Gevolgen van de BTW verhoging per 1 oktober 2012

Per 1 oktober 2012 wordt het BTW-tarief verhoogd van 19 naar 21 procent. Maar wat betekent dit voor reeds aangegane verplichtingen? Staatssecretaris Weekers van Financiën verschafte hierover vorige week duidelijkheid tijdens een
debat in de Tweede Kamer over het wetsvoorstel Fiscale maatregelen uitwerking begrotingsakkoord
2013.



Overgangsrecht
De Kamer had hem gevraagd of en zo ja, welk overgangsrecht er komt. Weekers heeft de Kamer hierop geantwoord dat bij wijzigingen van het btw-tarief altijd overgangsregelingen worden getroffen. Het uitgangspunt bij het overgangsrecht is dat het tijdstip waarop de levering of de dienst plaatsvindt, bepalend Is voor de hoogte van de te betalen belasting.

Onroerende zaak
Voor de levering van een onroerende zaak is het tijdstip van levering in principe het tijdstip van oplevering van de onroerende zaak. Maar als het gaat om de levering van een onroerende zaak waarvoor de koopsom in termijnen vervalt, zoals bij nieuwbouwwoningen, ligt dat weer anders. De achtergrond hiervan is dat er bij de bouw van onroerende zaken vaak sprake Is van langlopende projecten. Bovendien wordt In bouwovereenkomsten vaak afgesproken dat voor bepaalde bouwfasen termijnen vervallen en deelvergoedingen dienen te worden betaald.

Met het oog op langlopende projecten en wegens het maatschappelijke belang dat met de bouw van onroerende zaken gemoeid is, vindt Weekers het passend om niet terug te komen op de btw die over de reeds vervallen termijnen verschuldigd is. Dat betekent concreet dat bij koop-/aannemingsovereenkomsten die vóór 1 oktober 2012 zijn gesloten. Voor bouwwerken die pas na 30 september 2012 geleverd respectievelijk opgeleverd worden, de termijnen die voor 1 oktober verschuldigd zijn nog tegen 19 procent worden belast. Indien in dezelfde bouwovereenkomst wordt afgesproken een keuken, badkamer of vloer te plaatsen
en de termijnbetalingen voor de onroerende zaak zien ook op de plaatsing daarvan, dan geldt daarvoor eveneens dat de termijnen die voor 1 oktober verschuldigd zijn, nog tegen 19 procent worden belast.

Roerende zaak
Bij leveringen van roerende zaken en bij diensten ligt dit volgens staatssecretaris Weekers anders. Een specifieke sector waarbij particulieren meestal afnemer zijn van kostbare roerende goederen waarbij termijnbetalingen voorkomen, is bijvoorbeeld de jachtbouwsector. Als de levering van roerende zaken of diensten na 30 september 2012 plaatsvindt, geldt het nieuwe tarief, ook al zou de verplichting daarvoor reeds vóór 1 oktober 2012 zijn aangegaan en er daarvoor al betalingen zijn gedaan voor die datum.

Levering vóór 1 oktober, factuur na 1 oktober
Tijdens de parlementaire behandeling in de Tweede Kamer kwam ook nog de vraag aan de orde welk btw-tarief er op een factuur moet staan als een levering ergens halverwege september plaatsvindt en de factuur na 1 oktober wordt verstuurd.
Weekers: ‘Als het gaat om een prestatie van voor 1 oktober, lijkt mij dat het uitgangspunt. Als de prestatie is verricht voor 1 oktober en de levering heeft ook voor 1 oktober plaatsgevonden, dan geldt het tarief van 19 procent. Is de prestatie pas na 1 oktober afgerond, dan is het 21 procent.’

Tenslotte gaf Weekers nog aan dat ondernemers voor prestaties die zij verrichten vanaf 1 oktober 2012, reeds voor 1 oktober 2012 belasting mogen factureren naar het tarief van 21 procent. De afnemer mag, als hij daarvoor in aanmerking komt, dan ook die 21 procent in aftrek brengen.

Bron:
Staatscourant
VGT

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Wat is je functie?

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *