Een tandarts moest voor de rechter verschijnen naar aanleiding van de vergoeding van een gebitsbehandeling, die wel was toegezegd door de tandarts maar niet werd voldaan door de zorgverzekeraar. De behandeling werd gestart, maar niet afgemaakt. De patiënt heeft de tandarts aangeklaagd op grond van geschonden zorgplicht.
Zorgverlening
Volgens artikel 7:453 BW is een tandarts verplicht om de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen. Dit betekent dat simpel gezegd dat een tandarts dezelfde zorg moet leveren als een redelijk handelende collega zou hebben gedaan. Dit geldt ook voor het onderzoeken van en raadgeven aan de patiënt.
Onzorgvuldig gehandeld
Naar aanleiding van de claim van de patiënt oordeelde de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam niet zorgvuldig heeft gehandeld, vanwege de volgende redenen:
De tandarts heeft zich actief beziggehouden met de vergoeding van de behandeling door de begroting zelf aan de zorgverzekeraar voor te leggen.
De patiënt heeft per e-mail aan de tandarts bevestigd dat volgens de tandarts de kosten volledig zouden worden vergoed. Hier heeft de tandarts niet op gereageerd, wat als onzorgvuldig kan worden beschouwd.
De tandarts heeft een brief van de zorgverzekeraar over de maximale te vergoeden kosten en uitsluitingen van de vergoeding niet gedeeld met de patiënt.
De tandarts was op de hoogte van het feit dat de patiënt niet aan de behandeling kon beginnen op het moment dat deze niet volledig zou worden vergoed door de zorgverzekeraar.
Oordeel
Als oordeel heeft de kantonrechter besloten dat de kosten 50/50 zullen worden verdeeld tussen de tandarts en de patiënt. De kosten komen niet volledig op rekening te staan van de tandarts, aangezien, desondanks de tandarts het onderzoek naar de vergoeding op zich heeft genomen, dit de patiënt niet van de verplichting ontdoet om dit te controleren en ook zelf onderzoek te doen. Daarnaast was het uiteindelijk niet de tandarts maar de zorgverzekeraar die de kosten niet wilde vergoeden.
De tandarts wordt alsnog gevraagd om de helft van de kosten te dekken, aangezien op het moment dat deze zich met de vergoeding van een behandeling bemoeit, hij wel verplicht is om de patiënt hier goed over te informeren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/11/Patiënt-klaagt-tandarts-aan-voor-geschonden-zorgplicht.png230403anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-12-04 08:45:062017-12-04 10:11:49Patiënt klaagt tandarts aan voor geschonden zorgplicht
“Als ik ’s middags naar huis ga, vraag ik mij regelmatig af waar ik toch zo druk mee ben geweest.” Deze ervaring gaat helaas op voor veel praktijkmanagers. Je wordt dan ‘geleefd door de dag’ en daardoor ben je vaak niet in staat daadwerkelijk nieuwe acties op te pakken of verbeteringen door te voeren. In dit artikel de tips die wel tot verbeteringen kunnen leiden.
Urgent vs. belangrijk
Binnen praktijken wordt vaak veel werk verzet. Het gaat er dan ook niet om hoeveel werk wordt verzet, maar vooral of de goede werkzaamheden worden verzet. De ‘Prioriteiten matrix’ helpt hierbij.
In deze matrix worden de werkzaamheden gecategoriseerd op de mate van urgentie en de mate van belangrijkheid. Met in elk kwadrant twee eenvoudige voorbeelden uit het scala van werkzaamheden van een praktijkmanager binnen een tandartsenpraktijk.
Wel urgent
Niet urgent
Wel belangrijk
Kwadrant 1: wel urgent, wel belangrijk
– Kapotte autoclaaf laten repareren
– Reageren op klacht van patiënt
– …
Kwadrant 2: niet urgent, wel belangrijk
– Praktijkwebsite maken
– Protocollen schrijven
– …
Niet belangrijk
Kwadrant 3: wel urgent, niet belangrijk
– Verjaardagskaart versturen
– Voicemails nabellen
– …
Kwadrant 4: niet urgent, niet belangrijk
– Bloemen water geven
– Ramen zemen
– …
Vooral de ‘belangrijke’ werkzaamheden dragen eraan bij, dat het kwaliteitsniveau van de praktijk omhoog gaat. Juist deze werkzaamheden zorgen dus voor een verdere professionalisering en verbetering.
Hoe word je minder ‘geleefd’?
Het gevoel om ‘geleefd te worden’ ligt voornamelijk verscholen in het uitvoeren van werkzaamheden uit de kwadranten 1 en 3. Oftewel, je wordt geleid door de urgentie van de werkzaamheden en je wordt dus ‘geleefd’ doordat er continu nieuwe (urgente) verzoeken op je ‘to do’-lijst bijkomen. Waarna je direct weer aan de slag gaat om deze snel op te lossen, want ze zijn tenslotte urgent.
Het verschil kan worden gemaakt door je meer te richten op die werkzaamheden die belangrijk zijn (richt je dus meer op werkzaamheden uit kwadrant 2). En in mindere mate door de urgentie van de werkzaamheden (richt je dus minder op werkzaamheden uit kwadrant 3).
Wat ga je morgen anders doen
Mijn ervaring is dat een kleine aanpassing in je dagschema al een groot verschil kan maken. Advies is je werkdag in te delen in blokken, waarin je vooraf bepaald welke werkzaamheden je per blok gaat uitvoeren. Eigenlijk ga je dus vooral tijd inplannen (per dag, week of maand) voor je ‘kwadrant 2’ werkzaamheden.
Tips
De volgende tips dragen bij aan een effectieve en efficiënte invulling van de werkzaamheden van een praktijkmanager. Zodanig dat een praktijk wel in staat is continu te verbeteren.
Aandacht voor verbetering Kerntaak van de praktijkmanager is om de praktijk te verbeteren en te professionaliseren. In de praktijk blijkt echter vaak, dat de praktijkmanager nog te veel bezig is met lopende zaken.
Pro-actieve houding Verbeteren begint ook met kansen zien en signaleren. Richt je aandacht als praktijkmanager dus ook meer op de punten waarop de praktijk kan verbeteren (wees pro-actief), en niet alleen op hetgeen op je af komt (reactief).
Eigen werkplek Een praktijkmanager moet de tijd en ruimte hebben om de werkzaamheden te doen, die losstaan van het primaire proces van de praktijk (het behandelen van patiënten). Een praktijkmanager die zijn werkplek heeft aan de balie is niet efficiënt. Thuiswerken kan een hele goede manier zijn om rustig aan de ‘kwadrant 2’ werkzaamheden te werken.
Duidelijk gedefinieerde rol Het moet duidelijk zijn voor het team welke werkzaamheden door de praktijkmanager worden opgepakt. En dat dit niet altijd direct merkbaar hoeft te zijn in de dagelijkse gang van zaken binnen de praktijk of op de werkvloer. Zo moet het voor een team duidelijk zijn, dat de praktijkmanager soms niet bereikbaar is, omdat hij of zij dan met ‘kwadrant 2’ werkzaamheden bezig is.
Affiniteit met de werkvloer Verder is het belangrijk voor de praktijkmanager om kennis te hebben van tandheelkundige zorg (niet per se van tandheelkunde zelf dus) en ook regelmatig op de werkvloer aanwezig te zijn. Alleen dan ben je in staat om ook pro-actief mogelijke verbeteringen te zien.
Conclusie
Als de praktijkmanager in staat is zijn of haar werk goed in te delen, word je minder geleefd en is de praktijk beter in staat continu te verbeteren.
Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl
Sjoerd is gespecialiseerd in het optimaliseren van de praktijkvoering. Gericht op een hoge kwaliteit van zorg, een omgeving waar met plezier en enthousiasme wordt gewerkt en die financieel gezond is.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/11/stress.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-11-20 09:05:102018-10-09 10:38:115 Verbetertips voor de praktijkmanager | praktijkhouder
Komt u betrouwbaar en deskundig over? Weet u eigenlijk wel welk beeld u bij anderen oproept? Niet alleen uw vakdeskundigheid is van belang voor patiënten, maar ook uw imago. Wat is dat eigenlijk en hoe kunt u uw imago verbeteren? dental INFO sprak met Yvonne Stoevelaar, imagodeskundige van Het Imagobureau.
Imago
Uw imago is het beeld dat u oproept bij anderen, door uw persoonlijke presentatie of uw dienstverlening. Patiënten zijn een stuk mondiger geworden. Als ze iets (denken) te mankeren, zoeken ze eerst uitgebreid op internet wat ze hebben en hoe dit opgelost kan worden. Ze willen geholpen worden door ‘de beste’ in het vakgebied. Het is daarom essentieel dat u zich presenteert als expert. Er is tegenwoordig veel bekend over het belang van een goede mondgezondheid in relatie tot de algemene gezondheid. Dit vraagt iets van de profilering van tandartsen en mondhygiënisten. Yvonne Stoevelaar: “U bent het visitekaartje van uw bedrijf. Zorg dat u dan ook in al uw uitingen uw eigen visitekaartje bent. U heeft nooit een tweede kans voor een eerste indruk.”
Mondhygiënisten
Yvonne heeft onlangs een presentatie gehouden voor mondhygiënisten en verdiepte zich in hun imago. “Het imago van een tandarts is anders dan dat van een mondhygiënist. Een tandarts staat bij veel mensen hoger in aanzien en het beroep is ‘bekender’. Voor mondhygiënisten is er nog veel te winnen. Het is belangrijk dat zij zich meer gaan profileren en zichtbaarder worden. Tijdens de voorbereiding van mijn presentatie ontdekte ik dat het een vierjarige hbo-opleiding is. Ook ik had geen idee. Dan heeft u als mondhygiënist wat in uw mars en is het zaak dat u werkt aan uw zichtbaarheid en uw ‘waarde’ toont.”
Gelijkwaardig opstellen
Mondhygiënisten moeten zich gelijkwaardig opstellen aan de tandarts. Zij willen serieus genomen worden tijdens een overleg, zodat de patiënt de beste zorg kan krijgen. “Zorg dat u letterlijk elkaars ‘gelijke’ bent. Zorg dat u beiden staat of zit en spiegel uw houding aan de ander. Als uw gesprekspartner zich groot maakt en u zit onderuit gezakt of u maakt zich klein, dan helpt dat niet. Als u het gevoel hebt met een dominant iemand te maken te hebben, zorg dan voor een rechte, neutrale houding. Zorg dat uw handen zichtbaar zijn. Oefen om te spreken met een lage en rustige stem. Kijk of u uw zitpositie kunt bepalen. Recht tegenover elkaar zitten kan erg indringend zijn en maakt het lastig af en toe weg te kijken. Als u in een hoek zit (hoofd en zijkant tafel bijvoorbeeld), is dat vaak prettiger. Kijk of u anders uw stoel iets kunt draaien. Richt uw neus naar het voorhoofd van de ander. Kijk of u de lead kunt nemen door bijvoorbeeld als eerste uw hand uit te steken om u voor te stellen. Als u te maken hebt met iemand die wat meer introvert is of zich minder op zijn of haar gemak voelt, neem dan een wat ontspannener houding aan en verlaag de positie van uw gezicht iets.
Vertrouwen winnen
Tandartsen en mondhygiënisten moeten voor de uitoefening van hun vak als betrouwbaar worden gezien. “Men zegt wel ‘vertrouwen komt te voet en gaat te paard’. Met andere woorden: u kunt al jaren een goede reputatie hebben, maar met een enkele misser kan het vertrouwen worden beschadigd. Dus werken aan een imago waar deskundigheid en betrouwbaarheid centraal staan, is voor beide beroepen essentieel.”
Witte jas
Het dragen van een witte jas kan helpen ”Uit onderzoek blijkt dat mensen een witte jas associëren met kennis en professionaliteit. Het wekt vertrouwen en met wit kun je heel gemakkelijk zien of de kleding schoon en onberispelijk is. Dit is belangrijk, omdat men dan verwacht dat u ook punctueel en secuur bent in uw werk. Daarentegen kan ik me in een aantal gevallen voorstellen dat een witte broek met bijvoorbeeld een poloshirt ook goed werkt. Zeker als u een specialistische praktijk hebt voor bijvoorbeeld mensen met angst of voor kinderen. Dan is een polo wellicht wat toegankelijker en maakt het laagdrempeliger.”
Inrichting praktijk
Ook de inrichting van een praktijk is van invloed. “Het uiterlijk van de praktijk draagt zeker bij aan het imago en het wekken van vertrouwen. Kleurgebruik en aankleding helpen om mensen zich op hun gemak te laten voelen. ‘Hospitality’ is hierbij ook een belangrijk woord. Het gevoel van gastvrijheid wordt ook in zorg-gerelateerde organisaties steeds belangrijker. Denk aan ziekenhuizen en uitvaartcentra. Mensen zijn kritischer geworden, moeten meer zelf betalen en vinden het niet erg meer iets verder te rijden als ze zich dan prettig en welkom voelen. Naast de dienstverlening willen we een positief gevoel, een ‘positieve beleving’ ervaren en hier betalen we dan ook graag voor. Dus denk ook aan mogelijkheden als water tappen, een faciliteit om tanden te kunnen poetsen (en dus ook beschikbare tandenborstels) en vooral een gevoel van welkom zijn. Je overtuigt mensen als ze ontspannen zijn en daarbij is een prettige, professionele en gastvrije praktijk van groot belang!”
Kleding
Bij een professionele afspraak buiten de praktijk moet goed over de kleding worden nagedacht. “Het belangrijkste is dat u zich prettig voelt in de kleding die u draagt. Anders werkt het sowieso niet. Er zijn een paar zaken waar u op kunt letten. Trek iets aan waar u zich professioneel in voelt en kleedt u voor de gelegenheid. Naar een belangrijke afspraak zult u geen slippers en strandjurk of korte broek aantrekken, dus denk na over uw kleding. U toont ook respect aan uw gesprekspartner als u moeite hebt gedaan om er netjes uit te zien. In het buitenland is dat heel gewoon, maar in Nederland is het al snel ‘het gaat toch om wie je bent en niet om je kleding’.”
Professioneel overkomen
Er zijn nog wel wat tips te geven over uw kleding. “Om professioneel over te komen kunt u beter een jasje dragen dan een overhemd of blouse. Een klein motief komt professioneler over dan een groot patroon, maar effen is het meest zakelijk. Dit is uiteraard niet altijd nodig. Een groot kleurcontrast (donker jasje met licht overhemd/blouse/shirt) straalt autoriteit uit en lichte kleuren maken iemand toegankelijk en benaderbaar. Daarnaast geeft een wat steviger stof een krachtiger indruk dan een heel losse stof. Denk aan het verschil tussen een katoenen broek en een linnen, losse broek.
In uw beroepsgroep hoeft u er niet zakelijk uit te zien, wel professioneel. Dat betekent ook niet te bloot, niet te veel ‘bling’, niet te casual. Hoe meer huid men ziet, hoe minder professioneel u wordt ingeschat. Let ook op zaken als kapsel, verzorgde handen en goede accessoires. Accessoires kunnen de outfit maken of breken. Investeer in een mooie tas, schoenen, riem enzovoorts.”
Breeduit lachen of glimlachen
Lachen draagt ook bij aan het imago. “Een stralende lach kan u zeker verder helpen in uw carrière. Enerzijds omdat bij een eerste indruk ook het gebit snel opvalt. Als het gebit niet verzorgd is, kan men zomaar denken dat u met andere zaken ook niet zo netjes bent. Anderzijds lacht men gemakkelijker als men zeker is over het gebit. Mensen stappen eerder op ‘vriendelijke’ mensen af dan op minder vriendelijke. Het maakt u toegankelijker en benaderbaar.
Voor een professionele foto adviseer ik een kleine glimlach. Men wordt dan competenter ingeschat dan met een schaterlach. Om de professionaliteit te onderstrepen is glimlachen beter dan veel breeduit lachen. Het is een kwestie van goed inschatten met wat voor persoon u te maken hebt.”
Netwerkborrel
Bij een netwerkborrel is het belangrijk om zichtbaar te zijn en ruimte in te nemen. “Kijk of u zich kunt aansluiten aan een statafel bijvoorbeeld. Zoek oogcontact met iemand aan tafel en vraag of u kunt aansluiten. Kijk bij een kleine stilte of u zich kunt voorstellen. Geef de mensen een hand en noem uw naam. Begin gemakkelijk door te vragen wat iemand doet of wat hij van de bijeenkomst vindt, van de locatie bijvoorbeeld. Probeer erachter te komen wat u gemeenschappelijk hebt. Als er een klik is of u vindt het fijn om nog verder te praten, vraag dan om een visitekaartje. Geef nooit zomaar of in het begin van een ontmoeting meteen uw kaartje. Is een gesprek niet wat u ervan verwacht of voelt u zich niet prettig bij een groepje, excuseer u dan en zeg dat u iemand ziet die u even moet spreken.”
Feestje
Een bekend probleem voor een mondhygiënist en tandarts is dat op een feestje een patiënt op hem of haar afstapt en zegt dat hij iets in zijn mond voelt. Hoe kun je daar het beste mee omgaan?
“Om te beginnen is het ongepast van de patiënt om dat te doen, maar het gebeurt, ook bij huisartsen bijvoorbeeld. Wees duidelijk. Zeg: “Wat vervelend dat je nu net iets hebt. Ik kan op het moment niets voor je betekenen, behalve je een paracetamol aanbieden (bijvoorbeeld). Bel morgen of maandag en je bent de eerste die ik help.” Dus: laat merken dat u hem of haar hebt gehoord, neem het probleem serieus, kom met een korte oplossing voor dit moment en maak een afspraak op zo kort mogelijke termijn.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/06/imago.png230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-11-20 08:30:062017-11-21 09:11:49Hoe zit het met uw imago?
De omzet van zorgpraktijken is de afgelopen 10 jaar met 50 procent gestegen. Alhoewel de totale zorguitgaven stegen is het gemiddelde rendement echter wel gedaald. Tandartsen scoorden gemiddeld het laagste rendement (34%).
Daling rendement zorgpraktijken
De hoogste omzet werd behaald door tandartsen (28% van de totale opbrengst van zorgprestaties), huisartsen (25%), medisch specialisten (25%) en fysiotherapeuten (14%). Met maar liefst meer dan 60 procent werd het hoogste rendement behaald door oefentherapeuten. Tandartsen scoren hier met een rendement van 34 procent het laagst. Over het algemeen was een dalend rendement bij zorgpraktijken te zien.
Stijging omzet en zorguitgaven
Niet alleen de omzet van zorgpraktijken nam zwaar toe tussen 2005 en 2015, maar ook de zorguitgaven. Deze namen toe met 41 procent, waarmee de totale uitgaven stegen tot €94,9 miljard. 7 procent van dit bedrag betreft uitgaven voor tandartsen, huisartsen en fysiotherapeuten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/11/rendement-zorgpraktijken.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2017-11-20 07:45:012017-11-20 13:14:25Tandartsen laagste rendement van zorgpraktijken
De Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen in de Zorg (Wkkgz) is per 1 januari 2016 van kracht voor zorginstellingen en zelfstandige beroepsbeoefenaren en daarmee ook op mondzorgpraktijken. Doel van de wet is enerzijds openheid te bevorderen over klachten en ongewenste gebeurtenissen, waardoor cliënten beter worden gehoord en beschermd en anderzijds de mondzorgverlener te laten leren van zijn fouten.
Omgang met klachten en incidenten en arbeidsverleden controleren
De Wkkgz is gefaseerd ingevoerd. Het eerste deel, in 2016, richtte zich met name op de omgang met klachten en incidenten. Ter zake dienen mondzorgpraktijken een systeem te hebben waarbij incidenten veilig kunnen worden gemeld en moet de cliënt worden geïnformeerd bij fouten. Daarnaast dienen de praktijken het arbeidsverleden van een nieuwe medewerker te controleren vóór indiensttreding en moet ernstig disfunctioneren of geweld gemeld worden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dit alles om de kwaliteit van zorg te kunnen waarborgen.
Klachtenfunctionarisen overeenkomst met zorgverleners
Vanaf 2017 dient de mondzorgpraktijk tevens een klachtenfunctionaris gratis ter beschikking te stellen aan haar cliënten die kan bemiddelen om een oplossing te vinden en die de cliënt bij kan staan bij het indienen van een klacht en dient de mondzorgpraktijk aangesloten te zijn bij een erkende geschilleninstantie, zoals de Geschilleninstantie Mondzorg. Tevens dient elke mondzorgpraktijk een schriftelijke overeenkomst aan te gaan met alle zorgverleners die voor haar werken, waarin de normen staan beschreven waaraan de zorgverlener moet voldoen. Ook dit is erop gericht om kwaliteit van zorg evenals een goede afhandeling van eventuele klachten te waarborgen. Deze per 1 januari 2017 toegevoegde voorschriften vragen nogal wat van de mondzorgverlener. Mondzorgverleners dienen hier alert op te zijn. Daarbij zouden zij de Wkkgz niet als een checklist met procedurele eisen moeten zien, maar als een integraal onderdeel van de organisatie. Vandaar 10 vuistregels die elke mondzorgpraktijk in acht zou moeten nemen.
10 vuistregels voor omgang met Wkkgz
Wees u bewust van uw verantwoordelijkheden
Je bent als mondzorgverlener verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede zorg en als eventueel bestuurder van de mondzorgpraktijk eindverantwoordelijk voor de organisatie. Omgaan met klachten, incidenten of calamiteiten behoren ook tot deze verantwoordelijkheden, ook als deze zijn begaan door een medewerker van uw organisatie.
Zorg er voor dat binnen de praktijk iemand is aangewezen aan wie een incident c.q. calamiteit veilig kan worden gemeld.
Zorg ervoor dat er een sfeer is binnen de praktijk die maakt dat mondzorgverleners veilig kunnen melden. Bescherm de melder en de betrokken mondzorgverlener(s).
Zorg ervoor dat iedereen binnen uw organisatie het verschil kent tussen incidenten en calamiteiten en dat iedereen weet waar en bij wie een incident of calamiteit moet worden gemeld:
Incident: een niet beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt. Meldt een incident aan de cliënt en maak een aantekening in het dossier onder vermelding van de datum en het tijdstip van het incident en de daarbij betrokken mondzorgverleners. Daarnaast moet het incident in het systeem van veilig incident melden worden verwerkt.
Calamiteit: een incident dat heeft geleid tot de dood of ernstige gevolgen voor de cliënt heeft. Een calamiteit moet worden gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Daarnaast moet een calamiteit in het systeem van veilig incident melden worden verwerkt.
Gaat er wat mis, neem dan uw verantwoordelijkheid
Geef toe dat er iets mis is gegaan en maak excuses aan de cliënt en eventuele familieleden. Schiet niet in de verdediging, reageer niet te zakelijk en vraag niet om sympathie voor uw kant van het verhaal. Wacht geen lange tijd met het reageren op berichten van de cliënt en leg niet het initiatief tot het oplossen van het ontstane probleem bij de cliënt. Straal bereidheid uit om te leren van incidenten/calamiteiten.
Registreer incidenten en calamiteiten op uw eigen manier
Registreer incidenten en calamiteiten op uw eigen manier in een beveiligd (met een wachtwoord voor derden afgeschermd) Word- of Excelbestand of gebruik een daartoe ontwikkeld systeem. Vermeld daarin persoonsgegevens slechts voor zover noodzakelijk voor de analyse van het incident/calamiteit. Verwijder de persoonsgegevens zodra dat voor de analyse niet meer noodzakelijk is. Zorg ervoor dat er één iemand verantwoordelijk is voor het invullen en bijhouden van deze registratie. Meld het incident/calamiteit op de voorgeschreven wijze.
Is er sprake van een incident of calamiteit, neem zo snel mogelijk contact op met de cliënt
Neem een klacht of incident serieus en zorg dat mensen gehoord worden. Bespreek met de cliënt wat er is misgegaan waarbij de kernwoorden openheid en empathie centraal staan. Geef de cliënt duidelijke informatie en vermijd speculaties. Als er nader onderzoek wordt verricht binnen de organisatie, meld u dit aan de cliënt. Nodig de cliënt uit voor een gesprek en neem daar de tijd voor. Laat eventueel een collega of de klachtenfunctionaris aanschuiven. Voorafgaand brengt u in kaart wat er gebeurd is en wat de gevolgen zijn voor de cliënt.
Bespreek binnen de praktijk of het samenwerkingsverband waar u deel van uitmaakt periodiek de genoteerde incidenten/calamiteiten
Richt daarvoor bijvoorbeeld eens in de drie maanden een “Incidentenuur” in. De frequentie laat u afhangen van de hoeveelheid klachten, incidenten/calamiteiten.
Leer van de geregistreerde incidenten/calamiteiten
Ook van die van anderen die u ter ore komen in het “Incidentenuur”. Kijk welke maatregelen getroffen moeten worden om een incident/calamiteit in het vervolg te voorkomen en leg deze handelswijze ook schriftelijk vast. Koppel aan de cliënt terug welke maatregelen er zijn getroffen.
Stel een model van een schriftelijke overeenkomst op,
waarin de normen staan beschreven waaraan de mondzorgverlener die voor u werkt moet voldoen, verwerk deze normen ook in het door u gehanteerde model arbeidsovereenkomst.
Wees kritisch bij het instellen van:
– een klachtenfunctionaris: met name zelfstandige beroepsbeoefenaren sluiten zich aan bij algemene organisaties die klachtenfunctionarissen ter beschikking stellen. Sluit hierbij niet aan “om maar te voldoen aan de eisen van de Wkkgz”. Het is van belang dat de klachtenfunctionaris weet hoe het in de mondzorgpraktijk eraan toegaat, wat de gebruikelijke gang van zaken is, etc. De klachtenfunctionaris moet bemiddelen tussen u en de cliënt/klager en het is goed als deze weet van het reilen en zeilen binnen een soortgelijke organisatie als die van u; en
– het verbinden van de praktijk aan een onafhankelijke, wettelijke erkende geschilleninstantie. Deze instantie geeft namelijk een bindend oordeel over het geschil en daar moeten partijen zich aan houden. Van belang is dan dat de geschilleninstantie weet hoe het eraan toegaat in uw praktijk. Kies een instantie die weet waar die het over heeft.
Workshop Wkkgz: Pharmaknowledge Nascholingen organiseert in samenwerking met Eldermans|Geerts op dinsdagmiddag 7 november 2017 een workshop over de rol van de Wkkgz voor beroepsbeoefenaren in de eerste lijn. Wat moet u doen om het goed te regelen, hoe moet u dat doen en wat zijn de risico’s als u het niet doet? Doel van de workshop is dat naleving van de Wkkgz voor u een way of life wordt in plaats van de zoveelste administratieve verplichting. Want een goede implementatie biedt ook kansen! Lees meer
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/10/administratie.jpg233400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-11-06 09:30:302018-05-29 12:17:56De Wkkgz: van administratieve verplichting naar een way of life
Een orthodontist die aandeelhouder in een werkmaatschappij was via zijn holding kocht in privé twee boten. Deze boten werden ingebracht in de werkmaatschappij zonder dat hier overeenkomsten van werden opgemaakt. Aangezien hierbij eerder persoonlijke dan zakelijke behoefte werden bevredigd was er sprake van een verkapte winstuitdeling, volgens de belastingdienst.
Verkapte winstuitdeling
Op het moment dat er geen zakelijk karakter te vinden is bij uitgaven mogen deze niet ten laste van de fiscale winst van een BV worden gebracht. De schepen die door de orthodontist werden gekocht werden daarom door de Belastingdienst gezien als verkapte winstuitdeling.
Motieven Belastingdienst
De Belastingdienst had verschillende motieven voor deze stelling. De schepen waren kapot op het moment dat deze werden opgegeven en werden betaald met liggelden in privé. Daarnaast waren de schepen al gedurende een aantal jaar in privé gebruikt en werd er geen, of een te lage, gebruiksvergoeding betaald door de directeur-grootaandeelhouder. Tot slot kon op geen enkele manier worden aangetoond dat de schepen voor zakelijk gebruik ingezet konden worden.
Het oordeel
De rechtbank Noord-Holland heeft naar aanleiding van de genoemde motieven besloten dat de uitgaven aan de schepen door de werkmaatschappij zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke, en niet van de zakelijke, behoeften van de orthodontist. Om die reden is het beroep ongegrond verklaard in is de aanslag gehandhaafd.
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft uitspraak gedaan in een zaak over een tandarts die niet gehandeld heeft volgens het Protocol parodontale diagnostiek en behandeling. Volgens het college mag van het protocol worden afgeweken als de omstandigheden daar aanleiding toe geven.
Situatie
Een patiënte komt al sinds 2004 in een bepaalde praktijk en heeft daar vanaf het begin steeds uitgebreide gebitsreiniging gehad in verband met haar parodontium. Dit werd in het begin gedeclareerd als parodontale nazorg, maar vanaf 2010 toen gegeneraliseerde gingivitis werd vastgesteld, is er overgestapt naar T-codes. Volgens de behandelkaart is de patiënt in 2010 en 2011 verschillende keren behandeld. In 2012 is beginnende adulte parodontitis vastgesteld. Na die tijd is ze regelmatig bij de preventieassistente geweest en heeft poetsadvies gekregen. Ook is haar verteld dat haar mondhygiëne slecht is en dat haar rookgedrag dit beïnvloedt. In 2014 heeft de tandarts haar doorverwezen naar een parodontoloog, die vervolgens de diagnose gegeneraliseerde gevorderde parodontitis heeft gesteld.
Klacht
De patiënte vindt dat de tandarts haar onvoldoende voor de parodontitis heeft behandeld en haar te laat naar een parodontoloog heeft doorverwezen. Toen ze werd doorverwezen stonden er al tanden los en had ze pockets van 5 tot 7 millimeter.
De tandarts vindt de klachten ongegrond. Vanaf 2004 is de gebitsreiniging van de vrouw gedeclareerd als parodontale nazorg, omdat dat in de toenmalige tarievenlijst niet anders kon. Ze had toen echter nog geen parodontitis. Toen in 2012 beginnende adulte parodontitis werd vastgesteld is de patiënte behandeld door de preventieassistente. Hoewel bij een DPSI 3 het paroprotocol moet worden gevolgd, heeft hij geen DPSI-status gemaakt omdat er alleen problemen waren bij de elementen 16, 17 en 26, 27. Toen in 2014 de toestand nog steeds niet verbeterd was en er pockets bijkwamen, is de patiënte doorgestuurd.
De tandarts is het niet eens met de diagnose die de parodontoloog vervolgens heeft gesteld.
Beoordeling door het Regionaal Tuchtcollege
In de oorspronkelijke uitspraak door het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven in maart 2017 werd de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Het college vond dat de tandarts niet heeft gehandeld in overeenstemming met het protocol. Hij heeft niet in het dossier vastgelegd waarom hij dat heeft gedaan. Daardoor kon het college niet toetsen of dit een juiste afweging was. Volgens het college heeft de tandarts door niet te handelen in overeenstemming met het protocol, niet de juiste zorg in acht heeft genomen. Het college vindt wel dat de tandarts tijdig heeft doorverwezen.
Beoordeling van het beroep door het Centraal Tuchtcollege
In principe moet een tandarts werken volgen het Protocol parodontale diagnostiek en behandeling, maar bij bepaalde omstandigheden mag de tandarts hiervan afwijken. In het dossier moet dan wel worden opgenomen dat de tandarts dit doet en ook wat daar de reden van is. In dit geval is het feit dat patiënte heel veel rookte en een slechte mondhygiëne had voldoende reden om af te wijken. Het is begrijpelijk dat er eerst werd geprobeerd om de mondhygiëne van de patiënte te verbeteren en haar te stimuleren om met roken te stoppen.
De tandarts had echter wel in het dossier moeten vermelden dat van het protocol werd afgeweken. Daar is echter niet over geklaagd, zodat dit de tandarts tuchtrechtelijk niet verweten kan worden.
De tandarts heeft echter niet onzorgvuldig gehandeld en heeft ook niet te lang gewacht met doorverwijzen.
Uitspraak
Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege ten onrechte de klacht gegrond heeft geklaagd dat de tandarts is afgeweken van het protocol.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/10/Tuchtrecht.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2017-10-23 09:00:242018-05-29 12:00:12Tuchtrecht: afwijken van paroprotocol mag soms
Als ondernemer gaat u zeker wat merken van de fiscale ambities van Rutte 3. De rechtsvorm waarin u onderneemt is daarbij van belang. Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan wordt uw winst belast met het tweetarievenstelsel. Bent u ondernemer in de BV, dan krijgt u te maken met een verlaging van de vennootschapsbelasting en een verhoging van de inkomstenbelasting over dividenden en verkoopwinst van aandelen van de BV. Wat betekent dit voor de rechtsvorm van uw onderneming?
Lager toptarief inkomstenbelasting
Ook al komt er geen grote belastingherziening zoals in 2001, toch gaat er wel veel veranderen. Vanaf 1 januari 2019 hebben we een ‘sociale vlaktaks’ met twee tarieven. Tot een inkomen in Box 1 van 68.600 euro betaalt u in 2019 als ondernemer een tarief van 36,93% en daarboven 49,5%. Het toptarief van 52% gaat dus omlaag. Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen.
Zelfstandigenaftrek minder waard
Bent u ondernemer met een inkomen in Box 1 boven de 68.600, dan is er ook een nadeel. De zelfstandigenaftrek wordt voor u minder waard. Aftrekposten in de inkomstenbelasting mogen uiteindelijk alleen tegen het tarief in de eerste schijf (36,93%) worden afgetrokken. Hier wordt in een aantal jaren naar toegewerkt, waarbij het aftrektarief steeds met 3% per jaar wordt verminderd.
BV betaalt minder vennootschapsbelasting
Nederland moet mee in de internationale trend van verlaging van de vennootschapsbelasting. Als MKB-ondernemer profiteert u daarvan mee. Vanaf 2020 gaat het vennootschapsbelastingtarief stapsgewijs omlaag.
Ter vergelijking: uw BV betaalt nu 20% vennootschapsbelasting tot een winst van 200.000 euro en daarboven 25%. De verlenging van de eerste schijf van € 200.000 naar € 250.000 in 2018 gaat overigens niet door.
DGA betaalt meer belasting over winst uit zijn aandelen
Dividend en verkoopwinst op aandelen uit de BV wordt vanaf 2020 hoger belast. Nu betaalt u hierover 25% belasting. Het tarief in box 2 gaat in 2020 omhoog naar 27,3% en in 2021 naar 28,5%. De regering wil hiermee voorkomen dat de BV voor veel ondernemers aantrekkelijker wordt. Als u de vennootschapsbelasting in de BV (16%) en de inkomstenbelasting over de aandelen (23,94=28,5% x 84%) bij elkaar optelt, komt u op een belastingheffing van iets minder dan 40%. Dit is vergelijkbaar met de huidige gecombineerde heffing. De vennootschapsbelasting is jaarlijks verschuldigd over de winst. De inkomstenbelasting alleen bij verkoop van de aandelen of door een dividenduitkering. Het lagere tarief van de vennootschapsbelasting levert wel een liquiditeitsvoordeel op.
Als dit doorgaat dan is een dividenduitdeling nu veel goedkoper dan in 2020. Bij een dividend van 100.000 euro is je besparing 2.300 euro. U heeft nog even de tijd, want de verhoging is gepland voor 2020. Het loont de moeite dit plan van de nieuwe regering goed te blijven volgen.
Geen dividendbelasting meer
Ten slotte is nog een administratieve opsteker dat per 1 januari 2018 de dividendbelasting wordt afgeschaft. Dat scheelt papierwerk als je als DGA dividend uitkeert. Aandachtspunt is wel dat u beter niet kan vergeten een voorlopige aanslag inkomstenbelasting over het dividend aan te vragen, als je belastingrente wilt voorkomen.
BV ja/BV nee
Het toptarief in de inkomstenbelasting gaat in 2018 omlaag. De waarde van de zelfstandigenaftrek daalt de komende jaren. De vennootschapsbelasting gaat vanaf 2019 omlaag. Om een massale overstap naar de BV te voorkomen gaat het tarief in Box 2 omhoog. Het omslagpunt voor de BV zal naar verwachting door de daling van de waarde van de zelfstandigenaftrek iets in het voordeel van de BV opschuiven. De uiteindelijke keuze zal echter ook afhangen van de vormgeving van de heffingskortingen en de hoogte van het gebruikelijke loon.
Door: Lennert Bruil, senior klantbeheerder bij Alfa Accountants en Adviseurs in Dodewaard.
Heeft u vragen, neemt u dan contact op met Lennert Bruil, telefoonnummer 088-2531750 of met een van de andere Alfa vestigingen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/10/wat-betekent-regeeraccoord-voor-ondernemers-mondzorg.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2017-10-23 08:45:162017-10-23 10:39:05Wat betekent het nieuwe regeerakkoord voor ondernemers in de mondzorg?
Er is een nieuwe gespecialiseerde tandheelkundige behandeling ontwikkeld voor blaasmusikanten met slijtage aan de voortanden. Tandarts Peter Vlot van De Fijne Tandartsen uit Barneveld kwam met de oplossing: kronen plaatsen. Hij behaalde daarmee de regionale krant.
Blaasmuzikanten
Met name blaasmuzikanten kunnen last krijgen van slijtage van de voortanden. Iedere blazer weet echter dat de stand en uitvoering van de voortanden een grote invloed hebben op de blaastechniek. Een bezoek aan de tandarts vormde daarom altijd een risico.
Peter Vlot zag dit als een uitdaging en heeft samen met het tandtechnisch laboratorium een nieuwe aanpak voor dit fenomeen ontwikkeld. Om niet direct in de voortanden hoeven te boren, werkt hij met tijdelijke kronen voor de voortanden. Met deze techniek kan de muzikant testen of het spelen verandert zonder dat er al geboord wordt.
Het proces
Aan de hand van foto’s wordt er met de computer een reconstructie gemaakt van de voortanden. Het tandtechnisch laboratorium heeft hiervoor de tijdelijke kronen ontwikkeld met behulp van een gipsafdruk. Nadat de patiënt de kronen heeft getest en tevreden is, kan in goed overleg het vervolgbehandelingsproces worden besproken en uitgevoerd.
Het runnen van een familiebedrijf kan veel uitdagingen met zich meebrengen. Het gebeurt regelmatig dat emoties en familiezaken de overhand nemen, wat tot veel stress en frustratie op de werkvloer kan leiden. Hoeveel je ook van je familie houdt – er zijn meerdere zaken die je strict in de gaten moet houden. Deze tips kunnen daarbij helpen.
Onthoud altijd dat tijdens werktijd de praktijk op de eerste plek komt, en familie op de tweede
Als het om het bedrijf gaat, zou de regel moeten gelden dat alles wat er gebeurt, moet gebeuren voor het bedrijf. Dit kan soms lasting zijn, maar is noodzakelijk als je een succesvol, winstgevend bedrijf wilt runnen. Je moet handelen als partners, en niet als familie.
Zorg voor gedetailleerde taak omschrijvingen en verdelingen
Het is van groot belang om heel duidelijk op papier te hebben staan wie nou precies verantwoordelijk is voor wat binnen het bedrijf, vooral als het gaat om familie. Dit zorgt ervoor dat niemand weg kan komen met een slecht smoesje en te denken ‘oh, ze vergeven het me wel’ en verzekerd ook dat er altijd iemand aangewezen kan worden, mocht er wat fout gaan. Dit is zowel beter voor de praktijk, als voor de onderlinge relatie.
Wees er zeker van dat iemand geschikt is voor de taak
Dat je heel veel van je nichtje houdt, hoef niet per sé te betekenen dat ze de manager van de praktijk hoeft te worden. Voordat je iemand een bepaalde taak toewijst, evalueer dan eerst heel goed of de persoon in kwestie daadwerkelijk geschikt is hiervoor. Dit kan lastig zijn, zeker als je weet dat een van je familieleden heel erg geholpen zou zijn met een bepaalde functie, maar is wel noodzakelijk voor een succesvolle praktijk.
Ontwikkel een systeem voor het geven van bonussen
Dit is een belangrijk punt, want mocht je broertje of zusje op een dag opeens je kantoor binnenlopen met vraag om een bonus, dan is het zeker niet ondenkbaar dat dit uitloopt op drama. Ook wil je niet dat andere werknemers eventueel denken dat familie wordt voorgetrokken. Zorg daarom dat het voor iedereen duidelijk is hoe prestaties worden gemeten en waarop gegeven bonussen worden gebaseerd.
Stel de juiste vragen
Om zeker te weten dat je goed kan samenwerken met een familielid, en om te weten of ze dezelfde bedrijfsfilosofie, visie en doelen delen, is het belangrijk om een paar belangrijke vragen aan het licht te stellen, voordat je ze de baan aanbiedt. Voorbeelden van vragen kunnen zijn:
Zou je de praktijk graag vooruit zien gaan of zo laten blijven als het nu is?
Wat is voor jou het belangrijkst, controle houden en stabiel blijven, of risico’s nemen en kans hebben op groei.
Wat is je visie voor de praktijk?
Hoe denk jij dat de praktijk deze visie en de doelen het beste kan bereiken?
Wie is er in jouw ogen verantwoordelijk voor wat?
Het stellen van dit soort vragen stelt het familielid op de hoogte van jouw houding tegenover de praktijk, en helpt ook met het uitvinden of jullie op dezelfde lijn zitten.
Al met al, het runnen van een familiebedrijf kan lastig zijn, maar dat zegt niet dat het niet kan werken. Sterker nog, er zijn genoeg voorbeelden te vinden van zeer succesvolle familiebedrijven. Laat je dus vooral niet tegenhouden, maar zorg wel dat er duidelijke afspraken zijn en dat iedereen geschikt is voor zijn of haar functie. Op die manier staat niks meer in de weg van succes.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/07/koffie-400.jpg229400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-10-02 09:07:172017-09-27 10:14:26Vijf tips voor een succesvol familiebedrijf
Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. De Dental Management Toolkit helpt bij het management van uw praktijk, met protocollen, video’s en tips.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/09/Patiëntenbestand-Sjoerd-Kuiken.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2017-09-25 13:08:412017-10-25 13:19:26Hoe activeert u uw patiëntenbestand?
Er wordt steeds meer gesproken en geschreven over praktijkmanagement. Ook zijn er steeds meer praktijkmanagers aan het werk binnen tandartspraktijken. Waarom toch deze ontwikkeling? Is praktijkmanagement niet gewoon een overgewaardeerde, bedrijfseconomische hype voor de tandartspraktijk?
Wat is management?
Management is een zeer algemeen begrip met ook vele verschillende definities, zoals deze:
“Management is het besturen van een onderneming of organisatie. Het doel van management is het (her)formuleren en bereiken van de ondernemingsdoelstellingen in de gegeven – soms sterk veranderende – context.”
De term management is ontstaan in de twintigste eeuw toen er sprake was een toename van de innovatiedruk en het groter worden van een onderneming. En wordt ook wel benoemd als het ‘smeermiddel’ van de organisatie om alles goed te laten functioneren en continu te kunnen verbeteren.
Minder tijd voor mijn patiënten
Veel tandarts / praktijkhouders geven mij aan, dat zij in verhouding steeds meer tijd kwijt zijn aan de praktijk en daardoor minder tijd over hebben voor het behandelen van hun patiënten. De volgende ontwikkelingen worden hiervoor als oorzaak genoemd:
Steeds meer eisen vanuit patiënten, wet- en regelgeving en verzekeraars
Steeds meer vraagstukken en regelwerk vanuit de groeiende groep medewerkers
De concurrentie om de patiënt neemt toe, waardoor de praktijk zich moet blijven ontwikkelen en profileren.
Hierbij valt direct op dat deze oorzaken grotendeels overeenkomen met hetgeen in bovenstaande definitie over management is geschreven – lees: een sterk veranderende context door toenemende innovatiedruk en de groter worden onderneming. De tijd die een tandarts / praktijkhouder hieraan gaat besteden, gaat direct ten kosten van zijn behandeltijd, of van zijn vrije uren.
Is praktijkmanagement overgewaardeerd?
Door de veranderende context binnen tandartspraktijken, is het geheel in lijn met de geschiedenis, dat ook in de tandartspraktijk over management wordt gesproken. Echter, door alle aandacht hiervoor wordt het bijna automatisch ook een soort ‘hype’.
En is management binnen de tandartspraktijk daarmee dan ook overgewaardeerd? Ik vind dat iedere praktijk voor zich antwoord moet geven op deze vraag vanuit zijn eigen behoefte of noodzaak. Als de praktijk niet lekker functioneert, als medewerkers vertrekken, als patiënten niet tevreden zijn, als de protocollen niet op orde zijn, etc. dan zal er behoefte zijn aan verbetering. Oftewel, dan is er vraag naar meer of beter management in de praktijk.
Functioneert daarentegen alles heel goed zoals het al jaren doet, dan is de directe noodzaak om de ondernemingsdoelstellingen te herformuleren – zie de definitie hierboven – niet of nauwelijks aan de orde. Waarmee er dus ook geen management vraagstuk is.
In veel praktijken worden overigens onbewust al veel management taken uitgevoerd. Ofwel bij een praktijkhouder dan wel bij een medewerker. Zonder dit expliciet zo te benoemen, is er dan gewoon sprake van goed management.
Wanneer een praktijkmanager aanstellen?
Het hebben van een praktijkmanager is in essentie niet gerelateerd aan de omvang van de praktijk. Als de praktijk al goed loopt zonder praktijkmanager, dan is deze dus niet nodig.
Een praktijkmanager – of iemand die zich met management taken gaat bezighouden – zal van toegevoegde waarde zijn als:
De praktijk niet lekker loopt of als het niet lukt niet om verdere verbeteringen door te voeren. Denk aan het werken volgens protocollen, een goed functionerend team, meer tevreden patiënten, etc. Én:
De tandarts / praktijkhouder heeft geen zin, geen tijd of niet de kwaliteiten dit aan te pakken.
Conclusie
Het is duidelijk, dat de nadruk meer op management komt te liggen in praktijken die onderhevig zijn aan een veranderende context. Zoals de toenemende eisen vanuit wet- en regelgeving, de toenemende concurrentie van praktijken in de buurt en de mondige patiënt. Als de praktijk niet lekker functioneert of dreigt voorbij gestreefd te worden door de concurrentie of door IGZ wordt bezocht, dan is het noodzakelijk om in actie te komen. Dit vraagt om management, maar dit is gelukkig lang niet voor alle praktijken aan de orde van de dag.
Is management dan overgewaardeerd? Dat mag u zelf beoordelen voor uw eigen situatie.
Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl en initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Sjoerd is gespecialiseerd in het optimaliseren van de praktijkvoering. Gericht op een hoge kwaliteit van zorg, een omgeving waar met plezier en enthousiasme wordt gewerkt en die financieel gezond is.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/09/Praktijkmanager.gif230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-09-25 09:50:002018-10-04 11:25:09Is praktijkmanagement in de mondzorg overgewaardeerd?
Een tandarts heeft van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Eindhoven een waarschuwing gekregen, omdat hij zonder schriftelijke toestemming van een patiënt meer medische informatie had gegeven aan een medisch adviseur dan waar om was gevraagd.
Situatie
Een patiënt heeft in november 2015 een klacht ingediend tegen een tandarts bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Eindhoven, die in maart 2016 ongegrond is verklaard. Hij heeft vervolgens tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar dit beroep is in oktober 2016 ongegrond verklaard.
Tegelijkertijd heeft de patiënt FNV Letselschade ingeschakeld. In maart 2016 heeft hij de medisch adviseur van FNV Letselschade gemachtigd tot het inwinnen en uitwisselen van medische gegevens. Deze medisch adviseur heeft de tandarts om het volledige medisch dossier van de patiënt gevraagd. De tandarts heeft vervolgens in september 2016 na overleg met de adviseur ook zijn verweerschrift en dupliek bij het tuchtcollege gestuurd.
In maart 2017 heeft de patiënt weer een klacht tegen de tandarts ingediend bij het tuchtcollege. Tien dagen later heeft de directeur van de praktijk waar de tandarts werkzaam is, de patiënt per brief gewaarschuwd dat indien de huidige klacht weer zou eindigen in een ongegrondverklaring, alle tijd en inspanning van de tandartsenpraktijk in rekening gebracht zou worden.
Klacht
De patiënt vindt dat de tandarts zonder zijn schriftelijke toestemming niet meer medische informatie had mogen geven dan waar de medisch adviseur om had gevraagd. Ook vindt hij dat de tandarts hem in een slecht daglicht heeft geplaatst door hem met naam te vermelden op de website www.klachtenkompas.nl, waardoor hij geen andere tandarts meer kan vinden. Daarnaast voelt hij zich bedreigd door de brief waarin de tandartspraktijk zegt de kosten voor de tuchtprocedure in rekening te brengen.
De tandarts heeft de medisch adviseur toestemming gevraagd om zijn verweerschrift aan hem op te sturen, omdat de verslaglegging in het medisch dossier erg kort was. Hij wilde de patiënt niet in een kwaad daglicht stellen en zegt dat hij niet de naam van de patiënt op de website vermeld heeft. De brief door de directeur is verstuurd na overleg met de KNMT over de kosten van een tuchtrechtelijke procedure. De tandarts zegt dat hij daar zelf niet bij betrokken was.
Beoordeling
Volgens het tuchtcollege heeft de tandarts zijn beroepsgeheim geschonden door zonder toestemming van de patiënt aan een derde meer informatie te verstrekken dan waartoe de machtiging strekte. De door de patiënt verleende machtiging had alleen betrekking op het patiëntendossier. Het eerste klachtonderdeel is dus gegrond.
Het is niet gebleken dat door het schenden van het beroepsgeheim de patiënt in een slecht daglicht is gesteld. Daarnaast is vast komen te staan dat de tandarts niet verantwoordelijk is voor de vermelding van de patiënt op de website www.klachtenkompas.nl. Hieruit volgt dat het tweede klachtonderdeel ongegrond is.
Over de brief stelt het tuchtcollege, dat iemand die BIG-geregistreerd is, onderworpen is aan het tuchtrecht en de kosten dus niet op anderen verhaald kunnen worden. Er is echter vast komen te staan dat de tandarts zelf niet betrokken is geweest bij het versturen van de brief. Het derde klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Uitspraak
De klacht is gedeeltelijk gegrond en de tandarts krijgt daarom de maatregel van waarschuwing opgelegd. De handelswijze van de tandarts was onjuist, maar niet bedoeld om de patiënt schade toe te brengen. De klacht wordt voor het overige afgewezen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/09/recht.jpg232399anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-09-11 09:00:502018-05-29 12:00:36Tuchtrecht: waarschuwing voor te veel informatie geven zonder toestemming patiënt
Tandartsketens breiden steeds verder uit. Ze krijgen meer vestigingen en er komen meer ketens bij. Hoe kijken tandartsen hier tegenaan? Vormen de ketens een kans of een bedreiging? dental INFO sprak met twee tandartsen, een praktijkeigenaar en een bedrijfskundig adviseur.
Wat cijfers Het percentage tandartspraktijken dat deel uitmaakt van een keten is van 4,7% in 2014 gestegen naar 6,0% in 2017. Tandarts.nl heeft onderzoek gedaan naar het aantal ketens en het aantal vestigingen per keten. In 2017 zijn er vijftien tandartsketens met meer dan vier vestigingen actief in Nederland (tegen acht in 2014).
De top 5 hiervan wordt gevormd door:
Dentconnect 80 vestigingen
Dental Clinics 69 vestigingen
Samenwerkende tandartsen 47 vestigingen
Kies Mondzorg 14 vestigingen
Fresh tandartsen 8 vestigingen
Gevolg voor zelfstandige tandartsen De vraag is wat de gevolgen zijn van de gestage groei van de ketens voor de zelfstandige tandartsen. Wat vinden zij zelf hiervan? Uit een poll die onlangs door dental INFO werd gehouden, kwam dat 45% van de respondenten de opkomst van ketens als een kans ziet tegen 36% die het als een bedreiging ervaart. De overige respondenten staan neutraal in deze kwestie.
dental INFO sprak met René Overmars, tandarts in Amersfoort, die zijn praktijk met twaalf kamers verkocht aan een keten en drie jaar later weer als solist een praktijk met drie kamers begon, met Patrick Bontekoe, bedrijfskundig adviseur bij Mondentis, met Jos Naafs, praktijkeigenaar, en met een tandarts die pas een praktijk begonnen is op het platteland en anoniem wil blijven.
Is de opkomst van tandartsketens een bedreiging of kans voor uw eigen praktijk?
Kans of bedreiging? Over de opkomst van de ketens verschillen de meningen. Zeker is dat deze trend niet tegen te houden is. Patrick Bontekoe: “Het proces is onomkeerbaar. Kijk maar naar andere landen, vooral ook in Engeland en Zwitserland komen er steeds meer ketens bij.” Of het een kans of bedreiging is? Patrick: “Veel zelfstandige tandartsen ervaren het in ieder geval als een bedreiging, maar volgens mij biedt het wel degelijk kansen. Een keten bij je in de buurt is natuurlijk een concurrent. Veel tandartsen zijn niet gewend om zich te profileren en aan marketing te doen.”
René Overmars ziet de ketenvorming zeker niet als een bedreiging voor de tandartsenbranche. “Ik zie het eerder als een prettige kans voor vele jongere tandartsen om ‘onder de vleugels van’ zich rustig te kunnen ontplooien. Voor de ‘oudere’ tandartsen is het ideaal om af te bouwen en voor degenen die alle administratieve handelingen en de constante aanpassingen van de inspectie c.q. NZa zat zijn een verademing.” De tandarts die anoniem wil blijven ziet de ketenvorming als een regelrechte kans. “Veel van mijn patiënten komen bij een keten vandaan. Ze waren daar niet tevreden, zochten een andere tandarts en kwamen zo bij mijn praktijk terecht.”
Voor- en nadelen ketens Volgens Jos Naafs kun je de ketens zien als een soort prijsvechters en coöperaties. “Bijvoorbeeld inkoop en administratie centraal regelen werkt kostenbesparend. Nadeel hiervan is dat ook centraal wordt bepaald welke producten in de praktijken gebruikt worden en dat hoeven niet de beste te zijn. Ook op het instrumentarium waar mee gewerkt moet worden, heeft de tandarts geen tot weinig invloed. Daarnaast kijken ketens met name naar praktijkvergroting, zoals meer stoelen op een locatie. De patiënt wordt door al deze randzaken soms uit het oog verloren, terwijl het daar uiteindelijk toch om draait. “
René Overmars kan uit eigen ervaring het werken bij een keten en als zelfstandige goed met elkaar vergelijken. “Ik heb eerst een grote praktijk gehad met 35 medewerkers en 12 kamers. Als je dan zelf fulltime als tandarts wilt blijven werken, doe je jezelf tekort als aansturend manager en vice versa. Als je als eenpitter werkt, is het nadeel dat als je zelf niet aanwezig bent, de patiënt naar een andere locatie moet. Bij een keten is altijd een tandarts beschikbaar en dat is toch een groot voordeel. Bij een keten is ook alles netjes geprotocolleerd, maar soms is er weinig ruimte om hiervan af te wijken.”
Marketing Hoe kunnen tandartsen het beste reageren op de opkomst van ketens? Volgens Patrick Bontekoe kan een beetje marketing geen kwaad. “Je moet duidelijk maken wie je bent en je profileren. Er is een tekort aan tandartsen, dus in principe zijn er voor iedereen patiënten.” Hij vervolgt: “Tandartsen zijn niet gewend om zichzelf te promoten, patiënten kwamen altijd vanzelf. In het verleden zaten praktijken vaak vol en hadden patiënten moeite om een tandarts te vinden. Als tandarts moet je inspelen op de markt. Albert Heijn zegt ook nooit dat-ie geen extra klanten kan hebben. Als tandarts zou je ook je praktijk kunnen uitbreiden als daar vraag naar is. En daarnaast moet je inspelen op de markt en op de wensen en behoeften van de patiënten. Je hebt bijvoorbeeld tandartspraktijken die medewerkers aannemen die Arabisch of Turks spreken om zo de communicatie met Arabisch- of Turkssprekende patiënten te verbeteren.”
Unique selling points Jos Naafs voegt hier aan toe: “Door de huidige regelgeving is een solopraktijk vaak niet meer lonend. Om te kunnen voldoen aan de huidige WIP-richtlijnen moet er fors geïnvesteerd worden en dat is door één tandarts niet meer op te brengen. Alleen door middel van maatschappen zou dit ondervangen kunnen worden. In die maatschappen zou men zich moeten afvragen welke ‘unique selling points’ men gaat hanteren en hoe deze te bereiken is. Het grote nadeel is dat tandartsen niet zijn opgeleid als ondernemers, maar medici zijn. Een combinatie van deze twee eigenschappen is maar bij een enkeling aanwezig. Zie hier het ontstaan van de ketens. Een commerciële organisatie die de infrastructuur neer zet en de medici die hun ding doen. Zij het dat ze zeer beknopt en beperkt worden in hun behandelingen.”
Keten om de hoek En als een keten zich nu bij een zelfstandige tandarts om de hoek vestigt? René Overmars ziet geen probleem. “Gewoon jezelf blijven en geloven in eigen kracht,” is zijn devies. Ook de anonieme tandarts zit daar niet mee: “Veel patiënten zijn niet tevreden bij een keten. Ze voelen zich als een nummer behandeld en voelen geen binding met de praktijk. Je hoeft helemaal geen actie te ondernemen als een keten zich om de hoek vestigt, die patiënten komen vanzelf naar je toe!”
Patrick Bontekoe geeft aan dat je hierover opwinden geen zin heeft. “Ik ken het geval van een keten die zich vlak bij een tandarts vestigde die daar al jaren een praktijk had. De keten plaatste advertenties en reclameborden in de buurt van de praktijk van de zelfstandige tandarts. De tandarts was daar erg verbolgen over, maar kon er niets tegen doen.”
Jos Naafs is zelf ooit benaderd door een keten, die zijn praktijk wel wilde overnemen. “Door onze, nog steeds aanhoudende, groei en financiële positie is dit nog steeds niet noodzakelijk. Door te blijven investeren in mensen en apparatuur zijn wij in staat nog steeds een hoog kwalitatieve tandheelkundige hulp aan te bieden.”
Toekomst Hebben zelfstandige tandartsen nog een toekomst? Volgens Patrick Bontekoe is dat zeker het geval.
“Maak duidelijke aan de patiënt waar je voor staat als tandarts en wat je als patiënt kunt verwachten. En uiteraard gewoon goede kwaliteit blijven leveren. De ketens gaan zich ook steeds meer differentiëren. Er komt een tweedeling in de markt van patiënten die zich wel en die zich niet prettig voelen bij een keten.”
“Het aanbod voor patiënten wordt diverser. Zelfstandige tandartsen moeten zich ook aanpassen aan de omstandigheden. Praktijken met maar één stoel zullen het in de toekomst vaak niet redden door de toegenomen kosten van bijvoorbeeld digitalisering . Uiteindelijk krijgt iedereen de patiënten die bij hem/haar passen.
Jonge tandartsen hebben vaak niet de ambitie om een eigen praktijk te beginnen. Van de jonge tandartsen is 70% vrouw. De trend is dat zij vaak liever parttime werken, als zzp’er bij een praktijk of bij een keten.”
Jos Naafs is het hier mee eens:
“Gewoon goed luisteren naar wat de behoeften van de patiënten zijn en daar adequaat op inspelen.”
Waarom wil je eigenlijk een protocol opstellen? En wat heb je eraan? Vragen die ik de tandarts stel om zijn of haar beweegredenen te horen. Helaas wordt regelmatig aangegeven “dat de praktijk protocollen moet hebben”. Dit resulteert erin, dat protocollen worden gekopieerd en als bewijs voor IGZ in de kast verdwijnen: een gemiste kans.
Regelmatig vragen praktijken mij om te ondersteunen bij het opstellen van protocollen. Waarom wil je die eigenlijk? En wat heb je eraan? Vragen die ik de tandarts stel om zijn of haar beweegredenen te horen. Helaas wordt regelmatig aangegeven “dat de praktijk protocollen moet hebben”. Dit resulteert erin, dat protocollen worden gekopieerd en als bewijs voor IGZ in de kast verdwijnen: een gemiste kans.
“Omdat het moet!” Het opstellen van protocollen ‘omdat het moet’ is mijns inziens verkeerd. Deze insteek komt voort uit de grote onzekerheid en angst, die er bij tandartsen heerst over een eventueel bezoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Deze angst vormt de aanzet tot het opstellen van protocollen. Echter, handelend vanuit deze angst zullen de protocollen geen toegevoegde waarde opleveren voor de praktijk. Het zal alleen enigszins de onzekerheid bij de tandarts wegnemen.
Is er toegevoegde waarde? Volgens mij zijn er op hoofdlijnen vier voordelen te benoemen bij het opstellen van protocollen. Deze voordelen heb ik hieronder in volgorde van belangrijkheid opgesomd:
Creëren van een leermoment Het opstellen of herzien van de protocollen is een uitgelezen moment met het team om de tafel te gaan. Dit overleg richt zich er vooral op te inventariseren waar de werkwijze onderling afwijkt en of de werkwijze overeenkomt met de geldende eisen (bijvoorbeeld vanuit de WIP-richtlijn). Deze onderlinge afstemming zorgt voor duidelijkheid en levert de grootste toegevoegde waarde binnen het proces van protocolleren.
Vastleggen van afspraken Door alle afspraken vervolgens daadwerkelijk vast te leggen in een protocol, heeft de praktijk altijd een duidelijke basis liggen om op terug te kunnen grijpen. Het protocol zorgt dus voor duidelijkheid voor nu en in de toekomst.
Inwerken van nieuwe medewerkers Als het team draait en alle afspraken worden nageleefd, kan dit betekenen dat de protocollen voor langere tijd in de kast verdwijnen. Helemaal niet erg, want dat betekent dat het team op uniforme wijze en conform de geldende eisen werkt. Wanneer een nieuwe medewerker in de praktijk komt, is het een uitgelezen moment om hem of haar via de protocollen goed in te werken. Een gemiste kans als de protocollen dan niet op tafel komen.
Verantwoorden naar IGZ Tot slot, is het uiteraard van belang om verantwoording te kunnen afleggen over de werkwijze binnen de praktijk. Onder andere naar de IGZ. Echter, dit levert de minst toegevoegde waarde op voor de praktijk en het team.
Conclusie en advies Praktijken handelen nog te veel vanuit de angst voor een bezoek van de IGZ. Echter, door meer te handelen vanuit eigen perspectief zullen de maatregelen en veranderingen van grotere toegevoegde waarde zijn voor de praktijk zelf. Je doet het niet meer ‘omdat het moet’, maar ‘omdat we er beter van worden’. En dan ben ik ervan overtuigd, dat elke praktijk zich ook prima kan verantwoorden richting de IGZ.
Door:
Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. De Dental Management Toolkit helpt bij het management van uw praktijk, met protocollen, video’s en tips. Onderdeel van de toolkit zijn onder andere voorbeeldprotocollen en adviezen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/06/157833807-rating.jpg236400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-08-28 08:25:042017-08-28 09:14:17Wat is de toegevoegde waarde van protocollen?
Volgens een uitspraak van de rechter geniet een beschrijvende bedrijfsnaam geen juridische bescherming. Concurrenten mogen dus een naam gebruiken die er erg op lijkt. Een andere soort praktijknaam is dus een goed idee, maar hoe bedenkt u die?
De ZuidAs en De Zuidas
Een tandartsenpraktijk met de naam ‘De ZuidAs-tandartspraktijk’ had een zaak aangespannen tegen een concurrent die zich ‘Tandartspraktijk De Zuidas’ noemt. Volgens de eerste lijken de namen zoveel op elkaar dat het verwarrend zou zijn voor de (potentiële) patiënten. Volgens de rechter is de naam echter te beschrijvend en kan daarom niet worden gemonopoliseerd. Beide namen mogen naast elkaar blijven bestaan.
Wat is een goede praktijknaam?
Een goede praktijknaam verzinnen is natuurlijk ook knap lastig. Waar moet je rekening mee houden als je een naam bedenkt? Welke naam iemand aanspreekt is natuurlijk persoonlijk. De een waardeert een wat creatievere naam, de ander houdt het liever zakelijker. Over het algemeen heeft een herkenbare naam de voorkeur, waardoor de klant gelijk ziet om wat voor product of dienst het gaat.
Brainstormen
Heeft u niet gelijk een goede naam in gedachten? Betrek dan mensen uit uw omgeving erbij. Organiseer desnoods een brainstormsessie waarbij u alle mogelijke namen opschrijft. Daaruit kunt u later de beste selecteren. Kijk ook hoe uw concurrenten heten. Een naam mag in ieder geval niet misleidend of verwarrend zijn.
Naam beschikbaar?
Als u dan eindelijk de juiste naam gevonden heeft, is het zaak om te controleren of deze naam nog beschikbaar is. Kijk in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Als de naam hier niet in staat, dan is het risico op een handelsnaamconflict klein. Als er wel al namen zijn die erg op de bedachte naam lijken, dan zult u iets anders moeten verzinnen. Check ook of de domeinnaam voor uw website nog vrij is. Als dit niet het geval is, kunt u beter ook nog verder zoeken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/08/Praktijknaam.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2017-08-28 08:20:092017-08-28 09:53:59Geen beschrijvende praktijknaam, maar wat dan wel?
Vaak worden vergaderingen door medewerkers als onproductief bestempeld. De volgende vier tips kunnen helpen om een vergadering op een goede manier te organiseren en tot een goed einde te brengen.
1. Plan een meeting in de ochtend
In de ochtend is het brein nog wakker, alert en (nog) niet bezig met stressvolle taken en e-mails. Op dit moment kan iedereen zich nog volledig focussen op het doel dat men vandaag wil behalen. Deze meeting hoeft niet lang te duren, 10 minuten is al genoeg zodat iedereen snel kan beginnen aan een efficiënte werkdag.
2. Bereid de meeting voor
Een efficiënte vergadering begint met een juiste voorbereiding. Leg een duidelijk doel en de timing van de meeting vast.
3. Bereid een agenda voor
Zorg dat de agenda vastligt voor je een uitnodiging verstuurt. Op die manier kunnen mensen zich al voorbereiden op de punten die besproken gaan worden. Leg het doel en timing van elk onderwerp vast.
4. Begin met behaalde prestaties
Vraag iedereen aan het begin van de vergadering naar een persoonlijke of professionele behaalde prestatie. Op deze manier wordt er een positieve sfeer gecreëerd en ontstaat er teambuilding. Door te focussen op dingen die goed gaan, ontstaan er productievere gesprekken.
Door tijdig over de financiële kant van een praktijkoverdracht na te denken, kunnen de fiscale mogelijkheden zo goed mogelijk benut worden.
Verslag van de presentatie van Rinie Roosen (senior adviseur BDO) over fiscale en financiële aspecten bij een praktijkoverdracht tijdens het seminar over praktijkoverdracht van de KNMT.
Belastingen Over de winst die bij verkoop van een tandartsenpraktijk wordt gemaakt, is belasting verschuldigd. Hoe betaal je nu zo min mogelijk belasting? Het is belangrijk om ruim van te voren over de overdracht na te denken; voor de belasting gelden termijnen van drie jaar. U kunt proberen om het inkomen dat u nu verdient naar de toekomst te verschuiven, zodat u er minder belasting over hoeft te betalen.
Bij de onderste belastingschijven is het belastingtarief met en zonder AOW anders. Als u uw inkomen kunt verschuiven en zo in de onderste schijven kunt terechtkomen, is dat gunstig. Als u echter AOW en pensioen ontvangt, is de onderste schijf al volledig benut.
Uw inkomen vooruitschuiven, blijkt in de praktijk niet veel op te leveren. Voor uw AOW-leeftijd wordt uw winstinkomen, na ondernemersaftrekken, tegen 45% belast. En met AOW ook, doordat u boven op de 40% belasting ook nog 5% zorgpremie moet betalen. Na ingang van uw AOW bedraagt de belastingdruk al snel meer dan 45%, zeker wanneer u rekening houdt met 5% zorgpremie.
Verkoop van een eenmanszaak Bij de verkoop van een eenmanszaak betaalt de koper de koopprijs voor de goederen. Hij zet deze dan op de balans en kan deze in vijf of tien jaar afschrijven. Over de winst is de verkoper inkomstenbelasting verschuldigd.
Verkoop door een BV Bij verkoop van de goederen door een BV aan een derde betaalt de vennootschap zelf belasting over de winst bij verkoop. U kunt hierbij zelf bepalen welk bedrag in de BV blijft en wanneer u de winst door de vennootschap laat uitbetalen in de vorm van dividend.
Verkoop aandelen van een B.V. In dit geval koopt de kopende partij de aandelen en niet de goederen. De koper koopt dan alle rechten en plichten die door de vennootschap zijn aangegaan, inclusief de ‘lijken in de kast’. Een koper zal dus niet graag een vennootschap kopen.
Overdracht van een gehuurde praktijkruimte Als de praktijkruimte niet in eigen bezit is, maar wordt gehuurd, dan zal bij verkoop van de praktijk contact opgenomen moeten worden met de verhuurder. Wil de verhuurder de ruimte onder dezelfde condities verhuren aan de kopende partij? Dan is een zogenaamde indeplaatsstelling nodig. Bij een vennootschap gaat de huur gewoon door. De vennootschap is namelijk huurder, niet een persoon.
Anticiperen op praktijkoverdracht Een praktijkoverdracht vraagt een ruime voorbereidingstijd – het liefste minimaal drie jaar. U moet alle contracten in beeld hebben en de consequenties ervan kunnen overzien. Het gaat dan bijvoorbeeld over leveranciers, de telefoon en de website. Ook arbeidscontracten zijn erg belangrijk. Als ze niet meer kloppen – bijvoorbeeld als het aantal uur dat iemand feitelijk werkt niet overeenkomt met de aanstelling – moeten ze tijdig aangepast worden.
Als u een maatschap met uw echtgenoot heeft: wat staat er in het contract over winstverdeling bij verkoop en moet dit nog aangepast worden? Als u nog een BV wilt oprichten, om zelf het moment van winstuitbetaling te kunnen bepalen, moet u daarna nog drie jaar doorgaan. Ook als u uw praktijk wilt overdragen aan een medewerker, geldt een voortgangstermijn van drie jaar.
Als u pensioen hebt opgebouwd, kunt u die (waarschijnlijk) afkopen (deze regeling is nog niet definitief), gewoon laten doorgaan of omzetten in een oudedagsvoorziening.
Onroerend goed moet u laten taxeren. Zorg dat het pand goed in orde is, etc.
Oudedagsvoorzieningen Er zijn verschillende vormen van oudedagsvoorzieningen: het al eerder genoemde pensioen, lijfrente, banksparen en vermogen.
Een lijfrente houdt op bij het overlijden. U kunt verlies bij voortijdig overlijden afdekken d.m.v. en overlijdensrisicoverzekering. Bij lijfrente in de vorm van banksparen wordt het ingelegde geld altijd uitbetaald; bij overlijden gaat het naar de partner of erfgenamen. De belastingdruk die u over uw vermogen betaalt, is vanaf 1 januari 2017 afhankelijk van de hoogte van uw vermogen.
Overige tips Bekijk bij de praktijkoverdracht ook tijdig de privécontracten. Het kan daarbij gaan om de huwelijkse voorwaarden, een samenlevingscontract, een testament of een levenstestament.
Bedenk bij alle keuzes wat u zelf wilt. Wilt u gelijk de opbrengt bij verkoop ontvangen of wilt u het juist later uitgekeerd krijgen?
Verslag door Yvette in ‘t Velt voor dental INFO van de lezing van Rinie Roosen (senior adviseur BDO) tijdens het seminar praktijkoverdracht van de KNMT.
Om ervoor te zorgen dat oud-patiënten weer een bezoek komen brengen aan uw praktijk, kunt u een zogenoemd reactiveringsprogramma gebruiken om de patiënten weer te ‘activeren’. Lees de tips.
Reactiveringsprogramma
Twee belangrijke stappen moeten worden genomen om een patiënt weer te activeren:
Stuur de patiënt een brief of e-mail
Follow-up met een telefoontje
Lijsten Voor de uitvoering van dit programma kan een medewerker worden toegewezen die de volgende taken op zich neemt:
Een lijst genereren van patiënten die een jaar of langer niet meer zijn langs geweest. Patiënten die zijn verhuisd of overleden worden niet in deze lijst opgenomen.
Deze patiënten een brief schrijven in herkenbare huisstijl voor een professionele uitstraling. U kunt ook een e-mail sturen. Let er in dit geval op dat de e-mailadressen nog juist.
Follow-up Hoewel u natuurlijk hoopt dat er een reactie komt op de brief, is een follow-up telefoontje eigenlijk belangrijker. Het is van belang dat de persoon die de patiënten gaat opbellen uitstekend kan communiceren. Voor deze telefoongesprekken kan een script en/of handleiding worden gebruikt.
Categoriseren Daarnaast kunt u de inactieve patiëntendossiers indelen in de volgende categorieën:
Categorie A: Niet voor een behandeling langs geweest in de afgelopen 12-18 maanden.
Categorie B: Niet voor een behandeling langsgeweest in de afgelopen 18-24 maanden.
Categorie C: Al meer dan twee jaar niet langs geweest voor een behandeling.
Categorie D: Wel contact mee gehad in het afgelopen jaar, maar is niet langs geweest voor een behandeling.
De groep patiënten die in de afgelopen 12 tot 18 maanden niet zijn langs geweest moet als eerste worden opgebeld om bijvoorbeeld een controle in te plannen. Geadviseerd wordt om in de late namiddag of vroege avonduren te bellen omdat de meeste mensen dan bereikbaar zijn.
Statistieken bijhouden Het is belangrijk om de volgende statistieken bij te houden om het reactiveringsprogramma goed te kunnen monitoren:
Aantal oproepen
Aantal gemaakte afspraken
Aantal gemaakte afspraken die worden nagekomen
Beltips
Neem eerst het patiëntendossier door voordat u opbelt.
Laat tijdens het gesprek zien dat de praktijk het welzijn van de patiënt hoog in het vaandel heeft staan.
Degene die de gesprekken voert moet assertief zijn. Sommige patiënten komen liever niet omdat ze angstig zijn voor de tandarts. Dan moet de beller bereid zijn om de patiënt te helpen deze barrières te overwinnen.
Patiënten die geen afspraak maken Als het niet lukt om een afspraak te maken met de patiënt, kan het dossier worden doorgegeven aan de tandarts die vervolgens de patiënt opbelt. De patiënt kan dan nogmaals geïnformeerd worden waarom een regelmatig tandartsbezoek belangrijk is. Ook kan het zijn dat de patiënt een negatieve ervaring heeft gehad in uw praktijk. U kunt via het gesprek erachter komen wat precies de reden was. Als u hierover in gesprek gaat, is de kans groot dat er uiteindelijk toch een afspraak wordt gemaakt.
De auteur van het artikel, Kevin Tighe, is een managing partner bij Cambridge Dental Consultants in Amerika.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/02/communicatie-patient.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2017-08-14 07:55:312017-08-14 09:50:51Hoe krijgt u een oud-patiënt weer terug in uw praktijk?
Het inrichten van een tandartspraktijk kan een uitdaging zijn. Er zijn veel belangrijke aspecten waarmee rekening moet worden gehouden. De Brit Dr. Stuart Clark stelde daarom een overzicht samen van essentiële principes die hierbij kunnen helpen.
Het stellen van doelen Het is belangrijk om precies te weten wat u uit een project wilt halen, ongeacht de grootte. Wellicht wilt u uitbreiden, of de bestaande ruimtes slechts veranderen – het maakt niet uit wat de reden achter het project is, het is altijd cruciaal dat er zo vroeg mogelijk doelen worden gesteld. Op deze manier kan hier naartoe worden gewerkt en krijgt het gehele project focus en een drijfveer.
Functies Een tandartspraktijk heeft vele verschillende functies waarop de designs moeten aansluiten. Zo is een praktijk een plek waar zowel tandheelkundige zorg als zaken plaatsvinden. Ook moeten werknemers hier effectief kunnen werken om gestelde doelen te behalen. Het is daarom belangrijk dat alle delen van uw praktijk qua functie zowel samen als afhankelijk van elkaar werken.
Optimaal gebruik Iedere tandartspraktijk wordt gelimiteerd door de beschikbare hoeveelheid aan ruimte. Om deze reden moet iedere centimeter in zijn volle potentie benut worden. Zo moet de wachtruimte enerzijds groot genoeg zijn voor patiënten zodat zij zich niet claustrofobisch of opgesloten voelen; anderzijds moet de ruimte ook weer niet te groot zijn. Tevens moet er rekening worden gehouden met de ruimte die het personeel nodig heeft om hun tijd goed te kunnen benutten.
Technologie Het investeren in technologie van hoge kwaliteit is een vereiste voor een moderne tandartspraktijk. Op deze manier blijft uw praktijk up-to-date en competitief, zal het op de lange termijn geld besparen, de werksfeer verbeteren en de patiëntenzorg verbeteren.
Digitale technologie is een vast onderdeel geworden van de moderne tandheelkunde. Het ontwikkelen van een (nieuwe) praktijk is daarom de ideale tijd om deze technologie op te nemen in uw praktijk, mocht u dit nog niet gedaan hebben. Praktijken met nieuwe technologie zijn uiteindelijk het meest succesvol.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/praktijk.jpg234400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2017-08-09 08:54:132017-08-08 17:20:39Hulp bij het inrichten van een tandartspraktijk
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.