Tips voor betere mondgezondheid bij tieners

Het advies voor goede mondgezondheid bij tieners blijft hetzelfde: gebruik fluoride, eet minder suiker en verwijder plak. Maar als u de boodschap op een nieuwe manier verpakt, is de kans groter dat tieners uw advies opvolgen.

Effectiviteit
Uit studies blijkt dat geschreven instructies, zoals folders, nauwelijks effect hebben. Video-instructies werken beter. Toch zorgt een instructie nog steeds voor de beste resultaten. Uw boodschap is nog effectiever als u uw mondelinge instructies aanvult met een filmpje, een online quiz of een app.

Gadgets

Veel jongeren zij dol op gadgets. Elektrische tandenborstels kunnen de gadgetliefhebber aanspreken.

Apps

U kunt uw patiënten ook wijzen op apps voor smartphones die instructies geven voor tandenpoetsen en het poetsen timen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, E-health, Kennis, Thema A-Z
Speeksel en gebitsslijtage: een glibberig verhaal

Speeksel en gebitsslijtage: een glibberig verhaal

Speeksel is onmisbaar voor het behouden van een optimale mondgezondheid. ‘Speekselonderzoek zou bij gebitsslijtage een standaard procedure moeten zijn’. Wanneer is er sprake van een droge mond en welke informatie kunt u uit een voedingsdagboek halen?

Verslag van de lezing van dr. Casper Bots, tandarts-epidemioloog en initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum, tijdens het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

Speeksel is onmisbaar voor het handhaven van een optimale mondgezondheid. Over de relatie tussen speeksel en gebitsslijtage bestaan verschillende en uiteenlopende gedachten, opvattingen, meningen en onderzoeksresultaten. ‘Bij gebitsslijtage zou speekselonderzoek een standaard procedure moeten zijn. Het is denkbaar dat de grondslag van de slijtage nauw samenhangt met een te droge mond’ zei Bots. ‘Ook kan het zijn dat de buffer tekort schiet waardoor de kans op erosie blijvend groot is.’ Op het speekselspreekuur van het Nederlands Speekselcentrum wordt speeksel van patiënten met (erosieve) gebitsslijtage nader onderzocht en wordt de slijtage nauwkeurig in beeld gebracht.

Eigenschappen speeksel
Er komt onder normale omstandigheden ongeveer 0,5 liter aan speeksel per dag in de mond. Een aantal eiwitten uit speeksel hebben een bijzondere eigenschap:

  • Statherine: komt uit het speeksel van de parotis en heeft een antischimmel werking.
  • Histatine: zorgt voor snellere wondgenezing.
  • Mucine: heeft suikerketens aan de buitenkant die water binden.

Parotisspeeksel is waterig en zorgt voor buffering. Mucine-rijk speeksel daarentegen, heeft geen buffer, maar zorgt voor het glibberige, visco-elastische effect. Alleen vermindering van de hoeveelheid parotisspeeksel leidt dus tot een lagere buffercapaciteit voor zuren. Door deze lagere buffercapaciteit kan er sneller erosieves gebitsslijtage optreden.

Droge mond
Factoren waar je een droge mond van kunt krijgen:

  • Medicatie: meer dan 4 medicijnen leidt tot een objectief droge mond
  • Bestraling in het hoofd- halsgebied
  • Het Syndroom van Sjögren

Factoren die kunnen bevestigen dat er zeer waarschijnlijk sprake is van een droge mond:

  • Objectieve speekseltest
  • Droge lippen
  • Glad leren aspect van de tong
  • Progressieve gebitsslijtage
  • Plakken van de mondspiegel aan de wang
  • Wanneer de patiënt de tong uitsteekt, blijft de mondspiegel daarop plakken
  • Glanzend palatum en gingiva
  • Debris achter op het palatum
  • Veel en frequent hebben van cariës

Voedingsdagboekje
Het is van groot belang om een voedingsdagboekje bij te laten houden. U kunt er veel informatie uit halen, bijvoorbeeld:

  • Is het überhaupt ingevuld? Dit zegt iets over het commitment van de patiënt.
  • Sociaal-economische status van de patiënt.
  • Dagbesteding van de patiënt.
  • Welke hoeveelheid drinkt de patiënt? Als dat veel is, kan het verklaren waarom de patiënt geen subjectieve klachten heeft van een droge mond, terwijl deze wel objectief droog kan zijn.
  • Is er sprake van een erosief en zuur dieet? Dit stimuleert namelijk de parotis.

Dr. Casper P. Bots is tandarts-epidemioloog en werkzaam op het grensgebied van kliniek en onderzoek. Hij is initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum vanuit waar wekelijks bij SBT in Amsterdam en Zwolle een speekselspreekuur wordt georganiseerd. Hij is als gastmedewerker verbonden aan de afdeling Orale Biochemie van het ACTA waar zijn onderzoeksinteresse ligt bij de samenstelling van speeksel in relatie tot veranderingen in de mondgezondheid. In 2008 heeft hij De Mondzorgkliniek in Bunschoten opgericht. Als redacteur is hij werkzaam geweest voor diverse tandheelkundige bladen waaronder het NTvT en ACTA-QP, waar hij momenteel de rubriek “Wetenschap op de werkvloer” verzorgt. Daarnaast is hij voorzitter van de Commissie Onderzoeksbegeleiding van de NMT.

Door: Chantal Schreuder voor dental INFO van het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Restaureren, Thema A-Z

VGT start portal Stralingsbescherming

De Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche (VGT) start met een portal Stralingsbescherming voor ondersteuning van praktijken bij de implementatie van de nieuwe wetgeving in het kader van het Besluit Stralingsbescherming.

RI&E en beoordeling
Deze portal zal worden uitgebreid met alle aspecten die in de wetswijziging aan de orde komen, inclusief een op maat gemaakte RI&E en een beoordeling hiervan door een wettelijk geregistreerde coördinerend deskundige niveau 2. Op deze wijze kan de VGT iedere individuele praktijk snel en tegen lage kosten op het vereiste wettelijke niveau brengen. Ook krijgen praktijkhouders veel beter toegang tot alle vereiste gegevens en kunnen toekomstige wijzigingen in de praktijksituatie veel sneller en beter worden doorgevoerd.

Fase I
De eerste fase van deze portal (de praktijk-, persoons- en toestelgegevens) is al opgeleverd. Deelnemers aan het huidige VGT KEW-systeem (de bekende gele map) hebben inmiddels vrijwel allemaal hun emailadres kenbaar gemaakt, nodig voor de inlogprocedure in het systeem.

Andere portals
Op termijn zal de VGT meer relevante gegevens in portals gaan onderbrengen en aanbieden. Zo staat voor het tweede kwartaal van 2014 een portal voor producten met gevaarlijke stoffen op stapel, waarin onder meer de gegevens van veiligheidsinformatiebladen omgezet worden in een hanteerbaar register met ook weer een individuele risicobeoordeling per praktijk.

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Gewoon Gaaf: preventiemethode voor kinderen en hun ouders

Het Ivoren Kruis krijgt veel positieve reacties over de ingeslagen weg voor preventie met de Gewoon Gaaf-methode. Gewoon Gaaf is de nieuwe naam voor NOCTP (Non Operative Caries Treatment and Prevention). De enorme haalbare gezondheidswinst, 70% minder caviteiten bij kinderen, maakt menigeen nieuwsgierig. Niet alleen vakgenoten en vakbladen, ook de algemene pers pakt het op. Wie op de juiste manier zijn tanden poetst en er een gezond voedingspatroon op na houdt, houdt zijn gebit gewoon gaaf.

Gewoon Gaaf
Gewoon Gaaf is een preventiemethode voor ieder individueel kind van 0-18 jaar en zijn ouders/verzorgers. Bij Gewoon Gaaf wordt het interval tussen twee preventieve bezoeken individueel bepaald op basis van risico-inschatting (niveau zelfzorg, mondhygiëne die de ouder bij het kind weet te bereiken, cariësontwikkeling). Gewoon Gaaf is vooral gericht op het verhogen van het niveau van zelfzorg van ouder en kind. De mondzorgverlener coacht zijn patiënt en begeleidt hem bij het hebben en houden van een gaaf gebit.

Patiëntenfolder, website en protocol
Het Ivoren Kruis komt dit jaar met een patiëntenfolder en een website Gewoon Gaaf. Ook ontwikkelt de vereniging een korte instructiefilm voor mondzorgverleners waarin een voorbeeld van een Gewoon Gaaf gesprek met een patiënt en ouder is te zien. Verder komt er een protocol voor in de mondzorgpraktijk. Het gezicht van Gewoon Gaaf onthult het Ivoren Kruis tijdens de Preventie Academie op 11 april waar Gewoon Gaaf op het programma staat.

Download hier het magazine Gemotiveerde patiënten met gezonde monden


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Aandacht voor bloedend tandvlees tijdens Week van de Mondhygiënist – 17 – 22 maart

Tijdens de Week van de Mondhygiënist (17 – 22 maart) vraagt de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten aandacht voor bloedend tandvlees. Mondhygiënisten in deze week hun deuren: iedereen kan dan langskomen voor gratis mondzorgadvies.

Bloedend tandvlees, 80% van de Nederlanders heeft hier in meer of mindere mate mee te maken. Het is een teken van tandvleesontsteking, en die is niet alleen verantwoordelijk voor bijvoorbeeld het verlies van tanden en kiezen, maar blijkt ook een rol te spelen bij hart- en vaatziekten, diabetes, vroeggeboorte en meer serieuze narigheid.  Van de genoemde 80% van de Nederlanders met bloedend tandvlees heeft maar liefst 10-15% een ernstige tandvleesontsteking (parodontitis). Op het eerste gezicht misschien onschuldig, maar niets is minder waar.

Tandvleesontsteking en hart- en vaatziekten
Er is een relatie aangetoond tussen tandvleesontsteking en hart- en vaatziekten. Als gevolg van de tandvleesontsteking komen er bacteriën uit de mond in de bloedbaan, waar zij problemen kunnen veroorzaken bij de vaatwand en kunnen leiden tot bloedstolsels, die bijv. een hartinfarct of beroerte kunnen veroorzaken.

Tandvleesontsteking en diabetes
Mensen met diabetes hebben vaker problemen met hun tanden en tandvlees. Als gevolg van de diabetes wordt de doorbloeding van verschillende weefsels minder. Ook hebben diabetespatiënten vaker een droge mond, waardoor ontstekingen en gaatjes eerder ontstaan. Daarbij komt dat diabetespatiënten een verhoogd risico hebben op hart-en vaatziekten, waarbij hetgeen hierboven is gemeld, een extra complicatie kan zijn.

Tandvleesontsteking en vroeggeboorte
Tijdens de zwangerschap is er een verhoogde gevoeligheid voor het ontwikkelen van ontstoken tandvlees. Als gevolg daarvan komen er allerlei ontstekingsmediatoren vrij die wanneer ze in hoge mate geproduceerd worden, ervoor kunnen zorgen dat tijdens de zwangerschap de weeën te vroeg worden opgewekt. Ook kunnen schadelijke mondbacteriën via de bloedbaan de placenta of foetus bereiken en ter plekke een infectie veroorzaken.

Tandvleesontsteking en overige aandoeningen
Naast de relatie met hart- en vaatziekten, diabetes en vroeggeboortes, blijkt steeds meer uit wetenschappelijk onderzoek dat er ook relaties zijn tussen tandvleesontsteking en reuma, longontstekingen, kanker, COPD en dementie (zeer recent gepubliceerd).

De Week van de Mondhygiënist van 17 t/m 22 maart
Van maandag 17 tot en met zaterdag 22 maart vindt de landelijke Week van de Mondhygiënist plaats, georganiseerd door de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM). In deze actieweek wordt het publiek uitgenodigd om een kijkje te nemen in de mondzorgpraktijk voor o.a. een gratis mondzorgadvies. Kijk op www.weekvandemondhygienist.nl voor deelnemende praktijken.

Bron:
NVM


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Straling Fukushimaramp afgelezen uit babytanden

Straling Fukushimaramp afgelezen uit babytanden

Om langetermijngevolgen van de ramp in Fukushima te achterhalen, bestuderen Japanse tandartsen de tanden van baby’s. Daarmee willen ze de stralingsbelasting voor kinderen bepalen, schrijft Spreadnews.

Inzameling
Voor hun onderzoek vragen de tandartsen ouders om melktanden van kinderen die in de buurt van de kerncentrale waren tijdens de ramp. De tandartsen hopen jaarlijks 4000 tanden te verzamelen.

Stralingsbelasting
Omdat een melktand nog niet helemaal uitgehard is, kan radioactief materiaal zich ophopen in de tand. Daardoor kan precies gemeten worden aan hoeveel straling een baby heeft blootgestaan. De onderzoekers willen de resultaten vergelijken met melktanden uit anderen delen van Japan.

Eerdere pogingen tot onderzoek werden verhinderd door autoriteiten uit de prefectuur Fukushima.

Bron:
Spreadnews


Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Kwaliteitsjaarverslag vóór 1 juni indienen

Als in een tandartspraktijk 2 of meer tandartsen een patiëntenbestand delen, wordt de praktijk beschouwd als zorginstelling en is deze praktijk verplicht tot het maken van een kwaliteitsjaarverslag.

Het jaarverslag van 2013 dient voor 1 juni 2014 verstuurd te worden naar de Inspectie, het ministerie van het VWS en een regionale patiëntenfederatie. Indien u dit verslag stuurt, vergeet u dan geen ontvangstbevestiging te vragen als bewijs van aanlevering. Indien u reeds de directiebeoordeling of het managementreview heeft verricht, bevat dit ook input (beleidsplannen bijvoorbeeld) voor het kwaliteitsjaarverslag.

Door:
Petra van der Zwan van Invert Innovatie Management

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Coaching over mondgezondheid helpt diabetici

Diabetici hebben meer profijt van gezondheidscoaching dan van informatiefolders over mondgezondheid, schrijft Dentistry. Door coaching gaat de gezondheid van diabetici er op vooruit, blijkt uit een studie.

Studie
Aan de studie namen 180 patiënten deel met diabetes type II. De controlegroep kreeg alleen een informatiefolder over mondgezondheid. Een andere groep kreeg persoonlijke gezondheidscoaching.
Gezondheid verbeterd
Bij de controlegroep veranderde niets nadat zij de informatiefolder hadden ontvangen. In de coachgroep waren biologische markers voor periodontitis verminderd met 50% na zes maanden. Ook daalde de bloedsuikerspiegel.

Investeren in coaching
De gecoachte groep voelde zich beter in staat om om te gaan met ziekte en gezondheidsproblemen. Investeren in gezondheidscoaching levert uiteindelijk mogelijk meer besparingen op voor de gezondheidszorg dan informatiefolders uitdelen.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Gebitsreiniging bij huisdieren

Ook huisdieren kunnen last hebben van parodontitis. Mondhygiënist Maja Faasen ging met haar kat Jip naar de dierenarts voor een gebitsreiniging.

Wat vooraf ging…
Tijdens Jips jaarlijkse check- up bij de dierenarts werd parodontitis geconstateerd. Uiterst pijnlijk voor zijn baasje: de mondhygiënist… Enthousiast of beroepsmatig, net hoe je het wil noemen, begon ik in gedachten gelijk met het opstellen van een behandelplan. Ik kon me nog net inhouden door niet naar de DPSI te vragen. In plaats daarvan vroeg ik hoe diep de pockets waren.

De pocketsonde moest van ver komen, maar hij was er! Pockets van 3mm en bloeding. Opgelucht haalde ik adem en keek de dierenarts blij aan. Zijn gezicht stond echter wat zorgelijk en hij zei: “Ik hoop dat we die elementen kunnen behouden, niet alleen diepe pockets, maar ook recessies”.

Toen pas viel het kwartje. Bij een mens is 3mm heel gezond, maar bij een kat is dat behoorlijk diep. Onmiddellijk beloofde ik dat ik Jip’s mondhygiëne zou verbeteren. ‘Die pockets zijn zo weg’, dacht ik hoopvol. Gebitsreiniging onder narcose was het onvermijdelijke oordeel van de dierenarts. Met een afspraak verliet ik de praktijk.

De narcose
Jip moet voor de ingreep nuchter zijn en dat is niet makkelijk voor hem. Nadat hij de boel bij elkaar geschreeuwd heeft in de auto komen we in de kliniek aan. Daar krijgt Jip een prikje om wat slaperig te worden. Daarna krijgt hij een masker op met een anestheticum dat hem verder in slaap brengt.

Ik ben verrast als ik daarna de xylocaïnespray zie. Deze spray heeft tot mijn verbazing ook bananensmaak, net als de spray die wij in onze praktijk gebruiken! Jip krijgt er inmiddels niks meer van mee. Na een paar keer sprayen wordt de ’tube’ op zijn plaats gebracht. We kunnen beginnen met de behandeling.

 

De behandeling
Met de pocketsonde worden de metingen herhaald. Gelukkig blijft het bij de twee hoektanden boven met pockets van ‘slechts’ 3mm. Dan starten we met de gebitsreiniging. De dierenarts reinigt ultrasoon, zonder afzuiger. Daarom ligt Jip op een dik servet. Ook is de behandeltafel licht naar voren gekanteld, zodat het water niet in zijn keel komt.

Ik ben dankbaar dat Jip onder narcose is en er niks van mee krijgt! Wat een grote tip zit er op de Cavitron! Zoals te verwachten vormt zich een bloedbad bij het reinigen. Ik ben blij dat ik voor mijn patiënten wat kleinere en fijnere tips heb.
Na het ultrasoon reinigen loopt de dierenarts alles nog na met een scaler. Voor ik er erg in heb zie ik hem met het puntje aan de slag gaan. Les 1 op de opleiding mondhygiëne: nooit met de punt werken! Ik slik mijn woorden in, voor ik ze uitspreek.

Gaatjes
Als al het tandsteen verwijderd is, vraag ik of Jip gaatjes heeft. Nee, katten ontwikkelen geen cariës zoals bij mensen, wel Feline Odontoclastische Resoptieve Laesies (FORL), legt de dierenarts uit. De tand wordt aangetast doordat de odontoclasten weefsel afbreken, en de odontoblasten niet in actie komen om het weer aan te maken. Het is progressief en verspreidt zich door de mond. Het aanbrengen van vitamine D kan het proces vertragen.

Gelukkig heeft Jip geen laesies, een ware opluchting voor mij. Juist wanneer ik denk dat de behandeling erop zit, begint het polijsten. Nog een overeenkomst met de gebitsreiniging zoals ik die bij mijn patiënten uitvoer. Dit had ik echt niet verwacht, zeker niet toen ik de tube Zircate zag! Nadat alle elementen zijn gepolijst fatsoeneert de assistente Jip, voor zover dat kan. Met wat water en een doekje verwijdert ze de resten polijstpasta. Daarna kan het uitslapen gaan beginnen voor Jip.
Nazorg

Een poetsles voor het baasje blijft uit. De dierenarts verwacht dat dat wel gaat lukken bij een mondhygiënist.

Door Maja Koster – Faasen, mondhygiënist

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Opmerkelijk, Scholing, Thema A-Z
Welke anesthesie kiest u?

Welke anesthesie kiest u?

Patiënten willen een pijnloze behandeling. Welke types anesthesie zijn er en wat kiest u in verschillende situaties? Verslag van de lezing van Johan Aps, gespecialiseerd in lokale verdoving en meer bepaald in intra-osseuze anesthesie.

Toedienen
Pijn door anesthesie wordt meestal veroorzaakt door een te hoge injectiedruk. Naalden zijn verkrijgbaar in verschillende diameters, ook wel gauge genoemd. Het is een misverstand dat een dunne naald minder pijn veroorzaakt. Er is geen verschil tussen dikke en dunne naalden qua pijngewaarwording die gebruikt worden in de tandheelkunde. Het is zelfs zo dat met een dunne naald de injectiedruk hoger is, waardoor er meer pijn kan veroorzaakt worden. Elke naald heeft aan de punt een bevel waardoor de naald makkelijk door de weke delen gaat. De bevel dient gericht te worden naar de plek waar de anesthesievloeistof naartoe moet, meestal is dit richting het bot.

Types lokale anesthesie
Amides:

  • Lidocaïne
  • Prilocaïne
  • Mepivacaïne
  • Articaïne
  • Bupivacaïne
  • Ropivacaïne

Esters

  • Procaïne
  • Benzocaïne
  • Amethocaïne
  • Cocaïne

Esters worden niet meer gebruikt voor lokale injecties, enkel de amides. Hoe hoger de vetoplosbaarheid van een anestheticum (articaïne is vetoplosbaarder dan prilocaïne bijvoorbeeld), des te sneller de inwerking. De plasma eiwitverbinding is dan weer bepalend voor de werkingsduur van de anesthesie (articaïne bindt meer met de plasma eiwitten dan prilocaïne bijvoorbeeld). Bupivacaine werkt erg lang (ongeveer 7 uur) en wordt om die reden in Nederland nauwelijks toegepast in de tandheelkunde.

Zwangerschap
Welk anestheticum kunt u gebruiken bij patiënten die in verwachting zijn?

  • Ja:          Articaïne, Mepivacaïne, Lidocaïne
  • Nee:      Bupivacaïne, Prilocaïne

Vasoconstrictor
Alle amide anesthetica veroorzaken een vasodilatatie, wat resulteert in snelle uitwerking van de lokale anesthesie. Daarom worden er vasoconstrictoren toegevoegd. De voordelen hiervan zijn:

  • Langere werking, dus minder volume nodig
  • Anestheticum blijft lokaal
  • Anti-vasodilatatie
  • Minder bloeding
  • Verlaagt de systemische toxiciteit (dit is de belangrijkste reden om een vasoconstrictor te gebruiken)

Het is dus veiliger. Ook voor de cardiaal gecompromitteerde patiënt. Het heeft echter ook nadelen:

  • Door minder bloedcirculatie, ontstaat een pH daling
  • Minder bloedcirculatie zorgt voor een vertraging van de wondgenezing
  • Rebound effect. Een te plotse uitwerking van de vasoconstrictie kan bij sommige patiënten een verhoogde kans op nabloeding betekenen.
  • In geval van een intra-vasculaire injectie (beschadiging van het bloedvat endotheel in feite, want een echte intravasculaire injectie is onmogelijk in de tandheelkunde), kan dit zorgen voor een verhoging van de hartfrequentie

Maximale dosis
Een truc om het maximaal aantal carpules anesthesie met articaïne te bepalen bij een gezonde patiënt is: Het gewicht van de patiënt (kg) te delen door 10.
Voor lidocaïne, bijvoorbeeld, moet er echt gerekend worden (maximale dosis voor een volwassen persoon van 70 kg is 4.4 mg/kg)

Techniek
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende lokale anesthesie technieken.

  • De conventionele anesthesie: blok/geleidingsanesthesie, intra-osseus en infiltratie.
  • Alternatieve technieken: intra-ligamentair, intra-septaal en intra-pulpaal. Uit onderzoek blijkt dat intra-pulpale anesthesie werkt door het opbouwen van een hoge druk, waardoor de zenuw kapot gaat. Bij deze techniek werd tussen het gebruik van een anesthesie vloeistof en fysiologisch zout geen verschil gezien.

Falingen
U herkent het vast: een mandibulair blok dat niet goed zit. Stel uzelf gerust, het blijkt dat u niet een uitzondering bent. De meeste problemen met verdoven worden gezien in de onderkaak. De oorzaak is vaak een anatomische reden, een ontsteking of een verkeerd amide anestheticum of vasoconstrictor. Als de lokale anesthesie niet goed werkt, heeft u als alternatief de intra-osseuze anesthesie, waarbij u het juiste amide anestheticum met de juiste concentratie vasoconstrictor moet gebruiken.

Johan Aps studeerde in 1993 af als tandarts aan de Universiteit Gent in België en specialiseerde zich vervolgens in de kindertandheelkunde en bijzondere tandheelkunde. In 2002 studeerde hij af als Doctor in de tandheelkunde en behaalde hij in 2008 aan de London University in Groot-Brittanië zijn Master in dental and maxillofacial radiology. Johan was van oktober 1993 tot en met juni 2012 werkzaam als Kliniekhoofd en Gastprofessor aan de Universiteit Gent en het Universitair Ziekenhuis Gent in België. Sinds 1 juli 2012 is hij werkzaam als Clinical Associate Professor aan de University of Washington in Seattle. Johan heeft verschillende wetenschappelijke prijzen gewonnen en is auteur en co-auteur van verschillende hoofdstukken in wetenschappelijke boeken, tijdschriften en abstracts op internationale congressen. Hij is tevens hoofdredacteur van Het Tandheelkundige Jaar en voor verschillende internationale tandheelkunde journals. Ook geeft hij onderwijs in lokale anesthesie in de tandheelkunde en dentale maxillofaciale radiologie.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van Johan Aps tijdens het congres Pijn en pijnbestrijding van Dental Best Practice

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
justice

NZa motiveert uitvraag Peilstations NMT onvoldoende

De rechter heeft geoordeeld dat de NZA onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de NMT en individuele tandartsen bij de uitvraag van gegevens van de zogenaamde Peilstations. Weliswaar heeft de NZA het recht om krachtens de WMG bij onderzoeksinstituten, tandartsen en accountants gegevens op te vragen, maar in het geval van de NMT Peilstations heeft de NZA niet zichtbaar rekening gehouden met de zwaarwegende belangen van de beroepsgroep, meldt de NMT.
De NMT spande een bodemprocedure aan tegen de NZa.

Het NMT-project Peilstations monitort de inhoud van het tandheelkundig handelen door tandartsen en de kwaliteit van de tandheelkundige zorg in Nederland. Ruim 2000 tandartsen nemen aan dit onderzoek deel op voorwaarde dat de verstrekte informatie vertrouwelijk wordt behandeld. De werkwijze van de NZa bij uitvraag van gegevens van de Peilstations dreigt een negatief effect te krijgen op deelname van tandartsen aan dit project. De rechter stelde de NMT daarom in het gelijk.

Bron:
NMT

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Tarieven, Thema A-Z

Cariëspreventie effectiever volgens NOTCP-methode

Ouders leren om bij hun kinderen goed de tanden te poetsen. De NOTCP-methode – is effectiever en op de lange termijn waarschijnlijk goedkoper dan cariëspreventie door professioneel ingrijpen.
Lezing van dr. Vermaire over zijn onderzoek.

In 2005 ging de mondgezondheid bij kinderen erg achteruit. Het was bekend dat aan het einde van de jeugd de DMFS score 5,2 was. Dit staat voor het aantal door cariës aangetaste vlakken. Er moest dus verbetering optreden van de mondgezondheid bij kinderen. Een oplossing voor dit probleem moest praktisch uitvoerbaar zijn in de praktijk, geen grote investering zijn, kosteneffectief zijn en Evidence Based.

Verslag van de lezing van dr. J.H. Vermaire, dental reseacher, TNO.

Cariëspreventie onderzoek
Aan de hand van een onderzoek (randomised controlled trial) met de volgende onderzoeksgroepen is gekeken naar de meeste effectieve methode om de DMFS score te verlagen.

  • Controle groep ‘standaard preventief’
    Zorg volgens het standaard preventief protocol. Dit houdt in: halfjaarlijkse controle, instructie, fluoride applicatie en sealen van doorgebroken elementen.
  • Onderzoeksgroep 1: Non-Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP).
    In deze groep werd geen standaard interval gehanteerd maar werd deze bepaald aan de hand van het risico door middel van risico-criteria. Risico-criteria waren: cariësontwikkeling, coöperatie ouder en kind en doorbraakfase M1. Er werd dus niet routinematige fluoride geappliceerd en ook niet routinematig geseald; alleen nog lokaal op indicatie (bij geconstateerde cariësactiviteit). Wel werd er extra accent gelegd op effectieve plaqueverwijdering door de ouder. Er moest twee keer per dag gepoetst worden met fluoride tandpasta.
  • Onderzoeksgroep 2: Intensified Professional Fluoride Application (IPFA)
    In deze groep werd naast de standaard preventieve zorg vier keer in plaats van twee keer per jaar fluoride geappliceerd door de mondzorg-professional (preventie-assistent of mondhygiënist)

NOTCP meest effectief
De resultaten laten zien dat NOCTP-groep beter naar voren kwam dan de controle groepen. Preventie volgens NOTCP is het meest effectief: er waren minder plaque gerelateerde vlakken, minder sealants en de DMFS in blijvende elementen was lager.

Kosteneffectiviteit
Naast een studie naar effectiviteit is ook onderzoek gedaan naar kosteneffectiviteit. Er werd gevonden dat de meerkosten van het uitvoeren van NOCTP rond de 30 euro per extra voorkomen carieus vlak lagen als alleen gekeken werd naar de kosten in de gezondheidszorg. Als ook de reis- en begeleidingskosten van de ouders werden meegenomen lagen die kosten op 100 euro in de drie jaar dat dit onderzoek liep. Voor de IPFA groep lagen deze meerkosten op respectievelijk 269 euro en 1369 euro.

NOCTP in de toekomst
Het is de bedoeling dat in de toekomst het consultatiebureau en de verloskundige een grotere rol spelen gaan spelen voor cariëspreventie bij kinderen. Tijdens een bezoek aan het consultatiebureau zal er advies en eventuele verwijzing plaatsvinden naar de tandarts. De tandarts moet op de hoogte zijn van NOCTP.

Bekijk het gehele onderzoek link hierachter

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. J.H. Vermaire, dental reseacher, TNO, tijdens het afscheidssymposium ‘Kaaskiezen? Geen Keuze!’ in het UMCG.

 

Lees meer over: Cariës, Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z
Recht vierkant

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg december 2013 / januari 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van december 2013 en januari 2014 december 2013 over volledige dossiervorming, achterstallig onderhoud en weekenddienst.

Volledige dossiervorming?

Uitspraak 3 december 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 2012-241) (ECLI:NL:TGZRSGR:2013:33)

De klacht houdt in dat de tandarts zijn informatieplicht niet is nagekomen. Het college oordeelt dat de verplichting om klaagster te informeren over het feit dat er sprake was van een zwak element – zodat er rekening mee moest worden gehouden dat de behandeling niet tot behoud van het element zou leiden – op de tandarts zelf rust. Ook als de reguliere tandarts klaagster al omtrent dat risico zou hebben geïnformeerd. Degene die een tandheelkundige behandeling uitvoert, is verantwoordelijk voor het juist en adequaat informeren van de patiënt omtrent de aard, de gevolgen en de risico’s van de behandeling. Weliswaar heeft de tandarts gesteld dat hij klaagster, zoals hij gewoonlijk doet, omtrent de gevolgen en het risico van de behandeling heeft geïnformeerd, maar dat blijkt niet uit enige aantekening in het medisch dossier en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. Als gevolg hiervan wordt de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
Bekijk hier de uitspraak

Wanneer er in een situatie als deze twee verhalen lijnrecht tegenover elkaar staan wordt in de regel door het tuchtcollege aanknoping gezocht bij het medisch dossier. U doet er als tandarts daarom goed aan, het wijzen van uw patiënten op risico’s expliciet te documenteren.

Achterstallig onderhoud?

Uitspraak 12 december 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr.13105) (ECLI:NL:TGZREIN:2013:5)
Klaagster verwijt verweerster, tandarts, dat zij alleen noodvullingen heeft aangebracht bij klaagster, dat zij een endo twee maal in
rekening heeft gebracht, dat zij een achterstand in de behandeling van twee elementen heeft laten ontstaan, een aantal caviteiten niet heeft behandeld, en dat zij langdurig antibioticum heeft voorgeschreven. Het zorg- of behandelplan laat een “gat” zien waarbij niet duidelijk is of klaagster in die periode door verweerder behandeld is. Het college oordeelt daaromtrent dat, indien ervan wordt uitgegaan dat klaagster in die periode niet is verschenen, juist het ontbreken van een zorg- of behandelplan zich wreekt. Een volledige en accurate dossiervorming is dus van groot belang. Volgens het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven kan dit dus zelfs betekenen dat bij een periode waarin geen behandeling heeft plaatsgevonden hiervan melding wordt gedaan in het zorg- of behandelplan, althans het dossier van de patiënte.

Bekijk hier de uitspraak

Onrechtmatig gehandeld tijdens weekenddienst?

Uitspraak 31 januari 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 302-2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2014:11)

Klager heeft zich met pijn en een gezwollen kaak bij de tandarts gemeld tijdens een weekenddienst. De vraag die in deze procedure centraal staat is, of de tandarts heeft mogen handelen zoals hij heeft gehandeld. Het college oordeelde dat wanneer iemand zich met pijn en een gezwollen kaak zich in het weekend meldt, het daarbij voor de hand ligt om een foto te maken om tot een afgewogen oordeel te komen. Dit heeft de tandarts ook onderschreven. Nu de tandarts echter ter zitting tevens aannemelijk heeft gemaakt dat de zwelling klager veel pijn opleverde, dat klager angstig was en de mond niet goed kon openen, is voorstelbaar dat de tandarts er onder die omstandigheden, waarbij hij door middel van medicijnen de ontsteking wilde inperken, van heeft afgezien om een foto te maken. Hierdoor valt de tandarts volgens het Regionaal Tuchtcollege tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.
Hierbij is meegewogen dat de tandarts wel een voor de hand liggende behandeling is gestart waarbij hij, blijkens zijn aantekeningen, de medische situatie en het medicijngebruik van klager heeft meegenomen. Aangezien onder de geschetste omstandigheden in het onderhavige geval van een onzorgvuldige behandeling, laat staan van een onverantwoord risico als door klager gesteld, niet is gebleken wordt de klacht als ongegrond afgewezen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Advies voor oprichting Kennisinstituut Mondzorg aangeboden

Een zogenoemde kwartiermakersgroep heeft op 10 februari een advies over de oprichting van het Kennisinstituut Mondzorg (KiMo) aangeboden aan de besturen van de wetenschappelijke verenigingen, beroepsorganisaties en opleidingen binnen de mondzorg. Het advies zou moeten leiden tot de oprichting van een onafhankelijke organisatie voor klinische richtlijnen, meldt de website van KiMo.

Begin 2013 zijn twee werkgroepen gestart met het opstellen van een advies voor een structuur, financiering en werkwijze voor een richtlijninstituut voor de mondzorg. In de werkgroepen zaten vertegenwoordigers van de organisaties en opleidingen in de mondzorg, die ook allemaal werkzaam zijn in de praktijk.

In maart zal een besluit worden genomen over de oprichting en de inrichting van het kennisinstituut.

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
internet

Patiënt beter geïnformeerd door sociale media

Het sociale mediagebruik in de zorg zal toenemen en zal andere branches waarin sociale media al heel gebruikelijk zijn volgen.
Dit concludeert Tom van de Belt in zijn promotieonderzoek. Hij bestudeerde als eerste Nederlander het gebruik van sociale media in de gezondheidszorg, melden Medical Facts en IQ Healthcare.

Internet
Voor meer dan 80% van de bevolking is internet de meest geraadpleegde bron voor informatie over gezondheid. Ongeveer een derde van de Nederlanders bekijkt online beoordelingen van zorgverleners en een kwart van de Nederlanders zou via sociale media willen overleggen met hun behandelaars, blijkt uit het onderzoek van Van der Belt.

Patiëntenfolders beantwoorden helft van de vragen
Patiëntenfolders van ziekenhuizen beantwoorden maar de helft van de vragen van de patiënt. Volgens Van der Belt komt dit doordat patiënten niet betrokken worden bij het maken van deze folders. Van der Belt onderzocht of dit probleem opgelost kon worden via wiki’s: collective writing applications. Een manier waarbij informatie van patiënten gecombineerd wordt met informatie van zorgverleners.

Samen
Van der Belt onderzocht de samenwerking tussen patiënten die een vruchtbaarheidsbehandeling ondergaan en hun behandelaars. Het gebruik van wiki’s zorgde bij deze groep voor verbetering van de patiënteninformatie.

Van der Belt ziet ook beperkingen voor gebruik van de wikimethode. Betrouwbaarheid van informatie en privacy speelt in de zorg een grotere rol dan bijvoorbeeld in de reissector. De onderzoek geeft aanbevelingen hoe hiermee om te gaan bij projecten.

Tom van de Belt promoveert op 7 februari aan het Radboud umc met dit onderzoek.

Bron:
Medical Facts
IQ Healthcare




 


 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Boekrecensie Lokale anesthesie: van cocaïne snuiven tot computergestuurde verdoving

Rond 1900 werd verslavende cocaïne gebruikt voor lokale anesthesie. Nu is er een keur aan lokale anesthetica die zelfs computergestuurd kan worden toegepast. Recensie van het boek Lokale anesthesie in de tandheelkunde.

Boekrecensie: Lokale anesthesie in de tandheelkunde
Tweede, herziene druk
Onder redactie van J.A. Baart en H.S. Brand

Het is snel gegaan met de ontwikkelingen voor verdoving. In 1844 werd – verslavende – algehele anesthesie gegeven door lachgassedatie en ether, 40 jaar later was er lokale anesthesie met cocaïne. Nog weer 20 jaar later werd een alternatief gevonden in procaïne en tegenwoordig is er een keur aan lokale – niet-verslavende – anesthetica op de markt die zelfs computergestuurd kan worden toegepast.

Wist je dat het mandibulair blok zelfs met alle kennis en veel ervaring toch nog ‘maar’ 85% kans van slagen heeft? Maar dat er ook alternatieven zijn, waaronder een hele nieuwe techniek? En dat geur van zeer grote invloed is op pijn? Lokale anesthesie, hoe zat het ook alweer?

Begrip
Om een goed begrip van de werking van anesthesie te verkrijgen, moet je toch eerst door de taaie stof van de farmacologie, pijn- en prikkelgeleiding en anatomie maar dit is noodzakelijk voor een goed begrip en de toepasbaarheid. De afbeeldingen en intermezzo’s verduidelijken het geheel en maken het gemakkelijker te begrijpen. Grotendeels is het boek echter toegespitst op de toepasbaarheid in de praktijk. Met de WIP-richtlijnen die worden aangescherpt door de diverse controles in de tandheelkundige praktijk wordt er in deze 2e versie ook veel aandacht besteed aan milieu, steriliteit en veiligheid.

Onderkaak
Het verdoven van de onderkaak kan na jaren ervaring nog een uitdaging zijn. Dit boek biedt uitgebreide uitleg over het verdoven in deze regio door het mandibulair blok, maar ook over alternatieven als intraligamentaire anesthesie en de Gow-gates-methode. In deze 2e versie wordt ook de nieuwe Varizani-akinosi-methode aan de hand van afbeeldingen duidelijk gemaakt.

Overzichtelijk
Duidelijke uitleg van de diverse anesthesietechnieken met illustraties en foto’s, direct beschreven met mogelijke risico’s van de toegepaste techniek, maakt dit boek overzichtelijk om te lezen. Een apart hoofdstuk omschrijft de risico’s bij de medisch gecomprimeerde patiënt, waar we in de praktijk steeds meer mee te maken krijgen. Ook de juridische aspecten komen uitgebreid aan bod, informatie die in de huidige samenleving zeker niet overbodig is.

Lokale anesthesie in de tandheelkunde
Tweede, herziene druk
Onder redactie van J.A. Baart en H.S. Brand
Bestellen

Recensie door Amée Swart, tandarts, voor dental INFO

Lees meer over: Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Nieuwe folder over kaaskiezen van Ivoren Kruis

Kaaskiezen zijn kiezen waarvan de beschermende glazuurlaag niet of niet goed is ontwikkeld. Ze hebben gedeeltelijk of helemaal een kaaskleur (wit-crème tot geel-bruin) en kunnen er ook wat bobbelig uitzien. Ze zijn gevoeliger dan andere kiezen, omdat de buitenste laag zwakker is. Kaaskiezen komen zowel voor in het melkgebit als in het blijvend gebit. Het Ivoren Kruis ontwikkelde er een patiëntenfolder over.

De nieuwe folder geeft antwoord op vragen zoals Wat zijn kaaskiezen? Waardoor ontstaan kaaskiezen? Welke kiezen zijn gevoelig voor kaaskiezen? Doen kaaskiezen pijn? Kun je kaaskiezen beschermen? en Wat doet de tandarts aan kaaskiezen? De patiëntenfolder is verkrijgbaar in de webshop van het Ivoren Kruis of telefonisch via de ledenservice 088-1182500, dagelijks tussen 9:00 en 12:00.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Drie tinten grijs: de geriatrische patiënt, een speciale zorggroep

Waar moet rekening mee worden gehouden bij het behandelen van ouderen? Verslag van de klinische avond Drie tinten grijs.

Medicatie
Ouderen krijgen te maken met allerlei (ouderdom)ziektes waar vaak medicatie voor nodig is. Hoe meer medicijnen er geslikt worden, hoe groter de kans is op een droge mond met alle gevolgen van dien. Te denken valt aan het welzijn van de patiënt, het ontstaan van cariës en klachten ten gevolge van een loszittende prothese.

(Mond)gezondheid
Voor de oudere patiënt kan het lastig zijn om zijn/haar mond na het eten vrij te maken van voedselresten, ook wel oral clearance genoemd. Daarnaast is het voor ouderen niet altijd mogelijk om hun eigen tanden te poetsen waardoor dit vaak te weinig gebeurt. Dit is niet bevorderlijk voor de mondgezondheid en heeft weer gevolgen voor de algehele gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat er een significant hoger risico bestaat op het krijgen van een longontsteking bij een slechte mondgezondheid. Ook zijn er relaties bekend tussen een slechte mondgezondheid en diabetes mellitus of reuma.

Sociaal
Door een slechte mondhygiëne kunnen ouderen zich sociaal gaan afzonderen omdat ze zich bijvoorbeeld schamen voor hun gebit of last hebben van halithose.

Tandheelkundige behandeling
Steeds meer mensen houden gedurende het gehele leven hun eigen dentitie. Een tandarts krijgt daarom, bij het behandelen van ouderen, vaker te maken met zwaar gerestaureerde dentities. Ook komen er steeds meer ouderen met implantaten en omdat de mondhygiëne vaak niet meer optimaal is, lopen deze mensen een verhoogde kans op het krijgen van peri-implantitis. Daarnaast gebeurt het niet zelden dat er sprake is van een ‘oud’ implantaatsysteem waardoor het voor de tandarts lastig is om hieraan te ‘sleutelen’.

(Pijn)gedrag
Voor ouderen is het lastiger om pijn aan te geven. Hier moet de tandarts rekening mee houden. Er bestaat een lineair verband tussen aggitatie en pijn. Ook kunnen er gedragsveranderingen plaatsvinden, agressief gedrag hoort bijvoorbeeld bij Alzheimer.

Samengevat
Samenvattend is het belangrijk dat de tandarts kennis heeft van de (gezondheid)veranderingen die er optreden bij het ouder worden, deze veranderingen herkent en vervolgens zorg op maat kan leveren.

Spreker:  Mw. dr. A. Visser, tandarts Maxillo Faciaal Prothetist en verpleeghuistandarts, Kaakchirurgie – Bijzondere Tandheelkunde, UMCG.

Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de klinische avond Drie tinten grijs van het Wenckebach Instituut in het UMCG.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Tips voor het geven van patiënteninformatie en -instructie

De hele dag door geeft u uw patiënten informatie en instructie. Maar waarom volgt de een uw advies wel op en de ander niet? Iedere patiënt is anders. Speel hierop in. Bekijk de stappen en tips.

Stap 1: Ontwikkel een positieve band
Zorg ervoor dat uw patiënt zich comfortabel voelt, als u begint met uw instructie. Anders kan er een blokkade zijn en zal uw boodschap niet aankomen. Als een patiënt er moe uit ziet bij aankomst in uw praktijk, kunt u het best wat extra tijd nemen om er achter te komen of er een probleem is. Uiteindelijk zal de aandacht die u hieraan geeft tijd besparen en ongemakken voorkomen.
De eerste stap is bij de patiëntcommunicatie dus uw bewustzijn van de gemoedstoestand van uw patiënt tijdens de afspraak. Geen makkelijke taak!

Stap 2: Maak uw patiënt bewust van het probleem
De interesse om het probleem op te lossen komt pas, als de patiënt weet wat de gevolgen zijn van niks doen. Maak duidelijk wat niks doen de patiënt kost aan energie, tijd, gezondheid, discomfort en geld. Bij elke patiënt moet helder zijn wat de voordelen zijn van actie ondernemen.

Patiënten willen graag de situatie verbeteren als

  • Ze het probleem als ernstig of storend genoeg zien
  • Ze genoeg waarde hechten aan hun gezondheid
  • Ze geloven dat de aangeboden oplossing hun tijd en moeite waard is en ook echt hun conditie verbetert.

Help de patiënt de situatie te bekijken en bekijk welke situatie gewenst is. Vraag wat de patiënt bereid is te doen en van plan is te doen. De patiënt moet zoveel mogelijk het proces ‘beheren’. U leert een patiënt gedrag en kennis aan en laat hem meebeslissen over het behandelplan. Dit motiveert patiënten om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun behandeling Een patiënt ‘co-therapeut’ maken zou het doel moeten zijn van de mondzorgprofessional.

Stap 3: Achterhaal de drive van uw patiënt
Om uw patiënt succesvol te motiveren, is het belangrijk te weten welke motivatiefactoren hij of zij heeft. Met andere woorden: wat zal iemand aanzetten tot actie?

Er zijn vijf factoren die patiënten kunnen motiveren

  1. Geld
  2. Zelfbehoud
  3. Macht en erkenning
  4. Sociaal / romantiek
  5. Populariteit en anderen tevreden willen stellen

Geld
We hebben allemaal wel eens te maken gehad met mensen met geldproblemen. Bijvoorbeeld iemand die geld uitgeeft aan mooie sieraden of make-up maar niets besteedt aan de eigen gezondheid, ‘wat toch niemand ziet’. Deze patiënten kunt u gemakkelijk motiveren door te zeggen dat de werkwijze hen later geld zal besparen.

Zelfbehoud
Zelfbehoud is de motiverende factor van mensen die in alles geïnteresseerd zijn wat hen gezond zal houden. Soms zijn ze bang om ziek of gehandicapt te worden. Ze zijn vaak goed in het opvolgen van de instructies, als ze eenmaal de functie en het belang ervan begrijpen.

Ze zijn al erg gezondheidsbewust en weten vaak de laatste gezondheidsnieuwtjes en verwachten van ons dat we goed geïnformeerd zijn over de laatste technische snufjes binnen de tandheelkunde en ziektepreventie. Ze waarderen het als u hen nieuwe producten laat zien en vertelt over uw laatste cursus of over literatuur die u gelezen heeft.

Het delen van informatie met dit soort patiënten helpt vaak bij de motivatie een behandeling te laten doen of gedrag te veranderen. Deze patiënten zijn het gemakkelijkst te motiveren.

Macht en erkenning
Dan zijn er patiënten die erkenning vragen van hun eigen macht. Vaak werken deze mensen op een machtige positie en willen ze dat u weet dat zij ‘in control’ zijn en dat hun tijd kostbaar is. Het zijn de patiënten die bij binnenkomst meteen vragen: “Hoe lang gaat dit duren?”, er op duidend dat hoe lang of kort het dan ook mag duren, het sowieso te lang is. Al hun afspraken ‘moeten’ op tijd beëindigd worden. Deze patiënten willen niet ‘lastig gevallen’ worden met instructies want ‘ze weten toch al hoe het moet’ en ook ‘hebben ze het al een keer eerder gehoord’. Patiënten uit deze categorie kunnen de meeste frustraties bij mondzorgverleners oproepen. Als ze geïnformeerd moeten worden over de slechte conditie van hun gebit, moet dit erg voorzichtig gebeuren. Ze zullen snel beledigd zijn als u hen vertelt dat ze hun gebit niet goed schoon houden.

Ze willen hun tijd niet verspillen. U moet de informatie dus beknopt vertellen. Laat de oorzaak en het gevolg zien aan de patiënt: dit is vooral effectief als u benadrukt hoeveel tijd het de patiënt uiteindelijk kan besparen. Deze patiënten moeten het gevoel hebben dat hij zelf de macht hebben tijdens de zitting. Zij zullen de instructies niet opvolgen als ze niet het gevoel hebben dat ze zelf een keuze hebben om dit wel of niet te doen.

Sociaal
Patiënten die door vooral door de factor Sociaal / romantiek gemotiveerd raken, zijn vaak geïnteresseerd in de esthetische kant van het verhaal. Ze willen er goed uit zien, er jong uit blijven zien en doen dingen waardoor ze zich goed gaan voelen over zichzelf.

Veel ‘babyboomers’ zijn een natuurlijke markt voor ‘look good, feel good’ services. Een gevoel van sociale identificatie door dingen te doen die ‘in’ zijn, kan dit soort patiënt erg motiveren. Vaak zijn dit de patiënten die ongerust zijn over een slechte adem of over hoe hun gebit eruit ziet. Waarschijnlijk zijn zij meer geïnteresseerd in het esthetische aspect van een product dan in de preventieve werking. Dus bij een instructie moet u vooral benadrukken dat het hen er jonger uit kan laten zien en dat ze zich erdoor beter gaan voelen. Prijs ze bij een volgende behandeling over het uiterlijk van hun tanden als ze uw instructies goed hebben opgevolgd.

Populariteit / anderen tevreden willen stellen
Als laatste hebben we de patiënt die graag andere mensen tevreden stelt. Ze willen aardig gevonden worden door u en door anderen. Ze zijn ook geïnteresseerd in dingen die hen mooier maken zodat ze populairder worden. Hun gevoel van eigenwaarde en zelfverwezenlijking heeft uw goedkeuring nodig en soms vertellen ze u dat ze alles hebben gedaan wat u adviseerde, zelfs als het heel duidelijk is dat ze dit niet hebben gedaan. U kunt hen dan het beste complimenteren omdat ze moeite hebben gedaan: dit werkt wonderlijk goed om de zelfzorg te blijven stimuleren. Laat zien hoe ze het nog beter kunnen doen, maar blijf altijd positief commentaar leveren over wat ze al gedaan hebben.

Stap 4: Stippel het behandelplan uit
Bij het uitstippelen van een behandelplan moet u eerst weten wat de patiënt vindt, voordat u zijn mening probeert te veranderen. Luister zonder te interrumperen of te veroordelen. Laat de patiënt zich voorstellen hoe een verbeterde situatie eruit zal zien. Wat wil de patiënt dat er gaat gebeuren? Wat wil hij, als co-therapeut, veranderen? Hoe kunt u samenwerken om tot een behandelplan te komen?

De volgende stap is het assisteren van de patiënt met het kiezen van zijn doelen, gebaseerd op de prioriteiten die jullie zelf hebben gekozen als co-therapeuten. Eenmaal aan dat doel verbonden, is de patiënt verantwoordelijk voor het slagen van de doelen die hij heeft gekozen. Als co-therapeut helpt u door hem aan te sporen het doel te bereiken.

Om het behandelplan te laten slagen moeten de doelen:

  • Helder zijn
  • Specifiek zijn
  • Realistisch zijn
  • Een verbetering zijn voor het probleem van de patiënt
  • Binnen een bepaald tijdsbestek realiseerbaar zijn

U kunt patiënten helpen met het veranderen van hun houding door ze te coachen in het ontwikkelen van een nieuwe kijk op problemen en oplossingen.

Om patiënten te motiveren hun gewoontepatronen te doorbreken, moet niet alleen hun houding veranderen. Als eenmaal de beoogde doelen zijn bedacht, help de patiënt dan om ze te bekritiseren.

Nu kunt u de patiënt helpen met het bedenken van zoveel mogelijk strategieën om de doelen te bereiken. Dat verhoogt de kans dat een van de strategieën of een combinatie hiervan zal gaan werken voor deze patiënt. Het is aan de mondzorgprofessional, om de patiënt te helpen met het kiezen van een of meerdere strategieën die bij zijn behoeftes, voorkeur en middelen past. De behandelaar en patiënt, als een team, moeten ook voorzien wat de weg naar het doel zou kunnen blokkeren. Als laatste moeten deze strategieën vertaald worden in een stappenplan.

Stap 5: Geef instructies
Pas als u bovenstaande stappen heeft doorlopen, kunt u beginnen met instructies voor het verbeteren van de mondhygiëne.
In een artikel in Dental Hygiene presenteert Diana Huntley vijf basisprincipes voor instrueren.

Hoeveelheid informatie
Het onderliggende principe van het geven van instructies, is het geven van precies zo veel informatie als de patiënt aan kan. Als de patiënt teveel informatie krijgt, dan zal de patiënt het niet onthouden. Onderzoek dus eerst of er sprake is van geestelijke of fysieke belemmeringen bij het communiceren. Bedenk ook dat informatie het beste te verwerken is in kleine stukjes en op verschillende manieren kan worden gepresenteerd: gesproken, geschreven en gedemonstreerd.

Feedback vragen
Praat niet te snel. Vraag om feedback van de patiënt om te zien of de patiënt het heeft begrepen. De kans op succes neemt toe als u eerst goed bekijkt hoeveel informatie een patiënt aankan en vervolgens stapsgewijs vaardigheden aanleert. Dit geldt ook als u de patiënt leert tanden te stokeren of te poetsen.

Supervisie
De patiënt moet laten zien of hij het ook daadwerkelijk kan. Er is anders geen manier om er achter te komen of de patiënt de instructies heeft begrepen en kan uitvoeren. Vaak zeggen patiënten dat ze het hebben begrepen, terwijl dat niet zo is. Als een patiënt een instructie nog niet onder de knie heeft, wacht dan met geven van een volgende instructie.

Feedback geven
Door direct feedback te geven voorkomt u dat de patiënt een techniek verkeerd aanleert. Als u wacht tot de volgende afspraak met de patiënt, kan het zijn dat de patiënt de techniek verkeerd toepast en beschadigingen aanbrengt.
Ook veranderen patiënten vaak datgene wat ze hebben geleerd. Door meteen feedback te geven, zorgt u ervoor dat de verkeerde techniek geen gewoonte kan worden.

Positieve feedback
Feedback moet niet veroordelend, maar op een ondersteunende manier gegeven worden. Positieve, versterkende feedback vergroot de kans dat het goede gedrag zich herhaald.

Dit wil niet zeggen dat u niet mag corrigeren of dat u de patiënt moet complimenteren, terwijl hij of zij het niet goed doet. Soms moet u de situatie stop zetten en opnieuw beginnen. Als het nodig is, demonstreer dan hoe de patiënt iets effectiever kan doen om het gewenste resultaat te bereiken. Daarmee voorkomt u dat u benadrukt dat de patiënt het verkeerd doet. Een patiënt moet zich namelijk nooit incompetent gaan voelen.

Stap 6: Blijf stimuleren
Bij elke recall moet er niet-veroordelend geëvalueerd worden. De patiënt moeten weten of het doel – met uw hulp – is bereikt. Laat zien op welk gebied de patiënt nog vooruit moet gaan. Als de patiënt moeite heeft met een vaardigheid, toon dan medeleven en benoem waarin de patiënt wel goed is. De moeite die de patiënt doet en de vooruitgang die een patiënt maakt, moeten worden geprezen. Wacht niet met complimenteren totdat de patiënt de vaardigheid perfect beheerst. Als de moeite die de patiënt doet niet wordt erkent, dan dan zal hij of zij stoppen met proberen. Door op fouten te wijzen zonder op goede punten te wijzen, kan de patiënt denken dat het leren van de vaardigheid niet de moeite waard is. Gewoon de instructies herhalen, zonder de gedane moeite te erkennen, leidt waarschijnlijk niet tot succes.

Er zijn verschillende manieren om bruikbare, niet-bedreigende feedback te geven:

  • Focus op het doel, niet op de persoon. Laat zien wat er moet gebeuren en hoe het doel het effectiefste bereikt kan worden.
  • Baseer feedback op feiten: op het geobserveerde en niet op gevolgtrekkingen.
  • Zeg wat u ziet, maar niet wat u ervan denkt. Spreek geen oordeel uit.
  • Geef aan hoe ver de patiënt nog van het doel af is. Zeg niet hoe slecht of hoe goed het is.
  • Deel informatie. Houd geen ‘lezing’.
  • Biedt alternatieven. Stel niet dat er maar één goede weg is.
  • Vertel niet meer dan de patiënt aankan. Dat is soms minder dan wat u vindt dat de patiënt moet weten.
  • Vertel wat nuttig is voor de patiënt, niet voor uzelf.

Blijf de patiënt als co-therapeut zien. Laat nieuwe technieken zien waarmee de effectiviteit omhoog kan gaan. Laat nieuwe producten zien, vooral die de zelfzorg makkelijker maken en succesvoller.

Na het evalueren van de originele doelen, is het tijd om nieuwe doelen te stellen Begeleid patiënten naar een succesvol zelfzorgprogramma. Succes is progressie, niet perfectie.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Naast informatie over de gezondheid, is het belangrijk te weten welke medicijnen uw patiënt gebruikt. Waar moet u opletten als uw patiënt antitrombotica gebruikt? En welke pijnstillers schrijft u voor?

Verslag van de lezing van kaakchirurg Leander Dubois over Pijnstillers tijdens de thema avond ‘Patiënten en hun pillen’ georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI over pijnstillers en antitrombotica.

Pijnstillers
Naast antibiotica zijn pijnstillers de meest voorgeschreven medicijnen door tandartsen. Het is niet onbelangrijk te erkennen dat pijnstillers voornamelijk worden voorgeschreven tegen de pijn die de behandelaars veroorzaken door hun tandheelkundig of kaakchirurgisch handelen.

Ook komt een patiënt vaak zelf met klachten die verschillende oorzaken kunnen hebben.
Pijnklachten in tanden, kiezen, kaken, kaakgewrichten, speekselklieren en de sinus maxillaris behoren tot het diagnostisch gebied van de tandarts. De tandarts moet hierop voorbereid zijn en de juiste diagnoses kunnen stellen. Per definitie geldt: geen diagnose, geen behandeling. Is het dentogene pijn (pulpa, parodontium, deels doorgebroken kies, dentogene cyste of tumor) of is het niet-dentogeen (oren, maxilla)? Is er gekeken naar het KNO- gebied? Of heeft de pijn een neurologisch oorzaak?

Oorzaken en behandeling
Het spreekt voor zich dat er een goede anamnese moet worden afgenomen voor een goede diagnose. Een klacht dient geheel uitgevraagd te worden in combinatie met een grondig extra- en intra-oraal onderzoek, aangevuld met röntgenfoto’s. Na het opsporen van de pijn en de oorzaak, kan de behandeling veelal volstaan met het wegnemen van de oorzaak. Zo kan de behandeling van de pijnklacht bestaan uit een endodontische behandeling, subgingivale curettage, een splint, extractie of een abces incisie. Hierop volgend kan er gekozen worden voor een pijnstiller om post-operatieve pijn te onderdrukken.

Soorten pijnstillers
Er bestaan twee soorten pijnstillers:
– narcotische (centraal werkende) analgetica
– niet-narcotische (perifeer werkende) analgetica

Narcotische analgetica
Deze groep pijnstillers kent verschillende sterktes. Zo is een codeïne preparaat minder sterk dan tramadol en is morfine een veel sterkere vorm. De toedieningsvorm is echter meestal niet oraal en deze groep medicatie is niet koorts- en ontstekingsremmend. Daarnaast kan er verslaving of gewenning optreden, kent het veel bijwerkingen en zijn pijnstillers uit deze categorie matig pijnstillend: de duur van pijnstilling varieert. Al deze factoren maken de narcotische analgetica minder geschikt voor de tandheelkunde.

Niet-narcotische analgetica
Deze groep analgetica is meer geschikt als pijnstiller in de tandheelkundige praktijk, waarbij er voornamelijk gebruik wordt gemaakt van paracetamol en NSAID’s. Beide inhiberen het enzym cyclo-oxygenase (COX) en werken daardoor pijnverzachtend. Daarnaast hebben ze een koortsverlagend effect, terwijl NSAID’s ook nog ontstekingsdempend werken. Een belangrijk gegeven bij paracetamol is het feit dat de bloedspiegel opgebouwd moet worden.
Aspirine (acetylsalicylzuur) en Ascal (carbasalaatcalcium) zijn veel voorgeschreven NSAID’s. Voorzichtigheid is wel geboden: deze middelen remmen de trombocytenaggregatie en daarbij de bloedingstijd verlengen. Ook hebben ze een nadelig effect op maag- en damwand.

De meest belangrijke NSAID’s in de tandheelkunde zijn de propionderivaten, omdat deze de minste bijwerkingen hebben. Voorbeelden hiervan zijn ibuprofen en Naproxen.

Contra-indicaties bij NSAID’s

  • zwangerschap
  • nier- en hartfalen
  • patiënten met diuretica
  • patiënten met antitrombotica
  • lithium gebruikers voor bipolaire stoornissen

Voorzorgmaatregelen
Gezien het nadelige effect van NSAID’s op maag- en darmwand, worden maagbeschermers tegelijkertijd voorgeschreven. Met name bij patiënten die ouder dan 60 jaar zijn, langdurige NSAID’s gebruiken (langer dan een week), helicobacter pylori dragers, corticosteroïden gebruikers en patiënten met een maagulcus in het verleden.

Combinatiepreparaten
In enkele gevallen heeft het de voorkeur bepaalde medicatie te combineren. Een veel voorkomend combinatiepreparaat is paracetamol met codeïne. Dit heeft namelijk een versterkende werking. Het betreft veelal een combinatie van een narcotisch met een niet-narcotisch middel.

Toedieningsvorm
In de meeste gevallen zal in een tandheelkundig praktijk gekozen worden voor de orale toedieningsweg. Ook kan er in enkele gevallen gekozen worden voor een rectale toediening (zetpil), vooral bij kinderen. Transcutaan (pleister), subcutaan, sublinguaal, intraveneus en intramusculair komen niet in aanmerking.

Antitrombotica
In de afgelopen jaren is de aandacht voor de patiënt met een groot risico op een trombo-embolisch accident toegenomen. Waar er vroeger gemakkelijk gestaakt werd met anticoagulantia, is men daar nu veel terughoudender in. De antistollingsmedicatie kan vaak worden gecontinueerd bij ingrepen in de algemene praktijk, echter onder duidelijk omschreven voorwaarden. Daarnaast is er een nieuwe generatie middelen in opkomst en raadt Dubois aan om ‘nieuws’ op dit gebied goed in de gaten te houden.

Normale hemostase
De normale hemostase bestaat uit een primaire en een secundaire fase. Het principe van de primaire fase is de vorming van een bloedprop, die gevormd wordt door bloedplaatjes. Trombocytenaggregatie remmers spelen hierop in. Deze zorgen er dus voor dat er geen bloedprop gevormd kan worden.

Tijdens de secundaire hemostase wordt de bloedprop door middel van het fibrine-netwerk sterker gemaakt: het dient als een soort ‘lijmlaag’ op de prop met bloedplaatjes. Er zijn dertien stollingsfactoren die elkaar activeren en fibrine als eindproduct hebben. Vitamine-K antagonisten, bijvoorbeeld de coumarines, remmen de aanmaak van de vitamine-K afhankelijke stollingsfactoren en verstoren daarmee de secundaire hemostase. Met als gevolg een patiënt die minder goed stolt, wat natuurlijk het doel is van de behandeling.

INR
De gevoeligheid van vitamine-K antagonisten wisselt per persoon, een reden waarom patiënten altijd gecontroleerd moeten worden door de trombosedienst. Zo kan de dosering per patiënt bepaald worden. De INR is een internationaal gestandaardiseerde norm over de prothrombinetijd. Voor een gezonde volwassene ligt dit op 1,0 INR. De INR streefwaarde bij een ontstolde patiënt is afhankelijk van de indicatie en kan liggen tussen 2,5 en 4,0.

Per algemene tandartsenpraktijk zijn er vaak meer dan 20 gebruikers van trombocytenaggregatieremmers en coumarine-derivaten.

ACTA richtlijn
Recent is er een richtlijn opgesteld waarin wordt beschreven hoe een behandeling uitgevoerd moet worden bij een ontstolde patiënt. De richtlijn vind u hier.

Over de richtlijn bestaat discussie, toch hebben een aantal instanties de richtlijn al geaccepteerd. De richtlijn is kort, overzichtelijk, zoveel mogelijk evidence based en duidelijk. Het belangrijkste punt hierin is het continueren van de medicatie bij een ontstolde patiënt, ondanks de behandeling. Hiermee wordt geacht de risico’s voor de patiënt zo klein mogelijk te houden.

Trombocytenaggregatieremmers moeten niet gestaakt worden voor een invasieve tandheelkundige ingreep, mits de ingreep voldoet aan de richtlijn. Bij gelijktijdig gebruik van Ascal en Plavix moet een van beide tijdelijk gestaakt worden in overleg met de voorschrijvend specialist. Bij het gebruik van anticoagulantia behoeven deze niet routinematig gestaakt te worden voor een tandheelkundige ingreep, mits de INR waarde 24-72 uur voor de ingreep niet hoger is dan 3,5.

Het is een absolute voorwaarde, dat indien de richtlijn gevolgd wordt, deze in zijn geheel te hanteren en dus ook de voorzorgmaatregelen in acht te nemen!

Discussiepunten richtlijn
Vroeger mocht je na een invasieve ingreep niet spoelen, nu wordt er juist aanbevolen wel te spoelen met tranexaminezuur. In de richtlijn wordt wel aanbevolen voorzichtig te spoelen. Hier bestaat discussie over, gezien ‘voorzichtig’ geen zwart op wit begrip is.

Daarnaast wordt er in de richtlijn gesproken over maximaal te extraheren elementen. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen 1 of meerwortelige elementen. Daardoor zijn de meningen verdeeld over de nauwkeurigheid van de richtlijn.

Ook wordt er in de richtlijn niet gesproken over interacties van medicijnen onderling. Gebruik van bijvoorbeeld het antibioticum Cotrimoxazol of het antimycoticum Miconazol kunnen de INR ontregelen, waardoor het verstandig is de INR op de dag van de ingreep te bepalen en niet 24-72 uur van tevoren, zoals in de richtlijn beschreven.

Nieuwe generatie anticoagulantia
Er zijn op het moment twee bekende nieuwe middelen op de markt, te weten Xarelto en Pradaxa. Beide grijpen later aan op de cascade van de secundaire hemostase.
Een voordeel van deze medicijnen is dat er geen controle bij de trombosedienst nodig is. Daarnaast zijn ze goedgekeurd door zorgverzekeraars en hebben ze een korte halfwaardetijd vergeleken met coumarine-derivaten.

Tot slot
De heer Dubois adviseert de ACTA richtlijn voorlopig te volgen. Is er toch nabloeding, wat dan?

  1. Afdrukken
  2. Opnieuw overhechten
  3. Aanbrengen van wondverband

Indien er twijfel bestaat over een hoge INR waarde, dient de patiënt doorgestuurd te worden naar de MKA-chirurgie.

Leander Dubois is kaakchirurg. Hij studeerde tandheelkunde aan het ACTA en geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn opleiding MKA-chirurgie volgde hij in het AMC. Sinds 2010 is hij verbonden als MKA chirurg en chef de clinique aan de afdelingen Mondziekten, kaak- & aangezichtschirurgie van het AMC te Amsterdam en het Antonius ziekenhuis te Nieuwegein. Al vroeg werd zijn interesse gewekt door de aangezichtstraumatologie, met in het bijzonder de orbita. Hij is actief betrokken in de richtlijn ontwikkeling en beleidsvoering binnen en buiten het ziekenhuis met betrekking tot aangezichtsletsel. Hij doet onderzoek binnen dit deelgebied en geeft hierover diverse voordrachten. Daarnaast heeft hij zitting in het schisisteam van het AMC. Buiten zijn klinische werkzaamheden is hij is onder andere bestuurlijk actief als bestuurslid van de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie en van schisis en Noma team stichting Bridge the Gap.

Verslag door Fatimazarah Elbazi voor dental INFO van de thema avond Patiënten en hun Pillen georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z