zzp'ers in de mondzorg

Webinars van overheid over zzp en schijnzelfstandigheid terugkijken

Op donderdag 14 november organiseerden het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Belastingdienst 2 webinars over zzp en schijnzelfstandigheid. Bekijk de webinars hier terug.

Terugkijken webinar voor zzp’ers

Terugkijken webinar voor opdrachtgevers

In deze webinars geven medewerkers antwoord op vragen over wanneer sprake is van loondienst of zzp. En wat er verandert als de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer volledig gaat handhaven op schijnzelfstandigheid.

Lees meer op de website van Rijksoverheid

Lees meer over het kiezen van de juiste contractvorm op de website van Rijksoverheid

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Geld en financieel

Hoe krijg ik mijn praktijk financieel gezond? Een simpel systeem voor inzicht in de geldstromen van je praktijk

De ambitie voor iedere praktijkhouder is in ieder geval een goedlopende praktijk, die tevens financieel gezond is. Hierin zitten twee aspecten, die echter niet altijd samengaan. Een goedlopende praktijk is namelijk niet altijd een financieel gezonde praktijk.

Een goedlopende praktijk resulteert vaak in een goede praktijkomzet. Dit kan echter nog steeds betekenen, dat de praktijk moeite heeft om facturen te betalen – ‘van factuur naar factuur gaat’ – en weinig reserves heeft opgebouwd. Dit als gevolg van de aanzienlijke kosten. Met de huidige stijging van de kosten is het des te meer aan de orde de praktijk financieel gezond te maken. Hoe begin ik hiermee?

Gewoon hard doorwerken

Wellicht heb je ook het gevoel, dat je te weinig geld op de bank hebt staan. Met als gevolg, dat je ‘van factuur naar factuur leeft’.

Bijvoorbeeld: De praktijk kan de factuur van het tandtechnisch lab niet direct voldoen, terwijl bijbehorende omzet is ontvangen binnen de praktijk. Het geld is echter al gebruikt om andere facturen te voldoen.

Herken jij dit ook? En hoe pak je dit aan? Het meest gebruikte antwoord is: ‘gewoon hard doorwerken’. Hard doorwerken om vooral nog meer omzet te maken. De gedachte is veelal, dat als we maar harder, langer en efficiënter werken er uiteindelijk wel iets goeds uit zal komen. Alsof op een wonderbaarlijke manier alle schulden, financiële zorgen en stress zullen verdwijnen.

Groter is niet beter

De praktijk verder te laten groeien is eveneens vaak de gedachte deze gezond te laten worden en zo de financiële problemen achter je te laten. Verdere groei is echter ook meer schulden aangaan of hogere kosten creëren. Een financieel gezonde praktijk bereik je niet door meer omzet, maar allereerst door meer winst te maken.

Als de praktijk geen winst maakt, is men veelal geneigd te denken dat het niet snel genoeg groeit. Dit komt voort uit de formule: ‘Omzet – Kosten = Winst’. Maak zo veel mogelijk omzet, betaal vervolgens alle facturen en wat er overblijft is de winst. Vanuit deze formule is de drijfveer om de omzet continu verder op te drijven, terwijl er niet per definitie meer winst uitkomt. Groter is dus niet beter.

Wat is de oplossing?

Er is een verschil tussen geld maken (omzet genereren) en geld verdienen (winst maken). De oplossing is echter doodeenvoudig: ‘pak eerst je winst’. Als je namelijk direct de winst ‘pakt’ van elke Euro die er binnenkomt, zal je financieel gezonder worden.

Hoe werkt dat precies? Kopieer het systeem van vroeger, waarbij geld werd gespaard in een oude sok en met voor ieder doel een aparte sok. Iedere vrijdag verdeelde men het weeksalaris over de verschillende sokken. Er ging wat geld in de sok voor de boodschappen, een deel in de sok voor de woonlasten en er was een sok voor kleding voor de kinderen. Als men boodschappen ging doen, nam je alleen het geld mee uit de sok ‘boodschappen’ en je gaf geen geld uit wat voor andere doelen was bedoeld. Eenzelfde systeem werkt ook voor je zakelijke geld. En in plaats van sokken of potjes, heb je meerdere bankrekeningen. Voor ieder doel één.

Winst is niet eenmalig

Het goed benutten van dit systeem van meerdere bankrekeningen vraagt ook om een andere mindset over ‘winst’. Winst is momenteel maar al te vaak een eenmalig iets. Iets wat aan het einde van het jaar overblijft. Winst is daarentegen niet iets wat je moet uitstellen. Winst moet je nu en altijd nemen.

Hoe te beginnen?

Het werken volgens deze methode begint met het openen van een aparte rekening voor het reserveren van de winst. Hoe je dit verder aanpakt wordt uitgelegd in de trainingsvideo ‘Inzicht in geldstromen’ die is opgenomen in de Dental Management Toolkit.

Wil je ook deze video bekijken en bijbehorend hulpdocument kunnen toepassen? Meld je hier aan voor de Dental Management Toolkit www.dentalmanagementtoolkit.nl

Door:
Sjoerd Kuiken, eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement Voor objectieve praktijkanalyses, intensieve begeleidingstrajecten en coaching van praktijkhouders.

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Collosseum-Dental-dicht-door-cyberaanval

Bescherm uw praktijk en patiëntgegevens: Cybersecurity tips voor mondzorgprofessionals

In de moderne mondzorgpraktijk is technologie niet meer weg te denken. Van het beheren van patiëntgegevens tot het plannen van afspraken en het bijhouden van medische dossiers, alles gebeurt digitaal. Hoewel dit zorgt voor efficiëntie, brengt het ook risico’s met zich mee, vooral op het gebied van cybersecurity. Patiëntgegevens zijn bijzonder gevoelig en daarom een aantrekkelijk doelwit voor cybercriminelen. Het waarborgen van de veiligheid van deze gegevens is niet alleen wettelijk verplicht, maar ook cruciaal voor het behoud van vertrouwen van uw patiënten.

In dit artikel geven wij, als Managed Service Provider (MSP) gespecialiseerd in Microsoft-diensten, enkele belangrijke tips om uw praktijk beter te beschermen tegen cyberdreigingen. We bespreken het belang van het beveiligen van patiëntgegevens, het maken van back-ups en het up-to-date houden van systemen en processen. Cybersecurity hoeft geen ingewikkeld proces te zijn, maar het vereist wel de juiste aanpak.

Beveiliging van Patiëntgegevens

Patiëntgegevens zijn een van de meest waardevolle activa in een mondzorgpraktijk. Deze gegevens bevatten gevoelige informatie zoals medische dossiers, verzekeringsgegevens en persoonlijke identificatiegegevens. Om deze data te beschermen, moet u ervoor zorgen dat alle toegang tot de gegevens goed beveiligd is. Bovendien is er met de nieuwe NIS-2 wetgeving (Network and Information Security Directive 2) een extra verantwoordelijkheid gekomen voor zorgaanbieders om robuuste beveiligingsmaatregelen te implementeren. De NIS-2 richtlijn legt strengere eisen op aan cybersecurity binnen essentiële sectoren, zoals de zorg, en maakt het naleven van deze normen verplicht om boetes en reputatieschade te voorkomen.

Praktische tips

  • Encryptie
    Zorg ervoor dat alle patiëntgegevens zowel in rust als tijdens het verzenden versleuteld zijn. Controleer dit bij uw IT-dienstverlener.
    Toegangscontrole
  • Gebruik sterke wachtwoorden en implementeer multi-factor authenticatie (MFA) om ongeautoriseerde toegang tot uw systemen te voorkomen. Vraag uw medewerkers of zij hieraan voldoen zonder naar het wachtwoord zelf te vragen.
  • Regelmatige audits
    Voer periodiek interne en externe audits uit om eventuele zwaktes in uw beveiligingssysteem te identificeren en te verhelpen. Dit is essentieel om aan de eisen van NIS-2 te voldoen en uw praktijk te beschermen. Nodig desnoods een deskundige organisatie uit voor een second-opinion.

Back-ups: Uw redmiddel bij dataverlies

Een van de grootste risico’s in de zorgsector is dataverlies. Of dit nu komt door een cyberaanval, hardware problemen of een menselijke fout, zonder een betrouwbare back-up kan dit catastrofaal zijn voor uw praktijk. Het regelmatig maken van back-ups is daarom essentieel.

Praktische tips

  • Automatische back-ups
    Stel automatische back-ups in die dagelijks worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat u altijd toegang heeft tot de laatste gegevens. Controleer ook de statusmeldingen die worden verstuurd of het proces goed verloopt.
  • Opslag op meerdere locaties
    Bewaar uw back-ups op meerdere, veilige locaties, waaronder de Cloud, zodat u ook bij fysieke calamiteiten (zoals brand of inbraak) geen gegevens verliest.
  • Testen van de back-up
    Een back-up is alleen nuttig als deze daadwerkelijk werkt wanneer u hem nodig hebt. Test uw back-upsystemen regelmatig om te controleren of de herstelprocedures goed functioneren. Wanneer dit voor u wordt verzorgd, vraag dan uw IT-dienstverlener om een test uit te voeren.

Houd uw systemen en software up-to-date

Een verouderd systeem of programma kan een gemakkelijk doelwit zijn voor hackers. Cybercriminelen maken vaak gebruik van kwetsbaarheden in software die niet up-to-date is. Door regelmatig updates uit te voeren, beschermt u uw systemen tegen deze potentiële aanvallen.

Praktische tips

  • Automatische updates
    Zorg dat alle systemen en applicaties automatische updates uitvoeren. Microsoft-diensten bieden bijvoorbeeld automatische patchmanagement om u te helpen uw systemen veilig te houden.
  • Beheer van updates
    Het is belangrijk om een proces te hebben voor het testen en uitrollen van updates. Niet alle updates kunnen direct geïmplementeerd worden zonder gevolgen voor de bedrijfsvoering, dus een gecontroleerde aanpak is cruciaal.
  • Vervang verouderde systemen
    Als uw hardware of software niet meer ondersteund wordt door de fabrikant, is het tijd om te investeren in nieuwe technologie. Verouderde systemen vormen een risico voor de veiligheid van uw praktijk.

Samengevat

Het beveiligen van uw praktijk tegen cyberdreigingen is geen kwestie van ‘als’, maar ‘wanneer’. De gegevens van uw patiënten zijn van onschatbare waarde en moeten met de grootst mogelijke zorg worden beschermd. Door te investeren in de juiste beveiligingsmaatregelen, zoals encryptie, back-upstrategieën en up-to-date systemen, kunt u uw praktijk beschermen tegen mogelijke rampen.

Door:
Lannet IT Dental, tandartspraktijkautomatisering. Bent u niet zeker of uw praktijk goed beveiligd is? Wij als gespecialiseerde MSP staan klaar om u te helpen. Neem vandaag nog contact met ons op voor een vrijblijvend adviesgesprek.

Lees meer over: E-health, ICT, Kennis
Welke privacydocumenten heb je nodig als mondzorgaanbieder

Welke privacydocumenten heb je nodig als mondzorgaanbieder?

De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is bij veel mondzorgaanbieders uiteraard bekend, nu er dagelijks met gevoelige (patiënt)gegevens wordt gewerkt. Toch is niet altijd duidelijk dat er op grond van de AVG ook verplichtingen gelden ten aanzien van het hanteren van een aantal privacydocumenten. De AVG schrijft namelijk een aantal verplichte documenten voor. Om welke documenten gaat het?

Deze documenten zijn – over het algemeen – verplicht voor iedere zorgaanbieder, aangezien er wordt gewerkt met gezondheidsgegevens. Gezondheidsgegevens worden door de AVG gekwalificeerd als bijzondere persoonsgegevens, waar extra waarborgen voor gelden en waar aldus voorzichtig mee om moet worden gegaan. Door de verschillende privacydocumenten te hanteren in de organisatie van de praktijk wordt de privacy zoveel mogelijk gewaarborgd én wordt voldaan aan de verplichtingen die in dat kader gelden op grond van de AVG. In dit artikel gaan wij in op de vijf belangrijkste privacydocumenten voor mondzorgaanbieders.

1. Privacyverklaring

De AVG kent een informatieplicht voor verwerkingsverantwoordelijken. Mondzorgaanbieders zijn – als verwerkingsverantwoordelijke – verplicht om betrokkenen schriftelijk te informeren over wat er met hun persoonsgegevens gebeurt en waarom. De betrokkenen kunnen patiënten zijn, maar ook eigen medewerkers. Aan deze informatieplicht kan worden voldaan door een privacyverklaring te hanteren.

In de AVG is opgenomen welke onderwerpen in de privacyverklaring moeten worden opgenomen. Dit betreft onder andere:

  • de contactgegevens van de mondzorgaanbieder en de Functionaris Gegevensbescherming (FG);
  • de doeleinden en rechtsgronden op basis waarvan persoonsgegevens worden verwerkt;
  • welke rechten betrokkenen hebben;
  • hoe lang persoonsgegevens worden bewaard
  • dat betrokkenen een klacht kunnen indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens.

Verder moet de privacyverklaring toegankelijk zijn voor betrokkenen. Er kan het beste aan dit vereiste worden voldaan door de privacyverklaring op de website te plaatsen. Zo is het document makkelijk vindbaar en toegankelijk voor alle betrokkenen. De privacyverklaring hoeft niet te worden ondertekend door betrokkenen, maar is van toepassing door de publicatie.

2. Privacybeleid

Naast de informatieplicht is er ook een verantwoordingsplicht vanuit de AVG. De verantwoordingsplicht houdt in dat zorgaanbieders moeten kunnen aantonen dat zij aan de AVG voldoen. Hieraan kan worden voldaan door middel van een privacybeleid. Het privacybeleid is – anders dan de privacyverklaring – een intern document. Het is dus niet vereist om dit openbaar te maken op de website, maar het is wel mogelijk. Indien een mondzorgaanbieder het privacybeleid graag openbaar wenst te maken, is het van belang om de bepalingen over werkwijze rondom beveiliging van persoonsgegevens te verwijderen. Dit zodat deze informatie niet in verkeerde handen terecht komt.

Een privacybeleid is verplicht wanneer dit ‘in verhouding staat tot de verwerkingsactiviteiten’. Nu mondzorgaanbieders veel medische (en daarmee bijzondere) persoonsgegevens verwerken, wordt algemeen aangenomen dat zij over een privacybeleid moeten beschikken.

In het privacybeleid dienen onder meer de volgende aspecten te worden opgenomen:

  • de categorieën van persoonsgegevens die de mondzorgaanbieder verwerkt;
  • met welk doel en welke rechtsgrond dit gebeurt;
  • welke rechten betrokkenen hebben en hoe uitvoering wordt gegeven aan een verzoek;
  • hoe de mondzorgaanbieder voldoet aan de AVG-beginselen;
  • wat de bewaartermijnen van persoonsgegevens zijn;
  • welke beveiligingsmaatregelen zijn getroffen.

Het privacybeleid dient schriftelijk te zijn en er dient jaarlijks te worden bekeken of de informatie uit het privacybeleid nog actueel is.

3. Verwerkingsregister

Het verwerkingsregister geeft informatie rondom alle verwerkingen binnen de organisatie. Een verwerkingsregister is pas verplicht indien een organisatie meer dan 250 medewerkers heeft, tenzij er onder meer sprake is van (stelselmatige) verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Zoals eerder vastgesteld werken mondzorgaanbieders veel met medische (bijzondere) persoonsgegevens. Voor mondzorgaanbieders geldt hierdoor de verplichting om een verwerkingsregister te hebben, ook als de organisatie minder dan 250 medewerkers heeft.

Het verwerkingsregister is vormvrij, maar veel zorgaanbieders gebruiken Excel hiervoor. Verder dient onder andere het volgende te worden opgenomen in dit document:

  • de categorieën van verwerkingsactiviteiten;
    • Bijvoorbeeld het medisch dossier, declaraties, personeelsadministratie, cliënttevredenheidsonderzoeken;
  • doeleinde (van de betreffende categorie);
  • welke persoonsgegevens worden verwerkt (van de betreffende categorie);
  • de betrokkenen / ontvangers (van de betreffende categorie);
  • bewaartermijn (van de betreffende categorie).

Er dienen geen persoonsgegevens zelf in het verwerkingsregister te worden opgenomen, enkel een duiding van de categorie is voldoende, zoals: ‘NAW-gegevens, medische gegevens’.
Tot slot moet het verwerkingsregister schriftelijk en actueel zijn. Indien een verwerking stopt binnen de organisatie, dient dit ook te worden opgenomen in het verwerkingsregister.

4. Datalekregister

Uit de AVG vloeit de verplichting voort om datalekken te documenteren. Dit kan middels een datalekregister. Ook het datalekregister is vormvrij, maar dient wel schriftelijk te zijn. Indien er sprake is van een datalek, moeten er een aantal aspecten worden opgenomen in het datalekregister, waaronder:

  • of het datalek is gemeld bij AP / betrokkenen (en waarom wel / niet);
  • wat de aard is van het datalek met een omschrijving daarvan;
  • om hoeveel betrokkenen het gaat;
  • wanneer het datalek heeft plaatsgevonden;
  • om welk soort persoonsgegevens het gaat (dus bijvoorbeeld cliëntgegevens);
  • welke gevolgen het datalek heeft;
  • welke maatregelen zijn getroffen om het datalek te beperken / corrigeren.

Naast het opnemen van de datalek in het datalekregister is het ook van belang om corrigerende maatregelen te nemen en eventuele meldingen te doen.

5. Verwerkersovereenkomst

Op het moment dat een mondzorgaanbieder gebruik wil maken van de diensten van een verwerker, dient er een verwerkersovereenkomst te worden gesloten. Een verwerker is een organisatie die in opdracht van de mondzorgaanbieder persoonsgegevens verwerkt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een salarisadministratiekantoor. De primaire opdracht ziet op het verwerken van de persoonsgegevens, waarbij de verwerker geen zeggenschap heeft over de verwerking. De verwerker moet handelen naar de instructie van de verwerkingsverantwoordelijke (lees: in dit geval de mondzorgaanbieder).

Het is raadzaam om in de overeenkomst over de volgende aspecten afspraken te maken:

  • de duur van de verwerking;
  • de aard van de verwerking;
  • de categorieën persoonsgegevens en betrokkenen;
  • de rechten en plichten van de verwerker / de verwerkingsverantwoordelijke;
  • welke beveiligingsmaatregelen de verwerker moet nemen en wat de afspraken zijn als zich een datalek bij de verwerker voordoet;
  • hoe wordt omgegaan met subverwerkers (verwerkers die de verwerker zelf inschakelt);
  • de aansprakelijkheid;
  • wat er met de persoonsgegevens gebeurt als de verwerkersovereenkomst eindigt.

Er wordt in de praktijk vaak een standaardverwerkersovereenkomst aangeboden. Het is goed om hierbij nauwkeurig te kijken in hoeverre deze overeenkomst overeenkomt met een eventueel eigen format van de verwerkersovereenkomst. Op die manier kunnen eventuele verschillen worden besproken met de andere partij.

Tot slot

Naast het opstellen van de bovenstaande documenten is het ook van belang om de documenten actueel te houden. Uiteraard dient er ook overeenkomstig de opgestelde documenten te worden gehandeld. Op die manier zijn er al veel waarborgen omtrent de privacy in uw mondzorgorganisatie ingebouwd.

Door:
mr. Demi van Rossenberg en mr. Silke van Dijk, Eldermans|Geerts
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen | Adviseurs in de zorg

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
zzp'er

De ZZP’er in 2025

De wetgeving voor zzp’ers is volop in beweging. Doorgaans zijn we liever bezig met ons vak dan met juridische teksten en belastingregels, maar toch verdient het onderwerp je aandacht. Of je nu zelf zzp’er bent, of als praktijkhouder werkt met zzp’ers, het is belangrijk om op de hoogte te zijn van veranderende regelgeving. Waarom en wat zijn een aantal aandachtspunten voor 2025?

Allereerst is het goed om te onthouden dat er twee facetten bepalend zijn voor het zzp-schap in de praktijk. Daarbij laat ik de trits piek, uniek en paniek achterwege, omdat die gevallen makkelijker zijn uit te leggen bij een eventuele controle. Wat in een ‘normale’ situatie geldt voor een zzp’er is: 1) je bent ondernemer en 2) je bent niet in loondienst. Die twee zaken zijn niet automatisch aan elkaar gekoppeld. Je kunt namelijk ook zelfstandig zijn en niet in loondienst, maar tegelijk geen ondernemer zijn.

De ZZPer in 2025

Als ondernemer kun je gebruikmaken van een aantal fiscaal aantrekkelijke regelingen, zoals de startersaftrek, de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling en diverse andere aftrekposten. Als je niet in loondienst bent, dan betaal je minder mee aan de sociale lasten dan een normale werknemer.

Beoordelingscriteria van de overheid

Hoe beoordeel je nu of je een ondernemer bent, of werknemer? De Belastingdienst heeft hiervoor een aantal checklists online staan die je kunt raadplegen. Het beoordelen van het werknemerschap is daarbij het meest ingewikkeld.

Vaak draait het daarbij allemaal om de gezagsverhouding. De andere twee criteria, over het persoonlijk uitvoeren van de werkzaamheden en afspraken over de beloning, zijn voor tandartsen in de praktijk meestal niet het probleem.

De nieuwe wet Vbar kan nog ruimte gaan bieden door bijvoorbeeld groepen die vallen boven een bepaald uurtarief uit te zonderen. Helaas lijkt de overheid nu eerder het omgekeerde te doen. Onder een bepaald uurtarief is de aanname dat je in loondienst bent en is de bewijslast omgekeerd. Dit betekent dat je als zzp’er nog altijd iets uit te leggen hebt.

Beoordelingscriteria uit de rechtspraak

Je kunt kijken naar de criteria van de Belastingdienst en naar wat de (toekomstige) wetgeving zegt, maar de uitspraken van de rechter geven vaak het meeste inzicht, omdat die de praktijk toetsen aan de wet en beschrijven in de vorm van jurisprudentie. Er zijn vrij veel uitspraken van het Hof en de Hoge Raad over de arbeidsrelatie tussen een zzp’er en opdrachtgever. Het meest toonaangevende arrest is dat van Deliveroo. Daarbij keek de Hoge Raad naar een aantal punten als geheel. Deze benadering betekent dat je niet meteen wordt afgestraft als je aan één punt niet voldoet, maar dat wordt gekeken naar het geheel van aangedragen feiten en gedragingen. De criteria waaraan de Hoge Raad de werkzaamheden toetst zijn:

  • De aard en duur van de werkzaamheden
  • De wijze waarop werkzaamheden en werktijden worden bepaald
  • De inbedding van het werk
  • De verplichting het werk persoonlijk uit te voeren
  • Of de opdrachtnemer inspraak had bij de overeenkomst van opdracht
  • Het bepalen van de beloning en de manier van uitkeren
  • De hoogte van de beloning
  • Het commerciële risico
  • Het ondernemersgedrag

De proof of de pudding, is in the eating, zoals altijd. Het is wel goed om je te realiseren dat sommige gedragingen onhandig kunnen zijn. Zelf instrumentarium kopen, facturen betalen, het risico specifiek benoemen en zelf vervanging regelen, helpt je bij een eventuele controle.

Een goede Overeenkomst van Opdracht

Alles begint echter bij een goede overeenkomst van opdracht. Houd je daarbij zoveel mogelijk aan de door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomsten. Je kunt hieraan geen rechten ontlenen, maar het helpt zeker. Let er daarbij altijd op dat je met de juiste versie werkt en onthoud dat je de gele gedeelten hierin niet mag wijzigen.

Voor praktijkhouders die met tandarts-zzp’ers werken gebruik je de overeenkomst uit 2021 (geldig tot 30-09-2026). Voor praktijkhouders die met een mondhygiënist-zzp’er werken, gebruik je de overeenkomst uit 2023 (geldig tot 1 januari 2028). Je kunt voor een tandarts niet zomaar de overeenkomst uit 2023 gebruiken, omdat sommige zaken zoals deelname aan een weekenddienst niet geregeld zijn in deze overeenkomst.

Conclusie

De controles zullen in 2025 nog beperkt zijn, maar het is wel heel verstandig om in ieder geval je contract goed op orde te hebben. Daarnaast is het slim om te kijken of wat je doet in de praktijk, klopt met wat in de overeenkomst staat.

Lees ook:
Belastingdienst: geen boete voor zzp’ers bij schijnzelfstandigheid – overgangsperiode van een jaar

Tweede Kamer wil meer maatwerk bij handhaving zzp-wetgeving: 4 moties aangenomen

Door:
Alexander Tolmeijer, Dentiva

Wil je nog een aantal overeenkomsten updaten of vernieuwen? Met de DentHR tool van Dentiva maak je met een paar klikken de modelovereenkomst voor jouw praktijk.

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Tuchtrecht Berisping voor tandarts voor vernietigen patiëntendossier

Tuchtrecht: Berisping voor tandarts voor vernietigen patiëntendossier

Een patiënt was tot midden 2021 onder behandeling van een tandarts die per januari 2022 stopte met zijn praktijk. Zij diende een klacht in omdat de tandarts haar patiëntendossier vernietigde. Volgens het tuchtcollege heeft de tandarts niet voldaan aan de wettelijke bewaarplicht van twintig jaar en kreeg hiervoor een berisping.

Situatie

De klaagster was tot midden 2021 onder behandeling van de verweerder. De verweerder is per januari 2022 gestopt met zijn praktijk. Echter is de klaagster niet door de verweerder op de hoogte gesteld van de voorgenomen sluiting en heeft de verweerder de klaagster niet gevraagd aan wie het patiëntendossier kon worden overgedragen. Bij overstap van klaagster naar de volgende tandarts bleek dat het patiëntendossier was vernietigd. De klaagster is niet geïnformeerd over het vernietigen van haar dossier. De opvolgende tandarts van de klaagster heeft meer onderzoek moeten verrichten dan wanneer het patiëntendossier wel aanwezig zou zijn geweest.

Klacht

De klaagster heeft een klacht ingediend tegen de verweerder vanwege het feit dat hij niet juist gehandeld heeft door het patiëntendossier van de klaagster te vernietigen. De verweerder heeft niet op de klacht gereageerd.

Beoordeling

Het tuchtcollege gaat ervan uit dat de klaagster juist is en heeft geen aanleiding om te twijfelen aan juistheid. Het tuchtcollege stelt dus vast dat de verweerder het dossier heeft vernietigd en hiermee niet heeft voldaan aan de wettelijke bewaarplicht van twintig jaar.

Uitspraak

Het tuchtcollege acht de klacht gegrond en de verweerder krijgt een maatregel van berisping. Daarnaast zal de maatregel worden aangetekend in het BIG-register en openbaar worden gemaakt. De proceskostenvergoeding zal door de verweerder betaald moeten worden.

Bron:
Tuchtrecht overheid

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht Waarschuwing voor tandarts vanwege onjuiste behandeling van wondje op tong leidend tot plaveiselcelcarcinoom

Tuchtrecht: Waarschuwing voor tandarts vanwege onjuiste behandeling van wondje op tong leidend tot plaveiselcelcarcinoom

Een patiënt diende een klacht in tegen haar tandarts omdat deze 1. een wondje op haar tong niet had gezien, 2. geen vervolgafspraak plande en 3. niet dacht aan een tumor die verder onderzocht diende te worden. Het tuchtcollege acht de onderdelen 1 en 2 gegrond en geeft de tandarts een waarschuwing.

Situatie

Op 12 oktober 2022 heeft de klaagster telefonisch een afspraak gemaakt bij de tandarts in verband met een klacht waarbij de assistente in de agenda het volgende heeft genoteerd ‘’stukje afgebroken, scherp’’. Een dag later is de klaagster gezien door de tandarts waarbij in het dossier een consult; niet zijnde periodieke controle is gedeclareerd waarbij ‘’geen stukje afgebroken; scherp randje aan vulling 48. Gepolijst’’ genoteerd is. Er is geen vervolgafspraak gemaakt door de tandarts.

De klaagster had op 24 oktober 2022 een afspraak bij de mondhygiëniste, die de klaagster geadviseerd heeft nader onderzoek te laten uitvoeren aan het wondje op haar tong. Naar aanleiding hiervan is de klaagster naar de huisarts gegaan waarna ze is doorverwezen naar de KNO-arts.

Op 3 november 2022 heeft de KNO-arts een biopt van het wondje genomen en een week later heeft de klaagster te horen gekregen dat er op kanker lijkende cellen waren aangetroffen. Op 6 december 2022 is er vier centimeter tong van de klaagster verwijderd en bleek er sprake van plaveiselcelcarcinoom.

Klacht

De klaagster heeft een klacht ingediend tegen de tandarts vanwege het feit dat de tandarts het wondje op de tong niet heeft gezien en hier geen aandacht aan heeft besteed. Daarnaast heeft de tandarts geen vervolgafspraak ingepland om het wondje te monitoren. Als laatste verwijt de klaagster de tandarts vanwege het feit dat de tandarts niet heeft gedacht aan een tumor die nader onderzocht diende te worden.

De klaagster geeft aan dat ze zich gemeld heeft bij de tandarts vanwege het wondje op haar tong die mogelijk werd veroorzaakt door een afgebroken kies of een scherp randje. De tandarts heeft volgens de klaagster het wondje niet opgemeten en niet gevraagd naar de klachten en hoe lang het wondje al aanwezig was.

De tandarts heeft als reactie op de klacht aangegeven dat het consult was aangevraagd vanwege een scherp randje en afgebroken kies. De tandarts heeft dit verholpen en geeft aan dat ze daarnaast ook aandacht heeft besteed aan het wondje. Volgens de tandarts zag het eruit als een beschadiging als gevolg van een scherpe vulling. De tandarts heeft hierbij niet gedacht aan een mogelijke tumor, maar wel de klaagster geadviseerd een nieuwe afspraak te maken wanneer de klachten aan zouden blijven houden.

Beoordeling

In het dossier heeft de tandarts niets genoteerd over het wondje op de tong. Het tuchtcollege acht, ondanks het ontbreken van schriftelijke vastlegging in het dossier, wel dat de tandarts het wondje op de tong van de klaagster heeft gezien. Echter kan er niet worden vastgesteld wat de tandarts daadwerkelijk heeft gezien omdat er niks is vastgelegd en is het onmogelijk om te stellen wat de tandarts heeft gedaan. Op deze manier kan de situatie ook niet worden vergeleken met de eerdere situatie. Het tuchtcollege kan niet vaststellen dat de tandarts het wondje heeft onderzocht en heeft besproken met de klaagster en daarom wordt dit onderdeel als gegrond verklaard.

Volgens het tuchtcollege had de tandarts actief een vervolgafspraak moeten maken met de klaagster omdat er sprake was van een wondje in de mond. Omdat de tandarts dit niet heeft gedaan en ook het advies van de tandarts niet in het dossier is genoteerd verklaart het tuchtcollege dit klachtonderdeel als gegrond.

Volgens het tuchtcollege hoeft de tandarts bij een wondje op de tong niet meteen te denken aan een tumor bij het zien van een wondje op de tong en wordt dit klachtenonderdeel als ongegrond verklaart.

Uitspraak

Een berisping voor de tandarts zou op zijn plaats zijn gezien de aard en ernst van de klachtonderdelen die gegrond zijn verklaard. Echter tijdens het college is duidelijk geworden dat de tandarts heeft geleerd van de klacht en legt de tandarts de maatregel op van waarschuwing. De tandarts dient wel de proceskostenvergoeding van €1298,- te betalen.

Bron:
Tuchtrecht overheid

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
zzp

Tweede Kamer wil meer maatwerk bij handhaving zzp-wetgeving: 4 moties aangenomen

De Tweede Kamer vraagt het kabinet om een koerswijziging in de handhavingsstrategie om de rust onder zzp’ers en opdrachtgevers terug te brengen. De handhaving van de Belastingdienst moet worden gewijzigd in de vorm van een “zachtere landing” van de wet DBA per 1 januari 2025. Hiervoor zijn 4 moties aangenomen.

Risicogericht handhaven

Bij deze aangenomen motie moet de focus liggen op het opleggen van naheffingen en probleemgevallen, voor in ieder geval één jaar. Onder probleemgevallen wordt verstaan een gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmarktmigratieconstructies.

Menselijke maat

In de tweede aangenomen motie wordt aangegeven dat de Belastingdienst “de menselijke maat moet kunnen blijven toe passen in het toezicht als er evident sprake is van onbewuste of onopzettelijke overtreding van de arbeidswetgeving bij opdrachtgevers of zelfstandigen”.

Afweging

In een derde aangenomen motie wil de Tweede Kamer dat de Belastingdienst vóór 1 november een afwegingskader over de handhaving publiceert op haar website.

Modelcontracten

De staatssecretaris van Financiën is voornemens om het loket voor modelcontracten – waarin opdrachtgevers arbeidsrelaties afstemmen met de Belastingdienst – te sluiten.
In de vierde motie wordt gevraagd om duidelijkheid te geven over modelcontracten.

Bron:
Overheid.nl
Overheid.nl
Overheid.nl
Overheid.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Tuchtrecht

Tuchtrecht: Waarschuwing voor tandarts als gevolg van onjuist verzekeringsadvies

Een patiënt diende een klacht in tegen haar tandarts vanwege onjuist advies. Volgens de klaagster heeft de tandarts de feiten verdraaid en is de inhoud van de adviezen onjuist. Het tuchtcollege concludeert dat de adviezen onjuistheden bevatten en geeft de tandarts een waarschuwing.

Situatie

Op 8 oktober 2018 heeft de klaagster een afspraak gemaakt bij haar tandarts vanwege een afgebroken kies (element 15). De aanwezige amalgaamrestauratie is vervangen door een meervlakscomposietvulling en ook de palatinale knobbel is hersteld. In juli 2018 was een oneffenheid in het glazuur geconstateerd bij element 15.
Later werd duidelijk dat de behandeling op 8 oktober is uitgevoerd door een mondhygiënist zonder toezicht door of in opdracht van een tandarts. Hiervoor heeft de praktijkhoudster een berisping gekregen in februari 2021. De klaagster bleef pijnklachten houden rondom element 15. Het element is endodontisch behandeld in maart/april 2019. Echter in juli 2019 bezocht de klaagster de kaakchirurg in verband met aanhoudende pijn. In november 2020 is element 15 verwijderd en in mei 2021 is er een implantaat geplaatst. De klaagster heeft de praktijkhoudster aansprakelijk gesteld. De tandarts heeft in 2022 en 2023 verschillende adviezen uitgebracht op verzoek van de praktijkhoudster.

Klacht

De klacht houdt in dat de tandarts de verzekeraar onjuist heeft geadviseerd. Volgens de klaagster heeft de tandarts de feiten verdraaid en is de inhoud van de adviezen onjuist. Als reactie op de klacht heeft de tandarts het college verzocht om de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling

Het tuchtcollege heeft de adviezen beoordeeld en bekeken of de klacht ontvankelijk kan worden verklaard. Volgens het tuchtcollege is de klaagster ontvankelijk in haar klacht.
Daarnaast heeft het tuchtcollege beoordeeld of er sprake is van juiste advisering door de tandarts. In het eerste advies wordt gesproken over het vermoeden op een verticale wortelfractuur terwijl in het tweede advies vrijwel zeker sprake is van een verticale wortelfractuur. In het verweerschrift is vermeld dat er geen sprake was van een verticale breuk. Het tuchtcollege concludeert hieruit dat de adviezen onjuistheden bevatten.

Uitspraak

Het tuchtcollege verklaart de klacht gegrond. Volgens het tuchtcollege heeft de tandarts niet zorgvuldig en professioneel gehandeld en daarom wordt er een maatregel opgelegd van een waarschuwing.

Bron:
Tuchtrecht overheid

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
zzp'er

Belastingdienst: geen boete voor zzp’ers bij schijnzelfstandigheid – overgangsperiode van een jaar

Op 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst volledig handhaven op schijnzelfstandigheid. Bedrijven en organisaties die mensen als zzp’er inhuren voor werk dat zij niet zelfstandig uitvoeren, kunnen dan weer een boete en naheffingen krijgen. Hiervoor geldt een overgangsperiode van 1 jaar waarin werkgevers en werkenden nog geen boete krijgen als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid. Dit schrijft Staatssecretaris Idsinga in een brief aan de Tweede Kamer.

“Als je echt een ondernemer bent en zelfstandig werkt kun je dat gewoon blijven doen”

Staatssecretaris Idsinga zegt: “Zelfstandige ondernemers leveren in Nederland een belangrijke bijdrage aan onze economie. En dat blijft zo. Als je echt een ondernemer bent en zelfstandig werkt kun je dat gewoon blijven doen. Maar de inzet van schijnzelfstandigen leidt wel tot oneerlijke concurrentie en ongelijke arbeidsvoorwaarden. Het kabinet wil deze balans op de arbeidsmarkt herstellen. De opheffing van het handhavingsmoratorium is een van de maatregelen om dit te bereiken. Hoewel veel bedrijven en zzp’ers zich druk aan het voorbereiden zijn op de handhaving vanaf 1 januari 2025 ben ik mij er ook van bewust dat de aanpassingen veel van hen vragen. Daarom krijgen bedrijven die kunnen aantonen dat zij aan de slag zijn met het tegengaan van schijnzelfstandigheid volgend jaar nog geen vergrijpboetes.”

Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering en versnelde afbouw van zelfstandigenaftrek

Het kabinet neemt stappen om de positie van mensen op de arbeidsmarkt te verbeteren, onder andere door de verschillende wetsvoorstellen in het arbeidsmarktpakket, schrijft de Rijksoverheid. “Het kabinet vindt het belangrijk dat naast handhaving ook de verschillende arbeidscontractvormen gelijker worden getrokken. Eerder aangekondigde maatregelen worden hiervoor verder uitgewerkt, zoals de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en de (versnelde) afbouw van de zelfstandigenaftrek.”

Vanuit de markt is gevraagd om duidelijkheid over het opheffen van het handhavingsmoratorium, zodat men zich hierop kan voorbereiden. Door het handhavingsmoratorium van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) te beëindigen kan de Belastingdienst ook naheffingen opleggen als er binnen bedrijven en organisaties sprake is van schijnzelfstandigheid. Wanneer een bedrijf of organisatie niet aan de regels voldoet kan een naheffing tot maximaal vijf jaar terug worden opgelegd. De Belastingdienst legt alleen met terugwerkende kracht correcties op tot 1 januari 2025.

Informatie en praktische hulp

Om de arbeidsmarkt voor te bereiden op de opheffing van het handhavingsmoratorium blijft de Belastingdienst in aanloop naar 1 januari 2025 opdrachtgevers en zzp’ers voorzien van informatie en praktische hulp. Zo zoekt de Belastingdienst actief de samenwerking op met de markt om zoveel mogelijk onrust weg te nemen.

Geen modelovereenkomsten meer

Modelovereenkomsten zullen niet meer door de Belastingdienst worden goedgekeurd. “Het gebruik van deze overeenkomsten is niet langer houdbaar, omdat ze geen zekerheid vooraf geven over het werken buiten dienstverband. Dit hangt namelijk af van hoe er in de praktijk wordt gewerkt, niet van wat er in een contract staat. De lopende modelovereenkomsten worden nog wel geëerbiedigd tot de einddatum van de overeenkomst.”

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Wtza administratie

Wtza: verhoging grens interne toezichthouder verhoogd naar 50 zorgverleners

Minister Helder wil voorbereidingen treffen om het Uitvoeringsbesluit Wtza aan te passen. Hierbij wordt de omvangsgrens voor het hebben van intern toezicht verhoogd naar vijftig of meer zorgverleners voor instellingen die op dit moment verplicht zijn tot het hebben van intern toezicht vanaf 26 zorgverleners. De minister gaf in haar brief van 28 september 2023 aan een verkenning te zullen uitvoeren over de omvangsgrens van het intern toezicht en de uitvoeringspraktijk. In de brief van 20 juni  komt zij op haar verkenning terug.

Het besluit van minister Helder om de getalsgrens te verhogen van 25 naar 50 zorgverleners is met gejuich ontvangen in de eerstelijnssector.

Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter van NVM-mondhygiënisten: “Dit is een enorme opluchting voor alle eerstelijnszorgaanbieders. En een hele belangrijke stap in het verminderen én voorkomen van administratieve regeldruk voor zorgaanbieders. We zijn de minister dan ook zeer erkentelijk. Zeker omdat zij eerder al de pauzeknop indrukte voor de jaarverantwoording en onlangs vaart gezet heeft achter het instellen van een verlicht regime voor micro-aanbieders met betrekking tot de jaarverantwoording, thans aanhangig in de Eerste Kamer. Hierdoor hoeven deze aanbieders nog maar enkele vragen te beantwoorden in plaats van een hele lijst.”

Hans de Vries, KNMT-voorzitter: “Dit is enorm goed nieuws voor de eerstelijnszorgaanbieders en de hele zorg. Een betekenisvolle stap van de minister.”

Bronnen:
KNMT
NVM-mondhygiënisten
Eldermans | Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: Klacht tegen tandarts vanwege orthodontische behandeling zonder resultaat

Tuchtrecht: Klacht tegen tandarts vanwege orthodontische behandeling zonder resultaat

Een tandarts was niet bekwaam voor het uitvoeren van een orthodontische behandeling en dat leidde tot een behandeling met een onjuiste techniek en een onjuiste uitvoering, die veel te lang duurde. Deze klacht tegen een tandarts over een beugelbehandeling is door het Tuchtcollege grotendeels gegrond verklaard.

Situatie

Bij de klaagster is op 15 januari 2020 een beugel geplaatst door de voorganger van de tandarts. Wegens uitval door ziekte van een tandarts heeft de beklaagde tandarts in januari 2020 een orthodontische behandeling overgenomen. In juni 2020 heeft de beklaagde tandarts de klaagster voor het eerst gezien. In de periode daarna tot en met juni 2022 is de klaagster nog 22 keer in de praktijk van de beklaagde geweest voor een orthodontisch consult. De tandarts heeft de klaagster op 29 juni 2022 geadviseerd om toch naar een orthodontist over te stappen vanwege het feit dat de beklaagde de tanden niet getorqued kreeg. In september is het dossier van de klaagster overgedragen aan de orthodontist en heeft de zus van de klaagster bij de tandarts aangegeven dat de orthodontist had gezegd dat het qua beugelen niet in orde was.

Klacht

De klaagster heeft een klacht ingediend tegen de tandarts vanwege het feit dat de tandarts zich niet heeft gehouden aan de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Orthodontisten (NVvO) in het kader van diagnostiek, behandelplanning en dossiervoering. Daarnaast heeft klaagster een klacht ingediend omdat de behandeling bij de tandarts twee en een half jaar heeft geduurd en vrijwel geen resultaat heeft opgeleverd. Verder is er geen anamnese afgenomen en is het intra- en extra-oraal onderzoek niet geregistreerd. De wens van de klaagster was om de tanden naar achteren te verplaatsen en daar is niet aan voldaan. Daarnaast heeft de tandarts zelf ook aangegeven dat hij zich realiseert dat hij de behandeling van de klaagster eerder aan een orthodontist had moeten overdragen en dat zijn bevindingen tijdens het onderzoek niet goed en maar minimaal zijn genoteerd in het patiëntendossier.

Beoordeling

Het tuchtcollege heeft geoordeeld dat het klachtenonderdeel wat betreft diagnostiek gegrond is. Er is geen behandelplan aanwezig en de tandarts had de klaagster moeten informeren over de risico’s, mogelijkheden van de behandeling en eventuele alternatieven. Daarnaast had de tandarts een half jaar na de start van de behandeling nieuwe foto’s moeten maken om de wortellengte te beoordelen conform de richtlijn Orthodontische Radiologie. Verder had de tandarts moeten zorgen voor een compleet, helder en leesbaar patiëntendossier. Het dossier van de klaagster voldoet niet aan deze vereisten.

Het klachtenonderdeel over de uitvoering van de behandeling is deels gegrond volgens het tuchtcollege omdat de tandarts de orthodontische behandeling twee jaar heeft voortgezet zonder enig resultaat. Daarnaast heeft de tandarts ook niet kunnen uitleggen wat hij voor doel had met de gebruikte draden en heeft hij niet gecheckt of datgene wat zijn bedoeling was ook daadwerkelijk was gelukt. Het college concludeert dan ook dat de tandarts tekort is geschoten in de zorg voor de klaagster door haar een ongeschikte behandeling te geven die niet op een juiste manier is uitgevoerd. Er is gebleken dat de tandarts niet voldoende bekwaam was om deze orthodontische behandeling uit te voeren.

Uitspraak

Het tuchtcollege heeft aangegeven dat de tandarts niet bekwaam is geweest tot het uitvoeren van de orthodontische behandeling en dat dit heeft geleid tot een behandeling met onjuiste techniek en uitvoering. Het college legt de tandarts de maatregel op van berisping.

Bron:
Tuchtrecht overheid

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Voorbehouden handelingen en taakdelegatie in de mondzorg: hoe zit het ook alweer?

Voorbehouden handelingen en taakdelegatie in de mondzorg: hoe zit het ook alweer?

De IGJ vindt het belangrijk dat taakdelegatie in de mondzorg goed georganiseerd is. Zij let bij haar inspecties in het bijzonder op de vraag of sprake is van ‘behandelingen door een onbevoegd of onbekwaam behandelaar, al dan niet via taakdelegatie.’ Het is dus nog steeds belangrijk om goed op een rijtje te hebben wie binnen de praktijk bevoegd is welke handelingen uit te voeren. Over voorbehouden handelingen en bevoegdheidsvraagstukken bestaat, ter bescherming van de patiënt, zeer gedetailleerde wet- en regelgeving. De belangrijkste zaken op een rij.

Uit het nieuwe “Toetsingskader Taakdelegatie in de mondzorg” (hierna: het “Toetsingskader”) van de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (hierna: de “IGJ”), dat geldt sinds eind 2023, volgt waar de IGJ naar kijkt bij het uitvoeren van voorbehouden handelingen door niet-tandartsen in opdracht van een tandarts. De IGJ let in het bijzonder op de thema’s i) opdracht, ii) toestemming en iii) aanwijzingen, toezicht, tussenkomst en bekwaamheid. De IGJ toetst of taakdelegatie op de juiste wijze wordt uitgevoerd, hetgeen zij in eigen woorden als volgt toelicht:

“De inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vindt het vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid, kwaliteit van zorg en transparantie noodzakelijk dat taakdelegatie op een juiste wijze is georganiseerd in de praktijk.” […] Vanwege de wettelijke rol die de inspectie heeft in het toezicht op kwaliteit en veiligheid binnen de mondzorg voert ze een projectmatig onderzoek uit naar het werken met taakdelegatie.”

Wet- en regelgeving voorbehouden handelingen

In de wet is vastgelegd dat bepaalde medische handelingen voorbehouden zijn aan specifieke (beschermde) beroepstitels. De genoemde voorbehouden handelingen zijn van zodanige aard, dat het als onveilig wordt geacht als deze worden uitgevoerd door onbevoegden. Denk hierbij aan het geven van een injectie of het toepassen van defibrillatie.

De regelgeving omtrent de voorbehouden handelingen is te vinden in de wet Beroepen op de Individuele Gezondheidszorg (hierna: de wet BIG). Op grond van artikel 36 van de wet BIG hebben ook tandartsen de zelfstandige bevoegdheid tot een aantal van die voorbehouden handelingen, te weten:

  • Het geven van injecties
  • Het onder narcose brengen
  • Het gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling (mits wordt voldaan aan de Kernenergiewet).
  • Heelkundige handelingen
  • Het voorschrijven van UR (Uitsluitend op Recept) geneesmiddelen

NB: tandartsen zijn dus – logischerwijs – niet bevoegd tot het uitvoeren van de andere voorbehouden handelingen die genoemd worden in wet BIG, zoals bijvoorbeeld het verrichten van een katheterisatie.

Deze opsomming geeft de tandarts daarnaast niet de bevoegdheid de handelingen zonder meer uit te voeren, de voorwaarde is dat handeling valt binnen het domein van de tandheelkunde. Niet alle verrichtingen die binnen een tandartspraktijk plaatsvinden worden genoemd in artikel 36 wet BIG. Handelingen zoals het verwijderen van tandsteen, het reinigen van het tandvlees of het stellen van een diagnose staan niet opgesomd in dit artikel. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de tandarts deze niet mag uitvoeren, het betekent slechts dat niet alleen de tandarts gerechtigd is tot de uitvoering.

Taakdelegatie naar niet-tandartsen

Om meer aan te sluiten op de dagelijkse praktijk, is het onder bepaalde voorwaarden toegestaan dat anderen, bijvoorbeeld tandartsassistenten, de voorbehouden handelingen uitvoeren in opdracht van de tandarts. De wet en de IGJ stellen bepaalde voorwaarden aan deze zogenoemde “opdrachtrelatie”.

Wij sommen een aantal belangrijke aspecten op:

  • De zelfstandig bevoegde opdrachtgever, in dit geval de tandarts, geeft de opdracht. Belangrijk is dat de opdracht per patiënt wordt gegeven, inclusief eventuele instructies. De uitvoering van de opdracht moet door de tandarts worden geëvalueerd.
  • De tandarts dient zich ervan te overtuigen dat de opdrachtnemer bekwaam genoeg is de handeling uit te voeren. Deze bekwaamheid zou bijvoorbeeld kunnen blijken uit een diploma of certificaat. Enkel een verwijzing naar een interne instructie of werkervaring volstaat daarbij niet. De IGJ stelt dat er bij een interne opleiding tenminste toezicht door professionals uit het opleidingscircuit moet zijn geweest.
  • Andersom wordt ook van de opdrachtnemer verwacht dat hij binnen de grenzen van zijn kennen en kunnen blijft. Hij moet zichzelf in staat achten de opdracht tot een goed einde te brengen.
  • De tandarts moet, indien nodig, aanwijzingen geven over het verrichten van de voorbehouden handeling en de opdrachtnemer moet handelen conform die aanwijzingen. De tandarts dient het toezicht op het verrichten van de voorbehouden handeling(en) door opdrachtnemer voldoende te verzekeren. Of dit altijd een fysieke nabijheid – de tandarts bevindt zich in de praktijk – vereist, is niet in de wet uitgewerkt. Dit volgt wel uit het Toetsingskader: daarin is opgenomen dat de tandarts fysiek in de praktijk aanwezig moet zijn voor overleg, advies en de mogelijkheid van tussenkomst. De IGJ merkt daarin expliciet op dat telefonische bereikbaarheid, of bereikbaarheid anderszins op afstand, onvoldoende is. Met dit toetsingscriterium bevestigt de IGJ de tuchtjurisprudentie die al gold op dit punt en wordt de onduidelijkheid die gold ten aanzien van de vraag of fysieke aanwezigheid vereist is, weggenomen.
  • De patiënt moet ervan op de hoogte zijn dat diegene die hem helpt niet zelfstandig bevoegd is. De patiënt moet toestemming geven voor het uitvoeren van de handeling door de niet-zelfstandig bevoegde. Daarnaast moet deze toestemming vastgelegd worden in het patiëntendossier. Ook de geleverde prestatie (inclusief datum en code) en de zorgverlener die de prestatie heeft uitgevoerd moeten opgenomen zijn in het patiëntendossier.
  • Het is niet toegestaan invasieve cosmetische mondzorgbehandelingen te delegeren naar zorgverleners die geen tandarts zijn.
  • De opdrachtbeschrijving moet schriftelijk vastgelegd worden in een protocol taakdelegatie dat aanwezig moet zijn in de praktijk.  

Handhaving en sancties

Wanneer de IGJ – bijvoorbeeld in het kader van de door haar uitgevoerde controles – vaststelt dat de voorwaarden met betrekking tot de uitvoering in opdracht niet (voldoende) in acht zijn genomen, kan dit leiden tot het opdragen van verbetermaatregelen. Ook heeft de IGJ de bevoegdheid over te gaan tot bestuursrechtelijke maatregelen, zoals een boete, een aanwijzing of een bevel. In bepaalde gevallen kan de IGJ ook een tuchtprocedure initiëren. Kortom: maatregelen die u of uw praktijk behoorlijk kunnen schaden.

Om dergelijke maatregelen te voorkomen is het raadzaam de taakdelegatie binnen uw praktijk onder de loep te nemen. Dat geldt eens te meer gelet op de regels voor IGJ, waardoor IGJ sneller en meer informatie zal moeten publiceren over door haar uitgevoerde controles.

Door: Vivian Slotboom en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

Lees meer over: Ondernemen, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: Klacht tegen tandarts vanwege niet op tijd opmerken van parodontitis

Tuchtrecht: Klacht tegen tandarts vanwege niet op tijd opmerken van parodontitis

Volgens de patiënt heeft de tandarts onzorgvuldig gehandeld omdat zij jarenlang periodieke controles heeft uitgevoerd waarbij er nooit bijzonderheden waren, terwijl er later wel parodontitis werd vastgesteld. Het Tuchtcollege acht de klacht gegrond en geeft de tandarts een waarschuwing.

Situatie

De klaagster heeft een klacht ingediend tegen de tandarts vanwege het feit dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld volgens haar. De klaagster is al jarenlang patiënt bij de tandartsenpraktijk en sinds 2014 twee keer per jaar bij de tandarts geweest voor een preventief periodiek mondonderzoek. In 2021 is parodontitis vastgesteld bij de klaagster en zij verwijt de tandarts voor het ontstaan van deze ernstige vorm van tandvleesontsteking omdat de tandarts de periodieke controles volgens de klaagster niet goed heeft uitgevoerd.

Klacht

Volgens de klaagster zijn er jarenlang controles uitgevoerd waarbij er nooit bijzonderheden waren, terwijl later bij de klaagster parodontitis is vastgesteld. De klaagster heeft daarom een klacht ingediend. Parodontitis ontstaat namelijk gedurende een langere tijd en daarom had de tandarts eerder moeten opmerken dat het niet in orde was volgens de klaagster. De tandarts heeft het tuchtcollege verzocht om de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling

Het tuchtcollege heeft de klacht als gegrond verklaard. In het patiëntendossier zijn op meerdere momenten, waaronder ook al in 2016, DPSI/PPS scores ingevuld van 3-. Er zijn dus pockets van 4 of 5 mm gevonden in de mond van de klaagster. Uit het dossier blijkt dat de tandarts de klaagster heeft verwezen naar de mondhygiënist en dat er op 18 maart 2016 een gebitsreiniging is uitgevoerd door de mondhygiënist. Echter geeft de klaagster aan dat zij nog nooit is doorverwezen naar een mondhygiënist. In 2017 is er nog meerdere malen een DPSI-score van 3- genoteerd waarbij geen actie is ondernomen door de tandarts. Vanaf 7 september 2017 tot 19 juli 2021 is er geen DPSI of PPS-score ingevuld tijdens de periodieke mondonderzoeken. De tandarts heeft aangegeven dat zij altijd sondeert tijdens de periodieke preventieve controles, maar bij de klaagster geen bijzonderheden heeft opgemerkt. Op 19 juli is de klaagster met een klacht naar de praktijk gekomen en heeft de tandarts een pocket van 7 mm gevonden. De tandarts heeft de klaagster doorgestuurd naar de mondhygiënist en later naar de parodontoloog. De parodontoloog heeft echter bij meerdere elementen verdiepte pockets gevonden. Volgens het tuchtcollege had de tandarts de verdiepte pockets moeten opmerken en in overleg met de klaagster nader onderzoek of een behandeling moeten instellen.

Uitspraak

Het tuchtcollege verwijt de tandarts dat de pockets niet eerder zijn opgemerkt en verklaart de klacht als gegrond. Het college heeft de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Bron:
Tuchtrecht Overheid

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Wet Verbetering Poortwachter

Wet Verbetering Poortwachter: Wettelijke verplichtingen voor de mondzorgpraktijk

In een mondzorgpraktijk ben je dag in dag uit bezig om aan patiënten de best mogelijke zorg te verlenen. Dit is zo vanzelfsprekend en essentieel, dat je daarnaast soms vergeet dat de gezondheid en het welzijn van je personeel ook heel belangrijk is. Zij vormen tenslotte de basis waar de zorgverlening aan de patiënten op draait.

Helaas is er geen garantie dat werknemers gezond en vitaal zullen zijn en kan je verzuim niet altijd voorkomen. Mocht je onverhoopt toch te maken krijgen met zieke werknemers in jouw praktijk, dan komt de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) om de hoek kijken. Het is belangrijk om op de hoogte te zijn van deze wet, omdat hierin de verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers bij langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid worden geregeld. In dit artikel zal ik dieper ingaan op wat de WVP inhoudt, welke stappen genomen moeten worden en wat de risico’s zijn voor de werkgever.

Wat is de Wet Verbetering Poortwachter?

De WVP is in het leven geroepen om als leidraad te dienen voor de werkgever, werknemer en arbodiensten gedurende de eerste twee jaar waarin een werknemer ziek is. Het doel is te zorgen dat zoveel mogelijk mensen binnen deze twee jaar weer aan het werk zijn en niet in de WIA terechtkomen. De wet legt verplichtingen vast voor zowel werkgevers als werknemers om zich actief in te zetten voor re-integratie bij ziekte of arbeidsongeschiktheid. Door snel en passend in te grijpen en de terugkeer naar het werk te bevorderen, wil men langdurig verzuim en arbeidsongeschiktheid voorkomen. De inspanningen die worden geleverd moeten leiden tot duurzame hervatting in passend werk voor de werknemer.

Wat betekent de wet voor de praktijk?

Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste stappen, die tijdens de eerste twee jaar in het WVP-traject moeten worden genomen:

1. Ziekmelding

Op de eerste dag dat de werknemer zich ziekmeldt, krijg je eigenlijk al direct met de WVP te maken. De ziekmelding dient binnen een week na de eerste ziektedag te worden doorgegeven aan de arbodienst of bedrijfsarts. Bij de ziekmelding van je werknemer is het goed om in te schatten hoe lang het verzuim gaat duren. Het is belangrijk de juiste vragen te stellen, zonder dat daarbij de privacyregels worden overtreden. Hierbij kijk je of de werkzaamheden voor de werknemer misschien zo aangepast kunnen worden dat hij aan de slag kan blijven of in ieder geval weer snel aan het werk zou kunnen gaan. De re-integratie begint dus, indien mogelijk, al bij het ziekmelden. Houd na de ziekmelding regelmatig contact met de werknemer en blijf checken of er werkzaamheden zijn die hij wel kan doen.

2. Probleemanalyse

Indien de werknemer (langdurig) arbeidsongeschikt dreigt te raken is het verstandig om contact te zoeken met de arbodienst. Zij kunnen een bedrijfsarts inschakelen en deze kan dan de Probleemanalyse opstellen. Volgens de WVP ben je verplicht dit vóór week 6 te laten doen. De arts geeft ook een re-integratieadvies. Hij beoordeelt de inzetbaarheid van de werknemer en geeft antwoord op vragen als: Waarom kan de werknemer niet meer werken? Wat zijn de mogelijkheden tot herstel en wanneer kan de werknemer het werk weer hervatten?

3. Plan van aanpak

Uiterlijk 8 weken na de ziekmelding of twee weken na de Probleemanalyse moet door de werkgever in overleg met de werknemer een Plan van Aanpak (PvA) worden opgesteld. Dit PvA is het begin van het re-integratiedossier dat moet worden aangelegd. Samen met de werknemer stel je doelen op en beschrijf je wat jullie samen gaan doen om de werknemer weer aan het werk te krijgen. In week 8 wordt ook een verplichte casemanager benoemd. Hij heeft als taak om tijdens de eerste twee jaren de regie over het verzuimdossier te houden en ervoor te zorgen dat het PvA wordt uitgevoerd en het re-integratiedossier volgens de regels wordt opgebouwd. De casemanager kan iemand van de mondzorgpraktijk zijn, bijvoorbeeld een praktijkhouder of praktijkmanager, maar ook een externe adviseur.

4. Vervolg

Na het opstellen van het PvA, ben je als werkgever verantwoordelijk voor het bewaken van de voortgang van het re-integratietraject. Je houdt in de gaten hoe het verzuim van de werknemer verloopt en of er nieuwe stappen gezet moeten worden in het proces. Zijn er nieuwe afspraken of vervolgacties, dan houd je dit bij in het re-integratiedossier en maak je een bijstelling op het PvA. De bedrijfsarts kan adviseren een interventie in te zetten, bijvoorbeeld een hulpverleningstraject om terugkeer op de werkvloer te bespoedigen. Is het tijd voor terugkeer op de werkvloer, dan zal dat geleidelijk aan, meestal op basis van een opbouwschema, moeten gebeuren. Het is aan jou als werkgever daarin de regie te nemen.
Verder moet er minimaal iedere 6 weken contact zijn tussen de partijen en daarbij brengt de werknemer ook een bezoek aan de bedrijfsarts. De evaluatiemomenten dienen vastgelegd te worden in het PvA. Let ook tijdens het traject goed op of het zogenaamde Spoor 1 (blijven werken in de praktijk in eigen of aangepast werk) wel gaat werken en of er niet een Spoor 2 (re-integratie bij andere werkgever) moet worden ingezet.

5. Week 42

Vóór week 42 moet je de werknemer ziekmelden bij het UWV, de zogenaamde 42e-weeksmelding. Let op dat je dit op tijd doet, anders loop je het risico een boete opgelegd te krijgen.

6. Week 46 – 52

Aan het einde van het eerste ziektejaar zorgt de werkgever voor de Eerstejaarsevaluatie. Dit wordt ook wel het “opschudmoment” genoemd. Samen met de werknemer kijk je terug hoe het verloop van het verzuim is gegaan en wat de verwachtingen zijn. Je kijkt dus samen ook vooruit. Welk re-integratiedoel wil je halen in het tweede jaar en hoe wil je dat bereiken? Is er geen concreet vooruitzicht op hervatting van het werk bij de huidige praktijk, dan is er een nieuwe stap nodig. Er kan dan worden gekeken naar re-integratie bij een andere werkgever, het zogenaamde Tweede Spoor. Vaak wordt er op dit moment ook een Arbeidsdeskundig Onderzoek ingezet om alle mogelijkheden in kaart te brengen en de vervolgstappen te bepalen.

7. Week 88

Als de werknemer nog steeds ziek is, dan krijgt hij rond week 88 een brief van het UWV voor het aanvragen van een WIA-uitkering. De werknemer moet deze aanvraag vóór week 93 bij het UWV indienen.

8. Week 89-93

De zieke werknemer heeft voor zijn WIA-aanvraag een re-integratieverslag (RIV) nodig. Het RIV is een samenvatting van het re-integratiedossier en bestaat uit een aantal (verplichte) documenten die door de bedrijfsarts, werkgever en werknemer zijn opgesteld. In dit verslag worden alle inspanningen vermeld die gedaan zijn om de werknemer te re-integreren. Indien aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan, wordt de aanvraag door het UWV in behandeling genomen.

9. Week 104

Aan de hand van het RIV beoordeelt het UWV of de werkgever en werknemer er alles gedaan hebben om te voorkomen dat de werknemer de WIA instroomt. Als je aan alle verplichtingen uit de WVP hebt voldaan en het UWV is van oordeel dat werkgever en werknemer zich voldoende hebben ingespannen, dan stopt voor jou de loondoorbetalingsperiode. Ook eindigt dan de wettelijke ontslagbescherming bij ziekte voor de werknemer.

Deskundigenoordeel

Een stap die hierboven nog niet is benoemd, maar die wel gedurende het hele traject kan worden gezet, is het aanvragen van een Deskundigenoordeel. Dit kan zowel door de werkgever als de werknemer worden gedaan in gevallen dat een re-integratietraject vastloopt. Het is een soort second opinion en in te zetten voor situaties waarin je een vraag hebt of:

  1. Werknemer wel of niet (on)arbeidsgeschikt is;
  2. De aangeboden arbeid passend is;
  3. Werkgever voldoende re-integratie-inspanningen verricht (doet de werkgever wel genoeg om de werknemer weer aan de slag te helpen);
  4. 4Werknemer voldoende re-integratie-inspanningen verricht (doet hij genoeg om weer aan het werk te gaan).

Wat zijn de risico’s voor de praktijk?

Het niet voldoen aan de WVP brengt risico’s voor de eigenaar van een mondzorgpraktijk met zich mee. Aan de werkgever kan namelijk door het UWV, bij het niet, niet tijdig of niet voldoende naleven van de verplichtingen uit de WVP, financiële sancties worden opgelegd. Als het UWV vindt dat je te weinig aan de re-integratieverplichtingen hebt gedaan dan kan zij een loonsanctie opleggen. De werkgever wordt dan verplicht om ook na het tweede ziektejaar het loon gedurende (een gedeelte van) het derde jaar door te betalen. Binnen deze termijn moet de werkgever dan alsnog aan zijn gemiste verplichtingen voldoen. De loondoorbetalingen in het derde ziektejaar worden niet door je verzuimverzekering vergoed.

Conclusie

Naast alle stress die het begeleiden van (langdurige) zieke werknemers met zich mee kan brengen in de dan toch al drukke mondzorgpraktijk, is ook het naleven van de verplichtingen uit de WVP voor de praktijk een serieuze aangelegenheid. De WVP start namelijk al bij de eerste ziekmelding en kan, indien een werknemer langdurig ziek is en de regels niet goed worden nageleefd, grote financiële gevolgen hebben voor zowel werkgever als werknemer. De verplichte (externe) casemanager kan in dit traject van onschatbare waarde zijn. Ten eerste doordat hij een cruciale rol kan spelen in het voorkomen van boetes en een loonsanctie, maar ook omdat zijn expertise en inzet kan leiden tot een snellere re-integratie van de zieke werknemer en zo kan resulteren in kostenbesparingen voor jouw praktijk.

Door: Mirabelle Extra,HR-Adviseur bij Dental Care Professionals, een organisatie die gespecialiseerd is in Werving & selectie, praktijkbemiddeling en HR advies. Als HR-Adviseur staat zij mondzorgpraktijken bij, onder andere als casemanager bij (moeilijke) verzuimgevallen.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Tuchtrecht: Tandarts tijdelijk geschorst vanwege ongebruikelijke manier van uitgevoerde extractie

Tuchtrecht: Tandarts tijdelijk geschorst vanwege ongebruikelijke manier van uitgevoerde extractie

Een tandarts heeft een verstandskies getrokken zonder de patiënt vooraf op de risico’s te wijzen. Ook als in het dossier staat dat patiënt geïnformeerd is, moet een behandelaar verifiëren of dat juist is en de patiënt alles heeft begrepen. De extractie is verder ondeugdelijk uitgevoerd met een ongebruikelijke techniek. De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard door het Tuchtcollege.

Situatie

Op 23 januari 2018 is de klager bij de behandelend tandarts geweest voor een periodieke controle en gebitsreiniging. Tijdens deze controle is een kaakoverzichtsfoto (OPT) gemaakt. De klager kreeg het advies om de verstandskies linksonder te verwijderen. Op 7 februari 2018 heeft de tandarts bij de klager element 38 geëxtraheerd. Op 9 februari is de klager door een collega tandarts gezien vanwege een heftige zwelling met blauwe plek waarvoor de klager een antibioticakuur heeft gekregen. Op 13 februari is de klager opnieuw in de praktijk gezien vanwege aanhoudende pijn en werd er een nieuwe OPT gemaakt. Op deze OPT was te zien dat er een gedeelte van de kroon was achtergebleven. De klager is doorgestuurd naar de kaakchirurg die het restant chirurgisch heeft verwijderd. De kaakchirurg heeft daarbij ook genoteerd dat de tandarts zelf een horizontaal geïmpacteerde 38 heeft proberen te verwijderen waarbij een deel van de kroon is achtergebleven en dat de patiënt last had van verlies van gevoel van de onderlip door zenuwschade. De klager heeft een klacht ingediend vanwege het feit dat de risico’s van de extractie niet zijn benoemd en de extractie op een ongebruikelijke wijze is uitgevoerd. De tandarts heeft aangegeven dat hij ervan ondersteld was dat de klager bij het consult was geïnformeerd over de risico’s. Daarnaast geeft de tandarts aan dat hij en de ervaren assistente geen restant hebben gezien die er toch bleek te zitten.

Klacht

Volgens de klager heeft de tandarts een verstandskies getrokken zonder daarbij de risico’s te benoemen. Ondanks dat er in het dossier staat dat de patiënt geïnformeerd is, is het ook belangrijk dat de behandelaar verifieert of de patiënt alle informatie begrepen heeft. De klager verwijt de tandarts dat hij geen contact heeft opgenomen met de belangenbehartiger van de klager. Daarnaast heeft de tandarts de extractie op een ongebruikelijke manier uitgevoerd waarbij een groot stuk van de kroon is blijven zitten met zenuwschade als gevolg. Daarnaast heeft de tandarts geen actie ondernomen nadat het element niet in zijn geheel verwijderd was waardoor er een kaakontsteking is ontstaan.

Beoordeling

Het tuchtcollege heeft het klachtenonderdeel over het feit dat de patiënt niet geïnformeerd was over de risico’s als gegrond verklaard omdat de tandarts er niet zomaar vanuit mag gaan dat de klager al was geïnformeerd over de aard en risico’s van de behandeling. In het dossier is ook niets vermeld over de besproken risico’s of mogelijke alternatieven. Het is onduidelijk te achterhalen waarom de tandarts het bericht van de aansprakelijkheidsverzekeraar niet heeft gezien en de tandarts geen contact heeft opgenomen met de belangenbehartiger, dit onderdeel wordt als ongegrond verklaard.
Het feit dat de tandarts de extractie op een ongebruikelijke manier heeft uitgevoerd wordt als gegrond verklaard. Op de OPT is zichtbaar dat de wortels van element 38 een nauwe relatie hebben met het canalis mandibularis. De tandarts was volgens het tuchtcollege niet voldoende bekwaam en had de patiënt naar de kaakchirurg moeten verwijzen. Het tuchtcollege acht het onderdeel over het niet adequaat reageren op het restant van de 38 ongegrond omdat de tandarts niet betrokken is geweest bij de behandelingen van de klager na 7 februari 2018.

Uitspraak

Het tuchtcollege legt de tandarts een maatregelen op van een schorsing van acht weken met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast moet de tandarts de gemaakte kosten in de procedure €1118,- aan de klager betalen.

Bron:
Tuchtrecht overheid

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
NVM-mondhygiënisten Hoofdlijnenakkoord

NVM-mondhygiënisten: Hoofdlijnenakkoord zet in op preventie, maar nog geen concrete oplossingen voor de mondzorg

NVM-mondhygiënisten ziet veel waardering in het Hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB van de voor de professionals in de zorg en de gezondheidszorg. Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter NVM-mondhygiënisten: “Deze woorden zijn mij uit het hart gegrepen. Gezondheidszorg is van onschatbare waarde”. Respect voor de zorgprofessionals staat centraal. Ook wordt de focus op preventie en de toegankelijkheid van de zorg benadrukt, maar concrete plannen voor de financiering en realisatie hiervan in de mondzorg ontbreken.

Toegankelijkheid van de preventieve mondzorg

NVM-mondhygiënisten is bereid om hier binnen de krappe financiële kaders mee te denken. De toegankelijkheid van de preventieve mondzorg kan sterk verbeterd worden door drie concrete en snel in te voeren maatregelen, waardoor minder mensen de mondzorg mijden of ontberen. En dat levert op termijn gezondheidswinst op en gezondere monden.

  • Consultatiebureau
    Preventieve mondzorg vanaf het eerste tandje door mondhygiënisten op het consultatiebureau. Hierdoor wordt voorkomen dat veel kinderen op jonge leeftijd gaatjes hebben.
  • Instemmen met het Experiment tijdelijk zelfstandige bevoegdheid op de voorbehouden handelingen
    Ten tweede: Instemmen met het Experiment tijdelijk zelfstandige bevoegdheid op de voorbehouden handelingen boren, verdoven en röntgenfoto’s maken. Hierdoor worden tandartsen ontlast, kunnen zij aan de slag met complexe curatie en worden mondhygiënisten effectiever en efficiënter voor de patiënt ingezet.
  • Hernieuwde aandacht in publieke gezondheid
    Ten derde moet mondzorg hernieuwde aandacht krijgen in de publieke gezondheid, bijvoorbeeld door doelgroepgerichte voorlichting, informatievoorziening aan hulpverleners, en mondzorg als onderdeel van de preventieketens.

Problemen arbeidsmarkt zorg niet vergroten

“Mondhygiënist is een prachtig beroep en zeer veel mensen willen hiervoor opgeleid worden. De behoefte aan preventieve mondzorg is groot, maar de opleidingscapaciteit moet uitgebreid worden, Het aanscherpen van de criteria op basis waarvan iemand als zzp’er kan werken (wet Vbar) – om zo schijnzelfstandigheid te voorkomen onderschrijven we als NVM-mondhygiënisten. Maar er moet wel aandacht blijven voor de situatie piek, ziek en uniek in de mondzorg. Gaten die nu vallen in de roosters kunnen nu alleen door zzp’er opgelost worden, de wet Vbar moet niet overhaast en ongenuanceerd ingevoerd worden”, aldus Loes Velthoven-Verlinden.

“Een gezonde mond staat niet los van een goede gezondheid. Samenwerking tussen zorgprofessionals en overheid is nodig voor een mondgezonde generatie. Belangrijk is dan dat besluiten zoals het Experiment tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist, mondhygiënisten op het consultatiebureau en meer opleidingsplaatsen voor mondhygiënisten snel genomen worden.”

Lees meer over: Ondernemen, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z, ZZP-er
zzp'er

Hoofdlijnenakkoord nieuwe kabinet: plannen beperking aantal zzp’ers doorzetten

De nieuwe coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB streeft naar meer vaste contracten voor werknemers. Daartoe wordt de wetsbehandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
(VBAR) voortgezet. Dit staat in het Hoofdlijnenakkoord ‘Hoop, Lef en Trots’ dat deze vier partijen hebben gesloten. Daarin staan de belangrijkste beleidsvoornemens van de nieuwe coalitie.

Wet Vbar

Begin oktober publiceerde minister Van Gennip het Wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet Vbar), een voorstel voor de nieuwe zzp-wet.

Een korte samenvatting van het voorstel voor de Wet Vbar

  • Structurering van de beoordeling ‘werken in dienst van’ (o.b.v. hoofdelementen).
  • Nadere verduidelijking van deze elementen (o.b.v. limitatieve indicaties).
  • Toetsing door de hoofdelementen van gezag:
    A. Werkinhoudelijke aansturing
    B. Organisatorische inbedding
  • Toetsing van het werken voor:
    C. Eigen rekening en risico

Wegen de gezagselementen zwaarder dan het werken voor eigen rekening en risico (A. e/o B. > C.)? Dan is er sprake van een dienstbetrekking (arbeidsovereenkomst) en dus geen zelfstandigheid voor de zzp’er. Pas bij een ‘gelijkspel’ wordt gekeken of de zzp’er zich ook breder, buiten de betreffende arbeidsrelatie, als ondernemer gedraagt (C+).

  • Rechtsvermoeden (ofwel: omgekeerde bewijslast) van een dienstbetrekking bij uurtarief van maximaal €32,24.

Lees het eerdere artikel over de Wet Vbar

 

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Medische hulpmiddelen en gunstbetoon in de mondzorgsector

Medische hulpmiddelen en gunstbetoon in de mondzorgsector

Begin 2024 maakte de IGJ bekend dat zowel leveranciers van medische hulpmiddelen als zorgprofessionals zich niet altijd houden aan de regels over ‘gunstbetoon’. Om die reden heeft de IGJ, naar aanleiding van inspectiebezoeken, waarschuwingen en boetes opgelegd aan zowel leveranciers als zorgprofessionals. Ook in de mondzorg gelden deze regels over gunstbetoon.

Wat is gunstbetoon?

Kort en goed samengevat wordt met het verbod op gunstbetoon geregeld dat in principe geen geld, diensten of goederen mogen worden aangeboden en ontvangen met het doel om het gebruik van een geneesmiddel of de verkoop van een medisch hulpmiddel te bevorderen.

In 2022 heeft de minister van VWS een nieuwe beleidsregel gepubliceerd met betrekking tot het verbod op gunstbetoon. De beleidsregel geeft nadere invulling aan de bepalingen over gunstbetoon in de Wet medische hulpmiddelen (“de Wmh”) en de Geneesmiddelenwet (“de Gnw”) die een verbod stellen op gunstbetoon. Het verbod geldt voor alle partijen die een commercieel belang hebben bij de toepassing van een medisch hulpmiddel of geneesmiddel, zoals leveranciers en fabrikanten. Het verbod geldt daarnaast voor de ontvangers: dat kan iedereen zijn die beroepsmatig invloed heeft op de keuze voor een medisch hulpmiddel, zoals bijvoorbeeld zorgaanbieders. Het verbod op gunstbetoon werkt twee kanten op: enerzijds mag de gever het geld of goed niet geven, anderzijds mag de ontvanger dit niet aannemen.

In de mondzorg komen mondzorgverleners regelmatig in aanraking met hulpmiddelen en geneesmiddelen: van implantaten en vulmaterialen tot antibiotica en pijnmedicatie.

Zijn er uitzonderingen?

Het uitgangspunt is dat gunstbetoon verboden is. Hierop zijn wettelijke uitzonderingen geformuleerd. Zo:

  • is de vergoeding van deelnamekosten aan bijeenkomsten toegestaan, zolang deze kosten strikt noodzakelijk zijn,
  • is gunstbetoon in de vorm van dienstverlening toegestaan, indien de vergoeding redelijk in verhouding staat tot de diensten en een en ander schriftelijk wordt vastgelegd. Daarnaast moet het relevant zijn voor de leverancier of beroepsuitoefening,
  • zijn geschenken van geringe waarde die relevant zijn voor de beroepsuitoefening toegestaan, bijvoorbeeld medische boeken als geschenk. Een boek is meestal van geringe waarde en relevant voor de beroepsuitoefening. Het uitgangspunt hierbij is maximaal €50 per keer en maximaal €150 per jaar,
  • zijn kortingen en bonussen bij inkoop van medische hulpmiddelen onder voorwaarden toegestaan. Kortingen en bonussen zijn niet ongebruikelijk bij de inkoop van deze genees- en hulpmiddelen.

Controle door IGJ (ook binnen de mondzorg)

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: “de IGJ”) controleert of het verbod wordt nageleefd en heeft op grond van de wet de bevoegdheid bestuursrechtelijke maatregelen (denk aan een waarschuwing of een aanwijzing of een boete) op te leggen indien dat niet het geval blijkt te zijn. Recent heeft de IGJ diverse inspecties uitgevoerd bij 9 leveranciers van medische hulpmiddelen, waaronder ook een leverancier voor tandheelkunde, waarbij onder meer is gebleken dat een aantal leveranciers de regels onvoldoende nakwamen. De IGJ heeft om die reden handhavend opgetreden.

De bevindingen van dit onderzoek zien voornamelijk op de verplichte dienstverleningsovereenkomsten (hierna: ‘DVO’). Volgens de IGJ bleek een DVO in bepaalde gevallen te ontbreken of bleek de inhoud ervan onvolledig. Zo constateerde de IGJ dat wanneer een DVO wél was gesloten, deze niet altijd alle verplichte onderdelen bevatte zoals de aard, duur, omvang van de dienst, het te bereiken resultaat, het doel en welk deel van de betaling als vergoeding voor de dienst fungeerde en welk deel als onkostenvergoeding werd beschouwd. Daarnaast werden in een aantal onderzochte DVO’s de gedane betalingen niet altijd gespecificeerd. Een andere belangrijke conclusie van de IGJ is dat niet alle leveranciers en zorgprofessionals zich in de DVO’s houden aan de maximum uurtarieven die gelden voor de verschillende soorten zorgprofessionals (op grond van de Gedragscode Medische Hulpmiddelen).

De IGJ heeft reeds aangegeven het toezicht de komende periode uit te zullen breiden. Voor zorgprofessionals of zorginstellingen zal de focus met name liggen op ontvangen betalingen door leveranciers, net als op de onderliggende documenten.

Waar kunt u opletten?

Nu uit het recente onderzoek van de IGJ blijkt dat de regels ten aanzien van gunstbetoon onvoldoende werden nageleefd én de IGJ om die reden heeft aangegeven nader onderzoek te zullen uitvoeren en in dat kader bestuursrechtelijke maatregelen kan opleggen, is het verstandig de werkwijze omtrent gunstbetoon in uw praktijk nog eens onder de loep te houden.

Maximale bedragen

Daarbij is het allereerst verstandig om te kijken of uw organisatie voldoet aan de ‘uitzonderingen’ (zoals de uitzonderingen die hierboven zijn weergegeven) indien sprake is van gunstbetoon. Denk aan de maximale bedragen voor het aannemen van geschenken.

Bonussen en kortingen

Bij bonussen en kortingen in het kader van de inkoop van medische hulpmiddelen – die in principe zijn toegestaan – geldt dat het verstandig is na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden voor het aannemen van deze bonussen en kortingen. Zo moeten deze bonussen en kortingen uitdrukkelijk schriftelijk tot uitdrukking worden gebracht en moeten de bonussen en kortingen worden verrekend met de (rechts)personen die rechtstreeks partij zijn bij de handelstransactie.

Cursussen en congressen

Daarnaast valt te denken aan een controle op de voorwaarden voor het op kosten van een leverancier van hupmiddelen deelnemen aan cursussen of congressen; dat kan alleen indien de kostenvergoeding puur ziet op de gemaakte kosten om aan het congres deel te nemen en indien het programma ook inhoudelijk aan bepaalde voorwaarden voldoet.

DVO

De mondzorgverlener die diensten verricht voor een leverancier van medische hulpmiddelen, doet er daarnaast verstandig aan om te controleren of een DVO gesloten is en zo ja, of die aan de voorwaarden voldoet. Uit de informatie van de IGJ volgt dat de DVO in de onderzoeken van de IGJ een voornaam punt van aandacht zijn en dat de IGJ daar met nadruk op let.

Door:
mr. Chara van Noort – advocaat, zorgmakelaar en juridisch adviseur bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Drie effectieve strategieën om met no-shows en afzeggers om te gaan

Drie effectieve strategieën om met no-shows en afzeggers om te gaan

Het op korte termijn afzeggen van afspraken door patiënten is één van de grotere ergernissen in de praktijk. Een lege plek in de agenda is helemaal zonde als je weet dat veel patiënten graag snel langs zouden willen komen. Maar het leven is nu éénmaal druk en patiënten maken daarom, net als wij, soms een keuze om een andere afspraak voorrang te geven. Of het nu om overmacht gaat of niet, niet nagekomen afspraken leveren het (receptie)team veel stress en extra werk op. Onthoud de drie tips uit dit artikel voor meer controle over de agenda.

Probeer eerst de afspraak te redden

Een afspraak niet na willen komen is vaak een keuze. Die keuze kan nog worden beïnvloed als iemand de waarde van de afspraak beter beseft. Hoe doe je dat?

Maak altijd een notitie

Noteer het als iemand op korte termijn (bijvoorbeeld 1-2 dagen) de afspraak verplaatst. Wanneer een patiënt dan belt, kun je op de kaart meteen de historie van afzeggingen zien en welk type afspraak er gepland staat. Dat is een goed aanknopingspunt voor het gesprek. Dat betekent niet dat je meteen een rekening moet sturen, maar het biedt inzicht in hoe frequent het voorkomt. Noteren kan bijvoorbeeld met de codering PAMB (Patiënt Afwezig Met Bericht), C90, of uitgebreider met C911 (reden ziekte), of C912 (reden werk) etc.

Benoem de gevolgen van het verplaatsen voor de patiënt

Als de patiënt niet ernstig ziek is en er is geen sprake van overmacht, geef dan altijd aan dat het verplaatsen van een afspraak mogelijk gevolgen heeft voor de mondgezondheid. Vaak zie je ook dat patiënten een afspraak laten staan als ze beseffen hoe lang het duurt voordat er weer plek is in de agenda.

Benoem de impact op de praktijk

Een sociale norm heeft altijd een sterkere uitwerking dan een financiële norm. Wijs de patiënt daarom ook op de gevolgen voor het team (‘We hebben altijd veel werk om de agenda’s weer op orde te krijgen’), of voor de patiënten (‘Andere mensen hadden graag dit plekje gehad, als we dit eerder wisten’).

Een vergoeding vragen voor een no-show

Als je niet op tijd kunt zijn voor een voorstelling in het theater, of voor het halen van een vlucht dan is dat jouw eigen verantwoordelijkheid als consument. Je betaalt het volledige ticket, zonder compensatie. In de mondzorgpraktijk vinden we dit vaak een lastig onderwerp. Vaak is er wel een duidelijk idee over, maar uit de cijfers blijkt vervolgens dat het zelden ook zo wordt uitgevoerd.

Wanneer vraag je een vergoeding?

Spreek goed af binnen de praktijk wanneer je een vergoeding vraagt, zodat je onduidelijk beleid voorkomt. Stuur je een nota bij het verplaatsen van de afspraak voor morgen? Of doe je dit alleen als de plek leeg blijft? En doe je dit bij de eerste keer meteen, of na twee keer waarschuwen? En wanneer is precies een tweede keer? Ook belangrijk: krijgt iemand na verloop van tijd weer een schone lei?

Hoe hoog is de vergoeding?

De meest gebruikte bedragen zijn één, of twee euro per minuut. Sommige praktijken hanteren bij de tweede keer afzeggen, één euro per minuut en bij de derde keer, twee euro per minuut. Wat je ook doet, het belangrijkste is dat je consequent bent. Patiënten hebben een fijne neus voor mogelijkheden om te onderhandelen en ongelijke behandeling van gelijke gevallen levert altijd veel irritatie op.

Vul de plek snel in met een ‘snel-bellenlijst’

Als er morgen een uur uitvalt, is het fijn als je een lijst hebt van patiënten die je snel kunt bellen voor een afspraak. Zo’n lijst bevat de naam van de patiënt, de voorkeur voor de behandelaar, het type behandeling en de datum dat de patiënt al een afspraak heeft staan. Het is dus meer dan een spoedlijst. Hoe meer mensen op de lijst staan (ook die geen spoed zijn, maar wel eerder willen), hoe groter de kans om de lege plek te vullen.

Samenvattend is het belangrijk dat je voor niet nagekomen afspraken een goed no-show beleid hebt. Het eerste wat je moet doen als iemand belt om een afspraak te verzetten, is kijken of dat wel echt nodig is. Zeker 30% van de afspraken gaat met een goede aanpak gewoon door. Heb je toch morgen een gat in de agenda? Zorg dan dat je een lijst hebt waarop mensen staan die snel terecht willen in de praktijk.

Door: Alexander Tolmeijer, van Dentiva

Met Snelterecht, een nieuw programma van Dentiva, stuur je een groep patiënten snel en eenvoudig een persoonlijk whatsapp bericht voor vrijgekomen plekken, in plaats van ze individueel te moeten bellen. Lees hier meer over Snelterecht

Lees meer over: Management, Ondernemen