Tien meest gebruikte geneesmiddelen hebben bijwerkingen waarmee de tandarts en mondhygiënist rekening moeten houden

Onbegrepen klachten in en rond de mond kunnen het gevolg zijn van bijwerkingen of interacties van geneesmiddelen. Vaak kan alleen stoppen met de therapie uitsluitsel geven, stelt hoogleraar Orale Geneeskunde Arjan Vissink.

Onder wat een patiënt gebruikt aan ‘geneesmiddelen’ worden niet alleen medicijnen verstaan die verstrekt worden door een arts, maar ook homeopathische middelen, kruidenmengsels en huismiddeltjes. Van de door de Stichting Farmaceutische Kengetallen opgestelde top 10 van de meest gebruikte geneesmiddelen, hebben de meeste middelen een orale bijwerking of een bijwerking waarmee de tandarts en mondhgiënist rekening moeten houden.

Gevolgen van Geneesmiddelen
Geneesmiddelen kunnen een invloed hebben op o.a. gebitselementen, gingiva, speekselklieren en bot. Bekende gevolgen zijn verkleuring van gebitselementen, smaakverandering, halitosis, ulceratie of zwelling van de gingiva en/of orale mucosa, monddroogheid en osteonecrose.
Hoewel geneesmiddelen niet echt een contra-indicatie voor de tandheelkundige behandeling vormen, moet bij de geneesmiddelen die tandartsen voorschijven wel rekening worden gehouden met allergie of interacties (met bijvoorbeeld NSAID’s, niet-steroïde ontstekingsremmende pijnstillers). Middelen kunnen elkaar versterken of juist afzwakken. Vissink: “Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van lithium en ibuprofen – ibuprofen kan de werking van lithium versterken waardoor de patiënt snel ontregeld raakt en in de problemen kan komen – of aan Ascal en ibuprofen, die ingrijpen op dezelfde receptoren en waarbij ibuprofen het gewenste beschermende effect van Ascal teniet kan doen. Het is aan te raden om deze middelen niet tegelijk in te nemen. Paracetal, eventueel gecombineerd met codeïne, kan hiervoor een uitstekend alternatief vormen.”

Homeopathische middelen en kruidenmengsels
Er wordt gesteld dat homeopathische geen bijwerkingen hebben, maar wel een kans op reacties bestaat. M.b.t. de mond ligt dit volgens Vissink niet zozeer aan het homeopathische middel zelf, maar veeleer aan het gebruikte oplosmiddel. Echinaforce bijvoorbeeld bevat 65% alcohol als oplosmiddel, wat irriterend kan zijn voor de orale mucosa. Ook met kruidenmiddelen meot men waakzaam zijn voor interacties. Vissink: “Wist u bijvoorbeeld dat Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) de werking van ciclosporine, een immunusuppresivum, kan verminderen?”

Daarnaast moet rekening worden gehouden met de dosering van een bepaald geneesmiddel, vooral bij gebruik bij kinderen, tijdens de zwangerschap en bij de gecompromitteerde patiënt. Ouderen hebben een grotere gevoeligheid voor geneesmiddelen..Bij ouderen (50+) is het daarom volgens Vissink aan te raden bij NSAID’s ook een maagbeschermer voor te schrijven. Daarnaast kan een groot aantal geneesmiddelen tot een gevoel van monddroogheid leiden. Welke middelen dit betreft, kan in het Farmacotherapeutisch Kompas worden gevonden, maar hiervoor kan men ook de website www.drymouth.info raadplegen

Door: Maja Faasen
Bron: Verslag door dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk van bureau Kalker
Bureau Kalker

Prof. dr. Arjan Vissink voltooide zijn studie tandheelkunde in 1982. In 1985 promoveerde hij op een onderzoek getiteld ‘Xerostomia. Development, properties and application of a mucin-containing saliva substitute’. Tussen 1987 en 1992 verrichtte hij als KNAW fellow onderzoek naar het mechanisme en de preventie van stralingsschade aan speekselklierweefsel. Van 1992 tot 1996 werd hij opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie en in 1999 deed hij zijn artsexamen. Sinds 1996 is hij als staflid verbonden aan de afdeling kaakchirurgie van het UMCG. In 2003 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z