalen van de juiste positie van een implantaat en de minimale interdentale afstand die noodzakelijk is voor het plaatsen van een of meerdere implantaten.
In een mooi overzichtsartikel van Maurice Salama worden de volgende handvatten gegeven wat er qua papilhoogte verwacht kan worden afhankelijk van de uitgangssituatie.
Tand-tand
Tand-pontic
Pontic-pontic
Tand-implantaat
Implantaat-pontic
Implantaat-implantaat
4,5- 5,0 mm
6,5 mm
6,0 mm
4,5 mm
5,5 mm
3-3,5 mm
Dit in ogenschouw nemend kan het verstandiger zijn om in een esthetisch kritische situatie juist te kiezen voor een implantaatgedragen kroon met een dummy in plaats van twee implantaten naast elkaar te zetten. Dan is de kans groter dat er een mooie papil ontstaat. Bij twee implantaten naast elkaar houd je approximaal vaak een zwart driehoekje over of dit moet restauratie gecorrigeerd worden.
Kortom, het is belangrijk om voorafgaand aan het implanteren goed op de röntgenfoto te checken of het approximale bot op de goede hoogte is en dit ook te communiceren met de tandtechnieker zodat het contactpunt op de juiste hoogte wordt gelegd.
Gingivectomie
Tot slot besprak Fridus van der Weijden nog een aantal technieken om de klinische kroon te verlengen. Bij een gingivectomie is het belangrijk dat er buccaal meer dan 3 mm gingivahoogte is ten opzichte van de botrand. Want met het geheugen van het lichaam zou het anders gewoon terug groeien. Dus vooraf de bothoogte bepalen door met een pocketsonde onder anaesthesie te sonderen waar de botrand zich bevindt. Een gingivectomie kan noodzakelijk zijn wanneer er sprake is van onvoldoende passieve eruptie. Wanneer er onvoldoende ferrule is om een kroon te maken (een ferrule moet minimaal 1,5-2 mm zijn) is een chrirugische kroonverlenging geïndiceerd waarbij er ook bot verwijderd wordt. Omdat er soms toch behoorlijk wat bot (ook bij de buurelementen) weggehaald moet worden wanneer een element diep is afgebroken, is het wijs om vooraf wel te bepalen of restauratie zinvol is met een grote kans op succes. Het verwijderen van het approximale bot zal zonder restauratie van de buurlementen ook leiden tot ‘black triangles’. Daarom moet bij een kroonverlengingsingreep in het esthetisch gebied ook de buurelementen betrokken worden in het restauratieproces.
Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde in 1984 in Utrecht als tandarts af. Zijn erkenning tot tandarts-parodontoloog NVvP volgde in 1990. In 1993 promoveerde hij op zijn proefschrift met de titel ‘The use of models and indices in plaque and gingivitis trials’. In 2006 ontving hij zijn erkenning als tandarts-implantoloog door de NVOI. Sinds 1989 verdeelt hij zijn tijd tussen zijn gespecialiseerde praktijk in Utrecht en de vakgroep Parodontologie van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Begin 2010 werd hij benoemd tot hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’.
Verslag door tandarts Ilse Bouma voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden tijdens het congres Front2023 van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/08/Congres-Front-2023-afbeelding-1.jpg340605anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-11-27 13:28:072023-11-08 13:27:21Tandvlees: de omlijsting van het front
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.