Kaakchirurg moest voor stakingswinst afschrijving op goodwill splitsen
Kaakchirurg X kocht zich op 1 september 2000 in een kaakchirurgenpraktijk in voor een aandeel van 33,33% tegen een bedrag van 181.512. Op 1 december 2000 verkocht hij 19,04% van zijn aandeel door voor 136.811. Na de doorverkoop had hij nog een aandeel van 14,29%. X gaf in zijn aangifte IB 2000 geen stakingswinst aan. De inspecteur legde een navorderingsaanslag IB 2000 op.
Hij stelde dat voor de berekening van de afschrijving van de goodwill de inkoopprijs gesplitst moest worden in een doorverkocht deel ( 103.690) en een niet-verkocht deel ( 77.822) en stelde de stakingswinst op het doorverkochte deel vast op 59.043. Verder corrigeerde hij de negatieve inkomsten van een chalet in Zwitserland. X had terzake van het chalet kosten afgetrokken maar die kosten waren volgens de inspecteur al verwerkt in de ¼ huurinkomsten die niet aangegeven hoefde te worden. Ook was de inspecteur het er niet mee eens dat X een Jaguar uit 1954, waarvoor aanzienlijke onderhoudskosten waren gemaakt, tot het ondernemingsvermogen had gerekend.
Hof Amsterdam was het met de inspecteur eens dat X er ten onrechte vanuit was gegaan dat de verkoop van een deel van de goodwill moest leiden tot een extra afschrijving. De uitbreiding van zijn aandeel in de maatschap op 1 maart 2004 lag volgens het Hof te ver verwijderd van de verkoopdatum in 2000 om te kunnen stellen dat X een vervangingsvoornemen had per 31 december 2000. Het Hof was het ook eens met de splitsing door de inspecteur van de inkoopprijs van het verkochte en niet-verkochte deel. Het Hof besliste verder dat X niet had aangetoond dat hij de Jaguar in redelijkheid als ondernemingsvermogen kon etiketteren.
Tot slot besliste het Hof dat terzake van het chalet alleen de rechtstreeks met het verhuren van het chalet samenhangende kosten in aftrek konden worden gebracht. De inspecteur had volgens het Hof bij het bezwaar tegen de aanslag over 1999 echter bij X het vertrouwen gewekt dat de opgevoerde kosten volledig in aftrek mochten worden gebracht op de huuropbrengsten. Het Hof verklaarde ten aanzien van dit onderdeel daarom het hoger beroep van X gegrond.
Bron:
Fiscaal up to date
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!