tanden poetsen

Promotie: Tandenborstel poetst niet effectiever met tandpasta

Op woensdag 22 april zal N.A.M. Rosema zijn proefschrift verdedigen. Voor zijn proefschrift onderzocht hij de effectiviteit van tandenpoetsen. Hierbij onderzocht hij meerdere factoren die van invloed zijn op de effectiviteit, zoals gebruik van tandpasta en het soort tandenborstel.

Leren poetsen
In zijn onderzoek toonde Rosema aan dat tandpasta er niet voor zorgt dat de tandenborstel effectiever tandplak weghaalt. Wel is tandpasta belangrijk voor andere doeleinden, zoals het beschermen tegen gaatjes door de toevoeging van fluoride. Volgens Rosema is het de manier waarop iemand poetst het belangrijkste bij het verwijderen van tandplak, dat moeten we dus leren.

Bron: ACTA

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
Implantaten en algehele gezondheid; bij wie wel en wie niet?

Implantaten en algehele gezondheid; bij wie wel en wie niet?

Het plaatsen van een implantaat is vaak de mooiste oplossing na het extraheren van een gebitselement. Overweeg bij elke patiënt of de keuze van een implantaat op zijn plaats is. Patiëntfactoren zoals algemene gezondheid en levensverwachting spelen hierbij een grote rol.

Verslag van de lezing van prof. dr. Vissink staflid afdeling MKA-chirurgie, UMCG.

Vaak is het plaatsen van een implantaat de mooiste oplossing na het extraheren van een gebitselement. Een implantaat zorgt voor verbetering van de anatomische contouren, functie en orale gezondheid. Het plaatsen van implantaten is een operatieve ingreep waarbij vaak ook botvermeerdering nodig is. Bij elke patiënt moet dus overwogen worden of de keuze van een implantaat op zijn plaats is. Patiëntfactoren zoals algemene gezondheid en levensverwachting spelen hierbij een grote rol. Ook moeten mogelijke risico’s in toekomst meegenomen worden in de behandelkeuze. Hoe gaat het bijvoorbeeld straks bij ouderen met implantaten?

Endocarditis profylaxe
Bij bepaalde aangeboren of verworven afwijkingen van het hart en/of vaten, stollingsstoornissen of aanwezigheid van een endoprothese (korter dan 6 maanden) is het nodig om voorafgaand aan een electieve ingreep antibiotica voor te schrijven. Ook moet bij het plaatsen van implantaten in de meeste gevallen antibiotica profylaxe voorgeschreven worden.

Antibiotica profylaxe moet voorgeschreven worden bij:

  • Verhoogd risico op endocarditis
  • Aanwezigheid van een gewrichtsprothese (gering risico van 0,1-0,6%)
  • Immuun gecompromitteerde patiënten
  • Aanwezigheid van een systemische aandoening
  • Immuunsuppressieve therapie (prednison, radio- of chemotherapie)

Protocol UMCG antibiotica profylaxe bij implantaatplaatsing:

  • Edentate onderkaak (interforaminale regio): geen antibiotica.
  • Edentate bovenkaak: amoxicilline 3 gram, 1 uur voor ingreep.
  • Partieel dentaat: amoxicilline 3 gram, 1 uur voor ingreep.
  • Botvermeerderingstechnieken: amoxicilline 500mg, 3x daags, 1 week.

Ectodermale Dysplasie
De implantaat-overleving bij patiënten met Ectodermale Dysplasie ligt tussen de 88,5% en de 97,6 %. Wanneer er sprake is van een enkele agenesie dan ligt dit percentage tussen de 90 en 100. Vaak is een implantologische behandeling voor mensen met meerdere agenesieën erg intensief omdat de behandeling vaak gecombineerd wordt met een (uitgebreide) orthodontische behandeling. Het verplaatsen van gebitselementen bij patiënten met meerdere agenesieën verloopt vaak moeizamer dan bij patiënten bij wie alle gebitselementen wel zijn aangelegd.

Bestraling hoofdhalsgebied
Bestraling in het hoofdhalsgebied heeft langdurige effecten op het kaakbot en hier moet rekening mee worden gehouden bij het plaatsen van implantaten. Bestraling heeft (in meerdere mate) effect op osteoblasten en (in mindere mate) op osteoclasten en zorgt voor een verminderde doorbloeding. Er kan osteoradionecrose optreden en daarom moeten er voorzorgsmaatregelen getroffen worden. In deze gevallen wordt daarom antibiotica (500 mg amoxicilline, 3dd, 2wk) voorgeschreven en moet hier 1 dag voor de implantologische behandeling mee begonnen worden. Indien de bestraling een dosis heeft van 50 Gy of hoger dan moet de patiënt ook behandeld worden met hyperbare zuurstof.
Er zijn ook gevallen waar ervoor gekozen wordt om de implantaten gelijk te plaatsen tijdens de ablatieve chirurgie. De 5-jaars overleving is voor deze groep 89,4%.

Metabole afwijking
Bij Diabetes Mellitus zijn de successen bij het plaatsen van implantaten sterk afhankelijk van de mate waarin de patiënt gereguleerd is. Bij slecht gereguleerde patiënten is er sprake van gestoorde wondgenezing en dus van meer implantaatverlies. Indien de patiënt goed is ingesteld dan is het implantaatverlies gelijk aan die van een gezond persoon. Het is aan te raden antibiotica profylaxe en een antiseptisch mondspoelmiddel voor te schrijven bij het plaatsen van implantaten.

Mucosale afwijkingen
Bij de aanwezigheid van mucosale afwijkingen zoals Lichen Planus of Epidermolysis Bullosa kan er sprake zijn van minder mucosale aanhechting rondom het implantaat. In deze groep is er geen verhoogde kans op implantaatverlies.

Auto-immuunziekten
Bestaan er contra-indicaties voor het plaatsen van implantaten bij de aanwezigheid ziektes zoals het Syndroom van Sjögren, SLE, Reumatische Artritis en Sclerodermie?

  1. Syndroom van Sjögren.
    Het succespercentage ligt in deze groep erg hoog (97%), er is geen contra-indicaties voor het plaatsen van implantaten.
  2. SLE.
    Het succespercentage ligt hoog, er is geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten.
  3. Reumatische Artritis.
    Er is geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten. Omdat de motoriek bij deze groep mensen vaak verminderd is, moet er wel op gelet worden dat implantaatconstructie goed kan worden gereinigd.
  4. Sclerodermie.
    Er is geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten.
  5. Ziekte van Crohn.
    Er is geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten.

Osteoporose
Bij osteoporose is er sprake van een geringe botmassa en degeneratie van botweefsel. Er is echter geen relatie bekend tussen osteoporose en implantaatverlies.

Medicijnen met effecten op langere termijn
Bisfosfonaten hebben een langdurig effect op bot. De toedieningsvorm bepaalt of er geïmplanteerd kan worden. Indien er binnen drie jaar na de start van de orale bisfosfonaten geïmplanteerd wordt, is de kans op osteonecrose niet verhoogd (er bestaat nog wel een kans!). Bij intraveneuze toediening moeten operatieve ingrepen tot het minimum worden beperkt en moeten geen implantaten worden geplaatst.

Richtlijn preventief onderzoek peri-implantaire weefsels
Om peri-implantitis te voorkomen of in een vroeg stadium te ontdekken wordt de volgende richtlijn aanbevolen:

  • Eén keer per jaar preventief mondonderzoek.
  • Indien er sprake is van aanwezigheid van één of meerdere risico-factoren: 3-maandelijks preventief mondonderzoek. Risico-factoren zijn: onvoldoende mondhygiëne, roken, aanwezigheid van parodontitis of een parodontitis verleden, moeilijke reiniging van de prothetische constructie en implantaten.
  • Vervaardigen röntgenopnames: Vlak na plaatsen/ 1 jaar/ 5 jaar /10 jaar.

Samenvatting

  • Er bestaat geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten bij patiënten met een gecompromitteerd immuunsysteem.
  • De voor- en nadelen moeten altijd afgewogen worden in relatie tot de wensen van de patiënt.
  • Houd rekening met de kosteneffectiviteit in relatie tot kwaliteit van leven en levensverwachting van de patiënt.

Prof. dr. Arjan Vissink voltooide zijn studie tandheelkunde in 1982. In 1985 promoveerde hij op een onderzoek getiteld ‘Xerostomia. Development, properties and application of a mucin-containing saliva substitute’. Tussen 1987 en 1992 verrichtte hij als KNAW fellow onderzoek naar het mechanisme en de preventie van stralingsschade aan speekselklierweefsel. Van 1992 tot 1996 werd hij opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie en in 1999 deed hij zijn artsexamen. Sinds 1996 is hij als staflid verbonden aan de afdeling kaakchirurgie van het UMCG. In 2003 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Vissink tijdens de klinische avond ‘Wat te doen bij niet alledaagse, maar wel herkenbare problemen in de dagelijkse praktijk’ van het Wenckebach Instituut in het UMCG.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

MRSA-bacterie en de tandheelkundige praktijk

Verslag van de lezing van Arts-microbioloog mevrouw dr. Karin Ellen Veldkamp tijdens het congres MRSA, soa’s en tropische infectieziekten, van Bijscholing.info.

MRSA staat voor Meticilline Resistente Staphylococcus aureus. Dit is een bacterie die ongevoelig is voor de meest gangbare antibiotica, waardoor deze moeilijk te bestrijden is. S. aureus en MRSA worden het meest gevonden in de neus, maar ook in de keel, oksels, perineum, bij wonden, huidafwijkingen en op katheters.

Kliniek van stafylokokken infecties
Naast dragerschap in de neus waarbij men geen hinder ondervindt van de bacterie kan Staphylococcus aureus verschillende infecties veroorzaken en datzelfde geldt ook voor MRSA:

  • Furunkulosis (puisten), impetigo (krentenbaard)
  • Wondinfecties
  • Osteomyelitis (botontsteking)
  • Pneumonie (longontsteking) na influenza
  • Sepsis (bloedvergiftiging), toxic shock syndroom (tamponziekte)
  • Voedselvergiftiging

Hoe worden bacteriën resistent tegen antibiotica?
De bacteriën worden resistent door:

  • Mutaties in de genen waardoor het aangrijpingspunt van antibiotica verandert
  • Horizontale (van de ene bacterie naar de andere) en verticale (nakomelingen) overdracht van resistentie genen

Bij MRSA wordt de resistentie veroorzaakt door het mecA gen dat wordt overgedragen via een mobiel stukje DNA. De aanwezigheid van het mecA gen zorgt ervoor dat het aangrijpingspunt van het antbioticum (Penicilline Bindend Proteine) verandert waardoor het antibioticum niet meer goed kan binden en niet meer effectief is in het doden van de bacterie.

Uitselectie van resistentie door antibiotcagebruik
Als er antibiotica gegeven worden zullen de bacteriën die gevoelig zijn voor het antibioticum doodgaan, maar de resistente bacteriën overleven en gaan zich vermenigvuldigen (elke 20 minuten) waardoor je grote hoeveelheden resistente bacteriën overhoudt.

Verspreiding
MRSA verspreidt zich via:

  • De handen van behandelaars en verzorgenden.
  • Speeksel of lichaamsvloeistoffen van een gekoloniseerde of geïnfecteerde patiënt.
  • Druppels (niezen/hoesten) door de lucht.
  • Gecontamineerde omgeving/apparatuur waarmee men in contact komt.

MRSA in het ziekenhuis
MRSA is met name een probleem voor ziekenhuizen, omdat daar patiënten met een verminderde weerstand liggen waarbij de standaard empirische therapie faalt indien er een infectie is met MRSA. Er zijn dan intraveneuze en toxische middelen nodig voor bestrijding. Soms is er nog maar één beschikbaar antibioticum wat werkzaam is.
Naast de kwetsbare patiënten wordt er in een ziekenhuis ook veel antibiotica gegeven waardoor de antibiotische druk hoog is en er meer selectie optreedt voor resistente micro- organismen.

Search en Destroy beleid
In Nederland is er voor MRSA een Search en Destroy beleid opgesteld waardoor de incidentie van MRSA laag is gebleven in tegenstelling tot in de ons direct omringende landen. Dit beleid bestaat uit;

  • Vroegtijdige detectie van dragerschap bij risico patiënten.
  • Vroegtijdige identificatie en isolatie van een positieve patiënt of andere bron.
    Behandelen van MRSA positieve dragers en patiënten om de bacterie te eradiceren

Risicogroepen voor dragerschap met MRSA
Mogelijke dragers van MRSA zijn:

  • Mensen die de afgelopen (2) maanden langer dan 24 uur opgenomen zijn geweest in een buitenlands ziekenhuis. Dit is in verband met de hoge incidentie van MRSA in buitenlandse ziekenhuizen waardoor men in het buitenlandse ziekenhuis besmet kan zijn geraakt.
  • Mensen die contact hebben met levende vleeskalveren, vleeskuikens of varkens. Ten gevolge van het hoge antibioticagebruik in de bioindustrie waar veel dieren dicht op elkaar leven zijn er veehouderijen die besmet zijn geraakt met MRSA. Deze MRSA wordt behalve bij de dieren ook gevonden bij de mensen die beroepsmatig veel met deze dieren in contact staan of op zo’n bedrijf wonen.
  • Mensen met een huisgenoot of partner met MRSA. Door veel direct contact kan de MRSA worden overgedragen op een andere persoon.
  • Mensen die eerder opgenomen waren in een zorginstelling met een MRSA probleem. MRSA kan via de handen van medewerkers worden overgedragen van de ene patiënt naar de andere patiënt. Ook kunnen medewerkers een MRSA oppikken van een positieve patiënt en de MRSA (tijdelijk) bij zich dragen in de neus/keel en op die manier andere patiënten besmetten. Om dit te voorkomen worden er bij de verzorging van bekende MRSA positieve patiënten voorzorgsmaatregelen genomen (handschoenen, neusmondmaskers en schorten) en worden de positieve patiënten geïsoleerd van andere patiënten verpleegd.

Aandachtspunten voor de tandartsenpraktijk ten aanzien van MRSA
Aerosolen

Een aerosol is een mengsel van vloeistofdruppels of stofdeeltjes van verschillende grootte (02-200um) in een gas dat samen een wolk vormt. Via aerosolen kunnen micro-organismen in de lucht komen en zich verspreiden. In de tandartsen praktijk is er door de apparatuur die gebruikt wordt aerosolvorming,
In een onderzoek van Rautema et.al. is gekeken naar de contaminatie van de omgeving, instrumenten en personeel na gebruik van roterende ultrasone apparatuur bij tandheelkundige behandelingen. Er werden op 2 meter afstand nog bacteriën gevonden. Zonder schoonmaken kan MRSA 22-90 dagen overleven op oppervlakken.

Tandheelkundige praktijk versus ziekenhuis
De kans op overdracht van MRSA is in tandartspraktijk kleiner dan in het ziekenhuis doordat men in de tandartspraktijk:

  • Vaak slechts kortdurend contact met een patiënt heeft
  • Er standaard gebruik wordt gemaakt van handschoenen, brillen en maskers
  • Minimaal aantal invasieve procedures worden verricht waarbij de huidbarrière wordt doorbroken.
  • Frequenter wordt schoongemaakt

Adviezen
Veldkamp gaf enkele adviezen voor mondzorgprofessionals om verspreiding van MRSA te voorkomen:

  • Doordat mensen drager van MRSA kunnen zijn zonder verschijnselen te hebben weet je niet of iemand de bacterie bij zich heeft. Ook bij stafylokokken infecties is er geen onderscheid te maken tussen een infectie met een resistente stafylokok (MRSA) of een gevoelige stafylokok.
  • Ondanks dat er een aantal risicogroepen te onderscheiden zijn die mogelijk drager van MRSA zijn, is dat onderscheid in de tandheelkundige praktijk niet praktisch en moet men vooral zorgen dat de standaard voorzorgsmaatregelen altijd voldoende zijn om overdracht naar personeel en andere patiënten te voorkomen.
  • Deze standaard voorzorgsmaatregelen staan beschreven in de WIP-richtlijn Infectiepreventie in de tandheelkundige praktijk. Het mondneusmasker dient hoofdzakelijk voor het beschermen tegen bloedspetters en spatten van de patiënt en beschermt de patiënt tegen de deeltjes die vrijkomen tijdens praten en niezen en hoesten door het personeel. Handschoenen en maskers dienen na elke patiënt te worden verwisseld of vaker indien daar aanleiding toe is. Goede handhygiëne moet worden toegepast na uittrekken/afdoen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Gezien het gebruik van aerosolvormende apparatuur moet ook de omgeving (<3m) rondom de patiënt steeds goed gereinigd en gedesinfecteerd worden (bij zichtbare vervuiling altijd eerst reiniging!).
  • Gebruik van apparatuur waarbij zoveel mogelijk aerosolvorming wordt voorkomen is om meerdere redenen aan te bevelen. Een vacuümafzuigsysteem reduceert de verspreiding van micro-organismen met 95%.
    In principe zijn de bovengenoemde voorzorgsmaatregelen voldoende om overdracht van MRSA naar personeel en andere patiënten te voorkomen. Bij bekende MRSA positieve patiënten is het aan te raden de voorzorgsmaatregelen uit te breiden met een schort indien men dit niet al standaard gebruikt. Ook kan men indien het een bekende MRSA positieve patiënt is overwegen deze aan het einde van het spreekuur te plannen.

Mw. Dr. Karin Ellen Veldkamp studeerde Geneeskunde aan de Rijks Universiteit Utrecht waarna zij zich specialiseerde in de Medische Microbiologie in het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Tijdens de specialisatie verrichtte zij promotieonderzoek wat in 2001 resulteerde in een dissertatie met als onderwerp: Chemotaxis Inhibitory Protein of Staphylococcus aureus. Als arts-microbioloog was zij werkzaam in het Ziekenhuis Hilversum/Gooi Noord, bij het Laboratorium voor Infectieziekten in de centrale vestiging te Groningen en de vestiging in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Sinds 2008 is zij werkzaam als staflid bij de afdeling Medische Microbiologie van het Leids Universitair Medisch Centrum met als aandachtsgebieden bacteriologie, infectiepreventie en ziekenhuis hygiëne. Vanaf eind 2011 is zij voorzitter van de Infectiecommissie en stuurt zij de eenheid Infectiepreventie van het LUMC aan.

Verslag door Maja Faasen voor dental INFO van het congres MRSA, soa’s en tropische infectieziekten, van Bijscholing.info

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Zwangerschap en parodontitis

Zwangerschap en parodontitis

Zijn tandheelkundige behandelingen toegestaan tijdens zwangerschap? Welke medicatie mag een zwangere gebruiken? Waarom hebben zwangere vrouwen een grotere kans op het ontwikkelen van parodontitis en wat zijn de gevolgen? Verslag van de lezing van mevrouw A. Kunnen tijdens de klinische avond Parodontitis en de algemene gezondheid van de Stichting PAOT-NN in samenwerking met het UMCG Wenckebach Instituut.

Zijn alle tandheelkundige behandelingen toegestaan gedurende de zwangerschap?
Bij tandheelkundige behandelingen tijdens de zwangerschap wordt vaak enige terughoudendheid in acht genomen door tandartsen. Dit is niet gebaseerd op wetenschappelijke resultaten. Vaak zijn tandartsen bang voor claims en dit is ook niet vreemd wanneer er gekeken wordt naar de kans op spontane abortussen die tussen de 10-15% ligt. Spontane abortussen zijn afhankelijk van veel factoren en de kans is zeer klein dat dit (alleen) door een tandheelkundige behandeling komt. Echter is dit nooit goed vast te stellen.

In principe mag er dus op ieder moment van de zwangerschap behandeld worden: scaling en rootplaning, extracties, restaureren en endodontische behandelingen. Echter kan er beter gekozen worden om in het tweede trimester te behandelen. De kans op spontane abortussen is dan namelijk veel kleiner en een tandheelkundige behandeling, als ‘oorzaak’ van een spontane abortus, kan op deze manier uitgesloten worden.

Welke medicatie mag een zwangere gebruiken?
Medicatie kan worden ingedeeld in de volgende categorieën:
Categorie A: medicijn geeft geen probleem/ heeft geen effect op foetus.
Categorie B: medicijn is iets riskanter.
Categorie C: medicijn kan mogelijk problemen veroorzaken, wel reversibel.
Categorie D: medicijn mag niet gegeven worden bij zwangerschap. Grote kans op complicaties zoals misvormingen.
Categorie X: medicijn mag ook al niet gegeven worden als iemand zwanger wil worden.

  1. Lokale anesthesie
    Lokale anesthesie valt onder categorie A (Articaïne, bupivacaïne, lidocaïne, mepivacaïne, prilocaïne octapressine/citanest). Hierbij is het goed om te weten dat de adrenaline-spiegel in het bloed die veroorzaakt wordt door stress, hoger is dan de hoeveelheid adrenaline die er in de anesthesie-vloeistof zit.
  2. Pijnstillers
    Paracetamol is de enige pijnstiller die in categorie A valt en dus veilig is tijdens de zwangerschap. NSAID’s en aspirine kunnen erg gevaarlijk zijn tijdens de zwangerschap.
  3. Antibiotica
    Amoxicilline valt in categorie A en kan dus zonder problemen voorgeschreven worden tijdens de zwangerschap. Opgemerkt hierbij dient te worden dat het voorschrijven van amoxicilline (augmentin) als monotherapie in de tandheelkunde ongebruikelijk is. Metronidazol valt in categorie B en mag wel vanaf het tweede trimester voorgeschreven worden. In het eerste trimester passeert dit medicijn namelijk nog de placenta. Penicilline valt ook in categorie A.

Waarom hebben zwangere vrouwen een grotere kans op het ontwikkelen van parodontitis en wat zijn de gevolgen?
Veel zwangere vrouwen hebben last van zwangerschapsgingivitis, wat vooral toeneemt tijdens het tweede en derde trimester. Ook loopt een zwangere vrouw meer kans op het ontwikkelen van parodontitis. Dit wordt veroorzaakt door verschillende veranderingen in het lichaam.

Ten eerste vindt een verandering van bacteriële samenstelling plaats ten gevolge van hormonale verandering. Daarnaast neemt het bloedvolume met 40-50% toe wat effect heeft op de bloedvaten. Ten derde vindt er een immunologische aanpassing plaats om de ‘lichaamsvreemde’ foetus niet af te stoten. Deze immunologische veranderingen zijn niet alleen in de baarmoeder merkbaar maar ook perifeer (o.a. de mond). Door al deze veranderingen, is tijdens een gewone zwangerschap het lichaam in een pro-inflammatoire staat. Dit betekent dat er een toename is van het aantal leukocyten en dat er activatie plaatsvindt van ontstekingscellen. Deze pro-inflammatoire staat kan weer leiden tot zwangerschapscomplicaties zoals vroeggeboorte (<37 weken), pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging) en een laag geboortegewicht.

Helpt parodontale behandeling deze complicaties te voorkomen?
Meta-analyses hebben uitgewezen dat parodontale behandeling tijdens de zwangerschap niet tot reductie van zwangerschapscomplicaties leidt.

Geconcludeerd kan worden dat:

  • Parodontale behandeling veilig is tijdens de zwangerschap.
  • Parodontale behandeling de parodontale conditie tijdens de zwangerschap verbetert.
  • Een parodontale behandeling het beste kan plaatsvinden rond de 20e week van de zwangerschap.
  • Acute tandheelkundige behandelingen gedurende de gehele zwangerschap uitgevoerd kunnen worden.
  • Voorkomen beter is dan genezen.

Mevrouw A. Kunnen is mondhygiënist en docent aan het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde, UMCG.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Parodontitis en de algemene gezondheid, georganiseerd door de Stichting PAOT-NN.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Implantologie nazorg

Implantologie nazorg: Diagnostiek en uitvoering

Orale implantologie is niet meer is weg te denken als mogelijke behandeloptie voor uw patiënt. Als tandarts algemeen practicus treedt u op als regisseur. Hoe houdt u controle? Wat delegeert u? Wat doet u zelf? Congresverslag over nazorg bij implantologie: diagnostiek en uitvoering.

Verslag van de lezingen van parodontoloog-implantoloog Gordon van der Avoort tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker. Het lezingenprogramma omvatte alles wat u moet weten over implantologie. Zo kunt u uw patiënt begeleiden bij de verwijzing en ervoor zorgen dat u de regie over de behandeling behoudt.
Wanneer de implantologische behandeling is afgerond en de suprastructuur is geplaatst, dient periodieke controle plaats te vinden.

Waar let u op bij de controle?

Prothestische constructie

  • Occlusie en articulatie
  • Fractuur van onderdelen
  • Slijtage van occlusale vlakken
  • Mobiliteit

Peri-implantaire weefsels

  • Aanwezigheid van plaque en tandsteen
  • Pockets
  • Mate van bloeding en pusafvloed
  • Klinisch aanhechtingsniveau
  • Mobiliteit van het implantaat
  • Röntgenopnamen

Identificatie van overbelasting is een vast deel van de nazorg.

Peri-implantaire infecties

Stadia van peri-implantaire infecties
Gezond ► peri-implantaire mucositis ► lichte peri-implantitis ► ernstige peri-implantitis

Peri-implantaire infecties worden onderscheiden in peri-implantaire mucositis en peri-implantitis. Peri-implantaire mucositis is een reversibele ontstekingsreactie zonder het verlies van klinische en röntgenologisch verlies van aanhechtingsniveau. Peri-implantitis is een ontstekingsreactie met verlies van peri-implantair bot dat klinische en röntgenologisch kan worden waargenomen.

Risicofactoren voor het ontwikkelen van peri-implantaire infecties zijn:

  • Genetica
  • Parodontitis
  • Roken
  • Stress
  • Diabetes
  • Alcohol
  • Cementresten/ aansluiting suprastructuur

Nazorgprogramma
Momenteel bestaat er nog geen compleet ontwerp voor een nazorgprotocol en de behandeling van peri-implantitis.

Praktische uitvoering van een nazorgprogramma
Prof. dr. Wismeyer heeft bij nazorg een voorkeur voor gebruik van dezelfde rager op alle plaatsen. Disruptie van de biofilm is van essentieel belang bij supra- en submucosale reiniging. Bacteriesoorten in diepe pockets komen bij peri-implantitis veel overeen met parodontitis. Voor het reinigen van het oppervlak van het implantaat kan een onderscheid worden gemaakt tussen mechanische reiniging, applicatie reiniging en reinigen met direct zicht (flap-chirurgie). Hierbij moet worden opgemerkt dat de huidige technieken van submucosale implantaatreiniging nog onvoldoende wetenschappelijk zijn bewezen.

Mogelijke nazorg

Mechanisch Applicatie
Ultrasoon 0,12% chloorhexidine
Airpowder Lokale antibioica
Er-YAG laser Chemotherapeutica
Photodynamie Citric-acid, etsen
Airpolishing instrumenten Wattenbollen gedrenkt in een fysiologische
Abrasive rotating brush Zoutoplossing


Conclusie
Planning is essentieel voor het succes van de behandeling.

Gordon van der Avoort is tandarts parodontoloog-implantoloog. Hij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Utrecht. Vervolgens is hij verbonden geweest aan de afdeling Parodontologie van de Vrije Universiteit van Amsterdam en daarna van het ACTA. In 1990 ging hij werken op de afdeling Orale Implantologie. Tot 2011 was hij Chef de Clinique van de afdeling en opleider tot tandarts-implantoloog. Momenteel is hij verbonden aan de sectie Orale Implantologie en Prothetiek als universitair docent en is behalve bij het studentenonderwijs betrokken bij diverse PAOT-cursussen. Daarnaast is hij sinds 1994 medeoprichter van- en werkzaam bij de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde in Amsterdam.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van de heer G. van der Avoort tijdens het congres Implantologie  van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
alumni

Alumnidagen PAOT Nijmegen – april en november 2015

In april en november vinden de alumnidagen van het Post Academisch Onderwijs Tandheelkunde (PAOT) Nijmegen plaats.

Bekijk meer informatie over de alumnidagen

10 april
Alumnidagen afstudeerjaar 1961-1988

17 april
Alumnidagen afstudeerjaar 1989-2015

13 november

Alumnidagen afstudeerjaar 1961-1988 – 13 nov

20 november
Alumnidagen afstudeerjaar 1989-2015 – 20 nov

Lees meer over: Kennis, Scholing

Tuchtrecht: Aanraken en (laten) uitkleden is niet passend ongeacht op wiens initiatief

Centraal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg c2014.156 ECLI:NL:TGZCTG:2015:11

Wat was het geval?
De patiënte was kort voor het tandartsbezoek gevallen. De tandarts had ervaring met een gebrekkige dossiervorming richting een verzekeraar en wilde de patiënte daarom helpen met deze kwestie. Op zijn initiatief maakte de tandarts foto’s van de patiënte, waarop letsel op het gelaat, de armen, de benen en een bil van de patiënte waren vastgelegd en de patiënte had zich ten behoeve van de fotosessie – volgens de klacht – zelfs van haar ondergoed moeten ontdoen. Het Regionaal en het Centraal Tuchtcollege gaan uit van de zelfde vaststaande feiten en komen tot het oordeel dat de tandarts grensoverschrijdend en seksueel intimiderend gedrag heeft vertoond. Daarbij speelt in beide gevallen een rol dat:

  • de tandarts niet van zijn aanpak was teruggekomen toen de betreffende patiënte hem vroeg of het maken van foto’s van haar algehele letsel eigenlijk wel noodzakelijk was;
  • de assistente in het bijzijn van de patiënte vroeg of het niet primair tot de taak van de huisarts behoort om (het onderhavige) letsel vast te leggen nu zich dat niet in de hoofdhalsgebied bevond;
  • de tandarts niet tot inkeer kwam en vervolgens zelfs de assistente wegstuurde;
  • de opmerking tegen de patiënte maakte: “Je bent een hele mooie vrouw, dat weet je zelf ook al”,ook al had de tandarts daarmee de bedoeling om de patiënte gerust te stellen.

Berisping
Beide tuchtcolleges oordelen uiteindelijk dat dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met de norm van goed hulpverlenerschap (art.7:454 BW) en legden de tandarts de maatregel van een berisping op.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Bekijk ook eerdere Tuchtrechtuitspraken

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Workshop Microbiologie

24 april, Rotterdam | 29 mei, Nijmegen

De workshop geeft inzicht in de microbiële flora, algemene gezondheidsaspecten die in relatie staan met tandheelkundige problemen, zoals cariës en parodontitis, verantwoord antibioticum voorschrift in relatie tot een groeiend resistentie probleem en de zin van verschillende testen binnen de bestaande behandelingstherapie.

Een workshop die naast een verbreding van theoretisch inzicht, zeer praktisch toepasbaar is in iedere praktijk en bijdraagt aan een gedegen en efficiëntere bestrijding van bacterieel gerelateerde tandheelkundige problemen. De kosten zijn €85 per persoon.
Doelgroep
Tandartsen, mondhygiënisten en preventieassistenten (Canmeds code 1. Mondzorg)

Accreditatie
3 KRT en 3 KRM punten
Netto scholingsuren = 3 uur

Beknopte inhoud van de cursus
* Kijk op verschillende bacterie soorten
* Mond- en algemene gezondheidsproblemen veroorzaakt door bacteriën
* Antibiotica en Probiotica
* Identificatie van risicopatiënten met de juiste testen
* Motivatie aspect en therapietrouwheid
* Hitman or healer?
* Casussen; de zin en onzin van testen
* Bacterietesten in de praktijk

Leerdoelen
* Optimaliseren van geïndividualiseerde mondzorg binnen een (kosten) effectief behandelplan
* Communiceren van uitslag naar de patiënt
* Starten van specifieke behandeling gericht op doelgericht en verantwoord antibioticumgebruik

Tijdstip en locatie
Vrijdag 24 april – 14.00 uur in regio Rotterdam
Vrijdag 29 mei – 14.00 uur in regio Nijmegen
Neem contact met ons op voor andere data en/of locaties binnen Nederland
Cursus op maat voor grote praktijken en IT-groepen

Bij meer dan 15 deelnemers kunnen wij de cursus bij u in de praktijk verzorgen en geldt er een vast tarief van €250.

Meer informatie
ADD heeft in samenwerking met Oral Company een cursus samengesteld die aansluit bij de wens van de tandheelkundige professional om beter inzicht te krijgen in de orale bacteriële wereld.

Informeer naar de mogelijkheden via info@oralcomp.com of bel met Oral Company op 0294 44 842 44.

Lees meer over: Kennis, Scholing

Nationale mondzorganalyse in Duitsland

De vijfde ‘German Oral Health’ (DMS V) vindt dit jaar weer plaats om gegevens te verzamelen over de status van de mondgezondheid in Duitsland, gedrag ten aanzien van mondzorg en de risicofactoren.

Eerdere resultaten
Het DMS-onderzoek is al eerder uitgevoerd in 1989, 1997 en 2005. Uit deze data kwam naar voren dat cariës en parodontale aandoeningen zeer vaak voorkomen in Duitsland. Wel heeft er een aanzienlijke verbetering van de mondgezondheid plaatsgevonden in de afgelopen decennia, met name bij kinderen.

Verzameling data
Sociaal-demografische gegevens worden verzameld van deelnemers van vier verschillende leeftijdscategorieën. Ook hun attitude ten opzichte van gezondheid en voeding wordt in beeld gebracht. Daarnaast zullen klinische gegevens worden verzameld over het verlies van tanden, cariës, parodontitis, prothetische status, mond- en spijsverteringsslijmvliezen en hard weefsel.

Belangrijk
DSM is het enige grootschalig cross-sectioneel onderzoek in Duitsland op het gebied van mondzorggezondheid. Het is voor de algemene gezondheid belangrijk dat trends in de prevalentie van mondziektes in de gaten worden gehouden en mondzorganalyses blijven plaatsvinden.

Bron: Biomedcentral


Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
Damp van e-sigaret schadelijk voor gezondheid

Damp van e-sigaret schadelijk voor gezondheid

Hoewel de e-sigaret minder ongezond is dan tabakssigaretten, bevat de damp van e-sigaretten een aantal ingrediënten en chemische onzuiverheden in hoeveelheden die schadelijk zijn voor de gezondheid. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) oordeelt naar aanleiding van het onderzoek dat elektronische sigaretten – zowel met als zonder nicotine – zo onveilig zijn, dat consumenten ze niet langdurig en structureel zouden moeten gebruiken.

Risico’s
Elektronische sigaretten verdampen een vloeistof die meestal nicotine en een smaakstof bevat. De schadelijke stoffen in e-sigaretten zijn onder andere nicotine, propyleenglycol, glycerol, aldehyden, nitrosamines en metalen. Inhalatie hiervan kan leiden tot irritatie en schade aan de luchtwegen, hartkloppingen en een verhoogde kans op kanker. Vooral zware gebruikers hebben een grote kans op problemen met hun luchtwegen.

Verschillen tussen vloeistoffen
Uit het RIVM-onderzoek blijkt dat de samenstelling van de vele soorten e-vloeistof op de Nederlandse markt en die van de resulterende damp onderling sterk verschillen. Soms komen de gevonden hoeveelheden nicotine in de vloeistof niet overeen met de gehalten die op de verpakking staan. Van sommige stoffen blijken de concentraties in de damp hoger te zijn dan in de vloeistof; sommige stoffen ontstaan bijvoorbeeld pas bij verdamping. Aldehyden ontstaan bijvoorbeeld bij de opwarming van de vloeistoffen en metalen komen vrij uit de verdamper. Propyleenglycol en glycerol zijn ‘dragervloeistoffen’ voor nicotine en de smaakstoffen.

Gebruikers
Het onderzoek laat zien dat mensen vooral e-sigaretten roken vanuit de gedachte dat dit minder schadelijk is voor de gezondheid dan een gewone sigaret en ook denken zij dat het helpt om te stoppen met roken. De navulbare e-sigaretten worden het meest gebruikt. Bijna alle gebruikers van e-sigaretten rookten eerder tabak voordat ze met de e-sigaret begonnen. Ook gebruiken de meeste gebruikers tabak naast hun e-sigaret.

Stoppen met roken
Volgens het RIVM komen er bij e-sigaretten wel minder schadelijke stoffen en lagere concentraties schadelijke stoffen vrij dan bij het roken van tabak. De NVWA is van mening dat de risico’s beperkt blijven bij incidenteel gebruik van e-sigaretten, bijvoorbeeld als hulpmiddel om te stoppen met roken. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de e-sigaret als middel om te stoppen met roken. Er is dus wel een risico dat de rookverslaving blijft bij overgang naar e-sigaretten en dat mensen dit blijven gebruiken, soms gecombineerd met het roken van tabak.

Onderzoek
Het onderzoek van het RIVM en de risicobeoordeling door de NVWA zijn uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS. Aanleiding is de forse groei van het aantal e-sigaretgebruikers en onduidelijkheid over gezondheidseffecten van het gebruik. Het risico voor gebruikers werd beoordeeld op basis van de stoffen in de damp die de gebruiker inademt. Later dit jaar onderzoekt het RIVM de effecten van stoffen in de uitgeademde damp op omstanders.

Bron: RIVM

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
diploma - geslaagd

Vakdiploma geeft doorslag in keuze mondzorgprofessional

De Nederlander hecht veel waarde aan de vakdiploma’s van de mondzorgprofessional. Dit is zelfs het belangrijkste aspect bij de keuze van de tandarts en mondhygiënist, gevolgd door hygiëne in de praktijk en locatie van de praktijk. Dit blijkt uit een onderzoek naar mondverzorging in Nederland, dat in februari onder 1000 Nederlanders is uitgevoerd door onderzoekbureau GfK in opdracht van Listerine.

Gemiddeld een 7,4
De Nederlander geeft zichzelf met gemiddeld een 7,4 een ruime voldoende als het gaat om de eigen mondgezondheid. Niet minder dan 90% vindt een goede mondverzorging ook erg belangrijk. Toch zegt slechts een minderheid voldoende tijd aan mondverzorging te besteden. Vier op de tien mannen en vrouwen zijn van mening dat zij er eigenlijk meer aan zouden moeten doen. Vooral jongeren zijn in dat opzicht kritisch op zichzelf. Maar ook veel mensen die mondverzorging niet zo belangrijk vinden, zeggen dat ze er meer tijd aan zouden moeten besteden. Daarbij staat de Nederlander open voor professioneel advies, dat in veel gevallen ook wordt opgevolgd.

Afspraak maken via internet
Als mensen van praktijk wisselen is dat in de meeste gevallen omdat ze niet tevreden zijn over de behandeling (57%). Minder vaak is de oorzaak dat mensen de behandeling te duur vinden (14%). Een meerderheid van 56% stelt er prijs op om via sms aan een afspraak herinnerd te worden en 60% wil ook graag een afspraak kunnen inplannen via internet. Eén derde van de respondenten stelt een afspraakherinnering per post op prijs.

Gebruik mondverzorgingsproducten
Er wordt in Nederland over het algemeen goed gebruik gemaakt van mondverzorgingsproducten. Eén op de vier mensen gebruikt regelmatig een mondspoelmiddel. Vrouwen maken vaker dan mannen gebruik van aanvullende producten zoals ragers (interdentale borsteltjes), tandfloss en producten voor gevoelige tanden. Over de specifieke functie van mondspoelmiddelen zijn de meningen verdeeld. De meesten mensen denken dat deze bedoeld zijn voor een fris mondgevoel (76%) en bescherming tegen plak en cariës (59%). Opvallend is dat mensen die hun eigen mondverzorging als onvoldoende beoordelen, vaker een speciale mondspoeling voor gevoelige tanden kiezen dan anderen. Slechts 12% geeft aan geen enkel mondverzorgingsproduct te gebruiken.

Open voor advies
Bijna zes op de tien mensen – vooral degenen die mondverzorging erg belangrijk vinden – wil graag professioneel advies over te gebruiken verzorgingsproducten. En driekwart geeft ook aan die adviezen op te volgen. Zo’n 25%, vooral degenen die mondverzorging als belangrijk beoordelen, hoort van de professional graag de mening over verschillende merken mondverzorgingsproducten. Slechts 13% geeft aan de adviezen over merken ook echt in koopgedrag om te zetten. In de mogelijkheid om verzorgingsproducten direct bij de mondzorgprofessional aan te schaffen is een minderheid van de Nederlanders (14%) geïnteresseerd. Vooral voor ouderen en hoger opgeleiden is dat niet nodig. Jongeren (18-34) en minder hoog opgeleiden geven vaker aan dit prettig te vinden.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z

500.000 kinderen met poetsles Hou je mond gezond! bereikt

Op 20 maart – World Oral Health Day – hebben 500.000 kinderen in Nederland een Hou je mond gezond! poetsles gekregen. Al die lessen waren mogelijk dankzij de inspanningen van duizenden vrijwillige tandartsen, mondhygiënisten, (preventie) assistenten, GGD-medewerkers en studenten tandheelkunde en mondzorgkunde en partner elmex die honderdduizenden poetspakketten beschikbaar stelde.

Hou je mond gezond! is het succesvolle landelijke onderwijsproject voor kinderen van peuterspeelzalen en basisscholen, dat het Ivoren Kruis heeft geïnitieerd en ontwikkeld en mede dankzij partner elmex zo massaal kan organiseren. Op 20 maart worden diverse bijzondere poetslessen georganiseerd in het kader van de World Oral Health Day en de Week van de Mondhygiënist.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

ToothCamp 2015: tandenpoetsen in de RAI

Op 20 maart – World Oral Health Day – wordt voor pre-pubers voor de tweede keer het tandenpoetsevenement Toothcamp georganiseerd. Scholen komen met trein, tram of bus vanuit heel Nederland naar de RAI. Tijdens ToothCamp 2015 wordt met muziek, theater en proefjes aandacht besteed aan de kwetsbaarheid van het gebit en waarom ze daar zelf goed voor moeten zorgen.

Serieuze boodschap mét plezier
Toothcamp heeft een serieuze boodschap, maar die gaat samen met plezier. Tijdens het event kunnen kinderen met natuur- en scheikunde proefjes ontdekken hoe sterk porcelein is, maar ook hoe gevoelig het is voor zuur. Er zijn proefjes als wie weet hoe een lolly proeft als je een kunstgebit hebt? Infrarood licht laat kinderen zien waar ze vergeten te poetsen. Ook kunnen kinderen een tandartsboor bedienen, een levensgrote kies beschilderen en meedoen aan een poetszingrecord.

Initiator
Initiator van Toothcamp is Ira van Eelen. Zij werkt in de tandheelkundige branche en wil kinderen van groep 8 op een prikkelende manier laten zien waarom een gezonde mond zo belangrijk is. Nog net voor ze naar het middelbaar onderwijs gaan. Niet alleen voor een mooie tandpasta glimlach en een frisse adem, maar voor hun totale gezondheid een leven lang.

Waar en wanneer
Toothcamp 2015 – 20 maart van 12.00 – 15.00 uur in de RAI
Meer informatie

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Tandarts

Vrouwen beoordelen partner op zijn gebit

Een slechte adem? Bloedend tandvlees? Veel mensen hebben hier last van. Meer dan de helft van de Nederlanders heeft wel eens een slechte adem. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen meer aandacht besteden aan hun mondgezondheid. Zij willen het liefst een stralende lach en een frisse adem. En… ook niet onbelangrijk, zij beoordelen een eventuele partner hierop!

Vrouwen alert op slechte adem
Vrouwen zijn meer dan mannen, alert op een slechte adem. Angst voor sociale afwijzing ten gevolge van een slechte adem of andere mondproblemen, speelt daarbij een grote rol. Hoewel mannen en vrouwen even vaak de mondzorgpraktijk bezoeken, lijkt de laatste groep zich meer bewust van het belang van goed poetsen en het schoonmaken tussen de tanden en kiezen. Vrouwen verzorgen hun mond veel beter en – belangrijker nog – beoordelen mannen hierop! Vrouwen zullen een potentiële partner sneller afwijzen wanneer deze een slechte adem heeft. Dit blijkt uit onderzoek dat Yvonne en Bram Buunk onlangs presenteerden tijdens het World Dental congres van de FDI in India. Aan het onderzoek werkten 1677 personen mee van 18 jaar en ouder.(*)

Slechte adem negatief voor carrière
Ernstige slechte adem (halitose) kan zelfs substantiële economische gevolgen hebben. Door de effecten van schaamte op sociale interactie, kan dit zelfs een succesvolle carrière in de weg staan.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z

Nieuwe WHO-richtlijn voor vrije suikers

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft nieuwe richtlijnen gepubliceerd voor het eten van vrije suikers. De WHO adviseert maximaal 10% van het totaal aantal calorieën per dag uit vrije suikers te halen.

Vrije suikers
Onder vrije suikers vallen:

  • door fabrikant en consument toegevoegd suiker
  • van nature aanwezige suikers in honing, siropen, vruchtensappen en vruchtenconcentraat

Preventie cariës en overgewicht
Het WHO-advies voor suikerinname is gebaseerd op preventie van cariës en overgewicht.

Uitleg
Het Voedingscentrum legt het advies uit. De WHO adviseert de suikerinname te beperken tot maximaal 10% van het aantal calorieën dat je eet. Voor een vrouw die 2.000 kilocalorieën per dag eet, betekent dit 50 gram vrije suikers per dag. Dit zijn bijvoorbeeld 2 glazen frisdrank. De WHO suggereert zelfs dat het beter is de suikerconsumptie te verminderen tot 5%. Dit is gebaseerd op slechts 3 studies, waardoor het bewijs voor deze 5% beperkt is volgens het Voedingscentrum.


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Scheve tanden

Scheve tanden als gevolg van landbouw

Tegenwoordig heeft 1 op de 5 mensen een gebit waarbij de tanden scheef staan. Oorspronkelijk kreeg de mens van moeder natuur echter een set rechte tanden mee. Vanwaar deze evolutie van het gebit? De uitvinding van landbouw.

Kleinere onderkaak
Doordat de onderkaak in loop der tijd kleiner is geworden, kregen de tanden minder ruimte. Deze beperkte ruimte zorgt ervoor dat tanden scheef gaan groeien. Wetenschappers zeggen nu het moment te hebben gevonden waarop de evolutie naar een kleinere onderkaak begon.

Rechte tanden bij jagers-verzamelaars
Wetenschappers onderzochten 292 schedels die tussen 6.000 en 28.000 jaar oud waren. Het bleek dat de oudste schedels, afkomstig van jagers-verzamelaars, een mooi recht gebit hadden waarbij de tanden perfect op elkaar pasten.

Waar het mis ging
Bij de schedels jonger dan 12.000 jaar begonnen de gebitten meer malocclusie te vertonen. Dit is het moment waarop de mens begon met landbouw.

Gespierde kaken
Door de komst van de landbouw nam de behoefte aan gespierde kaken af. Men begon in plaats van ‘harde’ rauwe groente en vlees meer ‘zachte’ dingen te eten zoals gekookte groenten en granen. Door de verminderde behoefte aan gespierde kaken begon ook de grootte van de kaak af te nemen. De wetenschappers denken daarom dat de landbouw de evolutie naar een kleinere onderkaak in gang heeft gezet.

Bronnen:
De redactie.be
PLOS

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Diabetes geen effect op kans van slagen implantaten

Diabetes is een risicofactor voor parodontitis en peri-implantaire ziektes. Daarom wordt het diabetici over het algemeen afgeraden om implantaten te nemen. Nieuw onderzoek laat echter geen significant verschil zien in het slagingspercentage van implantaten tussen diabetici en gezonde mensen.

Drie groepen
Bij het onderzoek werden bij 110 personen twee implantaten in de onderkaak gezet. De 110 personen waren gecategoriseerd in drie groepen, namelijk gezonde mensen, diabetici waarbij de ziekte goed onder controle was en diabetici waarbij de ziekte niet goed onder controle was.

Langere hersteltijd
Gedurende het jaar dat volgde op de ingreep werd voor ieder persoon bijgehouden wat de hersteltijd was. Hier bleek geen significant verschil te zijn in de hersteltijd van gezonde mensen en diabetici waarbij de ziekte goed gereguleerd was. Diabetici waarbij de ziekte slecht gereguleerd bleken wel een langere hersteltijd te hebben.

Bronnen: ZWP online, JADA 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
CAD/CAM restauraties

Behandelaanpak ernstige erosieve slijtage via CAD/CAM restauraties

Door gebruik van nieuwe materialen en CAD/CAM-technieken kunnen behandelaars efficiënt complexe slijtagebehandeling op een voorspelbare manier uitvoeren. Bekijk de stapsgewijze behandelaanpak.

Behandelaanpak

1. Initiële behandeling
Mondhygiëne en voedingsinstructie en behandeling van cariës.

2. Esthetische analyse

  • Beetvork met futar beetslot tbv Frankfurter Horizontale
    Hiervoor wordt gekozen omdat die van extra-oraal goed te bepalen is. Staat normaal ca. 5-6 graden t.o.v. de kauwvlak. Deze kan de tandtechnieker gebruiken voor het bepalen van de plaats waar meer opgewassen moet worden.
  • Informatie voor de tandtechnieker over de uiteindelijke lengte frontincisieven door eenvoudige composiet mock-up (zonder etsen primen en bonden).
  • Registratie van de beet.
  • Impregum afdrukken voor indirect werken.

Meegeven aan de tandtechnieker:

Lichtfoto’s

  • Impregumafdrukken
  • Mock-up
  • Kleur van het materiaal
  • Artex facebow
  • 3. Digitale afdruk
    De modellen worden voor de tandtechnieker gedigitaliseerd.4. Test drive
    Silicoonmal vervaardigt door de tandtechnieker wordt met protemp overgezet in de mond. Beoordelen of het gewenste resultaat wordt verkregen. Past het in de harmonie van de patiënt? Is het zoals je gepland hebt? Is het vlak van de occlusie recht? Klopt de beet?

    5. Technische fase
    Indirecte composiet restauraties vervaardigen.

    6. Plaatsen
    Doordat de beet al is uitgetest kunnen de indirecte restauraties geplaatst worden onder cofferdam.

    7. Bescherming
    Een splint van kunsthars.

    Lees ook het artikel Noninvasive restorations of servere erosion by means of CAD/CAM indirect composite occlusal restorations: a technical note.

    Dr. Schepke studeerde tandheelkunde in Mainz. Hij werkte in de patiëntenzorg zowel in een algemene praktijk als bij de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. In het onderwijs en onderzoek hebben CAD/CAM technologieën in de tandheelkunde en de digitale gebitsafdruk zijn interesse.

    Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van dr. Schepke tijdens de klinische avond Slijtage en restauratief herstel van het Wenckebach Instituut. UMCG


Download brochure noninvasive-restoration-of-severe-erosion-by-means-of-cadcam-indirect-composite-occlusal-restorations.pdf
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Inschatting van risico essentieel voor effectieve behandeling van cariës en tanderosie

“Een effectieve en doelmatige behandeling begint bij een goede risicoschatting”, stelt Marie-Charlotte Huysmans. Niet zo zeer om geen laesie te missen, maar om een goed preventieplan op te kunnen zetten en uit te voeren. Of om juist te bedenken dat er geen / nauwelijks preventie nodig zal zijn voor de individuele patiënt. De meeste werkzaamheden in de praktijk zijn standaard; aandacht voor risico ontbreekt met regelmaat. Voor zorg op maat is inschatting van het individuele risico essentieel.

Niet te veel preventie
“We weten allemaal dat een vulling niet helpt tegen cariës”, sprak Huysmans en ze kreeg direct bijval vanuit de zaal. Geen of te weinig preventie is geen goede manier van mondzorg bedrijven. Maar te veel preventie inzetten is dat ook niet. “U moet niet alles als risico zien, niet uit de bocht vliegen.” Een voorbeeld van te veel preventie is bij elk kind fluoride appliceren. Er is dan niet gekeken of het individuele kind daadwerkelijk (verhoogd) risico loopt op cariës. Het is erg duur om bij ieder kind elk half jaar fluoride te appliceren terwijl het individuele kind misschien wel helemaal geen cariës had ontwikkeld. Dat is dus te veel preventie; het is te duur. Bekijk daarom eerst of een kind een verhoogd risico loopt, want daarmee wordt preventie doelmatiger. Door risicoschatting wordt preventie duurzaam.

Hoe in te schatten?
Hoe schat u het risico in? Bij erosieve slijtage is dat erg lastig: vroegdiagnostiek is moeilijk, maar nog moeilijker is het vast te stellen of er daadwerkelijk (verhoogde) progressie van de slijtage is, of dat het proces wellicht al stilstaat. Het risico op erosie is dus voorlopig nog moeilijk in te schatten. Voor het inschatten van het risico op cariës zijn daarentegen vele modellen ontwikkeld. Zowel risicofactoren (zoals plaque) als risico-indicatoren (bijvoorbeeld bestaande laesies of SES) kunnen gebruikt worden voor het voorspellen van cariës. Onderzoek naar sensitiviteit en specificiteit van de verschillende instrumenten die hiervoor zijn ontwikkeld leidt niet tot een eenduidige conclusie dat één van deze factoren beter zou zijn dan een andere. Over het algemeen zijn risicofactoren slechte voorspellers van cariës. Huysmans liet enkele instrumenten om risico in te schatten de revue passeren. Veel methodes waren arbeidsintensief en/of onhandig. “Heeft u eindelijk alles ingevuld, dan wordt er geen uitslag gegeven. U moest zelf een conclusie bedenken zonder daarbij een handvat te krijgen.” Het kan simpeler.

Cariësverleden
Eigenlijk is de beste voorspeller of er in het (recente!) verleden sprake was van cariës. “Bekijk dus of er sprake is van nieuwe en/of actieve cariëslaesies. “ Hierbij haalde Huysmans de adviezen van het Ivoren Kruis aan. In dat systeem wordt cariësactiviteit gekoppeld aan het volgen van het basisadvies cariëspreventie, om tot een risicoschatting te komen. Bijzonder daarbij is dat de cariësactiviteit doorslaggevend is, en dat als die activiteit wordt geconstateerd bij een patiënt waarbij alle risicofactoren (plaque, voeding, fluoride) juist op groen staan, men concludeert dat er sprake is van een zeer hoog risico. Deze patiënt is juist heel gevoelig voor het ontwikkelen van cariës en heeft extra preventieve middelen nodig.

Meer is niet altijd beter
Het is niet altijd nodig om alle preventiemiddelen uit de kast te halen die er maar zijn, ook niet bij een hoog risico. Ook dan moet op doelmatigheid worden gelet. Het Nexo-model richt zich vooral op het geven van voorlichting, van poetsles. Volgens het Ivoren Kruis kan het uitvoeren van dit model tot 70% cariësreductie zorgen. Gewoon Gaaf van het Ivoren Kruis is op dit model geïnspireerd.

Mevrouw prof.dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans studeerde tandheelkunde van 1982 tot 1987 in Nijmegen. Daar promoveerde ze in 1992 op een vitro onderzoek naar mechanisch gedrag van plastische stiftopbouwen. Daarna volgde ze een omschakeling naar de cariologie,met als bijzonder aandachtsgebied de diagnostiek van cariës. Momenteel ligt de nadruk op diagnostiek en preventie van (secundaire) cariës en erosie, en op de kwaliteit van restauratieve zorg in de algemene praktijk. Na een periode van 10 jaar waarin zij hoogleraar Conserverende Tandheelkunde was in Groningen, is zij sinds september 2008 hoogleraar Cariologie en Endodontologie in Nijmegen. De opleiding van mondhygiënisten in de preventieve en operatieve cariologie heeft haar bijzondere aandacht.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van mevrouw prof.dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans tijdens het NVM-voorjaarscongres.

Lees meer over: Cariës, Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z

Dementie: de gevolgen voor de zorgverlener

Bij een toename van het aantal ouderen neemt ook de prevalentie van dementie toe. Hoe gaat u hiermee om? Wat zijn de gevolgen voor de zorgverlener?

Ziekte van de 21e eeuw
Dementie is de ziekte van de 21e eeuw. Dit is te verklaren door de vergrijzing, de prevalentie stijgt met de leeftijd. Iemand met dementie lijdt het langst van zijn leven hieraan in vergelijking met andere ziekten. Voor 60-plussers geldt dat de geschatte totale ziektelast, uitgedrukt in het aantal jaren dat men leeft met de ziekte, 11,2% is. Voor kanker is dit 2,5% en voor een beroerte is dit 9,5%. Mensen overlijden niet aan de ziekte maar aan de gevolgen hiervan.

Kenmerken dementie
De kenmerken van een dementerende patiënt zijn:

  • Dysfagie (in 13-57% van de gevallen)
  • Slechte mondhygiëne
  • Meer tandsteen, parodontitis en gingivitis
  • Meer cariës met als gevolg verlies van tanden
  • Meer medicatie
  • Prothese wordt vaker niet gedragen
  • Droge mond

Gevolgen voor de tandarts(praktijk)
Er zijn een aantal factoren die de mondgezondheid negatief beïnvloeden. Zo kan een dementerende oudere niet gemotiveerd zijn of is hij/zij afhankelijk van een mantelzorger. In zorginstellingen is vaak geen sprake van tandheelkundige voorzieningen en is het voor de medewerkers niet altijd mogelijk om tijd te steken in de mondgezondheid van de cliënten. Ook zijn er mondzorg-professionals die geen mondzorg willen of kunnen geven aan mensen met dementie.

Door de toenemende vergrijzing is het voor de toekomst belangrijk dat een praktijk is toegerust voor kwetsbare ouderen, te denken valt aan rolstoel vriendelijke ruimtes. Ook moet de tandarts genoeg kennis hebben van de dementerende patiënt en is een multidisciplinaire samenwerking -met onder andere de huisarts – van belang. Indien de tandarts zelf niet in staat is een dementerende patiënt te behandelen dan moet hij/zij in staat zijn te verwijzen naar een tandarts-geriatrie.

Spreker: Dr. G.J. van der Putten
Specialist ouderengeneeskunde, onderzoeker gerodontologie, Amersfoort

Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de klinische avond “Drie tinten grijs” van het Wenckebach Instituut

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z