nwvt

NWVT Hamer-Duyvenszprijs voor proefschrift: Agenda-setting for research in oral health care

De NWVT Hamer-Duyvenszprijs 22 is op 17 april 2023 uitgereikt aan dr. Puck van der Wouden voor haar proefschrift: Agenda-setting for research in oral health care.

De Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT) kent eenmaal per jaar een wetenschappelijke onderscheiding toe aan het tandheelkundig proefschrift dat door de NWVT Hamer-Duyvensz prijs commissie, als beste van dat jaar is beoordeeld.
Deze onderscheiding draagt de naam NWVT Hamer-Duyvenszprijs, zo genoemd omdat de prijs mede werd gefinancierd vanuit legaten van de tandartsen Hamer en Duyvensz.

Dr. Puck van der Wouden heeft haar onderzoek verricht aan ACTA. Promotoren waren prof.dr. G.J.M.G. van der Heijden en dr. H. Shemesh.

Perspectief op tandheelkundig onderzoek

Van der Wouden heeft de Hamer-Duyvenszprijs verdiend, omdat dit een proefschrift is met een apart perspectief op het tandheelkundig onderzoek. Het wil inzicht geven in het huidige mondzorg onderzoeksveld en probeert te bepalen wat de onderzoeksprioriteiten van mondzorgverleners en patiënten zijn.

In het eerste deel wordt het huidige mondzorg onderzoeksveld geanalyseerd en in kaart gebracht middels citatiepatronen in wetenschappelijke tandheelkundige tijdschriften, de financiering van mondzorguitgaven in Nederland en de onderzoeksonderwerpen van publicaties in het NTvT. Het stelt vast dat de huidige “onderzoeks-portefeuille” wordt beïnvloed door zogenaamde “academic drift”. Hierdoor neemt de focus op fundamenteel onderzoek toe terwijl dit ten koste gaat van het onderzoek dat de klinische mondzorg bedient.

Discrepantie tussen zorguitgaven en mate van onderzoek

Bovendien blijkt er een grote discrepantie te bestaan tussen enerzijds de zorguitgaven in belangrijke deelgebieden van de mondzorg en anderzijds de mate van het onderzoek in deze deelgebieden.
In het tweede deel worden aanbevelingen gedaan voor nieuwe onderzoeksrichtingen die zijn gebaseerd gezamenlijke prioriteiten van mondzorgverleners en patiënten. Middels 2 grote enquêtes worden de perspectieven van de mondzorgverleners en hun suggesties voor onderzoeksonderwerpen geanalyseerd en geprioriteerd Daarnaast worden knelpunten en behoeften van patiënten met chronische aandoeningen wat betreft hun mondgezondheid en mondzorg in kaart gebracht middels groepsdiscussies en interviews.

Belangrijkste onderwerpen

Uiteindelijk wordt hieruit een globale onderzoeksagenda voor de mondzorg ontwikkeld waaruit als belangrijkste onderwerpen worden gekozen:

Gedragsverandering ten behoeve van de mondgezondheid en De relatie tussen mondgezondheid en de algemene gezondheid. Andere relevante onderwerpen zijn: toegankelijkheid en betaalbaarheid van de mondzorg, het zorgsysteem zelf en de organisatie van de mondzorg.

Dit proefschrift is een metastudie naar “research waste” in mondzorg en probeert een aanzet te geven in beantwoording van de vraag: ‘Hoe verder met het onderzoek naar wat de tandartsalgemeen-practicus en de patiënt in Nederland werkelijk belangrijk vinden?’ De jury meent dat dit proefschrift – hoewel nog wat in algemeenheden gesteld – consequenties kan hebben voor het opstellen van een gedetailleerdere onderzoeksagenda naar het werkgebied van juist de tandarts algemeen practicus. Het proefschrift verdient daarom een extra attentie in de vorm van deze waardering.

Bron persbericht NWVT

Lees meer over: Kennis, Scholing
Meisje tandenpoetsen IAPD 400

Internationaal congres kindertandheelkunde dit jaar in Nederland, 14 – 17 juni

Van 14 tot 17 juni 2023 vindt in Maastricht het 29e congres van de International Association of Paediatric Dentistry (IAPD) plaats. Martine van Gemert-Schriks (voorzitter van het Local Organizing Committee) en Wilma Vogels (voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde) vertellen meer over dit congres.

Wat doet de IAPD?

“De IAPD is de internationale vereniging voor kindertandheelkunde met leden uit meer dan 78 landen. Doel van de IAPD is om als een soort internationaal ‘forum’ op te treden voor alle (kinder)tandartsen en mondzorgverleners die zich met de behandeling van kinderen bezighouden. De IAPD wil graag de mondgezondheid van kinderen wereldwijd promoten en verbeteren. De IAPD is niet alleen een platform voor evidence en experience based practice, maar faciliteert, initieert en ondersteunt ook onderzoek en onderwijs binnen de kindertandheelkunde.”

En de IAPD organiseert dus congressen?

“Naast diverse kleinere wetenschappelijke bijeenkomsten en (online)seminars organiseert de IAPD een keer in de twee jaar een groot internationaal congres. Het is bedoeld voor alle (mond)zorgverleners die zich met de tandheelkundige behandeling en mondgezondheid van kinderen bezighouden. Gemiddeld zijn er zo’n 1000 deelnemers van over de hele wereld.
Het is natuurlijk een geweldige kans om collega’s te zien en te spreken, ervaringen te delen en te leren van elkaar. Wereldwijd zijn er op divers vlak natuurlijk verschillende inzichten, verschillende belangen, verschillende prioriteiten. Zeker binnen de kindertandheelkunde laat zich dat ook aanzien in een grote diversiteit aan (behandel) inzichten voor de mondzorg van kinderen. Daar samen over spreken, ervaringen delen en ‘in elkaars keukens kijken’ is ontzettend boeiend en leerzaam. Bovendien biedt dit soort congressen natuurlijk ook een geweldig podium voor nieuwe trends en ontwikkelingen.”

Hoe zijn jullie betrokken bij dit congres?

“Nederland is altijd actief geweest binnen de Europese en internationale verenigingen voor kindertandheelkunde. In 2006 hebben we het congres voor de Europese kindertandheelkundige vereniging (EAPD) mogen ‘hosten’. Toen er zich in 2011 een mogelijkheid voordeed om mee te dingen naar de organisatie van het IAPD-congres, hebben we dit samen aangegrepen. De kans dat het zou lukken leek klein en de concurrentie was groot, maar dat maakte ons eigenlijk des te strijdlustiger. In 2013 deden we onze ‘bid’ in Seoul en het is gelukt!”

Wat is de rol van de NVvK in dit geheel?

“De NVvK (Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde) heeft het initiatief om een internationaal congres binnen de landsgrenzen te organiseren altijd toegejuicht. Ze hebben de congresorganisatie vanaf het eerst uur ondersteund en gezorgd voor draagvlak binnen de vereniging en de beroepsgroep. De NVvK wil nu uiteraard ook het congres graag toegankelijk maken voor al haar leden en promoot daarbij ook vooral een stukje sociale saamhorigheid. Iets wat we, mede door corona, steeds meer zijn gaan waarderen als essentieel onderdeel van wetenschappelijke bijeenkomsten.”

Kunnen jullie iets vertellen over het programma? Wie zijn de belangrijkste sprekers?

“Dat is een lastige vraag. Wij vinden natuurlijk alle sprekers belangrijk! Het programma is met zeer veel zorg samengesteld en er staan veel grote namen in de line-up. Uiteraard zijn daar de belangrijke ‘hoofdthema’s’ binnen de kindertandheelkunde: preventie, cariologie, traumatologie, orthodontie etc. Dat klinkt vrij standaard, maar dat is het allerminst. Hoofdthema van het congres is ‘Joining Forces’. Binnen de kindertandheelkunde is dat van wezenlijk belang en dat laten we de bezoeker gedurende het hele congres, binnen elk symposium, voelen. Zonder elkaar zijn we nergens. Samenwerking is op elk vlak belangrijk binnen de kindertandheelkunde. Samenwerking met bijvoorbeeld elkaar als team, met collega’s, met andere (medische) disciplines, met de academie, met de kinderen, met de ouders en met de industrie.”

Nog bijzondere onderwerpen?

“Op het podium van dit congres breken we ook een lans voor thema’s die nu echt ‘hot & happening’ zijn of dat de komende jaren worden. De Public Health Dentistry krijgt bijvoorbeeld eindelijk een mooie prominente spotlight en we hebben een groots symposium over de rol van voeding en suikers. De pre-congres cursussen op woensdag bieden overigens ook een unieke gelegenheid om op divers gebied een intensieve verdieping te krijgen van ’s werelds meest toonaangevende experts. We zijn er ontzettend trots op dat al die ‘hotshots’ zo graag met ons samen willen werken om het congres inhoudelijk tot een prachtige hoogte te brengen.
Ondertussen bieden we in Maastricht ook juist een podium aan de ‘jonge’ onderzoekers. Dus ook op sprekersgebied stralen we het thema ‘Joining Forces’ uit. Jong, soms misschien nog vrij onbekend, talent naast de ‘oude’ klinkende namen. Dat gaat echt gaaf worden!”

Wanneer is het congres geslaagd?

“Tsja…, wat is geslaagd? Er bestaat geen twijfel dat dit programma inhoudelijk een succes gaat zijn. Maar natuurlijk hebben we het liefst, dat zoveel mogelijk mensen uit zoveel mogelijk windstreken ervan mogen genieten. Oorspronkelijk zou het congres plaatsvinden in 2021, maar door het coronavirus hebben we twee jaar extra geduld moeten hebben. Dat heeft ons geleerd dat we tot het laatste moment flexibel moeten zijn en moeten kunnen schakelen naar diverse scenario’s. Wij wilden gaan voor een fysiek congres, waarbij we met zoveel mogelijk collega’s samen mogen genieten van een geweldig wetenschappelijk programma, samen leren van elkaar, samen mogen proosten en ontspannen tijdens de sociale events en samen mogen proeven van een geweldig mooie ambiance.”

Welke ontwikkelingen zijn er binnen de kindertandheelkunde?

“Kindertandheelkunde is natuurlijk een relatief bescheiden onderdeel van de hele tandheelkunde. Maar wel een heel essentieel deel, want waar het kind het begin is van elke volwassene; zo ligt eigenlijk in de kindertandheelkunde de basis voor de algemene tandheelkunde. Een goed begin is het halve werk zullen we maar zeggen.
Wereldwijd is er inmiddels veel meer aandacht voor preventie gekomen. Gelukkig maar. Dat zal tijdens ons congres ook meer dan duidelijk belicht worden. De paradigmaverschuiving van hoofdzakelijk restauratieve zorg naar meer ‘proces-beïnvloeding’ is uiteraard al langer gaande, maar ontwikkelt zich steeds verder en wordt ook steeds beter toepasbaar en meer geaccepteerd.
Daarbij staat ‘preventie’ overigens dus niet synoniem aan poetsles. Het gaat om gedragsbeïnvloeding en dat is een hele wetenschap op zich. Hier ligt echt een heel belangrijke tendens en ontwikkeling binnen de kindertandheelkunde.
Verder wordt mondgezondheid ook steeds meer als een integraal onderdeel van de algemene gezondheid beschouwd en dit wordt binnen de kindertandheelkunde ook steeds duidelijker zichtbaar. Zo worden er steeds meer ‘community-based’ programma’s ontwikkeld, waarbij op het vlak van preventie bijvoorbeeld ingespeeld wordt op gemeenschappelijke risicofactoren.”

Zijn er nog plaatsen beschikbaar voor het congres?

“Uiteraard zijn er nog plaatsen beschikbaar! Tot een dag voor het begin van het congres kun je je registreren.”

29e IAPD-congres, 14-17 juni 2023, MECC, Maastricht. Kijk voor alle informatie op www.iapd2023.org

Martine van Gemert-Schriks

Martine van Gemert-Schriks (voorzitter van het Local Organizing Committee)

Wilma Vogels

Wilma Vogels (voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde)

 

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Scholing, Thema A-Z
restaureren - kapotte tand

Rock ’n Roll Dentistry. Waar endo, ortho, restauratief en logica elkaar ontmoeten

De biomimetische tandheelkunde is hot en happening. De gedachtegang, principes en wetenschap uit deze tandheelkundige stroming zijn direct toepasbaar in de dagelijkse praktijk. Maar hoe mooi het gedachtegoed ook is, toch lijkt soms het holistische restauratieve gedachtegoed te ontbreken, terwijl dit een grote invloed heeft op de voorspelbaarheid van restauraties. Verslag van de lezing van tandarts Jasper Thoolen.

Complexe behandelplannen

Bij een uitgebreide, complexe casus is het belangrijk om vooraf overview te hebben. Dit houdt in met verschillende tandheelkundige brillen op en met verschillende tandheelkundige leerscholen naar een casus te leren kijken. Vaak is er een interdisciplinaire benadering en behandeling noodzakelijk, afhankelijk van de gradatie van complexiteit.
Hoe hoger het getal, hoe complexer de casus:

  1. Alleen restauratief -> geen verandering nodig in positie van tanden, gingiva of beet.
  2. Parodontale chirurgie -> verandering of verplaatsing van gingiva
  3. Aanpassing verticale dimensie of centrale relatie -> verandering of verhoging van de beet
  4. Implantologie -> plaatsen van een implantaat of transplantaat
  5. Orthodontie -> verplaatsing van de tanden
  6. Orthognathe chirurgie -> verplaatsing van de kaak/kaken

Vervolgens ga je bedenken waaróm je iets wilt doen, wat je wilt gaan doen. Dit is ook van belang om het goed uit te kunnen leggen aan je patiënt.
Je kunt jezelf de volgende vragen stellen: Wat zie ik? Waar komt het vandaan? Wat gebeurt er als ik geen actie onderneem? (Stefan Meutermans)

Wanneer een element fors is afgebroken, is ferrule heel belangrijk. Wanneer er geen ferrule meer is, kun je kijken of dit te bewerkstelligen valt. Soms is het mogelijk om bij een nog flinke wortelrest een endodontische behandeling uit te voeren, dan door middel van orthodontie de radix te extruderen, vervolgens een kroonverlenging te doen en tot slot een nette kroon te vervaardigen. Het dus belangrijk om te kijken naar wat er verloren is, maar nog belangrijker om te kijken naar wat er nog over is.

Een handige tip om een bracket te kunnen plaatsen op een element met een kroon; de kroon selectief zandstralen op de plek waar de bracket geplaatst moet worden en de rest van de kroon uitblokken met vloeibare rubberdam, daarna wordt het gezandstraalde gebied met gele ets bewerkt.

Biomimetische tandheelkunde

Een biomimetische benadering houdt in de natuur zo goed mogelijk na te bootsen. Om dit te bereiken is het onontbeerlijk om te snappen hóe een tand nou precies werkt en hoe het krachtenspel in de mond werkt en dit te respecteren. Om hier meer over te leren, biedt “Six lessons approach” van David Alleman uitgebreide informatie.
Er bestaat Oosterse tandheelkunde, wat een meer holistische benadering is en waarbij naar het geheel wordt gekeken. Daartegenover staat de Westerse tandheelkunde, waarbij de focus meer ligt op wetenschap, getoetste principes en Evidence Based Medicine/ Evidence Based Dentistry. Het is zinvol deze twee solitaire eilandjes in de tandheelkunde met elkaar te verbinden tot geïntegreerde geneeskunde.

Digitale tandheelkunde

Op dit moment zijn er in de digitale tandheelkunde veel ontwikkelingen gaande. De meest moderne software kan door middel van AI cariës-laesies detecteren en de geschatte diepte weergeven en de afstand tot de pulpa meten, botverlies meten, ferrule berekenen en tandsteen herkennen.

Jasper Thoolen studeerde in 2016 af als tandarts aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij werkt als tandarts voor Lassus Tandartsen in Oisterwijk en daar houdt hij zich voornamelijk bezig met de restauratieve en reconstructieve tandheelkunde, digital smile design en digitale behandelplanning, orthodontie en implantologie. Jasper is veelgevraagd spreker voor verschillende internationale meetings en symposia en is als trainer verbonden aan de postacademische restauratieve opleiding CEPCD. Naast zijn werk aan de stoel schrijft hij artikelen voor verschillende tandheelkundige vakbladen en is hij als key opinion leader betrokken bij verschillende gerespecteerde tandheelkundige firma’s. Jasper is daarnaast een van de vijf oprichters van het online educatie platform Karma.Dentistry.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jasper Thoolen, tijdens het NVvE lustrumcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Video Restauratieve casuspresentatie - klinische foto's

Video: Restauratieve casuspresentatie

In deze video worden aan de hand van verschillende klinische situaties behandelingen met telescoopprotheses getoond. De tandheelkundige anamnese, behandelalternatieven, definitieve behandeling en prognose worden met behulp van klinische foto’s in beeld gebracht.

In de casuspresentatie worden verder ook de patiëntevaluatie en reflectie op de behandeling besproken.

Bekijk hieronder de gehele casuspresentatie:

Bron:
Joris Peeters, NVVRT

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Tand extractie

Casus: Zeldzame, levensbedreigende laesie na extractie van derde molaar bij 17-jarig meisje

Het verwijderen van een derde molaar bij een gezond 17-jarig meisje leidde tot een zeldzame, levensbedreigende vasculaire laesie die oncontroleerbare bloedingen veroorzaakte. Een casusrapport in Oral and Maxillofacial Surgery Cases beschrijft hoe beeldvorming hielp bij de behandeling van dit pseudo-aneurysma.

Vasculaire noodsituaties

In de VS worden jaarlijks meer dan 10 miljoen derde molaren verwijderd. Bij 3,5% tot 14,8% van deze gevallen komen complicaties voor, meestal infectie, alveolaire osteitis en paresthesie. Pseudo-aneurysma’s, zoals in dit geval, zijn perivasculaire hematomen die zich vaak vormen na arterieel letsel en worden vastgehouden door een fibreuze pseudocapsule. Vanwege hun hogere breuksnelheden worden pseudo-aneurysma’s beschouwd als vasculaire noodsituaties en kunnen ze leiden tot levensbedreigende bloedingen.

Zeldzame complicatie

In de tandheelkunde worden de meeste gemelde gevallen van pseudo-aneurysma’s gediagnosticeerd bij patiënten met aanhoudend recent maxillofaciaal trauma of na microvasculaire of orthognatische chirurgie. Hoewel significante postoperatieve bloedingen een zeldzame complicatie zijn na extracties van de derde molaar, moeten clinici op de hoogte zijn van de oorzaken en mogelijke behandelingen, schreven de auteurs afkomstig van Temple University Hospitals in Philadelphia, VS.

Routinematige extractie

Het casusrapport beschrijft een gezond 17-jarig meisje die een routinematige extractie van haar mandibulaire derde molaren onderging. Om bij de molaren te komen werd een distale incisie gebruikt om de mucoperiostale flap omhoog te brengen. De zenuwen waren intact en de tanden werden verwijderd zonder overmatig bloeden, volgens het verslag.

Zwelling en blauwe plekken

Drie dagen na de procedure kwam het meisje terug en klaagde ze over zwelling en blauwe plekken in het rechter gezicht, pulserende pijn, malaise en koorts. Een intraoraal onderzoek onthulde zeer ontstoken zacht weefsel rond de resterende holte van geëxtraheerde tand # 32 dat spontaan bloedde en gevoelig was om aan te raken.

Stevige bloeding

Bij het onderzoeken van de mucoperiostale flap ontdekte de chirurg een stevige bloeding. Onder de omringende zachte weefsels van de tand waren “leverstolsels”, of onvolledige fibrines die klonteren, die zich presenteerden als langzaam ontwikkelende roodbruine stolsels. Er werd geen purulentie aangetroffen en de buccinator-spier was erg gekneusd, schreven de auteurs.

Niet onder controle

De clinici stelden vast dat de bloeding door de inferieure alveolaire slagader werd veroorzaakt. Omdat ze de bloeding niet onder controle kregen brachten de medische hulpdiensten de patiënt over naar een klinische setting. Een computertomografie-angiografie (CTA) en angiografie van haar rechter externe halsslagader onder algemene anesthesie toonden een pseudo-aneurysma die tevoorschijn kwam uit de inferieure alveolaire tak van haar rechter interne maxillaire slagader.

Het team plaatste een microkatheter voor snelle doorvoer over een voerdraad in de rechter maxillaire slagader, en een reeks afneembare spiralen werd over de inferieure alveolaire slagader geplaatst. Na de procedure werd het meisje overgebracht naar de neurochirurgische intensive care-afdeling voor verdere observatie.

Ontslagen met follow-up

De tweede dag na de operatie kreeg de tiener een bloedtransfusie. Twee dagen later werd ze ontslagen met nauwgezette follow-up met orale en maxillofaciale chirurgie en interventionele radiologiediensten, schreven de auteurs. Hoewel het meisje de eerste paar maanden na de procedure hoofdpijn meldde, werd deze steeds minder frequent. Ze heeft geen terugkerende bloedingen gehad.

Bewust zijn van potentieel fatale laesie

Volgens de auteurs moet elke beoefenaar die tandheelkundige extracties uitvoert zich bewust zijn de deze potentieel fatale vasculaire laesie. “Hoewel de meest voorkomende oorzaak van postoperatieve bloedingen verwonding van de weke delen is, moeten pseudo-aneurysma’s, hoewel zeldzaam, worden opgenomen in de differentiële diagnose wanneer de bloeding aanhoudt ondanks voortdurende lokale maatregelen”, concludeerden de ze.

Bron:
Oral and Maxillofacial Surgery Cases https

Lees meer over: Casus, Kennis
Kaak, skelet, schedel, bot

Nieuw onderzoek naar veranderende kaakvormen en de invloed op de verstandskies

Elsa Van Ankum, een doctoraatsstudent in de afdeling anatomie, fysiologie en farmacologie aan de medische universiteit, heeft financiering ontvangen om archeologische monsters te gebruiken om te onderzoeken of voedseltextuur, vitamine D en kaakvorm verband houden met de ontwikkeling van de verstandskies.

“We zijn dichter bij de verklaring waarom onze verstandskiezen ons zulke problemen geven. Die zouden kunnen leiden tot niet-invasieve strategieën, zoals het veranderen van wat we als kinderen eten, om narigheid van verstandskies te voorkomen,” zegt Van Ankum in gesprek met de universiteitskrant van de Universiteit van Saskatchewan.

Historische interesse

Van Ankum raakte tijdens haar studie geïnteresseerd in het onderwerp tijdens het analyseren van skeletten op archeologische vindplaatsen in Griekenland en China. Ze merkte dat ze hun rechte tanden met die van haar vergeleek. Ze had een beugel en haar vier verstandskiezen werden getrokken. Ze dacht ook na over hoe de industriële revolutie, die ertoe leidde dat mensen zachter bewerkt voedsel gingen eten, de tanden aantastte.

“Ik begon me af te vragen waarom beugels en verstandskiesoperaties tegenwoordig zo wijdverbreid waren, en ik volg deze draad sindsdien”, aldus Van Ankum in het artikel.

Laboratoriumonderzoek

Via laboratoriumexperimenten met muizen ontdekte Van Ankum dat wanneer de dieren een zacht voedseldieet aten dat ook een tekort aan vitamine D hadden, ze meestal kleinere, anders gevormde kaken hadden. Bovendien resulteerde een gebrek aan vitamine D in bredere tandwortels, wat de grootte van wortelkanalen beïnvloedt.

De volgende stap

Omdat vitamine D bij mensen en muizen anders wordt verwerkt, is de volgende stap van Van Ankum het bestuderen van mensen. Ze zal naar Groot-Brittannië reizen om gegevens te verzamelen van menselijke skeletresten die zijn opgegraven op archeologische vindplaatsen die dateren van voor en na 1850.

Het jaar 1850 dient als een markering van het moment waarop de voedingsveranderingen van de Industriële Revolutie duidelijk werden in tanden, kaken en andere botten. Ze zal de gegevens gebruiken om te onderzoeken of de vorming van verstandskies en de vorm en grootte van de kaak verschillen tussen pre- en postindustriële populaties.

Bovendien zal de afgestudeerde student de informatie die is verzameld uit de menselijke studies in Groot-Brittannië gebruiken om associaties tussen vitamine D en tandontwikkeling bij muizen verder te onderzoeken. Haar doel is om beter te begrijpen waarom verschillen in tandgrootte, vorm en uitbarsting kunnen optreden in tijdsperioden, culturen en soorten zoogdieren.

Op het spoor

Van Ankum is misschien iets op het spoor. In april 2020 vertelde Peter Ungar, PhD, een professor, paleontoloog en tandantropoloog aan de Universiteit van Arkansas, dat de menselijke kaken tegenwoordig verschillen van die van onze voorouders en dat dit misschien de reden is waarom zoveel mensen nu overvolle of scheve tanden hebben.

Tanden passen niet langer in de kaken omdat na verloop van tijd de voeding van mensen veranderde in zachter, meer bewerkt voedsel dat minder kauwen vereiste, legde Ungar eerder uit.

Bron:
USASK

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Casus en uitleg: De neutrale positie of de centrale relatie?

Voor het optimaal functioneren van de kaken en de gewrichten is er een maximale occlusie in neutrale positie. Wat is precies de neutrale positie en de centrale relatie? Tandarts Hans Beekmans legt dit uit. In een casus laat hij zien hoe hij knappende kaakgewrichten oploste. In een tweede casus legt hij uit wat voor gevolgen een verkeerde beet kan hebben.

Definitie van neutrale positie

De neutrale positie (NP) is die positie van de onderkaak waarbij de kaak vrijelijk roteert rondom de denkbeeldige as die door beide gewrichten loopt zonder interferentie van enige spieractiviteit of dentale verstoring. In de eerste 2-4 mm van de mondopening en de laatste 2-4 mm van de mondsluiting.
De neutrale positie is dus een positie in een bewegingstraject van de onderkaak, rondom een denkbeeldige as en geen vast positie op een punt. Het punt van de fixatie in die positie wordt bereikt op het moment dat de onderkaak en de bovenkaak elkaar raken. Dat kan zijn doordat de elementen elkaar raken, maar ook door bijvoorbeeld een wasplaat die op de elementen is aangebracht.

Stelling

Voor het optimaal functioneren van de onderkaak en de gewrichten is er een maximale occlusie in neutrale positie.

Stelling

Het optimaliseren van de articulatie begint bij de maximale occlusie in neutrale positie.

Axioma

Voor het bereiken van de maximale occlusie is neutrale positie meestal onmogelijk door premature contacten en sturing van het neuromusculaire complex om deze premature contacten te vermijden.

Waarneming 1

Uit empirisch onderzoek blijkt dat bij 10 van de 1000 mensen de maximale occlusie in NP is.

Waarneming 2

Uit empirisch onderzoek blijkt dat de eerste caviteiten ontstaan bij de elementen met de premature contacten.

Waarneming 3

Als de maximale occlusie in NP er niet is op jonge leeftijd zal deze ook niet later vanzelf ontstaan, maar slechts verder verslechteren.

Waarneming 4

De dentale problemen zullen bij een tekort aan calcium en magnesium voortduren net als slijtage en kaakgewrichtsproblemen.

Stelling

Slechts door inslijpen is het bereiken van een maximale occlusie in NP in een dentitie te bereiken.

Stelling

Indien een restauratief traject moet worden gelopen is het mogelijk hiermee de MO in NP te verkrijgen

Stelling

Bij een volledige prothese is het noodzakelijk de MO in NP te hebben.

Stelling

Constructies op implantaten dienen met een MO in NP te worden gemaakt.
De neuromusculaire reflexen zijn identiek aan die van de natuurlijke dentitie.

Stelling

Jaarlijks moet de NP gecheckt worden, evenals de articulatie uitgaande van de NP, door kleine veranderingen in de kaakgewrichten die aanpassingen dirigeren.

De beethoogte heeft niets met de NP te maken, deze wordt bepaald door andere factoren, maar ook bij een verkeerde beethoogte moet de MO in NP zijn. Vandaar uit kan de goede beethoogte gevonden worden.

Bij kaakgewrichtsproblemen is de eerste actie de MO in NP krijgen.

Centrale relatie

De centrale relatie is ook bepaald door de positie van de kaakgewrichten. Waarom is er dan zoveel discussie over de centrale relatie en, ondanks alle pogingen deze goed te beschrijven, toch geen eenduidige definitie voor gevonden? En als die definitie er al was, hoe komt het dan dat de centrale relatie toch vaak niet correct kan worden bepaald en er daardoor toch problemen blijven ontstaan? Problemen in de vorm van craniomandibulaire problemen, incorrecte beet en daardoor restauraties die kapot gaan, zodat mensen beschermplaatjes moeten dragen in de nacht om de restauraties heel te houden.
Er is geweldig veel apparatuur ontwikkeld om de centrale relatie te vinden, vast te leggen en over te brengen naar articulatoren, in de hoop dat het dan weer goed naar de mond kan worden overgebracht en dat daar de beet dan goed is. Veelal komt men toch bedrogen uit en is het een heel karwei om in te slijpen zodat de restauraties niet storen, maar meestal wordt het dan ingeslepen in de comfortabele beet voor de patiënt en niet in de centrale relatie, en zeker niet in de neutrale positie.

Ik merk bij het overbrengen van informatie naar tandartsen over de NP dat er een grote barrière is waar doorheen gegaan moet worden om de boodschap aan te laten komen.
Wellicht om twee redenen:

  • de centrale relatie (CR) was al niet duidelijk
  • te weinig kennis met betrekking tot occlusie en articulatie en het kauwstelsel

En dan een derde reden: het kan toch niet zo eenvoudig zijn?

Gevoeligste onderdeel van het menselijk lichaam

Bij het veel corrigeren van de beet naar NP in maximale occlusie bij veel verschillende patiënten gaan steeds meer dingen duidelijk worden over de werking van de onderkaak, de gewrichten, de spieren, de tanden en kiezen, de relatie tot het hoofd, de nek en de wervelkolom. De relatie tussen het parodontale ligament, het zenuwstelsel en de musculatuur is buitengewoon nauw en uitermate precies. Ik denk dat we te maken hebben met een van de gevoeligste onderdelen van het menselijk lichaam. De tanden en kiezen maken die indruk van zeer gevoelig niet omdat ze van zulke harde materialen gemaakt zijn, maar het zenuwstelsel waarmee ze omringd worden is van een onwaarschijnlijke nauwkeurigheid om er alles aan te doen om de tanden en kiezen heel te houden.

Articulatiebeweging

De stabiele factor is de denkbeeldige as door beide gewrichten en de rotatie in de eerste millimeters van de opening en de rotatie in de laatste millimeters van het sluiten. De rest van de beweging van de onderkaak valt dan nog meer op, de afwijkingen in de opening van links naar rechts, naar voren en achteren. De slingerbewegingen, het knakken van de gewrichten en op welk moment dat plaatsvindt. De enige reden voor het knakken is de niet gelijkmatige articulatie en de pogingen van de spieren om de beweging toch plaats te laten vinden, ondanks dat het mechanisch eigenlijk niet mogelijk zou zijn. De gewrichten moeten als het ware geluxeerd worden om de articulatiebeweging toch mogelijk te maken.
Het is voor te stellen als een kastdeurtje met twee scharnieren, de scharnieren draaien rustig in hun as, maar dan bij het sluiten wordt er op 2 cm afstand van de scharnieren een stokje tussen het deurtje en de kast de gaan. De kast sluit nu niet, bij heel hard duwen gaat het deurtje dicht, maar het scharnier moet meegeven en ontwricht.
Dat gebeurt ook in de onderkaak, wanneer de articulatie niet vanuit NP gaat en er bij het articuleren storende knobbels zijn op de kiezen, met name de achterste molaren, m3, m2 en ook nog de m1. Bij storende contacten op de premolaren en het front worden geen knappende gewrichten of een slingerende onderkaak veroorzaakt. Dan ontstaan er andere problemen, meer dentale problemen dan gewrichts- of spierproblemen.

Bennet hoek en condylus baan: verandering bij ouder worden

Een ander bijzonder interessant fenomeen is het zien veranderen van de Bennet hoek en de condylus baan met het klimmen der jaren. Bij jonge mensen is zijn deze beide hoeken steil, evenals de knobbelhellingen van de elementen. Je kunt niet echt spreken van steile hoeken, beter is te zeggen dat de condylus hoek groot is en de Bennet hoek klein. Dat past ook bij de knobbelhellingen, er is dus een synergie tussen de gewrichten en de knobbelhellingen. Immers het derde gewricht in deze, de tanden en kiezen van de onderkaak en bovenkaak moeten als een kommetje en een bolletje vlekkeloos langs elkaar heen glijden. Zoals de molenstenen van de molen om goed te kunnen werken.

Door veel occlusie en articulatie te corrigeren bij veel verschillende mensen met veel verschillende problemen, ga je zien dat met het stijgen der jaren de gewrichten in vorm veranderen, anticiperend op de veranderingen in de slijtage. We moeten ons realiseren dat we een product zijn van de evolutie en onze voorouders hun tanden en kiezen intensief gebruikten om te eten. In de loop der jaren trad slijtage op, om ervoor te zorgen dat de kiezen mooi over elkaar konden blijven glijden om de functie – het vermalen van voedsel – te kunnen blijven uitvoeren. Hierdoor moesten de gewrichten zich aanpassen. De condylus helling werd vlakker en de Bennethoek groter.

Echter deze veranderingen gebeuren in onze moderne tijd niet meer. Slechts bij echte knarsers zien we dat de morfologie van de tanden zich aanpassen aan het gebruik. Net als bij dieren, zoals herten en koeien die veel gebruik maken van hun dentitie, is de slijtage goed zichtbaar en bij onderzoek van de schedel, zie je de verandering in de kaakgewrichten. In het boek van Weston Price “Voeding en fysieke degeneratie” zijn vele voorbeelden te zien van natuurlijke slijtage. Wij beschouwen die slijtage als pathologie, in ieder geval is het niet esthetisch. De vraag: Wanneer is de slijtage teveel?, is daarom ook lastig te beoordelen. Als je kijkt naar de storingen met de articulatie bij patiënten op latere leeftijd, kom je met inslijpen uit op hele vlakke elementen wanneer je het synchroon wilt hebben met de gewrichten. Daar gaan we restauratief ook de fout in: het herstellen van de knobbelhellingen – ook op latere leeftijd – en de gewrichten vragen om vlakke hellingen.
Duurzame restauraties gemaakt op 25-jarige leeftijd, geven daarom ook een grote kans op storingen op latere leeftijd met betrekking tot de gewrichten of de elementen zelf, botafbraak, porseleinbreuk, recessies, pijn en mobiliteit.

Casus 1. Albert – Knappende kaakgewrichten

Albert heeft links en rechts knappende kaakgewrichten, al meer dan 10 jaar. Hij heeft ook een slingerende sluitbeweging. Hij heeft geen pijn, wel vindt hij het knappen storend maar is er inmiddels aan gewend. Albert is 34 jaar oud en is bij een gnatholoog geweest en heeft een splinttherapie met fysiotherapie gehad. Helaas heeft dat niet geholpen en had hij zich neergelegd bij knappende gewrichten.

De behandeling

Albert ligt in de behandelstoel, het hoofd comfortabel in de steun. Met twee handen onder de rand van de onderkaak beweeg ik de onderkaak rond de virtuele as die door beide gewrichten loopt in een traject niet groter dan 4 mm opening en bij sluiten zonder de elementen te raken. Op deze wijze voel je de rotatie en dat er geen spanning in de spieren is.

Rotatie en spierspanning

Soms is dit lastig te voelen omdat de spieren snel de neiging hebben in deze as geen contact toe te staan met de elementen omdat er één of twee premature contacten hebben. Iets wat we ons niet realiseren is dat de sensoren in het parodontale ligament een van de meest gevoelige orgaantjes in ons lichaam zijn ter bescherming van onze elementen. De spieren kunnen het echt lastig maken om in de virtuele as contact te maken, maar met geduld en begeleiding van de beweging is het mogelijk om de beweging te maken en dan met een snelle beweging van de kaak toch een prematuur contact te vinden.
Dit wordt dan iets ingeslepen en dan wordt opnieuw de beweging gedaan om de volgende premature contacten te vinden. Naarmate er meer premature contacten zijn behandeld worden de beschermende bewegingen van de spieren minder. Op het moment dat links en rechts gelijktijdig op alle premolaren en molaren contact is, is de reflex verdwenen. Het grappige is dat de patiënt vaak zegt, dat door het vele oefenen de spieren nu weten wat ze moeten doen. Maar het is de bescherming van de tanden die niet meer nodig is, daarom ontstaat er ontspanning. Dat is de reden waarom aqualizers, de-programmers etc. niet werken, je kan de spieren totaal ontspannen, maar zolang er geen maximale occlusie is in de neutrale positie, zullen de spieren acuut protesteren. Werk dus langzaam en voorzichtig de eerste premature contacten weg en dan stoort de musculatuur niet meer.

Articulatie

Nadat de maximale occlusie in NP is gerealiseerd kunnen we doorgaan met de articulatie.
Bij Albert was de storing vooral over de achterste molaren aan de actieve zijde zowel bij de molaren in de bovenkaak buccaal als bij de ondermolaren linguaal. Na eerst de articulatie aan de rechter kant, aan de actieve zijde te hebben gecorrigeerd, heb ik de contacten aan de balans zijde verwijderd, ook op de eerste en tweede molaren. Aan de linguale zijde van de buccale knobbels in de onderkaak en aan de buccale zijde van de palatinale knobbels in de bovenkaak.

Nadat de balanscontacten zijn gecorrigeerd, controleer ik de contacten aan de actieve zijde nog een keer. Opvallend is dat de balanscontacten bijna altijd de actieve contacten maskeren. Na links en rechts zodanig gemaakt te hebben dat de articulatie over de hoektanden gaat en er geen balans contacten zijn, is deze eerste behandeling klaar.

Storende kontakten

Door het verwijderen van de storende kontakten was het knappen van de gewrichten aan beide kanten verdwenen. Dat gebeurt niet alleen bij Albert: nagenoeg alle knappende gewrichten verdwijnen als de juiste storende punten worden verwijderd bij een onderkaak die in NP is gepositioneerd. Soms gebeurt dat niet, dat heeft dan te maken met de adaptatie van de musculatuur. Het komt voor dat de spieren te lang hebben moeten werken met een incorrecte articulatie en met knappen en klikken toch een beweging hebben mogelijk gemaakt. Het duurt in deze gevallen enige tijd totdat het knappen verdwijnt.
Een ander belangrijk aspect is het realiseren dat bij een verkeerde beet, de elementen en de kaak in een dwangpositie hebben gestaan. Zodra er een correctie ter verbetering plaatsvindt reageren zowel de kaak als de elementen daar op. Dat betekent dat er een plaatsverandering optreedt per ingeslepen element en de elementen die daarmee in contact staan. Een gevolg daarvan is dat de zojuist perfect ingeslepen beet, weer een beetje incorrect wordt en opnieuw moet worden ingeslepen. Het varieert per patiënt hoe vaak een na-correctie moet plaatsvinden, bij sommige mensen hebben we 6-8 na-correcties nodig voordat er stabiliteit is ontstaan.

Casus 2. Berend – Verkeerde beet

Met één patiënt laat ik zien wat voor gevolgen een verkeerde beet kan hebben die in feite al bestaat sinds de ortho behandeling is afgerond. Het hebben van een verkeerde beet – naast een tekort aan goede mineralen waardoor de tanden een bron van calcium en magnesium worden – resulteert in deze casus in cariës en slijtage.

De casus van Berend

  • Leeftijd 56 jaar
  • Afronding orthodontie op 12 jarige leeftijd
  • Veel cariës en met name in bovenfront
  • Pijn aan 11, erg genoeg om een endo te starten
  • Pijn aan 12, ook indertijd een endo geindiceerd
  • Breuk van de 12 , gerepareerd met glasfiber stiften
  • Op de foto van 2023 is de overbelasting palatinaal te zien

Berend kwam met een afgesplinterd stukje van de 11 en wilde dat gerepareerd.

Diagnose

a. Stukje glazuur afgesplinterd palatinaal en scherpe rand op de overgang naar het
dentine.
b. Geen occlusie in NP en prematuur contact in het front voordat de molaren en
de premolaren raken.

Behandeling

  1. Inslijpen in NP en de articulatie met een hoektand geleiding.
  2. Orthodontische behandeling om de ruimte bij de voortanden te vergroten zodat palatinaal de overmatige slijtage hersteld kan worden.
  3. Met een slijtvaste composiet zoals bijvoorbeeld Genial-X de palatinale zijde frontelementen herstellen.
  4. Controle NP en articulatie.

Uit de röntgenfoto’s blijkt de geschiedenis van deze dentitie en waar het is fout gegaan. In 2006 was er al veel cariës, ook door overbelasting is aan de apex een zwarting ontstaan van de 36. Het element was in die tijd nog vitaal, positieve koud warm test, geen diepe caviteit. Door continue overbelasting is het element pijn gaan doen en een endo gestart.
Met de kennis van nu had alles voorkomen kunnen worden, de hele dentale geschiedenis, de cariës, de endo’s, het afgebroken element, de overmatige slijtage in het front. Als er nu niets gedaan wordt, dan wordt het erger.

Front opname 2006, veel restauraties en lichte zwarting aan de 11.

Front opname 2006, ernstige pijn aan 11, pulpitis

Front opname 2008, endodontische behandeling 11

OPG 2008, opvallend is dat er veel caviteiten zijn en met name in het front, geen element niet gevuld. Dit past bij de theorie dat er te weinig mineralen waren, waardoor de tanden als bron werden aangeboord en dat op elementen waar de occlusie het zwaarst is de caviteiten het eerste optreden. Daarnaast is door overbelasting het parodontale ligament dusdanig geïrriteerd dat een zenuwbehandeling geïndiceerd leek. Een correcte behandeling zou een beet correctie geweest zijn. Helaas in die tijd was de kennis niet voldoende aanwezig.

Pijn aan de 12, endo geïndiceerd. Het element is later ook nog eens ter hoogte van de gingiva compleet afgebroken.

OPG 2010, reeds twee kanaalbehandelingen door het overbelaste front. Tpv de 36 zie je ook door de overbelasting aan de apex van de 36 een zwarting ontstaan (zie pijl). Element nog vitaal met koud en warm testen.

Zwarting tussen de apices goed zichtbaar, gevolg van voortdurende overbelasting, uiteindelijk resulterend in een wortelkanaal behandeling

OPG 2022 redelijke genezing apicale afwijking 36. Discrepantie in de gewricht spleten links en rechts bij maximale occlusie.

Sterke slijtage front goed zichtbaar.

Frontaanzicht, op het eerste gezicht goede relatie front.

Premature contacten in NP in het front. Dat wil zeggen dat er nooit rust is in de kaak en dat het front altijd wordt belast, terwijl de molaren de eerst occlusie contacten moeten hebben. Vandaar de vele restauraties en endo’s in het front. Ook op de 36 bleek een prematuur contact te zitten, na de occlusie op het front.

 

Tot zover dit artikel. Er valt nog heel veel uit te leggen over de beet, de NP, de articulatie, het gebrek aan calcium en magnesium, het effect op de spieren, de nek, de wervelkolom, het energie niveau, sportprestaties, slaap apneu, orthodontie, rehabilitaties, overmatige slijtage en het microbioom.

Door:
Hans Beekmans, tandarts en auteur van de boeken:
Esthetische tandheelkunde, met casuïstiek en tips
Het brilliant verborgen geheim van een gezond gebit

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Zeldzame vasculaire laesies

Casus: Zeldzame vasculaire laesies incidenteel gedetecteerd op pre-orthodontische röntgenfoto’s

Zeldzame en goedaardige maar agressieve vasculaire maxillofaciale laesies werden ontdekt als incidentele bevindingen op de tandheelkundige röntgenfoto’s van twee patiënten. Als ze niet worden behandeld kunnen de laesies botten en zenuwen beschadigen. De casussen die zijn gepubliceerd in het Australian Dental Journal benadrukken het belang van een grondige interpretatie van de complete röntgenfoto.

Diagnose en behandelplanning

Pre-orthodontische röntgenfoto’s spelen een belangrijke rol bij de diagnose en behandelplanning. Het is noodzakelijk om de beelden grondig te beoordelen, aangezien incidentele bevindingen relatief vaak voorkomen. Zo ook bij twee casussen die worden beschreven door een groep van de University of Queensland School of Dentistry in Australië. Twee gevallen van juveniel angiofibroom (JA) werden aanvankelijk incidenteel geïdentificeerd op pre-orthodontische röntgenfoto’s.

Juveniel angiofibroom

JA is een lokaal agressieve, goedaardige tumor die bestaat uit bindweefsel en bloedvaten. De tumoren vormen zich achter in de neus, maar ze kunnen zich uitbreiden naar de sinussen, het bovenste deel van de keel en het bot rond de ogen. In zeldzame gevallen verspreidt een tumor zich naar de hersenen. Uiteindelijk kunnen deze gezwellen zenuwen en botten beschadigen.

Adolescente mannen

De tumor komt vaak voor bij adolescente mannen en kan tot een laat stadium ongediagnosticeerd blijven. De huidige mening is dat genetica, hormonen en HPV-infectie een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van juveniel angiofibroom. Veel mensen zijn asymptomatisch, maar mogelijke symptomen zijn neusbloedingen, gehoorverlies, dubbelzien en moeite met ademhalen door de neus. De laesies kunnen volgens de auteurs moeilijk te behandelen zijn op basis van hun grootte en locatie.

Casus 1: 15-jarige jongen

De eerste casus gaat over een 15-jarige jongen die voorafgaand aan de orthodontische behandeling naar een privé-radiologiepraktijk werd gestuurd om röntgenfoto’s te laten maken. Hij had geen symptomen en een onopvallende medische voorgeschiedenis. Bij het beoordelen van de röntgenfoto van de tiener identificeerde de radioloog een anterieure verplaatsing van de achterwand van zijn linker maxillaire sinus en een verwijding van de linker pterygomaxillaire spleet.

CT- en MRI-scan

Een CT- en MRI-scan toonden een gelobde laesie gecentreerd op de verwijde linker pterygomaxillaire spleet en mediaal uitstrekkend in de achterste neusruimte van de patiënt, waarbij het neustussenschot naar rechts werd geduwd. De laesie veranderde ook de contouren van zijn nasofarynx en verplaatste zich naar de sfenoïdale sinus. Anterolateraal verspreidde de tumor zich in het maxillaire antrum en de masticatorruimte diep naar de temporalisspier, schreven de auteurs.

De radioloog zag geen interne verkalkingen op de CT-scan. De jongen werd gediagnosticeerd met juveniel angiofibroom en werd voor behandeling doorverwezen naar een ziekenhuis. Hier onderging hij een angiografische embolisatie en werd de laesie operatief verwijderd. De patiënt herstelde zonder complicaties.

Casus 2: 26-jarige man

Ook het tweede geval beschrijft iemand zonder symptomen die voor een orthodontische behandeling naar een radiologiepraktijk werd gestuurd. Na het bekijken van het gemaakte laterale cefalogram identificeerde de radioloog een anterieure buiging van de achterste wand van de maxillaire sinus. Ook was een grote massa van zacht weefsel bij de achterste-superieure nasofarynx zichtbaar.

Sterke indicatoren van een laesie

Dit waren sterke indicatoren van een laesie, waaronder juveniel angiofibroom, en waren voor de radioloog aanleiding om meer beeldvorming te laten maken. Een CT- en MRI-scan toonden een contrastverhogende massa in het linker achterste neusgebied van de man. De massa verwijdde het foramen sfenopalatine en de pterygopalatine fossa aanzienlijk met scalloping van de maxilla en pterygoidbotten die zich lateraal uitstrekken tot de pterygomaxillaire spleet.

Ook andere details op de beeldvorming toonden de laesie, waarvan artsen vermoedden dat zij er al een tijdje was. De man werd gediagnosticeerd met juveniel angiofibroom en doorverwezen naar een oor-, neus- en keelarts voor behandeling.

Vroege diagnose en behandeling

In beide gevallen vergemakkelijkte het identificeren van de laesies vroege diagnose en behandeling, wat mogelijke levensbedreigende complicaties beperkte, volgens de auteurs. “Dit benadrukt het belang van nauwkeurige interpretatie van beeldvorming die vaak wordt uitgevoerd in de tandheelkunde, inclusief de grondige evaluatie van structuren buiten de interessegebieden”, schreven ze.

Bron:
Australian Dental Journal

Lees meer over: Casus, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Apps - social media

Helpen apps orthodontische patiënten hun mondhygiëne te verbeteren?

De studie omvatte acht vrijwilligers in de leeftijd van 14 tot 19 die willekeurig werden toegewezen aan de experimentele of controlegroep. Vrijwilligers in de controlegroep kregen enkel standaard instructies voor mondhygiëne. Vrijwilligers in de experimentele groep kregen daarnaast ook begeleiding en motivatie via een app.

Klinische beoordelingen werden gemaakt met behulp van de zichtbare plaque-index (VPI) en de gingivale bloedingsindex. Tijdens het onderzoek werden op vijf verschillende punten beoordelingen uitgevoerd: vóór de installatie van het orthodontische hulpmiddel; bij de basislijn; en 30, 60 en 90 dagen na randomisatie.

Significante verbetering

Beide groepen ervoeren een significante verbetering in het percentage zichtbare plaque tussen voorbehandeling en 60 dagen, voorbehandeling en 90 dagen, en 30 dagen en 60 dagen. Er werd ook een statistisch verschil waargenomen tussen 60 dagen en 90 dagen voor beide groepen in het percentage gingivale bloedingen.

Hoewel de app-groep een grotere verbetering zag, was het verschil in plaque- en gingivale scores niet significant verschillend tussen de twee groepen. Daarbij moet gezegd worden dat het heel lastig is een significant verschil waar te nemen in een steekproef van 8. Het gebrek aan significantie betekent daarom in dit geval niet per se een gebrek aan effect.

In lijn met eerdere studies

Eerdere studies hebben de effectiviteit bovendien al aangetoond van digitale platforms – zoals apps, YouTube en Instagram – om de mondgezondheid van orthodontische patiënten te verbeteren. Deze platforms helpen patiënten gemakkelijk verschillende mondhygiënetechnieken te vinden.

“In de huidige studie kon een vergelijkbaar resultaat met betrekking tot kennis en attitudes worden waargenomen aan het einde, toen alle patiënten in de testgroep het er uiteindelijk over eens waren dat [mondhygiëne] belangrijk is en hoewel er geen verschil was tussen de groepen, was er een afname in de VPI in de app-groep op alle 4 de eerste momenten van het onderzoek, wat wijst op een verandering in het gedrag van deze patiënten”, leggen de auteurs van het onderzoek uit, geleid door Raquel Lopes dos Santos van Universidade Cruzeiro do Sul in Sao Paolo.

Verdere studies

De auteurs van het onderzoek zagen verder een afname in mondhygiëne tijdens de laatste periode van het onderzoek in de app-groep. Gezien de leeftijd van de deelnemers, benadrukken de auteurs van het onderzoek het belang van verdere studies met betrekking tot het gemaakte model van de app.

“Deze tool kan nuttig zijn om het mondgezondheidsgedrag van adolescenten te veranderen en gedurende het hele leven te verlengen zolang het voldoet aan de behoeften van de betrokken bevolking”, concluderen Santos en collega’s.

Bron:
International Dental Journal

 

 

Lees meer over: E-health, Kennis
ACTA ranking

ACTA op tweede plaats QW World University Rankings

ACTA staat dit jaar op de tweede plaats in de QS World Rankings voor Tandheelkunde. De tandheelkunde opleiding van KU Leuven staat op positie 12 en die in Nijmegen op positie 43.

In 2022 deelde ACTA een (gedeelde) 2e positie wereldwijd en 1e van NL (domestic rank). De nummer 1 dit jaar is de University of Michigan (USA). Hans Romijn, decaan van ACTA over deze positie: ‘Dagelijks leveren al onze collega’s bij ACTA een enorme bijdrage aan de kwaliteit van ons tandheelkundig onderwijs en onderzoek. Wij zijn dan ook zeer trots op de mooie resultaten en deze welverdiende plek’.

Bron:
ACTA
QS World Rankings

Lees meer over: Kennis, Scholing
tandenborstel - tandpasta

Uitzending Kassa BNNVARA over risico’s poetsen met tandpasta zonder fluoride

In het tandpastawinkelschap is de keuze enorm. Eén van de opties is tandpasta zónder fluoride.  Maar liefst 1 op de 10 mensen poetst zonder fluoride, blijkt uit onderzoek van het programma Kassa van BNNVARA. Zij maakten een uitzending over de risico’s van poetsen zonder fluoride.

In de uitzending is onder andere Dagmar Else Slot, hoogleraar Preventie bij ACTA, aan het woord: “Juist de toevoeging fluoride is heel belangrijk”

Bekijk de uitzending hieronder.

1 op 10 mensen poetst zonder fluoride

Uit een enquête van Kassa onder ruim 2.000 mensen blijkt dat ruim 1 op de 5 mensen niet weet dat fluoride tanden, kiezen en botten versterkt.
Ook bleek dat ruim 1 op de 10 mensen (11,6%) zonder fluoride poetst. Als beweegredenen werden gegeven: zorgen over het effect van fluoride en ecologische overwegingen.

“Zo gaan er op internet allerlei horrorverhalen in de rondte, waarin wordt beweerd dat fluoride schadelijk is voor je gezondheid. Fluoride zou giftig zijn en zelfs kankerverwekkend. Daarnaast denken een hoop mensen dat toegevoegde stoffen in cosmetische producten vaak overbodig zijn en dus ook weggelaten kunnen worden. Deze mensen kiezen daarom voor natuurlijke, ecologische producten zonder fluoride als alternatief”, zegt Kassa.

De verhalen over schadelijkheid ontstaan doordat mensen lezen dat fluoride afkomstig is uit fluor. Dit laatste is in een pure vorm een giftig gas, maar fluor wordt niet in pure vorm toegevoegd aan tandpasta, maar als atoom verbonden aan de stof natrium. Zo is het niet meer giftig en verandert ook de naam in fluoride.

Bron:
Kassa BNNVARA

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
vraagteken - vragen

Het paro-endo-probleem: de kip of het ei?

Het paro-endo-probleem is een op zichzelf staande aandoening, wordt vaak gedacht. Met meer kennis over de verschillen en overeenkomsten tussen parodontale en endodontische problemen zien we dat het iets weg heeft van het ‘kip of het ei’ verhaal: wat was er nu eigenlijk eerst? Maakt dat wat uit voor de behandeling en wat kan je eraan doen?

Daniëlle Boonzaaier vertelde hierover tijdens haar lezing op het lustrumcongres van NVM-Mondhygiënisten.

Weggetjes

In 1964 werd er voor het eerst geschreven over paro-endo. Bij een paro-endo bestaat er communicatie via een pocket met het apicale gebied.
Het apicale gebied met het foramen apicale is bij iedereen wel bekend maar de laterale kanaaltjes als weggetjes zijn minder bekend. Ook deze kanaaltjes gaan richting het parodontium. Daarnaast zijn er nog de tubuli die kunnen communiceren met het parodontium. Meestal is dit allemaal geen probleem, maar wanneer is het wel een probleem? Op welk moment gaat het fout? In de loop van tijd zijn de ideeën hierover verschoven.

Incidentie

Bij 5% van de patiënten komen paro-endo-problemen voor terwijl 30% een endo-probleem heeft dat zichtbaar is op de foto. Dus dan valt de incidentie van 5% nog wel mee. Bij een paro-endo probleem is er wel meer botafbraak. Als het eenmaal zo ver is, gaat het heel hard achteruit.

Wanneer begint het elkaar te versterken?

Een paro-patiënt heeft niet meteen na een paar jaar een endo-probleem. Vaak zie je dat als er communicatie is dat de bacteriën proberen binnen te dringen en dat de pulpa prima in staat is om dit proces te stoppen. Dat kan bijvoorbeeld door reparatief of tertiaire dentine. Dit zie je ook binnen het cariësproces gebeuren en dit kan dus ook bij parodontale problematiek. Als de pulpa gewoon gezond is, komen er geen problemen doordat de pulpa goed kan reageren.

Een endodontisch probleem daarentegen geeft bijna altijd tekenen bij het parodontium. Dit beeld zich uit bij de laterale kanaaltjes en ook in de furcaties als lucenties op het röntgenbeeld. Als er apicaal een abces ontstaat, dan zoekt zich dat een weg met de minste weerstand. Er kan dan een pocket of een fistel ontstaan. Hier hebben we dus redelijk vaak mee te maken bij endodontische problemen. Net als bij de pulpa is ook hier sprake van een lokale afweer, dus vaak zijn dit geen blijvende parodontale defecten dankzij het cement. Het cement zorgt ervoor dat de infectie niet zomaar de tand in en uit kan gaan. Als het cement is verwijderd door intensief scalen/planen, bleken, trauma, perforatie, wortelresorptie, fractuur of orthodontie dan kan er wel een opening ontstaan en kan een probleem zich snel verder ontwikkelen.

Diagnostische testen voor het vinden van de oorsprong

Om er achter te komen of je met een paro-endo of met een endo-paro te maken hebt, bekijk je eerst of een pocket een solitaire pocket is of niet. De koudetest is bij een primair endodontisch probleem in principe negatief en een percussietest kan dan wel gevoelig zijn. Een primair endo-probleem met een paro-complicatie is onwaarschijnlijk als er meer pockets in de buurt zijn en de koudetest negatief is. Bij een primair parodontaal probleem zijn er meer elementen met pockets en dan is het element vitaal en reageert normaal op de koudetest. Een primair parodontaal probleem met endodontale complicatie reageert negatief op een koudetest of geeft pulpitisklachten en er zijn bij meerdere elementen pockets.

Verschil tussen reversibele en irreversibele pulpitis en parodontitis apicalis

Als de pulpa geïrriteerd raakt door bijvoorbeeld cariës dan ontstaat er ontsteking. Het element probeert eerst nog een barrière op te werpen. Er ontstaat reversibele pulpitis. De pulpa is dan nog in staat om te genezen als de cariës wordt weggenomen. Bij irreversibele pulpitis is de pulpa niet meer in staat om te genezen. De pulpa is dan nog vitaal. Vervolgens kan er een necrotische pulpa ontstaan. Dan hebben bacteriën vrij spel en er ontstaat lucentie bij het apicale deel en dat noemen we parodontitis apicalis. De pulpa is avitaal.

Hoe voer je de testen uit?

Een koudetest doe je eerst op een ander element. Anders schrikt je patiënt of je ziet het verschil niet goed. Dus loop alle elementen van het kwadrant af en doe dit ook op verschillende elementen.
Bij een percussietest zorg je ook dat je eerst andere elementen beklopt. Doe dit zachtjes bij verschillende elementen op verschillende vlakken. Bekijk of het gevoeliger reageert of niet.
Bij een palpatietest voel je naar eventuele verdikkingen in de weefsels en voel of je een element kunt bewegen.
Met behulp van een Toothslooth kan je een crack of fractuur vinden. Je laat de patiënt erop bijten en daarna rustig open doen.
Bij het maken van een röntgenfoto gebruik je instelapparatuur. Je kunt dan het element ook goed monitoren doordat de instelling hetzelfde blijft.

Hoe herken je ontstekingen?

Een reversibele pulpitis is te herkennen aan een heftige pijnscheut bij het koudetesten maar trekt snel weer weg. Bij reversibele pulpitis kan het ook matig positief zijn en de percussietest negatief. Op de röntgenfoto zijn geen afwijkingen te zien. Bij een irreversibele pulpitis schiet ook iemand uit de stoel van de pijn bij het koudetesten maar de pijn blijft dan ook heel lang hangen. Dit is moeizaam te verdoven met pijnstillers. De percussietest is meestal negatief en ook op een röntgenfoto niet zichtbaar. Bij parodontitis apicalis is de sensitiviteit helemaal weg, maar de percussietest is wel positief. Vaak willen mensen dit koelen. Er kan een lucentie zichtbaar zijn op de foto.

Noteer in het dossier

Zorg ervoor dat je noteert waardoor de parodontitis apicalis is veroorzaakt. Bijvoorbeeld door cariës, trauma of een lekkende restauratie. Hierdoor word je gedwongen om langer stil te staan bij je diagnose en het geheel.

Solitaire pocket

Het kan moeilijk worden bij een solitaire pocket. Dat kan door een parodontitis apicalis komen, maar ook door een verticale radixfractuur. Zo’n element is avitaal en vaak al endodontisch behandeld. Op de foto is er coronaal dan soms ook een fractuur te zien en een L-vormige lucentie. Dit heeft een hele slechte prognose. Een geperforeerd element kan op de foto herkend worden, net als ontwikkelingsafwijkingen zoals een glazuurparel, groeve, gefuseerde wortels en dens in dente.

Daniëlle Boonzaaijer (afgestudeerd in 2001 aan ACTA) werd in 2003 mede-eigenaar van een groepspraktijk in Almere. Na de postdoctorale opleiding endodontologie (ACTA, 2007-2010), werkte ze als tandarts-endodontoloog bij EndoClinics Almere. Sinds 2017 is ze werkzaam als directeur Tandheelkundige Kwaliteit en Veiligheid bij Topmondzorg. In 2011 werd Daniëlle lid van het bestuur van de NVvE, waar zij van 2014 tot 2018 voorzitter was. Sinds 2016 is Daniëlle bestuurslid van het KiMo. Zij werkt tevens aan een promotie-traject over werkplezier bij endodontische behandelingen aan de RUG.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Daniëlle Boonzaaijer tijdens het lustrumcongres van NVM-mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Gevolgen van slaapapneu: restschade en hormonaal disfunctioneren

Gevolgen van slaapapneu: restschade en hormonaal disfunctioneren

Twintig jaar geleden werd Sandra voor het eerst gediagnosticeerd met een burn-out. Op dat moment kon ze zich totaal niet vinden in deze diagnose, ze ervoer immers ontzettend veel plezier in haar werk. Nadat ze in het ziekenhuis belande, na een reanimatie, werd er uiteindelijk in Kempenhage een slaaponderzoek uitgevoerd.

Voor die tijd, nog niet een gebruikelijke procedure, maar de diagnose zeer ernstige gemengde slaapapneu werd gesteld. Terugkijkend, naar haar familiegeschiedenis werd duidelijk dat ook haar vader en broers belast waren met slaapapneu, en helaas allen op jonge leeftijd overleden. Wat belangrijk is om te onderkennen is dat vroeger werd gedacht, en soms nog altijd, dat apneu een ziekte is voor “dikke oude mannen van middelbare leeftijd”. Tegenwoordig wordt steeds duidelijker dat er verschillende verschijningen van slaapapneu zijn.

Verslag van de lezing van drs. Sandra Houtepen-Strong, gezondheidswetenschapper en ervaringsdeskundige.

De gevolgen van apneu kunnen zijn: hart en vaatziekten, een verminderde werking centraal zenuwstelsel; ontregeling van het hormonale systeem; psychische problemen; een vermindering van IQ; slaapfragmentatie en extreme slaperigheid overdag.

Deze lezing focuste zich vooral op de hormonale disbalans en restschade die apneupatiënten kunnen ondervinden.

Ontregeling van het hormonale systeem

Hormonen zijn gedurende de dag nodig om goed te functioneren en processen goed te laten verlopen. Gedurende de nacht worden deze hormonen aangemaakt. Wanneer de slaap ontregeld is, zal dit dus ook leiden tot een disbalans in de aanmaak van hormonen.

De hypofyse zorgt voor:

  • Groeihormonen;
  • ACTH-aansturing productie cortisol in de bijnier;
  • TSH-aansturing in schildklier tot maken schildklierhormoon;
  • LH en FSH aanmaak oestrogeen/progesteron bij vrouwen en de zaadproductie/ testosteron bij de man;
  • Aansturing van de alvleesklier tot maken insuline.

Zuurstofgebrek en te weinig herstelslaap kan zorgen voor verstoring in de hypofyse. Een hypovolemische shock of een hypofysetumor werden gezien als de enige twee manieren waarop de hypofyse ontregeld kan zijn. Duidelijk wordt dat apneu dezelfde werking geeft, maar dat de uitwerking langer op zich laat wachten. De hypofyse is van belang voor de hormonale cyclus en de stofwisseling. Groeihormonen zijn o.a. bijvoorbeeld nodig voor herstel, en daarnaast zijn er ook sturende hormonen nodig.

Andere hormonen en neurotransmitters, waarvan de aanmaak door apneu ontregeld kunnen raken zijn adrenaline, noradrenaline en cortisol (belangrijke boosdoeners, in het geval van apneu met betrekking tot “het korte lontje”), en ghreline en leptine (eetlusthormonen). Ook serotonine, dopamine en noradrenaline zijn belangrijk voor o.a. emoties, eetlust, geheugen en beweging. Bij een tekort is er een gedeprimeerd, prikkelbare futloosheid waar ook hoofdpijn een rol kan spelen. Daarnaast is er onvoldoende controle over emoties.

Reageren op OSA(S) behandeling

Mensen kunnen verschillend reageren op een OSA(S) behandeling:

  1. Patiënten hebben een adrenalineverslaving en zullen waarschijnlijk een depressie ontwikkelen na enkele weken na behandeling. Vaak is daar vervolgens weer een behandeling voor nodig.
  2. Patiënten die zeer geleidelijk verbetering zullen voelen.
    Beide types krijgen een totale reset van het hormonale systeem, en dat gaat met vallen en opstaan. Bij te grote schade van het endocriene systeem zal niet elke OSA(S)-patiënt volledig herstellen. Herstel tot het haalbare niveau kan wel 3 jaar in beslag nemen.

Restschade

Er zijn verschillende soorten van restschade, en een daarvan is bijvoorbeeld een leptine resistentie: je lichaam gaat dan om extra koolhydraten vragen om het energiepijl enigszins aan te kunnen vullen dus trek in vaak ongezond eten. Het lichaam herkent het verzadigingshormoon niet meer en verkeert dus steeds in een staat van honger. Door veel koolhydraten te eten krijg je insulinepieken die weer honger veroorzaken je krijgt meer slaap en uiteindelijk minder energie. De cirkel is dan rond.

Samenvattend

OSA(S) heeft meer om het lijf dan alleen slapen. Belangrijke processen zijn ontregeld, met veel verschillende problemen tot gevolg. Bij een tijdige diagnose en behandeling kan de persoon vaak wel weer 100% functioneren. Maar restschade is een mogelijkheid, en dus des te belangrijker dat diagnoses vroeg worden gesteld.

drs. Sandra Houtepen-Strong is gezondheidswetenschapper en ervaringsdeskundige.

Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van drs. Sandra Houtepen-Strong tijdens het NVTS-slaapcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Afstudeeronderzoek De effectiviteit van sonische en ultrasone scalers

Afstudeeronderzoek: De effectiviteit van sonische en ultrasone scalers

Voor hun afstudeerproject voerden studenten mondzorgkunde Dilan Kakoo en Rabia Ok een systematisch literatuuronderzoek uit naar het verschil in effect en de voor- en nadelen van de sonische en ultrasonische scalers die worden gebruikt voor de niet-chirurgische behandeling van parodontitis.

 

Methode

Voor dit systematisch literatuuronderzoek werden de databases ‘Medline via PubMed’ en ‘Dentistry and Oral Sciences’ doorzocht. Er werd een zoekopdracht uitgevoerd naar studies die tussen 2007 en 2021 waren gepubliceerd. Inclusiecriteria waren randomized controlled trials, clinical controlled trials, in vitro en in vivo studies, volwassenen of dummy’s met parodontitis.

De twee onderzoekers selecteerden onafhankelijk van elkaar de studies op basis van titel, abstract, full-tekst. De methodologisch kwaliteit van de geïncludeerde studies werd onafhankelijk van elkaar beoordeeld m.b.v. de beoordelingscriteria van The Cochrane Collaboration, waarna er een mate van bewijs werd toegewezen aan de studies.

Voor de beschrijvende analyse van de resultaten zijn subgroepen gecreëerd wanneer sprake was van heterogeniteit. Aan de hand van de verkregen resultaten trokken Kakoo en Ok een conclusie en deden ze een aanbeveling aan de beroepspraktijk.

Resultaten

Het literatuuronderzoek leverde in totaal 34 studies op, waarvan er vijf overbleven op basis van de inclusiecriteria: vier in vitro studies en één klinische studie. In 3 studies werd het verschil in effect op de hoeveelheid plaque onderzocht. De parodontale conditie werd onderzocht in 3 studies. De voor- en nadelen van sonische en ultrasonische scalers kwamen aan bod in 4 studies. Om heterogeniteit te reduceren werden twee subgroepen gecreëerd voor de analyse: in vivo en in vitro studies.

Uit de literatuur blijkt dat de sonische scaler effectiever is in het reduceren van plaque in een kortere behandeltijd. Gemiddeld duurde de behandeling met de sonische scaler 0,48 minuut korter. Ook resulteert de sonische scaler in minder polsafwijking, hoewel dit verschil niet significant is (p = .52).

De ultrasonische scaler is volgens de literatuur effectiever in het creëren van minder oppervlakteruwheid en leverde minder beschadiging aan de elementen (p < .001, p = 0.15). Zowel de ultrasonische als sonische scaler zorgen voor een significantie reductie van het aantal paropathogenen na drie maanden (p < .001). Patiënten ervaren zowel de sonische als ultrasonische scaler als aangenaam.

Afstudeeronderzoek De effectiviteit van sonische en ultrasone scalers

Klik hier voor de vergrote versie

Conclusie

Beide scalers worden in de literatuur beschreven als niet vermoeiend en makkelijk in gebruik door de behandelaars. De sonische scaler is effectiever in het verwijderen van tandplaque ten opzichte van de ultrasonische scaler. Een voordeel van de sonische scaler is dat het een kortere behandeltijd vereiste en dat het zorgde voor minder polsafwijking bij de behandelaars. De sonische scaler heeft echter als nadeel dat het zorgt voor meer beschadiging aan de worteloppervlakte. De ultrasonische scaler laat wel minder beschadiging zien aan de worteloppervlakte.

Afstudeeronderzoek | poster door:
Dilan Kakoo en Rabia Ok, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere afstudeerprojecten van studenten Mondzorgkunde

Deze afstudeerprojecten werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de onderzoeken die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Kennis
Kimo Vacature: Nieuw bestuurslid KIMO gezocht

KIMO organiseert Invitational Conference voor drie nieuwe richtlijnen

Het KIMO organiseert drie Invitational Conferences (IVC) voor nieuw te ontwikkelen richtlijnen: indicatiestelling intra-orale, behandeling van patiënten met kanker en gebitslijtage.

Het doel van een IVC is het verzamelen van knelpunten rondom deze onderwerpen in de dagelijkse mondzorgpraktijk. Hiervoor zijn de volgende mondzorgorganisaties, – verenigingen en -stakeholders gevraagd deel te nemen:

ACTA, Cobijt, FTWV, Hanzehogeschool, Hogeschool Utrecht, IGJ, Inholland, Ivoren Kruis, KNMT, NVDMFR, NVGd, NVGPT, NVIJ, NVM-mondhygiënisten, NVMKA, NVMM, NVOI, NVvE, NVvO, NVvP, NVVRT, NWVT, Patiëntenfederatie, Radboudumc, SBT, UMCG, VMBZ, VMTI, VTvO, VWS, Zorginstituut Nederland, Zorgverzekeraars Nederland.

IVC 1: Indicatiestelling intra-orale röntgenopnamen

Onder leiding van Dr. W.E.R. (Erwin) Berkhout. Donderdag 13 april 2023 van 15:00 tot 17:00 in Utrecht, Orteliuslaan 750.

IVC 2: Behandeling van patiënten met kanker

Onder leiding van Dr. J.E. (Judith) Raber-Durlacher en Dr. A.M.G.A. (Alexa) Laheij. Vrijdag 21 april 2023 van 13:00 tot 15:00 in Utrecht, Orteliuslaan 750.

IVC 3: Gebitslijtage (diagnostiek, indicatiestelling en beleid)

Onder leiding van prof. dr. B.A.C. (Bas) Loomans. Woensdag 17 mei 2023 van 15:00 tot 17:00 in Utrecht, Orteliuslaan 750.

Deelname aan een IVC kan in principe alleen namens één van de aangeschreven organisaties.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Tanden, mond open

Casusrapport plaatst vraagtekens bij protocollen rondom de autotransplantatie van tanden

Kaakchirurgen uit Syrië hebben bij een 24-jarige vrouw met infectieverschijnselen geen implantaat geplaatst maar een molaar geautotransplanteerd. Volgens het casusrapport in Annals of Medicine and Surgery was de getransplanteerde kies na twee jaar in goede gezondheid. Het artikel plaatst vraagtekens bij enkele normen van de conventionele protocollen met betrekking tot autotransplantatie van tanden.

Voordelen van natuurlijk gebit

De kaakchirurgie maakte gebruik van tandheelkundige autotransplantatie (dental autotransplantation, DAT), een chirurgische procedure waarbij een tand van de ene plaats wordt geëxtraheerd en op een nieuwe locatie in dezelfde persoon wordt getransplanteerd. Als dit lukt, heeft de vervangende tand de voordelen van een natuurlijk gebit in plaats van een prothese.

Overdreven uitdagingen

Desalniettemin is deze behandeloptie door veel tandartsen en kaakchirurgen wereldwijd en specifiek in Syrië genegeerd, volgens de auteurs van Damascus University in Syrië. Ze zouden de uitdagingen overdrijven, zoals het standaard uitvoeren van wortelkanaalbehandelingen voor de autotransplantatie en het voorbereiden van de ontvangende plaats. Daarnaast is de aanwezigheid van een infectie op de ontvangende plek altijd beschouwd als een contra-indicatie voor tandheelkundige autotransplantatie.

24-jarige vrouw

De auteurs willen oplossingen te bieden voor een aantal DAT-gerelateerde problemen en suggereren dat sommige DAT-standaarden en -protocollen gewijzigd zouden moeten worden. Dit doen ze door de casus te beschrijven van een 24-jarige vrouw die klaagde over ernstige kauwstoornissen, en een onaangename geur en smaak uit haar mond. Ze rookte niet en had een onopvallende medische voorgeschiedenis.

Niet-herstelbare molaren

Na klinisch en radiologisch onderzoek werd de patiënt gediagnosticeerd met niet-herstelbare eerste en tweede ondermolaren aan de rechterkant met klinische tekenen van chronische infectie. De kiezen moesten worden geëxtraheerd. Cone-beam computertomografie (CBCT)-beeldvorming bevestigde dat de derde molaar rechtsboven van de patiënt zou kunnen werken als een donortand voor autotransplantatie.

3D-geprinte replica

De afdeling kaakchirurgie gebruikte de CBCT-scans van de patiënt om een replica van de derde molaar te isoleren en te fabriceren. De replica werd vervolgens 3D-geprint en gebruikt om de transplantatieplaats voor te bereiden en de pasvorm vóór de procedure te controleren.

De procedure

Op de dag van de procedure werden eerst de ondermolaren getrokken waarna de replicatand werd gebruikt om de ontvangende site voor te bereiken. Vervolgens wekte de arts een bloeding op en instrueerde hij de assistent om geen bloed uit de holte te zuigen. De derde molaar rechtsboven werd vervolgens atraumatisch verwijderd zonder het gebruik van chirurgische boren.
De clinicus verplaatste de geëxtraheerde derde molaar in minder dan 20 seconden naar de voorbereide onderste eerste molaar. De 3D-geprinte replica werd vervolgens gebruikt om de occlusie te onderzoeken, en de clinicus voltooide de procedure door zijden hechtingen te gebruiken om de getransplanteerde tand te immobiliseren.

Richtlijnen na de operatie

Na de operatie mocht de patiënt een maand lang alleen zacht voedsel eten en moest ze de getransplanteerde tand zo min mogelijk aanraken. De vrouw kreeg antibiotica en een niet-steroïde ontstekingsremmend medicijn voorgeschreven hield zich goed aan de richtlijnen.

Tevreden met het resultaat

De patiënt werd gedurende 2 jaar gevolgd. Na twee jaar was de getransplanteerde molaar enigszins gedraaid maar was de tand goede parodontale gezondheid en functionele status. Ook vertoonde de tand geen verkleuring en was de elektrische pulpvitaliteitstest positief. De vrouw zei tevreden te zijn met het resultaat.

Vraagtekens bij richtlijnen

De casus toont aan dat molaartransplantatie succesvol kan zijn bij jonge patiënten die misschien niet de beste kandidaten zijn voor implantaten. Het zet ook vraagtekens bij de bestaande richtlijnen rond tandheelkundige autotransplantatie, waaronder het niet uitvoeren van een molaartransplantatie op plaatsen die een infectie hebben gehad of zonder eerst een wortelkanaalbehandeling uit te voeren.
“Hierbij stellen we voor het protocol te wijzigen en te vervangen door een protocol dat [wortelkanaalbehandeling] beperkt tot transplantaties die klinische en/of radiografische tekenen van tandpulpnecrose vertonen”, schreven de auteurs.

Bron:
Annals of Medicine and Surgery

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis

Casus: Herbehandeling van een 46

Enkele jaren geleden meldde deze patiënt zich bij onze verwijspraktijk Endodontie in Amstelveen. Hij wist onze praktijk te vinden via internet. De voorgeschiedenis verneem ik uitsluitend uit de mond van de patiënt, de behandelhistorie is door de vorige behandelaar nooit opgestuurd.

De patiënt had jaren van ongemak voor, tijdens en na iedere afspraak in een tandartspraktijk.
Resulterend in het beeld dat te zien is op de beginfoto’s, afbeelding 1 en 2.

afbeelding 1

afbeelding 2

De laatste afspraak eindigde met het opgeven van element 46 door de behandelaar. Hij/zij zag er geen gat meer in, de zilverstift liet zich niet verwijderen en de tijd was op, aldus het relaas van patiënt. De vorige behandelaar adviseerde een bezoek te brengen aan de implantoloog, het element te laten extraheren en er een prachtig implantaat in te laten schroeven.

Deze patiënt was echter ‘eigenwijs’ en wilde vooral zijn eigen kies behouden.

De zilverstift

Op het moment van de eerste afspraak had de patiënt forse pijn. We besloten tijd te reserveren om in ieder geval een begin te maken met de herbehandeling.

Een acute pulpitis is wat betreft het verhelpen van de pijn wat simpeler dan een acuut geworden laesie van endodontische oorzaak (LEO). Bij een pulpitis is de pijn meestal afkomstig van de kroonpulpa. Het verwijderen van dat stukje weefsel is vaak voldoende om de patiënt pijnvrij te krijgen. Het occlusaal openen, het puplpadak verwijderen en met de snelloop de pulpakamer ontdoen van het zachte weefsel volstaat. Enige tijd later kan de endo dan ingepland worden.

Een acute laesie is een ander verhaal. De pijn was nu afkomstig van de periapex, de ontsteking zorgde voor een drukverhoging in het spongieuze bot, het corticale bot zorgde ervoor dat de druk nergens heen kon en receptoren gaven de prikkel door aan de hersenen: de pijn werd gevoeld.

In deze gevallen moeten we de druk van de ketel halen door de kanaalinhoud te verwijderen en met het dunste handinstrument ‘patent’ te worden. Dat wil zeggen, de K-vijl 08, 10 of 15 wordt één millimeter voorbij de terminus gebracht en dus in de laesie. Het equivalent van een abcesincisie maar dan met vijltjes.

afbeelding 3

We zijn ‘patent’

afbeelding 4

afbeelding 5

Op afbeelding 4 en 5 is te zien dat de zilverstift verwijderd is. Dat lijkt gecompliceerder dan het in dit geval was. Het principe, zoals ik het bijna altijd hanteer, is dat er wat vijltjes (meestal gebruik ik er C+vijlen voor), enige millimeters langs de zilverstift worden gemanoeuvreerd. Zilverstiften worden gefabriceerd uit zuiver zilver en dat is vrij zacht. Meestal lukt het om, zelfs als er geen ruimte is naast de stift, een paar millimeter toegang te krijgen doordat de vijlen ook van het zilver afnemen.

Deze zilverstift was echter niet al te dik en nam niet alle ruimte van het kanaal in beslag. Geen enkel kanaal wordt door de schepping rond afgeleverd en vooral bovenin is vaak ruimte.

Met een C+vijl 20 is 5 millimeter erlangs meestal voldoende.

Het nut van Hedstrom vijlen

Hedstromvijlen zijn extreem agressief: ze werken alleen bij het uittrekken van de vijl uit het kanaal. Ik gebruik Hedstromvijlen alleen voor het verwijderen van zilverstiften en soms gutta percha stiften.

Wordt er aan de hedstromvijl getrokken, dan legt de vijl zich langs de binnenbocht van het kanaal en neemt ook alleen daar af. Veel stripperforaties zijn zo ontstaan.

Een C+vijl 20 geeft ruimte om een hedstromvijl 25 het kanaal in te schroeven langs de zilverstift. RC-Prep helpt door te smeren middels de glycerine en het houdt de geproduceerde vijldeeltjes, zilver of dentine in suspensie zodat ze uitgespoeld kunnen worden met natriumhypochloriet.

Het proces van inschroeven moet geleidelijk gedaan worden. In- en uitschroeven en iedere keer iets verder inschroeven, zo tappen we schroefdraad in het dentine, een beetje, en in het zachtere zilver, wat meer.

Nu pakken we een Kocher, oftewel een arterieklemmetje, en pakken de vijl vast vlakbij het occlusale vlak en de hefboomwerking doet de rest. Langzaam, dat wel, kun je de zilverstift uit het kanaal tillen. Doe je dat snel dan schraap je slechts zilver en dentine af en kun je opnieuw beginnen.

Op de controlefoto na het verwijderen van de zilverstift zagen we nog een stukje vijl zitten onderin het MB kanaal. We besloten dat te laten zitten: we konden erlangs en het eruit halen zou weer iatrogene schade opleveren.

Pusafvloed

Tot onze opluchting zagen we al snel de pusafvloed op gang komen. We stimuleerden dat door ook de kleine speekselzuiger even op de access opening van de kies te zetten en dat even vol te houden. Net zo lang tot er mooi rood bloed uit kwam.

De tijd was om en we maakten een afspraak met de patiënt om enige dagen later de endo af te maken.

Vier dagen later kwam de patiënt voor zijn afspraak.

Gutta percha of MTA?

In het distale kanaal was de terminus vrij wijd. Een K-vijl 60, Nitiflex, liep net vast op de door de elektronische lengtemeter vastgestelde lengte.

Op zich is een grotere apicale opening geen beletsel om gutta percha te gebruiken. Onderzoekers hebben laten zien dat een goed gereinigd kanaal met een wat grotere diameter bij de terminus een even goede prognose heeft: of het kanaal nu gevuld is met gutta percha of met MTA.

Ik voel mijzelf nog steeds meer vertrouwd met de materiaaleigenschappen van gutta percha en zal dan ook, als het kanaal vanaf de terminus naar occlusaal een geleidelijk toenemende diameter heeft, (oftewel taps is), steeds kiezen voor gutta percha.

De obturatie

Het aanbrengen van de kanaalvulling verliep routinematig.

Het passen van de gutta stiften in combinatie met EWT sealer is een beproefde methode die weinig risico met zich brengt. Al in 1973 is dit prachtig beschreven door professor Herbert Schilder: On the Shaping and Cleaning of Rootcanals, Dental Clinics of North America.

Op de eindfoto zagen we aan de apex van het mesiale kanaal wat surplus sealer en bij distaal zagen we de kanaalvulling iets voorbij de apex steken.

afbeelding 6

afbeelding 7

Gutta percha en EWT sealer van Kerr worden door het lichaam uitstekend verdragen dus enig surplus vulmateriaal is absoluut geen probleem. De essentiële eis die gesteld moet worden aan een endo is dat het kanaal volledig gereinigd en gevuld is. Bij de controle afspraak weten we meer.

Genezing

Na 2 maanden zagen we patiënt terug voor een controlefoto. De genezing bleek mooi op gang gekomen te zijn en volledig genezing was slechts een kwestie van tijd.

afbeelding 8

afbeelding 9

We adviseerden de patiënt een afspraak te maken voor het laten plaatsen van een in het laboratorium vervaardigde restauratie maar dit was aan dovemans oren gericht. De patiënt was ervan overtuigd dat iedere niet acuut noodzakelijke ingreep alleen maar tot ellende leidt en vermeden moet worden.

De patiënt heeft zich ook nooit meer gemeld voor een controle of een vervolgbehandeling.
We hopen dat het nog lang goed gaat.

Door: Rik van Mill

Rik van Mill is tandarts/endodontoloog en voerde tot 2019 een verwijspraktijk Endodontie in Amstelveen. Hij is nu werkzaam als endodontoloog in Den Haag bij Residentaal Tandartsen, onderdeel van de Lassusgroep.

Van Mill geeft cursussen Endodontie, Shape clean en Pack en de cursus Niet-Chirurgische Herbehandeling in het cursuscentrum van DentsplySirona te Zoetermeer.

Lees meer over: Casus, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Persoonlijkheidsgebonden problemen bij patiënten

Welke typen Persoonlijkheidsgebonden problemen zijn er en hoe ga je hiermee om? Wat betekenen ze voor onze attitude? Wat gebeurt er met mensen met een persoonlijkheidsgebonden probleem als ze ouder worden? Worden ze daadwerkelijk milder? Of wordt het alleen maar erger?

Verslag van de lezing van dr. Martin Kat, Ouderenpsychiater en psychotherapeut.

Je kent ze vast: die mensen die lastig kunnen zijn in de omgang, die bijvoorbeeld ‘ja’ zeggen en ‘nee’ doen of die je steeds maar onder druk zetten of je continu het gevoel geven dat je het niet goed doet! Ze doen dat doorgaans niet voor de lol en raken niet zelden in de problemen in hun dagelijkse contacten. En eenzaamheid ligt op de loer, mensen vinden ze niet meer leuk om mee om te gaan. Als personen dit gedrag dag in dag uit en jaren achtereen hebben, bij ‘gebrek aan beter’, en als het leidt tot problemen in het sociaal en psychisch functioneren, spreken we van een persoonlijkheidsstoornis. De kenmerken die hierbij horen zijn dan:

  1. Het duurzaam (al vanaf de adolescentie mogelijk) aanwezige gedragspatroon tijdens de contacten met anderen;
  2. Het rigide karakter van de uitingen, het zo vastzitten in die patronen;
  3. De geringe veranderbaarheid ervan;
  4. Het leidt tot dysfunctioneren.

Er werd tijdens de presentatie een stelling gedropt om even over na te denken: Een paranoïde patiënt krijgt het moeilijk als hij ouder wordt.

Waar moet je deze persoonlijkheidsproblematiek nu van onderscheiden bij ouderen?

De kenmerken die horen bij persoonlijkheidsstoornissen kunnen we ook aantreffen bij ouderen die bijvoorbeeld lijden aan al heel vroege stadia van dementieziekten. Maar je vindt ze ook bij ouderen met depressies of angststoornissen. Het grote verschil is alleen dat deze niet ‘duurzaam’ en ‘rigide’ aanwezig waren in de voorgeschiedenis van de betreffende oudere. Het is dus zaak om dat goed te onderscheiden van elkaar, juist omdat het zo’n verschil uitmaakt voor onze houding, begeleiding en behandeling. Zo kan een dementiepatiënt al vroeg sexueel ontremd en erotiserend gedrag gaan vertonen tijdens de dementieziekte terwijl hij in de voorgeschiedenis helemaal niet bekend was hiermee. Of kan een depressieve patiënt heel onmogelijk worden, erg prikkelbaar en zelfs agressief, terwijl de man in wezen altijd een innemend en prettig type was in de contacten met anderen.

Kat noemt een voorbeeld uit zijn praktijk. Zo was er een oudere vrouw in een flat en ze verleidde de mannen op haar galerij omdat ze ooit seksueel misbruikt is. Zij werd steeds structuurlozer omdat mensen steeds langer thuis moeten blijven wonen en zo werd het op een geven moment echt een groot probleem. Mevrouw lokte namelijk mannen naar binnen totdat er eentje ernstig crimineel bleek te zijn. Dit soort problemen zie je dus steeds meer doordat mensen langer thuis blijven wonen. Je komt tegenwoordig pas in het verpleeghuis als je op korte termijn komt te overlijden.

Coping

Hoe eerder de diagnose dementie wordt gesteld, hoe beter. Vroegdiagnostiek is dus heel belangrijk. Daarom komt Kat bij de mensen thuis, want voordat iemand naar de huisarts gaat ben je feitelijk te laat. Hij komt soms een grote puinhoop tegen en mensen die de hele dag op de bank zitten en anderen hun drank laten halen.

Naar mate we ouder worden blijkt coping heel belangrijk. Dit betekent de mate waarin je je adaptief kunt opstellen, de mate waarin je jezelf kunt handhaven, om kunt gaan met je eigen kwetsbaarheden. Ieder kent zijn eigen copingstijl. Zo hebben we de actieve aanpakkers, de palliatieve copingstijl, de vermijderstijl, de sociale steunzoeker, enzovoorts. Thuis op de bank gaan zitten is dus een passieve copingstijl waarbij men van de regen in de drup raakt. Een copingstijl is een deel van onze persoonlijkheid.

Hoe komen we aan onze persoonlijkheid?

Ieder wordt geboren met een eigen temperament, een soort biologische make-up. Er zijn bovendien een aantal, wat wel genoemd wordt, cognitieve stijlen die bijdragen tot de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Zo leert het ene kind zich in situaties te handhaven d.m.v. het kijken hoe andere kinderen te werk gaan (de kat-uit-de-boom-kijkers). Andere kinderen gaan directer te werk en leren door direct op hun doel af te gaan en regelmatig ‘hun hoofd te stoten’, hun situatie op deze wijze te ‘masteren’.

Dan zijn er natuurlijk ook altijd omgevingsfactoren (en mogelijk ook erfelijke) die een rol kunnen spelen bij de ‘rijping’ van de persoonlijkheid. Je zult maar van nature een actief, ondernemend en temperamentvol kind zijn in een omgeving waarin dit systematisch niet gewaardeerd wordt of zelfs afgekeurd.

Cognitieve stijlen

Binnen een persoonlijkheid zijn er verschillende cognitieve stijlen, zoals zelf de controle hebben, de detaillisten (helemaal alles uitzoeken), de synthetici / globalisten (behoefte aan overzicht, willen enkel globale uitleg). In de psychiatrie zie je mensen hierin doorschieten. Zij verzanden bijvoorbeeld in detail, worden control-freaks en dwangmatig. Schema’s kunnen dan rust geven. Bij mensen die juist over regels vallen is de-escalatie van belang als er een conflict dreigt. Veel mensen die doorschieten hebben baat bij ordenen er structuur aanbrengen.

Voorheen noemden we dit een persoonlijkheidsstoornis en dit is een complexe psychische stoornis. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben problemen in contacten met anderen. We denken dat dit te maken heeft met de eigen persoonlijkheidsontwikkeling. Er wordt ook wel gesproken dat er sprake is van een arrest in de ‘rijping’ (identiteitsuitbouw, zelfsturing, het kunnen aangaan van intimiteit etc.) van de persoonlijkheid.

Dit leidt tot ernstig persoonlijk lijden en heeft negatieve gevolgen voor werk, intieme relaties en andere sociale contacten. Deze problemen ontstaan vaak al in de adolescentie en zijn vaak van relatief lange duur.

Ouderen met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms pas laat in beeld komen bij hulpverleners. Meestal betreft het hier de mildere vormen. Zij hebben mogelijk jarenlang ‘gecompenseerd’ geleefd en waren verzekerd van partners die het gedrag op de koop toenamen of zich geroepen voelden als maar te zorgen voor zo’n oudere. Als de relatief sterke van de twee dan wegvalt (overlijden, dementie ontwikkelen) komt de problematiek als het ware ‘bovendrijven’.

Om vast te stellen of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis is diagnostische onderzoek hiernaar nodig door een ervaren clinicus die met ouderen werkt, eventueel aangevuld met persoonlijkheidsonderzoek middels testen. Voorts dient deze clinicus goed bekend te zijn met de (differentiaal-diagnostische) andere opties die bij ouderen aanwezig kunnen zijn zoals boven besproken. De DSM 5 is geen diagnostisch systeem, het classificeert of rubriceert slechts diagnosen, die tevoren zijn vastgesteld.

Stress

Maar wanneer is het nou echt een persoonlijkheidsstoornis, een karakterneurose? Dit is goed te zien in stress situaties. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis die in een stressvolle situatie worden gebracht gaan dan decompenseren, je ziet ze eenzijdiger worden. Dan zie je de borderline pas goed bovendrijven. Bijvoorbeeld als de partner wegvalt bij het ‘ANWB-stel’. Terwijl ze eerst 50 jaar in volkomen rust leefden en er niks aan de hand leek, komen de ‘spatjes’ van de weduwe of weduwnaar naar boven na het overlijden van de partner.

Normaal patroon ouder worden

Een normaal patroon bij het ouder worden is dat men wat introverter wordt, minder actief en minder initiatief neemt. Maar het is wel oppassen geblazen want voor je het weet doe je helemaal niks meer. Het kan als opluchting worden ervaren om het even aan een ander te kunnen overlaten. Ouderen worden minder impulsief wat ze beter te hanteerbaar kan maken. Vaak zijn ouderen wat meer op hun hoede zijn. Ze zijn bijvoorbeeld bang een been te breken. Zij controleren voor het slapen gaan nog even de deur uit veiligheidsoverwegingen. Dit is allemaal gezond gedrag, daar is niks mis mee.

Er werden persoonlijkheidskenmerken van 100-jarigen onderzocht. Zij waren vaak enigszins dominant en optimistisch. Zij weten mensen voor zich op sympathieke wijze te winnen en hiermee houden ze een netwerk omhoog waarin ze de regie hebben. Dit is als het ware een overlevingsstijl. Op die manier kregen ze het dus waarschijnlijk voor elkaar om zo oud te worden. Dus een tikje dominant en optimistisch zijn is heel gezond.

Als er een stoornis is in de adaptieve vaardigheden in contacten met anderen dan gaat het chronisch mis. Als je dit wil checken, kijk dan naar de voorgeschiedenis. Is het een patroon? Bijvoorbeeld door aan kinderen te vragen; is hij altijd zo?

Drie clusters

Er worden drie clusters in persoonlijkheidsstoornissen onderscheiden:

Cluster A-persoonlijkheidsstoornissen

  • Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van wantrouwen en achterdocht waarbij de motieven van anderen als kwaadwillend worden geïnterpreteerd.
  • Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele uitingen.
  • Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met vervormingen in het denken en waarnemen, en met excentriek gedrag.

Cluster B-persoonlijkheidsstoornissen

  • Antisociale-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van gebrek aan respect voor de rechten van anderen en schending daarvan.
  • Borderline-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en emoties, en duidelijke impulsiviteit.
  • Histrionische-persoonlijkheidsstoornis (voorheen: theatrale): een aanhoudend patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragend gedrag.
  • Narcistische-persoonlijkheidsstoornis: een aanhoudend patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie.

Cluster C-persoonlijkheidsstoornissen

  • Vermijdende-persoonlijkheidsstoornis (voorheen ontwijkende): een aanhoudend patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en overgevoeligheid voor een mogelijk negatief oordeel.
  • Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis: een aanhouden patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een overmatige behoefte om verzorgd te worden.
  • Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis (voorheen obsessieve-compulsieve): een aanhoudend patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle.

Omgang per cluster

Cluster A

Cluster A personen houden mensen/relaties graag op afstaand. Hier ‘dreigt’ de te grote intimiteit en dit wordt dus als extra angstig beleefd. Dat is voor een mondhygiënist of tandarts heel moeilijk, natuurlijk. Probeer zakelijk te zijn bij cluster A. Waak voor teveel emotionele prikkels. Je zal hier veel verwaarloosde gebitten bij zien.

Cluster B

Cluster B personen: hieronder vallen de antisociale, histrionisch, borderline en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hier gaat het niet zozeer om de angst in de contacten zoals bij Cluster A. maar dreigt de verlating. Dit is altijd het thema bij hen. Je hebt de ander nodig om je eigen zelfgevoel op peil te houden of om onverzadigbare verlangens toch steeds weer in vervulling te willen zien gaan. En oh wee als de verlating daar is, dan volgt de woede, wraak etc. Deze groep doet over het algemeen een groot beroep op de hulpverlening.
Bij cluster B is het belangrijk dat je als mondzorgverlener een consistent beleid voert. Geef grenzen en geef daarbinnen keuzemogelijkheden. Pas op dat je je niet laat ophitsen tegen je collega. Want zij zullen je vertellen dat je collega helemaal niks of juist helemaal geweldig is.

Cluster C

Cluster C personen: hier staat ook angst centraal, maar niet die voor te veel intimiteit zoals bij cluster A (het opgaan in de ander en er niet meer zelf ‘zijn’) en niet de angst voor de verlating (cluster B.) maar eerder de angst voor ‘doe ik het wel goed allemaal’. We spreken wel van straf- of gewetensangst. Het gaat hier dus eerder om het liefdesverlies van de ander en niet zozeer om de ander die maar steeds dreigt met opstappen (in de beleving). Zo heeft elk Cluster z’n eigen (chronische) angstniveau als kernprobleem waarop de professionele hulpverlening dient aan te sluiten.
In dit cluster is het belangrijk om hen de controle te geven of althans het gevoel van controle.

Kat verwijst graag voor verdere verdieping naar zijn ondanks verschenen boek: ‘Ouderenpsychiatrie: de praktijk’.

Ouderenpsychiatrie-de-praktijk

Dr. Martin Kat is Ouderenpsychiater en psychotherapeut en is verbonden aan de afdeling Klinische Geriatrie van de Noordwest Ziekenhuisgroep.

 

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van dr. Martin Kat tijdens het NVGd-lustrumcongres.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Studenten

Albert Feilzer: ‘We moeten meer tandartsen opleiden, maar hoe dan?’ | Provincie Zeeland wil overleg tandartsopleiding Rotterdam

Onlangs adviseerde het Capaciteitsorgaan om het aantal instromende tandartsstudenten te verhogen van 261 naar 375 per jaar om het tandartsentekort op te lossen. Albert Feilzer, hoogleraar algemene tandheelkunde (UvA & VU), vraagt zich af hoe dit moet worden gerealiseerd. “Voor de bestaande arbeidsintensieve opleidingen, zoals het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA), dat 50 procent van alle tandartsen in Nederland opleidt, zal het realiseren van een ophoging van bijna 50 procent een moeilijk uitvoerbare opdracht vormen”, zegt hij in het Parool.

Haalbaar

Volgens de hoogleraar heeft het Capaciteitsorgaan tussen 2009 en 2020 regelmatig geadviseerd om de opleidingscapaciteit te verhogen. “De overheid heeft deze adviezen telkenmale naast zich neergelegd. De vraag is of er, na het langdurig negeren van deze adviezen, nu niet een situatie is ontstaan waarbij het verhogen van de opleidingscapaciteit geen acceptabel en haalbaar alternatief meer biedt. Wanneer men meer tandartsen opleidt, zullen de eerste extra tandartsen minimaal zeven jaar later pas beschikbaar komen”, zegt hij in het Parool.

Buitenlandse tandartsen

In de komende jaren zullen veel tandartsen met pensioen gaan. Feilzer is van mening dat de instroom van buitenlandse tandartsen – zo’n 100 tot 200 per jaar – helpt om het probleem niet te laten ontsporen.

De wet BIG maakt het mogelijk dat tandartsen werkzaamheden kunnen delegeren aan medewerkers en daarnaast verwijzen tandartsen vaker hun patiënten voor bepaalde behandelingen door naar gespecialiseerde collega’s.

“De tandartspraktijk die vroeger uit een tandarts met één assistente bestond is daardoor gegroeid naar een bedrijf waar tandartsen samenwerken in grotere teams, bestaande uit een scala van verschillende mondzorgprofessionals. De praktijken kunnen daardoor veel meer patiënten aan, maar nog altijd niet genoeg om aan de stijgende vraag te voldoen”, zegt Feilzer.

Andere oplossingen nodig

Hij concludeert dat het advies voor meer opleidingsplaatsen voor tandartsen de tekorten niet op een acceptabele termijn zullen oplossen. Hij stelt dat er andere oplossingen nodig zijn en denkt hierbij bijvoorbeeld aan zijstroommogelijkheden voor mensen die een academische biomedische vooropleiding (bijvoorbeeld basisartsen waarvan er nu te veel zijn) hebben gedaan die versneld kunnen worden opgeleid tot tandarts.

Ook geeft hij in het Parool als oplossing een korte aanvullende masteropleiding voor mondhygiënisten of tandheelkunde-bachelors die in circa een tot anderhalf jaar opleidt tot kindertandverzorger.

Volgens Feilzer is het nu aan de politiek: “Ik hoop dat de politiek het advies niet weer naast zich zal neerleggen, maar zich ook niet tot een eenvoudig maar ondoordacht besluit – om alleen de numerus fixus aan te passen – laat verleiden”

Provincie Zeeland wil met minister om tafel over tandartsopleiding in Rotterdam

Het provinciebestuur van Zeeland stuurde onlangs een brief aan minister Dijkgraaf van Onderwijs met de oproep voor een gesprek over de tandartsopleiding in Rotterdam, meldt Omroepzeeland.

In de zomer van 2022 stuurde het bestuur van de provincie al een brief naar minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid waarin ze hun zorgen aangaven over het tandartstekort in Zeeland en de wens om zo snel mogelijk een opleiding te starten in Zuidwest-Nederland, bij voorkeur in Rotterdam. Hierop antwoordde de minister in december dat hij het tandartsentekort in Zeeland onderkent en dat er gekeken moet worden naar start van een opleiding in Zuidwest Nederland.

Daarna bleef het stil. Gedeputeerde Harry van der Maas zegt tegen Omroep Zeeland: “Daarom willen wij, en dat zeggen we ook in de tweede regel van onze brief, met minister Dijkgraaf om tafel. We willen het gesprek voeren en geen woorden, maar daden. Dit is de minister die gaat over onderwijs en dus over een nieuwe opleiding.”

Bronnen:
Het Parool
Omroep Zeeland

Lees het eerdere artikel: Gesprekken over nieuwe tandartsopleiding in Rotterdam 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
IAPD

Congress of International Association of Paediatric Dentistry (IAPD) | 14 – 17 June 2023

In the Netherlands, IAPD 2023 will give you the opportunity to gather with over 1,200 delegates from more than 70 countries, in order to discover the latest research findings in different fields of paediatric dentistry, as well as network with the specialty’s top academics and practitioners.

The 29th International Association of Paediatric Dentistry (IAPD) Congress will take place in Maastricht, the Netherlands, from June 14-17, 2023. For a few days, Maastricht will be the Centre of the Paediatric Dental Universe. Make sure you don’t miss out on that!

More information and registration IAPD 2023

Joining forces in paediatric dentistry

The main theme of this biannual IAPD congress is “JOINING FORCES IN PAEDIATRIC DENTISTRY”. This theme will be widely explained in a variety of symposia that all deal with major topics in paediatric dentistry like Cariology, Traumatology, Orthodontics, Prevention, Special Care, Lifestyle & Parenting and many more.

Joining forces with other areas

Caring for children’s dental health includes working together within different dental disciplines. However, caring for children’s oral health means JOINING FORCES with other areas as well. Paediatric dental caregivers should closely work and communicate together -for example- medical and (psycho)social health workers and specialists, speech therapists, dieticians and, perhaps the most important, parents.

In order to enhance childrens’ oral health, forces should be joined and expertise and experiences should be shared on a multidisciplinary level. This will be experienced throughout all the scientific sessions and we will learn that we are all an essential part of the integrated care that ‘our’ paediatric patients deserve.

Unite development, research and education

Another explanation of the theme “JOINING FORCES” concerns the challenge within paediatric dentistry to unite development, research and education to improve oral care and clinical practice. High quality academic research and education should be well implemented in daily practice; achieving an evidence base for child oral care. Within this field, it is also necessary that leading experts share their knowledge, expertise and passion with upcoming and ambitious colleagues. In Maastricht they will Join their Forces on stage and inspire you with their energy.

Learn from each other, listen to each other

Moreover, “JOINING FORCES” is one of the major purposes of the IAPD as well. On a global level, we should learn from each other, listen to each other, share experiences, open our eyes for each other’s values and vulnerabilities and respect each other’s habits and culture. The IAPD congress in Maastricht will be an excellent opportunity to meet your colleagues from all over the world to start conversations, collaborations, listen, learn and JOIN FORCE!

Maastricht

Maastricht was chosen as the ultimate city to host this special congress. With its medieval past and character, it is a very welcoming, warm and peaceful city. It offers you amazing landscapes and countryside, great cultural sights and at the same time also superb culinary hotspots. Maastricht is situated in the south of The Netherlands and thus centrally located in Europe. It is easily accessible and directly connected to various international airports.

More information and registration IAPD 2023

Lees meer over: Kennis, Scholing