Evita Rekkers

Tandzorg voor kinderen: Het gebruik van narcose

Evita Rekkers is een ervaren kindertandarts bij praktijk TandInZicht, waar kinderen die extra zorg nodig hebben, terechtkunnen. Naast de reguliere behandelingen heeft ze veel ervaring in het behandelen van kinderen onder narcose. In dit gesprek vertelt ze wanneer narcose de juiste keuze is voor kinderen, hoe zo’n behandeling verloopt en hoe de veiligheid van de jonge patiënt gewaarborgd is.

Waarom heeft u zich gespecialiseerd in kindertandheelkunde?

“Na mijn master tandheelkunde in 2007 begon ik in een algemene praktijk, omdat ik nog niet precies wist welke richting ik op wilde. Al snel merkte ik dat ik het meeste energie kreeg van het werken met kinderen die speciale aandacht nodig hebben. Wat ik zo bijzonder vind aan kinderen, is hun pure karakter. Het gaat niet alleen om de behandeling, maar vooral om het opbouwen van vertrouwen op een speelse manier. Door geduld en begrip kun je als tandarts echt het verschil maken. Deze ervaring inspireerde me om me te specialiseren in kindertandheelkunde, waarvoor ik verschillende cursussen volgde. Via deze weg leerde ik de heer Arie Riem, pedodontoloog, kennen. Zijn visie en manier van werken spraken me meteen aan. Toen er een vacature vrijkwam bij kinderkliniek TandInZicht, die hij samen met Daniëlle Majtlis – de Haes aan het opbouwen was, was de keuze snel gemaakt: ik vond mijn plek bij praktijk TandInZicht.”

Welke uitdagingen komt u tegen bij het behandelen van kinderen in uw praktijk?

“De grootste uitdaging is het bieden van zorg op maat voor elk kind. In onze praktijk behandelen we uitsluitend kinderen die doorverwezen zijn en speciale zorg nodig hebben, zoals kinderen met gebitsproblemen, angst, bijzondere gedragskenmerken of lichamelijke beperkingen. Het is belangrijk om geduldig te zijn en op hun niveau te communiceren, zodat ze zich veilig en begrepen voelen. Elk kind heeft unieke zorgbehoeften, vooral de kinderen die bij ons op de stoel zitten, en het vergt flexibiliteit en geduld om de behandeling uit te voeren.”

Hoe gaat zo’n eerste afspraak bij jullie op de praktijk?

“Tijdens een intakegesprek gaan we dieper in op de reden van verwijzing: wat zijn de specifieke klachten of zorgen? Dit kan bijvoorbeeld gaan om angst, problemen met de mondhygiëne of andere tandheelkundige problemen. We kijken ook naar de thuissituatie en de ontwikkelingsleeftijd van het kind. Het doel is altijd om eerst te begrijpen welk kind er in de behandelstoel zit. Pas wanneer we een compleet beeld hebben, bepalen we samen met de ouders welke koers we gaan varen. Afhankelijk van de bevindingen stellen we een behandelplan op dat het beste aansluit bij de behoeften van het kind, zowel op medisch vlak als op emotioneel of gedragsmatig gebied, aangezien dit invloed kan hebben op de behandeling.”

Wanneer kiest u voor een behandeling onder narcose?

“Wanneer andere opties, zoals behandeling in de stoel of sedatie, niet voldoende zijn om een kind veilig en comfortabel te behandelen, kan narcose als laatste middel worden ingezet. Dit geldt bijvoorbeeld voor kinderen waarbij zelfs een eenvoudig onderzoek niet mogelijk is, door extreme angst, trauma of bijzondere gedragskenmerken. Ook bij complexe tandheelkundige behandelingen die veel tijd vergen, kan narcose een geschikte oplossing zijn. Het doel is om het kind snel pijn- en behandelvrij te maken, zodat het een nieuwe start kan maken met mondzorg.”

“Het kiezen voor narcose is altijd een weloverwogen beslissing en wordt alleen als laatste optie toegepast. In ongeveer 30% van de gevallen van doorverwijzingen naar onze praktijk voeren we de behandeling onder narcose uit. We bespreken altijd zorgvuldig de situatie met de ouders en kiezen samen de beste optie voor het kind. Het draait altijd om een zorgvuldige afweging van factoren zoals angst, de complexiteit van de behandeling en het gedrag of de beperkingen van het kind.”

Wat is het proces van een behandeling onder narcose bij TandInZicht?

“Na het intakegesprek en het opstellen van het behandelplan bespreken we samen met de ouders de mogelijke alternatieven en wegen we de voor- en nadelen zorgvuldig af. Als er gekozen wordt voor narcose, tekenen de ouders voor het behandelplan en het nazorgtraject. We bespreken van tevoren de narcose-dag; wat ze kunnen verwachten en hoe ze zichzelf en hun kind kunnen voorbereiden. We hebben een speciaal boekje voor de kinderen, waarin alles op een duidelijke, kindvriendelijke manier wordt uitgelegd.”

“Voorafgaande aan de narcose-afspraak plannen we eerst een uitgebreide screening met de anesthesioloog die de gezondheid van het kind beoordeeld om te bepalen of de narcose veilig kan plaatsvinden. Wij behandelen kinderen vanaf drie jaar die minstens vijftien kilo wegen. Tevens krijgen de ouders tijdens deze screening opnieuw uitleg over het proces, de risico’s en kunnen zij vragen stellen. Pas daarna maken we een definitieve afspraak. Eén dag voor de narcose bellen we de ouders nogmaals om te controleren of alles duidelijk is. We bespreken nogmaals het nuchterheidsbeleid, geven uitleg over pijnstilling en vragen of er bijzonderheden zijn. Op de dag van de narcose controleren wij teambreed of aan de voorwaarden voor een veilige behandeling onder narcose is voldaan en behandeling kan worden gestart. De behandelplannen en eventuele bijzonderheden worden nogmaals doorgenomen met het team tijdens een briefing en geregistreerd aan de hand van een checklist.”

Welke vragen of zorgen hebben ouders vaak over narcose?

“De vraag die ik het meeste hoor is: ‘Is het veilig?’ Bij ons behandelen we alleen gezonde kinderen en staan we voortdurend in contact met de ouders om op de hoogte te blijven van zaken die invloed kunnen hebben op de narcose, zoals verkoudheid op de dag van de afspraak. Tijdens de behandeling wordt het kind continu bewaakt door ervaren anesthesiologen. De veiligheid van de patiënt gaat altijd boven het tandheelkundig behandelplan.”

Welke professionals zijn betrokken bij een narcosebehandeling in de tandheelkunde?

“Bij ons werken we op narcosedagen met twee operatiekamers tegelijk. Dit betekent dat er twee anesthesiologen en twee anesthesiemedewerkers aanwezig zijn. Het anesthesieteam richt zich volledig op de narcose en het monitoren van het kind, terwijl de tandarts en tandartsassistente zich concentreren op de tandheelkundige behandeling. Zo bestaat elk team uit vier specialisten per operatiekamer die samen zorgen voor een veilige en succesvolle ingreep. Maar er komt meer bij kijken! Vanaf het moment dat de patiënt wordt ontvangen door de receptie tot het werk van de omloopassistent, die de operatiekamer voorbereidt en zorgt dat alle materialen klaar liggen, is het een teamprestatie. In elke stap van het proces werken we nauw samen om te zorgen dat alles veilig en soepel verloopt.”

Welke opleiding is nodig om als kindertandarts behandelingen onder narcose te mogen uitvoeren?

“Voor tandartsen maakt het in principe niet uit of ze een kind onder narcose behandelen of niet; hun focus ligt altijd volledig op de tandheelkundige ingreep. Wat wel essentieel is, is dat de tandarts ruime ervaring heeft met het behandelen van kinderen en bekwaam is in alle aspecten van de tandheelkunde. Omdat het belangrijk is dat het kind zo kort mogelijk onder narcose is, wordt er van tevoren altijd een efficiënt behandelplan opgesteld, want er kunnen tijdens de behandeling onverwachte situaties optreden, waardoor de tandarts snel moet kunnen schakelen.”

“De narcose ligt volledig in handen van de anesthesiologen. De anesthesiologen die bij ons werken worden regelmatig gevisiteerd door onafhankelijke experts. Tijdens zo’n visitatie wordt gecontroleerd of we voldoen aan alle protocollen en veiligheidsnormen. Dit zorgt ervoor dat we altijd volgens de hoogste standaarden werken, net zoals in het ziekenhuis. Een goed voorbeeld hiervan is hoe zorgvuldig we omgaan met de materialen die we tijdens de behandeling gebruiken. Alles, tot de kleinste watjes toe, wordt zorgvuldig genoteerd en geteld. Zo zorgen we ervoor dat er niets achterblijft in de mond.”

Hoe verloopt de nazorg na een narcosebehandeling?

“Na de behandeling wordt het kind naar de ouderkamer gebracht om rustig bij te komen in het gezelschap van de ouders. Zodra het kind voldoende alert is en de anesthesioloog toestemming geeft, mag het kind naar huis. We geven gedetailleerde informatie mee over pijnstilling en mogelijk te verwachten klachten, zodat de ouders goed voorbereid zijn.”

“Daarna begint het nazorgtraject, een cruciaal onderdeel van de narcosebehandeling. Narcose wordt als laatste redmiddel ingezet, met het doel een frisse start te maken zodat verdere behandelingen onder narcose niet nodig zijn. Gedurende het jaar na de behandeling blijft het kind bij ons onder zorg, met regelmatige afspraken gericht op preventie, angstreductie en voorlichting. Tijdens deze afspraken leren we ouders en kind goed poetsen en geven we voedingsadviezen om de mondgezondheid te verbeteren. Als het kind het spannend vindt om op de tandartsstoel te zitten, mag het bijvoorbeeld zijn lievelingsknuffel meenemen. Zo kunnen we eerst de knuffel laten zien hoe je goed poetst of we gebruiken een klein spiegeltje om het kind te laten zien wat er gebeurt in de mond. Voor angstige kinderen of kinderen met een trauma werken we samen met een psycholoog die ervaring heeft met tandartsangst. Het opbouwen van vertrouwen is voor ons cruciaal en we doen alles om de angst te verminderen en het zelfvertrouwen van het kind te vergroten.”

Werken jullie op de praktijk ook met lachgas-anxiolyse?

“In het verleden hebben we lachgas gebruikt, tegenwoordig niet meer. In onze praktijk behandelen we kinderen van drie tot achttien jaar. Hoewel lachgas soms bij medische ingrepen wordt toegepast, kan frequent gebruik invloed hebben op de vruchtbaarheid van de behandelaar. Daarnaast vereist het gebruik van lachgas medewerking van de patiënt, zoals het dragen van een neuskapje. Voor veel van onze patiënten, vooral jonge kinderen van drie of vier jaar, is dit niet haalbaar. Daarom maken we gebruik van andere vormen van sedatie, zoals midazolam, die we vaak inzetten bij kleine en korte ingrepen.”

Hoe ziet u de toekomst van narcose in de kindertandheelkunde?

“Bij ons in de praktijk zien we dat het aantal doorverwezen patiënten toeneemt, maar het aantal kinderen dat we onder narcose behandelen gelijk blijft. Dit geeft aan dat de vele preventieprojecten binnen de mondzorg en initiatieven om tandartsangst bij kinderen te verminderen effectief zijn. Ook gaan steeds meer ouders al naar de tandarts wanneer hun kind de eerste tandjes krijgt, waardoor kinderen vroeg kunnen wennen aan tandartsbezoeken en ouders tijdig geïnformeerd worden over voeding en mondverzorging. Toch zal narcose bij bepaalde kinderen altijd nodig blijven, vooral bij kinderen met ernstige lichamelijke beperkingen, bijzondere gedragskenmerken of complexe tandheelkundige problemen. Dit geldt ook voor vluchtelingen en kinderen uit migrantengroepen, die vaak te maken hebben met trauma’s of een gebit hebben dat intensieve zorg vereist. In zulke gevallen is narcose soms de enige veilige en efficiënte manier om de benodigde behandeling uit te voeren.”

“Ons motto bij TandInZicht is om kinderkiespijn de wereld uit te helpen. De narcosebehandeling biedt het kind niet alleen de mogelijkheid om pijnloos behandeld te worden, maar ook om een nieuwe start te maken voor de mondgezondheid. Door het nazorgtraject zorgvuldig te volgen, helpen we het kind om eventuele tandartsangst te overwinnen en geven we praktische informatie over mondhygiëne, zodat toekomstige bezoeken minder ingrijpend en stressvol zijn. Mijn ervaring is dat het nazorgtraject echt een verschil maakt, zelfs voor kinderen met autisme. Ze leren steeds beter om de tandartsstoel te accepteren. Stap voor stap, op een speelse en transparante manier, zien we het kind groeien en vertrouwen opbouwen. Het is geweldig om als tandarts dat verschil te kunnen maken.”

Interview met kindertandarts Evita Rekkers door Ilona van der Werf.

Lees meer over: Interview, Kindertandheelkunde, Opinie
Uitblinkers

Uitblinkers-project: verbeteren van poetsgedrag van jonge kinderen

Het Uitblinkers-project van ACTA/HU heeft als doel het verbeteren van het poetsgedrag van kinderen tussen de 2 en 10 jaar. ‘Uitblinkers’ is een gesprekstechniek waarbij wordt geprobeerd om het poetsgedrag van 2-jarige kinderen tot 10-jarige kinderen te verbeteren, kijkend naar de opvoeding van de ouders.

De gesprekken bestaan uit 2 delen: eerst wordt met de ouders gesproken over de hobbels die ze ervaren bij het tandenpoetsen van hun kinderen. Daarna wordt samen met de ouders gekeken naar manieren om ervoor te zorgen dat het alsnog lukt, door opvoedingkundige leerprincipes toe te passen, zoals consequent en positief opvoeden en het inbouwen van gewoontes. Behandelaars krijgen daarvoor een toolkit met kaarten en een script ter ondersteuning van de gesprekstechnieken.

ACTA onderzoekt met dit project, samen met de Hogeschool Utrecht (HU), of het Uitblinkers-project effect heeft op het verbeteren van het poetsgedrag van de kinderen op de lange termijn en wordt ‘Uitblinkers’ zo aangepast dat het ook kan helpen bij het verbeteren van voedingspatronen. Ook wordt onderzocht of deze methode in de mondzorgpraktijk kan worden toegepast.

Het project is in 2017 ontwikkeled door een groep van deskundigen in de kindtandheelkunde, Public Health, ontwikkelingspsychologie en gedragstherapie. Het project geeft aandacht aan de toenemende ongelijkheid in mondgezondheid van Nederlandse kinderen en dan met name van kinderen uit de lage sociaaleconomische posities.

Het project startte in 2024 en loopt tot 1 januari 2026. De betrokken onderzoekers zijn: bijzonder hoogleraar Publieke Gezondheid en Mondzorg Katarina Jerkovic (ACTA/HU), universitair hoofddocent Denise Duijster (ACTA) en onderzoeker Maddelon de Jong-Lenters (ACTA), hoogleraar Monitoring Mondgezondheid en Preventie Monique van der Veen (ACTA/InHolland) en promovendi Pomme van Maarschalkerweerd (ACTA) en Denise Leusink (HU).

Lees ook:

Uitblinkers training, 11 april 2025

Interview met Maddelon de Jong-Lenters over de Uitblinkers-interventie

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Tandontwikkeling in de baarmoeder onderzocht bij muizen

Tandontwikkeling in de baarmoeder onderzocht bij muizen

Uit een dierstudie gepubliceerd in Nature Cell Biology blijkt dat snijtanden zich ontwikkelen als gevolg van een opbouw van mechanische druk in het weefsel. Dit onderzoek kan leiden tot een beter inzicht in hoe geboorteafwijkingen ontstaan.

Embryonale ontwikkeling

Tijdens de embryonale ontwikkeling is de glazuurknoop, die gevormd wordt als gevolg van een opbouw van mechanische druk in het weefsel, erg belangrijk voor de groei en vorming van het tandglazuur. De glazuurknoop is het belangrijkste signaalcentrum voor de tandontwikkeling. Een menselijke foetus begint ongeveer zes weken na de zwangerschap tandvlees te vormen en na negen weken ontwikkelt de foetus knoppen waaruit de uiteindelijke tanden groeien.

Onderzoek

Om het proces van tandontwikkeling in een embryo te onderzoeken werden laboratoriumstudies uitgevoerd bij een muizenfoetus. Een muizenfoetus ontwikkelt zich namelijk op dezelfde manier als een mensen, maar in een veel kortere tijd. Tijdens de ontwikkeling van de glazuurknoop werden weefsels die de tandknop van de foetale muis bevatten verzameld om verschillende experimenten uit te voeren. De locatie van de cellen en de signalen die worden uitgezonden werden bestudeerd.

Resultaten

Uit het onderzoek is gebleken dat wanneer een tandknop gaat groeien en delen, deze een mechanische druk uitoefent in het midden van het weefsel. Rondom de plek waar de glazuurknoop zich vormt, liggen celkernen en filamenteuze actinevezels in een cirkelvormig patroon. De kracht leidt tot het stoppen met delen van deze cellen waardoor de glazuurknoop wordt gevormd. Volgens onderzoekers zorgt de celproliferatie voor stressaccumulatie in het weefsel waardoor omringende cellen zich mechanisch verzetten tegen deze spanning. Dit leidt uiteindelijk tot het ontstaan van een cirkelvormig patroon van de structurele en mechanische weefsels.

Conclusie

Er is meer onderzoek nodig om de specifieke mechanismen van de druk die ontstaat te begrijpen.

Bron:
Nature Cell Biology

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Applicatie van zilverdiaminefluoride bij pediatrische patiënten om cariës te voorkomen

Applicatie van zilverdiaminefluoride bij pediatrische patiënten om cariës te voorkomen

Volgens een studie gepubliceerd in JAMA pediatrics kan Zilverdiaminefluoride (SDF) net zo goed werken als tandheelkundige afdichtingsmiddelen om cariës te voorkomen bij pediatrische patiënten.

Onderzoek

Er is onderzoek gedaan naar het verschil in effectiviteit van SDF en sealants voor het stoppen en voorkomen van cariës bij schoolgaande kinderen met ouders met een laag inkomen. Er is een klinische studie uitgevoerd van februari 2018 tot juni 2023 op basisscholen in New York. Kinderen van 5 tot 13 jaar werden gerandomiseerd om SDF of glasionomeercement restauraties en atraumatic restaurative treatment (ART) te ontvangen. 4100 kinderen werden uiteindelijk opgenomen in de analyse.

Resultaten

In totaal werden 7418 kinderen ingeschreven en gerandomiseerd. Na de eerste behandeling voltooiden 4100 deelnemers de follow-up. De prevalentie van cariës aan het begin van de studie was 27,2% voor de experimentele groep en 26,2% voor de controlegroep. De prevalentie van deelnemers zonder nieuwe cariës of vullingen bij elke observatie was vergelijkbaar in beide groepen. De incidentie van cariës bij kinderen behandeld met SDF was 10,2 per 1000 tandjaren en in de groep behandeld met glasionomeercement en ART 9,8 per 1000 tandjaren.

Conclusie

Volgens de auteurs kunnen meer kinderen snel met SDF worden behandeld omdat het een korte inwerktijd per tand heeft. Het onderzoek kent een aantal beperkingen waaronder het afhaken van deelnemers. De toepassing van SDF resulteerde in een vrijwel gelijke cariësincidentie vergeleken met behandeling met glasionomeercement en ART. SDF is dus effectief en kan gebruikt worden bij de preventie van cariës bij pediatrische patiënten.

Bron:
JAMA pediatrics

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Lieneke Stevrink-Jorna, Evaluatie Elke Peuter- en Kleutermond Gezond zeer positief

Evaluatie Elke Peuter- en Kleutermond Gezond zeer positief

Meer dan twee jaar geleden startten mondhygiënisten Silvia Van Hagen en Lieneke Steverink-Jorna op twee consultatiebureaus in Doetinchem en Wehl. Lieneke zocht al sinds 2011 een manier om samen te werken met het consultatiebureau. Zij zocht de samenwerking op met Regionaal Overleg Mondzorg Achterhoek. Hierbij zijn onder andere de GGD Noord -en- Oost Gelderland en Yunio betrokken.

Om voor een wetenschappelijke inslag te zorgen, werd de methode Uitblinkers gevraagd. De zorgverzekeraars kregen zij hierna ook mee. Ook besloot Gemeente Doetinchem na een motie de tandheelkundige preventie voor kinderen te garanderen en kon het project daadwerkelijk uitgerold worden.

Evaluatie

Na twee jaar werd de pilot geëvalueerd door Evaluatiebureau Publieke Gezondheid met als opdrachtgever Gemeente Doetinchem. Een korte samenvatting:

In november 2020 startte de gemeente Doetinchem de pilot “Elke peuter- en kleutermond gezond!” om de mondzorg voor kinderen toegankelijker te maken. Hoewel mondzorg voor kinderen vergoed wordt via de basisverzekering, bleek dat 16-36% van de kinderen geen preventieve mondzorg had ontvangen. Het doel van de pilot was om dit percentage te verminderen door mondhygiënisten in te zetten op consultatiebureaus.

Doelen

De pilot had vier hoofddoelen:
1. Het bereik van kinderen voor mondzorg vergroten.
2. Ouders bewust maken van het belang van goede mondzorg.
3. Gedragsverandering bevorderen, zoals tandenpoetsen en het vermijden van gezoete dranken.
4. Ouders ondersteunen bij mondzorgopvoeding met de Uitblinkers methodiek.

Elke Peuter- en Kleutermond Gezond

Uitvoering

Twee mondhygiënisten waren tussen april 2022 en juni 2024 op consultatiebureaus in Doetinchem en Wehl aanwezig. Ouders werden uitgenodigd om een mondzorgconsult te bezoeken. Tijdens het consult werden kinderen geïnspecteerd, tandenpoetsen werd gedemonstreerd, en zo nodig werd doorverwezen naar een mondzorgpraktijk. De Uitblinkers methodiek werd gebruikt om barrières voor tandenpoetsen bij ouders te identificeren en weg te nemen.

Resultaten

  • 866 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar bezochten de mondhygiënist.
  • Bij 49 kinderen werd actieve of behandelde cariës gevonden.
  • 606 adviezen over tandenpoetsen en 248 adviezen over speengebruik werden gegeven.
  • Meer dan de helft van de kinderen die de mondhygiënist bezochten, gingen later ook naar de tandarts.

Waardering

De betrokken zorgprofessionals en ouders waren zeer positief over de pilot. Ouders waardeerden het consult bij de mondhygiënist met een gemiddelde score van 8,8, en 94% van de ouders vond de adviezen bruikbaar. De laagdrempelige aanpak op het consultatiebureau en de speelse manier van tandenpoetsen werden als positieve punten genoemd.

Conclusie

De pilot toont aan dat mondhygiënisten op consultatiebureaus effectief zijn in het vergroten van het bereik van kinderen voor mondzorg. Er wordt geadviseerd om deze werkwijze voort te zetten en uit te breiden naar andere gemeenten, met een focus op samenwerking tussen consultatiebureaus en mondhygiënisten.

Dit project laat zien hoe preventieve mondzorg een belangrijke rol kan spelen in het bevorderen van mondgezondheid bij jonge kinderen, door ouders op een laagdrempelige manier te betrekken bij de zorg voor het gebit van hun kinderen.

Vervolg

De twee mondhygiënisten gaan door met hun project en hopen dat binnenkort de landelijke betaaltitel komt. Yunio (Jeugdgezondheidzorg door de hele regio) wenst namelijk op meerdere van haar consultatiebureaus de inzet van mondhygiënisten. Dit kan alleen als VWS hiertoe besluit. Waarschijnlijk zal dit rapport, naast het onderzoek van Gezonde Peutermonden, daartoe een zetje kunnen geven.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Molar Incisor Hypomineralisation

Molar Incisor Hypomineralisation: de inzichten en uitdagingen

Molar Incisor Hypomineralisation (MIH), of te wel kaasmolaren, is  een glazuurontwikkelingsstoornis  waarbij één of meerdere eerste blijvende molaren en frequent ook de blijvende incisieven zijn aangedaan. In Nederland spreken we van kaasmolaren omdat de elementen vaak de kleur van oude Nederlandse kaas hebben. Het glazuur is wit-creme tot geel bruin van kleur, is brozer en poreuzer, en hierdoor gevoeliger voor stimuli van buitenaf (koud, warm, zuur) en voor cariës. Soms is het zo ernstig, dat kinderen amper kunnen poetsen vanwege de gevoeligheid.

Hypomineralised Second Primary Molars

Hypomineralised Second Primary Molars (HSPM), oftewel kaasmolaren in het melkgebit (kaasvijven), is een glazuurontwikkelingsstoornis bij de 2e melkmolaren. Naar deze aandoening is veel minder onderzoek gedaan dan naar MIH. Er is een significant verband tussen beiden; kinderen met HSPM hebben een grotere kans op MIH in het blijvende gebit. Als er meer melkmolaren zijn aangedaan, neemt vaak de ernst van de HSPM vaak toe, én neemt ook de kans op MIH toe.

Prevalentie

De prevalentie van MIH is 13.8% wereldwijd, waarbij er significante verschillen bestaan tussen regio’s en landen. Zo wordt de hoogste prevalentie in Latijns Amerika  gevonden en de laagste in Afrika. Ondanks dat er geen onomstotelijk bewijs is dat de prevalentie toeneemt, hebben veel tandartsen het gevoel meer patiënten met MIH te zien, met name ook ernstige gevallen van MIH. De prevalentie van HSPM is 10% wereldwijd, ook met grote verschillen tussen onderzoeken, van 1,6% tot bijna 55%.
Per jaar komen er op basis van de huidige prevalentiecijfers 5 miljoen mensen met MIH bij. Hiervan heeft  27,4% een behandeling nodig vanwege pijn, hypersensitiviteit, post-eruptief glazuurverlies en/of cariës. Hoe meer molaren zijn aangedaan, hoe ernstiger de aantasting is, én hoe groter het aangedane oppervlakte is, des te ernstiger zullen de laesies zijn.

Kenmerken MIH

  • Witte, cremekleurige en/of geel-bruine, begrensde opaciteiten
  • Post-eruptief glazuurverlies
  • Atypische cariës
  • Atypische restauraties
  • Atypische extracties

Uitdagingen bij MIH

  1. Hypersensitiviteit; door toename in porositeit van het glazuur.
  2. Pijncontrole; anesthesie werkt minder goed. Lokale verdoving heeft een langere inwerkingstijd bij elementen met MIH
  3. Afbrokkeling van het glazuur van de aangedane elementen; problemen met esthetiek en beethoogte kunnen ontstaan.

MolarIncisor Hypomineralisation – Treatment Need Index (TNI)

In Duitsland is er een index gemaakt, in de literatuur bekend als de Würzburg index, om de behandeladviezen in de verschillende gevallen overzichtelijker te maken. Er zijn vier groepen, gebaseerd op wel of geen glazuurverlies en wel of geen gevoeligheid. Daarnaast zijn de mogelijke behandelingen ingedeeld in:

  • preventie
  • sealen
  • tijdelijke restauratie voor korte termijn
  • tijdelijke restauratie voor langere termijn
  • definitieve restauratie
  • extractie

De beste behandeling is afhankelijk van meerdere factoren en zal per kind en per element worden bepaald waarbij deze index een goede leidraad.

Preventie

In de preventie is het gebruik van fluoride bij MIH-elementen is extra belangrijk, omdat de elementen een ruw oppervlakte hebben, hypersensitief zijn, een hoog cariës-risico hebben en vaak barstjes en breuken vertonen. Toediening van fluoride kan thuis worden gedaan, door te poetsen met adequate fluoride-houdende tandpasta waarbij de ouders (na)poetsen. Tandpasta voor gevoelige tanden kan worden aangeraden om de gevoeligheid te verminderen.
Lokale applicatie van een hoog-percentage fluoride kan worden toegediend in de praktijk. Door het verhoogde cariës -risico is het belangrijk de patiënt elke 3 maanden voor controle terug te zien.

Helaas werkt fluoride niet altijd goed bij MIH, omdat er in de aangedane elementen weinig calcium en fosfaat aanwezig is. Tooth mousse (CPP-ACP, caseine fosfopeptide – amorf calcium fosfaat) kan aanvullend thuis gebruikt worden, wanneer er sprake is van hypersensitiviteit. Hierdoor kan de gevoeligheid afnemen, wat een toename in de kwaliteit van leven voor het kind betekent. Maar er vindt ook een aanvulling van het calcium plaats in het remineralisatieproces.

Zilverdiamide fluoride

Wanneer de MIH molaren al op jonge leeftijd zijn gecaviteerd, kan een tijdelijke restauratie voor de kortere termijn nodig zijn. Het kan uitkomst bieden om SDF (Zilverdiamide fluoride) te gebruiken. Applicatie van de SDF vindt plaats met een micro-brush, en de cariës kleurt na 1 minuut zwart. Droog blazen van het element is vaak onmogelijk omdat dit te gevoelig is, dus is het beter het droog te maken met een wattenbolletje. Na applicatie met SDF kan er GIC worden gebruikt om tijdelijk te restaureren. Op deze manier is er geen anesthesie nodig.

Restaureren

Hoe ernstiger de hypomineralisatie is, des te lastiger is het om een element goed en duurzaam te restaureren omdat er haast geen hechting te verkrijgen is aan het overgebleven gezonde glazuur. Het aangetaste glazuur lijkt qua hechtingskenmerken en hardheid meer op dentine dan op glazuur. Om het element dan toch voor een langere termijn te restaureren kan gekozen worden om roestvrijstalen kronen te plaatsen.

Wanneer er later wel een definitieve restauratie wordt gemaakt, is anesthesie onontbeerlijk. Er kan, afhankelijk van de omvang van het restaureren defect, gekozen worden voor composiet of een indirect vervaardigde restauratie (door laboratorium vervaardigde kroon).

Wanneer het kind 9-10 jaar oud is, kan worden overwogen of extractie mogelijk een optie is. Hiervoor is een OPT nodig om de ontwikkeling van de P2, M2 enM3 te beoordelen op ligging en ontwikkeling. Het kan verstandig zijn om een orthodontist te betrekken in het besluit of en wanneer de kaasmolaren geëxtraheerd kunnen worden.

Prof. Dr. Norbert Krämer promoveerde in 1997 aan de Universiteit van Erlangen. Tussen 2006 en 2009 was hij hoofd van de afdeling Kindertandheelkunde in Dresden. In 2009 werd hij benoemd tot directeur van de polikliniek kindertandheelkunde aan de Universiteit van Gießen. Hij was voorzitter van de Duitse Vereniging voor Kindertandheelkunde (GSPD), bestuurslid van de Europese Academie voor Kindertandheelkunde (EAPD), lid van de raad van bestuur van de International Association of Pediatric Dentistry (IAPD). Prof. Krämer is redacteur en redactielid van verschillende internationale tijdschriften. Hij heeft ca. 170 onderzoekspapers/boeken/artikelen geschreven. Zijn expertise ligt op het gebied van tandheelkundige materialen, tandheelkundige volksgezondheid en klinische onderzoeken.

Dr. Marlies Elfrink studeerde in 2004 als tandarts af aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Aansluitend volgde ze het masterprogramma tot tandarts-pedodontoloog  aan ACTA, waar ze in 2007 haar diploma kreeg. Naast haar werk als tandarts werkte ze aan haar promotieonderzoek naar kaaskiezen in het melkgebit – Hypomineralised Second Primary Molars (HSPM). Op 1 juni 2012 promoveerde ze aan ACTA.

Tegenwoordig werkt ze bij  Mondzorgcentrum Nijverdal, en Mondzorgcentrum Wiranto&Go in Almelo,  participeert in een onderzoeksgroep van tandarts-pedodontologen – Pediatric REsearch Project (PREP), is section-editor bij European Archives of Paediatric Dentistry (EAPD), publiceert artikelen en geeft met regelmaat lezingen in binnen- en buitenland, met name over kaaskiezen.

Dr. Piero Altieri studeerde af als tandarts in Rome in 1990. Daarna behaalde hij zijn master in kindertandheelkunde en orthodontie. In 1993 richtte hij Primi Sorrisi op, een orthopedisch tandheelkundig centrum in Rome. Sinds 2000 is hij docent en geeft hij daarnaast veel (internationale) lezingen.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dentalinfo.nl van de lezingen van prof. dr. Norbert Krämer, dr. Marlies Elfrink en dr. Piero Altieri tijdens het IAPD-congres.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
open mond - gebit

Een goede vertrouwens relatie: dé basis voor een gezond gebit

Niemand wil een slecht gebit. De tandarts niet, de ouders niet en ook het kind niet. Het is dus zaak stevig in te zetten op preventie. Het directe contact met de patiënt en de vaak langdurige vertrouwensrelatie vormen de basis hiervoor. Hoe bouw en onderhoud je deze vertrouwensrelatie?

Verslag van de lezing van Ingrid van Essen, gedrag- en communicatiedeskundige.

Anders kijken naar probleemgedrag met een systemische blik

– Zie het gedrag als een onderdeel van het grote geheel

– Heb aandacht voor de wisselwerking van het kind en zijn omgeving

– Begrijp dat mensen onderdeel zijn van een systeem

– Mensen zijn loyaal aan hun systeem

– Besef dat veel van onze reacties in het ‘hier en nu’ geworteld zitten in het verleden

Mensen zijn meer dan alleen hun gedrag. Systemisch kijken wil zeggen:

Zie het gedrag als een groter geheel. Vanuit systemische blik ga je net wat verder en dieper in op wat gaat hieraan ten onder gaat.

Wat je denkt dat je ziet, is meer wat je denkt dan wat je ziet – Kees de Wolf

Je kan pas echt goed met kinderen werken als je de ouders respecteert.

Stuur ouders dus niet naar de wachtkamer tijdens de behandeling.

Vraag ouders naar hun verhaal en ervaringen bij de tandarts. Ouders meenemen bij behandeling van kinderen is belangrijk. Het kan een oplossing zijn dat het kind met zijn/haar vader die geen angst heeft, naar de tandarts gaat in plaats van met de moeder die veel angst heeft voor de tandarts.
Voor een zorgprofessional gaat het erom dat je uitstraalt naar de patiënt: ‘ik zie jou, het is oké’. Medemenselijkheid is belangrijk, iedereen heeft een verhaal. Wees bewust van de wisselwerking tussen het kind en de omgeving, er is zoveel meer dan alleen de persoon waarmee je praat. Er zit een hele familie achter en reacties zijn diep geworteld in systemen. Deze komen vaak uit het verleden.

Er zit een systeem in

Er ontstaat een systeem wanneer een groep mensen met elkaar een relatie aangaat.

Kenmerken:

  • ‘wij’ versus ‘zij’ gevoel
  • Patronen en dynamieken zijn veelal onbewust
  • Eigen regels, waarden, normen en overtuigingen

Ieder heeft zijn eigen regels en overtuigingen. Voor de één is het heel belangrijk om goed voor het gebit te verzorgen, maar bij een ander hoeft dat helemaal niet zo te zijn.

Samenwerking is cruciaal, een kind is een onderdeel van een familiesysteem.
Je wil het beste voor het kind en dat hij positieve ervaringen opdoet en vrij van angst naar de tandarts gaat.

Samenwerking cruciaal

 

Ouders van een kindje met veel cariës de les lezen door te zeggen ‘uw kind heeft veel cariës, dat kan echt niet’ is misschien menselijk, maar niet wenselijk. De ouder zal het vanuit hiërarchie niet accepteren. De tandarts kan nooit ‘de betere ouder’ zijn, vanuit de wetmatigheden van het familiesysteem.

Basisbehoeften van ieder mens

Basisbehoeften van ieder mens

Verbondenheid, autonomie en competentie, verhogen het welbevinden.

  •  Verbondenheid

    Ieder mens heeft de behoefte gehoord en gezien te worden. Hoe vind je het om hier te zijn? Is een voorbeeld van een vraag die je kunt stellen aan een kind. Kinderen zijn vaak eerlijk. Train jezelf om kinderen een vraag buiten de mondzorg te stellen en daar later op terug komen, dat is echt oprechte interesse.

  • Autonomie

    Als mondzorgprofessional zou je de vraag kunnen stellen: ‘wat zou hiervoor de oplossing zijn?’ Soms kan je veel stress wegnemen door uit te leggen wat je gaat doen.

Gebruik het woordje “nog”. Dus niet: waarom lukt het poetsen niet?
MAAR: waarom lukt het poetsen NOG niet. Erkenning is KEY!

Leer kinderen vaardigheden aan en vraag bijvoorbeeld: ‘wat heb je al gedaan?’

6 uitgangspunten van een goede vertrouwensrelatie

6 uitgangspunten van een goede vertrouwensrelatie

  1. Gedrag

    Mensen zijn zoveel meer dan hun gedrag

  2. Gevoelens en behoeften

    Soms moet je stilstaan om te versnellen

  3.  Kwaliteiten talenten en vaardigheden

    Mensen beschikken over eigen hulpbronnen om het gewenste resultaat te bereiken. Het is erg onnederlands om je kwaliteiten tentoon te stellen door onze calvinistische cultuur. Vraag bijvoorbeeld:
    Wat lukt jou wel?
    Wat gaat wel goed?
    Sta stil bij wat wel goed gaat want dat werkt verbindend.

  4.  Identiteit / zelfbeeld

    Ik ben oké, jij bent oké.
    Mijn waarheid is niet de waarheid.

  5. Mensen wil wel veranderen maar niet veranderd worden

  6. Effectief communiceren

    Het is belangrijk om je te realiseren dat je niet alleen met taal maar ook non-verbaal communiceert. En ook als je niets zegt, communiceer je toch. Je kunt niet niet communiceren.

Ruis

Communicatie vind je op:

  • Inhoudsniveau
  • Betrekkingsniveau

Ruis kan onder andere ontstaan door gebrek aan transparantie, onduidelijkheid en vertrouwen. Als mondzorgprofessional kun je ruis voelen.

Vraag jezelf af: ‘Heb ik een ruis veroorzaakt?’.

Vragen die goed zijn om te stellen:

‘Hoe vindt u mij als tandarts?’
‘Is er iets wat ik moet weten?’

Gedrag lokt emotie uit. Het is goed om te weten waar een reactie vandaan komt en dat iedereen een koffer met zijn verhaal heeft. Besef: mijn waarheid is niet dé waarheid.

Kijk naar je eigen opvoeding. Welke ervaringen heb ik? Welke overtuigingen heb ik? In een praktijk zal je merken dat de samenwerking vaak makkelijker verloopt wanneer je patiënten behandeld met ongeveer dezelfde normen en waarden als jij. Het wordt een uitdaging om in contact te blijven met mensen die er andere waarden en normen op nahouden.

Reflectie oefening

  • Welke waarden en normen zijn voor jou belangrijk als het gaat om mondhygiëne?
  • In hoeverre conflicteren deze met het gedrag van bepaalde patiënten?
  • Wat wordt er dan getriggerd?

Valkuilen in de communicatie

  • Te snel advies geven of oplossingen aandragen
  • Dreigen
  • Overtuigen
  • Belerend toespreken
  • Bagatelliseren

In je communicatie is het goed om:

  • Perspectief te bieden
  • Competentiegevoel te geven

Vergeet dat je als mondzorgprofessional alleen aan het zenden bent.
Pubers leven heel erg in het hier en nu. Als je tegen hun zegt: ‘als je niet gaat poetsen, krijg je gaatjes. En veel zoete drankjes zijn ook slecht’, dan komt dit waarschijnlijk niet over. Pubers boeit het niet. Maar zeg je:
‘Je krijgt een slechte adem, dat zoent niet lekker’. Dan is dat veel effectiever.

Samengevat

  • Investeer in een goede relatie
  • Respecteer de drie universele basisbehoeften van ieder mens
  • Houd rekening met de onbreekbare band tussen ouder en kind (loyaliteit)
  • Zet elke dag weer je systemische bril op
  • Mensen zijn zoveel meer dan hun gedrag
  • Zie het goede, ook als het goede klein is

Ingrid van Essen is gedrag- en communicatiedeskundige. Opgeleid bij onder anderen Phoenix Opleidingen is zij gespecialiseerd in Transactionele Analyse, Systemisch werken, NLP en Lichaamswerk. Vanuit haar eigen bedrijf is zij werkzaam als coach en trainer op het gebied van persoonlijk leiderschap, communicatie en teamontwikkeling binnen (zorg)organisaties. Zij traint en begeleidt mensen en organisaties op het gebied van gedrag en communicatie. Daarnaast is zij een veelgevraagd spreker op congressen en schreef zij meerdere boeken over gedrag, relatie en communicatie. Haar nieuwste boek ‘Communicatie zonder frustratie in het gezin’ verschijnt binnenkort.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Ingrid van Essen tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
GiGaGaaf 400

GigaGaaf-to-go! – een samenwerking tussen Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en mondzorgpraktijken

GigaGaaf-to-go! is het project van het Ivoren Kruis, UMCG en TNO om de mondgezondheid bij de jongste kinderen te verbeteren.

Met GigaGaaf-to-go!:

  • Komen consultatiebureaus en mondzorgpraktijken met elkaar in contact en maken samen afspraken over de samenwerking.
  • Horen ouders van jonge kinderen op het consultatiebureau over het belang om vanaf de doorbraak eerste tand (vanaf circa 6 maanden oud) met regelmaat voor controle naar een mondzorgverlener te gaan.
  • Krijgen ouders advies over welke mondzorgpraktijken zij kunnen bezoeken.
  • Zijn er meer kinderen in Nederland met een gaaf gebit!

Van 2014 – 2023 is door UMCG en TNO het onderzoek GigaGaaf! uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de GigaGaaf!-aanpak, waarbij de jongste kinderen bij het consultatiebureau worden toegeleid naar de mondzorgverlener, effectief is. De kinderen hadden op 5-jarige leeftijd minder beginnende cariës dan kinderen die pas op latere leeftijd bij de mondzorgverlener kwamen. Met hulp van onder andere het Ivoren Kruis wordt daarom gestart met GigaGaaf-to-go!

Samenwerking mondzorgverlener en consultatiebureau

Mondzorgverleners worden uitgedaagd om de samenwerking op te zoeken met de consultatiebureaus uit de buurt. Ook JGZ-medewerkers kunnen de eerste stap zetten om samen te werken met mondzorgverleners, zodat zij ouders advies kunnen geven over het bezoeken van mondzorgpraktijken. Op de website van het Ivoren Kruis is een toolkit beschikbaar. Hier kan men met behulp van een stappenplan en diverse materialen aan de slag met GigaGaaf-to-go!

Lees meer over GigaGaaf-to-go!

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Tape

Kinesiotaping helpt mogelijk tegen complicaties na extractie van aangetaste derde ondermolaren

Door naast niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) ook kinesiotaping te gebruiken hebben patiënten mogelijk minder last van postoperatieve complicaties na de extractie van een derde molaar. Volgens een publicatie in het Journal of Clinical Medicine hielp het tapen bij het vergroten van de mate van kaakopening, het verminderen van de pijnintensiteit en het verminderen van de NSAID-dosering.

Impact op kwaliteit van leven

Het verwijderen van derde molaren is een standaardprocedure, maar heeft vaak negatieve gevolgen voor de kwaliteit van leven van de patiënt. Om postoperatieve complicaties als pijn, zwelling en trismus tegen te gaan worden vaak NSAID’s toegediend. Hoewel dit effectief is gebleken vertonen de medicijnen meerdere bijwerkingen.

Alternatieve methodes

Om deze reden worden alternatieve methodes gezocht, waaronder het gebruik van kinesiotaping. Dit is een niet-invasieve methode om complicaties die verband houden met ontstekingen te verlichten. De toepassing van tapes beperkt het bewegingsbereik niet en heeft daarom geen invloed op de dagelijkse routines. De tape werkt op de huid-fascia correlatie, vergemakkelijkt de onderlinge verplaatsing van de weefsels en de onderhuidse doorstroming, en elimineert zowel stagnatie als lymfatisch oedeem.

NSAID’s verminderen

Mogelijk kan door het tapen de inname van NSAID’s worden verminderd. De resultaten van eerdere onderzoeken zijn echter dubbelzinnig. Daarom hebben onderzoekers uit Polen de effectiviteit van kinesiotaping naast NSAID’s vergeleken met het gebruik van alleen NSAID’s bij de behandeling van postoperatieve complicaties na extractie van geïmpacteerde derde ondermolaren.

Tape- en controlegroep

In totaal deden dertig patiënten mee aan het onderzoek. Bij de helft werd onmiddellijk na de extractieprocedure tape aangebracht, bij de andere helft niet. De tapegroep kreeg de raad om niet te veel zorg te besteden aan het verband en om de tape minimaal drie dagen en maximaal vijf dagen te behouden, aldus de studie.

De visuele analoge schaal (VAS) werd gebruikt om pijn te beoordelen, en een schuifmaat werd gebruikt om trismus te meten. Dit werd gedaan op de dag van de operatie, op de tweede dag na de operatie en op de zevende dag na de operatie. Beide groepen mochten indien nodig 100 mg NSAID’s nemen tegen de pijn.

Minder ernstige complicaties door tapen

Een dag na de operatie was de door de patiënten volgens de VAS gerapporteerde pijn significant lager (p = 0,0114) bij de patiënten bij wie kinesiologietape was aangebracht dan bij degenen bij wie dat niet het geval was. Bovendien meldden patiënten uit de testgroep een dag na de operatie (p = 0,0102) en twee dagen na de operatie (p = 0,0131) een significant lagere inname van NSAID’s in vergelijking met degenen die geen kinesiotaping ondergingen, schreven de auteurs. Daarnaast konden degenen met tape op de zevende dag na de operatie hun mond verder openen vergeleken met de controlegroep. Ook dit verschil tussen de groepen was volgens de auteurs significant.

Kleine steekproefomvang

Desalniettemin had de studie beperkingen, waaronder de kleine steekproefomvang. Beperkte kennis over het gebruik van kinesiologietape beperkte het aantal patiënten dat bereid was deel te nemen aan het onderzoek.

Meetbare voordelen

Ondanks dit nadeel blijven onderzoekers het gebruik van kinesio-taping op grotere schaal bestuderen met een grotere steekproefomvang. Deze studie benadrukt meetbare voordelen, waaronder de aanzienlijke vermindering van het gebruik van NSAID’s, wanneer kaakchirurgen samenwerken met fysiotherapeutische teams, schreven de onderzoekers.

Nieuwe standaard

“Kinesiotaping is een relatief goedkope en eenvoudige procedure, die het gebruik van medicijnen vermindert en bemoedigende vooruitzichten biedt voor de postoperatieve zorg na extractie van geïmpacteerde derde molaren in de onderkaak. […] Het zou als standaard moeten worden ingevoerd bij de operatie van geïmpacteerde ondermolaren”, concludeerden ze.

Bron:
Journal of Clinical Medicine

Bekijk een voorbeeld van kinesiotaping in bovenstaande bron.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Restaureren, Thema A-Z
Kindergebit

Sedatie tijdens tandartsbehandelingen heeft geen invloed op tandartsangst bij kinderen

Veranderingen in de tandangst bij kinderen na restauratieve behandeling zijn mogelijk niet alleen afhankelijk van het type sedatie dat ze krijgen. Volgens een artikel in het International Journal of Pediatric Dentistry spelen onder andere de mondgezondheid van kinderen en eventuele slechte tandartservaringen van hun ouders ook een rol.

Angst tijdens behandeling

De prevalentie van tandartsangst ligt tussen 6% en 27%, gemeten met behulp van de Children’s Fear Survey Schedule Dental Subscale (CFSS-DS). Angst wordt vaker gemeld bij jongere dan bij oudere kinderen, en vaker bij meisjes dan bij jongens. Tandartsen gebruiken vaak sedatie zoals distikstofoxide of algemene anesthesie om de angst van de patiënt te verminderen en het verstorende gedrag van pediatrische patiënten tijdens de behandeling te beheersen.

Veranderingen na sedatie

Wetenschappers van het CareQuest Institute for Oral Health in Massachusetts, de Verenigde Staten, hebben factoren onderzocht die verband houden met veranderingen in tandartsangst na een restauratieve behandeling met sedatie. Hiervoor voerden ze een prospectieve cohortstudie uit bij 124 kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar.

Vier meetmomenten

56 kinderen kregen algemene anesthesie toegediend. Onder andere demografische gegevens en data over angstniveaus werden volgens de studie verzameld bij de voorbehandeling, 16 weken na de behandeling en na 29 maanden follow-up.

Geen significante veranderingen op lange termijn

Tussen de voorbehandeling en de follow-up van 29 maanden nam de angst voor de tandarts bij kinderen licht toe onder lachgas of algehele anesthesie. Dit verband was echter niet statistisch significant. Wanneer een kortere periode werd bekeken werden wel significante verbanden gevonden. Tandartsangst bij kinderen hing niet samen met het aantal behandelbezoeken.

Ouders met slechte ervaring

Van de kinderen die tijdens de onderzoeksperiode een toename in CVSS-DS-scores ervoeren, ongeacht het type sedatie, werd de grootste verandering waargenomen bij deelnemers van wie de ouders een “slechte” ervaring met hun eigen tandarts meldden. Pediatrische patiënten van wie de ouders hun eigen mondgezondheid als slecht rapporteerden lieten gemiddelde veranderingen zien in hun CVSS-DS-scores tussen voorbehandeling en follow-up. Ook deze veranderingen waren echter niet significant, schreven de auteurs.

Geen bewijs

“Er is geen duidelijk bewijs uit deze studie dat sedatie met behulp van lachgas of algemene anesthesie geassocieerd is met een toename of afname van tandartsangst na de behandeling”, concludeerden ze.

Eerste studie

De onderzoekers nemen aan dat dit de eerste studie is om tandheelkundige angst voor en na tandheelkundige restauraties te onderzoeken bij kinderen die geen eerdere tandheelkundige behandeling hebben ondergaan.

Rekening houden met meerdere factoren

De studie suggereert dat pediatrische tandartsen rekening moeten houden met niet alleen de tandheelkundige behoefte vóór de behandeling en de mate van angst van het kind, maar ook de eerdere tandheelkundige ervaringen van hun ouders. Daarnaast is de zelf ervaren mondgezondheid belangrijk bij het aanbevelen van sedatie voor patiënten.

“Een beter begrip van de langetermijneffecten op angst voor tandheelkundige zorg onder verschillende soorten sedatie zal tandheelkundige zorgverleners helpen hun behandelingsaanbevelingen aan te passen om de resultaten voor hun pediatrische tandheelkundige patiënten te optimaliseren”, aldus de auteurs.

Bron:
International Journal of Pediatric Dentistry

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Marit Verschuuren-Kuijer

“Op naar een cariësvrije generatie”

Eerder dit jaar werd Marit Verschuuren-Kuijer verkozen tot secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK). We gaan met haar in gesprek om te kijken hoe haar missie voor een ‘cariësvrije generatie’ aansluit bij deze nieuwe functie.

Gefeliciteerd met je verkiezing tot secretaris van de NVvK! Kan je wat meer vertellen over je nieuwe rol van secretaris?

“Dank je wel! De NVvK zet zich in voor goede mondzorg voor kinderen, met een specifieke focus op hoe wetenschap de kindertandheelkunde kan bevorderen en zo de gezondheid van het kind kan verbeteren. Het mooie is dat het bestuur bestaat uit verschillende professionals uit de tandheelkundige sector. Naast tandarts-pedodontologen zijn er ook bestuursleden die zich bezighouden met onderzoek. En ik ben een algemeen mondhygiënist met een sterke affiniteit voor kindertandheelkunde. Als secretaris ben ik verantwoordelijk voor de secretariële werkzaamheden, waaronder het notuleren van vergaderingen, het beheren van correspondentie, het bijhouden van de agenda, het bieden van administratieve ondersteuning en het verspreiden van informatie aan leden.”

Waarom heb je je beschikbaar gesteld voor deze functie?

“In de tien jaar dat ik nu actief ben als mondhygiënist heb ik me altijd sterk gemaakt voor een betere mondhygiëne voor kinderen. Ik droom van een generatie zonder cariës. Als jong meisje was ik altijd bang om naar de tandarts te gaan. Bibberend zat ik op de tandartsstoel. Tijdens mijn studie mondzorgkunde dacht ik ‘dat moet toch anders kunnen’. Mijn droom is dat deze angst bij kinderen kan worden weggenomen en dat gaatjes bij kinderen tot het verleden behoren. Deze missie past natuurlijk binnen het streven van de NVvK voor goede mondzorg voor kinderen. Dus toen ik voor deze functie werd gevraagd, voelde ik me erg gevleid en antwoordde ik volmondig ‘ja’.”

Kan je iets meer vertellen waar die passie voor jou voor een cariësvrije generatie vandaan komt?

“Tijdens mijn studie kwam ik in aanraking met ‘Gewoon Gaaf’, dat destijds nog maar net in Nederland was. ‘Gewoon Gaaf’ is een preventiemethode die specifiek is ontworpen voor elk kind tussen 0 en 18 jaar, samen met hun ouders of verzorgers. De tandarts of mondhygiënist biedt advies dat is afgestemd op de individuele mondgezondheid van het kind. De methode van Gewoon Gaaf sprak mij enorm aan, dat ik ook besloot om af te studeren op implementatie van NOCTP, wat de wetenschappelijk benaming is van Gewoon Gaaf, in verschillende praktijksettingen. Sinds 2018 begeleid ik praktijken bij het implementeren van preventieve methoden zoals Gewoon Gaaf.”

Wat wordt er nu al goed gedaan in de tandartspraktijken om een cariësvrije generatie mogelijk te maken en wat kan er beter?

“Er zijn al hele mooie initiatieven die goed werken, zoals Gewoon Gaaf, Uitblinkers en ook Johnny Joker, gericht op het leuker maken van mondzorg voor kinderen én ouders. Als ik bij collega’s langsga om trainingen te geven hierover, merk ik dat ze openstaan voor deze nieuwe methodes en ook meedenken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen gaatjesvrij blijven. Het enthousiasme van de collega’s geeft me altijd enorm veel energie. Dus die bereidheid en enthousiasme zijn heel positief. Waar ik denk dat nog verbetering mogelijk is, is in de communicatie. De manier waarop je een boodschap overbrengt, bepaalt grotendeels of de boodschap ook daadwerkelijk overkomt. Uiteindelijk willen zowel tandartsen als ouders hetzelfde: dat kinderen geen gaatjes krijgen. Maar als een mondzorgverlener alleen droge instructies geeft of mensen op de vingers tikt als er toch een gaatje wordt gevonden, sla je de plank mis, ongeacht je goede intenties. Dat is ook de reden waarom ik mij nu nog verder verdiep in motivational interviewing. Ik geloof dat de sleutel in deze missie is om mensen zelf aan het woord te krijgen. Het gaatje is namelijk slechts een vervolg, de oorzaak van het probleem is de onbalans in de mond waardoor het gaatje ontstaat. En dát moet je aanpakken en pas in tweede instantie het gaatje zelf. Om daar achter te komen, of het nou om voeding of poetsen gaat, moet je de ouder aan het woord krijgen en ontdekken hoe je als mondzorgverlener het beste kan helpen. Gaat dat om voedingsadvies, poetsinstructies of heeft de ouder andere behoeften? Om echt resultaat te behalen, moet je dat weten.”

Hoe draagt dit bij aan het verminderen van angst voor de tandarts bij kinderen?

“Als ouders zich nog beter bewust worden van wat er nodig is om de mond van kinderen gezond te houden, hoeft er niet geboord of gevuld te worden. Geen behandelingen voor kinderen betekent minder angst. Daarnaast is het belangrijk om het tandartsbezoek voor kinderen zo plezierig mogelijk te maken. Dit begint al bij de eerste tand. Maak direct een afspraak bij het doorkomen van de eerste tand. Mijn advies aan de mondzorgverlener zou zijn om bij zo’n eerste bezoek de focus op de ouders te leggen. Een kindje hoeft dan echt nog niet in de stoel. Juist op dit moment is er de kans om met ouders over gezonde gewoontes te praten. Aan de hand van de basis adviezen cariëspreventie bespreek je dan het poetsen, en ook de voeding. Het is veel makkelijker om kinderen te leren water drinken als ze de alternatieven nog niet kennen. Liever leren we direct gezond gedrag aan, dat is makkelijker dan ongezond gedrag afleren.”

Wat is er nodig om dichterbij een cariësvrije generatie te komen?

“Het is natuurlijk een utopie, een cariësvrije generatie. Een ontzettend mooi streven, maar wellicht niet helemaal realistisch. Dus wat mij motiveert is het succes te behalen met kleine stappen. Zo had ik een patiëntje van ruim drie jaar die ik voor de tweede keer op de stoel had. Helaas had hij een gaatje wat behandeld moest worden, maar in gesprek met zijn ouders kwamen we erachter dat ze sinds de vorige afspraak de appelsap grotendeels hadden vervangen door water. Zijn ouders hadden hem zelfs een mooie waterfles gegeven waar hij heel trots op was. Voor deze ouders was de eerste stap letten op de voeding en daar veranderingen in aanbrengen. Een volgende stap is om te kijken hoe het poetsen verbeterd kan worden. Natuurlijk had ik liever gezien dat er geen gaatje was geweest, maar de bewustwording en eerste stappen waren gezet door de ouders. En dat is wel reden om blij mee te zijn. Wat mij ook motiveert, is dat we in onze praktijk zien dat we jaarlijks steeds minder boren bij kinderen. Elke boor die niet gezet wordt, is een overwinning op weg naar een cariësvrije generatie. Tandenpoetsen is erg complex, vooral als je te maken hebt met een druk kind dat niet stil wil blijven zitten tijdens het poetsen. Als tandartsen meer begrip tonen en het gesprek aangaan met de ouders, kunnen we meer bereiken. Uiteindelijk willen ouders en tandartsen hetzelfde: een gezonde mond voor de kinderen. Maar communicatie is cruciaal om ervoor te zorgen dat de boodschap goed overkomt en het gewenste resultaat wordt behaald.”

Interview met mondhygiënist Marit Verschuuren door Ilona van der Werf. Voor meer informatie over cariësvrije generatie, bekijk dan de website van Marit: De Cariësvrije Generatie – Preventieve mondzorg op zijn best.

 

Lees meer over: Interview, Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Jaarcongres Ivoren Kruis: JAARCONGRES IVOREN KRUIS 2024 - 10 jaar Gewoon GaafJAAR GEWOON GAAF

Jaarcongres Ivoren Kruis: Jaarcongres Ivoren Kruis 2024 – 10 jaar Gewoon Gaaf

Op zaterdag 20 april 2024 vond het Jaarcongres van het Ivoren Kruis plaats, met als centraal thema de 10-jarige viering van Gewoon Gaaf, een cariëspreventiemethode. Het congres, gehouden in de Juliana Congreszaal van de Jaarbeurs Utrecht, bood een uitgebreid programma met diverse sprekers die belangrijke inzichten deelden over mondgezondheid en preventie. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen en presentaties tijdens het congres.

Uitreiking Carl Witthaus medailles

Tijdens het congres werden verschillende Carl Witthaus medailles uitgereikt ter erkenning van bijzondere verdiensten. Thèron Vellema ontving een medaille voor zijn initiatief om een studentencommissie op te zetten binnen het Ivoren Kruis, waardoor de missie van de organisatie ook door studenten wordt gedeeld en uitgedragen. Daarnaast werden ook de grondleggers van de Gewoon Gaaf methode, Jette en Mauri Erik Christina Christiansen, Erik Vermaire en Mariëlle Nap, geëerd met deze prestigieuze medaille.

Jaap Seidell: Voeding en mondgezondheid

Jaap Seidell’s voordracht bood een diepgaand inzicht in de verstrengelde relatie tussen voeding, mondgezondheid en de algemene gezondheid. Naast het belang van het vermijden van suikers en zuren, benadrukte Seidell het essentiële karakter van voedingsstoffen zoals calcium, vezels en eiwitten.

Hij illustreerde hoe een gebalanceerd dieet niet alleen de mondgezondheid bevordert, maar ook een positieve invloed heeft op het lichaam als geheel.

Bovendien bracht Seidell de verbanden aan het licht tussen mondgezondheid en chronische welvaartsziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Zijn betoog reikte verder dan alleen tanden en kiezen. Door de mond te zien als een integraal onderdeel van de spijsvertering benadrukte hij hoe een gezonde mond bijdraagt aan een gezond lichaam.

Seidell’s presentatie diende als een wake-up call, waarbij hij onderstreepte dat de zorg voor onze mond niet alleen gaat om het behoud van een stralende glimlach, maar ook om het bevorderen van een goede algehele gezondheid.

Jette Christiansen: History and principles of the Nexø Method. Denmark today

Jette Christiansen, de grondlegger van Gewoon Gaaf, deelde in haar keynote speech met ons de geschiedenis en principes van de Nexø-methode, waarop Gewoon Gaaf is gebaseerd. Jette Christiansen schetste niet alleen de geschiedenis en principes van de Nexø-methode, maar presenteerde ook haar inzichten over hoe deze methode in Nederland is geïmplementeerd en geëvalueerd.

Christiansen illustreerde op inspirerende wijze hoe de principes van individuele preventie voor kinderen van 0-18 jaar (later werd dat 0-21 jaar) met succes werden toegepast in Nexø, Denemarken. Ze benadrukte het belang van een gedegen risico-inschatting als fundament voor effectieve preventieprogramma’s.

Uitreiking PreventiePrijs 2024

Tijdens het Jaarcongres van het Ivoren Kruis werd ook de langverwachte PreventiePrijs 2024 uitgereikt, een bekroning voor innovatieve en effectieve initiatieven op het gebied van mondgezondheid.

De spanning steeg toen de winnaars werden aangekondigd:

1e plaats: “Geef een glimlach door”

Een hartverwarmend initiatief van Lisette van der Harst en Saskia den Hartog van Smiles World in Vianen. Hun toewijding aan educatie en voorlichting, met de focus op sociale impact, maakte indruk op de jury en verdiende volgens hen de eerste plaats.

2e plaats: “Wees gek op je bek!”

Christine Van Meir van Tandartspraktijk Brecht, België, werd beloond met de tweede plaats voor haar directe en motiverende benadering van mondgezondheid. Haar initiatief inspireerden patiënten om actief betrokken te raken bij hun eigen preventie.

3e plaats: “Dental Coach”

Lodewijk Gründemann en Melle Vroom van Parodontologie Praktijk Friesland in Goutum werden bekroond met de derde plaats voor hun innovatieve coachingprogramma met focus op het begeleiden van patiënten, met name op het gebied van parodontale gezondheid.

Deze prijzen zijn niet alleen een erkenning van de inspanningen van deze gewaardeerde professionals, maar ook een stimulans voor verdere vooruitgang en innovatie binnen de mondzorggemeenschap. Hun toewijding aan preventie zal ongetwijfeld een blijvende impact hebben op de mondgezondheid van velen.

Pauline Dekker: Gewoon Gaaf en motiverende gespreksvoering kunnen niet zonder elkaar!

Pauline Dekker, bekend als longarts en actief in rookpreventie, verzorgde een levendige presentatie over motiverende gespreksvoering in relatie tot mondgezondheid. Met humoristische rollenspellen en praktische voorbeelden benadrukte ze het belang van empathie en samenwerking bij het motiveren van patiënten. Verschillende communicatiestijlen kwamen aan bod. Ook behandelde ze de schadelijke effecten van roken op mondgezondheid en onderstreepte ze het belang van rookpreventie binnen de mondzorg. Dekkers presentatie bood waardevolle inzichten en handvatten voor effectieve communicatie met patiënten, waarmee bijgedragen kan worden aan een betere mondgezondheid voor iedereen.

Jaarcongres Ivoren Kruis: AARCONGRES IVOREN KRUIS 2024 - 10 jaar Gewoon GaafJAAR GEWOON GAAF

Lina Jasulaityte: Hoe pas je Gewoon Gaaf toe bij kinderen met gecaviteerde cariëslaesies?

Lina, een ervaren kindertandarts en prominent lid van het Ivoren Kruis, deelde tijdens het congres waardevolle inzichten in de aanpak van cariës bij jonge kinderen. Recentelijk keerde ze terug van een succesvolle cursus Gewoon Gaaf op Bonaire.

In haar presentatie benadrukte Lina het belang van een gestructureerde aanpak bij het behandelen van kinderen met uitgebreide cariëslaesies. Ze vergeleek deze aanpak met een onderzoeksmethode à la CSI, waarbij eerst de oorzaak van de mondproblemen wordt onderzocht voordat de behandeling wordt gestart. Hierbij kwamen methoden zoals NOCTP (Non-Operative Caries Treatment Protocol) en de KIMO-richtlijn voor jeugdigen van cariës aan bod. Ook besprak zij de veelbelovende resultaten van programma’s zoals GigaGaaf en Gezonde Peutermonden.

Lees ook: Gewoon gaaf & NRCT – maximaal communicatief, minimaal invasief

Arie Hoeksema: Gewoon Grijs Gezond

Arie Hoeksema deelde tijdens het congres zijn uitgebreide ervaring in de tandheelkundige zorg voor kwetsbare ouderen. Sinds 1991 richt hij zich op het verlenen van tandheelkundige zorg aan psychogeriatrische en somatische patiënten in verpleeghuizen.

Hoeksema benadrukte het belang van aandacht voor mobiliteitsproblemen bij ouderen, waardoor ze minder gemakkelijk de tandarts kunnen bezoeken. Hij wees erop dat nazorg essentieel is voor deze groep patiënten en dat tandartsen bij moeite met eten niet alleen aan slikproblemen moeten denken.

In zijn presentatie besprak Hoeksema ook het Mondzorgprotocol Kwetsbaar, een Gronings model dat specifiek is ontworpen voor de mondzorg bij ouderen met vergeetachtigheid of dementie. Hij benadrukte het belang van communicatie met de partner of mantelzorger van de patiënt en het vaststellen van schriftelijke instructies voor thuiszorg. Ook onderstreepte hij de noodzaak van dit protocol binnen de Wet Langdurige Zorg (WLZ), waarbij de mondzorg voor kwetsbare ouderen centraal staat.

Tijdens de pauze en lunch kon een bezoek worden gebracht aan de partners van het Ivoren Kruis en neven-organisaties.

Verslag door Sanae el Moussaoui, namens het Ivoren Kruis.

ivoren kruis

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
vitamine D

Voldoende vitamine D beschermt kinderen mogelijk tegen cariës

Ervoor zorgen dat kinderen voldoende vitamine D binnenkrijgen kan een beschermend effect hebben tegen tandbederf. Dit concludeert een onderzoek naar de dosis-effectrelatie tussen vitamine D-spiegels en tandcariës dat is gepubliceerd in het Journal of Public Health Dentistry.

Belangrijke stof

Vitamine D is een belangrijke stof die met behulp van zonlicht kan worden aangemaakt of uit voeding kan worden verkregen. In het lichaam wordt vitamine D omgezet tot onder andere de biologisch actieve stof 25-hydroxyvitamine D (25[OH]D). Dergelijke stoffen spelen een sleutelrol bij het absorberen van calcium uit voeding.

Onmisbare rol

Wanneer ze onvoldoende aanwezig zijn kan dit leiden tot verlaagde niveaus van mineralen in het bloed, waaronder calcium en fosfor, die een onmisbare rol spelen bij de vorming en ontwikkeling van botten en tanden. Of vitamine D-tekort de incidentie van tandbederf kan stimuleren blijft echter discutabel. Veel onderzoeken hebben de relatie onderzocht maar de resultaten zijn inconsistent, aldus de auteurs van het onderzoek.

Onderzoek naar tandbederf en vitamine D

Wetenschappers uit China onderzochten de relatie tussen tandbederf en vitamine D-serumspiegels bij kinderen en jongeren in de VS. Hiervoor analyseerden ze gegevens verzameld van 8.896 personen in de leeftijd van 5 tot 19 met behulp van de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES). De dataset liep van 2011 tot 2018.

High performance liquid chromatography-tandem massaspectrometrie werd gebruikt om de serumconcentraties van 25[OH]D in het bloed van patiënten te bepalen. Tandartsen onderzochten de tanden van de deelnemers en stelden cariësbeoordelingen op. Volgens de studie werden ook statistische analyses uitgevoerd.

Beschermend effect tegen cariës

Wanneer de bloedconcentratie van serum vitamine D hoger was dan 60 nmol/L werd een beschermend effect tegen cariës waargenomen. De associatie tussen vitamine D-spiegels en tandcariës was significant na correctie voor leeftijd, ras, armoede-inkomensratio en het totale aantal mensen in het gezin (odds ratio = 0,99, 95% betrouwbaarheidsinterval: 0,99-1,00, p = 0,01).

Daarnaast gaven de onderzoekers aan dat er een dosis-effectrelatie was. Een toename van 10 nmol/L in serum 25[OH]D-concentraties ging gepaard ging met een vermindering van 10% in cariës.

Geen oorzakelijk verband bewezen

Beperkingen van het onderzoek omvatten onder meer dat de NAHNES-gegevens afkomstig zijn van transversale enquêtes. Er kan dus een correlatie worden berekend, maar er kan geen oorzakelijk verband worden bewezen. Bovendien hielden de geanalyseerde gegevens geen rekening met de interactie van vitamine D met andere potentiële factoren, waaronder suikerconsumptie en tandenpoetsen, schreven de onderzoekers.

Zekere beschermende factor

“Op basis van de resultaten van deze studie is voldoende serum 25[OH]D een zekere beschermende factor die tandcariës beïnvloedt”, concluderen ze. Longitudinaal interventioneel onderzoek is nodig om de correlatie beter te begrijpen en bevestigen.

Bron:
Journal of Public Health Dentistry

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Tanderosie: de laatste inzichten

Tanderosie: de laatste inzichten

Verslag van de lezing van prof. Daniela Rios tijdens het IAPD-congres over tanderosie. Zij kwam met een dogma-shift: Nieuw onderzoek geeft aan dat er geen wachttijd nodig is voor poetsen na eten van iets zuurs. Ook vertelde zij over prevalentie van erosie in het melkgebit.

Gebitsslijtage kan ontstaan door:

– Attritie: tand-tand contact, bruxisme

– Abrasie: mechanische slijtage door externe factoren, anders dan voedsel

– Erosie: door chemische invloeden, kritisch pH-waarde < 4.5

Lifestyle

Wanneer er sprake is van een hoge prevalentie van erosie in het melkgebit, dan heeft dat een voorspellende waarde voor erosie in het blijvende gebit. De kans op erosie in het blijvende gebit is dan zelfs 4x zo hoog! Het is daarom belangrijk om als mondzorgverlener niet enkel op het gebit van kinderen te focussen, maar óók te kijken naar het kind zelf en zijn of haar lifestyle.

Gedrag en fluoride

Erosie enkel in het kindergebit hoeft niet aangepakt te worden, maar het gedrag dus wel! Zodra er ook blijvende elementen aanwezig zijn, dan is het raadzaam om naast educatie ook een fluoridespoeling of toothmousse toe te passen. Een voorbeeld hiervan kan zijn Polyvalent Metal fluoride (Elmex paarse spray, legt een fysieke barrière op de tand). Of het vervaardigen van een GIC-laag, welke het omliggende glazuur beschermt tegen erosie – mits er geen andere fysieke uitdagingen zijn.

Een gouden tip kan zijn, om zure frisdranken tijdens de maaltijd te nuttigen. De zuuraanval is namelijk minder agressief wanneer direct erna calcium, olie en ijzer wordt genuttigd.

Pathologische erosie

De mate van erosie wereldwijd in de blijvende dentitie is 30%. Wanneer wordt slijtage door erosie van het gebit als problematisch aangemerkt, en wanneer is het een proces van normale dental ageing? Met andere woorden; wanneer wordt veroudering een ziekte/probleem?
Er treedt op:

  • Pijn
  • Functieverlies
  • Esthetische beperking.

Erosieve tandslijtage wordt pas als pathologisch aangemerkt, wanneer er sprake is van versnelde slijtage en de slijtage niet passend is bij de leeftijd van de patiënt. Het is dan zaak de slijtage te vertragen, samen met de patiënt. Dit is lastig omdat patiënten vaak (nog) niet bewust zijn van erosie. Omdat je op bijvoorbeeld social media het probleem niet ziet, wordt er aan voorbij gegaan.
Het is daarom belangrijk dat er meer educatie hierover wordt gegeven, aan zowel patiënten als aan professionals. Want rehabilitatie van (ernstige) erosie is complex, prijzig en niet de oplossing.

Focus op het gedrag van de patiënt, en ga samen op zoek naar de erosieve oorzaken in zijn voeding en gedrag.

Zachtere glazuurlaag

Het is belangrijk te beseffen dat er bij erosie amper tot geen biofilm aanwezig is, maar wel een erosieve laag. Hierdoor ontstaat een zachtere glazuurlaag, welke niet bestand is tegen mechanische krachten, zoals bij attritie (tand-tand contact) of abrasie (harde tandenborstel).
Een laag plaque vormt zelfs een fysieke barrière tegen de zure pH uit onder andere frisdrank. Het zuur zorgt er weer voor dat de bacteriën in plaque iets minder schadelijk kunnen zijn in termen van cariës. Het moet gebalanceerd zijn.
Het verschil tussen erosie door inname van zuur voedsel, en erosie door maagzuur (reflux, boulimia), is het klinische beeld. Bij reflux en boulimia zijn met name de palatinale vlakken van het bovenfront aangedaan.

Dogma-shift?

Tot voor kort werd gedacht dat na het eten van iets zuurs, er een bepaalde tijd gewacht moest worden met tanden poetsen om de zachtere glazuurlaag de kans te geven om te remineraliseren. Deze hypothese werd in 2016 opnieuw onderzocht, bij patiënten uit de restauratieve klinieken aan Kings College London Dental Institute. Het onderzoek bestond uit een groep van 300 deelnemers met voedsel-gerelaterde erosieve slijtage, en een leeftijd-gematched controle groep.

Uit dit onderzoek kwam als resultaat naar voren dat poetsen binnen 10 minuten na het nuttigen van zuur eten, geen effect op toename van de erosie heeft. Hiermee wordt het universele advies om te wachten met tandenpoetsen ná het nuttigen van iets zuurs, niet onderbouwd. Het artikel adviseert verder onderzoek naar het effect van direct poetsen na een zuuraanval, op erosie.

Daniela Rios is Associate Professor van het Department of Pediatric Dentistry, Orthodontics and Public Health, Bauru School of Dentistry, University of São Paulo.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Prof. Daniela Rios, tijdens het IAPD-congres.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
tandartsstoel

Kokhalzende kinderen bij de tandarts? Grote kans dat de moeder invloed heeft

Wanneer een moeder een gevoelige kokhalsreflex heeft tijdens tandheelkundige behandelingen is de kans groot dat hun kinderen dezelfde neiging hebben, volgens een studie in het Journal of Oral Rehabilitation. Ook eerdere negatieve tandheelkundige ervaringen en hogere niveaus van tandartsangst zijn risicofactoren voor kinderen met een delicate kokhalsreflex.

Onwillekeurige fysiologische reactie

De kokhalsreflex is een onwillekeurige fysiologische reactie van een menselijk lichaam om vreemde voorwerpen of schadelijk materiaal uit de keelholte, het strottenhoofd of de luchtpijp te verwijderen. Het kan voorkomen bij patiënten van alle leeftijden en kan verschillende oorzaken hebben. Het kokhalzen kan ook optreden tijdens verschillende tandheelkundige ingrepen, met name tijdens bijvoorbeeld het maken van afdrukken van de bovenkaak, intraorale röntgenfoto’s en restauratieve behandelingen in posterieure tanden.

Kokhalsreflex bij kinderen

Onderzoekers uit Turkije hebben een dwarsdoorsnedeonderzoek uitgevoerd naar de kokhalsreflex bij kinderen tussen de 7 en 14 jaar oud in een tandheelkundige setting. Het doel was om de prevalentie en beïnvloedende factoren te onderzoeken, waaronder het effect van moeders. De studie omvatte 320 kinderen en hun moeders. De moeders vulden formulieren in met informatie, zoals inkomen en de medische en tandheelkundige ervaringen van hun kinderen in het verleden.

Angstniveaus evalueren

De Dental Subscale of Children’s Fear Survey Schedule werd gebruikt om de angstniveaus van kinderen te evalueren, terwijl de Modified Dental Anxiety Scale werd gebruikt om de angstniveaus van moeders te meten. Volgens het onderzoek werd een vragenlijst voor het beoordelen van kokhalsproblemen gebruikt om de kinderen en hun moeders te beoordelen.
Verband tussen kokhalzende moeders en kinderen
De prevalentie van een kokhalsreflex bij kinderen was ongeveer 34%, terwijl dit bij moeders ongeveer 20% was. Het verband tussen het kokhalzen van de kinderen en de moeder was statistisch significant. Daarnaast nam het risico op kokhalzen van het kind 6,83 keer toe wanneer de moeder van het kind kokhalsde.

Andere factoren

Bovendien liepen kinderen met hogere tandartsangstscores een verhoogd risico op kokhalzen. Verder had de behandelplek invloed op de reflex: kinderen die eerder voornamelijk in openbare ziekenhuizen werden behandeld hadden significant meer kans op kokhalzen in vergelijking met particuliere tandheelkundige klinieken.
Samenvattend concluderen de onderzoekers “dat negatieve tandheelkundige ervaringen uit het verleden, eerdere tandheelkundige behandelingen met plaatselijke verdoving, voorgeschiedenis van ziekenhuisopname, aantal en plaats van eerdere tandartsbezoeken, tandartsangst bij kinderen en laag opleidingsniveau en kokhalzen van moeder invloed hebben op het kokhalzen van kinderen.”

Meer onderzoek nodig

De studie had verschillende beperkingen, waaronder dat het niet bekend was of andere familieleden van de kinderen de neiging hadden om te kokhalzen in een tandheelkundige setting. Alleen moeders werden in het onderzoek opgenomen, omdat men dacht dat ze nauwer verbonden waren met kinderopvang. Daarom zijn er meer studies nodig om meer definitieve conclusies te trekken over deze resultaten, schreven de auteurs. Bovendien moeten in de toekomst longitudinale studies worden uitgevoerd om de oorzakelijke factoren van een kokhalsreflex bij kinderen te onderzoeken.

Tandartsangst heeft veel invloed

“Aangezien de meeste beïnvloedende factoren verband houden met tandartsangst, kunnen tandartsen zowel angst verminderen als de vorming van iatrogene kokhalsreflex voorkomen met passend gedragsbeheer”, schreven de auteurs.

Bron:
Journal of Oral Rehabilitation 

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Baby

Cariës in de eerste levensfase: risicofactoren en diagnose

Kinderen op jonge leeftijd meenemen naar de mondzorgverlener kan veel pijn en angst voor de tandarts voorkomen. De positieve ervaringen van het tandartsbezoek voor de allerjongste kinderen hebben voordelige effecten, ook voor ouders en de maatschappij.

Eerste duizend dagen

De eerste duizend dagen is de periode van de conceptie tot de tweede verjaardag van het kind. Het is gebleken dat goede voeding gedurende deze periode extra belangrijk is.

Zwangerschap

Het begint dus al tijdens de zwangerschap. Uit onderzoek is gebleken dat er een relatie bestaat tussen de suikerinname van moeders en de cariësactiviteit van de kinderen op 5-jarige leeftijd. Ook is er een relatie tussen de sociaaleconomische status (SES) en het ontwikkelen van cariës. Uit onderzoek is gebleken dat suikerinname op jonge leeftijd en een laag SES, invloed heeft op de cariësactiviteit van 5-jarigen.

Borst- versus kunstvoeding

De eerste voeding waar een baby mee in aanraking komt, is borst- en/of kunstvoeding.
Borstvoeding heeft, in tegenstelling tot kunstvoeding, als voordeel dat het een rijke variatie aan smaak heeft en dat de baby zelf de hoeveelheid bepaalt. Daarnaast heeft borstvoeding positieve invloed op de algehele gezondheid van het kind:

  • Betere gevoeligheid voor insuline
  • Minder overgewicht
  • Minder hart- en vaatziekten
  • Betere schoolprestaties

Borstvoeding en gebit

Tot 12 maanden is borstvoeding een beschermende factor tegen het ontwikkelen van cariës. Moedermelk en koemelk hebben beide een lage cariogeniteit en veroorzaken geen demineralisatie of pH-daling. Kinderen die nachtelijk voeding krijgen (borst of fles) komen vaak boven de 10 eetmomenten per dag. Daarnaast zorg een combinatie van suiker (overdag) en melk (’s nachts) voor veel meer mineralisatie dan alleen het nuttigen van melk. De resultaten van een studie (Agatha W van Meijeren-van Luntheren et al. 2021) lieten zien dat de kans op cariës hoger is bij kinderen die na 12 maanden nog borstvoeding krijgen en bij kinderen die nachtelijke flesvoeding krijgen.
Het is vooral goed om te beseffen dat cariës een multifactoriële ziekte is waarbij het om een goede balans gaat: het is beter om een goede balans te vinden dan om dingen te verbieden.

Krachten bundelen

Het is dus belangrijk om zwangere en jonge ouders vanaf het begin al goed te informeren en begeleiden. Het consultatiebureau speelt hierbij een grote rol. Maar ook u als tandarts.
Het ‘Gigagaaf-project’ liet zien dat het verwijzen van jonge kinderen (vanaf de eerste tand) naar de tandarts een positief effect heeft op het tandarts bezoek. Het ‘Gezonde peutermonden project’ heeft als doel gezondgewoontes vanaf het begin te introduceren.

Positieve ervaring bij de tandarts

Angst voor de tandarts kan voorkomen worden. Wanneer kinderen alleen bij pijn naar de tandarts gaan dan gaat het kind de tandarts met pijn associëren. Het is dus van belang om kinderen vanaf jonge leeftijd al te zien. Op deze manier kunnen de ouders van het kind al vroeg goed geïnformeerd worden en bouwt het kind positieve ervaringen op bij de tandarts.

Cariësrisicofactoren en indicatoren

Het inschatten van het cariësrisico is geen exacte wetenschap. Wel weten we dat cariëservaring (aanwezigheid van caviteiten/vullingen of ontkalkingen/glazuurafwijkingen) een van de beste voorspellers is. Daarnaast zijn de SES en familiefactoren (lifestyle) ook goede voorspellers voor het cariësrisico. Hier onder vallen onder andere armoede, voedingskeuzes, geld/mondgezondheid ouders, opvoedingsgedrag en een omgeving met weinig preventie hebben invloed op de mondgezondheid. Ga hierover in gesprek met de ouders. Dieet (frequentie suikerinname) en mondhygiëne zijn iets minder goede voorspellers. Informeer ouders dat de hersteltijd na een voedingsmoment 2 uur is. Dat komt dan neer op advies van maximaal vijf voedingsmomenten (inclusief drinken) per dag. Een goede balans tussen suikerinname, fluoridegebruik en mondhygiëne is het belangrijkste.

Cariës: Diagnose en management

Ouders moeten er bewust van worden gemaakt dat cariës een ziekte is waar geen medicijn voor bestaat. Ouders hebben zelf de mogelijkheid om de ziekte te controleren.
Hoe bereiken we dit? En hoe brengen we dit het beste over naar de ouders?
Wat belangrijk is, is dat we vragen stellen en (vooral) actief luisteren:
– Wat eten de ouders/ wat zijn de voedingsgewoontes?
– Is er sprake van nachtelijke voeding?
– Krijgt het kind flesvoeding? Wat is de inhoud hiervan?
– Heeft het kind temperament/ een eigen wil?
– Hoe is de veerkracht van ouders?

Cariësdiagnostiek: International Caries Detection System (ICDAS)

ICDAS is een goede methode voor cariësdiagnostiek. Er kan een score van 0 (gaaf) t/m 6 (uitgebreide) laesie gegeven worden per element. Een ontkalking is een eerste teken van cariësactiviteit en dit betekent dat gedragsverandering moet plaatsvinden om dit proces te stoppen.

Management

De focus moet liggen op het versterken van de beschermende factoren en/of het elimineren van de etiologische factoren. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden om tandpasta met een hogere concentratie fluoride te gebruiken bij een kind waarbij ontkalkingen zichtbaar zijn. Het is dan belangrijk dat je als tandarts de hoeveelheid (erwt) laat zien en dat je de patiënt goed toelicht.

Individuele preventie: mondzorgverlener als coach

Afstemmen met de ouder op de individuele behoeften:

  • Dialoog met ouder aangaan
  • Doorvragen
  • Empathie tonen
  • Individueel plan opstellen in overleg met de ouders
  • Actieplan, barrières, coping strategieën.
  • Registratie en follow-up

Dr. Clarissa Bonifácio ontving haar tandartsdiploma van de Universiteit van São Paulo, in Brazilië, in 2004. Daarna heeft ze aan dezelfde universiteit een Master restauratieve tandheelkunde afgerond in 2008. Zij verhuisde naar Nederland waar ze begon met haar promotieonderzoek onder begeleiding van prof. Cor van Loveren, prof. Cees Kleverlaan en dr. W. Evert van Amerongen. Het promotieonderzoek werd succesvol afgerond in 2012. In 2014 ontving ze het diploma van tandarts-pedodontoloog (EAPD). Dr. Bonifácio werkt momenteel als tandarts-pedodontoloog bij de Stichting voor Bijzondere Tandheelkunde in Amsterdam (SBT) en als universitair docent bij het ACTA. Op het ACTA coördineert Clarissa het profiel kindertandheelkunde van de Master in Oral Health Sciences (OHS). Haar klinische- en onderzoeksinteresses omvatten kindertandheelkunde en cariologie, met name de minimaal invasieve methoden voor de behandeling van cariës bij kinderen.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van dr. Clarissa Bonifácio tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
cariës bij kinderen

De indicaties voor behandeling van cariës bij kinderen: van NRCT, ART en Hall tot narcose

Minimale invasieve behandeling van cariës is de eerste behandelkeuze binnen de kindertandheelkunde. Wat gaat goed en wat niet bij deze minimaal invasieve behandelstrategieën? Waarmee schaal je dan op en wanneer is een behandeling onder algehele anesthesie geïndiceerd?

Minimaal invasieve behandeling als eerste keus

Voor kinderen geldt dat er het liefst zo minimaal invasief mogelijk behandeld wordt. Het streven is om het liefst zonder lokale anesthesie en boor te behandelen zodat eventuele pijn en angst voorkomen kunnen worden. Actief monitoren staat hierbij centraal en bestaat uit het opstellen van een strak individueel preventieplan, regelmatige herbeoordeling en het op tijd ingrijpen.
De resultaten van de studie van Ladewig et al. (2018) laten zien dat de oral-health related quality of life niet verbetert bij het uitvoeren van restauratieve behandeling ten opzichte van niet-invasieve behandelingen bij kinderen.
Het is belangrijk om het cariësproces goed te volgen op tand- en patiëntniveau. Dit kan met behulp van de volgende tools.

Tandniveau

Patiëntniveau

  • Caries care international – 4D

De 4 D’s staan voor:

  • Determine – het bepalen van het cariësrisico
  • Detect – het stellen van een diagnose
  • Decide – het opstellen van een behandelplan
  • Do – het uitvoeren van de interventie

Dit model sluit goed aan bij de nieuwe Kimo-richtlijn ‘Klinische Praktijkrichtlijn Mondzorg voor Jeugdigen’ en is goed toepasbaar in de praktijk.

Indicaties NRCT, ART & Hall techniek

Niet restauratieve cariësbehandeling (NRCT)

  • Deze methode bestaat uit de volgende onderdelen:
  • Cariëslaesies in dentine vrijleggen voor reiniging.
  • Zelfzorg stimuleren.
  • Monitoren en documenteren.
  • Remineralisatie-bevorderend middel aan brengen (zoals Silver Diamine Fluoride (SDF)).
  • Mogelijkheid om regelmatig te evalueren.
  • Ouders motiveren.

Het doel van deze methode is de ouders en kind leren de balans te vinden.

Atraumatic restorative treatment (ART)

Bij deze methode wordt de caviteit schoongemaakt met handexcavatoren waarbij de randen goed schoongemaakt worden en er centraal selectieve cariësverwijdering plaatsvindt. De laesie wordt gevuld met een glasionomeercement met hoge viscositeit. ART werkt goed voor één-vlaks caviteiten.

Hall techniek

Bij deze methode wordt er een roestvrijstalen kroon over het carieuze element geplaatst zonder te excaveren. De Hall-techniek kan niet worden toegepast worden bij tekenen en symptomen van irreversibele pulpitis en/of een caviteit die te dicht bij de pulpa zit. Het succespercentage van deze methode ligt tussen de 94-97%.

Pulpitis: behoud of extractie

Wanneer er sprake is van pulpitis (of pulpa-exponatie) en er de wens is om het melkelement te behouden dan kan er gekozen worden om een pulpotomie uit te voeren met MTA of Biodentine. Het succespercentage van deze behandeling ligt boven de 95%. Bij deze behandeling is het aan te raden om een Quick Sleeper anesthesie te gebruiken.
Wanneer een pulpa-behandeling geen optie is, kan er gekozen worden voor extractie. Daarbij is het goed om te weten dat de kans op een glazuurontwikkeling nihil is bij melkelementen met een ontsteking bij kinderen ouder dan 7 jaar. Bij kinderen die ouder dan 8 jaar zijn is de kans op ruimteverlies (leewayspace) minimaal.

Algehele anesthesie

Er kan voor algehele anesthesie gekozen worden indien:

  • Er sprake is van onvoldoende coöperatie door angst of jonge leeftijd voor behandeling met behavioral management technieken.
  • Er sprake is van onvoldoende coöperatie vanwege fysieke, medische of speciale behoeften.
  • Er sprake is van een uitgebreid behandelingsbehoefte.
  • Wanneer er sprake is van behandeling van trauma.

De volgende factoren spelen mee in de keuze of een kind wel of niet onder narcose behandeld gaat worden:

  • Ontwikkelingsleeftijd: past de ontwikkeling van het kind bij zijn of haar leeftijd?
  • Angst scoren aan de hand van de CFSS-DS scores
  • Hoe is de psychische belastbaarheid: hoe gaat iemand om met spanning/stress?
  • Behandelbaarheid: kun je bitewings maken of lukt dat al niet?
  • Hoeveel kwadranten behandelen? Hoeveel extracties zijn er nodig?
  • Zijn er nog andere bijzonderheden zoals extreme naaldangst, kokhalzen?
  • Wat is de wens van de ouders? Sommige ouders vinden behandeling onder narcose een vervelend idee. Het is belangrijk om hierbij goed te bespreken wat voor het kind het beste is.

Verwachtingsmanagement

Wanneer ouders geen narcose willen dan is het bespreken van verwachtingen erg belangrijk. De ouders worden ingelicht over het volgende:

  • Mogelijk extracties nodig.
  • Het succes is afhankelijk van de coöperatie en mate van mondhygiëne.
  • Frequentie afspraken hoog.
  • Algehele narcose misschien toch nodig.

Cariësvrije toekomst

De speerpunten voor een cariësvrije toekomst zijn:

  • Every child born in 2026 should stay cavity-free during their life time.
  • Begin bij zwangere vrouwen.
  • Interval – Kind vanaf jonge leeftijd zien.
  • Toepassen van een individueel fluoride advies.
  • Goede vertrouwensrelatie opbouwen.
  • Advies over voeding etc.

Dr. Clarissa Bonifácio ontving haar tandartsdiploma van de Universiteit van São Paulo, in Brazilië, in 2004. Daarna heeft ze aan dezelfde universiteit een Master restauratieve tandheelkunde afgerond in 2008. Zij verhuisde naar Nederland waar ze begon met haar promotieonderzoek onder begeleiding van Prof. Cor van Loveren. Het promotieonderzoek werd succesvol afgerond in 2012. In 2014 ontving ze het diploma van tandarts-pedodontoloog (EAPD). Dr. Bonifácio werkt momenteel als tandarts-pedodontoloog bij de Stichting voor Bijzondere Tandheelkunde in Amsterdam (SBT) en als universitair docent bij het ACTA. Op het ACTA coördineert Clarissa het profiel kindertandheelkunde van de Master in Oral Health Sciences (OHS). Haar klinische- en onderzoeksinteresses omvatten kindertandheelkunde en cariologie, met name de minimaal invasieve methoden voor de behandeling van cariës bij kinderen.

Arie Riem studeerde af als tandarts in 1988 en werkte van begin af aan met ‘bijzondere zorggroepen’. Ruim 10 jaar was hij bestuurslid van de Vereniging van Justitietandartsen en tandarts van onder andere het Pieter Baan Centrum. Hij was 12 jaar bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Sinds 2006 is hij een door de NVvK erkend pedodontoloog. Hij werkte 14 jaar op de afdeling angstbegeleiding en gehandicaptenzorg van de Stichting Bijzondere Tandheelkunde te Amsterdam. Van 2002 tot 2010 was hij verbonden aan het CBT van het St. Antonius ziekenhuis waar hij voor regio Midden Nederland de gebitsbehandelingen onder algehele anesthesie bij gezonde kinderen uitvoerde. Sinds 2012 werkt hij bij Kinderkliniek TandInZicht en helpt verwezen kinderen zonder wachttijden. Hij geeft lezingen en een cursus over zijn passie: kindertandheelkunde.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Clarissa Bonifácio en Arie Riem tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Podcast voor ouders: Gezonde mond

Podcast voor ouders: Gezonde mond

Kinderkoorts, de podcast over de gezondheid van kinderen, nam onlangs een podcast op over mondgezondheid. Mondhygiënist Marit Verschuuren en tandarts Alexander Tolmeijer gingen in gesprek over een gezonde mond.

Zij bespreken wat goed poetsen is en welke voeding je tanden kan helpen gezond te blijven. Ook bespreken ze tips hoe ouders bij een kleine dreumes tandenpoetsen leuk en normaal kunnen maken.

Beluister de podcast hier terug:

 

Bron:
Kinderkoorts

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Kind - ouder

Buccale infiltratie met articaïne mogelijk betere anesthesietechniek voor pulpabehandeling bij kinderen

Het is mogelijk beter om bij het uitvoeren van pulpatherapie bij onderkaakmolaren van kinderen buccale infiltratie met articaïne als anesthesietechniek te gebruiken dan het gebruikelijke inferieur alveolaire zenuwblok met lidocaïne. Volgens een studie gepubliceerd in het Journal of Evidence-Based Dental Practice hebben beide methodes een vergelijkbaar anesthetisch effect maar is articaïne eenvoudiger en minder pijnlijk om toe te dienen.

Pijnbestrijding is belangrijk

Pijnbestrijding is van het allergrootste belang bij het verlenen van tandheelkundige zorg, vooral voor kinderen. Adequate pijnbestrijding kan helpen om angst en onrust te verminderen, een verstandhouding en vertrouwen op te bouwen, en een positieve houding ten opzichte van de behandeling te bevorderen.

Zenuwblokkade is gouden standaard

Infiltratie en zenuwblokkades zijn de meest gebruikte anesthesietechnieken. Een zenuwblokkade met lidocaïne wordt beschouwd als de gouden standaard bij de behandeling van primaire onderkaakmolaren. Dit heeft een grotere werkzaamheid bij lagere concentraties en zorgt bij weinig mensen voor allergische reacties. Het is echter een technische, gevoelige procedure en onderzoek heeft aangetoond dat het relatief pijnlijker is dan infiltratie tijdens lokale anesthesie.

Literatuuronderzoek

Het bepalen en gebruiken van de methode en het middel met de minste nadelen kan clinici helpen de meest succesvolle resultaten bij pediatrische patiënten te bereiken. Twee onderzoekers van The University of Sydney hebben daarom de anesthetische effecten van articaïne en lidocaïne vergeleken. Hiervoor analyseerden ze vijf artikelen, die tussen 2016 en 2018 werden gepubliceerd, na een literatuuronderzoek.

Lagere pijnscores bij buccale infiltratie

Van de vijf artikelen rapporteerden er vier significant lagere pijnscores bij gebruik van 4% articaïne buccale infiltratie in vergelijking met 2% lidocaïne inferieur alveolair zenuwblok. Slechts één studie rapporteerde geen significant verschil tussen de twee anesthesiemethoden, schreven de auteurs.

Enkel gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken

Twee belangrijke beperkingen van dit overzicht zijn het ontbreken van een systematisch literatuuronderzoek en het ontbreken van een kritische beoordeling van de geselecteerde artikelen. Ook werden enkel gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken in de studie opgenomen. Andere soorten artikelen werden uitgesloten.

Overwegen als alternatief

Veel tandartsen vinden buccale infiltratie makkelijker toedienen aan kinderen vergeleken met een zenuwblok. De review suggereert dat articaïne kan worden overwogen als een alternatief. Echter is “goed opgezet onderzoek op dit gebied gerechtvaardigd om op bewijzen gebaseerde klinische aanbevelingen van hoge kwaliteit te leveren”, concluderen de onderzoekers.

Bron:
Journal of Evidence-Based Dental Practice

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Uitblinkers

Pilot mondhygiënist op consultatiebureau is een succes

De gemeente Doetinchem startte in april 2022 de pilot Elke peuter- en kleutermond gezond! waarbij mondhygiënisten op het consulatiebureau aanwezig zijn. Aansluitend aan het consult worden ouders uitgenodigd om een bezoek aan de mondhygiënist te brengen. De mondhygiënist kijkt in de mond van het kind en doet het tandenpoetsen op een speelse manier voor. Vervolgens oefent de ouder dit. Als het nodig is, verwijst de mondhygiënist naar een tandarts door.

Deze pilot is opgezet door mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna. Samen met mondhygiënist Silvia van Hagen was zij aanwezig op het consultatiebureau. We vroegen Lieneke om een reactie. “Eindelijk heb ik het gevoel op tijd te zijn. We zien nu kinderen voordat ze gaatjes krijgen. Elke keer als ik op het consultatiebureau ben, merk ik weer hoe hard het nodig is. Hoeveel ouders nog niet begonnen zijn met poetsen of die per ongeluk hun kind pijn doen bij het poetsen. Tijdens het tandenpoetsen screen ik het gebit en ouders kunnen meteen meekijken hoe ik dat doe. Een vader kwam erachter dat hij nog nooit de binnenkant van de tanden had gepoetst. Een moeder kwam er achter dat de wangen en de lippen opzij gehouden moeten worden maar dat dit niet gaat met haar prachtige lange nagels. Ook slaan ouders het poetsen vaak over of denken dat babykoekjes nodig zijn voor de groei van hun kindje. Door met ze in gesprek te gaan, kan je ze inzicht geven. Ook de kindjes zijn vaak heel blij als ze merken dat je hun ouders helpt met beter bij hen te poetsen. Je ziet ze een team worden.”

Uitblinkers methodiek

De mondhygiënisten werken volgens de Uitblinkers methodiek waarmee ouders tandenpoets gerelateerde opvoedingsvaardigheden krijgen aangeleerd. Deze gespreksmethodiek is ontwikkeld voor ouders van 2- tot 10-jarigen.

Doelen van de pilot

Hoewel mondzorg voor kinderen volledig wordt vergoed vanuit de basisverzekering, worden niet alle kinderen hiermee bereikt. In de gemeente Doetinchem heeft 16-36% van de kinderen gedurende een jaar geen preventieve mond- en tandzorg ontvangen (peiljaar 2020, www.waarstaatjegemeente.nl). In de pilot ‘Elke peuter- en kleutermond gezond!’ wordt onderzocht hoe mondzorg laagdrempeliger en toegankelijker kan worden gemaakt door inzet van de mondhygiënist op het consultatiebureau.

Met de pilot worden de volgende doelen beoogd:

  1. Vergroten van bereik van kinderen die mondzorg ontvangen;
  2. Bewustwording onder ouders met betrekking tot het belang van goede mondzorg;
  3. Gedragsverbetering m.b.t. goede mondzorg (poetsen, voeding, gezoete dranken, speen/duimgebruik);
  4. Empowerment van ouder(s): wegnemen van barrières m.b.t. goede mondzorg door middel van het toepassen van de Uitblinkers methodiek.

De pilot startte met kinderen uit Doetinchem-Noord en Wehl en loopt van april 2022 tot en met april 2024. Er wordt uitgegaan van een bereik van circa 2.000 kinderen die gedurende de periode van de pilot gezien worden op het consultatiebureau. De mondhygiënisten zijn in totaal gemiddeld 6 dagdelen per maand op twee consultatiebureaus aanwezig, waardoor zij niet alle kinderen die naar het consultatiebureau komen kunnen zien.

Tussentijdse evaluatie

Het Evaluatiebureau heeft een tussentijdse evaluatie geschreven over het bereik, de waardering en de uitvoering van de pilot ‘Elke peuter- en kleutermond gezond!’. Voor deze evaluatie is een digitale vragenlijst afgenomen onder 11 betrokken professionals (3 assistenten JGZ, 4 jeugdverpleegkundigen, 2 jeugdartsen en 2 mondhygiënisten) en ook is er een verdiepend groepsinterview gehouden met 2 mondhygiënisten, een jeugdarts en jeugdverpleegkundige.

Resultaten

In totaal zijn er 446 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar gezien door de mondhygiënist. Kinderen kregen o.a. informatie en advies over het bezoeken van een tandarts, tandenpoetsen en gewoontes rondom speengebruik en duimen en voeding. Bij 24 kinderen was er sprake van actieve of behandelde cariës.

De meeste adviezen van de mondhygiënisten (46%) gingen over tandenpoetsen, gevolgd door advies over speengebruik en duimen (21%) en het aantal eetmomenten incl. speengebruik in de nacht (19%). Ook werd er advies gegeven aan kinderen van 2 jaar en ouder om de tandarts te bezoeken als ze daar nog niet waren geweest (12%) en advies om een tandarts te zoeken aan kinderen van 2 jaar en ouder die nog geen tandarts hadden (2%).

Alle 11 professionals waren (heel) tevreden over de pilot en noemen deze zinvol en van meerwaarde. “Primaire preventie m.b.t. mondzorg krijgt op deze manier vorm, met daarbij een groot bereik van ouders en kinderen. Het is een aanvulling op het consult bij de jeugdverpleegkundige of jeugdarts, waar er maar beperkt aandacht kan zijn voor mondzorg”, zegt het rapport.

Het laagdrempelige karakter wordt gezien als een voordeel en ook dat de doelgroep de aanwezigheid van de mondhygiënist waardeert.

Bijna alle professionals vinden dat de pilot bijdraagt aan de gestelde doelen.

De professionals denken dat ouders blij zijn met de ontvangen informatie en adviezen. Het laagdrempelige en niet-verplichte karakter van het bezoek aan de mondhygiënist helpt daarin volgens hen mee, en ook de poetsinstructies waarbij ter plekke wordt geoefend. Hierdoor is de indruk dat adviezen beter worden onthouden. Ook vinden de meeste professionals dat de meeste kinderen het bezoek aan de mondhygiënist als positief ervaren waarbij ook de setting van het consultatiebureau spanning verlagend werkt.

Lees de gehele evaluatie op de website van de Gemeente Doetinchem

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z