Prestatie-indicatoren voor een tandartspraktijk

Als je de bedrijfsvoering van je tandartspraktijk wilt verbeteren, kun je sturen op een aantal prestatie-indicatoren. Tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu lichtte Jasper ter Bogt, adviseur tandheelkundige beroepen bij VvAA, een aantal prestatie-indicatoren toe en gaf tips voor een betere bedrijfsvoering.

Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicatoren zijn variabelen om prestaties van ondernemingen te analyseren en die over een korte periode meetbaar zijn. Je kunt dus een aantal prestatie-indicatoren uitzoeken waaraan je het succes van je praktijk kunt meten. Je kunt beter een praktijk niet op te veel prestatie-indicatoren sturen; kies er liever een beperkt aantal uit. Meet die dan consequent en bespreek de resultaten met het team.

Praktijkscan

De VvAA biedt een praktijkscan voor tandartspraktijken aan. Daarbij wordt een praktijk doorgelicht op de thema’s marketing, verrichtingen, patiëntenpopulatie, team en financiën. Aan de hand van de resultaten van de praktijkscan bij negen tandartspraktijken lichtte Jasper ter Bogt een aantal prestatie-indicatoren toe.

Teamgerelateerde onderwerpen

Teamgerelateerde onderwerpen die je zou kunnen meten zijn bijvoorbeeld wat je collega’s belangrijk vinden, waarom ze bij jou willen werken en waarom ze weer weg gaan. In de tijd waarin het moeilijk is om personeel te krijgen is het zinvol om hierover na te denken. Er zijn nog weinig praktijken die budgetten vrijmaken voor het aantrekken van nieuwe mensen, terwijl dat misschien wel zou moeten. Je moet goed nadenken over wie je wilt aannemen en wat je te bieden hebt.
Medewerkers blijken het minst tevreden te zijn over beoordelingsgesprekken, terwijl mensen wel graag willen weten hoe ze het doen. Teamoverleg scoort ook slecht, vaak duurt een overleg te lang.

Reviews

Volgens Zorgkaart Nederland heeft een tandartspraktijk voor betrouwbaarheid dertig recente beoordelingen nodig, dat wil zeggen in de afgelopen drie of vier jaar. Zorg er dus voor dat je voldoende reviews krijgt. Je kunt dit bijvoorbeeld doen door twee tot vijf keer per jaar een e-mail te sturen aan patiënten die pas in de praktijk zijn geweest. Vraag dan of ze hun mening online willen delen en zo mensen helpen die een tandarts zoeken die bij hen past en voeg een link toe naar Google reviews en Zorgkaart. Zo krijg je per jaar 10 à 30 reviews zonder dat je iedereen er bij elk bezoek om hoeft te vragen. Reageer ook op reviews die je gekregen hebt, zowel op positieve als negatieve.

Reden voor keuze tandartspraktijk

De belangrijkste reden om voor een nieuwe tandartspraktijk te kiezen is informatie over de inhoud, risico’s en effecten van een behandeling. De meeste mensen vinden heel veel belangrijk bij hun keuze, maar dit punt sprong er uit. Kosten voor een behandeling spelen een kleinere rol als patiënten kennis hebben van de waarde van een behandeling. Alternatieven noemen kan ook helpen.

Aantal patiënten die de praktijk afgelopen jaar niet bezocht hebben
Gemiddeld heeft 60 tot 70% van de ingeschreven patiënten minder dan een jaar geleden zijn tandartspraktijk bezocht. Dit percentage zou rond de 90% moeten liggen. Je kunt namelijk als praktijk beter je werk voor de komende tijd inschatten als alle patiënten geregeld komen.
Als praktijk doe je er goed aan om regelmatig je patiëntenbestand op te schonen door de mensen die al lang niet zijn geweest te benaderen. Je moet zorgen dat ze weer komen of ze anders uitschrijven.

Winst per patiënt

Een nieuwe patiënt levert een praktijk 50 tot 150 euro per jaar aan winst op. (De omzet is 200 à 250 euro.) Als je patiënten gemiddeld minder lang bij je praktijk blijven dan dat je van te voren hebt ingeschat, dan moet je goed nadenken waardoor dit komt. Een patiënt die vijf jaar blijft, levert ongeveer 500 euro winst op. Hiermee kun je uitrekenen wat het je oplevert als je nieuwe patiënten aantrekt.

Boete voor ‘no show’

Gemiddeld brengt een praktijk 5 euro in rekening voor een ‘no show’ (C90). Als je voor een consult 50 euro zou krijgen, is dat dus 45 euro verlies. Als dit je 400 à 500 keer per jaar gebeurt, is dat een aanzienlijke kostenpost. Ga daarom met deze patiënten in gesprek, maar laat dat iemand doen die daar talent voor heeft. Een patiënt die herhaaldelijk niet op komt dagen en die je liever kwijt bent, kun je beter een grotere boete laten betalen.

MO1

Bij drie op de tien controles wordt een preventie-, voorlichting- en/of instructiecode (MO1) gedeclareerd. Praktijken die geen MO1 in rekening brengen, geven deze instructies vaak wel, maar brengen deze dan niet in rekening. Door beter aan de patiënt uit te leggen dat deze instructie latere behandelingen kan voorkomen, zal een patiënt eerder bereid zijn hiervoor te betalen.

Omzet per dag

Als het honorarium van de tandarts-zzp’er van de totale omzet is afgehaald, houdt een praktijk gemiddeld 600 tot 800 euro per dag over. Hiervan moeten de overige kosten dan nog betaald worden. Hoe hoog die kosten zijn, is afhankelijk van de praktijk. Het kan variëren van een paar honderd euro tot wellicht zelfs meer dan die 800 euro.
Het honorarium van de tandarts-zzp’er zou meer gerelateerd moeten zijn aan de omzet die hij of zij genereert. Is dat niet het geval, dan kan een praktijkeigenaar op een dag dat een bepaalde zzp’er werkt, niets verdienen of zelfs verlies lijden.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de workshop ‘Welke prestatie-indicatoren zijn belangrijk voor uw tandartspraktijk?’ door Jasper ter Bogt (adviseur tandheelkundige beroepen bij VvAA) tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Financieel, Kennis, Ondernemen
Tuchtrecht: berisping na onjuiste declaraties

Tuchtrecht: berisping na onjuiste declaraties

Een tandarts heeft een berisping opgelegd gekregen nadat hij zijn financiële administratie niet op orde had en een patiënt te veel liet betalen. Ook heeft hij geen kopie van het patiëntdossier doorgestuurd en de klager op een verkeerde manier geïnformeerd, oordeelt het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam.

Situatie

In 2019 heeft de verweerder bij de klager, patiënt van de verweerder, een 10-delige brug geplaatst. Een jaar daarvoor heeft de tandarts een begroting van de kosten gemaild. Op de patiëntenkaart staat gemeld dat de brug uit negen delen bestaat.

De tandarts laat de facturering en incasso door een bedrijf verzorgen. Dit bedrijf heeft dit eind 2018 en begin 2019 gedaan: op verzoek van de klager gebeurde dit in twee keer zodat hij in totaal meer kon declareren bij zijn zorgverzekeraar. De patiënt heeft het overige bedrag betaald.

Hierna is in september 2019 onenigheid ontstaan over de hoogte van de kosten van de brug. De klager wil dat de verweerder het restant van het positieve saldo overmaakt, maar de tandarts zegt dat hij niet in kan gaan op de financiële eisen. De toon van deze mailwisseling was redelijk vijandig. Uiteindelijk op 21 februari 2020 heeft de klager aan de verweerder een aangetekende brief gestuurd waarin hij zijn klachten uit en om een kopie van het dossier vraagt wegens het overstappen naar een nieuwe tandarts.

Klacht

De klacht bestaat uit maar liefst 11 onderdelen. In het kort komt het erop neer dat de klager de tandarts verwijt dat de verweerder heeft gezegd dat de patiënt niet meer welkom was op de praktijk en de klager onheus heeft bejegend (klacht 1, 11), liegt (2, 7) en foute of te weinig informatie en bewijs verstrekt (4, 9). Daarnaast zou de verweerder weigeren op een kopie van het dossier door te sturen (3) en de aangetekende brief door te sturen naar de klachtenfunctionaris (5). Ook zou de tandarts zich onbehoorlijk gedragen door een incassobedrijf te gebruiken (6) en te weinig van het bedrijf afweten (8). Tot slot zou de verweerder te veel hebben gefactureerd en het saldo van de klager niet terugbetalen (10).

Beoordeling

Het oordeel luidt dat de verweerder de patiënt niet onheus heeft bejegend of beledigd (1, 11). Ook vindt het college niet dat er sprake is van bewust liegen door de verweerder of chantage (7), en het weerhouden van informatie en inlichtingen (4, 9). Wel heeft de klager inderdaad te veel moeten betalen en zijn de ingediende facturen onjuist zonder dit goed te maken (2, 10), wat tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klachten (6, 8) over het gebruikmaken van een incassobedrijf zijn ongegrond, de verweerder mag immers de facturering en incasso uitbesteden aan een externe partij.

Een tandarts is verplicht om een kopie van het dossier aan de patiënt te sturen wanneer dit wordt verzocht. De verweerder heeft dit echter niet gedaan, dus is klachtonderdeel 3 gegrond. Er werd echter niet duidelijk vermeld dat de klager wilde dat zijn brief van 21 februari 2020 doorgestuurd zou worden aan de klachtenfunctionaris (5). Het niet doorsturen van de brief kan de verweerder dan ook niet tuchtrechtelijk worden verweten.

Alleen bij klachten 2, 3 en 10 oordeelt het college dat de verweerder in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij volgens artikel 47 lid 1 Wet BIG had moeten betrachten. Deze klachten zijn gegrond. Met name rommelige en onjuiste financiële administratie van de tandarts baart het college zorgen.

Uitspraak

Het college verklaart klachtonderdelen 1, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 11 ongegrond. Voor de gegronde klachtonderdelen 2, 3 en 10 wordt aan de verweerder de maatregel van berisping opgelegd.

Bron:
overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht

Zo gebruik je Pinterest als tandarts of mondhygiënist

Pinterest kan een interessante aanvulling zijn op de marketingmix van tandartsen en mondhygiënisten. Maar hoe gebruik je dit bijzondere social media platform? Deze 5 stappen helpen je op weg.

Pinterest is geen doorsnee social media platform. Het is een visuele zoekmachine. Elke maand gebruiken meer dan 320 miljoen bezoekers Pinterest. Deze bezoekers zijn o.a. geïnteresseerd in onderwerpen over gezondheid en beauty. Daar kunnen tandartspraktijken en mondhygiënisten gebruik van maken.

Pinterest is zeer geschikt voor tandartsen en mondhygiënisten die bloggen, veel voor-en-na foto’s maken of podcasts hosten. Oftewel: Pinterest kan een mooie aanvulling zijn op een geïntegreerde marketingmix. Maar hoe gebruik je Pinterest? Dat leggen we je uit in 5 stappen.

1. Maak boards

Op Pinterest vind je een enorme schat aan visuele content, voornamelijk foto’s. Deze foto’s zijn geordend in boards. Iedereen kan zijn eigen boards aanmaken. Jij dus ook. Nadat je een zakelijk account hebt aangemaakt, kun je aan de slag gaan met het maken van boards. Begin met zo’n 8 tot 10 boards over verschillende onderwerpen. Denk bijvoorbeeld aan voor-en-na foto’s, foto’s van de praktijk en foto’s van gebleekte tanden.

2. Maak Pins

Uiteindelijk zullen die boards gevuld moeten worden met Pins. Pins zijn de foto’s (eventueel met bijschrift en link) die je op Pinterest plaatst. Dit is wat gebruikers in hun ‘feed’ zien. Je kunt wat simpele foto’s nemen voor Pins. Maar je kunt er ook wat moois van maken met Photoshop of Canva. Hiermee trek je sneller de aandacht. En dat is uiteindelijk het doel.

 3. Zet een strategie uit

Voordat je je Pins gaat plaatsen, moet je eerst een strategie uitzetten. Het belangrijkste onderdeel van zo’n strategie is het doel. Wat wil jij bereiken met Pinterest? Meer naamsbekendheid? Meer abonnees op je nieuwsbrief? Meer volgers op Instagram? Of meer nieuwe patiënten? Vervolgens kan je op basis van je doelen een gerichte strategie uitzetten.

 4. Plan je Pins in

Als je je strategie eenmaal hebt, kan je een contentkalender maken. Dit is een planning van wanneer je welke pins gaat posten. Dit posten kun je vervolgens met de hand doen, maar je kan dit ook automatiseren. Een tool zoals Tailwind kan je daarbij helpen. Hierdoor voorkom je dat je vergeet te posten en je activiteit op Pinterest verwatert.

5. Analyseer de data

Je Pins worden gepost en de traffic begint binnen te druppelen. Maar hiermee ben je nog niet klaar. Nu wordt het pas interessant. Nu kun je je data immers gaan analyseren. Pinterest biedt verschillende metrics die je kunt analyseren. Op basis hiervan kan je de effectiviteit van je strategie beoordelen. Vervolgens kun je je strategie continu bijschaven om je bereik (en vooral je engagement) te blijven verbeteren. Zo haal jij het meeste uit Pinterest.

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

De eigenheid van tandarts Loes: “wees jezelf en ga voor je droom”

Al struinend op social media kom je aardig wat pagina’s van praktijken tegen. Die van Loes Meijerink van Praktijk voor Tandheelkunde Loes, viel me behoorlijk op. Zo plaatst ze bijvoorbeeld selfie’s zonder enige opsmuk; eerlijke foto’s. Dat terwijl je overal gepolijste snoetjes met nog eens een filter er overheen ziet. Maar Loes is gewoon Loes, zo zegt ze zelf. Toch is Loes behoorlijk speciaal. Ze is niet alleen tandarts maar ook coach, ondernemer, moeder en ga zo maar door. Ze is leergierig, open, ze durft duidelijk kwetsbaar te zijn. Ze is enthousiast, sociaal, ze heeft droge humor en bovenal heeft ze een droom. Ze droomt niet alleen, ze maakt ze ook echt waar.

Knuffelmomentje: online groepsbijeenkomst als training voor ouders

Ik werd vooral gegrepen door haar berichtje over ‘een knuffelmomentje’. Het knuffelmomentje vindt plaats tijdens het tandenpoetsen met je kind. Wat klinkt dat heerlijk positief! Het is een online training voor ouders en vindt groepsgewijs plaats. Online consulten zijn in deze coronatijd natuurlijk erg handig. Je ziet dat sommige praktijken het voorzichtig aanbieden. Sommige hebben zelfs een heel protocol geschreven om kinderen online te coachen en dit is veelal een op een. Loes coacht ook een op een, maar een online groepsbijeenkomst over mondgezondheid had ik nog niet gezien.

De Droom

Waar droomt Loes nou over? Over een stralend gezonde mond voor haar patiënten. Deze boodschap blijft ze op haar socials duidelijk herhalen. Zo schrijft ze:

“En ik blijf de boodschap net zolang herhalen en prikkelende manieren verzinnen totdat het jou lukt. Want ik geloof oprecht in mijn droom, want wie wil nu niet zelfverzekerd genieten van het leven? Kiespijn hoort daar toch niet bij?”

Wat patiënten hiervan vinden: “Vreemd, maar prettig”, vertelt iemand kort en bondig. Haar aanpak is blijkbaar even wennen; anders dan dat patiënten gewend zijn van een tandartspraktijk. Ze onderscheidt zich dus duidelijk.

Waarom Loes?

Waarom gebruikt Loes haar voornaam in haar praktijknaam? “Veel praktijken gebruiken inderdaad hun achternaam of hun locatie in de naam van de praktijk. Ik gebruik mijn voornaam. Ik ben dus gewoon Loes en zo heet de praktijk dus ook. Ik wil het namelijk laagdrempelig houden en persoonlijk.”

Doelgroep

Ze vertelt verder over haar droom: “Ik wens voor iedereen een stralend gezonde mond want ik geloof dat dit kan. Ik geloof in preventie. Ik vind het belangrijk dat je zelfverzekerd van het leven kunt genieten. Dat kan niet met onzekerheid of met kiespijn.” Loes vertelt verder over haar doelgroep. Een doelgroep voor ogen hebben, is belangrijk zodat je communicatie en manier van handelen je doelgroep daadwerkelijk aanspreekt en prettig vindt. “Ik ben me daarom meer gaan focussen op zelfbewuste ouders die een stralend gezonde mond willen, vooral voor hun kinderen. Dat is nodig om stappen te kunnen maken om de mond stralend en gezond te maken en te houden.”

Wel erg goede timing…

De toegankelijkheid van prettige mondzorg straalt ze steeds meer uit naar buiten. Is dit idee nu bedacht omdat corona toesloeg? “Het is gaandeweg ontstaan. Er waren al veel ballonnetjes uitgezet en daar kwam positieve feedback op. Dat gaf duidelijk aan dat er naast algemene mondzorg – 1 op 1 zorg – ruimte is voor andere manieren. Daarom geven we daar nu handen en voeten aan. In het online gedeelte zit de toekomst en door corona is dat deel versneld en dit zal steeds groter worden. Als je buiten je praktijk iets wilt doen, dan vergt dat zichtbaarheid. Je moet simpelweg staan waarvoor je staat en in die zin moet je je dus ook kwetsbaar opstellen. Daar horen dus ook eerlijke foto’s bij en een eerlijk verhaal.”

Patiënten die bij je passen

Loes is zich ervan bewust dat die kwetsbaarheid ook negatieve feedback zou kunnen opleveren. Maar dit kan ze heel goed relativeren: “Iedereen die in de zorg werkt, heeft iets toe te voegen en is uniek. Die uniekheid voegt iets toe. We kunnen niet allemaal op precies dezelfde manier iemand helpen. Als iedereen zich op zijn klanten focust en daarvoor durft te staan dan trek je de juiste mensen naar je toe. Als zij niet bij jou passen, dan past er wel een andere collega bij hen.”

Natuurtalent?

Natuurlijk is het niet altijd makkelijk. Deze manier van werken word je niet aangeleerd tijdens de studie. Dus daarom krijgt Loes ook zelf coaching en blijft ze zichzelf ontwikkelen: “Elke nieuwe richting en vaardigheid die je wilt leren roept angst, zenuwen, boosheid en irritatie op. Bij elke hobbel komt er weer een zelfde soort golf. Maar ja… ik heb nu eenmaal die droom… die is zo groot dat ik er uiteindelijk veel energie uithaal. Dus het is het waard om door die gevoelens heen te gaan. Feedback leert me een heleboel en stimuleert me door te gaan.” Loes doet het dus niet alleen. “Ik kan het ook niet alleen. Ik heb een leuk team om me heen en velen van hen participeren in de zorg maar ik krijg ook coaching en training van buitenaf over waar ik nog stappen mag zetten.” Zo heeft ze net een leiderschapsprogramma van vier maanden afgesloten. “Het team beweegt continue mee en andersom om die droom te verwezenlijken. Ik ben mijn team heel erg dankbaar. Dankbaar omdat ze een mate van zelfstandigheid hebben zodat ik tijd krijg om andere dingen op te zetten.”

Toekomst

Wat is Loes nog meer van plan? Ik vroeg haar naar haar toekomstige plannen. “Als wij deze ambitie helemaal hebben ingevuld, weet ik dat de volgende uitdaging alweer klaarstaat. Die uitdaging ga ik zeker aan want die heb ik nodig. Dat stelt me gerust want dan hebben we dus altijd genoeg te doen.”

Tip

Heeft ze tenslotte nog een tip voor collega’s? “Ik gun iedereen dat hij zichzelf kan zijn en dat hij voor zijn droom en doel durft te gaan staan. Alleen door ondernemen en zorg te combineren kunnen we nieuwe uitdagingen aan waardoor zorg betaalbaar en goed blijft. Ik hoop dat we met elkaar van elkaars successen mogen genieten en van elkaar mogen leren. De goede resultaten van collega’s hebben mij ook gestimuleerd. Het zou mooi zijn als dat blijft doorgaan.”

Interview met Loes Meijerink van Praktijk voor Tandheelkunde Loes door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Management, Ondernemen, Thema A-Z
Wtza administratie

Nieuwe wet (Wtza) voor praktijkhouders nauwelijks uitvoerbaar en onbetaalbaar

De Eerste kamer heeft de nieuwe Wet toetreding zorgaanbieders aangenomen (Wtza) in de zomer van dit jaar aangenomen. Zoals het ernaar uitziet wordt de Wtza per 1 juli 2021 ingevoerd. De wet regelt het toezicht op zorgaanbieders en aan welke eisen zij moeten voldoen om zorg te mogen verlenen. Gedurende het afgelopen jaar hebben de diverse eerstelijns koepelorganisaties, waaronder KNMT en ANT, meermaals aan de bel getrokken over de gevolgen van deze wet voor de eerstelijnszorg en met name voor de praktijken waar minder dan 50 personen werken. Onlangs hebben de eerstelijns koepelorganisaties nog gezamenlijk gereageerd op de concept ministeriële regeling jaarverantwoording gereageerd. In deze concept wetgeving is het onderdeel jaarverantwoording uitgewerkt dat een onderdeel is van de nieuwe Wtza.

Wat is er aan de hand?

De nieuwe Wtza verplicht alle zorgaanbieders jaarlijks openbaar verantwoording af te leggen over hun financiële bedrijfsvoering, resultaat en vermogen. Het uitgangspunt is dat zorgaanbieders die (deels) met collectieve middelen worden bekostigd, aanspreekbaar moeten zijn op de professionaliteit en integriteit van hun bedrijfsvoering. Solisten, waarnemers en individuele leden van een maatschap (de (kosten)maatschap zelf wel) zijn van deze verplichting uitgezonderd.

Niet passend bij situatie

Alle zorgaanbieders worden op basis van deze regeling verplicht een jaarrekening op te maken op basis van voorgeschreven modellen die afgeleid zijn van titel 9 boek 2 BW.

Echter gaat de overheid hierbij volledig voorbij aan het feit dat het landschap van eerstelijnszorg aanbieders bestaat uit veel eenmanszaken, maatschappen en personenvennootschappen en dat deze hun jaarverantwoording niet hoeven te baseren op basis van titel 9 boek 2 BW.

Daarnaast mogen deze jaarrekeningen, in verband met vereenvoudiging, worden opgesteld op basis van fiscale grondslagen. Vanuit de concept wetgeving zou dit echter op basis van commerciële grondslagen moeten zijn.

Conclusie is derhalve dat de voorgeschreven manier van verantwoording niet passend is bij de huidige jaarverantwoording zoals deze gebruikelijk is bij een groot deel van de praktijkhouders.

Accountantsverklaring

Voor alle zorgaanbieders (inclusief zzp-ers die werken vanuit een rechtspersoon) geldt dat een controleverklaring onderdeel uitmaakt van de verplichtingen. De controleverklaring is de meest zware vorm van een accountantsverklaring! In een controleverklaring doet een accountant een uitspraak over de getrouwheid van de financiële informatie. Om deze uitspraak te kunnen doen moet een accountant kunnen steunen op diverse interne controles en de administratieve organisatie van een praktijk.

Bij zeer veel praktijkhouders zijn de diverse functiescheidingen, interne controles en een uitgebreid beschreven administratieve organisatie echter door de omvang van de organisatie vaak simpelweg niet aanwezig.

Ook de geëiste accountantsverklaring past derhalve totaal niet bij de gemiddelde omvang van een praktijk en is derhalve niet uitvoerbaar.

Administratieve lastenverzwaring

Tevens dienen alle zorgaanbieders ook nog jaarlijks een aanvullende vragenlijst in te vullen die betrekking heeft op diverse onderdelen van de bedrijfsvoering. Deze informatie is volgens de overheid van belang voor de data-analyse voor het risico gestuurde toezicht op de financiële bedrijfsvoering van zorgaanbieders. In combinatie met de hiervoor genoemde verplichtingen zorgt dit alle bij de praktijkhouders voor een enorme toename van de administratieve lasten.

Financiële lastenverzwaring

Maar naast de administratieve lasten zorgen de geëiste soort van jaarverantwoording en bijbehorende accountantsverklaring voor een enorme financiële lastenverzwaring. Op dit moment zal niet iedere zorgaanbieder de jaarverantwoording laten verzorgen door een accountantskantoor.

Indien de concept ministeriële regeling niet zal worden aangepast dan dient iedere zorgaanbieder in ieder geval een overstap te moeten maken naar een accountantskantoor. Aangezien een accountantskantoor te maken heeft met meer wetgeving en verplichtingen zal deze overstap al vaak gepaard gaan met een toename van de kosten.

Indien de verplichting voor een controleverklaring ook niet zal wijzigen dan zorgt dit nog eens extra voor een verhoging van de jaarkosten.
De verwachting is dat de praktijkhouders in de toekomst rekening zullen moeten gaan houden met een toename van de totale kosten van de jaarverantwoording van € 6.000 – € 10.000. U ziet dat de administratieve lasten en hoge kosten die de verplichtingen uit deze ministeriële regeling voor kleinschalige eerstelijnszorgaanbieders met zee meebrengen dan ook volledig uit de pas gaan lopen en niet in verhouding staan tot de tijd die deze zorgaanbieders hebben voor patiëntenzorg.

Het streven naar verlichting van administratieve lasten en kosten is met deze wetgeving is in ieder geval ver te zoeken.

Door:
Alex van Dijk, Van Helder, accountancy, belastingadvies en consultancy voor de zorg

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Een-praktijkmanager-aanstellen.-Durf-jij-het-aan

Een praktijkmanager aanstellen. Durf jij het aan?

Drukt het praktijkmanagement ook als een zware last op jouw schouders? Of ben je niet tevreden met het ‘reilen en zeilen’ in jouw praktijk? Er zijn veel collega-praktijkhouders die dergelijke gevoelens ervaren. Als je weet waar de oplossing ligt, is vervolgens de uitdaging om daadwerkelijk te veranderen. Om de verandering te DURVEN aangaan. In deze serie wordt in elk artikel een nieuwe maatregel besproken, die wellicht ook voor jou opgaat. Durf jij het aan te veranderen? Het eerste artikel in deze serie ‘Durf jij het aan?’ gaat over het aanstellen van een praktijkmanager.

De organisatiestructuur

De meeste medewerkers binnen het team houden zich vooral bezig met het primaire proces, namelijk het verlenen van zorg. Echter, een goed lopende praktijk komt – mede – tot stand door hoe het praktijkmanagement is ingevuld. Het wel of niet aanstellen van een praktijkmanager is hierin voor praktijkhouders vaak een dilemma.

Praktijken zonder praktijkmanager hebben daardoor bijna niet tot nauwelijks uren per week beschikbaar om als ‘smeermiddel’ in te zetten. In dat geval komt alle druk van het praktijkmanagement op de schouders van de praktijkhouder, wat veelal ook in de avonduren en weekenden wordt ingevuld.

Daarvoor is het goed om de rol of functie van een praktijkmanager niet als een kostenpost te zien, maar als een indirecte bron van inkomsten. Een rol die prima door de praktijkhouder te delegeren is. Want vergeet niet: elke praktijk heeft ‘smeermiddel’ nodig om goed te lopen.

Voorwaarden voor een praktijkmanager

Het aanstellen van een praktijkmanager is één. Het faciliteren van een juiste werkomgeving is vervolgens net zo belangrijk. Houd daarbij de volgende voorwaarden in gedachte:

  1. Eigen werkplek
    Een praktijkmanager moet de tijd en ruimte hebben om de werkzaamheden te doen, die losstaan van het primaire proces van de praktijk (het behandelen van patiënten). Zorg dus voor een eigen werkplek. Een praktijkmanager die zijn of haar werkplek heeft aan de balie is niet efficiënt. Thuiswerken daarentegen kan een hele goede manier zijn om rustig en ongestoord te kunnen werken.
  2. Voldoende uren per week
    Het goed organiseren van een praktijk vergt veel tijd. Tijd die de meeste medewerkers niet hebben, omdat zij zich primair met de zorgverlening bezighouden. Plan een praktijkmanager in voor voldoende uren per week, die ook effectief besteed worden. Dus voorkom dat de praktijkmanager de ‘vliegende keeper’ wordt bij uitval van medewerkers.
  3. Steun vanuit de praktijkhouder
    Het moet duidelijk zijn voor het team voor welke werkzaamheden de praktijkmanager verantwoordelijk is. De praktijkmanager is organisatorisch min of meer gepositioneerd tussen de praktijkhouder en het team. Op deze positie is het een voorwaarde, dat de praktijkmanager in zijn of haar werkzaamheden ook wordt gesteund door de praktijkhouder. Om zodoende autoriteit te hebben in de aansturing naar het team, zodat de praktijkhouder ook daadwerkelijk ontzorgd kan worden.
  4. Affiniteit met de werkvloer
    Verder is het belangrijk voor de praktijkmanager om kennis te hebben van tandheelkundige zorg (niet per se van tandheelkunde zelf dus) en ook regelmatig op de werkvloer aanwezig te zijn. Alleen dan ben je in staat om ook proactief de verbeteringen te zien.

Het aanstellen van een praktijkmanager zorgt voor een permanent ‘smeermiddel’ in de praktijk. Als de praktijkmanager in staat is zijn of haar werk goed te doen, word je minder als praktijkhouder geleefd en is de praktijk beter in staat soepel te draaien. Dit vraagt om het delegeren van werkzaamheden, dit vraagt om investeringen en dit vraagt om de juiste voorwaarden. Durf jij het aan?

Door: Sjoerd Kuiken – Sjoerd begeleidt tandartsen in het optimaliseren van hun praktijk en biedt online cursussen aan op het gebied van praktijkmanagement. Kijk voor meer informatie op www.kuikenpraktijkmanagement.nl.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
tuchtrecht

Tuchtrecht: berisping na klachten door onnodig trekken derde molaar

Een tandarts heeft een berisping opgelegd gekregen door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam wegens het trekken van twee verstandskiezen terwijl dit niet medisch noodzakelijk was. Ook had hij gebruik gemaakt van oud beeldmateriaal en was de patiënt niet van tevoren op de risico’s gewezen.

Situatie

De klaagster staat sinds mei 2012 ingeschreven in de tandartspraktijk waar de verweerder werkzaam is. In 2013 adviseerde een van de tandartsen om meerdere verstandskiezen te laten trekken. Haar vaste tandarts vond het echter niet nodig en ze ondervond geen klachten, dus het advies werd niet opgevolgd.

In de jaren erna kwam de patiënt op reguliere controles en gebitsreinigingen door tandarts en mondhygiëniste. Begin januari 2019 kreeg de klaagster van haar vaste tandarts bij een controle het advies om haar verstandskiezen te laten trekken als ze klachten zou krijgen en om dan naar een kaakchirurg te gaan.

Op 6 juni later dat jaar ging de patiënt met ontstekingsklachten aan element 28 naar de praktijk. De verweerder, tandarts bij de praktijk, oordeelde dat het element verwijderd moest worden en heeft de extractie direct zelf uitgevoerd. Ook adviseerde hij om de kiezen aan de andere kant preventief te verwijderen, wat op 2 oktober 2019 is gebeurd.

Vijf dagen later wendde de klaagster zich tot de praktijk omdat zij geen gevoel had in haar lip en kaak. Ze werd verteld dat het tot de risico’s van de ingreep behoorde. Na een onderzoek door een bevriende tandarts en op diens advies een kaakchirurg heeft de patiënt op 11 oktober 2019 een schriftelijke klacht ingediend bij de tandartspraktijk. De diagnose van de kaakchirurg was “sensibiliteitsstoornissen n. alveolaris inferior” na het verwijderen van element 48.

De verweerder heeft hierop zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar ingelicht welke een schadevergoeding heeft toegekend. De adviserend tandarts oordeelde dat de verweerder verwijtbaar had gehandeld wegens inadequaat onderzoek voor de ingreep en het ontbreken van een indicatie. Uit de röntgenfoto gemaakt na de extractie zou blijken dat de zenuw die waarschijnlijk de klachten veroorzaakt contact had met de verwijderde derde molaar. Minstens tot de dag van de zitting had de klaagster nog een slapend gevoel in haar kaak.

Klacht

De verweerder wordt verweten onzorgvuldig te hebben gehandeld omdat de ingreep niet medisch noodzakelijk was en er van tevoren geen beeld van de kaak (en daardoor de ligging van de zenuwen) was gemaakt. Ook zegt de klaagster dat ze niet op de risico’s is gewezen, wat ze kwalijk vindt.

Beoordeling

Voor de beoordeling is in het bijzonder de Richtlijn derde molaar van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (2018) van belang. Gebaseerd op dit kader oordeelt het college wat betreft de eerste twee klachten dat er inderdaad geen medische noodzaak was om de derde molaren te verwijderen. De omstandigheden waren er volgens de richtlijn niet naar om de elementen preventief te verwijderen. Er zou bij gedegen voorbereiden onderzoek juist een contra-indicatie moeten zijn geweest wegens de nauwe anatomische relatie tussen de canalis mandibularis en de radices van element 48.
Ook zou een patiënt volgens de Richtlijn derde molaar en de toepasselijke wetgeving voorafgaand aan de behandeling geïnformeerd moet worden over de risico’s van de behandeling. Hoewel de verweerder zegt dat de klaagster van het risico van zenuwbeschadiging op de hoogte moet zijn geweest, acht het college dat niet aannemelijk.

Alle drie de klachtonderdelen zijn hiermee gegrond verklaard. Bij het al dan niet opleggen van een maatregel betrekt het college dat de verweerder op verschillende aspecten onzorgvuldig heeft gehandeld. Het verontrust het college dat de verweerder volhardend is in de juistheid van zijn handelen en niet kritisch is op zijn handelen.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam verklaart alle klachtonderdelen gegrond en legt de verweerder de maatregel van berisping op.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht
Nieuwe regels voor zzp’ers in het nieuwe jaar

Nieuwe regels voor zzp’ers in het nieuwe jaar

In 2021 veranderen er een aantal wetten die relevant zijn voor zzp’ers. Zo De gaat de zelfstandigenaftrek waarover je geen winst hoeft te betalen in 2021 met € 360 omlaag en wordt het vermelden van je BIG-nummer verplicht. Hier vind je een overzicht van de wetswijzigingen.

Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek, het deel waarover je geen belasting betaalt, gaat in 2021 met € 360 omlaag tot € 6.670. Sinds 2020 wordt deze aftrekpost elk jaar verlaagd tot je uiteindelijk in 2036 over nog maar € 3.240 geen belasting hoeft te betalen. Je kunt gebruik maken van de zelfstandigenaftrek als je in de ogen van de Belastingdienst ondernemer bent en minstens 1.225 uur per jaar aan je bedrijf besteedt. Hoewel door deze maatregel de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers kleiner worden, merk je er onder de streep vrij weinig van: de stijging van de arbeidskorting en algemene heffingskorting binnen de inkomstenbelasting compenseren dit. Deze wetswijziging is officieel nog niet definitief.

BIG-nummer melden verplicht

Zorgprofessionals moeten vanaf 1 januari 2021 hun BIG-nummer actief bekend gaan maken. Op deze manier moet het voor patiënten makkelijker worden om te controleren of een zorgverlener in het BIG-register staat. Je moet hier zelf voor zorgen – zet je BIG-nummer daarom overal waar je naam en beroep op dit moment beroepsmatig bekend worden gemaakt, zoals je eigen website of website van je werkgever, onder beroepsgerelateerde e-mails en facturen. Het BIG-nummer kan je vinden in ‘Mijn-BIG-register’.

Overdrachtsbelasting bij kopen bedrijfspand naar 8%

Het wordt duurder om een bedrijfspand of tweede woning te kopen. Wanneer je een bedrijfspand voor eigen gebruik koopt, betaal je in 2021 8% overdrachtsbelasting vergeleken met 6% in 2020. Ook wanneer je in woningen of andere vastgoedobjecten belegt ga je 8% overdrachtsbelasting betalen. Vroeger was dat 2% voor woningen en 6% voor andere vastgoedobjecten. Deze wetswijziging is officieel nog niet definitief maar zeer binnenkort waarschijnlijk wel.

Homologatie bij faillissementen

Door aanpassing van de Faillissementswet kan je straks een akkoord sluiten met een deel van je schuldeisers wanneer je bedrijf in financiële problemen is. Op deze manier kan je de schulden van het bedrijf herstructureren en mogelijk faillissement voorkomen. In de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) staat dat de rechter het akkoord kan bevestigen (homologeren) waarna de schuldeisers zich eraan moeten houden, ook als ze het er niet mee eens zijn.

Huurverlaging

Wanneer je een laag inkomen hebt en een sociale huurwoning huurt bij een woningcorporatie, kan je vanaf 1 januari 2021 een keer huurverlaging aanvragen. Als blijkt dat je een huurprijs betaalt die niet passend is bij je inkomen, wordt je huur teruggebracht tot de zogenoemde aftoppingsgrens. Momenteel is deze grens € 619,01 voor een- en tweepersoonshuishoudens en € 663,40 voor meerpersoonshuishoudens. Om in aanmerking te komen voor huurverlaging moet je kunnen aantonen dat je inkomen in de zes maanden voor de aanvraag is gezakt tot onder de relevante inkomensgrens, zie hiervoor onderstaande tabel. Let op: de ingangsdatum van deze wetswijziging is nog niet definitief – hierover wordt nog gestemd in de Eerste Kamer.

Personen in huishouden Onder/boven de AOW-gerechtigde leeftijd Maximale inkomensgrens per jaar
1 Onder € 23.225
1 Boven € 23.175
Meer Onder € 31.550
Meer Boven € 31.475

Coronaregelingen en -maatregelen

Tot slot blijven bepaalde regelingen die zijn getroffen om zelfstandig ondernemers door de coronacrisis te helpen ook in 2021 doorlopen. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) en Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Meer informatie hierover kun je vinden bij het KVK Coronaloket.

Bron:
KVK.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
online - communicatie

De beste online marketing strategie voor mondzorgpraktijken

Veel praktijken verwelkomen graag nieuwe patiënten en leunen hierbij traditiegetrouw op een organische groei via mond-tot-mond reclame. Echter, door de recente veranderingen in consumentengedrag hebben praktijken steeds meer moeite om de (jongere) doelgroep via deze methode te bereiken. De huidige beperkingen in het aantal sociale contactmomenten dragen hier zeker aan bij.

Het belang van een goede zichtbaarheid online

Ook als praktijk kunt u er tegenwoordig dus niet meer om heen: een goede online zichtbaarheid is de sleutel tot een succesvolle praktijk op lange termijn. Maar hoe werkt dit nu precies? Waar moet u op letten, en welke methode past het beste bij uw bedrijfsstrategie?

Veel mondzorgprofessionals kiezen voor een goede vindbaarheid op Google, wat vaak een uitstekende eerste stap is. Hierbij is de praktijk te vinden in de Google zoekmachine onder specifieke zoekwoorden, zoals bijvoorbeeld “Tandarts Amsterdam”, “Implantaten Den Haag” of “Goede mondhygiënist Rotterdam”. Voor iedere click betaalt u een bedrag dat afhangt van de concurrentie per zoekwoord. Hoe hoger de concurrentie per zoekwoord, hoe hoger de kosten per klik. Hierbij kan het aantrekkelijk zijn om zichtbaar te zijn op specifieke zoekwoorden met minder concurrentie, zoals bijvoorbeeld “Tandarts Amsterdam gespecialiseerd in angstpatiënten”.

Het actief bereiken van de juiste doelgroep

Het nadeel van de Google methode is dat uw aanbod vergeleken wordt met uw concurrenten en dat u enkel de patiënten bereikt die specifiek op zoek zijn naar een tandarts. Dit zijn dus enkel de patiënten met directe klachten. Het overgrote deel van uw doelgroep zult u hier dus niet mee bereiken. Wist u dat ongeveer 20% van de Nederlanders geen tandarts bezoekt? En dat 600.000 kinderen geen tandarts bezoeken door een gebrek aan voorlichting? Zou het niet veel interessanter zijn om juist deze doelgroep te benaderen?

Afbeelding: Een voorbeeld van een advertentie op Facebook.

De unieke kansen voor uw praktijk op Facebook

Een nieuwe methode waar steeds meer mondzorg praktijken van gebruik maken is het adverteren op social media. Uit onderzoek is gebleken dat maar liefst 96% van alle Nederlanders dagelijks tijd spendeert op Whatsapp, Facebook of Instagram, met een gemiddelde van 98 minuten per dag. Tot kort geleden werd social media vooral bestempeld als iets voor de jeugd. Tegenwoordig is niets minder waar: zelfs 65-jarigen spenderen dagelijks gemiddeld 82 minuten op social media.

De voordelen van gericht adverteren

Veel praktijken assumeren dat zij een grote Facebook gemeenschap opgebouwd moeten hebben om hun doelgroep te bereiken, en dat het veel werk kost om deze community te onderhouden. Dit is mogelijk, maar er zijn ook andere methoden die een stuk minder tijdrovend zijn.

Zo is het mogelijk om betaalde advertenties te kopen bij Facebook. Op deze manier kunt u precies bepalen welke wijken uw advertentie te zien krijgen. Voor gevorderden is het zelfs mogelijk om een specifieke doelgroep aan te spreken. Hierbij is het mogelijk om te segmenteren op basis van demografische gegevens, gedrag, persoonlijke voorkeuren en interesses. Denk bijvoorbeeld aan “jonge gezinnen in een bepaalde nieuwbouwwijk” of mensen die “persoonlijke verzorging” belangrijk vinden. Voor slechts een klein budget per dag krijgen duizenden mensen uw gerichte advertentie te zien.

Daarnaast is adverteren op Facebook een uitstekende manier om meer naamsbekendheid voor uw praktijk te verkrijgen. Uw concurrentie is niet zichtbaar op social media, wat u de kans geeft om het persoonlijke verhaal van uw praktijk te vertellen. Patiënten weten vaak niet dat een goede mondgezondheid bijdraagt aan een goede resistentie tegen virussen. Of dat kinderen tot 18 jaar via de basisverzekering gratis een bezoek kunnen brengen aan de mondhygiënist. Facebook is een uitstekende manier om uw doelgroep hier van op de hoogte te brengen. En dat zonder dat zij die dag specifiek op zoek waren naar een bezoek aan uw praktijk.

Re-targeting” advertentie

Ten slotte is het bewezen dat ongeveer 80% van de mensen niet direct actie onderneemt na het zien van een advertentie. Vaak nemen mensen even de tijd om na te denken over hun beslissing – het kost immers wat tijd om een vertrouwensrelatie op te bouwen met een patiënt. Ook voor deze doelgroep heeft Facebook een speciale functie: de “re-targeting” advertentie. Het is mogelijk om potentiële patiënten die eerder een bezoek brachten aan uw website nogmaals te benaderen met een speciale aanbieding. Dit kan een speciale goodie-bag zijn met gratis tandpasta of bijvoorbeeld 30% korting op de eerste behandeling. Deze methode helpt twijfelende patiënten over de streep te trekken om zich aan uw praktijk te verbinden.

Door:

Paul Bakker, online marketing expert bij Level Up – Ads Agency, een online marketing bedrijf dat mondzorgpraktijken helpt om hun patiëntenbestand te groeien met behulp van Facebook en Instagram advertenties.
Lees ook het gratis E-Magazine “In 4 Stappen Succesvol Nieuwe Patiënten Aannemen via Facebook”

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Houd je data veilig (lees: binnen de EU)

De European Data Protection Board (EDPB) raadt bedrijven aan voorzichtig om te springen met data van Europese burgers die buiten Europa wordt opgeslagen. De veiligheid van die data is namelijk niet te garanderen.

De data van burgers worden in Europa een stuk beter beschermd dan in veel landen buiten Europa. De landen waar de data van burgers minder goed wordt beschermd dan in de EU – zoals de Verenigde Staten – worden aangeduid als derde landen. Voor dataopslag in derde landen zijn nu nieuwe aanbevelingen gedaan door de EDPB.

De EDPB noemt een aantal aanvullende maatregelen die bedrijven kunnen nemen. De encryptie van bestanden en zogenaamde pseudonimisering worden als mogelijkheden genoemd. Het is aan (Europese) bedrijven zelf om te bepalen welke maatregelen zij nemen. Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor de opslag van hun data. Ook als dit in een derde land of door een partij uit een derde land gebeurt.

Data ook onveilig bij Verenigde Staten

Aanleiding voor de nieuwe aanbevelingen is de zogenaamde Scherms II-uitspraak van de hoogste Europese rechter. Daarin wordt gesteld dat de bescherming van data in de Verenigde Staten ernstig tekort schiet. Ondanks de privacy-afspraken die door de EU en VS zijn gemaakt.

Zo kunnen Amerikaanse veiligheids- en inlichtingendiensten – zoals de FBI en CIA – alle persoonsgegevens inzien. Daarvoor hebben ze geen toestemming nodig van de Europese bedrijven van wie de data afkomstig is, of de bedrijven die de data opslaan. Dit gebeurt niet alleen op Amerikaans grondgebied, maar ook bij dataopslagcentra van bijvoorbeeld Google en Microsoft die in Europa zijn gevestigd. Enkele van die dataopslagcentra staan in Nederland.

Waar staat jouw data?

Als zorgprofessional sla jij ook data op. Je verzamelt misschien niet heel veel data. Maar de data die je verzamelt zijn wel gevoelig. Denk bijvoorbeeld aan persoonsgegevens zoals namen en adressen. Maar ook de diagnoses, röntgenfoto’s en medische/tandheelkundige geschiedenis van je patiënten moet ergens worden opgeslagen.

Het is dus de moeite waard om na te gaan of jouw data wel veilig wordt opgeslagen. Zoals eerder gezegd: jij bent hier verantwoordelijk voor. Kijk dus of de data die jij opslaat wel binnen de EU blijft. Dat wil zeggen: op Europees grondgebied en in handen van een Europees bedrijf. Dat is de makkelijkste manier om de veiligheid van je data te garanderen.

Bron:
Autoriteit Persoonsgegevens

Lees meer over: ICT, Ondernemen
medewerkers - organisatie

Hoe omgaan met lastige medewerkers?

Regelmatig hoor ik praktijkhouders ‘klagen’ over medewerkers. Een klaagzang over medewerkers die:

  • Kritische vragen stellen over de overuren.
  • Hun werkuren opeisen na een spoeddienst.
  • Nauwelijks bereid zijn om over te werken of voor collega’s in te vallen.
  • Etc.

Daarbij wordt het vaak al snel duidelijk, dat het om één of enkele specifieke medewerkers gaat.

Jouw invloed als praktijkhouder

Kortom, medewerkers die hun rechten opeisen en beperkt flexibel zijn. Twee factoren waar praktijkhouders over het algemeen een allergie voor hebben. Praktijkhouders ‘houden’ daarentegen voornamelijk van medewerkers die niet te veel lastige vragen stellen over arbeidsvoorwaarden en zich vooral flexibel opstellen. Echter, de betreffende medewerkers doen niets verkeerd.

Hoe ga je hier als praktijkhouder mee om? Hierover klagen brengt het jou en de praktijk niet verder. Wat je daarentegen wel kunt doen is om na te gaan waar wél jouw invloed als praktijkhouder mogelijk is.

Drie opties

In zijn algemeenheid kun je volgende drie opties overwegen:

1. Kijk welk gedrag je beloond.

Naast de klagende verhalen van de praktijkhouder, hoor ik ook de onvrede vanuit de medewerkers. Onvrede over bijvoorbeeld:

    • Het ontbreken van een vergoeding bij het op afroep beschikbaar zijn tijdens de spoeddienst.
    • Uitbetaald krijgen tot 17.00 uur, terwijl de laatste patiënt ook om 17.00 uur vertrekt (en er dus geen tijd wordt vergoed voor het opruimen).
    • Structureel overwerken tijdens lunchpauzes zonder hiervoor vergoed te worden.

De stelling is, dat je het gedrag krijgt wat je beloond. Wat ook zeker opgaat voor bovengenoemde voorbeelden. Mijn advies is je irritatie plaats te laten maken voor een kritische zelfevaluatie. En dan vooral door kritisch de geldende arbeidsvoorwaarden onder de loep te nemen en te beoordelen of dit ten grondslag kan liggen aan dergelijk gedrag. Zo ja, kijk hoe je het gedrag van de medewerker positief kunt beïnvloeden. Zo nee, ga verder met optie 2.

2. Accepteer de verschillen.

Elke medewerker is anders en gelukkig maar. Dat betekent wel dat de ene zich meer flexibel opstelt, een ander weer veel belang hecht aan de privé – werk balans en weer een ander veel belang hecht aan collegialiteit. Alleen al het accepteren van deze verschillen maakt het leven voor jou als praktijkhouder veel aangenamer. Daarnaast wordt het voor jou als praktijkhouder ook aangenamer door onderlinge discussies los te zien van de persoon zelf.

Probeer issues als hiervoor beschreven zo objectief mogelijk te benaderen door vooral en alleen de feiten in de discussie te betrekken. En niet het persoonlijke en de emoties. Praktijkhouders die in staat zijn om onderlinge discussies met medewerkers op een constructieve manier te voeren en deze los te zien van de persoon zelf, zullen een veel betere samenwerking bewerkstelligen. En wel omdat dergelijke discussies de onderlinge verstandhouding niet in de weg staat.

3. Focus vooral op de kwaliteiten van elke medewerker.

Iedereen heeft sterke en minder sterke kanten. En elke medewerkers levert dan ook weer op zijn of haar eigen manier een bijdrage aan het succes van de praktijk. Het levert jou als praktijkhouder – en ook de praktijk – veel meer op door vooral de kwaliteiten van een ieder te benadrukken en te benutten (in plaats van de zwakke punten en de irritaties).

Voor medewerkers geldt daarnaast, dat een werkplek waar zij hun kwaliteiten kunnen inzetten een veel meer motiverende werkplek is. Anders dan een werkplek waar je vooral wordt aangesproken en afgerekend op zaken waar je minder goed in bent of wanneer je een kritische vraag stelt.

Conclusie

Wees je ervan bewust dat in stressvolle situaties – die zich in praktijken relatief veel voordoen door de hoge werkdruk – altijd snel irritaties kunnen ontstaan. Het blijft een uitdaging deze constructief op te lossen. Allereerst door te kijken naar je eigen gedrag als praktijkhouder. Want daar ligt jouw invloed voor verandering.

Door:
Sjoerd Kuiken, Kuiken Praktijkmanagement
Wil je ondersteuning? De ambitie van Sjoerd Kuiken is om praktijken succesvol te maken. Juist die tandartsen – die ook ambities hebben met hun praktijk – help ik graag. Wil je graag ondersteuning hierbij, dan kan dat via één van mijn begeleidingstrajecten.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Zzp-webmodule uitgesteld tot 11 januari 2021

De pilot van de zzp-webmodule van de belastingdienst wordt doorgeschoven naar 11 januari 2021. De handhaving wordt daarmee ook pas later aangescherpt. Dat blijkt uit een voortgangsbrief van de verantwoordelijke bewindslieden aan de Tweede Kamer.

Met de webmodule krijgen opdrachtgevers vooraf duidelijkheid over de kwalificatie van een arbeidsrelatie. Met als belangrijkste duidelijkheid of een zzp’er zelfstandig of in dienstbetrekking is. Dit heeft invloed op de arbeidsovereenkomst tussen opdrachtgever en zzp’er.

De zzp-webmodule zou dit najaar worden ingezet door de belastingdienst. Maar er kwam veel commentaar op het systeem. Daarom wordt het systeem een paar maanden uitgesteld. De uitrol van de pilot staat nu gepland voor 11 januari 2021. Deze pilot duurt minimaal zes maanden. Pas daarna zal het kabinet een besluit nemen over de invoering van de webmodule.

Ook de aangescherpte handhaving – die gepaard gaat met de introductie van de zzp-webmodule – is uitgesteld. Die gaat niet eerder in dan 1 oktober 2021, aldus de bewindslieden.

Zzp-webmodule in de zorg

Eén van de belangrijkste kritiekpunten op de webmodule, was dat deze niet branchespecifiek was. De zorg was één van de branches die niet goed bediend werd. De huidige modelovereenkomsten kennen wel de benodigde zorgnuances, aldus VvAA. Haar zzp-specialist Erik van Dam licht toe: ‘Laten we die belangrijke les uit de afgelopen jaren nu niet vergeten. Confectie werkt echt niet, zeker niet in de zorg. De webmodule kwalificeert de zorgverlener op basis van de algemene vragen al heel snel als werknemer, vaak ten onrechte. Dat is kwalijk, want zzp’ers vervullen vaak een cruciale smeeroliefunctie in de zorg.‘ Het collectief pleit dan ook voor het behoud van deze overeenkomsten.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er

Mondzorgpraktijk uitgelicht: De MondzorgPoort

Mondhygiënist Marwa Ahmad opende onlangs haar eigen praktijk: De MondzorgPoort in Almere. Ze heeft haar praktijk nieuw laten bouwen om het zo helemaal naar wens te krijgen. Wij vinden het een zeer fraaie praktijk geworden met een moderne inrichting in warme kleuren. Bekijk de foto’s en oordeel zelf.

Marwa Ahmad is in 2010 afgestudeerd als mondhygiënist aan de Hanzehogeschool in Groningen.

“Toen ik nog studeerde is de droom ontstaan om ooit een eigen praktijk te starten. Deze droom is dit jaar werkelijkheid geworden. Ik ben met nul patiënten begonnen en heb een solo mondhygiënepraktijk.”

Huiselijke uitstraling

Marwa wilde graag een praktijk met een huiselijke uitstraling. “Ik heb gekozen voor warme kleuren, kleuren waar bijvoorbeeld een angstige patiënt niet gelijk een associatie zou maken met een tandheelkundige praktijk, dus weinig klinisch wit. Veel materialen en kleuren heb ik terug laten komen in allerlei dingen om zo een geheel te krijgen. Inspiratie heb ik overal opgedaan, maar vooral Pinterest is een grote inspiratiebron geweest.”

Hoe is Marwa te werk gegaan?

Marwa begon met het schrijven van een heel uitgebreid plan, met uitwerking tot in de details. “Dat scheelde later een hoop gedoe want ik wist, doordat ik alles had opgeschreven, precies wat ik wilde.”
Ze had sterk de wens om een gouden stoel in haar behandelkamer te hebben. “De leverancier van de stoel heeft mij ook geholpen met veel dingen, ik vond het een hele fijne samenwerking. Via hen heb ik contact gekregen met de aannemer die uiteindelijk de praktijk bouwde. De samenwerking met de aannemer heb ik ook als heel prettig ervaren, alles kon en niks was te gek.”

De-Mondzorgpoort

Tips

We vroegen Marwa of zij tips heeft voor anderen die ook hun behandelkamer willen inrichten. “Bedenk eerst zelf hoe je het wilt hebben, zoek naar plaatjes ter inspiratie en maak een moodboard. Schrijf alles heel gedetailleerd uit. En laat vooral niemand je zeggen dat iets niet gaat lukken of niet kan. Doorzettingsvermogen is heel belangrijk en hou de visie die je in je hoofd hebt vast.”

Volg De MondzorgPoort op Instagram

DeMontzorgpoort

Praktijk-De-MondzorgPoort

De-MondzorgPoort

De-Mondzorgpoort-

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting

Wat betekent de invoering van het UBO-register voor mijn praktijk?

Vanaf 1 oktober 2020 moeten meer dan 1,5 miljoen Nederlandse organisaties hun UBO’s inschrijven in het UBO-register. Maar wat is het UBO-register? En wat betekent het voor jouw praktijk?

UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner. Het is een uiteindelijk belanghebbende van een organisatie. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn die meer dan 25% van de aandelen van een bv in bezit heeft. Of iemand met meer dan 25% eigendomsbelang in een vof. Zij moeten worden ingeschreven in het UBO-register. Wie de UBO’s van jouw organisatie zijn, bepaal je zelf.

Maar niet alle organisaties hebben een opgaveplicht. Misschien hoef je dus helemaal geen UBO’s te registreren. Of jij een opgaveplicht hebt, hangt af van de rechtsvorm van jouw organisatie. Eenmanszaken hebben bijvoorbeeld geen registratieplicht. Op de website van de KVK vind je hier meer informatie over.

De reden van het UBO-register

Het UBO-register is ingevoerd om de transparantie van de Nederlandse markt te verbeteren. Dat komt voort uit Europese wetgeving. Door de belanghebbenden achter grote en kleine organisaties openbaar te maken ontstaat er een beter beeld van de machtshebbers en invloedrijken achter Nederlandse organisaties.

Dit maakt financiële misdaad lastiger. Zo kunnen witwaspraktijken beter voorkomen worden als de UBO’s van een organisatie openbaar zijn. Ook de financiering van zaken als kinderarbeid, terrorisme, wapenhandel en fossiele energie kunnen zo makkelijker worden opgespoord.

Dat is handig voor de Nederlandse recherche, maar ook voor de Nederlandse ondernemer en consument. Door het UBO-register in te zien, kun je je beter informeren over de partijen waarmee je in zee gaat. Bovendien kunnen consumenten zo zien waar hun uitgaven naartoe gaan.

Privacy

In theorie moet iedereen het UBO-register kunnen inzien. Dat kan door online een uittreksel UBO-register te bestellen bij de KVK. Daarmee kan je de volgende gegevens van UBO’s inzien:

  • Voor- en achternaam
  • Geboortemaand en -jaar
  • Nationaliteit
  • Woonland
  • De aard en omvang van het belang

In het UBO-register liggen nog veel meer gegevens opgeslagen, maar hier kun je geen toegang tot krijgen. Deze gegeven zijn alleen beschikbaar voor bevoegde autoriteiten, zoals de recherche en het Openbaar Ministerie. Zij kunnen deze gegevens gebruiken om criminelen en verdachte praktijken op te sporen.

Bron:
KVK

 

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Tuchtrecht: waarschuwing na te laat verwijzen bij implantaatproblemen

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Den Haag heeft een tandarts een waarschuwing opgelegd nadat deze niet alert genoeg was tijdens de controles van de klaagster. Hierdoor werden implantaatproblemen laat opgemerkt en was parodontale chirurgie nodig die mogelijk voorkomen had kunnen worden.

Situatie

De klaagster heeft ongeveer tien jaar een implantaat in haar kaak en is sinds 2012 patiënt bij de praktijk waar de beklaagde tandarts werkt. Hier komt ze ieder half jaar op controle bij de tandarts en iedere drie maanden bij de mondhygiëniste.

In april 2015 merkte de mondhygiëniste op dat er rond het implantaat sprake was van bloeding en pus. Vier maanden later werd in medisch dossier genoteerd dat de pockets rondom implantaat 46 te diep waren en dat er bop was. Hier werd niks mee gedaan.

Tijdens de controle in december 2018 uitte de beklaagde zijn twijfels over de toestand van het tandvlees en kaakbot rondom het implantaat waarna de klaagster werd doorverwezen naar de tandarts-parodontoloog. Vervolgens werd in februari 2019 peri-implantitis rondom het implantaat vastgesteld. Een maand later werd parodontale chirurgie uitgevoerd bij de klaagster. De patiënt heeft in april dat jaar meerdere e-mails gestuurd en uiteindelijk hebben de klager en beklaagde telefonisch gesproken over de behandeling en doorverwijzing.

Klacht

De tandarts wordt verweten dat hij medisch onzorgvuldig heeft gehandeld door de implantaatproblemen te laat op te merken. Hierdoor heeft de patiënt een gat onder de kroon van haar implantaat. Daarnaast vindt de klaagster dat de tandarts daarna naast het telefoontje niets heeft geprobeerd om het op te lossen, wat ze onprofessioneel vindt.

Beoordeling

De beklaagde is van mening dat hij juist heeft gehandeld omdat de toestand van het tandvlees rondom het implantaat regelmatig door tandarts en mondhygiënist is beoordeeld. Tot het moment van doorverwijzen was er volgens hem geen sprake van duidelijke botafbraak.

Het College constateert echter dat op röntgenfoto’s uit 2012 en 2015 is te zien dat er (progressief) botverlies is bij de patiënt. Dit had de beklaagde toen al op moeten vallen. Ondanks dat hij zegt dat hij uitging van het beeld in de mond tijdens de controles had de tandarts moeten zien dat het implantaat op de beelden boven het bot uitstak. Ook worden in het medisch dossier geen DPSI-metingen beschreven of meldingen gemaakt over dat kroonvorm en implantaatpositie metingen zouden bemoeilijken.

Verder duidde het bloeden en de pus als beschreven in het medisch dossier in 2015 op een ontsteking, waar niks mee is gedaan. Samen met de eerdere röntgenfoto’s had dit aanleiding moeten zijn om de mond verder te onderzoeken. Dit zou kunnen hebben leiden tot een eerdere doorverwijzing van de klaagster. Het College oordeelt dat de tandarts “niet zorgvuldig heeft gehandeld en daardoor niet binnen de grenzen van een redelijke bekwame beroepsuitoefening is gebleven” en oordeelt dit klachtonderdeel gegrond.

Wat betreft de geboden nazorg is het College het ermee eens dat de beklaagde beter eerder contact had kunnen opnemen met de patiënt, helemaal gelet op de e-mails van de klaagsters aan (de praktijk van) de tandarts. Dit is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar en dit onderdeel van de klacht is ongegrond.

Uitspraak

Het College heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de tandarts een waarschuwing opgelegd.

Bron:
overheid.nl

 

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht
Geld

Waardebepaling van een tandartspraktijk: welke factoren wegen mee?

Als tandarts is het overnemen van een praktijk of het verkopen van een eigen vertrouwde tandartspraktijk een grote stap. Het uitvoeren van een waardebepaling om daarmee een reële vraag- of overnameprijs vast te stellen is daarbij een essentieel onderdeel. Welke factoren zijn hierbij van belang?

Begrippen waarde en prijs

Voordat verder ingegaan wordt op de waardering van een tandartspraktijk is het goed om eerst de begrippen waarde en prijs onder de loep te nemen. Waarde is per definitie subjectief en afhankelijk van de positie van degene die waardeert (bijvoorbeeld de koper of verkoper) en de situatie waarin deze verkeert. De uiteindelijke prijs komt tot stand na onderhandelingen en kan afhankelijk zijn van andere voorwaarden die op een transactie van toepassing zijn. Als de verkopende partij zich bijvoorbeeld nog een bepaalde periode inzet voor de onderneming, heeft dit vaak invloed op de prijs. Hetzelfde geldt voor specifieke afspraken over bijvoorbeeld huur van de praktijkruimte, een concurrentiebeding, et cetera. Dit is tevens de reden dat men voorzichtig moet zijn met het hanteren van zogenaamde ‘Multiples’ of ‘vuistregels’ om de waarde te bepalen. Ondernemingen en markten waarin ondernemingen opereren zijn immers aan veranderingen onderhevig. Het vasthouden aan vuistregels in alle omstandigheden kan zowel de koper als de verkoper uiteindelijk duur komen te staan.

Afhankelijk van de methode of van degene die waardeert?

Het waarderen van tandartspraktijken is, net als bij andere ondernemingen, maatwerk dat uitgevoerd dient te worden door een specialist. Het uitvoeren van een tandheelkundige behandeling op basis van een correcte methode kan in de handen van een leek tot grote problemen leiden. Datzelfde geldt voor het correct uitvoeren van een waarderingsmethode. Ook hierbij is het cruciaal dat de persoon die deze berekening uitvoert een specialist is op het gebied van waardebepaling.

Liquideren of voortzetten onderneming

Voor het bepalen van de waarde van een onderneming of een activiteit is het allereerst van belang om vast te stellen onder welke veronderstelling wordt gewaardeerd: liquideren van de onderneming (directe opbrengstwaarde) of voortzetten van de onderneming (indirecte opbrengstwaarde). Over het algemeen kiest men bij verkoop van de onderneming voor een waardebepaling op basis van voortzetting van de onderneming.

Berekening indirecte opbrengstwaarde

Verschillende methoden zijn beschikbaar voor het berekenen van de indirecte opbrengstwaarde. De meest bekende is wellicht de Discounted Cash Flow (DCF) methode. Bij deze methode wordt de waarde bepaald door verwachte vrije geldstromen contant te maken tegen de gemiddelde gewogen vermogenkostenvoet van de onderneming. Verwachte vrije geldstromen worden in de waarderingspraktijk beschouwd als de meest juiste maatstaf voor het bepalen van de waarde. Een voordeel van deze methode is dat vrije geldstromen niet afhankelijk zijn van boekhoudkundige principes. Daarnaast dwingt de DCF methode tot nadenken over de verwachtingen en de risico’s van de onderneming. Tevens wordt bij deze methode rekening gehouden met de tijdswaarde van geld. Het laatste impliceert dat geld dat in de toekomst wordt ontvangen, op dit moment een lagere waarde vertegenwoordigt.

Minder geschikt

Nog te vaak wordt aangegeven dat er methoden zijn die minder geschikt zijn,  omdat deze bijvoorbeeld leiden tot een “te hoge waarde”. Een dergelijke opmerking impliceert dat niet de variabelen de uitkomst beïnvloeden, maar de methode.

Geen uniforme waarderingsmethode

De waarde van een onderneming is echter niet afhankelijk van de waarderingsmethode en er bestaat geen uniforme waarderingsmethode die geschikt is om de waarde van elke onderneming te bepalen. Als echter dezelfde uitgangspunten en veronderstellingen worden gehanteerd, zullen alle waarderingsmethoden leiden tot exact dezelfde uitkomst. Een “te hoge” of “verkeerde” waarde is het resultaat van een van de twee onderstaande oorzaken:

  1. Het onjuist toepassen van de waarderingsmethode door degene die waardeert.
  2. De onjuiste variabelen invoeren waardoor de uitkomst niet betrouwbaar is.

Verwacht rendement en risico

Een waarderingsspecialist weet dat andere aspecten wel relevant zijn voor de waarde van een onderneming. Waarde van een onderneming is in essentie afhankelijk van het rendement dat naar verwachting kan worden gerealiseerd in de toekomst. Aangezien het hier een verwachting betreft, zal degene die waardeert altijd rekening houden met risico’s en onzekerheden die samenhangen met de betreffende verwachtingen.

Analyse markt en onderneming

Voor een deugdelijke waardebepaling is het daarom relevant dat een analyse plaatsvindt naar de onderneming en de markt waarin de onderneming opereert. Deze analyse is voor elke onderneming weer anders en leidt voor elke onderneming tot andere verwachtingen en een ander risicoprofiel.

Waarderen patiëntenbestand

Bij het waarderen van een tandartspraktijk is het allereerst van belang dat het huidige patiëntenbestand geanalyseerd wordt en dat verwachtingen ten aanzien van het patiëntenbestand (na overname) worden geformuleerd. Hierbij spelen soms hele specifieke omstandigheden een rol, zoals de binding van patiënten met de huidige tandarts of een verheviging of verzwakking van concurrerende praktijken in de omgeving. Daarnaast dienen meer algemene aspecten van het patiëntenbestand te worden onderzocht, zoals aantal actieve patiënten, leeftijdsopbouw, geografische spreiding, omzet per patiënt, soort behandelingen en dergelijke.

Waarderen overige aspecten

Vervolgens dienen de overige aspecten die van belang zijn voor het toekomstige rendement te worden onderzocht. Hierbij valt te denken aan de technische staat van het pand of de aanwezige inventaris, maar ook aan het huidige personeelsbestand. Is er bijvoorbeeld voldoende capaciteit om de verwachte rendementen te realiseren? En welke investeringen zijn noodzakelijk en wanneer dienen deze plaats te vinden?

De verschillende analyses leiden uiteindelijk tot een realistische schatting van de verwachte rendementen en het bijbehorende risicoprofiel. Op basis van deze twee variabelen kan vervolgens bepaald worden wat een realistische waarde van de onderneming is.

Additionele analyse als gevolg van de coronacrisis

De impact die de coronacrisis heeft op de economie in het algemeen en op de gezondheidszorg in het bijzonder wordt meer en meer duidelijk. Bij het uitvoeren van een waardebepaling, het arrangeren van een financiering bij overname en bij het opstellen van verkoopdocumentatie is het van belang een analyse uit te voeren naar de eventuele effecten van corona op korte, middellange en lange termijn.

Door:  de heer drs. G. Slopsema RV, register valuator en eigenaar van Promonde: een adviesbureau op het gebied van overnames in de mondzorg. Daarnaast is hij ingeschreven als gerechtelijk deskundige op het gebied van Business Valuation en wordt hij ingeschakeld bij gerechtelijke procedures.

Update artikel oktober 2020

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
online - communicatie

5 marketingtips voor praktijken voor tijdens de tweede coronagolf

Tijdens deze tweede coronagolf is het belangrijk om je patiënten te blijven bereiken. Hoe doe je dat? Wij zetten 5 marketingtips voor je op een rij.

Of we het nu leuk vinden of niet, de tweede golf is een feit. Zoals de overheidscommunicatie zegt: “wij zijn allemaal klaar met corona, maar corona is nog niet klaar met ons.” Wanneer het sociale leven weer verder op slot gaat, is het belangrijk om je patiënten te blijven bereiken. Deze 5 marketingtips kunnen je helpen in the picture te blijven bij jouw patiënten.

1. Blijf communiceren

Het klinkt misschien als een open deur, maar tijdens een crisis is het belangrijk om te blijven communiceren. Er is veel onduidelijkheid, zeker nu de officiële maatregelen zo snel en vaak veranderen. Aan jou de taak om wel duidelijk te zijn. Blijf communiceren wat er wel en niet mogelijk is. Wees open en duidelijk over de uitdagingen die je ziet, de maatregelen die je neemt en de oplossingen die je biedt. Dan weten je patiënten waar ze aan toe zijn.

2. Gebruik digitale media

Door de coronacrisis zitten we meer dan ooit achter onze telefoon en computer. Niet zo gek, nu zowel ons sociale als professionele leven zich online afspelen. Wil jij je patiënten blijven bereiken? Dan moet jouw boodschap ook online te vinden zijn. Posters, flyers en mond-tot-mond reclame zijn simpelweg minder effectief als mensen binnen blijven.

3. Zet verschillende kanalen in

Een boodschap blijft pas echt goed hangen als deze meerdere keren in verschillende contexten gecommuniceerd wordt. Dat herhaling werkt wist je waarschijnlijk al. Maar je moet je boodschap dus op verschillende manieren en plekken herhalen. Een Instagram verhaal, nieuwsbrief, Facebook bericht, je eigen website: variëren wordt aangemoedigd.

4. Blijf persoonlijk contact hebben

Als er iets is wat we tijdens de eerste coronagolf hebben gemist, dan is het wel persoonlijk contact. Pak daarom nu je kans om dat persoonlijke contact te behouden. Dat hoeft echt niet altijd fysiek in de praktijk. Bel je patiënten eens op, of las een wekelijks videobel-uur in. Misschien dat je zelfs sommige werkzaamheden via videobellen kan doen, zoals een consult.

5. Houd de vinger aan de pols

Elke doorgewinterde marketeer weet dat je altijd de vinger aan de pols moet houden. Het is belangrijk om de effectiviteit van je marketing te meten. Zo kom je er achter welke kanalen goed werken, naar welke informatie je patiënten op zoek zijn, of op welke manier je patiënten aangesproken willen worden.

De behoeften van je patiënten zullen waarschijnlijk veranderen wanneer de tweede golf toeslaat. Als jij weet wat de behoeften van je patiënten zijn, kun je pas echt effectief communiceren. Hopelijk helpen deze 5 tips je daarmee op weg.

 

 

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen
aantekeningen - leren

Wat we kunnen leren van de ketens

In Nederland maken steeds meer tandartspraktijken deel uit van ketens. Ketens bieden grote voordelen voor de bedrijfsvoering. Wat kunnen tandartsen die niet aangesloten zijn bij een keten hiervan leren?

Cijfers

Eerst wat cijfers. In Nederland zijn er volgens de KNMT 8719 tandartsen. Hiervan werkt 30% alleen in een solopraktijk. Er zijn 4600 tandartspraktijken. Daarvan zijn er 330 aangesloten bij een keten, dat is zo’n 7 procent. Volgens Alexander Tolmeijer is de invloed van ketens beperkt. De enige die zich misschien zorgen zou moeten maken is een zzp’er die een praktijk wil overnemen, omdat hij daarbij sterke concurrentie ondervindt van de ketens.

Kracht van ketens

De grote kracht van ketens zit er vooral in dat ze alles heel gestructureerd aanpakken. Praktijkhouders kunnen vooral van ketens leren op het gebied van:
• inkoop;
• zorg;
• protocollering;
• patiëntbestand bijhouden;
• inwerken nieuwe mensen.

Inkoop

Binnen ketens wordt veel aandacht besteed aan het beheersen van kosten en het slim inkopen. Toch zit daar niet het grootste voordeel van een keten. Ook tandartsen die niet aangesloten zijn bij een keten kunnen kosten besparen door zich bijvoorbeeld aan te sluiten bij inkoopcombinaties.
Het inkopen van materiaal beslaat echter gemiddeld maar 6% van de kosten van een tandartspraktijk. Daarbij hangt het er wel van af of je bijvoorbeeld aan implantologie doet (hoge materiaalkosten) of vooral aan preventie (lage materiaalkosten). De grootste kosten van een praktijk zitten in de mensen: behandelaars (40-45%) en personeel (25%).
Het is verstandig om eens in de twee jaar te kijken naar je kostenposten en wat je echt nodig hebt. Het duurste apparaat in een praktijk is iets wat niet gebruikt wordt.

Zorg

Ketens hebben over het algemeen een goede agendaplanning, zodat er geen gaten in de agenda zitten. Gaten in de agenda kosten erg veel geld. Tandartsen zouden ook meer aandacht moeten besteden aan het gebruiken van de juiste codes. Hierin zitten grote verschillen. De ene praktijk heeft veel T-codes en in een andere praktijk vooral M-codes. Als je veel aan preventie doet zouden de T- en M-codes bij elkaar opgeteld ongeveer 30% van je omzet kunnen zijn.
Het is ook goed om te kijken naar de motivatie van patiënten. Hoe komt het dat in de ene praktijk patiënten veel gemakkelijker een behandelplan accepteren dan in de andere praktijk?

Protocollering

Ketens werken meestal met strakkere protocollen. Ze kunnen gemakkelijker een functionaris vrijmaken om protocollen op te stellen. Voordeel hiervan is dat je dan gelijk ‘inspectieproof’ bent.
Ook het werken volgens de nieuwe richtlijnen van het KIMO is bij een keten eenvoudiger. Eén medewerker kan zich hierin verdiepen en zijn kennis overdragen aan zijn collega’s.
Om te voldoen aan de eisen uit de WGBO over shared decision making moet je heel veel informatie over de communicatie met de patiënt vastleggen. Je moet kijken hoe je dit op een snelle en slimme manier kunt doen.

Patiëntenbestand bijhouden

Ketens zijn meestal beter in het bijhouden van hun patiëntenbestand dan niet-aangesloten tandartsen. Het is zonde als 20% van je patiënten al een jaar of langer niet is geweest. Je moet regelmatig kijken of er nog mensen zijn die je al een jaar niet gezien hebt. Ketens hebben daar software voor en hebben vaak iemand beschikbaar die patiënten kan nabellen.

Inwerken nieuwe mensen

Je team is je grootste goed. Daarom moet je nieuwe medewerkers goed inwerken. Je moet ze welkom heten en hun komst bij de andere medewerkers aankondigen. Het hebben van een goed inwerkprotocol is erg belangrijk. Je hoeft niet altijd zelf een inwerkprotocol op te stellen. Je kunt bijvoorbeeld ook aan je assistente vragen of ze op wil schrijven wat zij allemaal moest leren in het eerste half jaar en dit als basis gebruiken voor een inwerkprotocol voor nieuwe assistentes.

Alexander Tolmeijer is tandarts en directeur van adviesbureau Dentiva.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ’Wat we kunnen leren van de ketens’ door Alexander Tolmeijer tijdens Praktijk Anno Nu.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Management, Ondernemen

Actief ondernemerschap – De ervaringen van Moniek Hamerslag

 Praktijkhouders hebben veelal te maken met dezelfde uitdagingen en problemen. Leren van anderen is belangrijk om verbeteringen te kunnen doorvoeren. Sjoerd Kuiken beschrijft daarom in dit artikel de ervaringen en tips van mondhygiënist en praktijkhouder Moniek Hamerslag-Tooten over de uitdagingen en valkuilen van het praktijkhouderschap.

Praktijkhouders zijn vaak erg gericht op zichzelf. Daarentegen heb je als praktijkhouder wel veelal te maken met dezelfde uitdagingen en problemen. Verder zijn wij als mensen vaak geneigd in onze eigen kaders te blijven denken en redeneren. Deze factoren maken, dat we binnen praktijken soms veel kansen laten liggen om te leren van anderen en verbeteringen door te voeren.

Dit is dan ook de aanleiding voor Sjoerd Kuiken om een serie van artikelen te schrijven, waarin de kennis en ervaringen van één praktijkhouder over één specifiek onderwerp worden uitgelicht. In dit artikel zijn de ervaringen van mondhygiënist en praktijkhouder Moniek Hamerslag over het combineren van de zorg voor haar patiënten met het praktijkhouderschap.

Persoonlijke gegevens

Naam:              Moniek Hamerslag-Tooten

Praktijk:           Mondzorg 2Gether4Dental in Houten

Opzet:              Maatschap met één collega

Situatie:           Zelfstandig praktijkhouder van een mondhygiëne praktijk aan huis sinds 2006
Sinds 2010 een praktijk op een externe locatie met meer behandelkamers en meer personeel

Onderwerp: Actief ondernemen

Ik wil je onderstaande vragenlijst voorleggen, omdat ik denk dat jouw ervaringen omtrent het ondernemerschap van toegevoegde waarde kunnen zijn voor collega’s.

Aanleiding

Moniek heeft al langer een eigen praktijk voor mondhygiëne in Houten. Deze praktijk heeft zij zelf opgezet en uitgebouwd tot een bloeiende praktijk met drie behandelkamers. Sinds januari 2020 is Moniek een maatschap aangegaan om haar praktijk verder uit te kunnen bouwen.

Zorgverlener vs. Ondernemer

Voor praktijkhouders zal er altijd een spanningsveld bestaan tussen de rol van zorgverlener en het praktijkhouderschap. In het begin van haar ondernemerschap voelde Moniek zich vooral zorgverlener. Zij moest nog groeien in haar rol als praktijkhouder en ook als zelfstandige. Door ‘het’ gewoon te doen en aan te pakken, heeft zij veel geleerd op het gebied van het ondernemen. “Gaandeweg ging het ondernemerschap mij ook gemakkelijker af. Zo leer je ook hoe je met personeel om moet gaan. Daarnaast heb ik ook actief cursussen gevolgd voor praktijkmanagement en leidinggeven.”

Het feit – dat zij zelf gegroeid is in haar rol van praktijkhouder – neemt niet weg, dat dit op sommige momenten lastig blijft. Moniek heeft daarvoor ook een netwerk van adviseurs opgebouwd. “Ik heb geleerd als ik het zelf niet weet om direct hulp in te schakelen en inmiddels heb ik een mooi netwerk van externe adviseurs opgebouwd. Hierdoor voel ik mij een stuk zekerder.”

De kunst van delegeren

Naast de 3,5 dagen dat Moniek werkzaam is aan de stoel als mondhygiënist / kindertandverzorgende, moet zij de lopende zaken managen, is zij bezig de praktijk uit te breiden en heeft ze de zorg voor twee kinderen. Moniek geeft aan, dat zij gemiddeld 4,5 dag per week aan het werk is. Om haar privé en werk goed in balans te houden, delegeert zij een deel van de administratie aan twee assistentes, zoals het declareren en het scannen van de facturen voor de boekhouding.

Wat maakt ondernemen leuk?

Het ondernemerschap houdt voor Moniek in, dat zij zoveel mogelijk haar eigen keuzes kan maken en niet afhankelijk is van anderen. Die vrijheid is haar heel veel waard. Ondernemen betekent voor haar om nieuwe ideeën te ontwikkelen en om vernieuwend bezig te zijn.

“Ik hou ervan om nieuwe dingen uit te proberen en te kijken naar hoe dingen efficiënter en makkelijker kunnen. Ook ben ik een perfectionist, wil ik er altijd het beste uithalen en kijk ik heel kritisch naar mezelf en anderen. Patiënten verdienen goede zorg en ik wil die ook absoluut leveren.”

Welke kwaliteiten heb je nodig?

 Moniek vindt dat je als praktijkhouder zeker over een aantal eigenschappen moet beschikken. Zo geeft zij aan: “Als ondernemer moet je niet bang zijn om risico’s te lopen, geen beren op de weg zien en altijd doorgaan. Denken in mogelijkheden en niet in problemen. Je moet ertegen kunnen dat een dag niet van 9 tot 17 uur duurt, maar flexibel zijn. Tot slot, moet je jezelf doelen durven stellen en een plan maken hoe dit te gaan behalen.”

Zelf leert Moniek het snelste door gewoon te doen en niet bang te zijn om fouten te maken. Zij geeft aan zeker fouten te hebben gemaakt. “Daar heb ik ook het meeste van geleerd. Vallen en opstaan en vooral doorgaan en niet opgeven.” Tot slot, vindt Moniek het belangrijk een persoonlijke ‘drive’ te hebben zich altijd te blijven ontwikkelen.

En als alle zaken uiteindelijk goed uit de verf komen, geeft dat een hoop energie. “Ik ben dan vooral trots op mezelf.”

Wat zijn ‘energie vreters’?

Naast het feit dat ondernemen haar veel positieve energie geeft, zijn er ook een aantal ‘energie vreters’. Vooral het bijhouden van de administratie kost Moniek veel tijd en energie. Ondanks dat het niet altijd leuk is om te doen, vindt Moniek het belangrijk dit wel goed bij te houden. “Financieel is het fijn om regelmatig met je accountant/ boekhouder te overleggen en te kijken hoe je ervoor staat en welke keuzes je dan kunt maken. Dit geeft rust.”

Ook het personeel kost veel energie, zoals met functioneringsgesprekken, evaluaties en vergaderingen. En daarnaast stelt Moniek elke zes weken een intern memo op voor de interne communicatie. Ondanks dat dit veel tijd kost, levert het haar ook veel op. “Ik heb gemerkt dat als iedereen goed op de hoogte is van wat er speelt en wat er gaat komen, dat men dan beter tegen komende veranderingen aankijkt.”

Tips van Moniek

1. Regelmatig evalueren

Moniek merkt op dat zij in het verleden problemen soms met het personeel besprak, maar niet regelmatig genoeg evalueerde. Sinds zij zich hier meer van bewust is, gaat dit beter.

Toevoeging: De algemene cyclus voor verbetermanagement is de PDCA-cyclus, dat staat voor Plan – Do – Check – Act. Ervaring leert dat binnen praktijken goede ideeën (= Plan) ook vaak snel tot actie leiden (= Do). Regelmatig zie je dergelijke initiatieven echter ‘doodbloeden’. Oorzaak is vaak het niet doorlopen van de genoemde cyclus door het niet uitvoeren van de ‘Check’-fase. Deze fase betekent concreet het evalueren van de voorgaande stappen en waar nodig bijsturen (= Act). Tip is om bij het inzetten van veranderingen ook direct een ‘check-moment’ in je agenda vast te leggen om te voorkomen dat goede ideeën en ingezette veranderingen ‘doodbloeden’.

2. Formuleer een visie

Moniek geeft aan het erg lastig te vinden ten tijde van de start van haar praktijkhouderschap een duidelijke visie uit te werken. Gaandeweg is zij erachter gekomen wat haar sterke punten zijn, wat zij leuk vindt om te doen én welke kant zij op wil met de praktijk. Ze vindt het belangrijk om een visie te hebben en geeft tegelijkertijd aan dat het ook goed is deze in de jaren steeds verder te ontwikkelen en scherper te formuleren.

Toevoeging: Hoe moeilijk het ook is een scherpe visie te formuleren, neemt dit niet weg dat een visie jou richting geeft en jouw uitgangspunten verwoordt. Een visie bekijk je niet dagelijks, maar als deze scherp is geformuleerd heb je wel een helder uitgangspunt bij het nemen van belangrijke beslissingen voor de praktijk. Daarnaast is het belangrijk de visie binnen de praktijk en het team kenbaar te maken.

3. Houd investeringen overzichtelijk

Tijdens de gesprekken, die Moniek voert met haar accountant bespreekt zij regelmatig wat de consequenties zijn van bepaalde beslissingen. Het is belangrijke zaken goed door te rekenen, zodat je weet waar je aan begint. En goed weet hoe lang je bezig bent de investeringen terug te verdienen. Hoe langer je als ondernemer bezig bent, hoe meer inzicht je krijgt in de consequenties van je investeringen op de financiële gezondheid.

4. Durf vervelende beslissingen te nemen

Het ondernemerschap houdt – helaas – ook in, dat je als praktijkhouder soms vervelende beslissingen moet nemen. “Ik merk dat ik vervelende besluiten van contracten niet verlengen altijd lastig vind. Dan komt het ‘stukje mens’ ook om de hoek kijken bij de ondernemer. Ik heb mij in die tijd vaak afgevraagd of ik dingen anders had kunnen doen. Je blijft daar dan lang over nadenken. Gelukkig zijn er adviseurs, die je dan bij kunnen staan en met je meedenken en zaken inzichtelijk kunnen maken voor je. Echter, terugkijkend kan ik concluderen dat ik destijds de juiste beslissingen heb genomen.”

Toevoeging: De uitdaging voor praktijkhouders is om bij het nemen van beslissingen vooral de volgende twee factoren leidend te laten zijn. Neem beslissingen vooral op basis van de ratio (1) – het verstand of de rede – en in het lange termijn belang van de praktijk (2). Oftewel, probeer persoonlijke emoties uit te schakelen en laat je zo min mogelijk verleiden tot korte termijn beslissingen.

5. Laat je goed adviseren

Een tip van Moniek aan collega praktijkhouders is vooral om je hart te volgen en die dingen te doen waar je gelukkig van wordt. Daarnaast is haar advies je goed te laten adviseren. Vooral door kritisch naar je eigen kwaliteiten te kijken en te zien op welke gebieden je aanvullend hulp nodig hebt. Indirect geeft Moniek hiermee ook het advies vooral een ‘growth mindset’ te hebben als praktijkhouder.

Toevoeging: Iemand met een ‘fixed mindset’ benadert uitdagingen met vragen als ‘Zal ik slagen of niet? Zal ik succesvol zijn of niet? Zal ik een winnaar zijn of een verliezer?’. Deze mindset gaat uit van het feit of je wel of niet bepaalde kwaliteiten hebt. Een ‘growth mindset’ daarentegen is gebaseerd op het geloof, dat je bepaalde basis kwaliteiten hebt en je door inspanning, tijd en strategie deze altijd verder kunt ontwikkelen. Vooral door te willen leren. Oftewel, zie je het praktijkhouderschap als het risico om niet succesvol te zijn, of toch vooral als een uitdaging jezelf verder te ontwikkelen?

 6. Neem de tijd

En tot slot, neem de tijd om het ondernemerschap je eigen te maken. Zie het als een uitdaging je hierin te ontwikkelen. En stapje voor stapje kom je er wel. Zoals Moniek dit verwoordt: “Regelmatig vooruitkijken naar waar je naartoe wilt en regelmatig terugkijken naar wat je allemaal al hebt bereikt.”

Door: Sjoerd Kuiken
Wil je ondersteuning? De ambitie van Sjoerd Kuiken is om praktijken succesvol te maken. Juist die tandartsen – die ook ambities hebben met hun praktijk – help ik graag. Wil je graag ondersteuning hierbij, dan kan dat via ‘Think Forward’ persoonlijke training als tandarts-praktijkhouder

Lees ook:

Samenwerken in een maatschap – De ervaringen van Mieke Hogerbrug

Werken met een meerkamerplanning – De ervaringen van Anna Dieleman

Onderscheidend positioneren mondzorgpraktijk – De ervaringen van Vincent Guicherit

Delegeren van het praktijkmanagement – De ervaringen van An Nguyen

ISO-certificering van de mondzorgpraktijk – De ervaringen van Matthijs Genders

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Tuchtrechter

Tuchtrecht: doorhaling BIG-inschrijving na onzorgvuldig handelen bij eindigen tandartspraktijk

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft een tandarts veroordeeld voor het eindigen van zijn praktijk zonder de patiënten te informeren. Ook werden klachten met betrekking tot patiëntendossiers en onttrekken aan toezicht van de inspectie gegrond verklaard.

Situatie

In de loop van 2018 beëindigde de verweerder de tandartspraktijk waar hij de enige tandarts was. Een patiënt meldde aan de inspectie dat de eigenaar was gestopt zonder de patiënt te informeren of duidelijk te maken wat er met de overdracht van patiëntendossiers zou gebeuren.
Na nog 22 meldingen hierover besloot de inspectie onderzoek te doen maar ze konden niet in contact komen met de verweerder. Wel werd contact opgenomen met de melders die bevestigden dat ze geen bericht hadden gehad over het sluiten van de praktijk. Ook kregen ze geen informatie over tandheelkundige (spoed)zorg en toegang tot hun patiëntendossier, en patiënten werden niet overgedragen.

Klacht

De verweerder wordt verweten dat hij zijn praktijk heeft gesloten zonder patiënten te berichten of over te dragen en zonder informatie te voorzien over de spoedgevallendienst. Daarnaast zou er geen mogelijkheid zijn geweest voor patiënten voor inzage in en afschrift van hun patiëntendossiers. Tot slot was de verweerder niet bereikbaar voor de inspectie, op welke manier dan ook.

Beoordeling

De verweerder geeft toe dat hij bij het beëindigen van zijn praktijk de patiënten niet heeft geïnformeerd en geen patiënten heeft overgedragen. Als reden voor zijn onbereikbaarheid zegt hij dat hij was verhuisd en door ziekte niet geestelijk en fysiek normaal kon functioneren. De rechtbank erkent de lastige situatie maar vindt het geen excuus voor het extreem onzorgvuldige handelen.
Verder zegt de ex-eigenaar dat hij de patiëntendossiers heeft bewaard en dat de gegevens zo nodig beschikbaar zijn, maar dat doet volgens de rechtbank niks af aan het feit dat hij zijn patiënten in de steek heeft gelaten. Het college oordeelt daarom dat de verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en de zorg die hij had moeten aanbieden.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam oordeelde op beide onderdelen dat de klacht gegrond is. De inschrijving van de verweerder in het BIG-register wordt doorgehaald en geschorst. De verweerder mag ook niet opnieuw worden ingeschreven.

Bron:
overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht