Gezonde mondgewoonten Waarom ze belangrijk zijn en hoe je ze stimuleert

Gezonde mondgewoonten: Waarom ze belangrijk zijn en hoe je ze stimuleert

Gezonde mondgewoonten helpen om gaatjes en ontstoken tandvlees te voorkomen en dragen bij aan een goede spraakontwikkeling en ademhaling. Maar slechte gewoonten kunnen juist problemen veroorzaken, zoals scheve tanden, een verkeerde kaakgroei en zelfs gezondheidsklachten. In dit artikel leggen we uit welke mondgewoonten problemen kunnen geven en hoe je gezonde gewoonten aanleert.

Afwijkende mondgewoonten en hun gevolgen

Mondademen

Normaal gesproken ademen we door onze neus. Dat helpt om bacteriën tegen te houden en zorgt ervoor dat de mond niet uitdroogt. Wie veel door de mond ademt, kan last krijgen van droge lippen, een slechte adem en een hoger risico op cariës  en ontstoken tandvlees. Ook kan het de groei van de kaak en tanden negatief beïnvloeden. Kinderen die dit doen, kunnen zelfs minder goed slapen en zich slechter concentreren.

Afwijkend slikken

Sommige mensen duwen hun tong tegen of tussen de tanden als ze slikken. Dit kan ervoor zorgen dat de tanden scheef gaan staan en kan zelfs spraakproblemen zoals slissen veroorzaken. Een verkeerd slikpatroon maakt het ook lastiger voor een beugel om zijn werk goed te doen. Als dit op jonge leeftijd niet wordt aangepakt, kunnen er op latere leeftijd problemen ontstaan met eten en praten.

Duim- of vingerzuigen

Veel jonge kinderen zuigen op hun duim of vingers. Dit kan rustgevend werken, maar als ze dit te lang blijven doen (na de leeftijd van drie of vier jaar), kan het hun gebit en kaak laten vervormen. Dit kan leiden tot een open beet, wat eten en praten moeilijker maakt. Ook kunnen de lippen zwakker worden en kan het de ademhaling beïnvloeden.

Lip- en tongpersen

Sommige mensen duwen onbewust hun tong of lippen tegen hun tanden. Dit kan ervoor zorgen dat de tanden verkeerd gaan staan en dat het tandvlees zich terugtrekt. Ook kan het de mondsluiting verstoren, wat weer gevolgen heeft voor de ademhaling en het slikken.

Hoe stimuleer je gezonde mondgewoonten?

Maak mensen bewust

Zorgverleners zoals logopedisten en mondhygiënisten kunnen helpen om verkeerde gewoonten af te leren. Ouders kunnen hier thuis ook een grote rol in spelen.

Visuele hulpmiddelen, zoals spiegeloefeningen of voor- en na-foto’s, kunnen helpen om het probleem inzichtelijk te maken. Voor kinderen werkt een beloningssysteem, zoals stickers of een puntenkaart, vaak goed om hen te motiveren om slechte gewoonten af te leren.

Oro-Myofunctionele Therapie (OMFT)

OMFT is een speciale therapie die zich richt op het trainen van de mondspieren en het verbeteren van slikken, ademen en tonggebruik. Dit kan helpen bij het corrigeren van verkeerde mondgewoonten en voorkomt toekomstige problemen.

Een simpele oefening binnen OMFT is om de tongpunt tegen het gehemelte te plaatsen en deze daar een paar seconden te houden. Dit helpt om de mondspieren sterker te maken en voorkomt dat de tong naar voren duwt tijdens het slikken.

Educatie en Training

Zorgverleners kunnen trainingen volgen om te leren hoe ze verkeerde mondgewoonten kunnen herkennen en behandelen.

Ook ouders kunnen leren hoe ze hun kinderen kunnen helpen om betere mondgewoonten te ontwikkelen. Hoe eerder je begint, hoe beter de resultaten!

Conclusie

Gezonde mondgewoonten zijn belangrijk voor een goed gebit en een gezond lichaam. Slechte gewoonten zoals mondademen, verkeerd slikken en duimzuigen kunnen allerlei problemen veroorzaken, van scheve tanden tot ademhalings- en spraakproblemen. Gelukkig zijn er genoeg manieren om deze gewoonten te verbeteren.

Met de juiste begeleiding en motivatie kunnen zowel kinderen als volwassenen hun mondgezondheid verbeteren en toekomstige problemen voorkomen. Ouders, zorgverleners en professionals spelen hierbij een grote rol.

 

Door:
Rosalie Matser van Uniek Academy. Uniek Academy biedt de training Motiveren tot Gezonde Mondgewoonten aan. Deze training helpt zorgverleners en andere betrokkenen om cliënten te begeleiden naar betere mondgewoonten.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Terugblik op het Benefietsymposium Parkinson de mond

Terugblik op het Benefietsymposium Parkinson & de mond

Op 8 maart vond het feestelijke benefietsymposium Parkinson & de Mond plaats op ACTA. Ruim 175 deelnemers maakten deze dag kennis met de veelzijdige interactie tussen de ziekte van Parkinson en de mondgezondheid.

Holistische aanpak

Moderatoren dr. Merel Verhoeff en Karina Pigeaud heetten iedereen hartelijk welkom in de centrale hal om het symposium te openen. Vervolgens startte de eerste lezing van het symposium: De Parkinson Pandemie en wat we er samen aan kunnen doen. Prof. dr. Bas Bloem nam de deelnemers mee in zijn verhaal over het belang van een holistische aanpak bij Parkinson en vergeleek Parkinson geheel terecht met topsport. Hij stipte de urgentie van nieuw onderzoek aan, waarbij ‘hope’ van ‘hype’ gescheiden moet worden en geloofwaardigheid centraal moet staan. Ook benadrukte hij de interactie tussen een pro-inflammatoir mondmilieu en progressie van de ziekte van Parkinson.

Haalbare en effectieve zorg

De tweede lezing werd verzorgd door het duo Marjolein van Stiphout (tandarts gehandicaptenzorg) en Tom Turk (voormalig tandarts gehandicaptenzorg, Parkinson ervaringsdeskundige). Zij gaven een waardevolle inkijk in hoe het is om met Parkinson te leven, naar de tandarts te gaan en de zelfzorg op peil te houden. Er werden verschillende praktische tips en adviezen gedeeld, waarbij haalbare en effectieve zorg centraal stonden. Onder meer het plannen van afspraken in de ochtend, het verhogen van de frequentie van controles, het instellen van de behandelstoel, de persoonlijke aandacht voor de patiënt en het leveren van zorg op maat kwamen aan bod. Ontroerende momenten werden afgewisseld met een goede dosis humor.

Workshops

Na een korte pauze was het tijd voor de eerste workshopronde. Er werd enthousiast meegedaan aan een zestal diverse workshops over slaap, kauwen, reuk- en smaakproblematiek, voeding, praten en screenen op mondgezondheidsproblemen bij patiënten met Parkinson. De workshops combineerden theorie met praktijk, waarbij deelnemers bijvoorbeeld werden uitgedaagd om hun eigen kauweffectiviteit te testen om kauwproblemen bij Parkinsonpatiënten in het vervolg tijdig te kunnen signaleren. Ook gingen deelnemers aan de slag met de Oral Health Assessment Tool, die inzicht geeft in het signaleren van mondgezondheidsproblemen aan de hand van interessante casuïstiek.

Mondgezondheid bij Parkinson

Na een heerlijke lunch verzorgd door Koks op straat, gingen de deelnemers aan de slag met de tweede workshopronde, waarna het alweer tijd was voor de laatste twee plenaire lezingen. Dr. Merel Verhoeff en Beau van Dijk deelden tijdens hun lezing de nieuwste inzichten en uitdagingen op het gebied van mondgezondheid bij Parkinson. Speekselproblematiek, aangezichtspijn, disfunctie van de kauwspieren, tandbederf en tandvleesaandoeningen bij Parkinsonpatiënten kwamen uitgebreid aan bod. De laatste lezing van de dag, Toekomstmuziek, werd verzorgd door prof. dr. Erik Scherder, welke gepaard ging met een bijzonder gastoptreden van het Mr P’s Singers koor, onder leiding van Emiel Hoefnagel, dat bestaat uit mensen met Parkinson(isme) en hun mantelzorgers.

Opbrengst

De dag werd feestelijk afgesloten met de grote onthulling van een fantastische opbrengst. Dankzij de belangeloze inzet van alle partijen, deelname van verschillende professionals en directe donaties is er een totaalbedrag opgebracht van maar liefst 50.000 euro. De gehele opbrengst van deze dag wordt ingezet voor onderzoek naar de mondgezondheid bij de ziekte van Parkinson en de valorisatie hiervan.

Namens alle organisatoren, hartelijk dank aan iedereen die op deze bijzondere dag aanwezig was en/of heeft gedoneerd; samen hebben we een verschil gemaakt.

Verslag door ACTA Dental Education. Bekijk hier aankomende evenementen

Lees meer over: Congresverslagen, Medisch | Tandheelkundig, Partnernieuws, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Afteuze ulceraties zonder gastro-intestinale symptomen bij Coeliakie

Afteuze ulceraties zonder gastro-intestinale symptomen bij Coeliakie

Een casusrapport gepubliceerd in Oral Surgery, Oral Medicine, Oral Pathology en Oral Radiology laat zien dan orale ulcers een teken kunnen zijn van chronische immuunziekten nadat een vrouw met mondzweren voor een lange tijd de diagnose coeliakie kreeg.

Coeliakie

Coeliakie is een immuunziekte en treft patiënten van verschillende leeftijden. De diagnose van coeliakie is lastig omdat veel patiënten geen gastro-intestinale symptomen melden. Patiënten met coeliakie kunnen ook orale manifestaties hebben zoals afteuze ulcers.

Casus

Een vrouw van 42 jaar die al vaker gemeld had last te hebben van terugkerende afteuze ulceraties in de mond meldde zich opnieuw. Zij gaf aan dat de ulceraties op haar dorsale tongslijmvlies aanwezig waren en dat alle therapieën tot nu toe niet effectief waren geweest. Er waren geen gastro-intestinale symptomen aanwezig. Bij het intra-orale onderzoek werden afteuze ulcers om haar verhoornde als niet-verhoornde mondslijmvlies gevonden. Daarnaast was er ook sprake van glazuurhypoplasie. Om te evalueren of er sprake was van een systemische aandoening werden er laboratoriumtests gedaan en deze lieten positieve waarden voor weefseltransglutaminase antilichaam IgA en IgG zien. Een endoscopie bevestigde de diagnose coeliakie. De patiënt is een glutenvrij dieet gaan volgen met als gevolg dat de afteuze ulcers verdwenen.

Conclusie

Het is belangrijk om te onthouden dat wanneer er meerdere aftenachtige ulceraties in de mond aanwezig zijn, dit kan duiden op een systemische ziekte, met name wanneer deze aanwezig zijn op het verhoornde mondslijmvlies. Daarnaast zijn er niet altijd gastro-intestinale symptomen aanwezig bij coeliakie.

Bron:
Oral Surgery, Oral Medicine, Oral Pathology en Oral Radiology

 

Lees meer over: Cariës, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Stamcellen uit tandvleesweefsel om zenuwen te herstellen

Stamcellen uit tandvleesweefsel om zenuwen te herstellen

Een persbericht van de Universiteit van Pennsylvania laat zien dat onderzoekers stamcellen uit tandvleesweefsel halen om zenuwen te herstellen. Deze aanpak zou kunnen worden gebruikt om bij patiënten met mondkanker of gezichtsletsel de motorische functies en sensaties te herstellen na een reparatie met hun eigen weefsel.

Autograft

Voor het herstellen van een ernstige zenuwbeschadiging in de craniofaciale regio gebruiken chirurgen een zenuw uit een arm of been om beweging of gevoel te herstellen. Dit wordt een autograft genoemd en is de standaardbehandeling van zenuwbeschadiging. Echter resulteert het niet altijd in volledige zenuwregeneratie en kan het leiden tot beschadiging van het gezonde lichaamsdeel.

Gingivale mesenchymale stamcellen

Onderzoekers van de afdeling Oral and Maxillofacial Sugery bij de Penn Dental Medicine halen gingivale mesenchymale stamcellen (GMSC’s) uit tandvlees om deze om te zetten in Schwann-achtige cellen. Schwann-achtige cellen zijn de pro-regeneratieve cellen van het periferen zenuwstelsel die myeline en neurale groeifactoren aanmaken. Zij konden hierbij hun eerdere kennis van het toepassen van GMSC’s en de omzetting in Schwann-achtige cellen gebruiken.

Collageensteiger

De onderzoekers toonden aan dat het infuseren van een collageensteiger met de GMSC’s en het gebruiken ervan om aangezichtszenuwletsel bij dieren te repareren net zo effectief was als een autotransplantatie. Het team blijft de methode verder onderzoeken om ook grotere gaten, die vaak het gevolg zijn van operaties waarbij tumoren worden verwijderd of trauma’s, te repareren.

Conclusie

Deze aanpak zou dus kunnen worden gebruikt om bij patiënten met mondkanker of gezichtsletsel de motorische functies en sensaties te herstellen na een reparatie met hun eigen weefsel. De groep van onderzoekers richt zich met name op het hoofd en nek, echter zou verder werk aan dit model ook kunnen leiden tot zenuwreparatie in andere delen van het lichaam.

Bron:
PR Newswire

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
tandenknarsen

De invloed van het geslacht en bruxisme op de kauwspier

Een studie gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics laat zien dat een genderspecifieke benadering belangrijk is om de impact van bruxisme op de kauwspier te beoordelen. De kauwspier wordt namelijk op verschillende manieren beïnvloed per geslacht.

Onderzoek

Een studie waarbij 720 personen in de leeftijd van 30 tot 89 jaar werd geanalyseerd had als doel om de dwarsdoorsnede (CSA) van de kauwspier te onderzoeken in relatie tot bruxisme en daarnaast gendergerelateerde verschillen te onderzoeken. Er werd een MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) van het hele lichaam gemaakt, en een volledig mondonderzoek gedaan.
Aan de hand van informatie over parafunctioneren zoals klemmen, knarsen, unilateraal kauwen en andere parafunctionele gewoonten en de CSA’s van de kauwspier werd de associatie tussen de CSA’s van de musculus masseter, bruxisme en geslacht onderzocht.

Resultaten

De resultaten laten zien dat er significante verschillen zijn tussen de gemiddelde CSA van de kauwspier. De CSA van mannen is gemiddeld 4,68 ± 0,98 cm² en vrouwen 3,56 ± 0,77 cm². Bij vrouwen werd er ook een hoger percentage tandenknarsen en spier- of gewrichtspijn bij palpatie waargenomen. Verder liet de lineaire regressieanalyse zien dat een grotere masseter CSA significant geassocieerd is met bruxisme bij mannen en niet bij vrouwen, bij met name bij de hogere frequente bruxers.

Conclusie

Ondanks dat er een hogere prevalentie van bruxisme werd gerapporteerd door vrouwen, is de grotere CSA van de musculus masseter significant hoger bij mannen die bruxeren, en niet bij vrouwen. Echter kende de studie ook beperkingen zoals de lange MRI-tijd en beperkte vergelijkbaarheid met andere studies.

Bron:
American Journal of Orthodontics & Dentofacial Orthopedics

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Preventieve strategieën om mondkanker te voorkomen

Preventieve strategieën om mondkanker te voorkomen

Uit een onderzoek gepubliceerd in the Journal of Dental Hygiene is gebleken dat het voorlichten van patiënten cruciaal is. De voorlichting zou moeten bestaan uit strategieën voor risicoreductie, zoals het bevorderen van HPV-vaccinatie dat erg belangrijk is voor de vroege detectie en preventie van orale plaveiselcelcarcinomen (OSCC’s).

Mondkanker

De meest voorkomende vorm van kanker in de mondholte is oraal plaveiselcelcarcinoom (OSCC). Het kan zich in de mond voordoen als een niet-genezende zweer, witte of rode plaques of massa.

Hoofd- en nekonderzoek

Het tandheelkundige team speelt een belangrijke rol in het voorkomen van orofaryngeale plaveiselcelcarcinomen (OPSCC’s) en HPV-gerelateerde kankers. Regelmatig onderzoek van hoofd en nek hebben een positieve invloed op de gezondheidsresultaten die in verband staan met mondkanker. Een consistent protocol opstellen voor hoofd- en nekonderzoek is essentieel. Daarnaast is het onmiddellijk doorverwijzen naar specialisten erg belangrijk wanneer er afwijkingen worden ontdekt. De specialist kan de juiste diagnostische procedures zoals faryngoscopie, laryngoscopie of indien nodig een biopsie uitvoeren.

Incidentie

Vanwege het hoge percentage van mond- en oropharyngeale kanker is het erg belangrijk om in de tandartspraktijk te surveilleren. De incidentie van OSCC’S en OPSCC’s neemt elk jaar met ongeveer 1% toe en de OPSCC-sterfte die met HPV geassocieerd is stijgt elk jaar met ongeveer 2%.

Vaccinatie

Uit onderzoek is gebleken dat wanneer zorgverleners zorgen voor verbetering van voorlichting over HPV-vaccinaties en HPV-vaccinaties aanbevelen, er een toename is in de vaccinatiegraad.

Conclusie

Zorgverleners in de mondzorg zijn essentieel voor vroege detectie en/of preventie van OSCC en OPSCC. Het is belangrijk om hoofd- en nekonderzoek te doen als onderdeel van het screeningproces.

Bron:
The Journal of Dental Hygiene

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kaakspieractiviteiten kunnen leiden tot betere cognitie

Kaakspieractiviteiten kunnen leiden tot betere cognitie

In een rapport gepubliceerd in het Journal of Oral Rehabilitation kan bruxisme geassocieerd worden met een verbetering in cognitieve functies, echter is wel meer onderzoek nodig.
De auteurs schreven dat kaakspieractiviteit zoals kauwen of knarsen kan zorgen voor een betere cognitie door de bloedstroom in de hersenen te verbeteren.

Literatuuronderzoek

Er zijn in het verleden onderzoeken gedaan naar de effecten van een verminderd kauwvermogen op de incidentie van cognitieve stoornissen over een periode van 10 jaar. De bevindingen lieten zien dat er een 1,3 keer hogere odds ratio voor cognitieve stoornissen bij mensen die slecht kauwen vergeleken met mensen die goed kauwen. Er kon bevestigd worden dat een verminderde kauwfunctie bijdraagt aan achteruitgang in cognitie.
Een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd liet zien dat er een verband is tussen kauwen en cognitie. Van de 59 geanalyseerde studies lieten namelijk 53 studies zien dat er een verband is en de overige 6 studies liet geen of een negatief verband zien. Echter ging slechts één van de artikelen specifiek over tandenknarsen. Er is daarom meer onderzoek nodig naar bruxisme en het verband met cognitie.
Daarnaast werd ook gesteld dat een verminderde cognitie verband houdt met een samenspel van meerdere factoren.

Conclusie

De auteurs durven op basis van bovenstaande de conclusie te trekken dat kaakspieractiviteit zoals knarsen of kauwen kan zorgen voor een betere cognitie.

Bron:
Journal of Oral Rehabilitation

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Onderzoek naar verband tussen erectiestoornissen, occlusale ondersteuningsstatus, parodontale gezondheid en aantal resterende elementen

Onderzoek naar verband tussen erectiestoornissen, occlusale ondersteuningsstatus, parodontale gezondheid en aantal resterende elementen

Uit verschillende systematische reviews en meta-analyses is gebleken dat er een verband is tussen erectiestoornissen (ED) en parodontitis. Een huidige studie gepubliceerd in het International Journal of Urology doet onderzoek naar de relatie tussen ED, het aantal resterende tanden, parodontitis en de occlusale ondersteuningsstatus.

Onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd bij 400 thuiswonende mannen. Met behulp van de Community Periodontal Index (CPI) werd de gezondheid van het tandvlees geëvalueerd. De Eichner-classificatie werd gebruikt om de occlusale ondersteuningsstatus te beoordelen. Daarnaast werden er multivariabele analyses uitgevoerd om de relaties tussen ED en het aantal resterende tanden, parodontitis en occlusale ondersteuningsstatus te evalueren.

Erectiestoornissen

De prevalentie van erectiestoornissen ligt tussen de 3% en 77%. Volgens de auteurs zijn er associaties gepubliceerd tussen erectiestoornissen en parodontitis, maar is er nog geen onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen erectiestoornissen, occlusale ondersteuningsstatus en het aantal resterende elementen.

Resultaten

Aan het onderzoek deden 400 mannen mee met een gemiddelde leeftijd van 53 jaar. 333 van de 400 mannen werden geclassificeerd met ED. Bij de overige 67 mannen werd geen impotentie vastgesteld. Er werd een significant verband gevonden tussen ED en de parodontale gezondheidsstatus in de univariabele analyse. Echter na correctie voor de verstorende variabelen zoals leeftijd en andere systemische aandoeningen waaronder diabetes, verdween de statische significatie. In multivariabele analyses werd gevonden dat een matige occlusale ondersteuningsstatus significant en onafhankelijk werd geassocieerd met een erectiestoornis. Volgens de auteurs waren het aantal resterende tanden niet gekoppeld aan ED.

Conclusie

Er is een significante associatie tussen ED en een slechte occlusale ondersteuningsstatus. Er is echter geen verband gevonden tussen ED en het aantal resterende tanden en parodontale gezondheidsstatus. De resultaten van het onderzoek kunnen bijdragen aan het identificeren van patiënten met erectiestoornissen en mogelijk behandeld worden.

Bron:
International Journal of Urology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kindermishandeling en TMD in nieuw onderzoek aan elkaar gelinkt

Kindermishandeling en TMD in nieuw onderzoek aan elkaar gelinkt

Uit een onderzoeksartikel van het British Journal of Oral and Maxillofacial Surgery blijkt dat temporomandibulaire disfunctie (TMD) een gevolg van mishandeling kan zijn. Het gaat om mishandelingen die tijdens de kindertijd zijn plaats gevonden en zo psychologische achteruitgang hebben veroorzaakt, wat kan lijden tot TMD.

In het onderzoek wordt vooral benadrukt dat patiënten met TMD’s gescreend en gedetecteerd moeten worden op mogelijk kindertrauma’s. Fysiek misbruik en emotionele verwaarlozing horen hier ook bij. De auteurs, onder leiding van S. Kutalmış Buyuk van de afdeling orthodontie, faculteit tandheelkunde, op Ordu Universiteit in Turkije, schreven dat patiënten die lijden aan TMD zorgvuldig moeten worden onderzocht en ondervraagd over ervaringen met kindermishandeling. Indien nodig moeten zij worden doorverwezen voor een psychiatrisch consult.

Het onderzoek

Ongeveer 5 tot 10 procent van de mensen zal in hun leven TMD krijgen. Het is bekend dat de oorzaak van TMD multifactorieel is, alleen nu worden ook de pathofysiologische, psychologische of structurele predisponerende factoren meegenomen. Uit het onderzoek is gekomen dat psychologische factoren zoals emotionele stress veel effect hebben op het ontwikkelen van TMD’s. Kindermishandeling verhoogt het risico op TMD’s, omdat slachtoffers vaak last hebben van ontwikkelingsstoornissen en soms geen normale opvoeding hebben gehad. Dit kan lijden tot verslechtering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid.

Voor het onderzoek hebben 380 volwassen zich aangemeld om te helpen onderzoeken of kindermishandeling TMD’s beïnvloedt. Het onderzoek bestond uit een vragenlijst over kindertrauma’s en het beoordelen van hun TMD-niveaus met de Fonseca Anamnestic Index (FAI). De vragen gingen over fysieke mishandeling en verwaarlozing, emotionele mishandeling en verwaarlozing, en seksueel misbruik. Dit is de eerst keer dat kindermishandeling en TMD met elkaar worden gelinkt met gebruik van de kindertraumavragenlijst en FAI.

Uit het onderzoek kwam een gemiddelde score van 45,21 (± 7,93). De hoogste score werd gemeten bij emotionele verwaarlozing. Daarna kwamen emotionele mishandeling, fysieke verwaarlozing en fysieke mishandeling. De laagste score werd gezien bij seksueel misbruik. Dat het onderzoek wat beperkingen had, gaven de onderzoekers toe. Ze schreven dat het onmogelijk was om de TMD-situatie van volwassenen te bepalen voordat ze in hun kindertijd mishandeld werden.

Toekomst

Veel patiënten melden zich nu nog met temporomandibulaire pijn bij de tandarts. De onderzoekers vinden dat er onderzoeken moeten gaan worden uitgevoerd waarin kinderen vanaf de kindertijd gevolgd worden. Zo zullen tandartsen de relatie tussen trauma uit de kindertijd en TMD’s gaan herkennen.

Bron:
British Journal of Oral and Maxillofacial Surgery 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Verband tussen vlamvertragers voor meubels en apparaten en parodontitis

Verband tussen vlamvertragers voor meubels en apparaten en parodontitis

Volgens een onderzoek gepubliceerd in BMC Oral Health is er een verband tussen chemicaliën die worden gebruikt om verbranding van elektronische apparaten en meubels te voorkomen en parodontitis.

Gebromeerde vlamvertragers

Gebromeerde vlamvertragers (BFR’s) zijn chemicaliën die worden gebruikt om verbranding te voorkomen of verspreiding van vuur te vertragen. Eerder uitgevoerde onderzoeken hebben laten zien dat BFR’s verstoring van hormonen en botmetabolisme, die in verband staan met parodontitis, kunnen veroorzaken. Mensen worden blootgesteld aan BFR’s door inademing van stof en lucht, inname van voedsel en huidcontact. Om de associatie tussen blootstelling aan BFR’s en parodontitis te onderzoeken is er een onderzoek bij volwassenen uitgevoerd.

Onderzoek

Gegevens afkomstig uit een programma voor het evalueren van de gezondheid, NHANES, zijn gebruikt om de associatie tussen twaalf verschillende serum-BFR’s en parodontitis te onderzoeken. De criteria om mee te doen aan het onderzoek waren dat de deelnemers 30 jaar of ouder moest zijn met volledige parodontale onderzoeksgegevens en met volledige serum-BFR-onderzoeksgegevens.

De sondeerdiepte en het klinische aanhechtingsniveau werden gemeten waarna de deelnemers werden ingedeeld in vier categorieën op basis van ernst van de parodontitis. In totaal werden gegevens van 3311 deelnemers gebruikt voor het onderzoek.

Resultaten

Om de associatie tussen de serumconcentraties van verschillende BFR’s en parodontitis te beoordelen werden univariabele logistieke analyses uitgevoerd. Serum BFR’s PBDE-47, PBDE-99 en PBDE-154 waren significant geassocieerd met parodontitis. Daarnaast waren deze drie BFR’s ook significant geassocieerd met de ernst van parodontitis.

Conclusie

Er is een associatie tussen specifieke BFR’s en parodontitis, en de ernst hiervan. Er zijn echter uitgebreide studies nodig om het effect op grotere schaal te onderzoeken en de resultaten te bevestigen.

Bron:
BMC Oral Health  

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Geneesmiddel voor de behandeling van aften in mond als gevolg van chemotherapie

Geneesmiddel voor de behandeling van aften in mond als gevolg van chemotherapie

Het Britse farmaceutische bedrijf Quest Pharm heeft samen met Aston University in Birmingham een medicijn ontwikkeld om aften in de mond te behandelen die worden veroorzaakt door een hoge dosis chemotherapie.

De oplosbare tablet

De aften veroorzaakt door chemotherapie zorgen ervoor dat eten en drinken oncomfortabel en pijnlijk is en dat patiënten zich ongemakkelijk voelen. De oplosbare tablet is de eerste in zijn soort en kan het beschadigde mondslijmvlies beschermen en tegelijkertijd het natuurlijke genezingsproces bevorderen. De tablet lost op bij contact met speeksel, hecht zich aan de binnenkant van de mond en laat slijm door. De tablet bevat natuurlijk producten die goedgekeurd zijn voor gebruik bij de mens waardoor de ontwikkeling wordt versneld.

Quest Pharm

Quest Pharm is een Brits farmaceutisch bedrijf dat medicijnen produceert in niche therapiegebieden zoals in dit geval ernstige mondzweren bij chemotherapiepatiënten. Het bedrijf focust zich met name op het ontwikkelen van medicijnen waarvoor geen geschikte goedgekeurde geneesmiddelen bestaan.

Bron:
Aston University

 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Verband tussen patiënten met scoliose en kaakgewrichtsklachten

Verband tussen patiënten met scoliose en kaakgewrichtsklachten

Patiënten met scoliose zijn vatbaarder voor temporomandibulaire dysfuncties (TMD’s). Een studie gepubliceerd in Clinical Radiology onderzocht met behulp van echografie of er een verband is tussen misvorming in de wervelkolom en het kaakgewricht (TMJ).

Patiënten met scoliose

Patiënten met scoliose kunnen vatbaarder zijn voor temporomandibulaire stoornissen (TMD’s) en ervaren vaak een verhoogde spierstijfheid in de kauwspieren. Om te onderzoeken of er een verband is tussen scoliose en gewrichtsdysfunctie, is er klinisch onderzoek en echografie gebruikt om het kaakgewricht te onderzoeken.

Onderzoek

Het onderzoek werd gedaan bij 50 patiënten tussen de 12 tot 18 jaar en idiopatische scoliose en bij 50 gezonde personen. Er werd klinisch onderzoek gedaan bij alle personen. Echografische evaluaties werden gedaan om het kaakgewricht en de kauwspieren te beoordelen. De bilaterale TMJ-ruimte, de verticale meting tussen de condyluskop en de glenoïdfossa werden gemeten.

Resultaten

De incidentie van temporomandibulaire dysfuncties was significant hoger bij de groep scoliosepatiënten dan bij de controlegroep. Een toename van een eenheid gemeten met elastografie leidde tot een 4,81 keer hogere kans op schijfverplaatsing. Daarnaast was er een verband tussen de ernst van de scoliose en de mate van stijfheid van de kauwspieren. De gemiddelde dikte van de kauwspieren in rust was 8,91 mm bij de groep scoliose patiënten en 9,41 mm bij de groep gezond patiënten. Er is een negatieve correlatie gevonden tussen scoliose en de dikte van de kauwspieren. Ook lieten de resultaten zien dat bij patiënten met scoliose een negatieve correlatie werd waargenomen tussen de ernst van de kromming en de mondopening.

Conclusie

Deze studie laat zien dat scoliose een oorzakelijke factor kan zijn voor temporomandibulaire gewrichtsklachten. Daarnaast kan echografie een hulpmiddel zijn voor diagnose van TMD. Het is verstandig dat patiënten met idiopatische scoliose regelmatig gescreend worden op TMD om vroegtijdig te kunnen starten met therapie. Er waren geen beperkingen voor het onderzoek.

Bron:
Clinical Radiology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
antbiotica

NSAID’s verminderen risico op postoperatief delirium

Volgens een onderzoek dat werd gepresenteerd op de jaarlijkse bijeenkomst van anesthesiology 2024 kunnen niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s), zoals ibuprofen het risico van patiënten op postoperatief delirium helpen verminderen.

Postoperatief delirium

Een postoperatief delirium is een ernstige complicatie na een operatie die gepaard gaat met gezondheidsproblemen en zelfs overlijden. Er is sprake van een verandering in de mentale functie die verwarring kan veroorzaken. Om de complicatie te voorkomen gebruiken anesthesiologen verschillende methoden. Onderzoek heeft aangetoond dat een eenvoudige interventie zoals het geven van een NSAID een effectieve optie kan zijn.

Onderzoek

Onderzoekers hebben een grote database met medische dossiers geanalyseerd van patiënten die tussen 2014 en 2023 een operatie met anesthesie ondergingen.
De patiënten werden verdeeld in twee groepen: 18-64 jaar en 65 jaar of ouder. Ze kregen alleen paracetamol, salicylaat-NSAID’s en alleen niet-salicylaat-NSAID’s oraal of intraveneus toegediend op de dag van de operatie, vóór of tijdens de procedure. Het deliriumpercentage gedurende zeven dagen na de operatie werd onderzocht.

Resultaten

Patiënten van 18 tot 64 jaar die niet-salicylaat-NSAID’s kregen hadden 22% minder risico op een postoperatief delirium dan degene die paracetamol kregen.
Daarnaast had de groep die niet-salicylaat NSAID’s kregen een 70% lager risico op postoperatief delirium dan de patiënten die salicylaat-NSAID’s kregen in de groep van 18 tot 64 jaar.
Bij de patiënten van 65 jaar en ouder hadden de patiënten die niet-salicylaat NSAID’s kregen een 33% lager risico op een postoperatief delirium dan degene die paracetamol kregen.
En wanneer de groep van niet-salicylaat NSAID’s werd vergeleken met de salicylaat NSAIDs bij patiënten van 65 jaar en ouder bleek dat de niet-salicylaat NSAID groep een 45% lager risico op een posoperatief delirium had.

Conclusie

De studie laat zien dat niet-salicylaat NSAIDs zoals ibuprofen nog beter zullen zijn in het verminderen van het risico op een postoperatief delirium dan paracetamol zoals bleek uit andere recente onderzoeken.

Bron:
American Society of Anesthesiologists

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Diabetesmedicijn voor de behandeling van parodontale ziekten

Diabetesmedicijn voor de behandeling van parodontale ziekten

Een veelgebruikt diabetesmedicijn metformine, kan tandvleesaandoeningen behandelen. In de publicatie in het Journal of Translational Medicine hebben onderzoekers ontdekt dat metformine ontstekingen en suikerniveaus onder controle kan houden voor preventie van orale en systemische ziektes.

Parodontale ziekten

Parodontale ziekten komen wereldwijd voor en zijn geassocieerd met systemische aandoeningen zoals diabetes en obesitas. Op dit moment is het alleen mogelijk om tandvleesaandoeningen te behandelen doormiddel van reiniging om bacteriën te verwijderen. Parodontale ziekten zoals gingivitis en parodontitis kunnen volgens het onderzoek onder controle worden gehouden met een veelgebruikt medicijn tegen diabetes type 2, Metformine.

Metformine

Metformine is een geneesmiddel dat het suikermetabolisme kan moduleren en wordt daarom vaak gebruikt voor de behandeling van diabetes. Onderzoekers hebben ontdekt dat metformine ook kan leiden tot preventie van botverlies tijdens parodontitis en leeftijdsgebonden botverlies. Het onderzoek werd eerst uitgevoerd bij patiënten met parodontale ziekten zonder diabetes en toonde verbeterde klinische resultaten bij de behandeling van tandvleesaandoeningen en controle van suikerspiegels en ontstekingen in de mond en het lichaam.

Conclusie

Het gebruik van Metformine voor de behandeling van parodontale ziekten kan naast het remmen van ontstekingen ook het suikerniveau en gewichtstoename onder controle te houden. Dit kan systemische ziekten en orale ziekten daarom helpen te voorkomen.

Bron:
Journal of Translational Medicine

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Disfunctionele ademhaling in de mondzorg

Disfunctionele ademhaling, vooral mondademhaling, is een veelvoorkomend maar vaak onopgemerkt probleem met ingrijpende gevolgen voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid. Als tandarts heeft u een unieke kans om deze ademhalingsproblemen vroegtijdig te signaleren en patiënten door te verwijzen naar specialisten voor verdere behandeling. Dit artikel bespreekt de relatie tussen disfunctionele ademhaling en mondgezondheid, en de cruciale rol van de tandarts in het herkennen en aanpakken van deze problemen.

“All chronic pain, suffering and diseases are caused by a lack of oxygen at the cellular level.”

Dr. Arthur C. Guyton, M.D., auteur van The Textbook of Medical Physiology

De impact van disfunctionele ademhaling op de mondgezondheid

Disfunctionele ademhaling verwijst naar afwijkingen in het ademhalingspatroon, zoals mondademhaling of oppervlakkige borstademhaling. Mondademhaling, een van de meest voorkomende vormen, zorgt ervoor dat droge, ongefilterde lucht de mondholte binnendringt. Dit leidt tot uitdroging van het mondslijmvlies en een vermindering van de speekselproductie. Speeksel is essentieel voor de bescherming van tanden en tandvlees tegen cariës en voor het in stand houden van een gezonde bacteriële balans in de mond. Patiënten die door hun mond ademen, ervaren vaak een afname in speekselproductie, waardoor de mondgezondheid achteruitgaat en het risico op aandoeningen zoals cariës, gingivitis en parodontitis toeneemt.

Speeksel speelt niet alleen een belangrijke rol in de mondgezondheid, maar ondersteunt ook de afweer tegen schadelijke bacteriën en fungeert als een natuurlijk reinigingsmiddel. Wanneer de speekselproductie wordt verminderd door mondademhaling, ontstaat een mondomgeving die vatbaarder is voor infecties. Dit maakt mondademhaling een belangrijke risicofactor voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid. Bovendien belemmert mondademhaling het herstel na mondzorgbehandelingen, omdat een droge mond de genezing vertraagt.

Casuïstiek: Mondademhaling en vergevorderde parodontitis

Tijdens een routinecontrole kwam Martijn, een 52-jarige man, bij de tandart Nurcan Yilmaz met klachten over een droge mond en terugtrekkend tandvlees. Martijn was een chronische mondademer en had al verschillende behandelingen ondergaan voor gingivitis, maar zijn klachten bleven terugkeren. Bij onderzoek bleek dat hij last had van parodontitis, met tekenen van botverlies en ernstige ontsteking van het tandvlees. Het team ontdekte dat de mondademhaling van Martijn bijdroeg aan de progressie van zijn tandvleesproblemen, ondanks eerdere behandelingen. Door hem door te verwijzen naar een ademspecialist en hem te helpen zijn ademhaling te corrigeren, werd de situatie onder controle gebracht. Martijn leerde door de neus te ademen, waardoor de speekselproductie toenam en zijn parodontale gezondheid verbeterde.

Nasale obstructies en hun impact op de mondgezondheid

Nasale obstructies, zoals vergrote amandelen, poliepen of een afwijkend neustussenschot, kunnen de oorzaak zijn van chronische mondademhaling. Wanneer de neuswegen geblokkeerd zijn, wordt neusademhaling bemoeilijkt of onmogelijk, waardoor patiënten gedwongen zijn door de mond te ademen. Dit verhoogt niet alleen het risico op diverse mondproblemen zoals cariës, gingivitis en parodontitis, maar vermindert ook de speekselproductie en bevordert de bacteriële groei. Tandartsen moeten alert zijn op tekenen van nasale obstructies bij hun patiënten, zoals chronische mondademhaling, een droge mond en orthodontische afwijkingen. Bij verdenking van een nasale obstructie is het essentieel om patiënten door te verwijzen naar een KNO-arts voor verder onderzoek en behandeling. Een succesvolle interventie, zoals een operatie om de luchtwegen vrij te maken, kan niet alleen de ademhalingsfunctie herstellen, maar ook de mondgezondheid verbeteren doordat de patiënt weer door de neus kan ademen.

Casuïstiek: Nasale obstructie als oorzaak van mondademhaling

Marieke, een 35-jarige vrouw, bezocht haar tandarts met klachten over een aanhoudende droge mond en terugkerende tandvleesbloedingen. Ondanks goede mondhygiëne bleef haar tandvlees kwetsbaar. Tijdens het consult ontdekte tandarts Nurcan Yilmaz dat Marieke voornamelijk door haar mond ademde. Verder onderzoek door een KNO-arts onthulde een ernstige neustussenschotafwijking die haar luchtwegen blokkeerde. Na een succesvolle operatie verbeterde Mariekes ademhaling aanzienlijk, en als gevolg daarvan nam haar speekselproductie toe, waardoor haar tandvleesgezondheid herstelde.

Gingivitis en parodontitis door disfunctionele ademhaling

Mondademhaling verhoogt het risico op gingivitis, een ontsteking van het tandvlees die wordt veroorzaakt door verhoogde bacteriegroei in een droge mondomgeving. Gingivitis kan, wanneer onbehandeld, overgaan in parodontitis, een ernstige tandvleesontsteking die niet alleen het tandvlees aantast, maar ook het bot rondom de tanden. Parodontitis kan uiteindelijk leiden tot tandverlies als het niet tijdig wordt behandeld. Tandartsen moeten waakzaam zijn voor de signalen van mondademhaling, zoals terugtrekkend tandvlees, bloedend tandvlees en een droge mond, die wijzen op beginnende parodontale problemen.

Onderzoek toont aan dat mondademhaling de speekselproductie vermindert, wat leidt tot een kwetsbare mondomgeving. Dit vergroot de kans op ontstekingen in het tandvlees en verergering tot parodontitis. Mondademers vertonen vaak symptomen van terugtrekkend tandvlees, roodheid en droogheid van de mond, die indicaties zijn van een disfunctioneel ademhalingspatroon. Door de bacteriële balans in de mond te verstoren, wordt het tandvlees vatbaarder voor infecties, wat resulteert in chronische parodontale problemen. Tandartsen hebben een unieke positie om deze symptomen vroegtijdig te herkennen en in te grijpen door patiënten door te verwijzen voor ademtherapie of andere interventies die de mondademhaling kunnen corrigeren.

Craniofaciale ontwikkeling en mondademhaling bij kinderen

Bij jonge patiënten kan disfunctionele ademhaling ernstige gevolgen hebben voor de craniofaciale ontwikkeling. Mondademhaling tijdens de groei- en ontwikkelingsjaren van een kind (0-10 jaar) beïnvloedt de vorm en groei van het gezicht en de kaak, ook wel het craniofaciale complex genoemd. Wanneer kinderen chronisch door hun mond ademen, ondervindt de bovenkaak niet de normale druk van de tong tegen het gehemelte. Deze druk is noodzakelijk voor een gezonde ontwikkeling van de kaak en het gehemelte. Het ontbreken hiervan kan leiden tot een smal gehemelte en afwijkingen in de stand van de tanden. Dit resulteert vaak in orthodontische problemen die alleen kunnen worden verholpen door een beugel of chirurgische ingreep. Craniofaciale afwijkingen veroorzaakt door mondademhaling worden vaak aangeduid als het ‘long-face’ syndroom. Dit syndroom wordt gekenmerkt door een lang en smal gezicht, een smal gehemelte en een verkeerde kaakstand. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die chronisch door hun mond ademen een verhoogd risico hebben op malocclusies zoals een open beet, overbeet en een scheve stand van de tanden. Dit vraagt om vroege orthodontische interventie om verdere complicaties te voorkomen.

Casuïstiek: Mondademhaling bij een kind met orthodontische problemen

Eva, een 8-jarig meisje, werd door haar ouders naar tandarts Nurcan Yilmaz gebracht vanwege problemen met haar gebit. Bij onderzoek bleek dat Eva last had van een smal gehemelte, een overbeet en een beperkte kaakontwikkeling. Na verdere analyse werd ontdekt dat Eva chronisch door haar mond ademde, wat de ontwikkeling van haar craniofaciale structuren had beïnvloed. Eva werd doorverwezen naar een orthodontist en ademtherapeut om haar mondademhaling te corrigeren en haar kaakontwikkeling te optimaliseren. Door vroege interventie werd voorkomen dat haar gebitsproblemen verergerden en kon haar ademhaling worden gecorrigeerd om verdere complicaties te voorkomen.

Fysiologische gevolgen van disfunctionele ademhaling

Disfunctionele ademhaling heeft niet alleen gevolgen voor de mondgezondheid, maar ook voor de algehele gezondheid. Bij een gezonde ademhaling vindt een evenwicht plaats tussen zuurstof (O₂), koolstofdioxide (CO₂) en stikstofmonoxide (NO). Zuurstof is essentieel voor de cellulaire functie, maar de opname en afgifte van zuurstof aan de weefsels is afhankelijk van de juiste concentratie CO₂ in het bloed. Bij disfunctionele ademhaling, zoals mondademhaling of hyperventilatie, wordt te veel CO₂ uitgeademd. Dit verstoort het zuur-base evenwicht in het lichaam, wat leidt tot een inefficiënte zuurstofoverdracht naar de weefsels. Dit kan symptomen veroorzaken zoals vermoeidheid, duizeligheid en een verminderde fysieke prestatie.

Stikstofmonoxide (NO), dat voornamelijk in de neusholte wordt geproduceerd, speelt een belangrijke rol in het verwijden van bloedvaten en het verbeteren van de zuurstofopname in het lichaam. Neusademhaling stimuleert de productie van NO, wat helpt om de bloedvaten te verwijden en de zuurstoftoevoer naar de weefsels te verbeteren. Patiënten die door hun mond ademen, produceren minder NO, wat leidt tot verminderde vasodilatatie en inefficiënte zuurstoftoevoer naar de organen.

OMFT, Myobrace en logopedie voor correctie van de tongpositie

Oromyofunctionele therapie (OMFT) is een effectieve behandelmethode voor het corrigeren van disfunctionele mondgewoonten, waaronder verkeerde tongpositie en mondademhaling. Een onjuiste tongpositie speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van orthodontische problemen, zoals malocclusies en een smal gehemelte, vooral bij kinderen. Bij OMFT worden specifieke oefeningen gebruikt om de spieren rond de mond, tong en keel te versterken en te hertrainen, waardoor de patiënt leert de tong op de juiste positie te houden, namelijk tegen het gehemelte.

Een belangrijk hulpmiddel bij OMFT is de Myobrace, een orthodontisch apparaat dat niet alleen helpt bij het corrigeren van de stand van de tanden, maar ook de ademhaling door de neus bevordert en de positie van de tong corrigeert. De Myobrace richt zich op het verbeteren van de functie van de mond- en gezichtsstructuren, en helpt patiënten, vooral kinderen, om van hun mondademhaling af te komen en door de neus te leren ademen.

Naast OMFT en het gebruik van de Myobrace, speelt logopedie een cruciale rol in het corrigeren van de tongpositie. Logopedisten werken samen met tandartsen en orthodontisten om patiënten te helpen hun spraak- en slikpatronen te verbeteren. Door middel van logopedie wordt de tongpositie getraind, wat niet alleen helpt bij het verbeteren van de ademhaling, maar ook bij het bevorderen van een correcte slikbeweging en het voorkomen van verdere gebitsproblemen.

Casuïstiek: OMFT en Myobrace voor correctie van de tongpositie bij een jonge patiënt

Joris, een 10-jarige jongen, had al geruime tijd last van een open beet en een afwijkende stand van de tanden, veroorzaakt door een verkeerde tongpositie en mondademhaling. Na overleg met een orthodontist en een ademtherapeut startte Joris met OMFT, in combinatie met de Myobrace en logopedische sessies. Gedurende het traject leerde Joris om zijn tong correct tegen het gehemelte te plaatsen en over te schakelen op neusademhaling. Na enkele maanden was er al een aanzienlijke verbetering zichtbaar in zijn gebit, en zijn ademhalingspatroon was volledig gecorrigeerd. Dankzij de vroege interventie kon worden voorkomen dat hij later een intensieve orthodontische behandeling zou ondergaan.

Diagnostiek en behandeling van disfunctionele ademhaling in de tandartspraktijk

Tandartsen kunnen een cruciale rol spelen bij het diagnosticeren van disfunctionele ademhaling. Het artikel “Oral Habits in Childhood and Occlusal Pathologies” behandelt de impact van mondgewoonten, zoals mondademhaling, op de ontwikkeling van occlusale pathologieën bij kinderen. Het benadrukt dat gewoonten zoals duimzuigen, lipbijten en vooral mondademhaling kunnen leiden tot structurele veranderingen in het craniofaciale complex. Deze veranderingen, zoals een smal gehemelte, malocclusies en afwijkende tandposities, verhogen het risico op gebitsproblemen die vaak orthodontische correcties vereisen. Het artikel onderstreept het belang van vroege interventie, waarbij tandartsen een cruciale rol spelen in het identificeren en doorverwijzen van kinderen met dergelijke problematische mondgewoonten om verdere complicaties te voorkomen.

Tijdens routinecontroles kunnen tandartsen letten op symptomen die wijzen op mondademhaling, zoals een droge mond, terugtrekkend tandvlees en slijtage van het tandglazuur door bruxisme. Orthodontische afwijkingen zoals een smal gehemelte en malocclusies kunnen ook indicaties zijn van een chronische mondademhaling. Daarnaast is het checken van het tongriempje op jonge leeftijd cruciaal zodat borstvoeding mogelijk is en de tong tegen het gehemelte kan rusten.

Een multidimensionale anamnese, die rekening houdt met fysieke, biomechanische, psychologische en sociale factoren, is essentieel om een compleet beeld te krijgen van het ademhalingspatroon van de patiënt.

Nijmeegse vragenlijst en SEBQ

Een effectieve manier om disfunctionele ademhaling te identificeren, is door het gebruik van de Nijmeegse vragenlijst en de Self Evaluation of Breathing Questionnaire (SEBQ).

Download de Nijmeegse vragenlijst
Download de Self Evaluation of Breathing Questionnaire (SEBQ)

De Nijmeegse vragenlijst is een diagnostische tool die symptomen zoals kortademigheid en duizeligheid evalueert, wat kan wijzen op hyperventilatie. De SEBQ helpt bij het beoordelen van inefficiënte ademhalingspatronen en is vooral nuttig bij patiënten die door hun mond ademen of lijden aan stressgerelateerde ademhalingsproblemen.

Behandelingsopties voor disfunctionele ademhaling omvatten myofunctionele therapie, ademhalingsoefeningen en orthodontische behandeling. Myofunctionele therapie richt zich op het versterken van de spieren rond de mond en het gehemelte, waardoor patiënten leren om weer door de neus te ademen. Bij kinderen kunnen orthodontische behandelingen zoals het verbreden van het gehemelte helpen om de luchtwegen te openen en de ademhaling te verbeteren, wat verdere complicaties kan voorkomen.

Conclusie

Disfunctionele ademhaling heeft verstrekkende gevolgen voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid van patiënten. Door disfunctionele ademhaling vroegtijdig te herkennen en de juiste behandeling in te zetten, kunnen tandartsen bijdragen aan een verbetering van de mondgezondheid en het welzijn van hun patiënten.

Referenties

  1. Deenstra, D. D., et al. (2022). “Prevalence of hyperventilation in patients with asthma.” Journal of Asthma.
  2. Gelb, M. L. (2016). “AirwayCentric® Dental Education.” CRANIO: The Journal of Craniomandibular Practice.
  3. Tamkin, H., et al. (2020). “Impact of Airway Dysfunction on Dental Health.” Journal of Oral Health and Dental Care.
  4. Bonuck, K., et al. (2012). “Sleep disordered breathing and cognitive development in children.” Pediatrics.
  5. Lim, S. (2021). Breathe, Sleep, Thrive: Discover how airway health can unlock your child’s greater health, learning, and potential. Melbourne, Australia: Chew to Thrive.
  6. Santos Barrera, M., et al. (2024). Oral habits in childhood and occlusal pathologies. Clin Pract, 14(1), 57-66.

 

Door: Steven Zwerink, ademfysioloog en specialist in functionele ademhaling, Nederlands Instituut voor Ademfysiologie

Scholingsdag Toegepaste Ademfysiologie in de Tandheelkunde voor Mondzorgprofessionals op zaterdag 22 maart 2025 in het Rusttheater Reutum.

E-learning toegepaste Ademfysiologie: Detectie en aanpak van disfunctionele ademhalingspatronen in de tandartspraktijk.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Occlusale hygiëne: de technische procedure van het inslijpen

Voor iedereen is mondhygiëne een vanzelfsprekend begrip en ook iets wat moet worden bijgehouden. Het begrip occlusale hygiëne komt haast niet voor, is door velen onbegrepen en daardoor onderschat.

In mijn vorige artikel De twee peilers van de tandheelkunde 1 heb ik beschreven wat het belang is van een goede occlusie en articulatie. In dit artikel beschrijf ik hoe deze te verkrijgen is.

Inslijpen

Het doel van het inslijpen is om een stabiele maximale occlusie in de neutrale positie (NP) te verkrijgen en ongestoorde articulatie in laterale en frontale bewegingen. Uit mijn persoonlijke onderzoek is gebleken dat dit slechts bij 5 van de 1000 mensen het geval is, dus de kans dat iemand geen maximale occlusie heeft in de NP is haast onvermijdelijk.

Definitie neutrale positie

De neutrale positie is de positie waarbij de kaakgewrichten in de laatste 2-5 mm voor het eerste dentale contact soepel en los bewegen zonder musculaire interventie. 1

Vervolg inslijpen

Om het eerste premature contact te vinden, beweegt de tandarts de OK in de neutrale positie totdat het eerste contact wordt gemaakt. Veelal wordt dit verstoord door neuromusculaire interventie omdat de spieren zich sterk aanspannen om overbelasting op een element te voorkomen en het premature contact wordt niet bereikt. Dit is een beschermingsmechanisme van de dentitie. Om daar doorheen te komen is het nodig de mandibula voorzichtig te bewegen in de 2-5 mm zone voor het premature contact.

Voorbeeld van hoe het premature contact gevonden kan worden, positie handen en moment van aantikken door de behandelaar.

Zolang dat premature contact op afstand blijft (ongeveer 2 mm) vindt er geen (of minder) musculaire interventie plaats. Door kort in een ontspannen moment met een korte tik de maxilla aan te tikken wordt het premature contact gevonden. De tandarts beweegt met beide handen, de vingers onder de onderrand van de mandibula en de assistente houdt de articulatie folie van 0,14 mm tussen de elementen aan een zijde.

Handpositie bij bewegen onderkaak

Positie articulatie folie bij aantikken premature contact

Premature contact en de bewegingen hoe de kaak bewogen wordt door de behandelaar, de behandelaar voelt de spieractiviteit van de patiënt en laat de patiënt meebewegen.

 

Daarna dezelfde beweging met de articulatie folie aan de andere zijde. De patiënt ligt comfortabel op zijn rug in de behandelstoel.
Het premature contact heeft zich aangetekend, vaak is het maar één contact, soms twee of drie.

Premature contact. Met een grove (blauw, groen) grote ronde diamant boor wordt voorzichtig iets van het de knobbel van het element afgenomen (20.000 toeren rood hoekstuk, lichte waterkoeling). Beslist niet in de fossa slijpen om te voorkomen dat de fossa nog dieper wordt en de elementen met articulatie gaan storen.

Premature contact en de bewegingen hoe de kaak bewogen wordt door de behandelaar, de behandelaar voelt de spieractiviteit van de patiënt en laat de patiënt meebewegen.Daarna wordt de beweging herhaald om het volgende premature contact te vinden, net zolang totdat alle molaren en premolaren contact hebben. De spierspanning is dan vaak grotendeels tot geheel verdwenen; er is geen neuromusculaire interventie meer. Veelal is al te merken dat de spier interventie vermindert als er meer contactpunten ontstaan. De patiënt zelf zal dit ook opmerken.
Het doel is maximale occlusie in de NP te verkrijgen zonder dat er contact is in het front bij het manueel sluiten. Als de patiënt zelf bijt kan er weer contact in het front ontstaan omdat de parodontale ligamenten van de premolaren en molaren iets inzakken bij het dichtbijten. Slijp dus niet het front vrij met het dichtbijten door de patiënt, dan wordt er teveel afgenomen.
De dikte van de folie is voldoende ruimte voor een vrij liggend front, bij een licht contact op de molaren en premolaren.

Hanel occlusie folie 2 zijdig 12 µ

Occlusie folie in houder

Het op deze wijze verkrijgen van een goede maximale occlusie geldt ook voor mensen met een volledige prothese, de prothese zal bij iedere slikbeweging op de juiste plaats worden gepositioneerd in plaats van worden bewogen door de premature contacten.
Er is een kinesiologische test die gedaan kan worden met de patiënt in de stoel liggend.2

1

2

3

4

Foto 1. Kinesiologische test met mond open, patiënt drukt zo stevig mogelijk tegen de hand van de behandelaar.
Foto 2. Kinesiologische test met kiezen op elkaar, patiënt drukt wederom zo stevig mogelijk tegen de hand, bij een maximale occlusie niet in NP is de druk minder.
Foto 3.  Na inslijpen van alle premature contacten tot contacten op alle premolaren en molaren en een vrij liggend front wederom de test, eerst mond open en drukken tegen de hand.
Foto 4. Nu met een maximale occlusie stevig bijten en wederom drukken tegen de hand, bij een goede NP is de druk gelijk aan drukken met de mond open.

Vraag de patiënt de rechter of linker arm omhoog te doen en laat dan tijdens het tegenhouden van de arm bij de pols de patiënt zo stevig mogelijk de arm naar achteren te drukken met de mond open. Herhaal deze test met de kiezen op elkaar, als de tegendruk lager is, dan is de maximale occlusie niet in de NP. Dat betekent dat bij maximale occlusie de kaakgewrichten niet in hun rustpositie zitten en de onderkaak dus een fractie is gedraaid.
Na het inslijpen dezelfde test nog een keer doen, dan zal de kracht gelijk zijn bij het open hebben van de mond en bij de maximale occlusie.

Een andere test is het draaien van het hoofd. Vraag de patiënt zijn hoofd zover mogelijk naar links en naar rechts te draaien, zonder de schouders te bewegen. Dat kan ook in een liggende positie, kijk goed naar de grootte van de draai en merk de verschillen tussen links en rechts op. Vraag de patiënt ook of die de verschillen kan opmerken. Vaak melden de patiënten zelf al een verschil in de draai of melden klachten in de nek of rug. Doe dezelfde test aan het einde van de hele inslijpbehandeling en merk op dat de kant(en) waar de draai beperkt was nu meer ruimte heeft (hebben).

Optimalisatie van de beet met de T- Scan®

T-Scan® apparaat, handle en software

Na deze positionering van de maximale occlusie in NP moet er verder gewerkt worden met de T-Scan® om een echte stabiele occlusie en articulatie te krijgen.3 Door het gebruik van de T-Scan® is het mogelijk om de individuele belasting per element goed waar te nemen en te corrigeren.
In eerste instantie wordt de maximale occlusie gecorrigeerd. Met de T-Scan® registratie in de juiste gevoeligheid komen te pieken goed zichtbaar naar voren. Het instellen van de gevoeligheid doe je door de patiënt stevig dicht te laten bijten op de folie, dan moeten er enkele roze pieken zichtbaar zijn, niet heel veel, dan kan er geen onderscheidt meer worden gemaakt. Tijdens de behandeling kan de gevoeligheid worden veranderd om de hoge occlusiepunten te kunnen blijven waarnemen. De T-Scan® registreert waar, wanneer en hoe groot de belasting is van de elementen tegen elkaar. Bij een goede instelling van de gevoeligheid komen er een aantal roze pieken omhoog, die moeten als eerste worden gecorrigeerd. Belangrijk is om de inslijptechniek volgens L.V. Arnold te gebruiken uit 1963 4 die deze techniek overgenomen heeft van Schuyler uit 1935. De buccale knobbels van de onder premolaren en molaren dragen de occlusie en de palatinale knobbels van de boven premolaren en molaren. Slijp de knobbels in en niet de fossae, want dan wordt de articulatie alleen maar slechter.

Contact in de fossae, daar niet inslijpen omdat de schade door de articulatie alleen groter wordt. Er zit al een barstje in de 37 en mesiaal cariës, wat vaak voorkomt bij te zwaar belaste elementen. De vloeistofstroom in het element is groter dus bij een mineraal tekort de afvoer van mineralen groter.

Bij de articulatie wordt als belangrijkste regel het B.U.L.L. ( Buccal Upper, Lingual Lower) principe toegepast. Door het toepassen van deze regel wordt een goede articulatie bewerkstelligd en blijft de occlusie stabiel.
Het doel van het inslijpen is een goed verdeelde occlusie over de premolaren en de molaren, waarbij opgemerkt moet worden dat het belangrijk is de tijdlijn van de toename van de kracht op de elementen te volgen. De patiënt bijt in één keer stevig dicht op de registratie folie en ongeveer een seconde daarna nog een keer. De kracht zal aan het einde van de beet groter zijn op de molaren omdat de aanhechting van de musculatuur daar het dichtst bij zit en kunnen daar dan roze punten ontstaan.

T_Scan® registratie waarbij duidelijk is dat de belasting op de achterste molaren te hoog is. Rode en paarse balken

Als er aan het begin van de beet roze punten zijn, ook op de molaren, dan zijn deze te hoog en dienen te worden gecorrigeerd. Door twee keer achter elkaar te bijten, kun je zien dat er een musculaire interventie is om bij de tweede beet overbelasting te voorkomen en registratie verschilt van de eerste, vaak is de beetkracht ook lager. Ik benadruk dit gegeven omdat het een aanwijzing is dat de occlusie nog niet stabiel is. De hoge punten uit de eerste beet zijn dus de correctiepunten en niet die uit de tweede beet.
De correcties worden zeer summier gedaan, je moet je bedenken dat we hier te maken hebben met twee zeer harde vlakken die tegen elkaar aankomen, ondersteund door grote krachten vanuit de spieren. Dat de elementen niet keihard op elkaar komen is te danken aan het parodontale ligament. Tik maar eens met de achterkant van een spiegeltje op een glasplaat, dat is keihard. Toch voelt het op elkaar komen van de elementen niet hard, terwijl glazuur harder is dan glas of metaal. Tik op dezelfde manier op de glasplaat met een servet ertussen. Dat voelt niet meer hard. Daarom voelen we de hardheid van de elementen niet terwijl het toch zo keihard is. Maar de sensoren in het ligament registreren deze belasting wel en daarop wordt gereageerd met een neuromusculaire interventie. Een kleine correctie kan al een grote verandering geven, door de hardheid waar we mee te maken hebben.

De meeste gegoten, gebakken of geperste restauraties zijn veel te hard, slijten niet gelijkmatig mee met het glazuur en het dentine en geven verstoringen van de beet.

Na de T-Scan® registratie bijt de patiënt dicht op een dun articulatie folie en zijn de punten zichtbaar op de kauwvlakken, het vereist enige oefening om de punten die op de T-Scan® registratie zichtbaar zijn te kunnen matchen met de afdrukken van de folie, maar oefening baart kunst. Denk erom dat je toewerkt naar een vlakke articulatie en bij het inslijpen onregelmatige puntjes verwijdert. Het kan zijn dat op een helling van een knobbel één hoog punt zit, dat wordt gecorrigeerd en bij de volgende registratie op dezelfde helling – maar nu op een net ernaast zittend punt – het volgende hoge punt. Met de T-Scan® kan je oneindig veel registraties maken die kunnen worden bewaard, dus wees niet zuinig met controleren wat je doet. Soms wordt de registratiefolie van de T-Scan® beschadigd door het harde bijten en blijft er een contactpunt hangen (al blauw voordat een registratie wordt gedaan). Neem dan een nieuwe folie en ga niet door met de beschadigde folie, dat geeft verkeerde metingen.

Als links en rechts een evenwichtige registratie is ontstaan met mogelijk aan het einde van de beet iets hogere punten ter plaatse van de molaren dan is het occlusiegedeelte klaar.

Ga niet proberen de hoge belasting bij de maximale beetkracht op de molaren te corrigeren, de molaren dienen ter bescherming van de gewrichten, zie het gewricht als de laatste molaar. Het te veel inslijpen van de laatste 2 molaren kan leiden tot overbelasting van het gewricht in verticale richting.

T_Scan® registratie na occlusale correctie, evenwichtige verdeling van de krachten op de molaren en premolaren. Nauwelijks front contact

Articulatie inslijpen

Dan gaan we verder met de articulatie. Een goede articulatie vindt plaats over de hoektanden en eventueel licht over de premolaren, zeker niet over de molaren en beslist zonder balanscontacten. De balanscontacten zijn de voornaamste oorzaak van knappende kaakgewrichten en vreemde bewegingen bij openen en sluiten. Je zult merken dat als deze zijn gecorrigeerd vaak tijdens te behandeling het knappen van de gewrichten is verminderd of zelfs verdwenen. Mocht dit niet het geval zijn, en de beet toch in orde is, geef de patiënt dan nog instructies hoe de mond te openen en te sluiten, er kan een vreemde gewoonte ingeslopen zijn en die kan met oefenen eruit worden getraind.

Bij het registeren van de articulatie met de T-Scan® laat je de patiënt eerst dichtbijten op de folie en daarna met behoud van contact naar rechts schuiven, dan weer dichtbijten en naar links schuiven. Zo heb je in een registratie beide bewegingen en is meteen goed te zien over welke elementen de articulatie gaat. Corrigeer met behulp van de BULL-regel de storende punten.

De BULL-regel houdt in dat aan de werkende zijde in de bovenkaak de buccale knobbels worden gecorrigeerd en in de onderkaak de linguale knobbels. Bij articulatie aan de werkende zijde beginnen met de storende knobbels in de onderkaak aan de linguale zijde. Vaak vinden daar als eerste de problemen met afbrekende knobbels plaats, bij natuurlijke elementen of restauraties. Daarna volgt de correctie van de buccale knobbels van de molaren en eventueel premolaren. In sommige gevallen is geen hoektand geleiding mogelijk, omdat de positionering van de hoektanden dat niet toelaten. Een kleine correctie met composiet kan daar verbetering in brengen. Als dat niet mogelijk is, blijft niets anders over dan articulatie over de premolaren.

Na de correctie aan de actieve zijde komt de correctie aan de balanszijde. Dit vraagt wat oriëntatie van de tandarts over waar afgeslepen moet worden. Altijd afslijpen van de helling van de knobbels en niet van de occlusiepunten. In de onderkaak is aan de balanszijde de linguale helling van de buccale knobbel de storende helling. In de bovenkaak is altijd de buccale helling van de palatinale knobbel de storende factor. Een hulp daarbij is het vasthouden van de articulatie folie als de patiënt de articulatie beweging maakt, als de folie tijdens de beweging blijft vastzitten dan is er een balanscontact. De T-Scan® laat ook heel duidelijk de balans contacten zien en contacten aan de actieve zijde. De balanscontacten zijn zichtbaar in het eerste deel van de articulatie, bij een articulatie naar links (groen) zitten de balanscontacten in het eerste gedeelte van de rode lijn en de actieve contacten op de groene lijn.

T_Scan® registratie bij articulatie, gelijkmatige belasting aan de actieve zijde, een balanscontact aan de balanszijde, groene kolom. Zichtbaar in de horizontale grafiek ter hoogte van de grijze balk, waar die de groene en rode lijn kruist

De articulatie problemen doen zich bijna altijd voor in de eerste 2 mm van de beweging. Met name als patiënten ouder worden is dat het geval. De Bennethoek neemt toe met de jaren en kan zelfs een schuifbeweging worden met een lang contactvlak van 1-2 mm56, ook wel side shift genoemd. Het daarom veel lastiger om bij oude patiënten een goede articulatie te verkrijgen, de elementen zijn vaak veel vlakker en vragen meer correcties om ze vloeiend langs elkaar te laten glijden. Een hoektandgeleiding is niet meer haalbaar, maar wel een gelijkmatige geleiding over alle elementen.

Stand verandering van elementen na inslijpen

Na het inslijpen voor de eerste keer kun je verwachten dat er verandering plaatsvindt aan de stand van de elementen die te zwaar belast waren. In de socket vinden veranderingen plaats die de elementen in een comfortabelere positie brengen. Deze veranderingen vragen om een nieuwe correctie enige weken na de eerste correctie.

T_Scan® registratie, bij maximale occlusie na correctie van de articulatie, verandert de 46 van positie in de tandkas, een bijzonder interessant fenomeen wat optreedt na occlusale correctie. Prof L.V. Arnold spreekt daar al over in 1963, vanwege dit fenomeen is het nodig dat patiënten terugkomen na een occlusale correctie om de aanpassingen nogmaals te controleren en te corrigeren. In dit geval kan het meteen gedaan worden

T_Scan® registratie, na de correctie van het van stand veranderde element. Hierna controleer ik nogmaals de articulatie en laat de patiënt een maand later terugkomen voor controle van de beetT_Scan® registratie, na de correctie van het van stand veranderde element. Hierna controleer ik nogmaals de articulatie en laat de patiënt een maand later terugkomen voor controle van de beet

Inslijpen bij ouderen

Soms is met twee behandelingen een stabiel resultaat bereikt, de elementen verplaatsen zich niet meer. Vooral bij oudere patiënten (boven de 50 jaar) zijn meerdere correcties nodig. Juist bij ouderen vraagt het inslijpen daarom extra veel aandacht: de elementen passen veel beter in elkaar en kleine verstoringen hebben al een groot effect. Test vooral eerst de NP in maximale occlusie, dat kan met de kinesiologische test. Als die in orde is kan meteen met de T-Scan® worden gewerkt. Zo niet, dan eerst weer voor een goede maximale occlusie in NP zorgen en dan pas verder met de T-Scan®.

Er is een groot verschil met inslijpen bij het toenemen van de leeftijd. Tanden en kiezen horen te slijten, dat is een evolutionair gegeven. De gewrichten anticiperen daar ook op, de condylusbaan wordt vlakker en de Bennethoek wordt groter en er kan zelfs een side shift ontstaan.7 8 Ook gaat de hoektandgeleiding langzaam over in een groepsgeleiding en kunnen zelfs op hogere leeftijd balanscontacten functioneel worden. Aangezien het slijtage patroon voor iedereen verschilt, is de behandeling sterk afhankelijk van de situatie bij iedere patiënt. Bij deze veranderingen moet er nog steeds wel sprake zijn van een gelijke verdeling en een niet storende articulatie. De T-Scan® neemt dit buitengewoon goed waar en gebruik dat dus ook voor de correctie.

Door veel in te slijpen bij veel mensen, jong en oud, ga je dat heel duidelijk zien. Het bijzondere is dat bij jonge patiënten die een orthodontische behandeling hebben gehad, de NP zelden in maximale occlusie is. Dit is ook een van de belangrijkste redenen dat elementen verplaatsen na de orthodontische behandelingen. De elementen verschuiven omdat er een voortdurende activiteit van de spieren is om de articulatie te corrigeren, dit gaat 24/7 door. Iedere slikbeweging (één keer per 60-80 seconden) vindt er occlusaal contact plaats( gemiddeld 900-1200 keer per 24 uur)9 en is de reactie van de elementen merkbaar: verplaatsen of afslijten. Een spalk zou dus niet nodig zijn als de occlusie en articulatie in orde zijn. Mijn advies is om drie maanden na de beëindiging van de orthodontische behandeling de occlusie en articulatie te behandelen, voor jonge patiënten volstaan vaak twee behandelingen met een tussenpoos van zes weken.

Klachten bij een incorrecte occlusie en articulatie
De vele klachten, zoals die onder andere in het syndroom van Costen worden beschreven, komen voort uit deze malocclusie en malarticulatie en kunnen relatief eenvoudig – als men deze procedure van inslijpen onder de knie heeft – worden verholpen.

Syndroom van Costen10

  • gehoorstoornissen;
  • verstopt gevoel in de oren (vooral tijdens het eten);
  • tuitende oren in combinatie met een knappend gevoel tijdens het kauwen;
  • oorpijn;
  • duizeligheid;
  • pijn in het achterhoofd en achter de oren;
  • branderig gevoel in keel, tong en zijkant van de neus.

Naast dit syndroom zijn de andere klachten die kunnen worden voorkomen of verholpen worden met een T-Scan®

  • Kiespijn
  • Afgebroken tanden
  • Abrasie, abfractie (foto 12)11,12, 13
  • Gevoelige tanden (geen hard voedsel kunnen eten)
  • Vermoeide kauwspieren
  • Gespannen gevoel in het gezicht
  • Hoofdpijn
  • Rug/nek/schouder pijn
  • Zeer overgevoelig voor temperatuurverschillen (warm/koud gevoelig)
  • Aangezichtspijn
  • En veel andere chronische klachten

Reden temeer om je te verdiepen in bovenstaande problematiek en de therapie door zorgvuldig te leren inslijpen en het gebruik van de T-scan®.

Door:
Hans Beekmans, tandarts en auteur van de boeken:
Esthetische tandheelkunde, met casuïstiek en tips

Het brilliant verborgen geheim van een gezond gebit – hierin wordt alles over pijler 1 -Voeding – gegeven: de mineralen, vitamines en de mitochondriën. Hans Beekmans

  1. Beekmans, H. De twee pijlers van de hele tandheelkunde – dentalinfo.nl (2023).
  2. Toegepaste kinesiologie. vol. 32 804790 (1964).
  3. Starrenburg, A. T Scan Benelux _ T Scan – een digitaal occlusie analyse systeem.
  4. L.V., A. Gecomprimeerd_NTvT_70_1963_495-505. Ntvt 70, 495–505 (1963).
  5. Nair, V., Nair, C., K, H. & Janardanan, K. BENNETT MOVEMENT -AN OVERVIEW. (2020). doi:10.13140/RG.2.2.24551.06562.
  6. Owen, C. P. An evidence-based guide to occlusion and articulation. South African Dental Journal vol. 77 430–434 (2022).
  7. Clinical relevance of Bennett_’s contribution – An overview – APRD.
  8. Age-related changes in the human mandibular condyle – Journal of Oral and Maxillofacial Surgery.
  9. The physiology of swallowing (1989) _ Wylie J.
  10. Costen’s Syndrome_ A Reinterpretation _ JAMA Otolaryngology–Head & Neck Surgery _ JAMA Network.
  11. Abfractie – Wikipedia.
  12. Goodacre, C. J., Eugene Roberts, W. & Munoz, C. A. Noncarious cervical lesions: Morphology and progression, prevalence, etiology, pathophysiology, and clinical guidelines for restoration. Journal of Prosthodontics vol. 32 e1–e18 (2023).
  13. Abfraction_ Etiopathogenesis, clinical aspect, and diagnostic-treatment modalities_ A review – PubMed.
Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Slechte mondgezondheid leidt tot verzwakking bij oudere mannen

Het verband tussen mondgezondheid en geestelijke gezondheid

Volgens een studie gepubliceerd in Plos One kan de voedingsstatus en daarmee ook het psychologische welzijn verbeteren door het in stand houden van een optimale mondgezondheid naarmate mensen ouder worden.

Vergrijzing neemt toe

Volgens de auteurs kan er een bidirectioneel verband bestaan tussen de mondgezondheid en de sociale omgeving van een individu. Wereldwijd neemt de vergrijzing van de wereldbevolking toe. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zal de bevolking van 80 jaar en ouder tussen 2020 en 2050 verdrievoudigen tot 426 miljoen. Omdat de vergrijzing toe neemt moet de gezondheidszorg zich voorbereiden op de behoeften die de bevolking hebben.

Onderzoek

Onderzoekers hebben individuele- en omgevingsfactoren, de mondgezondheid en de voedingsstatus onderzocht bij 218 volwassenen van 60 jaar en ouder om het verband tussen de mondgezondheid en geestelijke gezondheid bij ouderen te begrijpen.
Het welzijn werd beoordeeld met behulp van de WHO Five Well-Being index, sociale netwerken, mobiliteit, rookgeschiedenis, drinkgeschiedenis en medische geschiedenis. De voedingsstatus werd beoordeld aan de hand van een nutritionele beoordeling en de mondgezondheid werd beoordeeld op basis van aantal functionele tanden, bacteriën in de tongcoatig, orale vochtigheid, tongdruk, occlusale kracht, orale diadochokinese, kauwvermogen en slikfunctie.

Resultaten

Er is een significant verband gevonden tussen de orale conditie en de voedingswaardebeoordelingsscores. Daarnaast lieten omgevingskenmerken significante associaties zien met de mondgezondheid, voedingsbeoordeling en welzijn.

Conclusie

Het onderzoek suggereert een associatie tussen de mondgezondheid, voedingsstatus en welzijn onder oudere volwassenen. Echter kende het onderzoek ook een aantal beperkingen omdat er geen causaal verband tussen elke factor kon worden vastgesteld.

Bron:
Plos One

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
diabetespatiënten

Nivel onderzoek: Bijna 1,2 miljoen mensen met diabetes in Nederland

In 2022 waren er in de Nederlandse huisartsenpraktijken bijna 1,2 miljoen mensen bekend met diabetes, waarvan 108.100 met diabetes type 1 en 1.064.800 met diabetes type 2. Het aantal mensen met diabetes type 2 is langzaam gestegen in de periode 2011 – 2022. Dit blijkt uit onderzoek van Nivel.

Mensen met diabetes ook vaak andere aandoeningen, zoals beschadigingen aan het netvlies in het oog.

Diabetes

Bij diabetes kan het lichaam de bloedsuiker niet meer regelen. Dat gebeurt bij gezonde mensen heel precies met het hormoon insuline. Diabetes type 1 en diabetes type 2 hebben allebei te maken met insuline en bloedsuiker, maar zijn heel verschillend. Mensen met diabetes type 1 maken zelf te weinig insuline aan doordat het afweersysteem de cellen die insuline aanmaken afbreekt. Bij diabetes type 2 is het lichaam minder gevoelig geworden voor insuline en kan er te weinig insuline aangemaakt worden.

Toename van aantal mensen met diabetes type 2

Van 2011 tot 2022 is er een lichte stijging te zien in het aantal mensen met diabetes type 2. Volgens het Nivel komt dit waarschijnlijk door de toenemende vergrijzing. Het aantal mensen met diabetes type 1 is over deze periode nagenoeg gelijk gebleven.
De gemiddelde leeftijd waarop mensen de diagnose diabetes krijgen is sinds 2011 licht gedaald, maar lijkt zich nu te stabiliseren. Voor diabetes type 1 wordt de diagnose op een gemiddelde leeftijd van 32 jaar gesteld en voor type 2 op 60 jaar.

Mensen met diabetes hebben vaker beschadigingen aan de ogen

Mensen met diabetes 1 hebben vaker oogaandoeningen en aandoeningen van de urinewegen dan bij de algemene bevolking. Mensen met diabetes 2 komen vooral stofwisselingsziekten, aandoeningen van het bloed en de urinewegen en hart- en vaatziekten vaker voor dan bij de algemene bevolking.

Bron:
Nivel onderzoek, in opdracht van het Diabetes Fonds.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Marja laine

dr. Marja Laine over speekselproblemen: ‘Het is belangrijk om aandacht te geven aan het probleem binnen de praktijk’

Door de vergrijzing van de patiëntenpopulatie doen speekselproblemen zich in toenemende mate voor. In een interview met prof. Marja Laine, specialist op het gebied van ademgeur en mondvloeistoffen, vertelt zij over de prevalentie, oorzaak en de rol die een tandarts kan spelen bij de diagnose en behandeling ervan.

Marja Laine is ruim 30 jaar geleden uit Finland naar Nederland gekomen. Na het werk als algemeen tandarts in een praktijk zette ze haar werk voort bij het ACTA. Ze houdt daar Halitose en Speekselspreekuur, verricht onderzoek en geeft onderwijs bij de sectie Parodontologie en is hoogleraar Orale Diagnostiek op het gebied van ademgeur en mondvloeistoffen. Ze vertelt over haar veelzijdige functie en met name haar werk als droge mond deskundige.

Welke speekselproblemen doen zich veelal voor en wat is daarvan de oorzaak?

Ongeveer 20% van de bevolking heeft te maken met een droge mond. Het probleem van een droge mond neemt steeds grotere vormen aan en dat heeft zijn oorsprong in de vergrijzende bevolking. Deze bevolkingsgroep kampt met gezondheidsproblematiek in vele vormen. Zo kan het slikken van medicatie en auto-immuunziektes zoals het syndroom van Sjögren invloed hebben op de werking van de speekselklieren. Eén van de symptomen van het syndroom van Sjögren is het hebben van een droge mond. Tenslotte kan bestraling van het hoofd- en halsgebied een droge mond tot gevolg hebben. Er zijn andere oorzaken te noemen voor droge mond die samenhangen met (ongezond) gedrag zoals het gebruik van drugs of alcohol.

Hoe kan het probleem van een droge mond behandeld worden?

Voordat men over kan gaan tot behandeling is het belangrijk om een goede diagnose te stellen; is er sprake van te weinig speeksel (hyposialie) of gevoel van droge mond (xerostomie) en wat daarvan de oorzaak is. Als sprake is van hyposialie in rust is het belangrijk om na te gaan of de speekselsecretie gestimuleerd kan worden. Indien de oorzaak bijvoorbeeld medicijngebruik is kan het gebruik van vervangende medicatie, innametijdstip of een andere dosering een oplossing zijn. Indien dit de oorzaak is, is het belangrijk dat overlegd wordt met de behandelend arts.

Kun je wat meer vertellen over de verzamelnaam ‘mondvloeistoffen’?

Er zijn verschillende soorten speekselklieren in de mond die verschillende soorten speeksel aanmaken. De gingivale creviculaire vloeistof draagt ook bij aan de totale speeksel ofwel mondvloeistof. De hoeveelheid en samenstelling van speeksel is afhankelijk van bijvoorbeeld het tijdstip op de dag of de stimulatie van de zintuigen. Zo kan de geur van vers brood letterlijk zorgen voor meer speeksel, daar komt de welbekende uitspraak vandaan ‘het water loopt me in de mond’.

Je doet veel onderzoek naar speeksel, maar wat is daarvan de waarde?

Speeksel is ook een lichaamsvloeistof dat een goed beeld geeft van de algehele lichamelijke gezondheid van een mens. In speeksel kunnen honderden verschillende moleculen vastgesteld worden bijvoorbeeld om zo de gezondheid vast te stellen en eventuele ziektes op te sporen.

Waardoor wordt het drogemondgevoel bepaald of beïnvloed?

Het droge mondgevoel wordt zoals eerder beschreven beïnvloed door het gebruik van medicatie maar ook bv. het eten en drinken. In dit kader zou het goed zijn om de patiënt een droge mond vragenlijst te laten invullen om daarvan een goed beeld te krijgen en daarmee een beter advies te kunnen geven. Het gaat hier om de zogenaamde Xerostomie Inventory  (XI) vragenlijst die beschikbaar is voor mondzorgprofessionals. Er is daarover tevens een artikel gepubliceerd in het NTVT, ‘Speekselonderzoek in de dagelijkse praktijk’, waarin is belicht wat de oorzaken zijn van hyposialie en xerostomie en wanneer speekselonderzoek nodig is  Speekselonderzoek in de dagelijkse praktijk – NTVT   (betaald).

Wat zou een tandarts kunnen adviseren aan een patiënt als deze last heeft van een droge mond?

Ten eerste is het van belang om een goede diagnose te stellen of er sprake is van xerostomie, en/of hyposialie en of speekselsecretie te stimuleren is. Een belangrijke factor voor mondgezondheid van hyposialie-patiënten is ook de frequentie van en het soort eten en drinken. Voor een goede speekselsecretie moet een patiënt voldoende drinken en goed kauwen tijdens het eten is ook belangrijk, dan wordt er speeksel aangemaakt.

Zijn er middelen op de markt om het probleem te verminderen?

Er zijn producten voor droge mond zoals mondspoelmiddelen of gels en suikervrije kauwgom. Deze kan de patiënt zelf kopen bij meerdere verkooppunten en uiteraard heeft ook de mondzorgprofessional vele kanalen om de producten te verkrijgen en kan advies geven over het gebruik ervan.

Het belangrijkste is om aandacht te geven aan het probleem binnen de praktijk. Als dat door middel van een droge mondvragenlijst gebeurt is dat de vorm waarmee de eerste stappen gezet kunnen worden om het probleem van droge mond zichtbaar te maken. Zo kan het speekselonderzoek, geven van advies, preventieve maatregelen of eventueel een doorverwijzing beter, sneller en efficiënter plaatsvinden.

 

Marja Laine is hoogleraar bij de sectie Parodontologie van ACTA. Na haar afstuderen als tandarts aan de Universiteit van Helsinki, Finland en een periode in de algemene praktijk promoveerde zij bij de sectie Orale Microbiologie, ACTA. Zij verzorgt voor het Halitose- en Speekselspreekuur bij de sectie Parodontologie. Haar onderzoek richt zich op de diagnostiek, biologie en behandelingen van halitose en speekselproblemen en hun relatie met parodontitis, en multifactoriële etiologie van parodontitis.

Interview door Petra van der Zwan, Gezond & Inzetbaar –  auteur | leefstijlinterventies | gezondheidsonderzoeker

 

 

 

 

 

Lees meer over: Interview, Medisch | Tandheelkundig, Opinie, Thema A-Z
Casus: Medicijn tegen hoge bloeddruk veroorzaakt gingiva hyperplasie bij 52-jarige man

Onderzoek: relatie cardiovasculaire risicofactoren (CRFs) van moeders en de micro-organismen in de mond van moeder en kind

Maria Azevedo onderzocht de relatie tussen de cardiovasculaire risicofactoren (CRFs) van moeders en de micro-organismen in de mond van moeder en kind.

Het cardiovasculair systeem zorgt voor het transport van zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen via het bloed door het hele lichaam. Het hart en de bloedsomloop vormen dit systeem.

Meer ontstekingen in mond bij hoge bloeddruk

Azevedo ontdekte dat vrouwen met een hoge bloeddruk meer ontstekingen in hun mond hadden. Dit werd gelinkt aan een disbalans in de microbiota – een verzameling bacteriën en schimmels – van de mond. Ook vond ze een verband tussen sommige bacteriën en andere CRFs.

Het onderzoek vond geen verband tussen de micro-organismen in de mond van kinderen tot 6 maanden oud en de CRFs van de moeder. De gezondheid van het kind, omgeving, biologie en gedrag hadden wel invloed op de microbiota in de mond van deze kinderen.

Meer informatie vind je in haar proefschrift:
‘Studies on the association between maternal cardiometabolic health and the oral microbiota of mother-child pairs’

Bron:
ACTA

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z