onderzoek - lab

Research Grant voor Parodontologie, Implantologie en Preventieve Tandheelkunde

Op 17 september mocht Prof. Dr. Bruno Loos van de voorzitter van de Duitse Vereniging van Parodontologie Prof Peter Eickholz een check ter waarde van euro 50.000 in ontvangst nemen.

Onderzoeksproject
ACTA ontving dit geld ‘voor het onderzoeksproject ‘Microbiome of periimplant sulcus/pocket: A pyrosequencing study on microflora of periimplant health and disease . Loos vertegenwoordigde het team dat de microflora bestudeert van de gezonde weefsels rondom implantaten en rondom implantaten waar periimplantitis is ontstaan. De aanvraag was door Dr. Marja Laine geschreven en wordt verder ondersteund door een team bestaande uit: Prof. Dr. Daniel Wismeijer, Prof. Dr. Wim Crielaard, Joyce van der Horst, Dr. Egija Zaura en Prof. Dr. Bruno Loos (principal investigator voor deze aanvraag).

Duitse Vereniging van Parodontologie
De beurs was competitief en werd voor de tweede keer uitgeschreven door de Duitse Vereniging van Parodontologie; de firma BioMet3i is de sponsor voor de prijs. De gelden zullen vooral gebruikt worden voor moderne moleculaire technieken om de gehele microflora van de implantaat pockets in kaart te brengen. Deze studie loopt parallel aan een grote periimplantitis studie van dezelfde onderzoeksgroep waarin vooral gekeken wordt naar de effecten van niet-chirurgische en chirurgische behandelingen van periimplantitis.

Bron:
ACTA

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
dossier - onderzoek

Consumentenonderzoek over tandartsangst en mondhygiëne

Bang voor de tandarts
Bijna de helft van de Nederlanders is bang voor de tandarts, zo blijkt uit recent onderzoek. Nederlanders zijn zich erg bewust van het belang hun gebit goed te verzorgen. Ruim 55 procent van de respondenten van het onderzoek flosst naast het tandenpoetsen regelmatig. Een hartig woordje van de tandarts is daarbij zelden nodig, want angst voor de tandartsstoel (50 procent) is voldoende om te gaan flossen.

Vermijden van gele tanden en overgevoeligheid
Het vermijden van gele tanden en overgevoeligheid zijn daarnaast de belangrijkste beweegredenen om het gebit goed te verzorgen. Dit alles blijkt uit onderzoek van fabrikant Philips ter gelegenheid van een nieuw flossapparaat.

556 Nederlanders deden mee aan het onderzoek. Opvallend is dat vrouwen vaker last hebben van gevoelige tanden dan mannen, zeker als het gaat om koude (32 procent) en zoete dingen (8 procent). Naast regelmatig flossen bezoekt een kwart van de vrouwen de mondhygiëniste.

Scherp voorwerp
Mannen daarentegen, reinigen hun gebit liever zelf. Zij gebruiken hier over het algemeen tandenstokers (68 procent) en mondwater (34 procent) voor, of gewoonweg een scherp voorwerp (18 procent). Bijna de helft van de mannen is zich erg bewust van het feit dat goed reinigen tussen de tanden de algemene mondhygiëne beïnvloedt. Bij vrouwen is dit 39 procent.

Slechte adem grote afknapper
Over één ding zijn mannen en vrouwen het eens – etensresten tussen de tanden is een grote afknapper. Toch blijft de grootste afknapper het hebben van een onfrisse adem (60 procent). Voor mannen spelen schuine tanden ook een rol.

Flossdraad
Flossen blijkt voor veel mensen een lastige aangelegenheid; tanden zijn moeilijk te bereiken (25 procent), flossdraad breekt (18 procent) of het tandvlees begint te bloeden (ca.18 procent). Ruim een kwart van de Nederlanders flosst volgens het onderzoek grondig en is hier minimaal twee minuten per dag of zelfs langer mee bezig.

Bron:
NU.nl
Philips

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Tanden, mond open

Interview over het lesproject Hou je mond gezond! en het werk van de mondhygiënist

Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna gaf een interview aan de Achterhoekse radio zender Optimaal FM over het lesproject Hou je mond gezond! en het werk van de mondhygiënist.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Geld, pot

Kwaliteitsinstituut ontbreekt op begroting VWS

Niemand weet nog hoeveel het kwaliteitsinstituut gaat kosten. Het prestigieuze instituut dat een grote rol moet gaan spelen in het bepalen van de zorgkwaliteit, staat niet op de begroting die VWS voor Prinsjesdag heeft opgesteld. Terwijl het over anderhalf jaar in werking moet zijn.

Begroting College voor zorgverzekeringen
VWS meldt dat het geld moet komen uit de begroting van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Hier wordt het kwaliteitsinstituut namelijk ondergebracht. Hoeveel geld er is bestemd voor het kwaliteitsinstituut is onduidelijk. De inhoudelijke bespreking van de CVZ-begroting staat begin november op het programma. Het CVZ verwacht er echter geld bij te krijgen. Een woordvoerder: “Het CVZ krijgt er extra taken bij. De totale CVZ-begroting is niet genoeg om die taken uit te kunnen voeren.” Dit jaar krijgt het CVZ 41 miljoen euro. Dat bedrag is vergelijkbaar met dat van vorig jaar. Wat het kwaliteitsinstituut de komende jaren gaat kosten, “moet nog worden becijferd”.

Leidende instituut
Het kwaliteitsinstituut moet het leidende instituut worden dat kwaliteit in de zorg inzichtelijk maakt en zorgaanbieders in care en cure moet aansporen om kwaliteitsstandaarden te ontwikkelen voor behandelingen. Doen zorgaanbieders dit niet of zijn ze te laat, dan mag het kwaliteitsinstituut zelf eisen vaststellen. Ook het openbaar maken van uitkomsten, zoals de sterftecijfers van ziekenhuizen of het percentage infecties na operaties, behoort tot het beoogde takenpakket. Op dit moment worden deze taken uitgevoerd door verschillende organisaties, zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het College voor zorgverzekeringen en de Nederlandse Zorgautoriteit.

Functioneren in 2013
In 2012 starten de voorbereidingen, in 2013 moet het instituut volledig functioneren. Pieter Vierhout, voorzitter van de Regieraad kwaliteit van zorg, maakt zich niet zo druk. “Het is nog niet uitgekristalliseerd. Het is niet vreemd dat in dit stadium nog weinig bekend is over de kosten. Er zijn delen die worden opgeheven, zoals Zichtbare Zorg en de Regieraad. Men verwacht dat het kwaliteitsinstituut niet meer gaat kosten dan de som van deze delen, eerder minder. Er is nu wel grote zekerheid dat het kwaliteitsinstituut er komt.”

Bron:
Zorgvisie

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
tand - kapot - erosie

Proefschrift: de risico factoren van tanderosie bij kinderen in de 21e eeuw

Promotie: Dental erosion in children: risk factors: in daily life in the 21st century

Datum: 11 oktober 2011, 15.45 uur
Locatie: VU, Aula, Amsterdam
Spreker: Dien Gambon
Promotoren: Prof.dr. A. van Nieuw Amerongen (emeritis) en prof.dr. E.C.I. Veerman, Orale Biochemie ACTA
Copromotor: dr. H.S. Brand, Orale Biochemie ACTA

Op dinsdag 11 oktober a.s. verdedigt Dien Gambon haar proefschrift: Dental erosion in children: risk factors: in daily life in the 21st century.

Conclusie onderzoek risico factoren van tanderosie bij kinderen in de 21e eeuw

Een algemene conclusie van dit proefschrift is dat veel factoren in de 21ste eeuw kunnen leiden tot tanderosie bij (jonge) kinderen en adolescenten. Kennis van de risicofactorren en beschermende factoren zijn een voorwaarde om tanderosie te voorkomen. Vandaar dat ouders en kinderen uitgebreide en begrijpelijke informatie moeten krijgen over de risico’s die het eten en drinken van zure voedingsmiddelen met zich mee brengen en ook advies moeten krijgen over eet- en drinkgewoonten die tandvriendelijk zijn.

Bekijk het proefschrift

Bron:
ACTA


Download brochure proefschrift-gambon-2011.pdf
Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
kind - tandenpoetsen

Gekke Bekken Club leert kinderen zelfstandig tandenpoetsen

De Gekke Bekken Club stimuleert kinderen om zelfstandig tanden te poetsen voor een gezond gebit en bestaat uit een website, app en een boekje. De Gekke Bekken Club is een initiatief van Philips Sonicare en Blink Uitgevers, uitgever van o.a. Okki, met medewerking van kindertandarts Gert Stel en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM). De Gekke Bekken Club is begin september van start gegaan.

Goed leren poetsen
“Ouders ervaren het tandenpoetsen bij kinderen vaak als een lastig moment en jonge kinderen zijn motorisch onvoldoende in staat goed te poetsen”, vertelt Gert Stel, kindertandarts aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. “Een slecht melkgebit kan gevolgen hebben voor het volwassen gebit, het is dan ook voor kinderen belangrijk goed te leren poetsen.”

Gekke Bekken Club
De website, www.gekkenbekkenclub.nl, is een interactief platform waar kinderen tips, informatie voor hun spreekbeurt en moppen kunnen vinden over tanden. Ook is er een speciale pagina voor ouders met tips over hoe je kinderen het beste kunt helpen met tandenpoetsen. De website bevat een directe link naar de Gekke Bekken App.

De Gekke Bekken App is geschikt voor iPhone en Android en geeft kinderen gedurende twee minuten poetsinstructies. Hierna worden ze beloond met de Gekke Bekken Rap of kunnen ze een grappige foto maken van hun schone gebit en deze uploaden op de website. Iedere maand maakt de ‘gekste bek’ kans op een Sonicare Okki pakket.

Daarnaast is er ook het Gekke Bekken Boek, een boekje met informatie over tanden, spelletjes, moppen en uitleg over hoe je het beste je tanden kunt poetsen. Het Gekke Bekken Boek ligt vanaf september bij tandartsen in de wachtkamer.

Tandenpoetsfun
In de Gekke Bekken Club staan het karakter Okki en zijn side-kick Bik centraal. Dieneke Kuijpers, Blink Uitgevers, legt uit: “In Okki en Bik komen humor en educatie samen waardoor kinderen spelenderwijs gemotiveerd worden om dingen te doen of te leren die ze uit zichzelf niet snel zouden doen. Het concept is door Blink samen met kinderen bedacht en ontwikkeld. Hierdoor is de kans dat de Gekke Bekken Club door kinderen omarmd wordt, extra groot.”

Bron:
Philips

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
tandbacterie

Nader inzicht in hechtingskracht mondbacteriën

Promotieonderzoek

Datum: 26 september 2011, 11.00 uur
Locatie: Aula Academiegebouw Rijksuniversiteit Groningen
Adres: Broerstraat 5 te Groningen

Promotor: H.J. Busscher, H.C. van der Mei en Y. Ren

Meer kennis over biofilm-adhesie nodig
Steeds meer mensen doen een beroep op orthodontische zorg. Het is daarom belangrijk dat er meer kennis beschikbaar komt over biofilm-adhesie, de hechting van bacteriën aan en rondom de materialen die de orthodontist in de mond plaatst. Immers: hechting van bacteriën kan leiden tot een scala aan problemen, zoals afbraak van tandglazuur en ontsteking van het tandvlees.

Hechtingskrachten
Van alle orthodontische materialen oefenen ruwe cementoppervlakken de sterkste hechtingskrachten uit op bacteriën die in de mond voorkomen, zo blijkt uit onderzoek dat UMCG-promovendus Li Mei met behulp van atomic force microscopy (AFM) verrichtte. Hierna hechten bacteriën zich het sterkst aan roestvrij staal en glazuur. Hoe meer tijd er verstrijkt, hoe krachtiger de hechting van de biofilm wordt, zo blijkt verder. Dit is te verklaren uit het ontstaan van zogeheten waterstofbruggen, toont Li Mei aan. Wanneer er speeksel voorkomt, neemt de hechtingskracht sterk af. Ook de mate van elektrische geleiding van een materiaal heeft invloed op de hechtingskracht. Wanneer aan een composiet quaternair ammonium wordt toegevoegd, vermindert de hechtingskracht van bacteriën.

Curriculum Vitae
Li Mei (Shandong, China, 1982) verrichtte zijn onderzoek aan de afdelingen Biomedische technologie en Orthodontie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), waar hij ook na zijn promotie werkzaam blijft. De titel van zijn proefschrift luidt: “Bacterial adhesion forces and biofilm prevention on orthodontic materials”.

Bron:
UMCG

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Orthodontie, Thema A-Z
dossier, map

Schippers steunt doorstart EPD

Minister Edith Schippers steunt het plan dat Nictiz heeft ingediend voor een doorstart van het Landelijk Schakelpunt (LSP), de motor van het Landelijke EPD. Dat blijkt uit een brief die de minister aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De minister kan zich vinden in de randvoorwaarden die Nictiz voor een doorstart heeft geformuleerd. Het is de bedoeling dat de zorgsector zelf de verantwoordelijkheid overneemt voor het in stand houden van het EPD. Dit is noodzakelijk geworden nadat de Eerste Kamer eerder dit jaar het benodigde wetsvoorstel voort het EPD verwierp. Nictiz houdt een rol, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van standaarden.

Doorstartmodel
Al eerder kwamen de contouren van het Doorstartmodel Landelijke Infrastructuur naar buiten. Nictiz draagt het beheer van het Landelijk Schakelpunt over aan een neutrale partij: het Servicecentrum Zorg Communicatie (SZC). Een Vereniging van Zorgaanbieders draagt in het model de verantwoordelijkheid voor de informatieuitwisseling.

Opzet behouden
Het LSP is een datakoppelaar. Op basis van het Burgerservicenummer (BSN) van de patiënt wordt via het LSP de inhoud van het medisch dossier voor iedere zorgverleners beschikbaar gemaakt. De feitelijke gegevens blijven daarbij op de harde schijf van de zorgverlener staan. In het doorstartmodel wordt die opzet gehandhaafd.

Tijdspad

Nictiz wil eind september de overeenkomst met de op het huidige LSP aangesloten zorgverleners opzeggen. Gelet op de opzegtermijn, is het LSP dan vanaf 1 januari 2012 uit de lucht. Vanaf die datum zou een ‘neutrale partij’ de dienst dus moeten overnemen. De koepels van huisartsen, apothekers en huisartsenposten kijken momenteel naar de mogelijkheden hiervoor. Naar schatting is jaarlijks een budget van 7 tot 10 miljoen euro nodig voor het LSP, een bedrag dat door de zorgaanbieders zelf moet worden ingelegd. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft al aangegeven dat het bedrag in de zorgproducten verrekend kan worden.

Voorwaarden
Eén van de randvoorwaarden die Nictiz aan een veilige overdracht stelt, is dat op 1 november 2011 minstens 70 procent van het benodigde budget binnen moet zijn. Op basis van de privacywetgeving moeten bovendien alle Burgerservicenummers die in het LSP zijn opgeslagen verwijderd worden. Omdat het LSP in particuliere handen komt, moeten burgers na de doorstart expliciet toestemming geven voor het uitwisselen van hun medische gegevens via LSP.

Continuïteit
Nictiz stelt dat sluiting van het huidige LSP aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg en elektronische communicatie. Als de overdracht niet op tijd geregeld is, moeten zorgaanbieders bijvoorbeeld tijdelijk kunnen terugvallen op oudere systemen.

Voorlichting
Minister Schippers geeft in haar reactie aan dat ze alle Nederlanders via een huis-aan-huis-brief op de hoogte zal stellen van de wijzigingen. Daarvoor heeft ze een budget van 2,5 miljoen euro gereserveerd. (Daan Marselis)

Bron:
Skipr

Lees meer over: E-health, Kennis
Kindergebit

Kindertandheelkunde; als je het niet kan, moet je het niet doen – Jaap Veerkamp

Verslag van de lezing van Jaap Veerkamp over kindertandheelkunde tijdens de 8e Talking Points in Dentistry van GSK.

De spreker Jaap Veerkamp, werkzaam bij de sectie kindertandheelkunde van ACTA, begon zijn betoog met de dilemma’s die de zorg voor kindergebitten kent, zowel in de diagnostiek als in de behandeling. Kinderen moeten nu eenmaal anders benaderd worden dan volwassenen. Kinderen snappen het niet, willen het niet, kunnen het niet, hebben mondige ouders die bovendien andere prioriteiten hebben en internet voor waar aannemen. Kinderen onder de 5 jaar zijn het lastigst te behandelen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat maar liefst 80% van de behandelaars graag zou willen verwijzen. Verder blijkt dat tandartsen die meer zorg besteden aan de gebitten van jonge kinderen, dat later ook doen. De groep die kinderen behandelt, doet dat op alle terreinen (o.a. preventief, curatief).

Eerste twee jaar cruciaal

De gebitten van de meeste kinderen worden pas tussen het derde en zevende levensjaar voor het eerst door een tandheelkundig zorgverlener bekeken. Maar de eerste twee jaar na doorbraak zijn cruciaal. Zo is er een significant verschil in glazuurhardheid van opvolgende leeftijdsgroepen. Hoe jonger een tand hoe zachter het glazuur. En andersom: hoe langer een element in de mond zit, des te dikker de glazuurlaag wordt. Glazuur moet minimaal twee jaar “rijpen” voordat het een goede hardheid heeft. Juist in die fase moeten professionals ouders op de gevaren wijzen! Cariës die door hypomineralisatie ontstaat, verloopt sneller. Uit onderzoek bleek dat kinderen die heel vroeg gaatjes kregen, een 5 tot 6 keer grotere kans hebben op cariëstoename. Maar je weet pas wat er aan de hand is als je het ziet. En daar ligt nu net het probleem. Het is verdraaid lastig in een mond te kijken van heel kleine kinderen. Vaak als je één caviteit ziet, is er kans op nog veel meer caviteiten en stuit je veelal op een megaprobleem. Met andere woorden: zonder post eruptieve remineralisatie gaat het van kwaad tot erger. Daarom moet de nadruk op preventie liggen.

Gedrag bekijken

Bij de diagnostiek bij kinderen is het heel erg belangrijk naar het gedrag van het kind te kijken. Kan het kind bijvoorbeeld ijs eten? Kan hij wat hij normaal lekker vindt nu nog eten? Kijk wat er gebeurt als je een kies open boort. Bij heftige bloeding zal de kies eruit moeten. Is de bloeding niet heftig, dan kan er een kroon op. Een passende behandeling houdt waar mogelijk rekening met de leeftijd van het kind, is gebaseerd op röntgenfoto’s, is gekoppeld aan preventie en aan het geven van een toelichting aan de ouders. Door zo jong mogelijk foto’s te maken kan de professional de diagnose beter stellen. Ook kan hij met meer kracht een preventief beleid instellen. Als het niet lukt om foto’s te maken, leg dat dan aan de ouders uit.

Vooraf bespreken met ouders

Sowieso is het advies aan de professional dat hij altijd vooraf met de ouders bespreekt wat hij wel en wat hij niet kan doen. Hij geeft daarbij ook aan wat hij van de ouders verwacht. Mag hij bijvoorbeeld onder dwang de mond van het kind openen als die dat zelf niet doet? Hij kijkt daarbij altijd kritisch naar zijn eigen functioneren en zegt een keer sorry in een gesprek met de ouders. Sorry neemt veel stress weg en kan klachten voorkomen.

Resumerend

Tot slot en resumerend adviseerde Veerkamp: “Kies altijd een behandeling in het belang van het kind, realiseer dat cariës bij kinderen anders is en maak tijdig röntgenfoto’s. Daarbij is het beter om niet te restaureren dan slecht. Creëer optimale omstandigheden om de behandeling uit te voeren en maak bij twijfel een tweede foto. Onderschat het klinische beeld niet, maak eerder simpele restauraties en extraheer meer.”

Bron:
GSK

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Welke informatie plaatst u op uw website?

Welke informatie plaatst u op uw website?

De overheid stelt als één van de randvoorwaarden van vrije prijsvorming dat praktijken een prijslijst publiceren op hun website vanaf januari aanstaande. Welke informatie plaatst u op uw website? Voorbeelden van goede praktijkwebsites.


Welke informatie?
Voor patiënten is het prettig de volgende informatie op uw praktijkwebsite terug te kunnen vinden:  

  • Adres, contact gegevens, openingstijden en routebeschrijving.
  • Team: wie is de tandarts, mondhygiënist, preventieassistente, assistente. Het liefst met foto’s.
  • Mogelijke behandelingen.
  • Uitleg en informatie over de behandelingen.
  • Tarieven en vergoedingen (vanaf januari 2012)
  • Inschrijven en afspraken maken. Eventueel een mogelijkheid om online in te schrijven en zelf afspraken te maken
  • Wat te doen bij een klacht over de behandelaar?

Onderscheidend
Daarnaast is het belangrijk aan te geven op welke punten uw praktijk zich onderscheidt van die van uw collega’s.  Heeft u een grote, goed georganiseerde praktijk? Een middelgrote praktijk waar alle disciplines aanwezig zijn. Of heeft u een kleine praktijk waarbij persoonlijke aandacht hoog in het vaandel staat. Misschien biedt u wel een combinatie hiervan aan. Een patiënt proeft graag via uw website wat meer over de sfeer in uw praktijk.

Extra’s
Naast de basis informatie kom je veel meer tegen op de huidige websites; van een filmpje met een tour door de praktijk tot chatten met één van de behandelaars. Een slideshow van foto’s van de praktijk en bijpassende muziek of een welkomstberichtje zijn ook leuke extra’s. Deze persoonlijke toevoegingen maken uw website aantrekkelijker.

Ook opleiding en nascholing van het team kunt u vermelden op uw website. Het vermelden van uw lidmaatschap van het KRM/KRT kan uw patiënt eveneens meer vertrouwen geven.

Ontwikkeling van uw website
Een eenvoudige website met basis informatie kunt u gemakkelijk zelf maken. Bent u niet zo handig hierin of heeft u geen tijd hiervoor, dan kunt u er ook voor kiezen een website door een webdesigner te laten ontwerpen en te onderhouden. Een derde optie is het kiezen van een basis tandheelkundewebsite waarbij u zelf de details invult. Diverse aanbieders zijn actief in deze markt.

Voorbeelden
Hieronder ziet u een aantal voorbeelden van leuke, duidelijke en soms ook vernieuwende websites.


Geertsema Tandartsencombinatie, Groningen, www.tandartsencombinatie.nl



Mondclinic, Rotterdam, www.mondclinic.nl


Mondzorgkliniek Oud-Beijerland, www.mondzorgkliniek-oudbeijerland.nl



Tandheelkundig Centrum Nederland, Alkmaar, www.tcn.me



Fraai tandartsen, Rotterdam www.fraaitandartsen.nl


Door: Melissa Link, mondhygiënist


Lees meer over: E-health, Kennis
Beugel

Casus: Patiënt met Juveniele Idiopathische Arthritis

Een meisje van 10 jaar oud komt bij u voor een eerste bezoek. Uit de medische anamnese blijkt dat het meisje lijdt aan de ziekte Juveniele Idiopathische Arthritis (JIA) (zie afbeeldingen). Er is sprake van een skeletale klasse II-1 afwijking, bilaterale kruisbeet en crowding. In de gebieden waar sprake is van crowding, zijn symptomen van gingivitis. Er zijn geen symptomen van TMJ disfunctie.

Wat is Juveniele Idiopathische Arthritis?
Juveniele Idiopathische Arthritis is een ernstige chronische ziekte bij kinderen. Het is een bindweefselziekte en hierdoor zijn één of meerdere gewrichten aangedaan. Criteria voor het stellen van de diagnose zijn:

  • De ziekte moet zich voor het 16e levensjaar uiten
  • Een of meerdere gewrichten moeten aangedaan zijn
  • De ziekte moeten minstens 6 weken duren
  • Andere vormen van arthritis moeten uitgesloten worden

De oorzaak van Juveniele Idiopathische Arthritis is niet bekend. Er wordt vermoed dat er zowel infectieuze, genetische en endocriene factoren een rol spelen.

Waar moet u rekening mee houden als tandarts?
Indien het kaakgewricht (TMJ) is aangedaan, dan wordt de groei van de kaak beïnvloed. Dit kan zowel esthetische als functionele problemen als gevolg hebben. Vaak is er sprake van mandibulaire hypoplasie of micrognathie, skeletale klasse II en/of een openbeet. Ook kan er sprake zijn van asymmetrie indien één van beide kaakgewrichten is aangedaan. Zowel complicaties van de ziekte zelf als de behandeling (o.a. medicatie) verklaren dat de prevalentie cariës en parodontale aandoeningen hoger is bij kinderen met JIA.

Hoe behandel je een dergelijke patiënt?
Vaak moeten kinderen met JIA, waarbij het kaakgewricht is aangedaan, orthodontisch worden behandeld (eventueel in combinatie met chirurgie). Ook moet er rekening gehouden worden met de verhoogde prevalentie cariës en parodontale aandoeningen (preventieve maatregelen).

Casus
In verband met de crowding is ervoor gekozen om in elk kwadrant een premolaar te extraheren. Vervolgens is er behandeld met zowel losse als vaste orthontische apparatuur. Zie afbeeldingen voor het behandelresultaat.


Bron:
Journal of the Irish Dental Association – Volume 54 nummer 1 – februari/maart 2008

Lees meer over: Casus, Kennis
eten - kind

Tien voedingstips voor ouders met kinderen

‘Het gaat niet goed met het melkgebit’, kopte Trouw onlangs. Maar wat is er aan te doen? Ouders, grootouders en crècheleidsters bepalen wat kinderen eten. Tien voedingstips voor ouders met kinderen in uw praktijk.

Tien voedingstips om je kind cariësvrij te houden

  1. Water, gewone melk en thee zonder suiker
    Laat je kind van jongs af aan water, gewone melk en thee zonder suiker drinken. Zijn ze al gewend aan zoete dranken? Breng dit dan terug naar sap bij het tussendoortje in de ochtend en de middag. Je kunt sap steeds meer aanlengen met water. Zo wennen ze langzaam.
  2. Verklein de porties
    Een plak cake geven aan een jong kind staat gelijk aan het geven van een hele cake aan een volwassene. Houdt er rekening mee dat een kind een klein lijf heeft. Verklein de portiegroottes van zoetigheid. Dit zorgt ervoor dat kinderen trek houden in de avondmaaltijd en op gewicht blijven.
  3. Eén is net zo lekker als twee!
    Koop geen producten waarvan je blijft dooreten zoals chocoladepinda’s, minikoekjes en chocoladecrisps. Geef je kind liever één snoepje in plaats van een zakje. Het duurt langere tijd voordat het kind alle snoepjes op heeft. Hierdoor wordt de kans op gaatjes groter.
  4. Verwennen met aandacht
    Wijs opa’s oma’s en buurvrouwen erop dat ze het kind ook kunnen verwennen met aandacht. Samen een tekening maken, een puzzel doen of een stuk fietsen is een goed alternatief voor snoep.
  5. Maximaal 7 eet en/of drinkmomenten
    Houd een dagritme aan met 3 hoofdmaaltijden en 3 tussendoortjes. Houd je aan maximaal 7 eet- en/of drinkmomenten, zodat het gebit de tijd krijgt om te herstellen.
  6. Koektrommel dicht
    De koektrommel dichtdoen nadat iedereen een koekje heeft gehad is voor velen een truttige ouderwetse Nederlandse gewoonte. Herstel hem in ere.
  7. Soort snoep
    Let bij het inkopen doen op het soort snoep wat je koopt. Laat kleverig, plakkerig snoep (toffees, candybars) en snoep wat lang in de mond blijft ( lollies, zuurtjes) in het schap liggen.
  8. Onbewerkte voeding
    Onbewerkte voeding bevat minder suiker. Van zoetigheid eet je altijd meer dan van onbewerkt voedsel. Geef je kind fruit op één van de zeven eetmomenten. Dit levert in tegenstelling tot zoetwaren ook vezels, vitamines en mineralen. Ook producten waarvan je het niet verwacht zoals brood, vla met zoetstof en groente in blik bevatten vaak suiker.
  9. Leer zoete smaak af
    Leer de zoete smaak af. De eerste twee afkickweken zijn het zwaarst.
  10. Traktatiebeleid
    Bespreek het traktatiebeleid op school. Met een groep ouders sta je sterker.

Door: Louise Witteman, diëtist met specialisatie mondgezondheid,  info@louisewitteman.nl

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
apps - telefoon

Rode Kruis introduceert EHBO app

Veel mensen weten niet wat ze moeten doen bij een ongeval. En teveel mensen doen niets, of het verkeerde. Daarom is er de EHBO app.

Instructies bij 54 verschillende ongevallen
Van brandwond tot verslikking en van bewusteloosheid tot een hersenschudding. De app geeft je kort en bondig instructies bij 54 verschillende ongevallen. Wat moet u doen? En vooral: wat moet u niet doen?

Route dichtstbijzijnde ziekenhuis
Niet de mogelijkheid om verdere Eerste Hulp te verlenen? Met deze app vindt u tevens de route naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis en heeft u de mogelijkheid om direct 112 te bellen.

Beschikbaar voor Apple, Android en Windows telefoons
De EHBO app is beschikbaar voor Apple, Android en Windows
telefoons. U kunt de app downloaden via de website van het Rode Kruis.

Bron:
Rode Kruis

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
twitter

Jeroen Bosch Ziekenhuis start Twitter-spreekuur

Het Jeroen Bosch Ziekenhuis start op maandag 19 september om 17.00 uur met een Twitterspreekuur. De maatschap gynaecologie bijt het spits af. Via het sociale netwerk Twitter kunnen er een uur lang on-line vragen aan gynaecologen Jacques Dirken en Jan Peter de Bruin gesteld worden. Dat kan over uiteenlopende onderwerpen: over zwanger worden, zwangerschap, uitstrijkje, anticonceptie, de overgang, verzakkingen en menstruatieproblemen.

Anders zoeken naar informatie
Jacques Dirken: “Mensen zoeken tegenwoordig anders naar informatie. Daar moeten we op inspelen. Dit kan met sociale media zoals Twitter, Facebook en LinkedIn. Want deze netwerken geven de mogelijkheid tot directe communicatie”. Het Twitterspreekuur is voorlopig nog een proef. De bedoeling is dat er straks meer specialismen mee gaan doen.

Interactief kennisplatform
Iedereen met een twitteraccount kan meedoen aan het Twitterspreekuur. De vragen van de twitteraars en de antwoorden van de medisch specialisten worden met alle deelnemers gedeeld. Zo ontstaat een interactief kennisplatform. Vragen kan men twitteren aan @JBZDenBosch met #DrJeroenBosch.

Er is elke maand een Twitterspreekuur.

Bron:
Jeroen Bosch Ziekenhuis

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
twitter

Twitter, een praktische handleiding

In de gezondheidszorg kun je op allerlei manieren profiteren van het sociale netwerk Twitter. Dit Zorgvisie-boekje is een handleiding voor mensen die graag willen starten met twitteren en voor mensen die Twitter op een effectievere manier willen gebruiken.

Zo vind je uitleg over de terminologie en leer je een profiel opstellen. Ook staan er tips in het boekje voor het uitbreiden van je netwerk en het inzetten van Twitter voor professionele doeleinden.

 

Lees meer over: E-health, Kennis
twitter

Leren van de twitterende patiënt

E-healthonderzoeker Lisette van Gemert verwacht veel van de toepassing van informatietechnologie in de gezondheidszorg. Artsen schaffen nog te vaak technologie aan vóórdat ze kijken wat de gevolgen zijn voor het innoveren van de zorg. ‘Terwijl het andersom moet.’ Artsen die aan de slag gaan met e-health, doen er verstandig aan om eerst eens goed te kijken wat er in de social media allemaal al gebeurt, zegt universitair hoofddocent Lisette van Gemert. Dan ontdekken ze onder meer dat behoeften van patiënten verder gaan dan het vergaren van evidence-based informatie.

Termen
In het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) zitten mensen ijverig tweets te analyseren. Wat schrijven de twitteraars over de gevaren van roken of de griep? Het instituut past zijn website met patiënteninformatie over infecties en preventie hierop aan. Twitteranalyse liet bijvoorbeeld zien dat de term ‘H1N1’ vaker werd gebruikt op Twitter dan ‘varkensgriep’. Zo wist het CDC dat het bij de voorlichting over de uitbraak ook het beste die term kon gaan gebruiken.

Een schoolvoorbeeld van hoe je social media kunt gebruiken in de zorg, vindt Lisette van Gemert. De universitair hoofddocent van de faculteit Gedragswetenschappen aan de Universiteit Twente is tevens hoofd van het Center voor eHealth Research & Disease Management. Ze begeleidt een tiental promovendi die onderzoek doen op dit gebied, bijvoorbeeld naar persuasieve technologie en participerend ontwerpen via social media.

Afstemmen voorlichting
De vakgroep past de CDC-methode momenteel zelf toe in een analyse van tweets rond de uitbraak van de EHEC-bacterie. ‘Een marktonderzoek naar informatiebehoefte is daarmee overbodig’, aldus Van Gemert. ‘Steeds meer mensen raadplegen eerst hun volgers en vrienden voordat ze naar de huisarts gaan. Met tweetanalyse zie je wat er leeft onder de mensen en daar kun je je voorlichting op afstemmen.’

De tweets geven een minder vertekend beeld dan sommigen denken, want het zijn niet alleen pubers en bekende Nederlanders die twitteren, zegt de hoofddocent. In tegendeel. De gemiddelde twitteraar is 39 jaar oud. ‘Het gebruik onder ouderen stijgt enorm. Ze hebben tegenwoordig allemaal een smartphone en in tegenstelling tot wat iedereen denkt, zijn ze heel actief op Twitter.’

Duidelijke taal
Analyse van de opmerkingen en reacties van websitebezoekers is een andere manier om informatie over de doelgroep te vergaren. Die methode heeft veel goeds gedaan voor www.MRSA-net.nl, een website die de Twentse vakgroep samen met Duitse partners in de grensstreek heeft ontwikkeld. Zorgverleners en patiënten kunnen op de website open vragen stellen over de resistente bacterie en het antibioticabeleid, en aan de hand van deze vragen wordt de aangeboden informatie verbeterd. Hard nodig, want mensen bleken op websites als die van het RIVM en Kiesbeter.nl te verdwalen in een oerwoud aan informatie.

Van Gemert pleit ervoor dat zorginstellingen voortdurend snel en direct met mensen communiceren, bijvoorbeeld via een digitaal platform op een website, dwars over alle ambtelijke organisaties heen. ‘Maak ook een kanaal voor social media, want patiënten willen snel weten wat anderen doen en ervaren. Dat de informatie niet duidelijk te geven is omdat er geen wetenschappelijk bewijs beschikbaar is, moet je ook aangeven. Zeker dan kunnen patiëntervaringen aanvullende informatie geven’, aldus Van Gemert.

Informatie voor zorgverleners
Ook zorgverleners hebben wel eens behoefte aan informatie die niet in de literatuur te vinden is, zo bleek uit bezoekersonderzoek. Van Gemert: ‘We zagen dat zorgverleners de patiënteningang gebruikten, bijvoorbeeld met de vraag of je tijdens zwangerschap een MRSA-patiënt kan verzorgen, of dat beter aan een collega kan overlaten. Dergelijke praktijkinformatie staat niet in de protocollen van de Werkgroep Infectie Preventie, en was daardoor niet te vinden via de zorgverlenersingang. De patiënteningang leidde wel tot deze praktische informatie.’

Vijf tips voor beginners

E-healthonderzoeker Lisette Van Gemert heeft vijf tips voor beginners:

Tip 1: Technologie wordt als zelfstandige eenheid gezien die dingen oplost, maar het is een onderdeel van het zorgproces. Neem daarom het hele zorgproces goed door en kies dan pas, samen met de partners, voor een bepaalde technologie.

Tip 2: Als arts blijf je de spil van het zorgproces. Zeker bij samenwerking zijn er financiële consequenties en gevolgen voor de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid. Doorloop verschillende scenario’s en maak plenair afspraken. Nuttig hierbij zijn de businessmodellen die het Centre for eHealth research and Disease Management van de Universiteit Twente heeft ontwikkeld. Tevens is er een vijfstappenplan voor het kiezen van het juiste businessmodel.

Tip 3: Vraag hulp bij doelgroeponderzoek en evaluatie.

Tip 4: Stuur continu bij, en kies daarom voor technologie die makkelijk en goedkoop updates kan verwerken.

Tip 5: Heb realistische verwachtingen. E-health is geen toverlantaarn.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: E-health, Kennis
mondgezondheid - tanden poetsen

Werelddag mondgezondheid

Op maandag 12 september was het werelddag mondgezondheid. Naar aanleiding van die dag organiseerde de Vlaamse Vereniging voor Tandartsen met de campagne Glimlachen.be een ludieke wedstrijd voor klassen en scholen. Dit jaar ligt het accent op het belang van water ter preventie van tanderosie. Water is en blijft de gezondste dorstlesser.

Sep 11

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Gouden jubileum Tandheelkunde Nijmegen

De academische opleiding tandheelkunde van het UMC St Radboud in Nijmegen bestaat vijftig jaar. Het UMC St Radboud viert dit in een feestweek van 24 tot en met 30 september met activiteiten voor patiënten, studenten, medewerkers, reünisten en bewoners van Nijmegen en omstreken.

2500 afgestudeerde tandartsen
In september 1961 begint een groep van 45 studenten in Nijmegen aan de academische tandartsstudie. Zes jaar later studeren de eerste zeven van hen af. Het is de derde tandartsopleiding in Nederland. Utrecht en Groningen gingen Nijmegen voor. Na Nijmegen komen er nog opleidingen in Amsterdam.
Dit jaar bestaat de opleiding in Nijmegen dus vijftig jaar. In die periode zijn er hier zo’n zeventigduizend patiënten in behandeling geweest en precies 2500 tandartsen afgestudeerd. Van hen zijn er 117 verder opgeleid tot orthodontist en 78 tot kaakchirurg. Bijna dertig procent van alle Nederlanders heeft een tandarts die in Nijmegen heeft gestudeerd.

Veelbewogen geschiedenis
De geschiedenis van het tandheelkundeonderwijs is veelbewogen. In de jaren tachtig besloot de toenmalige minister van Onderwijs, Wim Deetman, de tandartsopleiding in Utrecht af te bouwen en de twee opleidingen in Amsterdam te fuseren. Van de twee overige opleidingen, die in Nijmegen en Groningen, moest er één sluiten. De afbouw van tandheelkundeopleidingen werd ingegeven door bezuinigingen voor het hoger onderwijs en dalende prognoses van de behoefte aan tandartsen. De instroom van studenten tandheelkunde moest terug van landelijk 465 per jaar naar 120 per jaar. Zowel Groningen als Nijmegen zaten lange tijd in spanning. Uiteindelijk nam de minister in 1987 zijn besluit. De opleiding in Groningen werd opgedoekt, Nijmegen ontsprong de dans.

Al spoedig bleek dat de behoefte aan tandartsen veel groter was dan geraamd. In verschillende delen van het land ontstond een tandartsentekort. Nederlanders behouden tot op hoge leeftijd hun gebit en hebben dus veel langer mond- en tandzorg nodig. Dit leidde ertoe, dat de opleiding tot tandarts in Groningen in 1996 weer heropend werd. Vandaag de dag is de animo voor de studie tandheelkunde groot. Voor 2011 hebben zich landelijk maar liefst 1269 gegadigden aangemeld. Er worden 243 eerstejaars toegelaten, van wie 67 in Nijmegen.

Van tandarts naar mondarts
Het beroep van tandarts, en daarmee de opleiding, is in de loop der jaren sterk veranderd. Waren het aanvankelijk uitsluitend eenmanspraktijken, tegenwoordig bestaat een praktijk vaak uit meerdere professionals: tandartsen, één of meer mondzorgkundigen (mondhygiënisten) en één of meer assistenten. De tandarts heeft zich ontwikkeld tot een allround mondarts, die zich allang niet meer uitsluitend op het gebit richt, maar op allerlei behandelingen in de mond en de kaak. Steeds meer tandartsen specialiseren zich, bijvoorbeeld tot implantoloog of parodontoloog. En naarmate de praktijken groeien, neemt ook het belang van goed praktijkmanagement toe. Dat is tegenwoordig dan ook een onderdeel van de opleiding. In verband met al deze ontwikkelingen is de duur van de opleiding in 2009 verlengd van vijf naar zes jaar. Verder is de tandarts vandaag de dag vaker een vrouw dan een man. De afgelopen jaren was zestig procent van de afgestudeerden vrouw.

Festiviteiten met open dag
De laatste week van september is gereserveerd voor de festiviteiten ter gelegenheid van het gouden jubileum. Voor de inwoners van Nijmegen en omstreken wordt er op zaterdag 24 september een open dag gehouden, waar iedere belangstellende welkom is. In het Tandheelkundegebouw aan de Philips van Leydenlaan kunnen bezoekers zelf boren en gaatjes vullen in de plastic kiezen van fantoomhoofden, net zoals beginnende studenten dat doen. Voorts zijn er rondleidingen door studenten, geven docenten lezingen, demonstraties en presentaties en is er een tentoonstelling ingericht. ’s Middags geeft de bekende hypnotiseur Jos Claus een hypnoseshow, een unieke gelegenheid om kennis te maken met het fenomeen hypnose.

De feestweek van 24 tot en met 30 september bestaat verder uit de officiële opening van het gouden jubileum voor genodigden, een feestavond voor staf en studenten, een reünistenbijeenkomst en een slotfeest. Tijdens de officiële opening is er onder andere aandacht voor de 2500ste afgestudeerde tandarts en voor patiënten die vanaf het eerste begin in behandeling zijn bij de onderwijspraktijk.

Bron:
Nieuwsbank

Lees meer over: Kennis
chirurg -

Afbreekbare materialen moeten zich nog bewijzen in kaakchirurgie

Promotieonderzoek Jappe Buijs
14 september 2011, 16.15 uur
Aula Academiegebouw Rijksuniversiteit Groningen, Broerstraat 5

Bij kaakbreuken en kaakverplaatsingen gebruiken (kaak)chirurgen metalen platen en schroeven om stukken bot vast te zetten. In een deel van de gevallen worden de metalen elementen na verloop van tijd verwijderd, om eventuele bijwerkingen te voorkomen. Bij gebruik van biologisch afbreekbare materialen is deze extra ingreep niet nodig, en blijven de patiënt een vervelende ingreep en de nodige kosten bespaard.

Onvoldoende bewezen
Onderzoek van UMCG-promovendus Jappe Buijs laat zien dat de veiligheid en doelmatigheid van afbreekbare platen en schroeven nog onvoldoende bewezen zijn. Ook stelt Buijs vast dat titanium platen en schroeven nog altijd betere mechanische eigenschappen hebben dan de afbreekbare alternatieven. Wat botgenezing betreft, zijn er acht weken na de operatie geen verschillen waarneembaar tussen patiënten die met metalen of met afbreekbare materialen werden behandeld. Concluderend stelt Buijs dat de afbreekbare materialen niet van inferieure kwaliteit zijn. Echter, voor ze op grote schaal kunnen worden toegepast, moeten ze zich nog bewijzen in een periode van tenminste vijf jaar na de operatie.

Curriculum Vitae
Jappe Buijs (Monnickendam, 1980) studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en binnen het Kolff Institute. Buijs werkt inmiddels als tandarts in Groningen. De titel van zijn proefschrift luidt: “Biodegradable Plates and Screws in Oral and Maxillofacial Surgery”.

Bron:
UMCG

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
controle

Wetenschappers controleren elkaar niet

Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit, deed onderzoek met de Tilburgse psychologiehoogleraar Diederik Stapel, die deze week op non-actief is gesteld. Stapel zou data fingeren. Ook de ‘vlees-data’ zijn waarschijnlijk verzonnen. De vraag is of Vonk blaam treft. ‘Je mag er toch van uitgaan dat collega’s integer zijn’.

Fake
Het onderzoek naar de karaktertrekken van vleeseters van Vonk, Stapel en nog een andere Tilburgse hoogleraar (Marcel Zeelenberg) trok de afgelopen weken veel aandacht. Uit de resultaten zou blijken dat denken aan vlees mensen asociaal en eenzaam zou maken. Op haar website maakt Vonk duidelijk dat er vermoedelijk helemaal geen onderzoeksresultaten bestaan over de effecten van denken aan vlees, en dat ‘we hierover dus geen enkele uitspraak kunnen doen’. Ze gaat diep door het stof. Ze spreekt van een afgang van megaformaat. ‘Niet alleen was het onderzoek niet waardevrij, de resultaten waren compleet fake!’

Je controleert elkaar niet’
Maar Vonk treft geen enkele blaam, vindt sociaal psycholoog en collega Ap Dijksterhuis. ‘Wetenschappers verzamelen data en schrijven daar – vaak in groepsverband – een artikel over. Maar je controleert elkaar niet. Soms doe je dat wel bij beginnende AIO’s om te kijken of ze niet per ongeluk fouten hebben gemaakt, maar daar blijft het bij.’

Vertrouwen
Stapel stuurde Vonk een mail met de onderzoeksresultaten, op basis waarvan een persbericht werd gemaakt. Had Vonk de data niet eerst moeten checken? Nee, vindt ethicus Marcel Becker, die onderzoek doet naar integriteit van bestuurders. Wetenschap is een kwestie van specialisatie, het is alleen al daarom onmogelijk om het werk van collega’s te doorgronden. Daarbij: wetenschap is een kwestie van vertrouwen. ‘Publicaties staan vol met verwijzingen naar het werk van andere wetenschappers. Je kunt niet anders dan ervan uitgaan dat dat werk van die anderen goed in elkaar steekt. Anders is het niet werkbaar. Vertrouwen speelt een ontzettend belangrijke rol in de wetenschap. Precies daarom zijn wetenschappelijke integriteitkwesties zo problematisch: iemand die de boel flest, vreet aan het fundament van de wetenschap.’

‘Je mag er toch van uitgaan dat collega’s integer zijn en dat hun data kloppen’, zegt ook Inge Rabeling, die psychologiestudenten doceert over ethiek en methoden van onderzoek. ‘Ik denk dat het in de praktijk heel moeilijk is om na te gaan of data zijn verzonnen. Je kunt elkaar toch niet voortdurend op de vingers gaan kijken, dat zou niet goed zijn voor de werksfeer.’

Publicatie in wetenschappelijk tijdschrift eerst
Toch had Vonk wel iets voorzichtiger kunnen zijn. Door de weg te bewandelen die wetenschappers past: eerst een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift – dat de toets moet doorstaan van een kritische blik van pers – en dan pas een persbericht. ‘Dat is wel de gebruikelijke gang van zaken’, zegt Becker, ‘een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift bevestigt natuurlijk ook je wetenschappelijke kwaliteiten. Dus dat is wel een extra aanbeveling denk ik.’

Op haar website benadrukt Vonk dat het hier gaat ‘om een enkele uitzondering die voor mij en mijn vakgenoten waarschijnlijk nog schokkender en onthutsender is dan voor buitenstaanders, omdat wij allen tijdens onze opleiding doordrongen zijn van het belang van integriteit’.

Bron:
Radboud Universiteit

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek