Ontvang meer sollicitaties met een sprankelende vacaturetekst

Ontvang meer sollicitaties met een sprankelende vacaturetekst

Een sterke, onderscheidende vacaturetekst betekent een enorm verschil in het aantal sollicitanten dat zich aandient. En dat niet alleen: ook de kwaliteit van de kandidaten kan aanzienlijk verbeteren met een goede vacaturetekst. Ik geef u een aantal tips waarmee u direct aan de slag kunt om een goede vacaturetekst te produceren.

In dit artikel ga ik in op een belangrijke ‘don’t’, hoe werkzoekenden vacatureteksten lezen en hoe u daarop kunt inspelen.

Don’t

Om te beginnen een veelgenoemd cliché: vermijd clichés! We moeten de eerste werkgever die op zoek is naar een medewerker met een strakke ‘9-tot-5-mentaliteit’ nog tegen komen. U heeft, net als al uw collega’s, waarschijnlijk behoefte aan een ‘proactieve’, ‘stressbestendige’ ‘teamspeler’ die u een ‘marktconform salaris’ gaat bieden. Ook lijken er geen ouderwetse praktijken te bestaan, u voert allen een ‘moderne’ praktijk. In uitzonderingssituaties kan het denkbaar zijn dat een dergelijk cliché precies de lading dekt. U zoekt bijvoorbeeld een medewerker die op wisselende tijden en locaties kan werken: flexibel dus. Dat kan uiteraard benoemd worden, maar leg dan wel uit waarom de kandidaat flexibel moet zijn. Voor het overige: vermijd deze clichés. Het zijn lege hulzen die niets toevoegen aan uw vacaturetekst.

Werkzoekenden lezen niet!

Ze ‘scannen.’ Een werkzoekende typt enkele relevante zoektermen en ‘scant’ vervolgens de resultaten. Vacatures die voor de werkzoekende op het eerste gezicht lijken te passen worden aangeklikt en eveneens gescand. Tijdens dit proces oordeelt de potentiële kandidaat snel of de vacature voor hem of haar aanleiding vormt om te solliciteren. Maak hier gebruik van door een goede vacaturetitel en het gebruik van kopjes in de tekst die de doelgroep aanspreekt. Dus niet een kopje “Organisatie omschrijving,” maar een kopje waaruit direct blijkt wat uw praktijk onderscheidt van de rest, bijvoorbeeld met het kopje: “Met ons gevoel voor humor geven wij patiënten een stralende lach”. Hieruit blijkt direct dat uw praktijk patiëntgericht is, maar ook informeel en persoonlijk. Elke potentiële kandidaat zal een veel sterkere prikkel voelen om verder te lezen.

Verrassende opening

In het verlengde van het voorgaande: zorg ook voor een sterke openingsalinea. Zorg dat u in deze alinea vooral uw praktijk op een aantrekkelijke manier omschrijft en de reden waarom u op zoek bent naar de desbetreffende medewerker. Als voorbeeld borduur ik voort op de tandarts met gevoel voor humor:

 “Onze praktijk kenmerkt zich door een patiëntpopulatie met angstproblematiek, maar onze tandartsen staan bekend om hun vriendelijkheid en gevoel voor humor. Patiënten zijn bij ons niet slechts tevreden na hun eerste bezoek. Ze zijn ronduit verbaasd over het feit dat een bezoek aan de tandarts zo plezierig kan zijn. Uitstekende zorg en zonder angst naar de tandarts: dit is waar wij voor staan. Omdat één van onze Preventie-assistenten met pensioen gaat, zijn wij op zoek naar een goedlachse Preventie-assistent.”

 Om u verdere inspiratie te geven benoem ik nog wat andere elementen die wellicht van toepassing zijn op uw praktijk en die in de eerste alinea terug horen te komen:

  • Werkt u met vernieuwende methodieken of technologieën die nog niet gebruikelijk zijn, benoem deze dan;
  • Benoem kenmerken van uw patiëntpopulatie (bijvoorbeeld een patiëntenpopulatie die in mindere mate over gezondheidsvaardigheden beschikt wanneer u in of rond een achterstandswijk bent gevestigd);
  • Beschikt u over bepaalde expertises of specialiteiten die uitzonderlijk zijn, uiteraard benoemen;
  • Misschien is uw praktijk gevestigd in een pand met een verhaal of zijn er bijzonderheden met betrekking tot de inrichting van uw praktijk, dan zijn die zaken noemenswaardig;
  • Heeft u als tandarts een mooi persoonlijk verhaal, bijvoorbeeld over uw motivatie of een lange familiaire tandartstraditie, dan zeker noemen!
  • Hoge klanttevredenheid? Benoemen. En nog beter: vraag uw patiënten eens waarom ze uw praktijk zo goed beoordelen en benoem hun redenen;
  • Voor verdere inspiratie kunt u ook aan uw medewerkers vragen wat het werken bij uw praktijk aantrekkelijk maakt.

Zorg ervoor dat uw openingsalinea kenmerkend is voor uw praktijk. Als u te maken heeft met een lastige patiëntpopulatie met financiële beperkingen en minder gezondheidsvaardigheden, dan zet u niet in op humor, maar veel meer op het sociale aspect van uw praktijk, het belang van voorlichting aan uw patiëntpopulatie en het opbouwen van een vertrouwensrelatie met patiënten. In vergelijking met ons voorbeeld leidt dit tot een heel andere inhoud en toonzetting van de tekst.

Een woord kan het verschil maken

Een van onze opdrachtgevers vroeg ons een verpleegkundige te werven in een specifiek specialisme. Een lastige opdracht, omdat er in vrijwel alle specialismen sprake is van krapte. Op LinkedIn vonden we ongeveer 80 (op het eerste gezicht) geschikte kandidaten die wij wilden benaderen, allen al elders werkzaam. De eerste pakweg 40 benaderden wij met een bericht waarin het onderwerp benoemde dat wij op zoek waren naar een verpleegkundige in het desbetreffende specialisme. Behoudens enkele reacties waarbij wij werden bedankt voor de interesse, vingen wij bot.

Bij de tweede groep van 40 voegden wij één woord toe aan het onderwerp en de tekst van het bericht: we gaven te kennen op zoek te zijn naar een “eigenwijze” verpleegkundige. Binnen enkele dagen had ongeveer de helft van de benaderden gereageerd: sommigen wilde direct kennismaken, anderen gaven aan nu niet op zoek te zijn, maar wel graag kennis te willen maken om in de toekomst wellicht tot een samenwerking te komen.

De toevoeging van het woord “eigenwijs” maakte een enorm verschil. Kennelijk vinden veel verpleegkundigen zichzelf eigenwijs en werken zij graag voor een werkgever die eigenwijze verpleegkundigen zoekt.

Op dit moment levert het zoeken naar vacatures met de zoekterm ‘Preventie Assistente’ op Indeed bijna 500 resultaten. Vrijwel alle vacatureteksten zijn inwisselbaar en niet onderscheidend. De les mag duidelijk zijn: door iets verder na te denken kunt u met uw vacaturetekst in een krappe arbeidsmarkt meer opvallen en hierdoor meer sollicitanten verleiden.

Een paar uur extra besteden aan de vacaturetekst leidt ertoe dat u sneller over geschikte kandidaten beschikt en wellicht ook sneller die nieuwe medewerker vindt. Bovendien kunt u een eenmaal goed opgemaakte vacaturetekst (of in ieder geval de organisatie omschrijving) hergebruiken voor toekomstige gevallen. Kortom: een eenmalige investering in een goede vacaturetekst bespaart u op de lange termijn veel tijd en moeite.

Tot slot

Het schrijven van een vacaturetekst is een stukje marketing, maar pas op: zorg ervoor dat u geen verwachtingen bij sollicitanten wekt die u niet waar kunt maken. De nieuwe medewerker zal dan snel weer vertrekken, met alle kosten van dien. In een volgende deel zal ik in gaan op enkele meer technische details, waarin ik u onder meer laat zien hoe u met slechts één stap al uw teksten een veel vlotter karakter geeft.

Door: Christiaan Witteman, Heron Healthcare, adequate P&O oplossingen voor de zorg.

Christiaan WItteman

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
communicatie-patient

Prettiger patiëntcontact in een minuut

Toen Victor Mion tenniscoach was, had hij tijdens een time-out een minuut de tijd om de mindset van de spelers te beïnvloeden. Op Praktijk Anno Nu leerde hij een zaal vol tandartsen hoe je in een minuut contact kunt maken met een patiënt.

Contact in een minuut

In de time-out moet je als coach in een minuut tijd proberen de mindset van de spelers te beïnvloeden en ze zelfvertrouwen te geven. In een minuut tijd moet dan wezenlijk contact gemaakt worden. Een tandarts heeft ongeveer even veel tijd tussen het moment dat een patiënt in de behandelstoel stapt en de behandeling begint. Ook hij of zij moet dat moment benutten om contact te maken.

Mentale stemmingen

Iemands mindset is weer te geven in vier mentale stemmingen: uitdaging (groen), spanning/verkrampen (geel), woede/frustratie (rood) en afhaken (grijs). Die stemmingen zijn heel vluchtig. Geen enkele stemming is goed of fout, je hebt ze alle vier.

Of dingen lukken, hangt onder meer af van je mentale stemming. Groen geeft energie: als je in je groen staat, dan ben je op je best. Als je in het grijze gebied zit, is contact maken moeilijk.

De gele cirkel is die van spanning en kramp. Zoek deze cirkel regelmatig op als je wilt leren. Als je uit je comfortzone gaat, kom je hier in terecht.

Prettiger patiëntcontact in een minuut

Contact maken

Mensen vinden het vaak spannend om contact te maken, ook tandartsen. Het mondkapje is een soort façade waarachter ze zich kunnen verschuilen. Contact maken is echter belangrijk.

Iedereen heeft minimaal vijftig kwaliteiten. Als je iemand een handdruk geeft, krijg je al een indruk van wat voor kwaliteiten die ander heeft. Meestal proberen we contact te maken door vragen als ‘Hoe gaat het met je?’. Maar zeker als je met de boor in iemands mond zit, is dat niet echt handig, omdat de klant niets terug kan zeggen. Je kunt dan ook een compliment geven.

Communicatiestijl

Er zijn geen protocollen voor het leggen van contact, toch hebben veel mensen dat gevoel. Je kunt bijvoorbeeld iemand niet te lang aankijken. Complimenten geven of iedereen goedemorgen wensen, past niet bij iedereen. Zoek daarin je authenticiteit en de communicatiestijl die bij je past. De meeste mensen zijn gewend om te kijken wat er niet is, je kunt ook kijken wat er wèl is. Dat is het idee van complimenteren.

”Echt contact maken lukt alleen als je vrij bent in je hoofd, niet met je gedachten ergens anders bent en oprecht luistert. In je eigen praktijk nemen medewerkers soms ook risico’s in hun handelen. Het is belangrijk om dat te signaleren. Neem de tijd om zo’n medewerker een compliment te geven. Het kost hooguit 30 seconden van je tijd!”

Victor Mion is voormalig coach van professionele tennissers en oprichter van One Minute Coaching, dat trainingen aan bedrijven verzorgt.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de lezing door Victor Mion van One Minute Coaching ‘Prettiger patiëntcontact in 1 minuut’ op Praktijk Anno Nu.

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
Eindejaarsbonus voor het team? Nooit doen.

Eindejaarsbonus voor het team? Nooit doen.

Steeds vaker wordt mij de vraag gesteld op welke manier een eindejaarsbonus het beste vastgesteld kan worden. Op die manier willen tandartsen het team laten mee profiteren van het succes, maar willen zij het team gedurende het jaar natuurlijk ook motiveren net een stapje harder te lopen. Dit vanuit de bekende gedachte, dat een financiële bonus stimuleert. Wetenschappelijk bewijs toont echter het tegendeel aan (*). En daarom in dit artikel een uiteenzetting van de voorwaarden voor het motiveren van een team. En vooral ook een inzage in wat juist niet werkt.

* Dit artikel is geschreven met de informatie uit het boek ‘Drive. The surprising truth about what motivates us’ van Daniel H. Pink. (Uitgeverij Riverhead Books; 2009).

Financiële beloningen motiveren niet

De algemene veronderstelling is dat een financiële beloning mensen motiveert, waardoor het toekennen ervan ook regelmatig wordt ingezet. Echter, uit onderzoek blijkt dat financiële beloningen in het vooruitzicht stellen helemaal niet motiverend werkt. Sterker nog, dit kan onder bepaalde omstandigheden zelfs averechts effect hebben.

Het uitdelen van een financiële bonus is een externe beloning (/ externe motivatie) en kan ertoe leiden dat een medewerker de intrinsieke interesse verliest. Door het uitreiken van een financiële beloning kan namelijk mede het signaal worden afgegeven, dat de werkzaamheden zelf niet voldoende aantrekkelijk zijn waarmee de basis beloning kan volstaan.

Er is geen weg meer terug

Daarnaast kan het ontvangen van een extra financiële beloning als ‘verslavend’ werken voor de medewerker. Wanneer men namelijk eenmaal een financiële beloning heeft ontvangen, is er geen weg meer terug. Oftewel, de medewerker verwacht minimaal een gelijkwaardige beloning als dezelfde prestatie opnieuw is geleverd.

De bonus kan op korte termijn een stimulans betekenen, maar zal daarna verdwijnen en kan de motivatie op langere termijn verlagen. In het boek van Daniel Pink wordt zelfs beschreven, dat de hersenen op overeenkomstige wijze reageren op de belofte van een financiële beloning als bij het gebruiken van drugs. Op die manier is een financiële beloning te vergelijken met een boost aan cocaïne: het zorgt direct (op korte termijn) voor meer scherpte maar vermoeit je uit op langere termijn.

Voorwaarden voor intrinsieke motivatie

Het uitdelen van een financiële beloning kan de intrinsieke motivatie dus verlagen. Tevens kan het resulteren in risicovoller gedrag van de medewerker om koste wat het kost de doelstellingen van de financiële beloning te behalen. Ook kan dit het denkvermogen limiteren, doordat de focus komt te liggen op het behalen van de kortetermijndoelstellingen.

Uitgangspunt in de beloningsstructuur van medewerkers is een goede basisbeloning. Zonder een gezond basissalaris zal het moeilijk zijn medewerkers gemotiveerd te krijgen. Belangrijke voorwaarde is dus een salaris dat voldoende en eerlijk is. En dus zeker niet onder het niveau ligt van collega praktijken.

In aanvulling op het basissalaris zullen medewerkers vooral gemotiveerd raken door een werksfeer waarin zij autonomie hebben over hoe het werk wordt uitgevoerd. Waarin zij enig zeggenschap hebben en duidelijk inzien op welke wijze hun werkzaamheden bijdragen aan het doel van de organisatie. Kortom, naast de gezonde basis beloning zijn de drie aanvullende voorwaarden: autonomie, zeggenschap en een duidelijke bijdrage leveren aan het grotere doel.

Hoe wel te belonen

Binnen een werkomgeving die voldoet aan bovenstaande kenmerken zullen medewerkers vooral intrinsiek gemotiveerd zijn. En dan is belonen altijd een belangrijke factor, maar dus het liefst niet in de vorm van financiële beloningen. Het gaat vooral om vormen van beloning, waarmee de intrinsieke motivatie wordt aangewakkerd. Denk aan het geven van positieve feedback. Een tweede vorm is het aanleveren van informatie. Intrinsiek gemotiveerde medewerkers zijn namelijk altijd op zoek naar informatie over hun presteren om te horen wat zij nog kunnen leren en verbeteren. Met het aanleveren van deze informatie zullen medewerkers nog meer gemotiveerd raken. Iets wat je bijvoorbeeld vaak ziet gebeuren na een functioneringsgesprek. Medewerkers hebben dan (eindelijk) inzicht gekregen in wat goed gaat en waarop zij kunnen verbeteren, waarop zij in de periode daarna weer vol enthousiasme aan de slag gaan. Vanuit die gedachte is het eenmaal per jaar informeren van je medewerkers dus veel te weinig. Advies is dan ook bijna continu bezig te zijn hen te informeren over hoe zij hun werk doen en hen zodoende te stimuleren.

Conclusie

Ondanks dat ik steeds vaker de vraag krijg over de eindejaarsbonus, is mijn advies dit dus vooral niet in te zetten. In het boek van Daniel Pink is duidelijk beschreven, dat financiële beloningen zelfs een averechts effect kunnen hebben op de motivatie van medewerkers. Voor gemotiveerde medewerkers is het veel beter een werkomgeving te creëren, wat hen intrinsiek motiveert. Namelijk een werkomgeving waarin sprake is van een gezond basissalaris aangevuld met autonomie en zeggenschap voor de medewerker, die inzicht heeft in zijn of haar bijdrage aan de doelstelling van de praktijk. En als je dan toch een financiële beloning wilt geven, doe dit dan altijd onverwachts en altijd nadat het werk of het project is afgerond. Oftewel, de ‘als-dan’ beloning wordt vervangen door een ‘nu-dat’ beloning.

Door: Sjoerd Kuiken van Kuiken Praktijkmanagement.  Sjoerd begeleidt tandartsen in het optimaliseren van de praktijkvoering. Gericht op een hoge kwaliteit van zorg, een omgeving waar met plezier en enthousiasme wordt gewerkt en een praktijk die financieel gezond is.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Tuchtrecht: waarschuwing voor verwonding mondbodem bij behandeling

Tuchtrecht: waarschuwing voor verwonding mondbodem bij behandeling

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft uitspraak gedaan over een klacht tegen de tandarts. De mondbodem van de patiënt die de aanklacht indiende werd tijdens een behandeling geraakt met een boor of frees waardoor een verwonding is ontstaan. Het Tuchtcollege heeft de klacht als gegrond verklaard en legt als maatregel een waarschuwing op.

Situatie

Op 13 februari 2018 werd de klagende patiënt behandeld door de aangeklaagde tandarts, om kies 36 te verwijderen. Tijdens deze behandeling heeft de tandarts per ongeluk de mondbodem van de patiënt geraakt en een verwonding veroorzaakt met een boor of frees die bedoeld was om de tandwortels te splitsen. De patiënt maakte hier zowel tijdens als direct na de behandeling geen melding van.

Klacht

De ingediende klacht betreft met name het feit dat de tandarts tijdens en/of na de behandeling heeft nagelaten om de patiënt over de verwonding te informeren. Naar eigen zeggen kwam dit doordat ze zelf erg schrok van het zien van de wond. Hiernaast was de patiënt erg gespannen en vreesde ze dat dit alleen maar erger zou worden bij het delen van de informatie over de verwonding.

Beoordeling Regionaal Tuchtcollege

Het is vastgesteld dat de mondbodem inderdaad is geraakt tijdens de behandeling en dat het informeren van de patiënt van de hierdoor veroorzaakte verwonding is nagelaten. Het raken van de mondbodem zelf komt helaas regelmatig voor en kan daarom niet worden aangemerkt als onzorgvuldig handelen. Een tandarts is echter verplicht om de patiënt hier zo spoedig mogelijk over te informeren, wat in deze zaak is nagelaten. Het achterlaten van deze informatie is in strijd met de zorg die de tandarts behoorde te betrachten zoals bedoeld in artikel 47. De klacht is daarom gegrond.

De tandarts heeft aangegeven het nalatige gedrag erg te betreuren en in grote onzekerheid te zijn geweest over wat ze het beste kon doen. Aangezien ze heeft aangegeven hiervan geleerd te hebben en in de toekomst de patiënt altijd zo goed mogelijk te informeren met betrekking tot eventuele complicaties. Om deze reden acht het College een waarschuwing als een passende maatregel.

Bron:
Overheid.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
IGJ streng bij controles hepatitis B: juridische zaken om rekening mee te houden

IGJ streng bij controles hepatitis B: juridische zaken om rekening mee te houden

De Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ) heeft eind oktober 2018 aangekondigd toezichtsbezoeken af te zullen leggen bij minimaal 30 mondzorgpraktijken om te controleren of behandelend personeel is ingeënt tegen hepatitis B. IGJ heeft inmiddels een toezichtskader gepubliceerd en de eerste toezichtsbezoeken zijn inmiddels uitgevoerd.

Bij dergelijke toezichtsbezoeken rijst veelal de vraag welke maatregelen IGJ kan opleggen. Kan IGJ bovendien een eventueel door haar genomen besluit openbaren? Enkele juridische zaken waar u als mondzorgpraktijk rekening mee kunt houden.

Toetsingskader

IGJ ziet toe op de naleving door zorgaanbieders van wettelijke normen en veldnormen. Om inzichtelijk te maken waarop IGJ bij deze betreffende controle toetst, heeft zij een toetsingskader gepubliceerd. Uit het toetsingskader blijkt dat de veldnormen waar IGJ aan toetst, in dit geval voortvloeien uit de KNMT-richtlijn infectiepreventie in mondzorgpraktijken en uit de Landelijke RIVM-richtlijn Preventie transmissie van Hepatitis B van medisch personeel naar patiënten. De wettelijke normen waaraan getoetst wordt komen onder meer voort uit de Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg (Wkkgz).

Maatregelen

IGJ heeft aangekondigd dat medewerkers die niet beschermd blijken te zijn tegen hepatitis B, geen behandelingen meer mogen uitvoeren tot het moment waarop ‘dit geregeld is’. Dat klinkt logisch: niet beschermde zorgverleners kunnen immers een gevaar zijn voor collegae en patiënten. Tussen ‘beschermd’ en ‘niet beschermd’ tegen hepatitis B, ligt echter een grijs gebied dat wordt ingevuld door de veldnormen. Vragen die daarbij rijzen zijn: ‘wanneer is iemand afdoende beschermd tegen hepatitis B?’ en ‘welke personeelsleden vormen een risico of lopen een risico?’ en ‘kan van medewerkers die 20 jaar in dienst zijn nog wel verwacht worden dat zij hun vaccinatieboekje direct kunnen tonen?’. Vragen waarover behoorlijk gedebatteerd kan worden.

De maatregel dat medewerkers geen behandelingen meer mogen uitvoeren, gaat daarnaast behoorlijk ver. Wat indien opeens de helft van de mondzorgpraktijk daardoor wordt ‘lamgelegd’? Het is de vraag of IGJ een dergelijke beslissing juridisch wel kan nemen.

Openbaarmaking

Een ander element om rekening mee te houden, is het ‘actieve openbaarmakingsbeleid’ van IGJ. Toezichtsrapporten, met daarin informatie over de specifieke mondzorgpraktijk, worden nadat zij door IGJ definitief zijn vastgesteld in beginsel actief geopenbaard via haar website. Nieuwswebsites pikken deze informatie veelal op, waardoor dit nieuws snel breed wordt verspreid. In beginsel is met het openbaren van toezichtsinformatie – in het kader van voorlichting van het publiek – niet zoveel mis, maar het belang bij openbaarmaking moet wel in verhouding staan tot het nadeel dat de mondzorgpraktijk hierdoor leidt. Veelal blijkt dat mondzorgaanbieders openbaarmaking ervaren als een zwaardere ‘sanctie’, dan de maatregel door IGJ zelf. Indien een mondzorgpraktijk openbaarmaking wenst tegen te houden, dient de praktijk daar snel juridisch tegen te ageren: IGJ maakt dergelijke informatie openbaar na 3 weken na de vaststelling van het rapport en soms nog eerder. Ben daar dus waakzaam op.

Voorbereiding op een toezichtsbezoek

Tot slot dient u een toezichtsbezoek goed voor te bereiden. Dat geldt voor toezichtsbezoeken door IGJ, maar ook voor controles door bijvoorbeeld de NZa of de Autoriteit Persoonsgegevens. Onderstaande regels kunnen u bij uw voorbereiding helpen.

  1. Ontvang de toezichthouder(s) bij voorkeur in een besloten ruimte waar geen dossiers of documenten aanwezig zijn. Vraag de toezichthouders naar hun legitimatiebewijzen en maak daarvan (desnoods met een telefoon) een kopie.
  2. Toezichthouders mogen in beginsel documenten inzien en daar kopieën van maken. Ook digitale documenten. Correspondentie tussen een zorgaanbieder en een advocaat is evenwel geprivilegieerd en vertrouwelijk en valt hierbuiten.
  3. Ook toezichthouders moeten de privacywetgeving in acht nemen. Zij mogen alleen van haar bevoegdheden gebruik maken als dat noodzakelijk is en in verhouding staat tot het te onderzoeken controledoel.
  4. Beantwoord vragen kort en bondig. Vertel niet uit uzelf meer dan dat er wordt gevraagd. Geef geen antwoord op vragen die u niet goed begrijpt, met een complex karakter of ten aanzien van zaken die u niet zeker weet. Vraag de toezichthouders in dat geval de vragen op schrift te stellen zodat u daar later schriftelijk op kan reageren of, als dat niet kan, antwoord dan dat u het niet zeker weet en daar nu geen concreet antwoord op kan geven.
  5. Vraag na afloop om een overzicht van hetgeen de toezichthouders hebben gekopieerd (indien u de kopieën niet zelf heeft gemaakt), van de personen die zij hebben gesproken en vraag om een kopie van de verslagen van die gesprekken. Let ook op de formulering van een verslag, het maakt bijvoorbeeld uit of daarin staat dat u heeft verklaard dat een bepaald document er niet is of dat dit document tijdens het toezichtbezoek niet kon worden getoond.
  6. Indien u twijfelt over welke (medische) informatie u mag of moet verstrekken, welke vragen u moet beantwoorden of op welke wijze u een grondig verslag maakt van het toezichtbezoek, heeft u het recht u te laten bijstaan door een advocaat, bij voorkeur één die gespecialiseerd is in de zorg. Dat geldt ook in het geval de toezichthouders naar aanleiding van het toezichtbezoek besluiten sancties te treffen jegens u of uw praktijk.

Door:
Ralph Tak en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Inspectie, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Leiderschap in de mondzorg

Leiderschap in de mondzorg

Met het groter worden van tandartspraktijken neemt de behoefte aan leiderschap toe. Maar wat is een leider eigenlijk en hoe wordt u een leider? Alex Nottingham van All-Star Dental Academy gaf tijdens het seminar Dental Practice Excellence zijn visie op leiderschap in de mondzorg.

Leider

Een leider is een persoon met visie die aan de toekomst denkt en met behulp van fantasie en/of kennis plant. Hij is altijd optimistisch over de toekomst, maar is nooit tevreden. Hij ziet altijd kansen. Hij focust zich op talenten en schakelt daarbij niemand uit. Hij heeft een zekere stelligheid over zich heen; wat hij zich ten doel stelt, zal hij behalen, hoe dan ook. Hoe wordt u een leider?

Waarom visie?

Als je aan medewerkers vraagt wat de visie van hun praktijk is, dan heeft 70% geen idee. Zij begrijpen niet wat de strategie van de praktijkhouder is. Terwijl medewerkers als ze wel weten wat de visie is, ambitieuzer te werk zullen gaan en veel productiever zullen worden. Zij weten dan waarom ze zo hard moeten werken. Ze doen het dan daadwerkelijk ergens voor. Als alle medewerkers zich achter de visie scharen, kunt u gezamenlijk uw doel bereiken. De visie beschrijft wie je bent als praktijk, waarin je gelooft. Bijvoorbeeld: wij geloven dat als je doet wat je leuk vindt, je nooit meer hoeft te werken. Beschrijf wat u wilt bereiken, wat uw doelen zijn. Communiceer dit met uw team, zodat iedereen zich op het juiste focust.

Van doel naar actie

Uw doelen zet u om in acties. Deze moeten gepland worden. Zo worden ideeën concreet. Er bestaan drie typen actieplannen, namelijk:

  • strategisch: dit gaat over de lange termijn (jaren vooruit);
  • operationeel: kwartalen, maanden;
  • tactisch: dagelijks, het behalen van het doel van de dag.

Stap voor stap

Voer verbeteringen stap voor stap door. Zet dus als het ware een parcours uit hoe je van A via B naar C komt. Dus bedenk wat u elke dag moet doen om uw doel op de lange termijn te behalen.

Hiervoor moet u wel de tijd nemen en als het ware even uit uw team stappen. Bekijk het eens vanaf een afstandje. U stelt zich op als een leider en niet als een manager. Denk, plan en leer. Dit betekent dat u beter een manager kunt aanstellen, minder zelf in de praktijk werkt en veel taken delegeert. Dit zal voor veel tandartsen en mondhygiënisten moeilijk zijn. Zij zijn meer het type ‘artiest’ dan ‘entrepreneur’. Zij willen te veel zelf doen met hun eigen handen.

Leiderschap versus management

Een leider heeft als rol om de langetermijnvisie te bedenken en in de gaten te houden. Een manager zorgt voor de implementatie ervan. De manager gaat dus over de details en ontwikkelt systemen. Een manager houdt van orde en structuur en is niet altijd een groot leider, maar heeft vaak wel de potentie om er uiteindelijk een te worden. Als leider bent u een dromer. U bepaalt de richting en u inspireert uw team. Een leider moet er voor zorgen dat de langetermijnvisie wordt behaald, terwijl de manager over het behalen van de dagelijkse doelen gaat.

Een leider is iemand die dankbaar en bescheiden is. Alles heeft hij te danken aan zijn team. De wens van een leider is niet om zelf te winnen, maar om het bedrijf te laten floreren. Een leider bijt zich vast in zijn doel en is tot alles bereid om het doel te behalen. Hij laat zich hierbij door niks in de weg staan.

Groeistadia

Een leider loodst het bedrijf door diverse groeistadia. Eigenlijk net zoals een ouder bij zijn kind doet. De groeistadia zijn: van baby- en peutertijd via puberteit naar volwassenheid. Bij de baby- en peutertijd moet u werkelijk alles zelf doen en bent u overal verantwoordelijk voor. Vervolgens gaat uw bedrijf door naar de puberteit, waarbij u al meer kunt loslaten. U gaat meer delegeren, maar in de opgestarte systemen gaat er nog wel eens wat mis. U bent bezig met brandjes blussen. In de volwassenheid is uw bedrijf uitgegroeid naar iets wat zichzelf runt en zich naar uw visie heeft gevoegd. U bent niet meer uw werk, uw werk is uw product.

Bouw een team

Om uiteindelijk echt een fantastische leider te worden, moet u kunnen reflecteren. Ook heeft u een mentor of coach nodig. Het helpt om les of een training te geven, want van lesgeven kunt u het allermeeste leren. Een ‘big live event’ kan u tot inzichten brengen die u voorheen niet had. Om in uw kracht te staan focust u zich op wat u het beste kunt. Verzamel mensen om u heen die uw talenten erkennen. Bouw een team met diversiteit, zodat u tot nog meer inzichten kunt komen en u en uw bedrijf over nog meer krachten gaan beschikken. Rondom deze krachten bouwt u de activiteiten. Door elkaar te versterken wordt uw bedrijf van wereldklasse.

Delegeren

Ziet u beren op de weg? Bent u bang? Ga het toch gewoon doen! Al doende leert u meer dan dat u op enig andere wijze zou kunnen. Leer van uw fouten, werk hard aan uzelf. Werk aan uzelf, maar u moet niet te hard werken aan andere dingen. Neem niet te veel op uw schouders. Hoe meer klussen u op uw schouders neemt, hoe sneller u door uw hoeven zult zakken. Dat kan uw bedrijf niet gebruiken. Om te kunnen delegeren, moet u de taak goed kunnen beschrijven. Daarnaast moet u weten aan wie u deze taak kunt toewijzen. Wijs deze taak ook daadwerkelijk aan diegene toe. Verzeker u er zich van dat er tijdig aan gewerkt wordt. Controleer of het goed is gekomen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van een lezing door Alex Nottingham tijdens het seminar Dental Practice Excellence van Dentiva

Alex Nottingham van All-Star Dental Academy is coach en consultant voor tandartsen in de Verenigde Staten. Hij is auteur van het boek ‘Dental Practice Excellence’, coauteur van het boek ‘the E-Myth revisted’ en internationaal spreker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Management, Ondernemen
Tuchtrecht: tandarts berispt voor afwijken van behandelplan orthodontist

Tuchtrecht: tandarts berispt voor afwijken van behandelplan orthodontist

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft een tandarts berispt, omdat hij is afgeweken van het behandelplan van een orthodontist. Hij heeft twee extra elementen geëxtraheerd en heeft dit niet overlegd met de betrokkenen.

Situatie

Een jongen is in 2010 door een tandarts doorverwezen naar een orthodontist in verband met problemen met de stand van zijn gebit. In 2011 heeft deze orthodontist een brief aan de tandarts gestuurd, waarin hij vraagt of de tandarts vier elementen wil extraheren: 54, 55, 64 en 65.

De tandarts heeft met tussenpozen achtereenvolgens de elementen 54, 55, 85, 65 en 75 geëxtraheerd.

In 2016 hebben de ouders van de jongen met behulp van de tandarts een schriftelijk verzoek ingediend bij de zorgverzekeraar voor vergoeding van benodigde tandheelkundige behandeling na 18-jarige leeftijd in verband met het verwijderen van de elementen 75 en 85. De tandarts vermeldt daarbij dat deze elementen niet behouden konden worden. De verzekeraar is niet op dit verzoek ingegaan.

In 2017 heeft de patiënt de tandarts schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de schade die de patiënt ondervindt door het trekken van de kiezen. De patiënt en de tandarts hebben in 2017 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij de patiënt een schadevergoeding heeft ontvangen van € 10.000,-.

Klacht

De patiënt verwijt de tandarts dat hij is afgeweken van het behandelplan van de orthodontist. Hij stelt dat hij daardoor een complexere, duurdere en ingrijpendere behandeling moest ondergaan, omdat het fundament voor de beugel in de onderkaak ontbrak.

De tandarts erkent dat hij van het behandelplan is afgeweken. Volgens hem is door het verwijderen van deze melkkiezen de orthodontische behandeling echter niet langer, complexer of duurder geworden.

Beoordeling

Het tuchtcollege besluit deze zaak wel te behandelen ondanks dat er een vaststellingsbijeenkomst is getekend. In de vaststellingsbijeenkomst is namelijk het indienen van een tuchtklacht niet uitdrukkelijk uitgesloten.

Het tuchtcollege oordeelt dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit de brief van de orthodontist blijkt dat deze niet heeft gevraagd om de elementen 75 en 85 te verwijderen. De tandarts heeft bij het extraheren van element 85 opgemerkt dat de wortels relatief lang waren. Hieruit kom hij afleiden dat de melkkiezen niet op korte termijn gewisseld zouden worden. Toch heeft hij daarna ook nog element 75 geëxtraheerd.

De patiënt wist niet welke elementen er volgens de orthodontist getrokken moesten worden en dat het trekken van de elementen 75 en 85 afweek van het behandelplan. De tandarts heeft dit niet met de patiënt en zijn ouders besproken. Pas nadat de orthodontist de patiënt had verteld dat er andere elementen waren geëxtraheerd, heeft de tandarts geprobeerd via de zorgverzekeraar een vergoeding te krijgen voor tandheelkundige behandeling die nodig waren door het verwijderen van de elementen 75 en 85.

Uitspraak

De klacht wordt gegrond verklaard en de tandarts krijgt een berisping.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Geen (kerst)cadeautjes meer van leveranciers?

Geen (kerst)cadeautjes meer van leveranciers?

Per 1 januari 2018 is wettelijk geregeld dat leveranciers van medische hulpmiddelen geen geld of cadeautjes (= gunstbetoon) mogen aanbieden aan zorgverleners met de bedoeling de verkoop te bevorderen. Een nieuwe bepaling in de wetgeving is: wederkerigheid. Dat wil zeggen dat leveranciers van medische hulpmiddelen geen gunstbetoon meer mogen aanbieden of geven en dat zorgprofessionals geen gunstbetoon meer mogen vragen of accepteren.

Dit najaar begint de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) met het toezicht hierop. Dus geen kerstgeschenken meer dit jaar?

Gunstbetoon

Het nieuwe beleid draait om ‘gunstbetoon’. Dit is het aanbieden van geld, diensten of goederen met het doel de verkoop van een medisch hulpmiddel te bevorderen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het geven van cadeaus of het vergoeden van reis- of deelnamekosten van een congres. Zowel de aanbieder (leverancier) als de ontvanger (zorgverlener) kan hiervoor beboet worden.

Toezicht

Zoals dental INFO al eerder berichtte, begint de IGJ dit jaar met een onderzoek naar gunstbetoon bij leveranciers van medische hulpmiddelen.

Uitzonderingen

In het nieuwe beleid worden wel wat uitzonderingen gemaakt op het verbod. Deelname aan een congres mag bijvoorbeeld wel vergoed worden als dit beperkt blijft tot de noodzakelijke kosten. Het leveren van diensten, zoals het geven van een lezing, mag ook nog beloond worden als de beloning in verhouding staat tot de geleverde prestatie. En kortingen en bonussen bij de inkoop van medische hulpmiddelen zijn ook nog toegestaan.

Geschenken?

Het incidenteel geven en ontvangen van een geschenk is toegestaan, mits het geschenk een geringe waarde heeft en gerelateerd is aan de praktijk van de zorgprofessional. Een fles wijn met kerst is dus niet meer toegestaan! Jaarlijks mag een leverancier maximaal drie geschenken van € 50,- incl. BTW per geschenk per zorgprofessional geven en de zorgprofessional ontvangen.

Bron:
VGT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Video: Protocollen. Nut, noodzaak of onzin?

Video: Protocollen. Nut, noodzaak of onzin?

De laatste jaren wordt in de mondzorg veel gesproken over het bijna magische woord ‘protocollen’. Maar wat is toch de toegevoegde waarde ervan, want vele praktijken hebben het gevoel ook prima te draaien zonder protocollen. Is het opstellen van protocollen een onzinnige en overbodige exercitie of juist noodzakelijk en nuttig voor praktijken?

In deze video wordt antwoord gegeven op de vraag: Wat is de toegevoegde waarde van protocollen? En wordt onderstaande afbeelding verder toegelicht.

Geen standaard protocollen

Het is onzinnig standaard protocollen aan te schaffen en die vervolgens in de kast te zetten. Hiermee wordt het beoogde eindresultaat (een werkwijze overeenkomstig de richtlijn) niet behaald. Door juist gebruik te maken van de tips uit de video wordt voorkomen dat het hebben van protocollen als einddoel geldt en wordt de toegevoegde waarde van het opstellen en hebben ervan uitgenut.

Bekijk de video’s in de Dental Management Toolkit

Protocollen. Nut, noodzaak of onzin?

Dental Management Toolkit

De Dental Management Toolkit ondersteunt praktijken in het zich conformeren aan geldende wet- en regelgeving. Onder andere door voorbeeld protocollen aan te leveren aangevuld met uitgebreide instructies, zodat praktijken zodoende zelf aan de slag kunnen met het verbeteren van hun eigen praktijkvoering. Lees meer over de Dental Management Toolkit

Video door Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO

Lees meer over: Management, Ondernemen, Partnernieuws, Thema A-Z, Video
Ziek - ziekenhuis- verzuim

Twintig vragen aan de bedrijfsarts voor helder advies bij zieke medewerker

De bedrijfsarts adviseert: “De medewerker ervaart klachten. Belangrijk is om gedurende de ziekmelding met de werknemer in gesprek te blijven voor aangepast werk (indien medisch mogelijk).” Aan zo’n ‘advies’ heeft u als werkgever natuurlijk niets. Dit advies heb ik letterlijk overgenomen uit een schrijven van een (bekende landelijke) Arbodienstverlener.

Heldere terugkoppeling van de bedrijfsarts

Een goede samenwerking met de bedrijfsarts of Arbodienst kan de kosten voor zieke medewerkers aanzienlijk reduceren. Vaak zien we dat de zieke medewerker, na de ziekmelding, zonder verdere vragen wordt ‘doorgegeven’ aan de bedrijfsarts of Arbodienst. Die volgt de melding op met een advies zoals hierboven weergegeven.

Twee belangrijke onderdelen van het werk van de bedrijfsarts zijn het vaststellen van het recht op loondoorbetaling (art. 7:629 lid 1 BW) en het benoemen van mogelijkheden en belemmeringen ten aanzien van de werkzaamheden van de medewerker. Juist voor de goede uitvoering van deze taken is het van belang dat u de bedrijfsarts een duidelijke vraagstelling voorlegt.

Onderaan dit artikel vindt u een aantal concrete vragen die u in veel gevallen kunt stellen aan de bedrijfsarts. Hiermee ontlokt u een heldere terugkoppeling.

“Demedicaliseren”

Een voorbeeld uit de praktijk: een medewerker meldt zich begin december 2017 ziek. De werkgever stuurt de melding door naar de Arbodienst. De medewerker wordt uitgenodigd voor het spreekuur van de bedrijfsarts en deze concludeert dat de medewerker “problemen ervaart op het werk.” Hij adviseerde dat de medewerker vanaf half januari weer werkzaamheden kon hervatten voor 10 uur per week en via een opbouwschema zo rond half februari 2018 volledig aan de slag kon.

De werkgever vermoedde dat er meer speelde en schakelde ons in. We verzochten de bedrijfsarts de medewerker opnieuw uit te nodigen voor het spreekuur en in het advies aandacht te geven aan de volgende vragen:

  • Is er daadwerkelijk sprake van medische arbeidsongeschiktheid? Of is er sprake van een door de medewerker ervaren arbeidsconflict?
  • Indien er sprake is van medische arbeidsongeschiktheid, met welke beperkingen dient de werkgever dan rekening te houden en welke mogelijkheden resteren op dit moment nog?
  • Indien de bedrijfsarts zich op het standpunt stelt dat de inzet van een derde onafhankelijk partij (bijvoorbeeld mediation) noodzakelijk is, kan hij dan toelichten op welke manier een dergelijke bemiddeling kan bijdragen aan een duurzame oplossing?

De laatste vraag volgt uit de STECR-richtlijn: maar al te vaak zien we dat bedrijfsartsen in het geval van een arbeidsconflict een ‘rustperiode’ gevolgd door bemiddeling adviseren. De bedrijfsarts dient in dergelijke gevallen toe te lichten wat de meerwaarde van een dergelijke bemiddeling is, maar deze toelichting blijft vaak achterwege. Als de bedrijfsarts bemiddeling adviseert, vraag dan altijd naar de te verwachten effectiviteit daarvan!

Het resultaat van deze interventie was een radicaal gewijzigd advies: de bedrijfsarts concludeerde dat er geen sprake was van medische arbeidsongeschiktheid. De bedrijfsarts verklaarde de medewerker 100% arbeidsgeschikt en de medewerker diende de dag erna weer op het werk te verschijnen. Nu het probleem volledig ‘gedemedicaliseerd’ was, kon er daadwerkelijk aan de slag worden gegaan met het bewerkstelligen van een oplossing. De bal lag, zogezegd, bij de werkgever en medewerker om het conflict met een leidinggevende op te lossen. Uiteindelijk besloten partijen in goed overleg afscheid van elkaar te nemen door middel van een vaststellingsovereenkomst.

Was de werkgever niet tot deze kritische bevraging van de bedrijfsarts overgegaan, dan is het goed denkbaar dat de situatie nog maandenlang had kunnen voortmodderen, met alle kosten van dien.

Zorg voor een scherpe vraagstelling

Stuur medewerkers niet klakkeloos door naar de bedrijfsarts. Stel concrete vragen en geef waar nodig een stuk context mee (de aanleiding voor uw vraagstelling). De bedrijfsarts zal nu veel duidelijker kunnen (en moeten!) antwoorden op uw vraagstelling. U kunt vervolgens met de zieke medewerker effectief aan de slag met de re-integratie.

20 vragen aan de bedrijfsarts

Om u handvaten te geven, benoem ik hieronder een aantal vragen die u kunt stellen aan de bedrijfsarts. Het gaat hierbij om vragen die gesteld kunnen worden bij de eerste melding, maar ook bij tussentijdse evaluaties.

 Recht op loondoorbetaling:

  • Is er sprake van medische arbeidsongeschiktheid?
  • Is de ziekte opzettelijk door de medewerker veroorzaakt?
  • Heeft de medewerker door eigen toedoen genezing belemmerd of vertraagd?
  • Heeft de medewerker recht op loondoorbetaling?

Aansprakelijkheid derde of aanspraak op uitkering:

  • Is de arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door het handelen of nalaten van een derde?
  • Kunt u aangeven of voor de medewerker recht bestaat op een (versnelde) wettelijke uitkering (Ziektewet, WAO, WIA)?

Werkzaamheden:

  • Welke mogelijkheden resteren nog voor het verrichten van werkzaamheden?
  • Welke belemmeringen zijn er ten aanzien van de werkzaamheden?
  • Kunt u aangeven wat de verwachte duur is van de belemmeringen?
  • Is de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid werk gerelateerd?

Conflictsituaties:

  • Indien u bemiddeling adviseert, op welke manier draagt dit dan bij aan een duurzame oplossing?
  • Indien u een andere soort interventie adviseert, kunt u dan toelichten welke effecten hiervan te verwachten zijn?
  • Is het conflict de (enige) oorzaak van de medische arbeidsongeschiktheid?

Behandelmethoden:

  • Is een behandeling door de huisarts en/of specialist noodzakelijk om genezing te bespoedigen?
  • Zijn er alternatieve behandelmethoden beschikbaar, die effectiever zijn dan de behandelmethoden die de medewerker nu volgt?
  • Kan een vakantie bijdragen aan het herstel en zo ja, onder welke voorwaarden? (vooral relevant als de zieke medewerker zelf op vakantie wil)

Vervolg:

  • Wanneer dient de medewerker zich opnieuw naar uw spreekuur te begeven voor een nieuwe evaluatie van voorgenoemde vragen?
  • Kunt u een opbouwschema adviseren?
  • Hoe hebben de belemmeringen en mogelijkheden zich ontwikkeld sinds de laatste evaluatie?
  • Is het gehanteerde opbouwschema nog passend?

Door: Christiaan Witteman, Heron Healthcare, adequate P&O oplossingen voor de zorg.

Christiaan Witteman

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Raymon Bots

Bedrijfsvoering van een mondzorgpraktijk: alles draait om effectiviteit!

Mondzorgpraktijken krijgen net als andere ondernemingen te maken met veel veranderingen. Hoe moeten zij de bedrijfsvoering hier op aanpassen? Moeten zij hun efficiency vergroten? dental INFO sprak met Raymon Bots, mede-eigenaar van administratie- en advieskantoor In Account. Volgens hem draait het om effectiviteit.

Kun je je voorstellen?

Mijn naam is Raymon Bots, ik ben 47 jaar en heb ruim twintig jaar ervaring in de accountancy. Tien jaar geleden heb ik samen met twee anderen InAccount opgericht. Ik merkte dat de markt een andere dienstverlening van zijn boekhouder/accountant verlangde dan het traditionele verwerken. Ik wilde het ‘Scrooge-imago’ doorbreken. Dit is goed gelukt door onder andere de dienstverlening tegen vaste tarieven aan te bieden. Hierdoor hebben we nu ruim 225 mkb-cliënten, operationeel in alle branches en van groot tot klein.

Van origine ben ik een bedrijfseconoom, maar ik heb ook de opleidingen voor controller en accountant (AA) voltooid. Ik voer echter geen enkele titel, aangezien ik daarin geen toegevoegde waarde zie voor mijn klanten. Belangrijker is dat je de juiste kennis hebt en kunt sparren met je klant op alle vlakken, zowel zakelijk als privé. Dit laatste vooral omdat het thuisfront een gedegen fundament moet zijn om succesvol te kunnen ondernemen.

Je hoort wel zeggen dat mondzorgpraktijken met veel veranderingen te maken krijgen. Waar lopen ze tegenaan?

Vaak wordt vergeten dat het runnen van een mondzorgpraktijk gewoon te vergelijken is met elke andere onderneming. Mondzorgpraktijken hebben dus ook allemaal te maken met allerlei externe invloeden. Sommige wetswijzigingen bijvoorbeeld hebben grote gevolgen voor een praktijk. Invoering van de AVG is zo’n wijziging die best veel invloed heeft gehad, omdat verzekeringen gekoppeld zijn aan burgerservicenummers.

Wat wel specifiek is voor de mondzorg, is dat de regulering van de tarieven de laatste jaren steeds is veranderd: van vaste prijzen naar vrije prijzen, dan weer naar vaste prijzen enzovoort. Verder kan ik niet echt iets herkennen, wat specifiek is voor de branche.

Er zijn tandartsen die aangeven dat ze steeds meer tijd kwijt zijn aan het managen van de praktijk. Doen zij iets fout of brengt de huidige tijd dat gewoon met zich mee?

Het klopt dat ze meer tijd nodig hebben voor het managen. In principe doen ze helemaal niets fout. De markt verandert in het algemeen steeds sneller. Gebruik van social media zorgt er bijvoorbeeld voor dat je bijna alles direct hoort, terwijl daar vroeger veel langer over werd gedaan. De beeldvorming van patiënten is dus ook anders dan bijvoorbeeld tien jaar geleden.

Voor de crisis was het mogelijk om menig onderneming te sturen op basis van efficiency (kosten/baten). Ik heb echter altijd aangegeven dat het gaat om effectiviteit. Efficiency is namelijk hiervan een onderdeel.

Kun je dit toelichten?

Bedrijfseconomisch kun je de effectiviteit van een onderneming meten aan de hand van vier pijlers, namelijk:

  • flexibiliteit: de mogelijkheid om je organisatie aan te passen aan veranderende marktomstandigheden;
  • efficiency: de kosten-batenanalyse;
  • satisfactie: het ‘goed in je vel zitten’, de balans dus tussen privé en zakelijk;
  • externe behoeftevoorziening: klantgerichtheid in de ruimste zin van het woord.

Het begrip effectiviteit is dus heel breed. De opleiding van specialisten, medisch of anderszins, is niet gericht op al deze facetten. Zeker in de crisisjaren en daarna is het beheersen van al deze pijlers echter essentieel geworden. Dit vergt wel een investering van tandartsen om het ‘nieuwe ondernemen’ te leren. Praktijkhouders die dit al hebben opgepakt, gaan nu langzaamaan ook de vruchten ervan plukken.

Hoe moeten mondzorgpraktijken dit dan toepassen?

Het belangrijkste is dat je tegenwoordig niet meer kan sturen op alleen kosten. Je moet alle verschillende pijlers in de gaten houden om een succesvolle onderneming te runnen. In de crisisjaren zag je dat veel ondernemers aan de noodrem gingen trekken voor hun uitgaven. Ik heb altijd gezegd dat niet te doen. Wel het gas loslaten en beetje bijremmen, maar gewoon blijven investeren. Natuurlijk alleen als het financieel gezien mogelijk was, soms trok een bank aan de noodrem. Bedrijven die dit hebben gedaan, profiteren nu het meest van de economische groei. Bedrijven die dit (wel of niet bewust) hebben nagelaten, hebben het vaak nu nog steeds moeilijk. Ze zijn van de trein gestapt en moeten nu alles inhalen. Aangezien de ontwikkelingen zich sinds 2015 zeer snel opvolgen, is dat een hele zware opgave.

Gaan mondzorgpraktijken steeds bedrijfsmatiger werken?

Ze moeten wel, of ze willen of niet. Je merkt wel in welke levensfase een praktijkhouder zit. Iemand die zijn pensioen in het vizier heeft, kijkt anders naar alles dan iemand die net komt kijken met een nieuwe praktijk.

Je merkt ook de invloed van franchise-concepten. Hierdoor krijg je automatisch een ‘splitsing’ in de markt. Franchise past niet bij iedereen, maar is wel interessant voor dat deel van de markt die het bedrijfsmatige onderdeel wil ‘uitbesteden’. Het andere deel van de markt gaat meer zelfstandig aan het werk met de eerder genoemde effectiviteitspunten.

Hoe kan je als mondzorgpraktijk je kosten beheersen en je winst vergroten?

Je moet dus niet alleen naar de kosten kijken! Ik praat dan ook niet over winst, maar over rendement. Op internet kan je meer dan 25 definities terugvinden over het begrip rendement. Natuurlijk heb je het financieel rendement. Om deze te beheersen dien je een langetermijnvisie te ontwikkelen en goede managementinformatiesystemen in te voeren. Dit zorgt er voor dat je de combinatie met de andere pijlers van effectiviteit goed kan doorvoeren. Er bestaan namelijk heel veel verbanden tussen alle onderdelen. Bijvoorbeeld dat als het hele team goed in zijn vel zit (dus de pijler satisfactie), er meer betrokkenheid is. Er zullen minder fouten gemaakt worden, wat kostenverlagend werkt. Met een flexibele instelling binnen het team kan de hele onderneming gemakkelijker aanpassingen doorvoeren tegen lagere kosten, wat weer meer winst oplevert. En door samenwerkingen te creëren op verschillende vlakken, kunnen sommige kosten gedeeld worden.

Dit zijn slechts een aantal verbanden. Je moet wel altijd in je achterhoofd houden dat sommige aanpassingen moeilijker zijn door te voeren door externe factoren zoals de krapte op de arbeidsmarkt of verplichtingen van overheidswege.

Heb je nog tips voor mondzorgpraktijken?

Als een praktijkhouder zich wil gaan herstructureren, dan is de eerste stap een zogenaamde nulmeting maken. Kijk dus waar je nu staat: financieel, operationeel, privé, echt alles. Daarna moet ook een langetermijnvisie worden bepaald: wel of niet groeien/uitbreiden, investeren, ‘klaarmaken’ voor overdracht aan familie of derden, enzovoort.

Er volgt dan een actieplan met welke stappen er wanneer genomen moeten worden om het doel te bereiken. Tussentijdse evaluatie dient er voor te zorgen dat men niet blind een kant op gaat. Zoals aangegeven verandert de externe markt erg snel en deze veranderingen vergen soms enige bijsturing.

Interview door Yvette in ’t Velt met Raymon Bots, mede-eigenaar van InAccount voor belastingzaken, administratie en advisering.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Opinie, Thema A-Z
Controle op hepatitis B binnen mondzorgpraktijken

Controle door IGJ op hepatitis B binnen mondzorgpraktijken

Tandartsen hebben nog niet genoeg aandacht voor de bescherming tegen hepatitis B-infecties, zegt de IGJ. Daarom zal de inspectie de komende tijd bij toezichtbezoeken meer aandacht vragen voor het voorkomen van dit soort infecties.

Inspectiebezoeken voor controle op hepatitis B

De inspectie zal de komende tijd bezoeken brengen bij minimaal 30 tandartspraktijken om te controleren of het personeel dat patiënten behandelt, ingeënt is tegen hepatitis B. Als blijkt dat medewerkers niet beschermd zijn tegen hepatitis B, mogen zij geen behandelingen meer uitvoeren totdat dit geregeld is. Werken in de sterilisatieruimte mag ook niet meer, omdat daar de kans op prikaccidenten groot is. Een besmet instrument zou dan in de schone keten kunnen komen.

Wat is hepatitis B?

Hepatitis B is een infectieziekte met hoog risico op besmetting en kan leiden tot een ontsteking aan de lever. De infectie wordt over het algemeen veroorzaakt door een virus en komt voor in bloed, sperma, voorvocht en vaginaal vocht. Hepatitis B wordt meestal overgedragen door onveilig seksueel contact, via bloed, of rond een bevalling van moeder op kind. Een hand, knuffel of het drinken uit iemands kopje koffie kan dus niet zorgen dat hepatitis B wordt overgedragen. Over het algemeen valt zowel tijdelijke als chronische hepatitis B goed te behandelen. In de meeste gevallen is medicatie hiervoor niet nodig.

Meldingsplicht hepatitis B

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft, net als voor een aantal andere infectieziektes, een meldingsplicht ingeschakeld voor hepatitis B. Op het moment dat het dragen van hepatitis B niet wordt gemeld kan dit leiden tot een wettelijke maatregel, leidend tot een verbod op beroepsuitoefening. De symptomen van hepatitis B worden toegelicht op de website van RIVM.

Vaccinatieplicht voor werkgever

Tandartspraktijken zijn verplicht om ervoor te zorgen dat het personeel dat patiëntgebonden contact heeft, gevaccineerd is tegen hepatitis B en dit kan laten zien.

Bron:
IGJ
RIVM

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
6 stappen bij het verkopen van de tandartspraktijk

6 stappen bij het verkopen van de tandartspraktijk

Bent u van plan om binnenkort uw tandartspraktijk te verkopen? Dat is een belangrijke stap en kan een grote uitdaging zijn. Door te weten wat er te wachten staat kan het proces makkelijker worden. In dit artikel worden zes belangrijke stappen toegelicht die gevolgd zouden moeten worden bij het verkopen van de tandartspraktijk.

  1. Begrijp uw rol

Voordat u begint met de verkoop van de praktijk is het belangrijk om te weten welk doel u hiermee hoopt te bereiken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan financiële onafhankelijkheid, pensioen, minder werkuren of het willen bereiken van een hogere klinische rol. Het is belangrijk voor potentiële kopers om hiervan op de hoogte te zijn.

  1. Zorg dat alle papieren klaar zijn

Op het moment dat het besluit om te verkopen vaststaat, is het fijn als het proces zo snel mogelijk kan verlopen. Hiervoor is het belangrijk om al de benodigde papieren gesorteerd te hebben, om er zeker van te zijn dat alle benodigdheden aanwezig zijn.

  1. Bereid de werknemers voor

In dit stadium van het verkoopproces is het niet per sé noodzakelijk om de werknemers al in te lichten over een eventuele verkoop. Het is echter wel belangrijk om ervoor te zorgen dat de verkoop hen zo weinig invloed op hen zal hebben. Zorg dat alle contracten up-to-date en getekend zijn, en dat alle voorwaarden waarvoor zij hebben getekend aanwezig zijn.

  1. Kies een advocaat

Van begin af aan is het belangrijk om goed juridisch advies over belangrijke beslissingen en overeenkomsten met potentiële kopers te kunnen inwinnen bij een advocaat. Het is daarom raadzaam om tijdig een advocatenkantoor te kiezen die kennis heeft van de industrie, en daardoor in staat is om passend advies te geven. Vraag bijvoorbeeld eens rond bij collega’s die hetzelfde hebben doorstaan.

  1. Wees eerlijk en duidelijk

Alles wat er niet wordt verteld op het moment dat de verkoopprijs wordt opgemaakt kan hier een negatief effect op hebben. Wees daarom direct zo eerlijk mogelijk over eventuele minpunten van de praktijk, om later veel gedoe te kunnen voorkomen.

  1. Wees realistisch in het stellen van verwachtingen

Bij het verkopen van een tandartspraktijk zal iedereen in het proces voorstander zijn van een snelle en efficiënte verkoop. Wees echter voorbereid op eventuele vertragingen in het proces om frustraties te voorkomen en de tijdlijn niet in de war te schoppen.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Taakdelegatie heeft u het goed vastgelegd

Taakdelegatie: heeft u het goed vastgelegd?

Binnen het mondzorgteam zijn steeds meer verschillende functies vertegenwoordigd waardoor ook meer werkzaamheden worden gedelegeerd, terwijl de eindverantwoordelijkheid uiteraard bij de tandarts ligt. Echter, voldoet uw taakdelegatie wel aan de gestelde voorwaarden? En heeft u dit aantoonbaar vastgelegd? Uitleg en checklist.

De rol en positie van de tandarts zijn aan het veranderen, doordat het werken in teamverband toeneemt. Zo zijn binnen het mondzorgteam steeds meer verschillende functies vertegenwoordigd waardoor ook meer werkzaamheden worden gedelegeerd, terwijl de eindverantwoordelijkheid uiteraard bij de tandarts ligt. Echter, voldoet uw taakdelegatie wel aan de gestelde voorwaarden? En heeft u dit goed (/ aantoonbaar) vastgelegd? Dit artikel geeft een praktische uitleg met een checklist voor de praktijk.

Wie heeft de regie?

Binnen de zorgverlening zal het werken in teamverband verder toenemen. Door een toename van het aantal zorgverleners, neemt de behoefte aan een goede centrale regie toe. De tandarts is de regievoerder voor de mondgezondheid van de patiënt. Deze centrale regie heeft vooral betrekking op de diagnose en indicatiestelling. De tandarts heeft namelijk samen met de patiënt een duidelijk zorgplan besproken en vastgesteld, waarop de te leveren zorg wordt afgestemd. De uitvoering van de zorg kan gedeeltelijk worden gedelegeerd volgens de voorwaarden vanuit de Wet BIG.

Wet BIG

Doel van de Wet BIG is de kwaliteit van de beroepsbeoefening te bevorderen en te bewaken, en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. De wet maakt onderscheid in voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen.

Voorbehouden handelingen zijn handelingen die onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de patiënt meebrengen als ze door ondeskundigen worden uitgevoerd. Tandartsen zijn zelfstandig bevoegd voor het uitvoeren van de volgende voorbehouden handelingen:

  • Heelkundige handelingen
  • Injecties
  • Narcose (voor zover dit behoort tot de deskundigheid van de tandarts)
  • Gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling
  • Voorschrijven van geneesmiddelen (alleen op recept) binnen deskundigheidsgebied

Tandartsassistenten zijn niet zelfstandig bevoegd, maar mogen wel in opdracht van een tandarts onder bepaalde voorwaarden deze voorbehouden handelingen uitvoeren. Oftewel, taakdelegatie.

Geregistreerd-mondhygiënisten

Sinds 1 juli 2020 mogen geregistreerd-mondhygiënisten die aan de voorwaarden voldoen bij wijze van experiment drie voorbehouden handelingen zelfstandig uitvoeren: anesthesie geven, röntgenfoto’s maken en primaire cariës behandelen. Ook mogen zij deze handelingen delegeren aan een tandartsassistent. Daarvoor gelden dezelfde voorwaarden als voor een tandarts.

Voorwaarden bij taakdelegatie

Bij taakdelegatie gaat het om taken die niet behoren tot het deskundigheidsgebied van de persoon aan wie de taken worden gedelegeerd (oftewel, een assistent die handelingen gedelegeerd krijgt van een tandarts). In dat geval kan het zowel gaan om voorbehouden als om niet-voorbehouden handelingen.

Aan het delegeren van voorbehouden handelingen zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • De tandarts is deskundig en bekwaam tot indicatiestelling;
  • De tandarts geeft opdracht per patiënt en indien nodig aanwijzingen en evalueert de uitvoering; de opdracht wordt schriftelijk vastgelegd in een protocol;
  • De tandarts stelt vast dat de assistent bekwaam is om de voorbehouden handeling naar behoren uit te voeren;
  • De tandarts is fysiek in de praktijk aanwezig voor overleg, advies en de mogelijkheid van tussenkomst;
  • De assistent handelt uitsluitend in en na opdracht van de tandarts;
  • De assistent handelt volgens de gegeven aanwijzingen;
  • De assistent stelt zelf vast of zij bekwaam is om de voorbehouden handeling naar behoren uit te voeren;
  • De assistent informeert de patiënt dat hij de voorbehouden handeling uitvoert in opdracht van de tandarts en vraagt de patiënt toestemming voor deze behandeling.

Wanneer ben je bekwaam?

Belangrijke voorwaarde uit bovenstaande lijst is de bekwaamheid van de assistent (/ de opdrachtnemer). De beoordeling van de bekwaamheid laat de Wet BIG over aan de tandarts en de assistent zelf. Uit tuchtrechtspraak volgt dat het gaat om subjectieve maar ook objectieve bekwaamheid. Oftewel, zowel de eigen (subjectieve) beleving als ook aantoonbare (objectieve) scholing en ervaring.

Hoe zit het bij niet-voorbehouden handelingen?

Niet-voorbehouden handelingen kunnen worden verdeeld in risicovolle en niet-risicovolle handelingen. Aan het delegeren van niet-voorbehouden handelingen zijn niet zoveel eisen gesteld. Dit betekent echter niet dat iedereen zomaar deze handelingen mag uitvoeren. Immers de tandarts moet ook waarborgen dat de patiënt kwalitatief goede zorg ontvangt. Advies voor de tandarts / praktijkhouder is dan ook om bovengenoemde voorwaarden ook van toepassing te verklaren op het delegeren van niet-voorbehouden handelingen.

Checklist vastleggen taakdelegatie

Hoewel vele tandartsen voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen delegeren, blijkt echter uit ervaring dat de tandarts maar zelden zich (aantoonbaar) heeft vergewist van de bekwaamheid van de assistent. Daarom deze checklist voor het aantoonbaar vastleggen van de taakdelegatie.

Volg de volgende stappen om de bekwaamheidstoets aantoonbaar vast te leggen:

  1. Inventariseer per medewerker welke voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen in de praktijk worden gedelegeerd.
  2. Breng de bekwaamheid van de assistent in kaart op basis van gevolgde opleidingen, cursussen en werkervaring.
  3. Evalueer de uitvoering door de assistent om bekwaamheid in de praktijk te beoordelen.
  4. Laat de assistent vaststellen of hij/zij zichzelf daadwerkelijk bekwaam acht om de handeling naar behoren uit te voeren.
  5. Zorg ervoor dat er per gedelegeerde handeling ook daadwerkelijk een protocol (de schriftelijke instructie) uitgeschreven is.
  6. Herhaal deze stappen periodiek (bijvoorbeeld eenmaal per jaar).

Aantoonbaar bewijs

Veel praktijken voldoen veelal aan bovengenoemde voorwaarden. Echter, praktijken kunnen dit lang niet altijd aantonen. Advies is de interne afspraken (/ werkwijze) rondom taakdelegatie uit te schrijven en ook de voorwaarden per medewerker aantoonbaar ‘dicht te timmeren’.

Bronnen:
Rijksoverheid.nl

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, zodat kennis én praktische oplossingen op een laagdrempelige manier beschikbaar worden gesteld voor praktijken.

Via de Dental Management Toolkit worden praktische protocollen en formulieren aangereikt om zich te conformeren aan geldende wet- en regelgeving. Zo zijn in de Toolkit opgenomen:

Videotraining: Uitleg taakdelegatie
Voorbeeld beleid Taakdelegatie
Formulier Taakdelegatie

Lees ook: Voorbehouden handelingen en taakdelegatie: hoe zit het ook alweer? 

Dit bericht is ge-update in april 2024 met informatie over geregistreerd-mondhygiënisten.

Lees meer over: Ondernemen, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
prik - vaccin

Onderzoek naar verplichten griepprik bij zorgpersoneel

Binnenkort zal er op verzoek van staatssecretaris Paul Blokhuis een onderzoek van start gaan naar het verplichten van de griepprik bij zorgpersoneel. Hiernaast zal ook worden gekeken naar overige manieren om de vaccinatiegraad weer te verhogen.

Steeds minder mensen nemen griepprik

De afgelopen jaren is er een duidelijke trend te zien in een afnemend animo voor de griepprik. Waar tien jaar geleden nog 72 procent van de Nederlanders met risico op complicaties een griepprik haalde, is dit inmiddels nog maar de helft. Met name mensen met chronische aandoeningen en zestigplussers vallen in de risicogroep. Van de groep 65plussers met hoog risico op complicaties haalde vorig jaar nog wel 70 procent de griepprik. Gezondheidsinstituut Nivel baseerde deze cijfers op een onderzoek onder 800.000 patiënten van 205 verschillende huisartspraktijken.

Verhogen vaccinatiegraad

Staatssecretaris Blokhuis streeft om de vaccinatiegraad weer zo hoog mogelijk te krijgen – met name onder zorgpersoneel. Dit jaar zal de griepprik weer onder aandacht worden gebracht tijdens de jaarlijkse griepcampagne. Volgend jaar zal het onderzoek van start gaan. Ook de KBO-PCOB, de grootste Nederlandse seniorenorganisatie, pleit voor het doorvoeren van een verplichte griepprik bij zorgpersoneel, om zo ook oudere patiënten beter te beschermen.

Bron:
Skipr
NRC
Medisch Contact

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Personeel, Thema A-Z
In Miljoenennota 2019 mondzorg niet genoemd

Kabinetsvoornemens op HR-gebied

Tijdens Prinsjesdag zijn diverse maatregelen op het gebied van HR aangekondigd. We hebben er een aantal voor u op een rijtje gezet die van belang (kunnen gaan) zijn voor uw tandartspraktijk.

Compensatie transitievergoeding

Werkgevers die een werknemer na twee jaar ziekte ontslaan moeten een transitievergoeding betalen. De Eerste Kamer stemde onlangs in met een wet waardoor werkgevers een compensatie krijgen voor deze vergoeding; per wanneer dit kan is nog onduidelijk. Wel is duidelijk dat dit ook met terugwerkende kracht geldt voor transitievergoedingen die zijn betaald sinds 1 juli 2015. Als u een medewerker hebt die na twee jaar ziek uit dienst is gegaan, is het van belang documenten goed te bewaren.

Wettelijke minimumloon

Per 1 juli 2019 hebben werknemers vanaf 21 jaar recht op het volledige minimumloon, in plaats van vanaf 22 jaar. Daarnaast gaat het minimumjeugdloon voor werknemers van 18, 19 en 20 jaar verder omhoog.

Uitbreiding van geboorte-, pleegzorg- en adoptieverlof

Het voorstel voor de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG) ligt op dit moment bij de Tweede Kamer. Voorstel is dat werknemers per 1 januari 2019 bij bevalling van hun partner recht hebben op vijf dagen verlof met volledige doorbetaling van het loon, bij een fulltime dienstverband. Bij parttime werknemers werkt dit naar rato. Per 1 juli 2020 kunnen partners een aanvullend geboorteverlof opnemen van maximaal vijfmaal de arbeidsduur per week, tegen een uitkering van het UWV ter hoogte van 70% van het (maximum)dagloon. Ook krijgen werknemers per 1 januari 2019 recht op zes weken pleegzorg- en adoptieverlof.

Wet Arbeid in balans

De invoering van de WAB (Wet Arbeid in Balans) staat gepland voor 1 januari 2020. Nog dit najaar ligt het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Enkele onderdelen van de WAB zijn:

  • Verruiming van de proeftijd. Bij een vast contract wordt de proeftijd maximaal 5 maanden. Voor contracten van meer dan twee jaar wordt de maximale proeftijd drie maanden.
  • Invoering van een extra ontslaggrond, de cumulatiegrond (i-grond), bij een ontslagprocedure voor de rechter. De optelsom van omstandigheden uit twee of meer ontslaggronden tezamen kunnen een redelijke grond voor ontslag gaan opleveren.
  • De transitievergoeding gaat gelden vanaf eerste werkdag, in plaats van vanaf 2 jaar. De opbouw van de transitievergoeding wordt soberder, elk dienstjaar telt voor een derde maandsalaris.
  • Een hogere WW-premie voor werknemers met een flexibel contract ten opzichte van werknemers met een vast contract.
  • De ketenregeling wordt weer verlengd van twee naar drie jaar, werknemers krijgen dus pas na drie jaar recht op een contract voor onbepaalde tijd.
  • Oproepkrachten hoeven niet permanent beschikbaar te zijn. De oproepkracht is alleen verplicht gehoor te geven als de oproep minstens vier dagen van te voren plaats vindt.
  • Payroll werknemers moeten minimaal dezelfde primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden krijgen als werknemers, met uitzondering van pensioen.
  • In een volgende nieuwsbrief houden wij u op de hoogte van de status van de WAB en de gevolgen daarvan voor uw praktijk.

Vervanging Wet DBA

De wetgeving voor zzp’ers gaat veranderen. Hoe de wet er concreet uit gaat zien is nog niet bekend. Doel is het aanpakken van de schijnzelfstandigheid. Een belangrijk punt bij de beoordeling of er sprake is van schijnzelfstandigheid is het al dan niet hebben van een gezagsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Uiterlijk 1 januari 2019 wil het kabinet duidelijk gespecificeerd hebben wanneer wel of geen sprake is van gezag.

30%-regeling

Werkgevers mogen aan werknemers uit het buitenland een onbelaste kostenvergoeding van 30% geven. De plannen zijn om deze periode in te korten van 8 naar 5 jaar. Daarbij geldt geen overgangsrecht. Dit betekent dat buitenlandse tandartsen die nu een regeling hebben voor de duur van 8 jaar, straks ineens geen recht meer kunnen hebben op de laatste 3 jaar 30%-regeling.

Invoering tweeschijvenstelsel

Vanaf 2021 zijn er nog maar twee belastingschijven over, terwijl dat er nu nog vier zijn. Uiteindelijk doel is om werken lonender te maken. Volgend jaar dalen de tarieven van de tweede en derde schijf al. In 2021 geldt voor inkomens onder de € 68.507,- een basistarief van 37,0% en voor inkomens boven die grens het toptarief van 49,5%.

Door:
Dental Care Professionals, vacatures, personeelsmanagement en praktijkovername in de mondzorg

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Positieve reviews op Google te koop

Positieve reviews op Google te koop?

Een Duitse tandarts kreeg te maken met slechte recensies op Google nadat hij een telefonisch aanbod om zijn account te ‘optimaliseren’ met goede recensies had afgeslagen. Komt dit ook in Nederland voor? We horen het graag van u!

Reviews

Op internet zijn tegenwoordig overal reviews over te vinden. Hotelaccommodaties, producten bij een internetwinkel, verzekeringen en ook mondzorgprofessionals ontkomen er niet aan. Consumenten en patiënten worden steeds mondiger, maar de vraag is in hoeverre die reviews altijd echt zijn.

Negatieve recensies voor tandarts

Een tandarts in Duitsland kreeg, naast vijfsterrenbeoordelingen, ineens te maken met verschillende negatieve recensies op Google. Kan gebeuren natuurlijk, maar de recensies kwamen van mensen die nooit bij hem in de praktijk waren geweest. Dezelfde recensies bleken letterlijk ook bij andere tandartsen voor te komen.

Aanbod optimalisatie account

Toevallig verschenen de negatieve beoordeling vlak nadat hij had een aantal keer had geweigerd in te gaan op een telefonisch aanbod om zijn account te ‘optimaliseren’ met positieve recensies. Hiervoor diende uiteraard betaald te worden.

Het is al langer bekend dat goede reviews te koop zijn. Er bestaan websites die ‘patiëntenbijdragen’ aanbieden vanaf 29 euro per maand.

De Duitse tandarts heeft aangifte gedaan bij de politie, maar die gaf hem weinig hoop dat dit iets zou opleveren. Hij heeft ook geprobeerd Google te bellen, maar daar kreeg hij niemand aan de telefoon.

Ook in Nederland?

Wij zijn erg benieuwd naar uw ervaringen. Worden er in Nederland ook positieve recensies te koop aangeboden en verschijnen er ook verdachte negatieve recensies? Vul onze poll in.

Bron:
Nordbayern.de

Lees meer over: ICT, Ondernemen
Tandartsen ondervinden financieel nadeel van patiënten die een afspraak niet nakomen

Tandartsen ondervinden financieel nadeel van patiënten die een afspraak niet nakomen

Naar aanleiding van een Duitse punctualiteitsstudie vroegen wij u in juli een vragenlijst in te vullen over de punctualiteit van uw patiënten. Heeft u ook patiënten die niet op een afspraak verschijnen? Lees hier hoe uw collega’s in Nederland dit ervaren.

Duits onderzoek

In het Duitse onderzoek onder 561 artsen gaf meer dan de helft van de ondervraagden aan zo’n 1000 euro per maand aan inkomen mis te lopen door patiënten die niet komen opdagen. Patiënten tussen de 19 en 30 jaar zouden het vaakst verstek laten gaan.

Nederlandse vragenlijst

Uit de antwoorden op de vragenlijst van dental INFO blijkt dat het niet komen opdagen van patiënten ook in Nederland veel voorkomt. Van de 80 respondenten gaf 25% aan dat dit tot 3 keer per maand gebeurt, 20% tot 5 keer per maand, 32,5% tot 10 keer per maand en 22,5% zelfs meer dan 10 keer per maand. Niemand gaf het antwoord ‘nooit’.

De afspraken die het meeste vergeten worden zijn controleonderzoeken of nabehandelingen (40%) en regelmatige afspraken (26%).

Soort patiënten

Uit de vragen over welke soort patiënten het vaakst een afspraak vergeten kwam niet een duidelijk beeld. Over de leeftijdsgroep gaf 44% van de respondenten aan dat de leeftijd geen rol speelt. 30% zei dat het vooral gaat om patiënten tussen de 19 en 30 jaar en 25% om patiënten tussen de 31 en 50 jaar. 79% gaf aan dat het geslacht geen rol speelt, terwijl 21% antwoordde dat het vooral om mannen gaat.

Ook het hebben van een aanvullende mondzorgverzekering maakt niet uit volgens het merendeel van de respondenten (87,5%). Van de 12,5% die hierin wel een verschil zag, vond 11,25% patiënten met een aanvullende verzekering het meest betrouwbaar.

Financiële gevolgen

Bijna alle respondenten (97,5%) geven aan financieel nadeel te ondervinden van de onbetrouwbare patiënten. Bij 17,5% gaat het om 0 tot 200 euro per maand, bij 43,75% om 200 tot 500 euro, bij 15% om 500 tot 1000 euro en bij 8,75% zelfs om meer dan 1000 euro. 2,5% zegt geen nadeel te ondervinden en 12,5% weet het niet.

Patiëntenplan

Op de vraag hoe het patiëntenplan wordt bijgehouden antwoordt het merendeel (87,5%) dat dit gebeurt via een geïntegreerd afspraakbeheer (ingebouwd in de praktijksoftware). Bij 8,75% gebeurt dit digitaal los van de praktijksoftware en bij 3,75% met een papieren kalender.

Het overgrote deel van de respondenten (89%) herinnert patiënten aan afspraken, 59% doet dit per e-mail, 24% per sms en 5% per telefoon.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
controle - vergrootglas

Controles in de mondzorg: meer nadruk op verantwoordelijkheid zorgverzekeraar?

In de mondzorg worden steeds meer controles uitgevoerd door zorgverzekeraars en zelfs de zorgkantoren laten inmiddels van zich horen. Bij hun controles vragen zorgverzekeraars bij mondzorgpraktijken vaak allerlei medische informatie van patiënten op. Als de mondzorgprofessional die gegevens zomaar verstrekt, kan hij de privacy van zijn patiënten schenden.

Omdat veel mondzorgprofessionals werken zonder contract, is het meer regel dan uitzondering dat gegevens niet aan de verzekeraar verstrekt mogen worden. Toch wordt in de praktijk vaak gegevens bij de verzekeraar opgevraagd en ontstaat de vraag of dat zomaar mag. De mondzorgprofessional is gehouden tot geheimhouding van de medische gegevens, maar hoe zit het eigenlijk met de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar op dit punt, na de invoering van de AVG?

Is de zorg rechtmatig en doelmatig?

Aan de toenemende controles in de mondzorg en aan de tips en tricks bij controles voor mondzorgpraktijken hebben wij op dental INFO al meerdere malen aandacht besteed. De meeste controles in de mondzorg gaan over de vraag of de geleverde zorg rechtmatig is verleend (in overeenstemming met de geldende regels) en of deze doelmatig is verleend (de verleende zorg is de meest aangewezen zorg gelet op de gezondheidstoestand van de patiënt). In de praktijk geven zorgverzekeraars vaak aan dat zij, om deze rechtmatigheid en doelmatigheid goed te kunnen toetsen, medische informatie over individuele patiënten van de mondzorgpraktijk nodig hebben.

Medische gegevens verstrekken: wanneer en wanneer niet?

De meeste mondzorgprofessionals die geconfronteerd worden met een controle, vragen zich af of zij gegevens uit patiëntendossiers of medische informatie over individuele patiënten met de verzekeraar mogen of moeten delen, als de verzekeraar daarom vraagt. In beginsel bevat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (de bekende AVG), net zoals de Wet bescherming persoonsgegevens, een verbod om medische gegevens van patiënten te verstrekken aan derden, dus ook de verzekeraar.
Op dat verbod zijn uitzonderingen, onder meer bij controles door de verzekeraar bij gecontracteerde zorgaanbieders. Maar kort samengevat mag een mondzorgprofessional alleen gegevens aan de zorgverzekeraar te verstrekken als hij op basis van een overeenkomst met de zorgverzekaar rechtstreeks bij de zorgverzekeraar heeft gedeclareerd. In alle andere gevallen mag hij alleen gegevens aan de verzekerde verstrekken. Dat volgt uit de wet.

Als de mondzorgaanbieder een (betaal)overeenkomst heeft met de zorgverzekeraar, dient hij te controleren of de opgevraagde medische gegevens noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het controledoel en passen binnen het controledoel. Daarnaast dient de zorgaanbieder vast te stellen of de opgevraagde gegevens wel proportioneel zijn: kan de controle niet op een andere – minder ingrijpende – (denk aan bijvoorbeeld een toelichting op praktijkniveau in plaats van over de individuele patiënt) manier worden afgerond? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dient de mondzorgaanbieder bij de zorgverzekeraar het specifieke controleplan en controledoel op te vragen.

Medische gegevens verstrekken: verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder?

Gelet op het voorgaande is van belang dat de zorgaanbieder goed nagaat wat de verzekeraar onderzoekt en om welke reden de verzekeraar medische gegevens opvraagt: is dat wel noodzakelijk en proportioneel? Indien de zorgaanbieder die toets niet uitvoert of gegevens verstrekt terwijl hij geen overeenkomst met de verzekeraar heeft gesloten, dan schendt hij feitelijk zijn beroepsgeheim. Daardoor kan hij problemen krijgen met de patiënt en als deze klaagt bij de Autoriteit Persoonsgegevens, ook daarmee.

Eerder besteedden wij op dental INFO al aandacht aan de merkwaardige situatie dat de zorgaanbieder deze zware verantwoordelijkheid krijgt, terwijl in de wetgeving geen duidelijke sanctie is opgenomen voor de zorgverzekeraar die zich niet houdt aan de Regeling zorgverzekering en – zonder dat aan de wettelijke eisen is voldaan – medisch vertrouwelijke informatie opvraagt en verkrijgt.

Medische gegevens opvragen: verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar?

De invoering van de AVG heeft als bijkomend effect dat de privacy in en buiten de zorg in de schijnwerpers is komen te staan en ook de toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens, zich anders is gaan opstellen. Niet is uitgesloten dat zorgverzekeraars, indien zij zonder dat dit strikt noodzakelijk is medische gegevens opvragen bij de zorgaanbieder, bij het verwerken van deze gegevens dezelfde privacyrechtelijke verantwoordelijkheden hebben als zorgaanbieders en bij onterechte verwerking zelf handelen in strijd met de AVG. Dat betekent dat in voorkomend geval niet alleen de zorgaanbieder, maar ook zorgverzekeraars zich blootstellen aan mogelijke maatregelen (denk aan hoge boetes) die de Autoriteit Persoonsgegevens kan opleggen. Dit zal met name het geval kunnen zijn als een zorgaanbieder vanwege door een zorgverzekeraar opgelegde druk, bijvoorbeeld opschorting van betaling, gegevens heeft verstrekt. Dit is een aandachtspunt voor de Functionaris Gegevensbescherming van de betreffende verzekeraars. Immers, als er onrechtmatig gegevens verwerkt worden door een zorgverzekeraar doordat onterecht teveel gegevens zijn opgevraagd en verkregen, dan dient de FG daar actie op te ondernemen.

Kosteloos seminar: Materiële controles en AVG

Op 9 oktober a.s. zal in een 2 uur durend seminar stil gestaan worden bij de belangrijkste praktische vragen van materiële controles en de aanvullende vragen die de AVG oproept. Lees meer over het kosteloos seminar Materiële controles en AVG

Door: Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
tuchtrecht

Tuchtrecht: niet uitvoeren behandeling na opmaken behandelplan

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Den Haag heeft uitspraak gedaan over een klacht tegen een tandarts. De tandarts maakte een behandelovereenkomst op maar kon de behandeling vervolgens niet uitvoeren. Het Tuchtcollege heeft besloten dat de klacht deels gegrond is en legt als maatregel een waarschuwing op.

Situatie

In december 2017 bezocht een patiënt een tandartspraktijk in Rotterdam om hier advies in te winnen over een gebitsbehandeling. De behandelopties werden met de tandarts besproken, en een paar dagen later werd een vervolgafspraak gepland. Tijdens deze vervolgafspraak werden afdrukken van het gebit van de patiënt gemaakt, om een wax-up te kunnen creëren. Daarnaast werd er geprobeerd om een foto van het hele gebit, een orthopantomogram, te maken, wat mislukte doordat het apparaat het niet deed. Diezelfde dag werd er een behandelplan opgesteld, met totale kosten van €8.184,54, waar de patiënt ter plekke voor tekende. Daarnaast tekende hij een document waarin stond dat het volledige bedrag en de kosten van de orthopantomogram moesten worden betaald, voorafgaand aan de behandeling. De rekening werd om 30 december 2017 verstuurd naar de patiënt.

Toen in januari 2018 de tandarts het behandelplan intern met haar collega’s besprak werd gesteld dat de tandarts onvoldoende expertise had om de behandeling zelf uit te kunnen voeren.  De tandarts legde dit op 23 januari 2018 telefonisch uit aan de patiënt, waarna de rekening volledig werd gecrediteerd.

Klacht

Naar aanleiding van het niet doorgaan van de behandeling klaagt de patiënt de tandarts aan. De redenen die hiervoor werden gegeven zijn contractbreuk, fraude en schending van beroepsgeheim. Daarnaast stelt de patiënt om financiële schade te hebben opgelopen, waarvan hij wenst dat deze schade wordt vergoedt door de tandarts.

Beoordeling Regionaal Tuchtcollege

Het college stelt dat er door het niet doorgaan van de behandeling inderdaad contractbreuk is gepleegd. Door het opstellen van de behandelovereenkomst was er een contract dat niet zomaar verbroken kan worden. De tandarts heeft dit toch gedaan door de behandeling later alsnog te weigeren. Het is hierbij ook belangrijk om te onthouden dat het behandelplan werd opgesteld en getekend op initiatief van de tandarts. Hierdoor is het niet raar dat de patiënt ervan uitging dat er een behandelovereenkomst tot stand was gekomen, die niet verbroken kon worden. Anderzijds was het gebrek aan expertise een goede reden voor de tandarts om het contract te verbreken.

De onduidelijkheid had weggenomen kunnen worden door bij het tekenen van het behandelplan duidelijk te maken dat dit slechts een voorlopig plan was en dat de uitkomst van de wax-up en de gebitsfoto moest worden afgewacht voor een definitief oordeel. Het klachtonderdeel contractbreuk is gegrond, aangezien dit niet is gebeurd. Het klachtonderdeel fraude is echter als ongegrond besloten, doordat alle gemaakte kosten zijn gecrediteerd en doordat het declareren van de gebitsfoto een vergissing was. De patiënt heeft het laatste klachtonderdeel, schending van beroepsgeheim, niet onderbouwd, waardoor het College hier ook geen oordeel over heeft gedaan.

Al met al heeft het Regionaal Tuchtcollege besloten dat de klacht deels gegrond is. De tandarts heeft als maatregel een waarschuwing gekregen.

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Kennis, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving