studenten2

16,5 procent slaagt voor Belgisch toelatingsexamen arts en tandarts

Zo’n 16,6 procent van de kandidaten die op 3 juli deelnamen aan de 31ste toelatingsproef geneeskunde en tandheelkunde in Kortrijk, is geslaagd. Het slaagpercentage ligt iets hoger dan vorig jaar, toen 15,4 procent het haalde. Dit meldt De Standaard.

92% van de ingeschreven kandidaten nam daadwerkelijk deel aan het examen, wat neer komt op 4.301 kandidaten. Totaal slaagden 712 kandidaten, 131 meer dan vorig jaar.

‘De kandidaten uit de normgroep – de Belgische deelnemers die in 2011-2012 in het laatste studiejaar secundair onderwijs zaten – haalden een hoger slaagpercentage (19,8 procent) dan de globale groep, terwijl de Nederlandse deelnemers het beduidend minder deden (7,9 procent)’, stelt de examencommissie.

Lees meer over: Kennis

Uitneembare beugel

Patiëntenfolder van de Stichting ter bevordering van de orthodontie in Nederland.

Bestellen
Per 50 stuks. Tarief 15 euro, administratiekosten: 5 euro, verzendkosten: afhankelijk van bestelde hoeveelheid.

Mail naar m.janssen@acta.nl, secretaresse Orthodontie ACTA (ovv bestelling Folders Orthodontie, welke folder, het aantal en uw gegevens) of bel 020 59 80 809.

Lees meer over: Kennis, Patiëntenfolders ortho

Vaste beugels

Patiëntenfolder van de Stichting ter bevordering van de orthodontie in Nederland.

Bestellen
Per 50 stuks. Tarief 15 euro, administratiekosten: 5 euro, verzendkosten: afhankelijk van bestelde hoeveelheid.

Mail naar m.janssen@acta.nl, secretaresse Orthodontie ACTA (ovv bestelling Folders Orthodontie, welke folder, het aantal en uw gegevens) of bel 020 59 80 809.

Lees meer over: Kennis

Activator

Patiëntenfolder van de Stichting ter bevordering van de orthodontie in Nederland.

Bestellen
Per 50 stuks. Tarief 15 euro, administratiekosten: 5 euro, verzendkosten: afhankelijk van bestelde hoeveelheid.

Mail naar m.janssen@acta.nl, secretaresse Orthodontie ACTA (ovv bestelling Folders Orthodontie, welke folder, het aantal en uw gegevens) of bel 020 59 80 809.

Lees meer over: Patiëntenfolders ortho

Buitenbeugel

Patiëntenfolder van de Stichting ter bevordering van de orthodontie in Nederland.

Bestellen
Per 50 stuks. Tarief 15 euro, administratiekosten: 5 euro, verzendkosten: afhankelijk van bestelde hoeveelheid.

Mail naar m.janssen@acta.nl, secretaresse Orthodontie ACTA (ovv bestelling Folders Orthodontie, welke folder, het aantal en uw gegevens) of bel 020 59 80 809.

Lees meer over: Patiëntenfolders ortho

Nieuwe patiëntenfolders orthodontie

De Stichting ter bevordering van de orthodontie in Nederland heeft zes nieuwe patiëntenfolders ontwikkeld. Bekijk de folders.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z

Retentiebeugel

Patiëntenfolder van de Stichting ter bevordering van de orthodontie in Nederland.

Bestellen
Per 50 stuks. Tarief 15 euro, administratiekosten: 5 euro, verzendkosten: afhankelijk van bestelde hoeveelheid.

Mail naar m.janssen@acta.nl, secretaresse Orthodontie ACTA (ovv bestelling Folders Orthodontie, welke folder, het aantal en uw gegevens) of bel 020 59 80 809.

Lees meer over: Patiëntenfolders ortho

Tandenpoetsen met een beugel

Patiëntenfolder van de Stichting ter bevordering van de orthodontie in Nederland.

Bestellen
Per 50 stuks. Tarief 15 euro, administratiekosten: 5 euro, verzendkosten: afhankelijk van bestelde hoeveelheid.

Mail naar m.janssen@acta.nl, secretaresse Orthodontie ACTA (ovv bestelling Folders Orthodontie, welke folder, het aantal en uw gegevens) of bel 020 59 80 809.

Lees meer over: Patiëntenfolders ortho

Congres Embouchure: ademhaling en mondgebied bij blazers en zangers

Zo’n 10% van de bevolking doet iets aan muziek of dans. 70% van de blazers en 60% van de zangers ondervinden beperkingen hierbij. Bij deze groep doen zich veel tandheelkundige vragen voor, bijvoorbeeld:

– Wanneer moet je het gebit bij blazers aanpassen omdat het het spelen negatief beïnvloedt?
– Wat te doen met een beugel bij een puber die muziek maken als favoriete tijdsbesteding heeft of zelfs naar het conservatorium wil?

Veel tandartsen en docenten muziek worstelen met deze vragen en hebben hier geen criteria voor. Ook is vaak niet bekend dat de tandheelkundige problemen niet op zichzelf staan maar dat deze gekoppeld zijn aan bijvoorbeeld problemen in het hals-, nek- en schoudergebied wat niet het werkveld is van de tandheelkundige.

Congres Embouchure, 2 november, Beesterzwaag
Op 2 november zal wordt een internationaal congres over embouchure, ademsteun en zang, gehouden met bijdragen van  hoogleraren en topartiesten uit heel Europa.

Dé Duitse expert op dit gebied, Götz Methfessel, kaakchirurg/tandarts uit Berlijn, houdt een voordracht over tandheelkunde bij musici. Het congres wordt georganiseerd door Revalidatie Friesland, Stichting Sailing Brass en het conservatorium Groningen onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging voor Dans en Muziekgeneeskunde (NVDMG), de jongste loot aan de KNMG-boom.

Meer informatie en inschrijven voor het congres
Bekijk het congresleaflet
Bekijk de website over embouchure



Download brochure flyer-muzieksymposium-310512[1].pdf
Lees meer over: Kennis, Scholing
studenten2

Veel Nederlanders voor toelatingsexamen arts en tandarts België

Een op de vijf inschrijvingen voor het toelatingsexamen voor arts en tandarts in België is van Nederlandse kandidaten, schrijft de Gazet van Antwerpen. De Vlaamse Gemeenschap voor arts en tandarts organiseerde gisteren dit toelatingsexamen in Kortrijk. In totaal schreven 4.685 kandidaten zich hiervoor in. Een record aantal en zelfs 16% meer dan vorig jaar. Er waren 842 Nederlandse kandidaten, een stijging van 18% vergeleken met 2011.

Lees meer over: Kennis
studenten1

Kamerbrief over beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen

Brief van minister Schippers (VWS) aan de Tweede Kamer over de beschikbaarheidbijdrage medische vervolgopleidingen.

Bij de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van Uw Kamer leven nog enige vragen naar aanleiding van mijn brief van 25 mei 2012 over de inzet van het instrument beschikbaarheidbijdrage voor medische vervolgopleidingen. Ik hecht eraan deze vragen nog voor het zomerreces te beantwoorden, opdat ik veldpartijen zo spoedig mogelijk duidelijkheid kan geven.

De leden van de commissie informeren, in lijn met de vraag van de leden van de VVD-fractie uit de Tweede Kamer, welke rol de zorgautoriteit heeft bij de toedeling van gelden uit de opleidingsfondsen. Zij vragen of de zorgautoriteit hierin zowel een toetsende, beleidsvormende als allocerende rol heeft.
De rolverdeling in de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) is dat de minister, in samenspraak met het parlement, het beleid bepaalt en dat de zorgautoriteit binnen de gestelde kaders verantwoordelijk is voor de uitwerking van dat beleid en voor de concrete toepassing in individuele gevallen.
In het onderhavige geval betekent dit dat ik, op voorstel van veldpartijen, het verdeelplan vaststel. Het verdeelplan bevat de verdeling van nieuwe opleidingsplaatsen over de verschillende opleidingsinstellingen voor de komende periode. Ook bepaal ik de hoogte van de vergoedingsbedragen per opleidingsplaats. Deze werkwijze en de vergoedingsbedragen leg ik vast in een aanwijzing aan de zorgautoriteit als bedoeld in artikel 7 juncto artikel 56a van de WMG, alles binnen de kaders van de voorhangbrief van 25 mei jongstleden.

Op aanvraag van de opleidingsinstelling belast de zorgautoriteit de opleidende zorginstellingen die in het verdeelplan zijn aangewezen en/of doorstroomplaatsen hebben, met het uitvoeren van de opleidingsactiviteit. Tevens kent de zorgautoriteit de beschikbaarheidbijdrage aan de individuele opleidende instellingen toe. Tegen deze beschikkingen van de zorgautoriteit is bezwaar en beroep mogelijk. Alle activiteiten van de zorgautoriteit betreffen dus louter de uitvoering van de beschikbaarheidbijdrage. Het beleid rond het financieren en verdelen van opleidingsplaatsen blijft berusten bij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hiermee wordt volledig recht gedaan aan de rolverdeling in de WMG. Er is derhalve geen sprake van een combinatie van zowel een toetsende, beleidsvormende als allocerende rol bij de zorgautoriteit. Daardoor doet het risico van onwenselijke machtsconcentratie en rolverwarring, waar de leden van de commissie naar vragen, zich niet voor.

De commissie vraagt naar mijn greep op het totale volume aan artsen dat een medische vervolgopleiding krijgt.
Net als nu het geval is, heb ik inderdaad greep op het totale volume aan artsen dat kan instromen bij een medische vervolgopleiding. Jaarlijks bepaal ik hoeveel nieuwe opleidingsplaatsen per specialisme (de zogeheten instroom) maximaal voor een beschikbaarheidbijdrage in aanmerking komen. Bij het vaststellen van deze aantallen baseer ik mij mede op de adviezen die ik daartoe ontvang van het Capaciteitsorgaan voor medische en tandheelkundige vervolgopleidingen. Via het maximeren van de instroom is ook de doorstroom in volgende opleidingsjaren gemaximeerd en daarmee het totale volume aan artsen dat een vervolgopleiding kan volgen.

De vraag van de commissie naar mijn voornemens over verruiming van het aanbod aan artsen, is niet één op één gekoppeld aan de vraag op welke wijze de bekostiging van de medische vervolgopleidingen wordt vormgegeven.
Net als onder de huidige subsidieregelingen stel ik, mede op advies van het Capaciteitsorgaan, het gewenste aantal plaatsen vast. Daaruit volgt, samen met het aantal doorstroomplaatsen en gegeven de vergoeding per opleidingsplaats, de maximale hoogte van de beschikbaarheidbijdrage op macroniveau. Het gaat er daarbij om éérst vast te stellen wat er aan medische vervolgopleidingen beschikbaar dient te zijn en vervolgens wat daarvoor een redelijke compensatie is.

De commissie vraagt ten slotte naar de relatie met de numerus fixus.
Op 17 februari 2012 hebben de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en ik een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de invulling van de afspraak uit het regeerakkoord inzake de numerus fixus. Daarin hebben wij aangegeven hoe deze afspraak over de numerus fixus wordt ingevuld. Voor de medische vervolgopleidingen betekent dit dat een structurele verhoging met 300 plaatsen mogelijk wordt gemaakt. Deze verhoging sluit aan bij de doelstelling om in 2025 over 25 procent meer artsen te beschikken teneinde aan de dan verwachte zorgvraag te kunnen voldoen en past binnen de ramingen van het Capaciteitsorgaan.

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Kennis

ACTA-wetenschapper Joris Muris wint Jan Wahlberg Prize

Zaterdag 16 juni won ACTA-wetenschapper Joris Muris de Jan Wahlberg Prize voor zijn studie naar contactallergie en palladium, die onlangs is gepubliceerd in Contact Dermatitis Research.

De Jan Wahlberg Prize is een aanmoedigingsprijs, bedoeld voor jonge wetenschappers die onderzoek doen op het gebied van huidontstekingen. De prijs bestaat uit een geldbedrag van €2.000 en het geven van een college tijdens het ESCD-congres (European Society of Contact Dermatitis) over het specifieke onderzoeksgebied van de winnaar.

Bron:
ACTA


Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Competentieprofiel voor ieder die werkt met preventie

Het vak en werkveld zijn veranderd. Tegenwoordig werken naast specifiek hiervoor opgeleide professionals steeds meer professionals uit andere sectoren aan gezondheidsbevordering en preventie. Daarnaast staat het regionale en lokale krachtenveld van beleid, onderzoek en praktijk meer centraal en dat vraagt om andere expertise van professionals.

Competentieprofiel
Het nieuwe profiel bevat concrete competentiebeschrijvingen voor gezondheidsbevordering en preventie. Daarnaast beschrijft het profiel de ontwikkelingen in het vak en het werkveld. Ook de context en positionering waarbinnen professionals hun werk uitvoeren komen aan bod.

Voor wie?
Zowel professionals als hun managers kunnen zien welke competenties van belang zijn voor hun werk, de eigen ontwikkeling, voor personeelsbeleid en bijscholingsactiviteiten. Voor opleidingen biedt het profiel inzicht in de competenties waarop zij zich kunnen richten.

Co-productie
Het competentieprofiel is een co-productie van een werkgroep, met deelnemers vanuit landelijke organisaties en kennisinstituten, opleidingen en het beroepsveld van gezondheidsbevordering en preventie. RIVM Centrum Gezond Leven vervulde hierbij een coördinerende rol.

Op weg naar versie 2.0

De werkgroep introduceert en bespreekt het nieuwe competentieprofiel bij en met professionals, managers en opleidingen. Onder andere via de LinkedIn-groep Competentieprofiel Gezondheidsbevordering en Preventie kunnen professionals het profiel raadplegen, erop reageren en met elkaar discussiëren.

Meer weten of reageren?
Bekijk het competentieprofiel (pdf).
Neem deel aan de discussie op de LinkedIn-groep Competentieprofiel Gezondheidsbevordering en Preventie

Bron:
Loketgezondleven.nl



 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

NPCF wil ook waarschuwingen en lichtere maatregelen tegen artsen openbaar

Patiëntenfederatie NPCF wil dat ook waarschuwingen en lichtere maatregelen tegen artsen openbaar worden gemaakt. Vanaf 1 juli 2012 is de wet BIG veranderd, de Wet op individuele beroepen in de gezondheidszorg. In het BIG-register staat de bevoegdheid en vakbekwaamheid van 400.000 artsen en andere zorgverleners beschreven. De wetswijziging maakt het mogelijk dat in het BIG register nu ook alle tuchtmaatregelen worden vermeld.

Patiëntenfederatie NPCF vindt de verandering een stap in de goede richting naar meer openheid in de zorg, maar nog niet voldoende. ‘De lichtere maatregelen, zoals waarschuwingen, zijn nu nog niet openbaar. Dat is vreemd. Als je openheid geeft doe het dan goed, en niet half’, vindt Wilna Wind, directeur van de NPCF. Wilna Wind doet de oproep zaterdagavond in het RTL Nieuws.

Kwaliteitsverschillen
De NPCF vindt dat patiënten meer inzicht moeten krijgen in de kwaliteit van zorg en het functioneren van zorgverleners. ‘Bij de ene dokter heb je een goede kans op herstel en bij de andere dokter kun je zo je hersteloperatie inplannen,’ zegt Wilna Wind. ‘Kwaliteitsverschillen tussen zorgverleners kunnen groot zijn. Het is goed om je daarvan bewust te zijn. Vervolgens is het belangrijk dat er informatie over die kwaliteit beschikbaar komt. Alles helpt daarbij. Informatie over hoe vaak een dokter een bepaalde ingreep uitvoert per jaar, hoe vaak er complicaties optreden. Maar ook wat de ervaringen zijn van patiënten en hoe tevreden deze zijn over het resultaat.’

Openbaar
De NPCF maakt zich er hard voor dat zo veel mogelijk van dit soort informatie openbaar wordt. Het liefst zo centraal en toegankelijk mogelijk. Wilna Wind: ‘Daarom zijn we ook ZorgkaartNederland.nl steeds verder aan het uitbreiden met informatie waar je als patiënt iets aan hebt. Dus naast de waarderingen van andere patiënten ook andere vormen van kwaliteitsinformatie die je helpen om een keuze te maken voor de juiste dokter of andere zorgverlener. Op ZorgkaartNederland staan inmiddels meer dan 85.000 ervaringen en waarderingen van patiënten over verschillende zorgverleners.’

BIG
De NPCF vindt het daarom ook belangrijk dat de tuchtmaatregelen tegen zorgverleners openbaar worden. En dat is vanaf 1 juli het geval. ‘Nu is het alleen nog wachten op volledige openheid, dus ook de lichtere maatregelen. Ik verwacht dat dat een kwestie van tijd is,’ zegt Wilna Wind. ‘Daarnaast is het ook belangrijk dat er meer inzicht komt in andere signalen over mogelijke tekortkomingen van zorgverleners. Dus naast de tuchtklachten en de eventuele maatregelen ook klachten, claims of meldingen bij de inspectie. Patiënten zijn best in staat om de informatie op waarde in te schatten. Maar dan moet er wel volledige openheid zijn. En de informatie moet toegankelijk en goed leesbaar zijn. Nu is het voor patiënten nog heel lastig zoeken naar wat er over een bepaalde arts in het BIG register staat.’

Bron:
NPCF

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
snoepen

Kinderen snoepen meer dan ouders denken

Onderzoek GfK: ouders te rooskleurig beeld over gezond eten en bewegen.

Ouders denken er alles aan te doen om hun kind gezond op te laten groeien. Denken, want hun kinderen merken er niet altijd iets van. Dat blijkt uit onderzoek van GfK in opdracht van Jongeren Op Gezond Gewicht onder ruim 1.000 ouders van kinderen van 4 tot 16 jaar en hun kinderen (12-16 jaar).

Kinderen pakken (38%) twee keer zo vaak zelf iets te snoepen dan ouders denken (19%) en ruim eenderde van de ondervraagde kinderen bekent meerdere keren per dag te snacken, terwijl maar een kwart van de ouders dat vermoedt. Ook zakgeld gaat veel vaker dan ouders denken op aan vet, zout en zoet (49% ouders, 57% kinderen).

Vaker snoepen dan één keer per dag
Al met al snoept 1 op 3 kinderen vaker dan één keer per dag en beleven kinderen meer vrijheid dan ouders denken te geven. “Het onderzoek geeft een aardig inkijkje in de problematiek van overgewicht. Iedereen wil het uiteraard graag goed doen”, zegt Paul Rosenmöller, voorzitter Convenant Gezond Gewicht en ambassadeur Jongeren Op Gezond Gewicht. “Een gezonde omgeving, waar de gezonde keuze de gemakkelijke keuze is, is belangrijk voor kinderen. We moeten gezond eten en meer bewegen gemakkelijker maken voor kinderen. Maar ouders kunnen het niet alleen. Daarom moeten alle partijen landelijk en lokaal, de handen ineen slaan!”.

Uit het onderzoek van GfK blijkt dat ouders behoefte hebben aan een gezondere omgeving. Volgens één op de vijf ouders kunnen kinderen te makkelijk aan ongezonde voeding komen en 1 op de 6 ouders vindt het vervelend hierover geen controle te hebben. Vooral de snoep- en frisdrankautomaten op school zijn hun een doorn in het oog (40%). Het zou fantastisch zijn, zeggen ouders, als er meer ondersteuning van buiten zou komen, vooral van school en vanuit de buurt. Lessen op school over gezonde voeding en bewegen, meer speel- en sportmogelijkheden in de buurt en een dagelijks fruit-tienuurtje op school zijn de drie grootste wensen. Ruim eenderde heeft wel eens behoefte aan hulp of advies over gezond eten en voldoende bewegen, het liefst van familie, vrienden of andere ouders. Gezonde omgeving Een op de zeven Nederlandse kinderen is te dik. Dat is bijna de helft meer dan 30 jaar geleden en de teller loopt nog steeds.

JOGG, is de beweging waarbij iedereen in een stad, dorp of wijk zich inzet om gezond eten en bewegen voor jongeren gemakkelijk en aantrekkelijk te maken. In een JOGG-gemeente werken overheid, (lokaal) bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties
samen aan een gezonde omgeving voor de jeugd. Het is een lokale, duurzame aanpak die effectief bewezen is om overgewicht bij de jeugd om te zetten in een daling.

Bron:
JOGG, een landelijk initiatief dat zich richt op jongeren (0-19 jaar), hun ouders en omgeving. Nederland telt al 17 JOGG-gemeenten. Alle gemeenten in Nederland kunnen zich aansluiten bij JOGG. JOGG is de aanpak, volgens het Franse EPODE, die alle initiatieven in een gemeente bundelt en hen handvatten biedt om gezond eten en meer bewegen gemakkelijker te maken voor kinderen, ouders, scholen, hulpverleners e.a.


Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z
kaak

Botopbouw bij kaakimplantaat: alternatieven onder de loep

Na het verliezen van tanden en kiezen in de bovenkaak, slinkt de kaakwal en zakt de neusbijholte (sinus maxillaris) vaak uit. Daarom moet vaak een bottransplantaat worden aangebracht, voordat een implantaat kan worden geplaatst. Botopbouw in de vorm van een sinusbodemelevatie biedt veelal uitkomst om voldoende botvolume te creëren. Daniela Rickert beschrijft in haar proefschrift verschillende behandelmethodes voor deze procedure met als doel het ziektecijfer van de ingreep zo laag- en de genezingsperiode zo kort mogelijk te houden.

Onafhankelijk
Uit een literatuurstudie blijkt het implantaatoverlevingspercentage onafhankelijk te zijn van het materiaal dat gebruikt is voor de sinusbodemelevatie, tenminste als een voldoende lange genezingstijd in acht wordt genomen voordat de implantaten worden geplaatst.

Piëzochirugie
Verder stelt Rickert vast dat piëzochirugie, een techniek op basis van ultrasone trillingen, een goed alternatief is voor het gebruik van conventioneel gebruikte instrumentarium ten behoeve van sinusbodemelevatie chirurgie. Piëzochirurgie heeft echter geen evidente voor- of nadelen ten opzichte van de conventionele techniek met roterend instrumentarium. Welke techniek de voorkeur heeft, is operateur-afhankelijk.

Botsubstituut
Tenslotte concludeert Rickert dat het gebruik van een botsubstituut zoals BioOss® gemengd met een beenmergconcentraat rijk aan MSCs (mesenchymale stamcellen) een goed alternatief vormt voor een behandeling met alleen autoloog bot (bot geoogst bij de patiënt zelf). Hierbij kan een vergelijkbare genezingsperiode in acht worden genomen en kan het ziektecijfer van de donorplaats worden verminderd. Implantaatoverleving lijkt lager te zijn in de MSCs-groep, maar de conditie van de weefsels rondom de implantaten blijkt een jaar na het functioneel belasten van de implantaten gelijk te zijn voor beide technieken.

Promotie
Mevrouw D. Rickert, 4 juli 2012, 14.30 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Promotor(s): prof.dr. G.M. Raghoebar, prof.dr. A. Vissink, prof.dr. H.J.A. Meijer
Faculteit: Medische Wetenschappen

Daniela Rickert (Duitsland, 1983) studeerde tandheelkunde in Groningen. Ze verrichtte haar onderzoek aan de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Ook na haar promotie blijft Rickert werkzaam als tandarts in Beilen.

Bron:
Rijksuniversiteit Groningen

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Slecht gebit kan invloed hebben op mentale gezondheid

70% van de mensen met een slecht gebit geeft aan dat dit hun leven negatief beïnvloedt. Dit blijkt uit onderzoek onder ruim 2.000 volwassenen in het Verenigd Koninkrijk geplaatst op Dentistry. Bijna 29% van de volwassen gaf aan een slecht gebit te hebben, wat neerkomt op 14 miljoen Britten.

Niet durven lachen
Het niet durven lachen met een slecht gebit heeft de meeste impact op de mentale gezondheid. 39% van de mensen met een slecht gebit geeft aan hun gebit te verbergen bij het lachen of zelfs helemaal niet meer te lachen. Ook kan het gevoel van eigenwaarde verminderen: 31% geeft aan zich minder zelfverzekerd te voelen.

15% van de volwassenen met een slecht gebit voelt zich depressief en is geremd om buitenshuis te zijn. 10% zegt minder te praten en 7% geeft zelfs aan dat hun liefdesleven negatief wordt beïnvloed door hun gebit.

Vrouwen
Het onderzoek laat zien dat vrouwen mentaal gevoeliger zijn voor een slecht gebit: 78% van de vrouwen met een slecht gebit geeft aan dat dit invloed heeft versus 63% van de mannen. Vrouwen geven overigens minder toe dan mannen dat zij hun tanden slecht verzorgen: 26% van de vrouwen versus 33% van de mannen.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Tandarts moet verplicht nascholen

Emeritus hoogleraar tandheelkunde Fons Plasschaert geeft in het blad Graadmeter z’n visie over het rapport van de Gezondheidsraad “De mondzorg van morgen”.

‘Dat is verplicht, punt uit’
Plasschaert is het eens met de constatering dat een deel van de tandartsen na het afronden van hun studie nooit meer iets aan nascholing doet. De raad verbindt daaraan echter nauwelijks conclusies, vindt de emeritus hoogleraar. „Er is geen enkele verplichting tot na- en bijscholing en veel tandartsen hebben er ook helemaal geen zin in. Zeker 20 procent volgt geen enkele vorm van nascholing. Iemand moet nu gewoon zeggen: Dat is verplicht, punt uit. Er moet een instituut komen waarnaar tandartsen moeten luisteren.”

Evidence-based richtlijnen
Ook is Plasschaert het eens met de conclusies van de Gezondheidsraad dat er gewerkt zou moeten worden volgens evidence-based richtlijnen. „In een richtlijn wordt alle kennis gedocumenteerd en worden de afwegingen genoemd bij het maken van keuzes in een behandelsituatie. Dat helpt de tandarts en is bovendien fijn voor de patiënt.” Plasschaert onderschrijft dat er weinig epidemiologische gegevens zijn over de Nederlandse mondgezondheid maar stelt dat richtlijnen goed opgesteld kunnen worden aan de hand van praktijkervaring. “We moeten het gewoon doen”, volgens Plasschaert.


Lees meer over: Kennis, Scholing
studenten

Loten is zo gek nog niet

16 miljoen bondscoaches konden het dit EK niet eens worden over de juiste selectie van Oranje. Wiens kwaliteiten als spits zorgde voor optimale prestaties? Van Persie of Huntelaar, beiden topscorer in hun competities? Selecteren op de juiste eigenschappen bleek zo makkelijk nog niet. Hetzelfde geldt voor de opleiding geneeskunde en tandheelkunde.

Lees de column van Hein Handgraaf, voorzitter KNMG Studentenplatform.

Lees meer over: Kennis

Opvallende marketingactie: Hoe motiveer je pubers tot een bezoek aan tandarts of mondhygiënist?

Het is niet makkelijk om pubers te triggeren om naar de tandarts of mondhygiënist te gaan. Een voorbeeld van een bijzondere marketing aktie.

 

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis