95% van 65-plussers aangewezen op reguliere mondzorgpraktijk

Mondzorg in de wereld van de ouderen. Wanneer ben je oud? En ben je dan ook kwetsbaar? Verslag van de lezing van Dieni Masman-Kappert tijdens Talking Points of Dentistry van GSK.

Dieni Masman-Kappert neemt het publiek mee neemt naar de wereld van kieskeurige ouderen. Wanneer ben je eigenlijk oud? En ben je dan ook kwetsbaar? Durven we tegen iemand te zeggen dat deze oud is? Natuurlijk is leeftijd van belang, maar ook de lichamelijke en geestelijke toestand bepaalt voor een belangrijk deel of iemand oud is.

Groepen
De literatuur onderscheidt drie groepen ouderen. De groep 55-64 jarigen zijn vitaal en hebben een hoog verwachtingspatroon. Bij de groep 65-74 jaar is een toenemende kwetsbaarheid te zien. Deze groep wenst geen problemen. Bij de groep 75 jaar en ouder is een omvangrijke kwetsbaarheid te zien en is het verwachtingspatroon laag. Bij deze indeling zou Dieni graag 5 jaar optellen. We worden namelijk steeds later kwetsbaar. Van de groep 65+ is 75% onafhankelijk, 15% zorgafhankelijk en 10% kwetsbaar.

Kwetsbaar
Wat weten we eigenlijk van ze? En hoe kun je zien of iemand kwetsbaar is? De lichamelijke en geestelijke achteruitgang is vooral te zien bij de groep 75+. Dan nemen de lichamelijke, psychische en sociale problemen toe. In 2006 waren er rond de 250.000 mensen kwetsbaar. De schatting is dat in 2040 dit aantal is toegenomen tot een half miljoen mensen. Van kwetsbare ouderen of geriatrische patiënten worden levensloopgegevens of -gebeurtenissen belangrijker. Ze hebben een verminderd vermogen om bij verstoringen te compenseren, organen hebben een verminderde reservefunctie, ze krijgen te maken met ouderdomsspecifieke ziekten en ‘normale’ ziekten die zich atypisch ontwikkelen. Ook gaat de achteruitgang sneller en het herstel trager (kettingreactie) en heeft men te maken met multipathologie en multifarmacie.

95% aangewezen op reguliere mondzorgpraktijk
Op 1 januari 2008 telde Nederland 2,4 miljoen 65 -plussers (15%). In 2025 zal dat 3,6 miljoen zijn (21%). Van alle 65-plussers is 25% 80 jaar en ouder. Van alle 65-plussers woont 5% in een verzorgings- of verpleeghuis. De overige 95% is dus aangewezen op de reguliere mondzorgpraktijk. Hier ligt een belangrijke taak voor het dentale vak! Steeds meer ouderen behouden tot op hoge leeftijd een deel van de eigen tanden en kiezen. Zij hebben energie en geld besteed om dit te bereiken.

Divers beeld
In de mond van een oudere patiënt is een divers beeld te zien van eigen (afgebroken) tanden en kiezen, volledige tandeloosheid, prothetische voorzieningen en implantaten. Er is dan ook geen ‘standaard’ oudere. Ouderen hebben vaak een verminderde spierspanning en een slechtere fijne motoriek (hanteren tandenborstel, rager, stoker enz.). In de oudere mond komen parodontologische problemen vaker voor (de balans tussen aanval en weerstand verandert, veranderde microflora, gingiva fragieler) evenals droge mond (minder speeksel zorgt o.a. voor een afname van het zelfreinigend vermogen van de mond) en slijmvliesproblemen. Er zijn minder carieuze laesies te zien, maar juist meer wortelcariës, bros en volledig gematureerd glazuur dat breuklijnen vertoont. De pulpa is kleiner. De gingiva trekt terug en blootliggende tandhalzen zijn het gevolg.

Relatie met algehele gezondheid
Mondgezondheid is van groot belang voor de algehele gezondheid. Dit belang zou de beroepsgroep ook veel meer met de huisarts moeten communiceren. Zo heeft een slechte mondhygiëne gevolgen voor hart- en vaatziekten, longontsteking, diabetes en kauwen. Maar een slechte mondhygiëne beïnvloedt ook het algeheel welbevinden. Het heeft een effect op het kunnen genieten van eten en drinken, praten, lachen, intimiteit en het uiterlijk. De kwetsbaarheid, de zorgafhankelijkheid en de onzekere levensverwachting van ouderen maakt de beroepsuitoefening van dentale zorgverleners vooral anders!

Omgang met ouderen in de praktijk
Om ouderen in de praktijk te krijgen en te houden is toegankelijkheid belangrijk. En kan iemand plaatsnemen op de stoel of moet men in de rolstoel blijven zitten. Heeft hij de vrijheid een afspraak te maken op een tijdstip dat het hem schikt? Wordt hij herinnerd (bellen) aan de afspraak? De zorgverlener moet de anamnese in ieder geval medisch, maar ook psychosociaal maken en geduld hebben. Stel bijvoorbeeld één vraag tegelijk. We zijn geneigd op zijn minst drie vragen in één zin te stellen. Er moet duidelijk worden gesproken en de patiënt moet met respect worden behandeld. Heb er begrip voor dat de patiënt een bepaalde handeling al jaren doet. Vertel er dus bij waarom dingen nu anders moeten gebeuren. Denk aan een goede gelijkwaardige houding als het gesprek wordt gevoerd. Dieni adviseert practici ouderen te blijven volgen, goed te screenen (wanneer is iemand voor het laatst op bezoek geweest?) en veel aandacht te besteden aan preventie.

Curatief en preventief
Op curatief gebied zouden dubieuze gebitselementen tijdig moeten worden geëxtraheerd, zal er gestreefd moeten worden naar een eenvoudig reinigbare mond en een gebitssituatie die levensloopbestendig is. Op preventief gebied moet gedacht worden aan een afgestemde poets’instructie’ waarbij ouderen worden begeleid en zelf kunnen oefenen. Een belevingsgerichte gesprekstechniek is ‘motivational interviewing’. Ook kunnen fluorideapplicaties nodig zijn. Dentate ouderen kunnen wellicht oefenen met de elektrische borstel of geholpen worden met een aangepaste borstel. Er zijn handige borstels met een verdikt handvat, tipte Dieni. Edentate ouderen krijgen prothese-adviezen op maat waarbij Dieni de richtlijn ‘Richtlijn Mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen’ volgt. Link hierachter opnemen: https://www.dentalinfo.nl/artikelen/t9/c14/b93/richtlijn-mondzorg-zorgafhankelijke-patienten-verpleeghuizen.html

Prothese
’s Nachts gaat de prothese uit en wordt droog bewaard. Aandacht wordt ook besteed aan het reinigen van de mond (het makkelijkste met een gaasje). Zorgverleners moeten bij protheses letten op de pasvorm, drukplaatsen, tandsteen op prothese, droge mond en de motoriek van de patiënt. Daarnaast is het van belang dat mantelzorgers en andere verzorgers worden gesteund bij de verzorging die ze leveren. Tandheelkundig zorgverleners zijn gewend in de mond te kijken, anderen niet. De mond is een intieme plek van het lichaam. Voor een gezonde mond, ook op latere leeftijd, is een goede basis nodig waarmee je vroeg moet beginnen. Daarbij geldt dat zorg meer is dan behandelen. Zorg voor ouderen betreft iedere 55 plusser! Dieni adviseert het publiek hun eigen praktijk goed onder de loep te nemen. Is deze ouderenproof? Maar bovenal: werken er mensen in de praktijk die affiniteit hebben met de doelgroep, is er begrip en goede wil? Want ook ouderen verdienen een keurige mond.

Dieni Masman-Kappert is 38 jaar mondhygiënist. Vanaf het begin van haar loopbaan heeft preventie, voorlichting, onderwijs, beleid en onderzoek haar aandacht gehad.Het werken in algemene tandartspraktijken heeft zij steeds gecombineerd met werk in de (tandheelkundige) gezondheidsvoorlichting. Vanaf 2000 heeft zij het praktische werk vaarwel gezegd en bij het Gezondheidsinstituut NIGZ zich gericht op de mondzorg voor ouderen. Toen zij in 2009 het NIGZ moest verlaten i.v.m. bezuinigen door de overheid, heeft zij alle producten en diensten die zij had ontwikkeld op het terrein van mondzorg ouderen mee kunnen nemen naar haar eigen trainings- en adviesbureau Midomo. Zij is voorzitter van de Vakgroep Mondzorg Ouderen van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten en bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie.

Door:
Mariëlle Nap – Mondig Communicatie
Anneke Hiensch – te Water Mulder

Bron:
Congres Talking Points in Dentistry van GlaxoSmithKline, mei 2012

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis

Cloudcomputing de hype voorbij

Tot voor kort was cloudcomputing nog niet (goed) mogelijk voor tandartspraktijken. Inmiddels presenteren een aantal firma’s een cloudoplossing voor praktijken. Cloudcomputing was al geruime tijd een hype binnen het segment kantoorautomatisering en heden ten dage gaat men massaal over tot cloudcomputing.

Wat is cloudcomputing?
Zonder in te veel technische termen te vervallen zal ik trachten u enigszins wegwijs te maken in de materie. De cloud staat voor internet. Sinds jaar en dag wordt het internet grafisch weergegeven als een wolk. Het grootste verschil met uw bestaande netwerk is dat uw server zich niet op uw locatie bevindt maar in een professioneel datacenter. Al uw gegevens (data) benadert u via internet. En net zoals bij uw lokale netwerk slaat u uw data ook weer in the cloud op, zeg maar een harde schijf op het internet. U betaalt voor opslag en gebruik van de applicaties. Onderhoud en backups zijn niet meer nodig, een goede en betrouwbare internetverbinding wel.

De röntgen foto’s
Tot voor kort zat het probleem bij cloudcomputing voor tandartspraktijken in het benaderen van de röntgen foto’s. Dat zijn veelal grote bestanden en die laten zich niet makkelijk ‘streamen’. En u als tandarts zit er niet op te wachten dat het lang duurt voordat de foto op het scherm is opgebouwd. Daar is dus verandering in gekomen. De huidige aanbieders zijn in staat dit probleem op te lossen en uw foto’s à la minute op uw scherm te toveren.

Wanneer Cloudcomputing?
Voor ketens en organisaties met meerdere praktijken op verschillende locaties is cloudcomputing een uitkomst. Alle gegevens van alle patiënten bevinden zich in één database en zijn overal benaderbaar via het internet. Door de voordelen van het alles en overal paraat zijn van de data zie ik zeker mogelijkheden voor solopraktijken met veel behandelkamers.

Als uw organisatie toe is aan het vernieuwen van de IT infrastructuur is overstappen naar cloudcomputing zeker het overwegen waard en bent u klaar voor de toekomst. Nu al zijn diverse applicaties geschikt om via devices zoals tablets en smartphones te worden benaderd. Het kostenplaatje wordt inzichtelijker doordat u (meestal) per gebruiker betaald voor de applicaties en duur onderhoud en backups ontbreken. Ook upgrades voor de applicaties worden centraal geregeld en dat voorkomt veel extra werk.

Zoals altijd
Laat u terdege voorlichten door uw leverancier of adviseur en let goed op de SLA (Service Level Agreement) van uw provider. Een belangrijke en vaak vergeten vraag: Staat uw virtuele server in Nederland? U dient immers onder Nederlandse wetgeving te vallen?

Door:
Cees Hoogerheide

Cees Hoogerheide heeft tijdens de laatste zeven jaar van zijn carriére gewerkt als managing-director bij een automatiseringsbedrijf waar hij nog steeds als adviseur aan verbonden is. Als adviseur e-marketing en communicatie deelt hij graag z’n kennis in de dentale wereld. 

 

Lees meer over: E-health, Kennis
Richtlijn mondzorg voor jeugdigen

Richtlijn mondzorg voor jeugdigen

Richtlijn opgezet door de NMT, met wetenschappelijke verantwoording van de
Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK), in samenwerking met een groot aantal verenigingen/instanties.

Richtlijn mondzorg voor jeugdigen 2013

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Slechts 10% weet hoe goed te poetsen

Slechts 1 op de 10 mensen weet hoe ze moeten poetsen en welke tandpasta te gebruiken. Dit blijkt uit Zweeds onderzoek gepubliceerd in het Swedish Dental Journal.

De onderzoekers bestudeerden het poetsgedrag van ruim 2.000 Zweden van 15 tot 80 jaar. De meeste respondenten leerden als kind van hun ouders hoe ze hun tanden moeten poetsen. Dit aangeleerde poetsgedrag bleven zij houden, zelfs als ze daarna te horen kregen hoe ze beter kunnen poetsen.

Cor van Loveren, bijzonder hoogleraar preventie en tandheelkunde, gaf een reactie op het onderzoek op Editie.nl van RTL: “Bijna iedereen slaat systematisch plekken over. Als je je baard scheert, zie je meteen wat je gehad hebt. Maar als je poetst zie je niet meteen welke plak je laat zitten”.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Nooit meer tanden poetsen, wordt dat toekomst?

Jeanne Bakker, Kimberly van Heijs en Elles van der Waarde van het Leidsche Rijn College maakten een profielwerstuk getiteld “Nooit meer tanden poetsen”. In dit werkstuk namen zij de bewering van een nanotechnologisch product op de proef dat stelt bacteriegroei volledig te voorkomen waardoor tanden poetsen tot het verleden zou gaan behoren.

Profielwerkstukcongres
De leerlingen hebben vervolgens bij slagers kaken van geslachte dieren verkregen om hun hypothese in het laboratorium op de tanden ervan te testen. Een creatief, wetenschappelijk uitgewerkt verslag werd hun product, waarna ze een uitnodiging ontvingen om mee te dingen voor het beste gezondheidsprofielwerkstuk van 2012 uit de provincie Utrecht. Benieuwd wat ze ontdekten? Kom dan naar het profielwerstukcongres waar Jeanne, Kimberly en Elles samen met de andere vijf finalisten hun presentatie zullen houden.
Dit congres vindt plaats op het UMC Utrecht op vrijdagmiddag 8 juni.

Bron:
Guus Schrijvers


Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Kaakchirurgen trakteren kinderen op dagje pretpark

De afdeling Kaakchirurgie van het Refaja ziekenhuis heeft een aantal kinderen uit Stadskanaal getrakteerd op een dagje pretpark. De kinderen mochten gratis naar pretpark Drouwenerzand, dit meldt Groningen Vandaag.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten

De richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten heeft als basis: op elk moment van voorschrijven is er een actueel medicatieoverzicht beschikbaar.

In het document ‘handreikingen’ is een voorzet gedaan hoe dat in verschillende overdrachtssituaties georganiseerd kan worden. De handreikingen zijn geen onderdeel van de richtlijn. In de laatste stuurgroep van 3 november jl. is in deze handreikingen de trombosedienst opgenomen.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in 2005 het initiatief genomen om de kennisorganisaties, beroepsgroepen, branche- en koepelorganisaties in de zorg uit te nodigen om mee te werken aan het opstellen van een richtlijn voor veilige overdracht van medicatiegegevens. Onderzoeken wijzen uit dat er in de praktijk te veel fouten optreden. Hoewel er al verschillende (veld)normen zijn voor het organiseren van goede, veilige en kwalitatieve farmaceutische zorg, en deze ook wettelijk zijn vastgelegd, constateerde men dat de overdracht van medicatiegegevens daarin toch nog onvoldoende is opgenomen. De bestaande normen en richtlijnen gelden met name voor de situatie binnen een zorginstelling en voorzien onvoldoende in de overdracht van medicatiegegevens van de ene zorgaanbieder naar de andere zorgaanbieder.

Aangesloten partijen
De richtlijn is opgesteld door het werkveld dat in de dagelijkse praktijk te maken heeft met het beoordelen, voorschrijven, ter hand stellen,bewaken en/of toedienen van medicatie aan patiënten.

De opstellers van de richtlijn zijn:
ActiZ, GGZ Nederland, IGZ, KNMG, KNMP, LEVV, LHV, NFU, NHG, NICTIZ, NPCF, NVVA, NVZ, NVZA, Orde, V&VN, VWS en ZN. De IGZ en VWS zijn de initiatiefnemers en aanjagers van de richtlijn.
Later hebben de FNT, NMT en de VGN zich ook aangesloten.


Download brochure richtlijn-overdracht-van-medicatiegegevens-def-20080425-1.pdf
Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Tips voor tegengaan van illegaal softwaregebruik

U bent druk met uw praktijk. U denkt dat de software die u in u praktijk gebruikt netjes geregeld is maar dan blijkt dat de softwarelicentie niet meer geldig is. Bekijk de tips om problemen met illegale software te voorkomen. BSA (Business Software Alliance), de vertegenwoordiger van de softwaremarkt, geeft adviezen.

  • Bewaar facturen en dozen van de software
  • Laat personeel niet lukraak downloaden
  • Niet alle online software aankopen zijn legaal. De lage prijs kan reden zijn voor alertheid.

Bekijk de website van BSA

Lees meer over: E-health, Kennis
kiespijnpro-app

KiespijnPro app genomineerd voor Health App Award 2012

De KiespijnPro app is genomineerd voor de Health App Award 2012 door de website www.Artsennet.nl. De website Artsenet is een portal voor alle artsen in Nederland met nieuws, informatie en meer. KiespijnPro is een app die tandartsen gebruiken om hun patiënten een extra service te bieden buiten praktijkuren. Onlangs is de App geupdate met vragen/problemen die ouders en/of kinderen kunnen hebben wanneer hun kind een beugel draagt.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Nieuwe tanden uit stamcellen

Nieuwe tanden kweken blijkt mogelijk te zijn met stamcellen. Professor Peter Murray uit de VS gebruikt hiervoor een soort poreuze mal in de vorm van een tand of kies. Deze mal is biologisch afbreekbaar en na uitharding van het glazuur en volgroeien van de zenuwcellen blijft zo een menselijke tand over.

Murray gebruikt hiervoor stamcellen uit de mond of uit beenmerg. Na toepassing van deze techniek op apen en muizen start hij met menselijke proefpersonen. Het moeilijkst blijkt de groei van de verschillende soorten tandweefsel te zijn, zoals dentine, glazuur en zenuwen.

Bron:
Singularityhub.com


Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z

Steeds meer medische congressen in Nederland

Nederland is vorig jaar gestegen van de 9e naar de 8e plaats op de jaarlijkse ranglijst van congreslanden van de ICCA. De ICCA brengt congressen van brancheorganisaties, zoals tandartsen en andere medische beroepen, in beeld. 
Op nummer 1, 2 en 3 staan Wenen, Parijs en Barcelona. Istanbul en Peking staan, na Amsterdam, op nummer 9 en 10 op de ranglijst.

Lees het hele artikel


Bron:
Nationalezorggids.nl

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Belangrijke medische anamnese vaak overgeslagen

Te weinig mondzorgers nemen de medische anamnese af. Niet verstandig, vindt Denise van Diermen. “Iedereen kan iets onder de leden hebben.”

Ziektes kunnen verschijnselen in de mond teweegbrengen. Ziektes kunnen verslechteren door een gebrek aan tandheelkundige behandeling. Bij sommige ziektes zijn voorzorgsmaatregelen nodig. Daarom is de medische anamnese erg belangrijk.

Inspectie
De ervaring van ACTA-docent Denise van Diermen is dat de medische anamnese nog veel te weinig wordt afgenomen. Meestal steekt slechts 20% van de eerstejaars tandheelkunde studenten de hand op als ze vraagt wie zelf een tandarts heeft dit wel doet. “En dat terwijl ook de inspectie oplet of u de anamnese bij elke patiënt uitvoert.”

Eerste bezoek
Een eerste bezoek van een nieuwe patiënt is een goed moment voor de anamnese. U neemt de tandheelkundige anamnese af, maar ook de medische vragenlijst.
Vaak krijgt u al een indruk van de patiënt bij binnenkomst. Dit kan vragen oproepen. Stel deze dan ook: breidt de standaardvragenlijst hiermee uit en vraag goed verder. Een zwerver bijvoorbeeld, zult u meer vragen stellen over alcohol- en drugsgebruik.

Meegeven
“Laat u niet foppen!”, zegt Van Diermen, “Let op dat u ook bij jonge frisse mensen goed vraagt hoe de gezondheid is. Iedereen kan iets onder de leden hebben.”
De reden dat veel mondzorgers de lijst niet afnemen, is dat hij veel tijd in beslag neemt. “Ja, de lijst is lang, de patiënt kletst lang. Soms komt zelfs de gezondheid van de hond naar voren! Maar u kunt het ook voor thuis meegeven en het later inscannen.”

Tips
Een aantal tips van Denise van Diermen:

  •  Zorg ervoor dat de anamnese systematisch is. Zo slaat u niets over. Herhaal de medische anamnese minstens 1 x per jaar en altijd voordat u verdoving geeft en een ingreep uitvoert.
  • Interacties kunt u opzoeken in het farmacotherapeutisch kompas. In de Richtlijn overdracht van medicatiegegevens in de keten kunt u vinden welke informatie over geneesmiddelen u in elk geval beschikbaar dient te hebben.
  • De folder Preventie Bacteriële Endocarditis wordt elke vijf jaar herzien. De laatste versie is van 2008.
  • Orthopeden zijn het onderling niet altijd eens over wanneer een profylaxe moet worden gegeven als een patiënt een kunstgewricht heeft. Het moet bij risicopatiënten zoals patiënten met HIV, reuma, ouderen boven de 80 etc. En bij behandeling van geïnfecteerd gebied dat gaat bloeden. Meer informatie is te vinden in de richtlijn Totale heupprothese uit 2010 van de Nederlandse Orthopedische Vereniging.
    Of het dan ook moet bij gingivitis? De artsen hebben vaak onvoldoende kennis over de mond en de ingrepen in de mond, waardoor er soms tegenstrijdige adviezen gegeven worden.
  • Het is logischer om de patiënt eerst door de mondhygiënist te laten behandelen, voordat er een kunstgewricht wordt geplaatst.
  • Er zijn haast nooit ernstige nabloedingen bij het gebruik van antitrombotica/antistolling na ingrepen in de mond. Bij 1 trombocyten aggregatieremmer (TAR) hoeft die niet gestopt te worden bij bloederige ingrepen.
  • Bij het gecombineerd gebruik van Plavix en Ascal kan er overlegd worden met de voorschrijvend arts. Maar misschien is het achterhaald dat in dat geval een van beide middelen gestopt hoeft.
  • Bij sterkere orale antistolling (acenocoumarol/fenprocoumon) moet de INR 24-48 uur van tevoren worden bepaald. Deze moet onder de 3,5 zijn. Het advies is om een paar dagen na afloop van de ingreep te gaan spoelen met 5% tranexaminzuur mondspoeling bij bloederige ingrepen.
  • Als er een nabloeding zou kunnen optreden, doet u er goed aan om voorzichtig te werk te gaan. Dus een kwadrant tegelijkertijd en de patiënt in de wachtkamer laten plaatsnemen tot de bloeding staakt.
  • Zorg ervoor dat patiënten met dit soort medicijnen geen ibuprofen of andere “sterkere” pijnstillers gaan gebruiken. Paracetamol is een goed alternatief.

Door: Lieneke Steverink-Jorna
Bron: Congres Vereniging Promotie Mondhygiëne,  feb 2012

Denise van Diermen (1963) behaalde in 1993 haar artsenexamen en startte als arts-onderzoeker bij de afdeling Hemostase, Trombose, Atherosclerose en Ontstekingsonderzoek bij Prof. J.J.P. Kastelein. Vanaf 1994 was zij werkzaam als arts-assistent niet-in-opleiding bij de afdeling Interne Geneeskunde van het Slotervaart Ziekenhuis te Amsterdam. En vanaf 1995 tot heden is zij werkzaam als universitair docent bij de vakgroep Mondziekten en Kaakchirurgie/Ziektenleer en Medisch Tandheelkundige Interactie van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Ook was zij van 2001 tot 2008 actief als bestuurslid van de Vereniging voor Medisch-Tandheelkundige Interactie (VMTI) en startte zij in 2007 haar promotie onderzoeksproject: Richtlijn invasieve tandheelkundige ingrepen bij patiënten met antistolling. Vanaf 2009 is Denise van Diermen lid van de werkgroep Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak (LESA) “Antistolling” en “Medicatieoverdracht”. In 2005 won zij de tweejaarlijkse ACTA-Onderwijsprijs en in 2010 de NtvT publicatieprijs 2010. Denise van Diermen publiceert regelmatig artikelen in Nederlandstalige en buitenlandse tijdschriften en is mederedacteur van het boek ‘Ziekteleer voor Tandartsen’.

 

Mei 2012

Lees meer over: Kennis, Scholing

Nieuw tariefsysteem biedt preventieve kansen

Het nieuwe financieringssysteem van de mondzorg geeft ruimte aan preventie. Al verwacht de patiënt vaak anders, we moeten minder snel naar de boor grijpen.

Doen we genoeg aan preventie?
Kijken we naar de uitgaven aan cariës, dan staan die niet in verhouding met wat er wordt uitgegeven aan parodontitis. Aan cariës wordt tien keer meer uitgegeven. 30% van de totale mondzorgkosten worden gemaakt voor vullingen en kronen, 11% voor parodontologie en 10% voor het verwijderen van tandsteen. De vooral op restauratie gerichte zorg heeft de afgelopen 40 jaar niet bijgedragen aan cariësreductie. De DMFT-score wordt zelfs hoger bij regelmatig tandartsbezoek.

Vijf minuten
Gemiddeld wordt er slechts een kleine vijf minuten besteed aan het periodieke mondonderzoek. Er wordt onvoldoende diagnostiek bedreven. Bovendien heeft eenmalige professionele mondreiniging gevolgd door een instructie mondhygiëne weinig invloed op een effectief mondzorggedrag en de plak- en gingiva-index veranderen nauwelijks.
Tandartsen houden zich voornamelijk bezig met de reparatie van de gevolgen van niet uitgevoerde preventie.

Wat dan wel?
Voor een goede diagnostiek moet de mond eerst plakvrij en droog zijn. Dan pas kan er goed bekeken worden of er sprake is van actieve leasies. Zo ja, dan moet preventie worden ingezet. Een actieve leasie kan zelfs bij cavitatie worden gestopt! “Er moet dus niet meteen naar de boor gegrepen worden”, aldus James Huddleston Slater van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van de Rijksuniversiteit Groningen, tijdens de Themadag Preventie van orale pathologie van het ACTA- nascholingsprogramma Quality Practice.

Maar zonder aantoonbare resultaten van preventie verzwakt onze positie tegenover de overheid en de zorgverzekeraars en heeft de tandheelkunde geen toekomst.
Betere preventie biedt kansen: de mondzorg blijft betaalbaar en dus toegankelijk, ook voor de risicogroep. De waardering voor het beroep zal toenemen en ook de arbeidssatisfactie zal toenemen.

En wat als we dat niet doen?
Er komen steeds meer 65-plussers, de gemiddelde leeftijd stijgt. Risico- en complicerende factoren nemen toe. De zorgvraag stijgt (denk aan de steg) en het aantal werkenden neemt af. Als we niet de processen in de mond stoppen, dan wordt de mondzorg onbetaalbaar.
De toegankelijkheid van de mondzorg loopt dan in de toekomst ernstig gevaar. Dit geldt in het bijzonder bij de laagste SES (sociaal economische status). 

Pilotonderzoek
Het toekomstige beleid moet volgens Huddleston Slater gericht zijn op preventie. De restauratiecyclus moet hiermede later worden ingegaan. Er moet een gericht pilotonderzoek komen dat zorgaanbieders, de TNO en universiteiten opzetten. “Dus: investeer nu in de toekomst! Ik ben fan van de mondhygiënist!” sloot Huddleston Slater af.

Top vijf
Voorzitter Rob Barnasconi van de NMT nam het van hem over. Wat hem betreft, wordt er liefdevol samengewerkt tussen tandarts, mondhygiënist en preventieassistent. Maar voor de verzekeraars heeft hij geen goed woord over: in 2011 werd 1,6 miljard euro aan premies betaald, waarvan slechts 1,2 miljard werd geconsumeerd. “En toch stijgt de premie met 14%!? En toch gaan de vergoedingen omlaag?! Verzekeraars, ga eens verzekeren!”

Het nieuwe systeem geeft ruimte aan preventie en die kans moeten we nu pakken, vindt Barnasconi. “Samenwerken is het devies en praat uzelf vooral niet naar beneden. We doen het toch heel goed? We behoren tot de top vijf van de wereld en dat kan menig arts niet zeggen! We zijn ook helemaal niet vreselijk duur; de gemiddelde patiënt geeft meer uit aan de kapper dan aan de tandarts, namelijk 175 euro per jaar.”

Als we het succes van preventie kunnen aantonen, dan zijn volgens Barnasconi de problemen met de verzekeringen snel opgelost. “We moeten niet langer focussen op curatie, positieve berichten verspreiden en vooral samenwerken.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna
Bron: Themadag Preventie van orale pathologie, ACTA- nascholingsprogramma Quality Practice, januari 2012


Lees meer over: Actueel, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z

NVM lustrumcongres M(H)aastricht in Flow

In 2012 bestaat de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten alweer 45 jaar! Dit wordt van 27 tot 29 september gevierd tijdens een 3-daags lustrumcongres in de bruisende stad Maastricht. Het thema van het congres is M(H)aastricht in Flow. Congresbezoekers hebben drie dagen de tijd om terug te blikken, om zich heen te zien, maar vooral om naar de toekomst te kijken. En dat allemaal in de flow van Maastricht en het vak mondhygiënist.

Het programma in vogelvlucht

Donderdag
Op donderdag 27 september start het lustrum in het MECC met vakgroepbijeenkomsten waarna een gevarieerd workshopprogramma te volgen is. Aansluitend worden de congresbezoekers welkom geheten in het Stadhuis van Maastricht. Dineren kan die avond tijdens een ontspannende dinnercruise op de Maas.

Vrijdag
Op vrijdag 28 september is er in het MECC een internationale en wetenschappelijke congresdag, welke wordt afgesloten met een spetterende feestavond in het prachtige Kruisherenhotel in het centrum van de stad.

Zaterdag
Zaterdag 29 september is wederom een congresdag, dit keer met praktijkgerichte lezingen verzorgd door duo’s uit het werkveld. Deze dag wordt afgesloten met een heerlijke high tea.

Tijdens de drie congresdagen is er in het MECC ook een uitgebreide en gevarieerde Expo te bezoeken waar diverse commerciële bedrijven hun producten en diensten presenteren. Ook is er een Kennisplein waar vakgenoten kennis delen middels presentaties op digitale affiches.

Meer informatie
Dit congres mag u niet missen! Op deze website vindt u ook een link naar een speciale boekingswebsite voor het boeken van uw hotelovernachting.

Lees meer over: Kennis, Scholing

NEN en HKZ samen: duidelijkheid voor de zorgsector

NEN en HKZ zijn per 1 mei gefuseerd. Zo ontstaat één loket voor alle vragen over kwaliteit in de zorg. Het HKZ -keurmerk en de daaraan verbonden activiteiten blijven bestaan.

De activiteiten van de twee bekende organisaties op het gebied van normen in de zorg vullen elkaar goed aan. Beide stimuleren kwaliteit en veiligheid in zorg en welzijn. Aan de ruim 3000 HKZ-certificaten en de HKZ-keurmerken verandert niets. “Uit gesprekken met het zorgveld bleek dat de markt behoefte heeft aan één loket. Door de fusie kunnen we organisaties nog beter ondersteunen bij het aantoonbaar verbeteren van hun patiënten-, en cliëntenzorg.” zegt Sylvia Veereschild, Manager NEN Kwaliteit Zorg & Welzijn.

Eén aanspreekpunt
Voor alle vragen over certificaten, normen en het toepassen daarvan kan men voortaan terecht bij NEN Kwaliteit Zorg & Welzijn. Dit maakt einde aan de verwarring over diverse partijen, keurmerken, normen en regelingen. Kees Ahaus, voorzitter van het Centraal College van Deskundigen voor Zorg en Welzijn: “We zijn trots op deze bundeling van krachten. Met het internationale netwerk van NEN kunnen we nu ook goed inspelen op de Europese ontwikkelingen.”

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Gezondheidsraad wil richtlijnen voor tandartsen

Net als in de geneeskunde, zou ook in de mondzorg gewerkt moeten worden volgens evidence-based richtlijnen. Dat verbetert de kwaliteit van de zorg en helpt ongefundeerde verschillen in aanpak tussen zorgverleners verminderen. Ook kunnen tandartsen dan
beter laten zien hoe de kwaliteit van de zorg zich verhoudt tot de kosten. De kosten voor mondzorg bedragen 3% van de totale zorgkosten; dat is even hoog als de kosten van huisartsenzorg. De tandarts moeten mensen zelf betalen. Logisch dus dat patiënten willen weten wat ze kunnen verwachten, zeker nu de tarieven zijn vrijgegeven. Dit schrijft de Gezondheidsraad in zijn advies De mondzorg van morgen, dat de raad heeft aangeboden aan de minister van VWS.

Nauwelijks
De afgelopen jaren is er in de mondzorg veel aandacht geweest voor kwaliteitsbeleid. Dat richt zich echter vooral op de randvoorwaarden van de zorg en minder op de inhoudelijke kwaliteit ervan. Richtlijnen die beschrijven wat de bewezen beste behandeling is van een aandoening zijn er nauwelijks of worden onvoldoende nageleefd. Overigens is dat niet alleen in Nederland het geval, maar ook internationaal. Veel tandartsen hanteren bijvoorbeeld een vaste frequentie voor periodieke controles, terwijl deze zou moeten afhangen van de individuele situatie van de patiënt. Ook bestaan er grote verschillen tussen tandartsen in de behandeling van cariës in het melkgebit van jonge kinderen.

Functionaliteit en/of esthetiek?
De Gezondheidsraad beveelt aan de wetenschappelijke onderbouwing van de praktijk te versterken. Om te beginnen zouden de professionals in de mondzorg met elkaar moeten formuleren wat optimale zorg inhoudt: gaat het vooral om functionaliteit of is esthetiek ook belangrijk? Verder zouden tandartsen op korte termijn zogenoemde best practices moeten opstellen: wat de beste manier van handelen is, afgaande op de ervaringen uit de tandartspraktijken. Op die manier kunnen de ongefundeerde verschillen in behandeling tussen tandartsen verminderen. Uiteindelijk moeten er evidence-based richtlijnen komen, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Ook de invoering van richtlijnen verdient dan aandacht. Nu is het namelijk zo dat de richtlijnen die er zijn niet altijd worden nageleefd. Zo volgen lang niet alle tandartsen de richtlijn die aangeeft wanneer een verstandskies
wel en niet getrokken zou moeten worden.

Bron:
Gezondheidsraad

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Scholing

Zichtbare Mondzorg – enquete kwaliteitsindicatoren start 14 mei

Op 14 mei 2012 gaat de landelijke uitvraag Zichtbare Zorg van start. Nog even resumerend: één van de voorwaarden die de minister stelt aan het experiment is transparantie van de aanbieders op het gebied van kwaliteit van zorg.

Hiervoor zijn zogenaamde kwaliteitsindicatoren ontwikkeld in een samen-werkingsverband van NVM, NMT, ANT en ONT, de NPCF, de Consumenten-bond, Zorgverzekeraars Nederland, de Inspectie voor de Volksgezondheid en het ministerie van VWS.
Het resultaat van deze samenwerking is een landelijke uitvraag op praktijkniveau van kwaliteitsinformatie.

Zelfstandig ondernemers
Het betreft hier de gegevens over kwaliteit van de geboden zorg door tandartsen, mondhygiënisten werkzaam in de vrijgevestigde praktijk en tandprothetici.

Praktijkvragenlijst en patiëntenenquête
De landelijke uitvraag wordt gecoördineerd door onderzoeksbureau ITS en bestaat uit twee onderdelen: een praktijkvragenlijst en een patiëntenenquête. Bent u geïnteresseerd in de vragen?
Klik hier voor de praktijkvragenlijst voor mondhygiënisten.
De vragenlijsten voor tandartsen en tandprothetici vindt u vanaf 14 mei op de website www.zichtbarezorg.nl

Werk mee
Medio mei ontvangt u via ITS een brief met daarin instructies en uw inloggegevens. U kunt er in een later stadium zelf voor kiezen of u de gegevens wilt laten publiceren of niet. Het levert u in ieder geval interessante spiegelinformatie op over u en uw praktijk.

Documenten
De volgende documenten zijn vanaf heden te raadplegen op de website van Zichtbare Zorg:
1. Indicatorgids 2012;
2. Dataprotocol Zichtbare Mondzorg 2012;
3. Operationalisatie kwaliteitsindicatoren Mondzorg (eindrapport Regioplan).

Bron:
NVM

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
stoppen-met-roken

Stoppen met roken heeft ook na 40 jaar nog zin

Ook voor mensen die al veertig jaar roken heeft het zin om te stoppen. Hun longfunctie gaat daardoor minder hard achteruit. Dat concludeert de Utrechtse arts-onderzoeker Firdaus Mohamed Hoesein in zijn proefschrift. Mohamed Hoesein promoveert op 26 april aan de Universiteit Utrecht.

Studie
Mohamed Hoesein analyseerde de gezondheid van deelnemers aan de NELSON-studie. Daarin worden ruim 2200 huidige en voormalige zware rokers via een CT-scan onderzocht op longkanker. De deelnemers krijgen tweemaal een longfunctietest, zowel bij het begin van het onderzoek als drie jaar later. Bij patiënten met longziekte COPD gaat de longfunctie snel achteruit. Gemiddeld zijn de deelnemers 60 jaar en hebben ze 40 jaar lang een pakje sigaretten per dag gerookt. De helft van de mensen stopte met roken voor het begin van het onderzoek, ze hadden geen COPD.

Slechtere longfunctie
Van deze zogenaamde ‘gezonde rokers’ vergeleek Mohamed Hoesein de longfunctie in de loop van de tijd. Van deze zware rokers blijkt de longfunctie in de loop van drie jaar aanzienlijk te verslechteren. Die daling gaat echter een stuk langzamer bij de mensen die meer dan een jaar gestopt waren met roken. De daling nam niet nog verder af bij de mensen die meer dan 4 jaar gestopt waren.

“Het betekent dat stoppen met roken ook nog zin heeft bij hele zware rokers”, legt Mohamed Hoesein uit. “Ook mensen met veertig pakjaren zouden moeten stoppen. Daardoor verkleinen ze de kans dat ze COPD krijgen. Deze chronische longziekte is soms dodelijk, niet te genezen en leidt vaakt tot ernstige invalideit.”

CT-scan
Uit het onderzoek blijkt ook dat zware rokers met een normale longfunctie soms ook al emfyseem hebben dat alleen op een CT-scan zichtbaar is. Emfyseem ontstaat als longblaasjes stuk gaan en is een van de oorzaken van COPD. Bij deze patiënten verslechteren de longen gedurende drie jaar sneller dan gemiddeld.

COPD (‘chronic obstructive pulmonary disease’) is een chronische longziekte. Patiënten hoesten veel, geven slijm op en kampen met kortademigheid bij inspanning. Ongeveer eenvijfde van alle rokers ontwikkelt COPD terwijl ongeveer één procent longkanker krijgt. COPD komt in Nederland en wereldwijd steeds vaker voor. In tegenstelling tot andere chronische ziekten sterven ook steeds meer mensen aan de aandoening. In Nederland lijden ruim 300.000 mensen aan COPD [in 2003]. Een goede behandeling bestaat niet, behalve luchtwegverwijdende medicijnen en ontstekings­remmers. Bij een longfunctietest wordt de hoeveelheid lucht gemeten die iemand in een seconde maximaal kan uitblazen.


Prof. dr. Jan Willem Lammers en dr. Pieter Zanen van de afdeling Longziekten van het UMC Utrecht begeleidden het onderzoek. Inmiddels is Mohamed Hoesein werkzaam als radioloog in opleiding in het UMC Utrecht.

Bron:
Universiteit Utrecht


Lees meer over: Kennis, Onderzoek
ACTA en NMT werken aan richtlijnenprogramma Mondzorg

ACTA en NMT werken aan richtlijnenprogramma Mondzorg

Het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en de Nederlandse Maatschappij tot bevordering van de Tandheelkunde (NMT) werken samen aan een ‘Richtlijnenprogramma Mondzorg’. Dit werkprogramma moet wetenschappelijke kennis vertalen naar richtlijnen voor de dagelijkse praktijk van tandartsen en andere mondzorgprofessionals. Daardoor komen de praktiserende beroepsgroep en de wetenschap tot afstemming én concrete samenwerking.

Transparantie
Tandartsen en andere zorgverleners binnen de mondzorg willen duidelijker verantwoording afleggen (‘transparantie’) over het wat, het hoe en het waarom van hun professionele handelen. Om dit nog beter te kunnen doen, heeft de beroepsgroep behoefte aan een betere en zo actueel mogelijke vertaling van bestaande ‘bewezen’ kennis naar de praktijk. De beroepsgroep wil – met andere woorden – meer evidence based werken. Zorgverzekeraars Nederland is blij met de komst van de richtlijnen want “transparantie is de basis voor het inzichtelijk maken van kwaliteit”, vindt Mirjam Maasdam, beleidsadviseur Zorg bij ZN.

Klinische richtlijnen
Om tandartsen beter van evidence en practice based richtlijnen te voorzien, willen ACTA en de NMT een structuur opzetten waarin wetenschap en praktijk goed kunnen samenwerken. Aan de hand daarvan kunnen klinische richtlijnen ontwikkeld en beschikbaar gesteld worden, ten behoeve van de mondzorg. Inclusief het daarvoor benodigde kennis- en implementatieonderzoek. Nog dit jaar worden de plannen uitgewerkt en wordt een begin gemaakt met de uitvoering daarvan.


Bron:
Zorgverzekeraars Nederland


Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Project screening mondgezondheid Suriname

Foto: Mondhygiënist Dyonne Leerdam samen met de stagiaires Pascale Kok en Esmee Schreuder Goedheijt

De Stichting Dental Hygiëne +597 organiseert van 23 t/m 27 april 2012 het project “Hoe gezond is uw mond?” in Suriname.
Doel van het project is het bevorderen van de mondgezondheid en het op gang brengen van een bewustwordingsproces onder de Surinaamse bevolking over het nut van een goede mondgezondheid, de preventieve mondzorg en de cruciale rol van de mondhygiënist.

Initiatief
Het project is een initiatief van mondhygiënist Dyonne Leerdam. Zij constateerde tijdens mondzorgbehandelingen in Suriname hoe erbarmelijk de mondgezondheid onder de Surinaamse bevolking is. In 2010 vestigde zij haar mondhygiënepraktijk Dental Hygiene +597 in Suriname. In 2012 riep zij de stichting Dental Hygiene +597 in het leven. “Hoe gezond is uw mond?” is het eerste project van de Stichting. Het project wordt in samenwerking met studenten van de Hogeschool van Utrecht uitgevoerd.

Bron:
NoSpang

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis