waarschuwing voor tandarts

Tuchtrecht: waarschuwing voor tandarts die parodontitis onvoldoende behandelde

Het centraal tuchtcollege te Eindhoven heeft een waarschuwing gegeven aan een tandarts die niet in overeenstemming handelde met het protocol voor parodontitis. Hiermee vervulde hij niet de plicht die hij als beroepsbeoefenaar behoort te realiseren.

Klacht
De betreffende patiënt kreeg vanaf 2004 verhoogde aandacht voor haar parodontium in de vorm van uitgebreide gebitsreiniging. In 2010 werd bij haar de diagnose gegeneraliseerde gingivitis gesteld. In maart 2012 zijn  biteswings gemaakt waarbij beginnende parodontitis werd vastgesteld.

Door middel van afbeeldingen werd er uitleg gegeven aan de patiënt over haar parodontale gebitstoestand en meerdere malen aandacht besteed aan haar rookgedrag en zeer matige mondhygiëne. Er werd geen DPSI-status gemaakt.
De patiënt heeft vanaf 2012 regelmatig de preventieassistente van de praktijk bezocht. Zij noteerde pockets van 4-5 millimeter.

Tot halverwege 2014 werd de patiënt behandeld door de tandarts in kwestie. Hierna werd zij pas doorverwezen naar een parodontoloog. Deze stelde dat de patiënt te laat was doorverwezen. Op dat moment stonden er al tanden los en had de patiënt pockets van 5 tot 7 millimeter.

De patiënt verwijt de tandarts onvoldoende behandeling na het vaststellen van de parodontitis en dat ze eerder doorverwezen had moeten worden.

Beoordeling
Er vast te komen staan dat er niet conform het protocol “Parodontale diagnostiek en behandeling” is gehandeld. Zo heeft de tandarts onder andere geen parodontiumstatus gemaakt, heeft er geen initiële reiniging plaatsgevonden en is er geen evaluatiestatus uitgevoerd.

De tandarts in kwestie gaf aan geen gehele pocketstatus te hebben gemaakt aangezien er slechts problemen waren met enkele elementen. In bepaalde gevallen mag er afgeweken worden van het protocol, die daarbij slechts als maatstaf geldt. Een afwijking moet daarbij wel kunnen worden beargumenteerd.

De tandarts heeft niet in het dossier genoteerd dat hij van het protocol is afgeweken en waarom hij dit deed. Hierdoor kan er niet getoetst worden of de afwijking en de hieruit volgende keuzes juist waren. Er kan dus worden vastgesteld dat hij in dit geval tekort schoot wat betreft de zorg voor de patiënt.

Een patiënt hoeft echter niet altijd direct naar een parodontoloog doorverwezen te worden. In dit geval verwees de tandarts de patiënt pas op het moment dat er ondanks alle behandelingen geen verbetering optrad maar juist een verslechtering. Hier vond het tuchtcollege dat dit tijdig werd gedaan.

Uitspraak
Op basis van de afwegingen heeft het tuchtcollege besloten een waarschuwing te geven aan de betreffende tandarts voor het niet in acht nemen van de zorg die hij als beroepsbeoefenaar behoort te beogen. Er werden geen verdere maatregelen genomen door het tuchtcollege.

Bron:
tuchtrecht.overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tuchtcolleges

Doorlooptijd klachten regionale tuchtcolleges afgenomen

De afgelopen vijf jaar is de doorlooptijd bij de regionale tuchtcolleges gemiddeld met 71 dagen afgenomen. Ook de doorlooptijd bij het Centraal Tuchtcollege is gedaald, terwijl het aantal binnengekomen zaken is gestegen. Dit blijkt uit het jaarverslag van de tuchtcolleges over 2016.

Sneller afhandelen
De Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en het College van Medisch Toezicht (CMT) publiceerden onlangs hun jaarverslag. In totaal zijn er dit jaar 2.089 klachten afgehandeld binnen het regionale tuchtcollege, het CMT en het centraal tuchtcollege. De procedure waarin een klacht wordt afgehandeld duurt nu ongeveer 216 dagen.

Doorlooptijd
In Groningen en Amsterdam was de afname van de doorlooptijd het grootst. Groningen was tevens de stad waarin de procedure gemiddeld het kortst was met 150 dagen. Den Haag kwam naar voren als de langste met 262 dagen. Wel handelde Den Haag de meeste klachten af en Groningen de minste.

Klachten
De invoer van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) heeft nog niet voor de beoogde afname van het aantal ingediende klachten gezorgd.

Geen zitting
Bij zeven op de tien afgehandelde klachten was geen zitting nodig. Dit gebeurde omdat de klacht werd ingetrokken, de klacht ongegrond was of omdat de klager als niet-ontvankelijk werd bevonden.

Bron:
tuchtcollege-gezondheidszorg.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Privacy van patiëntgegevens: bestaande en toekomstige regels

Privacy van patiëntgegevens: bestaande en toekomstige regels

Als u werkzaam bent binnen de tandheelkunde krijgt u te maken met bijzondere persoonsgegevens. U moet deze registreren en verwerken en onder meer bijhouden in het dossier van de patiënt. De gezondheidsgegevens van de patiënt zijn bijzondere persoonsgegevens waarmee extra zorgvuldig om moet worden gaan. Welke verplichtingen gelden er?

Zaken waarbij u stil moet staan als u persoonsgegevens verwerkt.
In de samenleving is er op dit moment veel aandacht voor de omgang met gezondheidsgegevens en privacy en wat er allemaal mis kan gaan en gaat op dit gebied. Zoals u weet zijn er al veel regels over de omgang met gezondheidsgegevens maar worden deze in de nabije toekomst aangescherpt. Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van de bestaande en toekomstige regels, want op de overtreding van deze regels kunnen zeer hoge boetes staan.

Datalek en melden
Weet u bijvoorbeeld dat u per 1 januari 2016 een ernstig datalek in uw organisatie binnen 72 uur na ontdekking moet melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en soms ook bij de betrokken persoon zelf? En wist u dat als er bij een datalek gezondheidsgegevens zijn betrokken u deze in principe altijd moet melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens? U hoeft niet elk datalek te melden. Daarvoor is vereist dat er sprake is van een aanzienlijke kans op ernstige nadelige gevolgen. Als de patiënt ook ongunstige gevolgen kan ondervinden, moet u deze ook op de hoogte brengen.

Aanvullende verplichtingen (op termijn)
Ook van belang is dat op 1 juli 2017 de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg inwerking gaat treden. Op grond van deze wet krijgen zorgaanbieders meer verplichtingen en krijgen patiënten meer rechten. Zo moet de patiënt digitale inzage in zijn dossier krijgen, moet de zorgaanbieder aan de NEN-normen voldoen, moet er geregistreerd gaan worden of een patiënt toestemming heeft verleend en vanaf wanneer deze toestemming geldt en moeten er ‘loggegevens’ worden bijgehouden. Sommige verplichtingen gelden direct en voor andere verplichtingen, zoals digitale inzage in het patiëntendossier, krijgt u nog even (3 jaar) de tijd.

Verordening: nog meer wijzigingen per mei 2018
Daarnaast is het ook van groot belang dat u rekening houdt met de komst van de Europese Verordening op het gebied van privacy, namelijk de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Vanaf 25 mei 2018 moet aan aanvullende vereisten van deze Verordening zijn voldaan. Vanaf dat moment moet er in sommige gevallen ook een Functionaris Gegevensbescherming (FG) zijn en een Privacy Impact Assessment (PIA) zijn gedaan. Voor kleinere praktijken zal dit niet snel gelden. Uiteraard zullen wij hier begin 2018 nogmaals aandacht aan besteden.

Materiële controles en machtigingen
Tot slot nog een punt van aandacht waar wij veel vragen over krijgen. Moet je altijd meewerken aan een controle van een verzekeraar en maakt het daarbij uit of je wel of niet gecontracteerd bent? En hoe zit het met machtigingen? Over de eerste twee vragen schreven wij al op dental INFO het artikel Verruiming controles zorgverzekeraars vereist aanpassing bestaande problematiek.

Moet ik altijd meewerken?
De Wet Bescherming Persoonsgegevens verbiedt het een zorgaanbieder gegevens te verstrekken aan een derde, ook een zorgverzekeraar. Dit is alleen anders als er sprake is van een wettelijke uitzondering. De materiële controle van een zorgverzekeraar valt daaronder, maar alleen indien en voor zover de zorgverzekeraar zich aan de regels heeft gehouden. Het is aan de zorgaanbieder om vast te stellen of dat zo is. Is het onduidelijk en verstrek je toch gegevens, dan ligt het risico volledig bij de zorgaanbieder. De zorgverzekeraar mag deze gegevens gewoon gebruiken terwijl de zorgaanbieder het risico loopt door de patiënt te worden aangesproken dat ten onrechte gegevens verstrekt zijn.

Maakt het uit of ik gecontracteerd ben?
Ja, dat maakt zeker uit. Want als je geen contract hebt, dan gaat de huidige wet er vanuit dat je in beginsel alleen de gegevens aan de patiënt mag verstrekken. Er is wel een wetswijziging aangenomen in de Tweede Kamer op grond waarvan een ongecontracteerde zorgaanbieder ook gegevens moet verstrekken aan de verzekeraar, maar deze wet is nog niet aangenomen in de Eerste Kamer en het is niet zeker dat dit zal gebeuren.

Machtigingen
Tot slot vragen wij nog in het bijzonder aandacht voor machtigingen. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft in december 2016 hierover beleidsregels gepubliceerd. De kern is: zorgverzekeraars mogen alleen die gegevens opvragen die noodzakelijk zijn en moeten motiveren waarom deze gegevens noodzakelijk zijn. Zorgaanbieders die gegevens aan de verzekeraar verstrekken in het kader van een machtiging mogen dat alleen nadat zij daarvoor expliciete toestemming van de patiënt hebben gekregen. Dit gaat in de praktijk nog wel eens mis. Wij raden aan om de verkregen toestemming om gegevens in het kader van een machtiging te verstrekken goed vast te leggen.

Wilt u meer weten over privacy en wat u allemaal te wachten staat? Vraag dan kosteloos onze ‘handreiking privacy in de zorg’ aan via post@eldermans-geerts.nl of via 030-2332218.

Door:
Eldermans|Geerts – advocaten, juristen en zorgmakelaars 

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving
Leiderschap

Leiderschap in de tandartspraktijk: 9 voorwaarden

Als praktijkhouder heeft u meerdere rollen: ondernemer, manager en natuurlijk tandarts. Praktijkvoering wordt steeds complexer en de kwaliteit van werken wordt in toenemende mate beïnvloed door externe ontwikkelingen. Hierdoor wordt de rol van manager steeds belangrijker.  9 voorwaarden voor goed leiderschap in de tandartspraktijk.

 Als praktijkhouder heeft u meerdere rollen: ondernemer, manager en natuurlijk tandarts. Veel praktijkhouders doen het liefste waarvoor ze zijn opgeleid, namelijk aan de stoel staan en tandheelkundige zorg verlenen. Praktijkvoering wordt steeds complexer en de kwaliteit van werken wordt in toenemende mate beïnvloed door externe ontwikkelingen. Hierdoor wordt de rol van manager steeds belangrijker. U kunt ervoor kiezen om deze rol alleen te vervullen of in samenwerking met ander ondersteunend personeel. In het artikel ‘De tandarts als ondernemer; voldoet u praktijk nog? wordt daar aandacht aan besteed.

Voorwaarden goed leiderschap
Het management van de praktijk wordt in grote mate bepaald door goed leiderschap. Organisatiepsychologen hebben veel studies gedaan naar dit onderwerp en visies op dit thema ontwikkelen zich continu. Er zijn vele manieren van leidinggeven. Of de aanpak succesvol is, is afhankelijk van vele factoren. In algemene zin zijn er wel een aantal belangrijke voorwaarden voor goed leiderschap in de tandartspraktijk en hoe dit in de praktijk te realiseren:

  1. Missie, visie en plannen
    Goed leiderschap is in lijn met de missie, visie en de daarvan afgeleide plannen die u voor de praktijk heeft geformuleerd.
    Zorg dat u deze scherp voor ogen houdt door ze bijvoorbeeld uit te printen en op te hangen in de gemeenschappelijke ruimte. Om de stand van zaken goed voor ogen te houden kunt u de ‘stoplichtmethode’ hanteren – (nog) niet gerealiseerde doelen rood kleuren, doelen waar hard aan gewerkt wordt en deels gerealiseerd zijn oranje en de gerealiseerde doelen groen.  Als u maandelijks de uitgeprinte versie dan vervangt, weet u altijd waar u staat. U en het gehele team blijven dan gefocust op doelen van de praktijk. Besteed er ook regelmatig aandacht aan in de praktijkvergaderingen.
  2. Voorbeeldfunctie
    Een leider heeft een voorbeeldfunctie en faciliteert het werken op de werkvloer. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat u zelf smetteloze praktijkkleding draagt en er goed functionerende units in de praktijk staan.
  3. Aandacht
    Om de medewerkers goed tot hun waarde te laten komen is het belangrijk dat u ze aandacht geeft en oprecht geïnteresseerd luistert, een kop koffie drinken met uw team en vragen hoe het weekend was zorgt al voor veel betrokkenheid.
  4. Samenwerken stimuleren
    Voor het teamgevoel is het belangrijk dat samenwerken gestimuleerd wordt en dat het team zich ook verantwoordelijk voelt voor hun werk.
  5. Vertrouwen en ruimte
    Laat blijken dat u uw medewerkers vertrouwt en geef ze de ruimte om zaken zelfstandig zaken aan te pakken. Heeft u wel eens gedacht aan het formeren van een projectgroep om bepaalde problemen op te lossen of innovaties vorm te geven? Als u met uw praktijk naar een nieuw pand verhuist kunt u een ‘kantineteam’ formeren om over de indeling na te denken en een goede espressomachine uit te kiezen. Succes gegarandeerd als u dit koppelt aan de grote ‘koffietest’. Democratische koffieselectie zorgt voor blije koffiedrinkers.
  6. Bescheidenheid
    De uitspraak ‘bescheidenheid siert de mens’ is vooral van toepassing op een goede leider. U zet de kaders uit en geeft richting, maar staat daarmee niet vanzelfsprekend in het middelpunt. In moeilijke situaties waarin snel beslissingen genomen moeten worden kunt u gebruik maken van uw gezag, een door het team aanvaarde machtspositie. De manier van leiderschap stemt u af op de situatie en de personen met wie u te maken heeft, het zogenaamde ‘situationeel leiderschap’.
  7. Kwetsbaarheid
    Aansluitend op punt 6 toont u juist kracht door u soms kwetsbaar op te stellen . U kunt tijdens een functioneringsgesprek eens vragen wat ze van uw manier van leidinggeven vinden. Het geeft u handvaten om te verbeteren. U zult vast ook wel eens twijfelen over het nemen van een belangrijke beslissing. Vraag input en meedenkers, het maakt u alleen maar menselijker.
  8. Passend
    De manier van leidinggeven moet wel bij u passen, u moet uzelf blijven anders werkt het niet. Hanteer uw eigen normen en waarden die als het goed is ook aansluiten bij de kernwaarden van de praktijk.
  9. Verandering
    Een goede leider ziet altijd hoe het beter kan en is dus niet wars van verandering. Hij leidt de verandering in goede banen en creëert draagvlak door veel informatie te verstrekken zoals de reden van de verandering en de consequenties hiervan voor de individuele medewerker.

ISO 9001 normen
In de nieuwe 9001 normen, de ISO 9001:2015, is een heel hoofdstuk gewijd aan het onderwerp ‘leiderschap’. Het feit dat dit thema uitgebreid aan bod komt in de ISO normen bevestigt dat goed leiderschap essentieel is om een organisatie te sturen en te verbeteren. Aangezien de directie ook een voorbeeldfunctie heeft, is het ook belangrijk dat de directie zichzelf ook ontwikkelt door ondermeer nascholing en coaching. Het metafoor ‘zelfs het scherpste mes kan zichzelf niet slijpen’ is hier op zijn plaats en verwoordt pakkend een belangrijke voorwaarde voor goed leiderschap.

Boeken
Meer informatie over leiderschap vindt u in de volgende boeken:

  • Situationeel leidinggeven, auteur Paul Hersey
  • De zeven eigenschappen van effectief leiderschap, auteur Steven R. Covey

Door:
Ing. Petra van der Zwan

Lees meer over: Management, Ondernemen
schorsing tandarts

Tuchtrecht: schorsing tandarts vanwege meerdere klachten

Het Centraal Tuchtcollege te Den Haag heeft een tandarts geschorst van inschrijving in het BIG register, naar aanleiding van meerdere gegronde klachten van één van de patiënten.

Klacht
Een patiënt heeft een klacht ingediend tegen zijn tandarts na hier vijf jaar patiënt te zijn geweest en meerdere behandelingen te hebben ondergaan. De tandarts zou een gebrekkig dossier hebben gevormd en meerdere malen niet hebben vermeld waarom een behandeling werd uitgevoerd of noodzakelijk werd geacht. Zo zijn er onder andere drie kronen onterecht gedeclareerd, mislukte wortelkanaalbehandelingen uitgevoerd, waarvan een zonder het voorafgaand maken van een röntgenfoto, en is het gebit van de patiënt over het algemeen verwaarloosd gedurende de vijf jaar. De patiënt heeft advies ingewonnen bij het ACTA, waarna deze een rapport heeft opgesteld. De tandarts heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling
Het college heeft beoordeeld dat het merendeel van de klachtonderdelen gegrond zijn. De tandarts heeft verwijtbaar gehandeld door onder andere een brug te plaatsen op een ontstoken element, een vulling te vervaardigen die niet goed aansluit en een wortelkanaalbehandeling uit te voeren zonder een enkele foto te maken. Daarnaast heeft de tandarts zeer slecht naar de patiënt toe gecommuniceerd. Er kan echter niet worden bewezen dat er mislukte wortelkanaalbehandelingen hebben plaatsgevonden en dat het gebit van de patiënt algemeen door de tandarts is verwaarloosd. Dit haalt echter niet weg dat de klachtonderdelen grotendeels gegrond zijn en dat de tandarts gedurende een periode van vijf jaar behandelingen bij de patiënt niet goed heeft uitgevoerd en slecht heeft gehandeld.

Uitspraak
Het Centraal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klager niet in zijn beroep kan worden ontvangen. De tandarts staat om die reden met ingang van 6 januari 2017 niet langer ingeschreven in het register.

Lees de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Beroepsgeheim bij fraude vanaf nu gewaarborgd door KNMT en ANT

Beroepsgeheim bij fraude vanaf nu gewaarborgd door KNMT en ANT

De KNMT en ANT hebben een convenant ondertekend waarmee het beroepsgeheim van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen wordt gewaarborgd in het geval van strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke financiële fraude in de zorg.

Tussenpersoon bij fraude onderzoek
In het ‘Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg’ zijn afspraken vastgelegd tussen VWS, Inspectie, het Openbaar Ministerie, FIOD en de artsenorganisatie KNMG. Deze afspraken gaan over onafhankelijke artsen die bij onderzoek naar fraude als tussenpersoon dienen, en houden in dat de artsen in kwestie medische gegevens kunnen schiften en anonimiseren voordat de officier van justitie deze gegevens in kan zien.

Ondertekening
Na de ondertekening van het convenant op 1 januari sluiten nu ook de KNMT en de ANT aan op deze afspraken. De KNGF ondertekende het convenant ook.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving
Medewerker Zwanger

Wat moet u regelen als uw medewerker zwanger is?

Wat moet u allemaal regelen als uw medewerker zwanger is? Bekijk de video.

Video door Anna Berends van Loenen. 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Thema A-Z, Video
Bereikbaarheid tandartspraktijk

95% van de tandartspraktijken goed telefonisch bereikbaar

95% van de tandartspraktijken is telefonisch goed bereikbaar, blijkt uit onderzoek van Telefoonboek.nl onder bijna 5.000 praktijken.

Onderzoek
In de database van Telefoonboek staan 10.428 telefoonnummers geregistreerd in de categorie ´Tandarts´. Deze nummers worden in het bestand opgenomen als ´slecht bereikbaar´ wanneer er drie keer of meer geen gehoor wordt gegeven aan de oproep; hierbij is er ook geen mogelijkheid een bericht achter te laten. Dit was bij 534 van de 4983 praktijken het geval, hetgeen neerkomt op 5,1% van de gevallen. Dat betekent dat 94,9% van de gevallen weinig tot geen klachten krijgt over de telefonische bereikbaarheid.

Uitschieters
Onder de 534 praktijken die meer dan drie keer niet bereikbaar waren vallen weinig echt grote uitschieters: slechts vijf praktijken kregen meer dan 20 klachten. Wel valt er op dat nummers één en twee van de slechtst bereikbare praktijken twee orthodontistenpraktijken zijn: een praktijk uit Goes nam 68 keer de telefoon niet op, een praktijk uit Vleuten 32 keer.

Provincie
Wanneer deze cijfers worden afgezet tegenover het aantal gevestigde banken per provincie, valt op dat Zeeuwse tandartsen relatief gezien het slechtst bereikbaar zijn. In Zeeland nam 11,4% van de tandartsen meer dan drie keer de telefoon niet op. In Utrecht is de bereikbaarheid het best, daar werd bij slechts 3,7% meer dan drie mislukte belpogingen geregistreerd.

Percentage slecht bereikbare tandartsen per provincie

Zeeland 11,4%

Drenthe 8,5%

Flevoland 7,5%

Overijssel 7,4%

Friesland 6,7%

Zuid-Holland 6,6%

Limburg 5,8%

Noord-Brabant 5,5%

Groningen 5,5%

Gelderland 5%

Noord-Holland 3,8%

Utrecht 3,7%

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
het-grote-zorgdebat

Het Grote Zorgdebat 2017: politici aan het woord

Het Grote Zorgdebat, een debat over de zorg van de toekomst, werd erg goed bezocht. Politici die kandidaat staan voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart debatteerden over de zorg aan de hand van allerlei vragen. Het debat werd geleid door Donatello Piras.

Het Grote Zorgdebat 2017 werd georganiseerd door 25 organisaties in de zorg, waaronder de KNMT en NVM-mondhygiënisten. Het debat was vrij toegankelijk voor ieder die zich betrokken voelt bij in de gezondheidszorg in Nederland.  Hieronder vindt u het verslag van dit debat.

Vraag 1: Hoe krijgen zorgverleners meer ruimte om maatwerk te leveren en patiënten en cliënten echt centraal te zetten?

 

Linda Voortman (GroenLinks):

Tijd voor de patiënt
“Het is belangrijk dat zorgverleners niet op basis van financiële prikkels werken, maar dat zij de tijd krijgen die zij nodig hebben om de juiste zorg te verlenen. Zorgverleners zijn nu vooral bezig om productie te draaien terwijl de zorg geen fabriek is. Daarom moet men af van het DBC-systeem en moet een nieuw systeem worden ingevoerd, met afspraken op basis van kwaliteit. Ook zal hiermee minder sprake zijn van foute diagnoses en overbodige behandelingen. GroenLinks vindt ook dat het niet nodig zou moeten zijn om voor elke zorgverzekeraar, of voor elke gemeente, een nieuw formulier te moeten invullen. Dit moet worden gestandaardiseerd.
De VVD is te behoudend qua regels, wat zou leiden tot te veel bureaucratie. Bureaucratie neemt veel te veel tijd in beslag die afgaat van de tijd voor goede gesprekken tussen patiënt en zorgverlener.”

Incidentenpolitiek
“Ik heb niet het idee dat GroenLinks veel aan indicidentenpolitiek doet.”

Vrije artsen keuze
GroenLinks tornt niet aan de vrije artsenkeuze.”

Positie patiënt
Wij zorgen voor een sterke positie van de cliënt in de cliëntenraden. Ook moet het PGB breder worden.”

Carla Dik-Faber (ChristenUnie):

Patiënt centraal
De zorg is niet van zorgverzekeraars of van de overheid, maar van mensen. De verzekerde moet invloed krijgen op zorginkoop. Het is belangrijk om te luisteren naar de patiënt. Er bestaat al kijk-en-luistergeld in de curatieve zorg, maar daar wordt te weinig gebruik van gemaakt. Wellicht dat dit niet bekend is.”

Wantrouwen
Het wantrouwen naar de zorgprofessional moet minder worden. We moeten af van incidentenpolitiek en van de afvinklijstjes. Ook de communicatie met de inspectie kan anders. Er worden lijsten gehanteerd waarin je je als zorgverlener niet goed kan herkennen. Er moet meer ruimte zijn voor dialoog met de inspectie in plaats van dat men zich continu moet verantwoorden naar de inspectie toe. De instrumenten die we nu hebben controleren de verkeerde dingen.”

Kwaliteit meten
Er zullen nieuwe kwaliteitskaders moeten komen. Men moet kunnen weten of een behandeling succesvol was en naar tevredenheid van de patiënt is uitgevoerd, in plaats van of de behandeling heeft plaatsgevonden. Dat wordt nu niet gemeten.”

Incidentenpolitiek
“Incidentenpolitiek moeten we niet doen. Wel moeten we anders omgaan met risico’s. Risico’s bestaan nu eenmaal en dat moeten we accepteren om er vervolgens eerlijk over te zijn.”

Mona Keijzer (CDA):

Tijd voor de patiënt
“Zorg begint met aandacht. Nu gaat er te veel tijd verloren aan papier- en computerwerk. Kwaliteit begint met voldoende tijd. Reorganisatie leidt tot meer regels en dat is het laatste wat we nodig hebben. DBC’s zijn al afgeschaft en heten nu DOT’s. Dat zijn DBC’s op weg naar transparantie, waar men inmiddels al genoeg van heeft. Dit moet dus anders en beter.”

Kosten
“Scheiden van wonen en zorg, waarbij mensen die nu nog in een verpleeghuis zitten hun woonkosten moeten betalen, zal leiden tot reorganisatie, waar de middeninkomens voor moeten betalen. Dat plan van GroenLinks steunen we niet als CDA. We hebben de wet Toelating Zorginstellingen, waar heel snel aan te voldoen is.”

Wantrouwen
“Met het hebben van allemaal hoog opgeleide mensen is het raar dat we vragen om verbeterplannen van zorginstellingen. Doe daarom wat aan het inkoopcircus. Elke regel heeft zijn reden. Het wordt tijd dat we teruggaan naar wat kwaliteit van zorg nu echt is en zo bekijken welke regel moet blijven of worden verwijderd.”

Positie patiënt
De positie van verzekerden en cliëntenraden in zorginstellingen moet worden verbeterd zodat zij meer zeggenschap krijgen. De minister werkt aan dit voorstel van CDA.”

Vrije artsenkeuze
“CDA vindt het onbegrijpelijk dat vrije artsenkeuze ingeperkt wordt.”

Arno Rutte (VVD):

Patiënt centraal
“De patiënt moet samen met de zorgverlener kunnen beslissen wat de juiste behandeling is. Beklemmende regels hierin moeten worden weggenomen. Het moet de norm worden dat bij de opmaak van iedere medische richtlijn wordt meegenomen dat beslissingen moeten worden genomen in samenwerking met de patiënt, en deze dus meer zeggenschap krijgt. We willen zorgverleners rust bieden en daarom moeten er geen grote revoluties gaan plaatsvinden rondom de verzekering. Kleine verbeteringen kunnen daarentegen wel worden gemaakt. Maak ruimte in de richtlijnen om met de patiënt in gesprek te gaan.”

Samenwerken
“Samenwerken leidt tot de beste zorg. Er wordt al heel veel toegestaan en de autoriteit Markt en Consument heeft laten weten dat elke samenwerking in belang van de patiënt wordt goedgekeurd. Ik maak me wat zorgen dat vaak het idee bestaat dat er regels zouden zijn over waarom iets niet mag, terwijl het in de praktijk wel degelijk kan. Er leeft te veel angst.”

Wantrouwen
“We hebben in Nederland een hele goede gezondheidszorg. Dit wordt te vaak vergeten, doordat er zoveel aandacht uitgaat naar de incidenten die plaatsvinden. Er moet meer worden benoemd wat wel goed gaat.”

Karen Gerbrands (PVV):

Bureaucratie
“Veel regels die bij het ministerie liggen kunnen in de prullenbak gegooid worden. Laten we afgaan van het protocol-denken en laten we het gesprek aangaan. Het experiment met regelarme instellingen hebben we al gehad en moet als de sodemieter uitgevoerd worden. Laten we een goed gesprek aangaan met de autoriteit, consument en markt aangaan.”

Samenwerken
“Iedereen mag maar fuseren maar als je wilt samenwerken dan komt het opgeheven vingertje. Juist dat samenwerken is belangrijk. Dan krijg je de beste kwaliteit voor de patiënt.”

Incidentenpolitiek
“Een of twee meldingen kun je zien als incident, maar soms ligt hier toch een structureel probleem achter.”

Vraag 2: Hoe zorgen we voor voldoende zorgpersoneel met de juiste kennis en kunde?

 

Renske Leijten (SP):

Opleidingsfonds
“Veel middelbare scholieren kiezen voor een opleiding in de zorg, maar vallen uit doordat er geen stage is of omdat ze geen vaste baan krijgen. Daarom is er een opleidingsfonds nodig zodat verpleegkundigen zich kunnen specialiseren. We stellen voor om werk in de zorg te behouden. 77000 banen zijn verloren gegaan mede door de flexwet. Laten we zorgen dat de bureaucratie weg gaat, en dat we investeren in meer personeel en het behouden van mensen.”

Schrapwet
“Misschien moeten we gewoon de zorgverzekeraars de deur uit doen. We zitten helemaal niet te wachten op al die gekke polissen. De zorgverlener moet steeds met de neus in de papieren om te kijken of iets wel of niet mag wat betreft het verlenen van bepaalde zorg. Als we dit weghalen dan zou dat de arbeidssatisfactie ten goede komen.”

Numerus Fixus
“Op het moment dat ziekenhuizen moeten bezuinigingen verdwijnt er personeel en daarmee ook stageplekken. Het schrappen van numerus fixus zou daarom een goed idee zijn. We moeten zorgen dat jonge medisch specialisten niet naar het buitenland verdwijnen.”

Innovatie
“Hulpmiddelen die het werk beter, makkelijker en persoonlijker zijn acties waar niemand tegen kan zijn. Het is echter een aparte industrie aan het worden. We zijn geld aan het steken in allerlei apps, terwijl ik liever dat geld zou steken in mensen die mensen helpen, in plaats van apps. We zien vaak initiatieven op gebied van innovatie van onderaf die maar niet verder komen. Laten wij dit verder helpen.”

Linda Voortman (GroenLinks):

Mensen in de zorg houden en aantrekken
“Er verdwijnen banen in de zorg en daardoor neemt de werkdruk toe. Wij zijn voor investeren in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. We kijken ook naar kwaliteit, waardoor wij bij- en nascholing heel belangrijk vinden. Wij zorgen ervoor dat mensen in de zorg kunnen werken door medisch specialisten in loondienst komen. Het is belangrijk om goed naar de lange termijn te kijken. We willen de norm rondom het manifest van Hugo Borst halen: op 8 hulpbehoevende ouderen moeten twee hulpverleners komen. Kennelijk hebben sommige partijen hier lak aan. Het is ook belangrijk dat alle uitzendkrachten ook ‘zeker’ werk kunnen krijgen. Het moet aantrekkelijk worden om mensen in vaste dienst te nemen.”

Schrapwet
“We zijn ook voor een schrapwet, maar we moeten wel uitkijken welke regels hierbij van pas komen. Sommige regels zijn er ook om de patiënt rechten te geven.”

Innovatie
“Innovatie kan persoonlijke zorg niet vervangen maar kan wel zorgen voor meer eigen regie voor de patiënt. We moeten kijken op welke manier we innovatie kunnen inzetten in het voordeel van mensen.”

Pia Dijkstra (D66):

Carrière maken in de zorg
“Er is een groot tekort en hier maken we ons grote zorgen over. Daarom maken wij geld vrij voor meer handen aan het bed. Om personeel te behouden in de zorg, is het belangrijk dat werknemers carrière kunnen maken. Zij moeten hiervoor de mogelijkheid krijgen om bij- en nascholing te kunnen volgen. We moeten inzetten op het behouden van personeel en zorgen dat het werk aantrekkelijker wordt. We moeten werknemers in de zorg ontlasten. Het is belangrijk dat je hetgeen waar je voor bent opgeleid kunt uitvoeren in de praktijk. Nu is het vaak zo dat je helemaal niet aan het werk toekomt wat je eigenlijk graag had willen doen. We moeten daarom meer mensen aantrekken naar de zorg zodat er uiteindelijk meer handen zijn, en er dus tijd vrijkomt om dit wel te doen. We moeten naar de langere termijn gaan kijken. We wisten wat de demografische ontwikkeling zou zijn en 20 jaar geleden wisten we al dat we onderbezettingsprobleem zouden krijgen. Ik heb toen een workforce voorgesteld maar ja….”

Innovatie
“Maar we gaan het met bovenstaande alleen niet redden. We moeten veel meer inzetten op E-health en robotisering. Daar hoeft men niet bang voor te zijn; er wordt hiermee ruimte gecreëerd om de menselijke maat weer terug te brengen als men de robot praktische zaken laat doen en de zorgverlener zo meer tijd te geven om daadwerkelijk aandacht te geven aan de patiënt.”

Schrapwet
“Zorgverleners moeten zelf aangeven welke regels er geschrapt kunnen worden. Zij weten dit het beste.”

Numerus fixus
“We moeten wat doen aan de stageplekken; die moeten zijn inbegrepen in elke zorgopleiding. Daarom moet de numerus fixus verdwijnen. Ook moet er meer goede begeleiding komen voor stagiaires.”

Innovatie
“Appartement van de Toekomst is een mooi voorbeeld. Er wordt gesignaleerd als er iets mis gaat – veel eerder dan als je moet wachten tot er weer eens een zorgverlener langs komt.”

Kees van der Staaij (SGP):

“Geen reclame maken over dat je snel geld kunt verdienen in de zorg. Wat wel werkt is tijd geven voor wat mensen graag willen; aandacht geven aan de patiënt. Daarom wordt er de schrapwet rondom regelgeving in de zorg voorgesteld. Het werk wordt vergald door de bureaucratie en dan hoor ik steeds dat we daar iets aan moeten doen, terwijl ik slechts nieuwe wetten zie komen waardoor de regeldruk alleen maar toeneemt. Numerus fixus loopt vast op stageplekken; we moeten zorgen voor genoeg stageplekken.”

Innovatie
Innovatie is belangrijk om te stimuleren. Het is een uitdaging om uitvindingen door vertaald te krijgen. Implementatie van innovaties leidt tot problemen doordat het veel geld kost, en door regelbelemmering. Mantelzorgers kunnen ontlast worden door innovatie.”

Karen Gerbrands (PVV):

“Meer collega’s, minder bureaucratie, minder management…dan kun je aandacht geven aan de patiënt. Investeren dus! Weg met de managers, weg met de overheid, weg met de bureaucratie. (zwaait). Managers moeten, desnoods met behoud van salaris, de werkvloer weer op. Ik ben de uitvinder van de schrapwet. Er moet geïnvesteerd worden op het personeel, dus er moet geld bij. Innovatie mag nooit ter vervanging zijn van zorg.”

Vraag 3: Hoe organiseren we de zorg op de juiste plaats?

De introductiefilm liet het volgende zien: Mensen liggen nu lang in het ziekenhuis omdat er geen plaats is in het verpleeghuis of elders is. Zorgverleners en zorgaanbieders proberen samen te werken om de patiënt centraal te zetten. Hiervoor moet de klassieke schotten tussen 1e, 2e en 3e lijn verwijderd worden. Maar dit is makkelijk gezegd dan gedaan. Andere belangen dan die van de patiënt, regels, financiering en cultuurverschillen belemmeren echte vernieuwing en goede communicatie.

Kees van der Staaij (SGP):

Oliemannetjes
“De wens van de patiënt moet leidend zijn voor de bepaling van waar het geld naar toe gaat. Soms kunnen patiënten niet naar waar ze heen willen omdat het niet kan vanwege het budgetplafond. We moeten oliemannetjes hebben die schotten doorbreken die het regelen voor de patiënt waar die patiënt wenst naar toe te gaan. Die oliemannetjes moeten het laatste redmiddel zijn.”

Regie
“Goede uitwisseling van informatie moet wettelijk geregeld worden. Het is essentieel om te zorgen dat patiënt niet tussen wal en schip valt. De regie ligt allereerst bij de patiënt. Daar moet meer aandacht naar toe.”

Renske Leijten (SP):

Verzekering
“We moeten hetzelfde belang hebben in de zorg. De winstuitkering van de zorg is nu geblokkeerd. Wat is het echte verhaal van de zorgverzekeraars? We kunnen pas zaken doen als we echt weten wat de belangen zijn. De kaarten moeten open. Wat er achter de schermen gebeurd beïnvloedt de zorg van de patiënt. Die lobby moet openbaar worden.”

Verzorgingshuizen
“Wij hebben geld gereserveerd om de verzorgingshuizen weer te openen, waardoor de druk van ziekenhuizen kan worden verlicht.”

Oliemannetjes
“Ik ben ook voor de oliemannetjes, want alleen het openhouden van verzorgingshuizen is niet de oplossing. Er moet breder gekeken worden.”

Regie
“Waarom moeten wij beslissen waar de regie ligt? Het maakt mij oprecht niet uit of het nou een verpleegkundige, een specialist, of een huisarts is die voor een zieke patiënt zorgt, zolang het maar gebeurt! Dan heb je randvoorwaarden en regie in een – het gaat om vertrouwen. We zijn helemaal gek geworden met al die bureaucratie met alles verantwoorden. Zo blijven patiënten maar in het ziekenhuis liggen. Geef professionals de ruimte om te doen wat ze nodig hebben. Geen indicaties vooraf. Vertrouw verzekeraars als zij zeggen dat iets nodig is.”

Marith Volp (PvdA):

Onduidelijkheid
“Te vaak is het niet duidelijk waar iemand de juiste zorg kan vinden. We willen veel inzetten op eerstelijns verblijf, daar kan men herstellen en kan gekeken worden of iemand naar huis kan of dat er een andere plek te vinden is. We hebben te veel schotten tussen de zorg. Het gaat erom dat er een plek is voor patiënten om te revalideren. Het budget is nu vaak een probleem. De pot met geld moet veel meer patiënt-volgende zijn.”

Indicatie
“We moeten zorgen dat we niet maar eindeloos wachten op een indicatie. Die indicatie komt wel… maar het duurt zes weken en daar moeten we niet op gaan zitten wachten.”

Regie
“Er wordt door gemeentes al heel goed bekeken wat er nodig is. Samenwerking met zorgverzekering is nog een punt van zorg. Daar waar het wel lukt is dit in het belang van de patiënt. Er wordt gekeken naar wat er nu nodig is, maar het zou mooi zijn als er van tevoren wordt nagedacht. Je moet niet alleen uitgaan van welk aanbod er is, maar ook van wat de wens van de patiënt is voor de komende periode. We willen samenwerking in de eerste lijn stimuleren. De zorgverlener zal tegen de zorgverzekering moeten zeggen: Dit is de zorg die wij willen leveren in het belang van de patiënt, dus dit is de zorg die je moet contracteren. De eerste lijn kent de patiënt vaak goed, waardoor dit dus pro-actief geregeld kan worden.”

Leonie Sazias (50plus):

Verzorgingshuizen
“Bezuinigingen zijn veel te snel gegaan. De verzorgingshuizen die nu nog open zijn moeten open blijven en misschien uitbreiden zodat men hier kan revalideren, waardoor dit niet meer in een ziekenhuis hoeft. Hier moet de regie liggen bij de huisarts en bij de wijkverpleegkundige om integraal te bekijken waar de beste plek is – als deze keuze er überhaupt is. Er zijn te veel belanghebbenden, daarom moeten de zorgverzekeraars uit.”

Regie
“De regie hoort te liggen bij de patiënt en familie. Er moet plek zijn waar men terecht wil. Soms zal dat een kwestie van investeren zijn.”

Mona Keijzer (CDA):

Onduidelijk
“Veel problemen ontstaan nu door te snelle hervormingen, door het over de schutting te gooien naar de gemeentes. Dit is veel te onduidelijk voor patiënten, waardoor het lastig is om de juiste zorg te vinden.”

Zorgverzekering
“Zorggeld moet naar de zorg en niet naar de zorgverzekeraars. De plaatsen voor de patiënten zijn er wel maar als er geen contract is, kan men niet terecht. Informeer mij, arts, over deze casussen, dan kan ik de Kamer inlichten.”

Thuis wonen
“Hoe het nu gaat, kan echt niet. Natuurlijk willen we dat mensen lang thuis wonen. Er moet voldoende steun en zorg zijn voor kwetsbare mensen die thuis zijn. CDA stelt in haar plannen hier geld voor vrij.”

Regie
“Waar toe zijn wij op aard? Waarom bent u ooit in de zorg gegaan? Omdat u wilde zorgen. Dan sluit je automatisch aan wat mensen willen. Zorgverzekeraars, het was de bedoeling dat u een maatschappelijke onderneming zou gaan worden – daar past geen winstuitkering bij!”

Vraag 4: In hoeverre zou de overheid moeten ingrijpen in de leefstijl van burgers?

Marith Volp (PvdA):

Gezondheidsverschillen
“Ik vind het van belang dat we als overheid ingrijpen. Als ze gaan doen alsof gezondheid een vrije keuze is, dat is niet zo. Want we zien zijn verschillen tussen opleidingsniveaus en op postcode. Het is nodig om als overheid onze verantwoordelijkheid te nemen. We hebben een morele plicht.”

Verzekering
“Ik ben blij dat de PvdA wil investeren in effectieve preventie in het basispakket. Het is gek dat er nu een drempel is voor de diëtist terwijl een maagbandje wordt vergoed. Dit lost het probleem niet op.”

Roken
“We willen inzetten op extra rookontmoediging. Daarnaast willen we goede zorg in de wijk omdat je dan kunt zien wat er nodig is. We zagen net afschrikkende plaatjes maar we weten dat 7-jarigen al de merknamen kennen van het rookwaar dus dat moet echt onder de toonbank, want ze moeten daar echt niet mee in aanraking komen. We moeten geen korte termijn effect verwachten, dat is naïef. Het gaat van generatie op generatie dus we moeten het langzaam doorzetten. We betalen allemaal voor die zorgkosten en die moeten omlaag. Ik wil dat jongeren hun hersencellen behouden want dan maken ze goede carrière en dat levert geld op via de belasting. Het startjaar van roken zien we al stijgen, wat al aanzienlijk scheelt in hersencellen.”

Carla Dik-Faber (ChristenUnie):

Eigen verantwoordelijkheid
“Jouw gezondheid is jouw eigen verantwoordelijkheid. Maar jouw gezondheid raakt ook de volksgezondheid en de gezondheidskosten.”

Roken
“Ik vind het belangrijk dat er een rookvrije generatie opgroeit en dat het aantal verkooppunten worden teruggedrongen.”

Niet vrijblijvend
“Ik vind dat we regelmaten moeten treffen die niet vrijblijvend zijn. Zoals een display-ban en ik zou nog verder willen gaan; verbied bijvoorbeeld de verkoop van tabak, behalve in tabakspeciaalzaken.”

Pia Dijkstra (D66):

Overheid moet faciliteren
“D66 wil gezondheid beschermen en mensen motiveren om gezond te leven. We willen hiermee beginnen met het stimuleren van gezonde voeding en beweging op scholen. Het gaat om actief informeren door de overheid. We kunnen niet ingrijpen achter de voordeur, maar we kunnen wel preventieprogramma’s vergoeden. Ik ken een sportschool waar diabeten sporten waardoor ze van hun insulinespuiten afkunnen. We moeten zorgen dat ze na een paar jaar niet terugvallen. Het initiatief van zo’n sportschool moeten we als overheid steunen. Als je voldoende bevlogen bent binnen de zorg, dan kan door zorgverleners gestimuleerd worden.”

Roken
“We willen ook een rookvrije generatie maar we moeten ook kijken welke maatregelen echt effectief zijn.”

Arno Rutte (VVD):

“Wat ik eet en hoe ik eet, daar heeft de overheid niks mee te maken. De overheid hoeft niet mijn vrijheid en privacy af te nemen. We moeten wel kijken hoe we mensen kunnen verleiden om gezonder te leven. De gezondheidsverschillen qua opleiding zijn er. Maar wat moeten we doen om die moeilijke doelgroep te bereiken? We hebben al allerlei maatregelen, zoals een suikertax of vettax, maar dit werkt totaal niet. We weten niet hoe we die doelgroep moeten bereiken, daar is erg weinig over bekend. Verplichten hoeft ook niet, want het rijksvaccincatieprogramma is niet verplicht, toch laat bijna iedereen dit doen.”

Leonie Sazias (50plus):

“Gezondheid is altijd de verantwoordelijkheid van de mens zelf, maar het belang daarvan moet in de haarvaten van de samenleving zitten. Daarom zijn wij ook voor preventieprogramma’s die door de overheid gefaciliteerd worden en voor extra informeren op scholen. Er zijn ook nog andere opties. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verhogen van btw op suikerhoudende producten.”

Vrijblijvend
“De overheid kan geen gezonde levensstijl verplichten, maar kan bijvoorbeeld wel zorgen dat er geen kroketten op school worden verkocht. Ook moet er binnen het curriculum op scholen meer aandacht komen voor hoe je gezond kunt leven. We zetten ons in voor ouderen en we maken ons hard voor het vaccinatieprogramma.”

Tandarts
“Wij willen dat de tandarts weer in het basispakket komt, want veel mensen lopen met een slechts gebit rond en daar kun je ook heel erg ziek van worden.”

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van Het Grote Zorgdebat

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Opinie, Wet- en regelgeving
Inspiratie

Inspiratie voor een bijzondere inrichting van uw praktijk

In de spotlights staan twee mondhygiënepraktijken die recentelijk een bijzondere verbouwing hebben gedaan. De eigenaren van de praktijken geven toelichting op hun keus voor een nieuw interieur.

1. Praktijk: Tiffany Claus, Uden en Oss.

Tiffany Claus: “Ik heb de praktijk volledig WIP-proof ingericht tot aan drie verschillende kleuren voor publieke ruimten, behandelruimte en sterilisatieruimte. De praktijk is een echte solopraktijk op niet meer dan 28 m2. Ik werk tegenwoordig met de Soprolife cariësdetectie, mensen kunnen op een beeldscherm boven de stoel de beelden mee bekijken. Op deze manier bereik je maximaal effect, daarnaast heb de Oral ID lamp (voor screening mond en keelkanker) en heb een beautiful smile stoel voor het peroxide vrije bleken door de mondhygiënist.”

“Voor de rest heb ik natuurlijk de informed-apps in de praktijk. Aan de balie geven mensen behandeltoestemming. Ze vullen grotendeels als hun anamneses thuis al in én aan de stoel draai ik de informed-app basic aan de stoel voor een pmo registratie.“

2. Mondhygiëne de Bres, Tilburg en Oisterwijk

Marieke de Bres: “Naast de reeds bestaande praktijk voor Mondhygiëne de Bres In het ETZ Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg hebben we per 1 november2016 in Oisterwijk een tweede praktijk geopend. Een bijzonder concept. De wachtkamer is ingericht als winkel in woon- lifestyle- en cadeau accessoires. Dit om de patiënt het wachten op een andere wijze te laten beleven

 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
praktijkoverdracht

Praktijkoverdracht: Wat komt er allemaal bij kijken?

Als u uw tandartsenpraktijk wilt overdragen aan een collega, zijn er veel zaken waar u op moet letten. Een overzicht van de belangrijkste punten bij praktijkoverdracht.

Verslag van de presentatie van Harry Korver (specialist praktijkadvies KNMT) tijdens het seminar over praktijkoverdracht van de KNMT op 20 januari 2017. Deze presentatie ging over de overdracht van een tandartsenpraktijk aan een collega. Bij overdracht aan een keten moet er met andere zaken rekening worden gehouden.

Situatie op dit moment
Op dit moment gaat een relatief groot aantal tandartsen stoppen met hun praktijk. Dit komt door de scheve leeftijdsopbouw onder tandartsen (er zijn relatief veel oudere tandartsen) en de economische situatie van de laatste jaren. Veel tandartsen hebben om financiële redenen het beëindigen van de praktijk uitgesteld. Er zijn nu ongeveer 260 ‘stoppers’ per jaar, terwijl er maximaal 243 tandartsen per jaar afstuderen. Daarbij komt dat oudere tandartsen vaak 2000 à 2500 patiënten hebben, maar jonge tandartsen meestal minder. Er is dus over het algemeen een schaarste in opvolgers, hoewel dit per streek verschilt. Een oplossing hiervoor zou de instroom van buitenlandse gediplomeerden kunnen zijn, maar dit komt nog niet erg van de grond.

Veranderingen in de markt
In de tandartsenmarkt zijn een aantal ontwikkelingen gaande. Zo wordt het percentage vrouwelijke tandartsen steeds groter. In de groep onder de 30 jaar is 66% vrouw, tegenover 13% in de groep 60-64 jaar. Nu is nog 60% van de tandartsen solist, dus (alleen) eigenaar van de praktijk. Deze tendens is echter dalende. Er wordt steeds vaker in teamverband met meer behandelkamers gewerkt. De overgang tussen kleinschalige en grootschalige praktijken ligt bij drie behandelstoelen. 42% van de praktijkhoudende tandartsen heeft drie of meer stoelen.

Ook komen er meer ‘concept-praktijken’ van professionele organisaties, die meer differentiaties in huis hebben. Solisten blijven echter ook bestaan. In het westen van het land, met name in Amsterdam, stijgt de opbrengst per patiënt; het aantal patiënten per behandelkamer daalt daar dus. In het oosten van het land daalt juist de opbrengst per patiënt.

Overnametraject
Tijdens een overnametraject moet er veel geregeld worden. De KNMT Checklist Praktijkoverdracht (te downloaden van de website van de KNMT) geeft een overzicht van wat er allemaal moet gebeuren.

Belangrijk is om te bedenken of je een geleidelijke overdracht wilt of een overdracht in één keer. Een geleidelijke overdracht is alleen mogelijk als de praktijk groot genoeg is: uw opvolger kan dan al in de praktijk komen werken.

U moet duidelijke afspraken maken over de termijn waarop de definitieve overdracht plaatsvindt, bijvoorbeeld twee jaar. Een ‘openeinderegeling’ is zeker niet aan te raden. Na de overdracht kunt u in de praktijk blijven werken, maar uw rol is dan wel anders omdat u geen eigenaar meer bent. U moet u van te voren afvragen of u dat wel wilt en kunt.

Propositie: wat biedt u aan?
Bij de aanbieding van uw praktijk maakt u een lijstje à la Funda: aantal behandelkamers, aantal patiënten, werknemers, wat u buiten de normale behandelingen doet (bijvoorbeeld orthodontie), enzovoort.

Ook de omgevingsfactoren zijn van belang. Zit u in een krimp- of groeiregio? Is er concurrentie in de buurt? Is er een vestiging van een professionele organisatie in de buurt?

Zorg dat de praktijk klaar voor verkoop is. Niet-goed werkende apparatuur moet vervangen worden. Arbeidsovereenkomsten, vergunningen, contracten en financiële informatie moeten in orde en voorhanden zijn.

Waardebepaling
Wat een tandartsenpraktijk waard is, hangt af van bovengenoemde punten en hoeveel interesse er voor is. Huisvesting is een belangrijke factor. Bij een praktijk aan huis kan de waardeontwikkeling van het pand een probleem bij de verkoop zijn. De opbrengst van de praktijk moet voldoende zijn om het pand te financieren. Is dat niet het geval, dan moet de mogelijkheid onderzocht worden om de praktijk te verplaatsen naar een andere locatie.

De waardebepaling kan door een gespecialiseerd taxatiebureau worden uitgevoerd. Voor het berekenen van de goodwill is geen vaste norm. Er wordt meestal gekeken naar de winstverwachting van de praktijk. In de praktijk kan de goodwill variëren van 0 tot 40%.

Verder zijn onder andere van invloed op de praktijkwaarde: behandelapparatuur, technische apparatuur, behandelruimtes en wachtruimte.

Overdracht
Als er een overnamekandidaat is, kunt u het beste eerst zonder adviseur erbij met elkaar afspreken. U kunt elkaar dan aftasten om te kijken of u op één lijn zit. Het onderhandelen begint pas later. Als er overeenstemming is bereikt over de overname, moet dit in een overeenkomst vastgelegd worden.

Het personeel is een belangrijk onderdeel bij de onderhandelingen. Met de overdracht van het personeel gaat ook de verplichting tot een transitievergoeding over op de opvolger.

Belangrijk aandachtspunt bij de overdracht wordt gevormd door de patiëntendossiers. U mag alleen kopieën van patiëntendossiers overdragen als de patiënten daar geen bezwaar tegen hebben. U moet ook afspraken maken over nagekomen klachten van patiënten.

Verslag door Yvette in ‘t Velt voor dental INFO van de lezing van Harry Korver (specialist praktijkadvies KNMT) tijdens het seminar over praktijkoverdracht van de KNMT op 20 januari 2017.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Management, Ondernemen
belasting

Top 10 belangrijkste belastingwijzigingen 2017

Het nieuwe jaar gaat traditiegetrouw gepaard met de nodige veranderingen op belastinggebied. Bestaande regels wijzigen en nieuwe regels treden in werking.

Voor de ondernemer

  1.  Auto van de zaak
    Overweegt u een nieuwe auto van de zaak waarmee u ook privé rijdt, houd dan rekening met de nieuwe bijtellingspercentages. Voortaan zijn er nog maar twee bijtellingscategorieën. Voor auto’s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km (volledig elektrische auto’s) geldt een bijtelling van 4% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Voor alle overige auto’s geldt een bijtelling van 22%. Er geldt overgangsrecht voor auto’s die vóór 1 januari 2017 op kenteken zijn gesteld.
  1. Energie-investeringsaftrek
    Het percentage van de Energie-investeringsaftrek (EIA) is omlaag gegaan van 58,0% (2016) naar 55,5% (2017). U komt voor de EIA in aanmerking als u investeert in een bedrijfsmiddel dat staat vermeld op de Energielijst 2017. Het investeringsbedrag moet meer zijn dan € 2.500 en u moet de investering binnen drie maanden na het aangaan van uw investeringsverplichting aanmelden bij RVO.nl.
  1. Innovatiebox vennootschapsbelasting
    De innovatiebox in de vennootschapsbelasting is aangepast. Zo dienen alle bedrijven voor toegang tot de innovatiebox te beschikken over een S&O-verklaring (Speur- en Ontwikkelingswerk).
  1. Gemengde kosten
    Het aftrekpercentage voor gemengde kosten (zoals kosten voor voedsel, drank en genotmiddelen) is omhooggegaan van 73,5% (2016) naar 80%. Die verhoging geldt echter niet voor ondernemers in de vennootschapsbelasting.

Voor de dga

  1. Pensioen in eigen beheer
    Dga’s moeten rekening houden met de afschaffing van het pensioen in eigen beheer. Dat wetsvoorstel is weliswaar – op verzoek van de staatssecretaris – door de Eerste Kamer aangehouden, maar de verwachting is dat het voorstel op korte termijn alsnog wordt aangenomen.

In verband met die afschaffing zal de dga vanaf dit jaar moeten kiezen tussen drie manieren om het reeds opgebouwde pensioen in eigen beheer af te wikkelen:

  • Fiscaal geruisloos afstempelen naar de fiscale waarde gevolgd door afkoop met een korting en zonder revisierente;
  • Fiscaal geruisloos afstempelen naar de fiscale waarde gevolgd door omzetting in een oudedagsverplichting (ODV);
  • Het ongewijzigd afwikkelen van het bestaande pensioen in eigen beheer.

Afkopen kan in 2017, 2018 en 2019, tegen een jaarlijks dalende korting: van 34,5% in 2017, naar 25% in 2018, tot 19,5% in 2019. De korting wordt toegepast op de fiscale waarde per 31 december 2015. Het verschil tussen de fiscale waarde per afkoopdatum en per 31 december 2015 wordt volledig belast. Bij afkoop in 2017, 2018 of 2019 bent u geen revisierente verschuldigd.

Ook omzetten in een oudedagsverplichting kan in de jaren 2017, 2018 en 2019. Zet u het opgebouwde pensioen in eigen beheer om in een oudedagsverplichting en wilt u vervolgens alsnog afkopen? Dan is dit in de jaren tot en met 2019 nog mogelijk met de korting en zonder revisierente.

Voor de keuze is een goede afweging nodig. Ook is niet elke keuze altijd mogelijk, bijvoorbeeld omdat liquide middelen voor afrekening met de Belastingdienst ontbreken of omdat de instemming van een ex-partner nodig is.

  1. Normbedrag gebruikelijk loon
    Het normbedrag voor het gebruikelijk loon is verhoogd van € 44.000 (2016) naar € 45.000. Bent u dga van een innovatieve startup dan geldt een lagere loonverplichting. Uw loon mag voor toepassing van de gebruikelijk-loonregeling worden vastgesteld op het wettelijk minimumloon.

 Voor de werkgever

  1. Geen inhouding of verrekening minimumloon
    U mag voortaan geen bedragen meer inhouden of verrekenen met het minimumloon. Dit inhoudingsverbod geldt niet voor huisvestingskosten en de kosten voor een zorgverzekering. Onder voorwaarden en met de nodige begrenzingen mag u dergelijke kosten nog wel inhouden op het minimumloon.
  1. Lage-inkomensvoordeel
    Met ingang van 1 januari 2017 is er voor werkgevers een nieuwe jaarlijkse tegemoetkoming in de loonkosten voor werknemers met een laag loon: het lage-inkomensvoordeel. Dit voordeel kan oplopen tot maximaal € 2.000 per jaar per werknemer.

 Voor de particulier

  1. Eenmalige schenkvrijstelling
    De eenmalige schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is verhoogd naar € 100.000. De beperking dat de schenking moet zijn gedaan van een ouder aan een kind is vervallen. De begunstigde moet nog wel tussen de 18 en 40 jaar oud zijn. Uiteraard moet het geschonken bedrag worden gebruikt voor de eigen woning.
  1. Ander uiterlijk Box 3
    Box 3 heeft een ander uiterlijk gekregen. Het vaste forfaitaire rendement van 4% heeft plaatsgemaakt voor drie vermogensschijven en per schijf jaarlijks veranderende forfaitaire rendementspercentages. Het heffingsvrije vermogen is verhoogd naar € 25.000 per persoon. In schema ziet box 3 er als volgt uit:
Vermogensschijf Vermogen na aftrek heffingsvrij vermogen Forfaitair rendementspercentage
1 Minder of gelijk aan € 75.000 2,87%
2 Meer dan € 75.000 en minder of gelijk aan € 975.000 4,60%
3 Meer dan € 975.000 5,39%

Door: Lennert Bruil, senior klantbeheerder bij Alfa Accountants en Adviseurs in Dodewaard.
Heeft u vragen, neemt u dan contact op met Lennert Bruil, telefoonnummer 088-2531750 of met een van de andere Alfa vestigingen.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
behandelkamer

Interieurinspiratie: een bijzondere behandelkamer

Een behandelkamer is het visitekaartje van de praktijk. Het is de ruimte waar alles voor de patiënt gebeurt en waar u werkt: het is de belangrijkste kamer van de praktijk. De inrichting van deze kamer is dus van belang.

Hieronder vindt u ter inspiratie tien bijzondere behandelkamers op een rij.

Yuvaz Tandheelkundig Centrum
1. Yuvaz Tandheelkundig Centrum

Dental Art Tandartspraktijk
2. Dental Art Tandartspraktijk, Laren

Tandartsenpraktijk Catshuys
3. Tandartsenpraktijk Catshuys, Nuenen

Tandartspraktijk Puntgaaf
4. Tandartspraktijk Puntgaaf, Barneveld
Tandartsenpraktijk Koning
5. Tandartsenpraktijk Koning, Zuideinde

 

Joshua M. Wilges, DDS & Associates
6. Joshua M. Wilges, DDS & Associates, General and Cosmetic Dentistry, New York

 

Elleven
7. Elleven, London

 

Tandartsenpraktijk ’t Hooft en Oosterhaven
8. Tandartsenpraktijk ’t Hooft en Oosterhaven, Groningen

Mondhygiëne Praktijk Tilburg
9. Mondhygiëne Praktijk Tilburg

Verstraaten & Hoogeveen Orthodontisten,
10. Verstraaten & Hoogeveen Orthodontisten, Assen

 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
taakherschikking

Taakherschikking gestimuleerd door interprofessionele groepsvorming

Door interprofessionele groepsvorming binnen tandartspraktijken kan de taakherschikking van tandartsen naar mondhygiënisten worden verbeterd. Dit zou vervolgens de kwaliteit van de zorg aanzienlijk verbeteren, aangezien bepaalde taken niet zouden worden uit moeten worden gevoerd door lager opgeleide assistenten, aldus psycholoog Jan Jaap Reinders.

Reinders is docent professionele communicatie en interprofessioneel onderwijs bij de opleidingen Mondzorgkunde en Fysiotherapie op de Hanzehogeschool en Tandheelkunde bij de RUG. Daarnaast is hij als promovendus verbonden aan het lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing en het UMCG-CTM.

Slagingskansen
Reinders heeft de taakherschikking bekeken vanuit een ander perspectief dan de meeste tandartsen hebben gedaan, en heeft daaruit verondersteld dat de sociaal-psychologische factor een grote rol speelt bij de slagingskansen van taakherschikking.

Interprofessionele samenwerking
Naar aanleiding van een experiment met zijn studenten kwam hij tot de conclusie dat interprofessionele groepsvorming, en dus het bevorderen van identificatie met verschillende beroepsgroepen, een positieve bijdrage kan uitoefenen op taakherschikking.

“Studenten vereenzelvigen zich in eerste instantie met hun eigen beroepsgroep en dat staat zo’n proces van taakherschikking in de weg. Door ze in een gezamenlijke setting kennis met elkaar te laten maken kun je stereotype denkbeelden opheffen of verkleinen.”

Uitkomsten experiment
Tijdens het experiment bleek dat de groepen zich konden vergelijken met de andere groepen waardoor de taakverdeling steeds meer veranderde. Dit dient als een indirect bewijs dat sociale identificatie heeft plaatsgevonden. Ook in een ander experiment bleek dat studenten zich gelijkwaardiger gingen gedragen naar mate meer interprofessionele groepsvorming plaatsvond. In beide experimenten bleek dat het vooral de tandheelkundestudenten waren waarbij een verschuiving gebeurde – velen gaven een deel van hun taken aan de mondzorgkundestudenten.

Aanpassing van sociale identiteit
Het belang van interprofessionele samenwerking wordt steeds algemener bekend, ondanks dat momenteel nog vooral gebruik wordt gemaakt van een multiprofessionele samenwerking. Reinders:

“Mensen hebben snel de neiging taken te gaan coördineren. Zo van: dat is jouw probleem, en dit is mijn probleem. Er wordt geen echte verbinding gemaakt. Als we interprofessionele samenwerking willen versterken moeten we onze sociale identiteit als professional aanpassen.”

Loslaten van de hiërarchie
Hier voegt hij aan toe dat het in de natuur van een tandarts zit om te functioneren binnen een bepaalde hiërarchie. Het is echter in de laag hiërarchische teams waar de mensen zich het meest verbonden voelen met elkaar en met hun werk, en waar de beste prestaties worden geleverd. Het zou dus voor veel praktijken goed zijn om deze hiërarchie eens proberen te laten gaan en te focussen op interprofessionele samenwerking.

Bron: Science Guide

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Nieuwe patiënten voor uw praktijk

Meer nieuwe patiënten voor uw praktijk met deze gesprekstips

Wilt u meer nieuwe patiënten voor uw praktijk? Dat begint met de juiste communicatie tussen u en uw patiënten. Lees de tips voor een slim communicatieplan.

– Gebruik uw lichaamstaal
Zorg ervoor dat u en uw team achter uw behandelingen en producten staan. Dit beïnvloedt namelijk uw lichaamstaal en de toon van uw stem. Deze elementen maken meer dan 70% uit van uw communicatie. Een goed gesprek bestaat dus uit meer dan de juiste woorden.

– Wees voorbereid
Als uw patiënt vragen of twijfels heeft, is het belangrijk dat u daar op in kunt spelen. Maak daarom met uw team een lijst met:

  • Vragen die patiënten kunnen stellen
  • Bezwaren die patiënten zouden kunnen hebben
  • Vijf voordelen van uw praktijk
  • Vijf redenen waarom patiënten zich zouden moeten inschrijven bij uw praktijk

Gebruik deze lijst als geheugensteuntje.

– Stel de juiste vragen
Gebruik vragen, zoals:

  • Wat vindt u van de praktijk?
  • Als u tevreden bent, kunnen we u dan inschrijven bij onze praktijk?

Zeg niet: ‘Wilt u zich misschien inschrijven bij onze praktijk?’. De kans is groot dat de patiënt dan nee zegt. Zeg ook nooit: ‘U kunt er gerust even over nadenken’. Daarmee bedoelt u namelijk: schrijf u vandaag niet in.

– Oefen
Oefen het gesprek over inschrijven een paar keer, zo krijgt u er handigheid in.

– Andere communicatiemiddelen
Naast het gesprek in uw praktijk, kunt u ook andere communicatiemiddelen overwegen, zoals:

  • Website voor uw praktijk
  • Social media, zoals Twitter en Facebook
  • Folders over uw praktijk
  • Leesmateriaal in uw wachtkamer over uw praktijk
  • Posters in uw wachtkamer

Bron:
Irelands Dentalmagazine

 

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen
kunst

Inspiratie voor kunst in uw praktijk

Een bijzonder initiatief bij een tandartspraktijk in Barendrecht: hier exposeert slechtziende kunstenaar Iris-Spruit Bleijenberg enkele schilderijen.

Toen Iris 7 jaar geleden na blind te raken aan haar linkeroog, ook goed zicht aan haar rechteroog verloor door een ziekte moest ze noodgedwongen stoppen met haar toenmalige baan. Toch heeft ze haar passie voor creativiteit niet opgegeven. Bij Stichting Visio leerde ze om te ‘kijken’ met haar handen en oren en begon ze met schilderen. Omdat ze zelf een versnipperd zicht heeft, maakt ze tijdens het schilderproces foto’s zodat ze beter het hele beeld kan zien. Dit proces kan soms wel 3 maanden duren maar levert wel mooie schilderijen op met bijzondere vlakken. Op verzoek van haar tandarts heeft ze haar werk geëxposeerd in de praktijk. Een leuke samenwerking die het wachten in de kamer ook een stuk minder saai maakt voor patiënten.

Bron:
Het Zuiden Barendrecht

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
Praktijkmanagement

Praktijkmanagement: Hoe verandert u mee in roerige tijden?

Het is belangrijk dat u voldoende snelheid houdt in een wereld die heel snel verandert. “U zult uzelf steeds opnieuw moeten uitvinden om vooruit te komen.” Rob Idink sprak over samenwerking, motiveren van personeel én het denken vanuit de patiënt.

“De kracht van nieuwsgierigheid heeft mij altijd uitgedaagd om nieuwe ideeën te genereren”, begon Rob Idink, Managing Director HP Nederland, tijdens zijn lezing.

Nederland ligt wereldwijd voorop en is een voorbeeldland, qua infrastructuur, voor informatietechnologie. De ontwikkelingen gaan razend snel. Het is belangrijk dat u voldoende snelheid houdt in een wereld die heel snel verandert. U wordt continu uitgedaagd om mee te veranderen met uw omgeving. U zult uzelf steeds opnieuw moeten uitvinden om vooruit te komen.

Over schotten heen
U moet bij vooruitgang niet enkel aan technologie denken, maar ook richting nieuwe bussinessmodellen. Een absolute aanrader is om nieuwe partnerships aan te gaan wanneer u met de tijd mee wilt gaan. ‘Crossover’ is het nieuwe samenwerken. Dit vinden we in de mondzorg terug als de ketens. Dit zijn de winnaars van morgen. Als praktijkeigenaar alleen bent u straks niemand. Morgen moet u heel anders gaan denken.

“Kom eens met mensen bij elkaar die niet uit uw branche komen om nieuwe ideeën op te doen.”

Gemotiveerd personeel
Denk na over uw personeel. Hoe kunt u met gemotiveerde mensen impact krijgen bij klanten? Met positieve emotie en met heldere doelstellingen. Denk na over hoe zij kunnen bijdragen aan innovatie. Iedereen in een organisatie wil sociaal geaccepteerd worden, dus ook uw personeel. Zorg daarom voor een positieve vibe. Motiveren van mensen heeft alles te maken met het niet demotiveren van mensen. Voor een keer demotiveren, moet u vijf keer een schouderklopje geven.

Binding
Het creëert veel binding om hen mee te laten denken met uw plannen als praktijkhouder. Laat uw mensen meedoen met de keuzes van het bedrijf. Het geeft meer betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van het personeel groeit. Hoe meer u die verantwoordelijkheid daar legt, hoe meer mensen hun best zullen doen om er echt meer van te maken. Uw visie en missie kunt u kwijt op een ‘founderswall’ en laat personeel beschrijven hoe zij willen werken. Maak voor hen een plaats waar ze inspirerende teksten of foto’s kunnen achterlaten over waar ze voor staan.

Fouten delen
Het succes van een organisatie gaat bottom-up. Uw voorbeeldfunctie blijft hierbij wel van belang. Zo is het belangrijk dat u deelt welke fouten u zelf heeft gemaakt en hoe het beter had gekund. Medewerkers hebben een veilige haven nodig om fouten te kunnen maken. Bespreek fouten en gebruik kwetsbaarheid als kracht. Geef mensen de gelegenheid om te leren van fouten. Die van elkaar en die van collega’s. Vertel uw persoonlijke fout en deel dit als leermoment met uw organisatie.

Zet mensen in actie
Mensen in beweging zetten doet u door plannen heel concreet te maken. Dus gebruik geen containerbegrippen. Maak het ‘actionable’. Het eindproduct hoeft daarbij niet per se een compleet plaatje te zijn. Laat hen beginnen met de reis er naar toe en Learn as you go. U hoeft niet meteen het perfecte plaatje te bereiken. Sla niet met de vuist op tafel, maar wees wel duidelijk. Waar gaan we naar toe, wat moet ik doen en door wie word ik ondersteund? Learning zit in doen.

“Geef ze projecten en daag ze uit. Daar bereikt u meer mee dan met het laten volgen van een mooie cursus.”

Denk vanuit de patiënt
Denk vanuit de patiënt: intern met medewerkers en extern met klanten.

Denk veel meer vanuit een markt-eco-systeem; wat hebben we nodig om de klant mee te nemen? Waarom geen enquête houden over hoe uw patiënt over de inrichting van uw praktijk denkt? Het is makkelijk om alles vanuit eigen referentie te zien maar het is heel belangrijk om de mensen zelf mee te nemen in de ontwikkeling van uw bedrijf.

Beleving met technologie
De patiënt zal een tandartsbezoek moeten gaan zien als een ware beleving. Misschien kunt u personalised mass productions gaan maken door 3D-printen. Straks kunt u elk klein stukje van een ontwerp speciale eigenschappen geven. De onderdelen begrijpen elkaar. Voor uw patiënt zou u gepersonaliseerde tandenborstels kunnen maken.

Denk ook aan wat ze Internet of Things noemen; apparaten die elkaar kunnen vinden. De tandenborstel kan connecten met de computer en data er naar toe versturen. Deze data moeten beveiligd worden, daar moet je goed over na denken. Virtuele technologie is sterk in opkomst. Dadelijk kunt u via een computeranimatie een projectie in de lucht zien, dus de patiënt kan zijn eigen gebit virtueel voor zich zien en dit kan roteren. Zo creëer je een nieuwe beleving met patiënten waar nog niet over nagedacht is.

 

Rob Idink is Managing Director HP Nederland. In deze rol heeft hij het bedrijf door grote verandering geleid in een roerige markt. Eerst een splitsing van de organisatie, daarop volgend een fusie. Grote uitdagingen met enorme impact op het personeel. Naast zijn functie bij HP is Rob voorzitter van de ICT Environmental Platform (ICT Milieu) en vice-voorzitter van de SMA (Sales Management Association). Hij staat bekend om zijn passie voor de klant en motiverende leiderschapsstijl. 

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO, van het verslag van Rob Idink tijdens het congres Praktijk Anno Nu.

Lees meer over: Management, Ondernemen
Tuchtrecht: waarschuwing voor tandarts wegens beëindiging behandelingsovereenkomst

Tuchtrecht: waarschuwing voor tandarts wegens beëindiging behandelingsovereenkomst

Het Centraal Tuchtcollege te Amsterdam heeft een waarschuwing gegeven aan een tandarts die een behandelingsovereenkomst niet zorgvuldig heeft beëindigd door geen concrete hulp aan te bieden bij het zoeken naar een alternatieve tandarts.

Klacht
De betreffende patiënt werd behandeld door een student en docent bij een academisch centrum voor tandheelkunde. In 2006 is zij voor het eerst in behandeling genomen, dit was onder behandeling van een student. In 2014 werd de tandarts en docent van deze student ook betrokken bij de behandeling wegens onenigheid tussen de student en patiënt. De praktijk heeft een opleidingsfunctie waarbij studenten behandelingen uitvoeren onder begeleiding van docenten. Behandelingen kunnen hierdoor langer duren of anders verlopen dan bij reguliere praktijken. Wel staat hier een gereduceerd tarief tegenover. De patiënt was hiervan op de hoogte.

Er zijn meerdere conflicten ontstaan tussen patiënt en de behandelaren. Zij was ontevreden over uitgevoerde behandelingen en van mening dat haar klachten niet serieus genomen werden door haar behandelaars. Zo zouden er verkeerde beslissingen zijn gemaakt op basis van een röntgenfoto. Volgens de tandarts meldde de patiënt veelal acute klachten en was zij niet bereid om zich aan vereiste protocollen, zoals het opstellen van een behandelplan, te houden. Vanwege haar handelswijze heeft het centrum besloten haar uit te schrijven. De vrouw was het hier niet mee eens en heeft een klacht ingediend wegens een onprofessionele en ondeskundige houding en het feit dat haar geen hulp is geboden bij het zoeken van een andere tandarts.

Beoordeling
Op verschillende onderdelen waren er meningsverschillen tussen de patiënt en behandelaar.  Om de reden dat de verhalen van beide partijen over de feitelijke gang van zaken uiteenlopen kan niet worden vastgesteld welke partij gelijk had. Op grond hiervan kan de klacht niet gegrond worden bevonden.

Verder was de klacht van de patiënt met name berust op behandelwijze binnen het centrum. Zij was bij inschrijving al gewezen op de gang van zaken binnen het centrum dus had hier rekening mee kunnen houden. Het dossier bood ook geen aanknopingspunten dat haar röntgenfoto verkeerd beoordeeld zou zijn.

Uitspraak
Op basis van de afwegingen heeft het tuchtcollege besloten een waarschuwing te geven aan de betreffende tandarts voor het niet op zorgvuldige wijze beëindigen van de behandelovereenkomst door geen hulp aan te bieden bij het zoeken naar een alternatieve tandarts dan wel voor de patiënt in beeld te blijven voor noodsituaties. Er werden geen verdere maatregelen getroffen door het tuchtcollege.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Klachten, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
funktioneringsgesprek

Tien tips voor een effectief functioneringsgesprek

Zorgverlening is mensenwerk en mondzorg is meer en meer een teamprestatie. Door als tandarts / praktijkhouder het team op de eerste plaats te zetten, zal zij zorgen voor (zeer) tevreden patiënten. Het voeren van functioneringsgesprekken vormt hierin een belangrijk onderdeel, wat pas zijn vruchten afwerpt als deze daadwerkelijk effectief worden gevoerd.

In dit artikel 10 tips voor een effectief functioneringsgesprek.

Kenmerken van het functioneringsgesprek
Het functioneringsgesprek is een ‘ontwikkelgesprek’ en een essentieel onderdeel van goed personeelsbeleid. Het gesprek is een open, tweezijdig gesprek, dat onder andere gericht is op het verbeteren van het functioneren van betrokkenen, op het verbeteren van de samenwerking en op openheid en duidelijkheid.

Samengevat zijn dit de essentiële kenmerken van het functioneringsgesprek:

  • Tweezijdig
  • Gelijkwaardig
  • Toekomstgericht
  • Constructief en motiverend
  • Gericht op verbetering
  • Open en informele sfeer
  • Wederzijdse afspraken

Tien tips
Op basis van vele ervaringen uit het bijwonen van functioneringsgesprekken zijn de volgende tips tot stand gekomen.

  1. Voorkom algemeenheden
    Het gesprek is gericht op die ene medewerker en de onderlinge samenwerking tussen de medewerker en de leidinggevende (veelal de tandarts / praktijkhouder). Echter, vaak worden tijdens het gesprek door de leidinggevende algemene opmerking geplaatst, zoals “Ik mis betrokkenheid vanuit het team”. Zolang een opmerking niet concreet en op de medewerker gericht is, zal het geen of zelfs een averechts effect hebben.
  2. Bereid goed voor
    Om wel tot concrete voorbeeld te komen (in plaats van algemeenheden) is het belangrijk dat de tandarts / praktijkhouder het gesprek goed voorbereid. Een goede voorbereiding begint niet op de avond voorafgaand aan het gesprek. Advies is om gedurende de gehele periode waarop het functioneringsgesprek betrekking heeft al die voorbeelden te noteren, bijvoorbeeld in het personeelsdossier, die tijdens het gesprek kunnen worden gebruikt.
  3. Bepaal het gewenste resultaat
    De volgende tip is om voorafgaand aan het functioneringsgesprek het gewenste resultaat -voortkomend uit dit gesprek – te bepalen. Resultaten kunnen bijvoorbeeld zijn: het instrueren van de medewerker over dossiervoering of wekelijks tijd reserveren om het maken van afdrukken te evalueren. Met een goede voorbereiding én een duidelijk doel, zal het gesprek eerder resulteren in de gewenste effecten.
  4. Zorg voor een goede ruimte en voldoende tijd
    De ruimte kan zowel in positieve als in negatieve zin invloed hebben op de sfeer van het gesprek. Daarom is het goed vooraf na te denken in welke ruimte het gesprek wordt gevoerd. Zo is de behandelkamer niet een prettige ruimte voor het voeren van functioneringsgesprekken.
  5. Laat de ander spreken
    Het gesprek moet tweezijdig worden gevoerd. Dit houdt in dat zowel de medewerker als de tandarts / praktijkhouder de gelegenheid moeten krijgen zich te uiten. Leidraad voor het gesprek is dat beiden ongeveer de helft van de tijd aan het woord zijn.
  6. Formuleer concrete acties
    Het gesprek is gericht op de toekomst, op ontwikkeling en op wederzijdse afspraken. Dit vraagt om concrete acties en afspraken. Een gesprek is dan ook niet klaar zolang er geen concrete acties en afspraken zijn geformuleerd.
  1. Zorg voor voldoende tijd
    De effectiviteit van het functioneringsgesprek wordt voor een groot deel bepaald door de acties en afspraken die hieruit voortkomen, welke veelal aan het einde van het gesprek worden geformuleerd en vastgelegd. Als een gesprek abrupt moet worden beëindigd – bijvoorbeeld omdat de tandarts / praktijkhouder weer met patiëntbehandelingen moet beginnen – en de acties en afspraken niet kunnen worden vastgelegd, gaat het gewenste effect grotendeels verloren. 
  1. Zorg voor opvolging van de acties
    Het functioneringsgesprek is uiteraard één moment, maar moet worden gezien als onderdeel van een proces. Het gesprek eindigt met het formuleren van concrete acties en afspraken, welke het startpunt vormen van het ontwikkelproces dat volgt. Echter, zonder concrete opvolging van deze acties is de kans groot dat er niet of nauwelijks ontwikkeling of verbetering plaatsvindt. Advies is dan ook om enige weken na het functioneringsgesprek een ‘vinger aan de pols’ moment in te plannen, waarbij de opvolging van de besproken acties aan de orde komt. 
  1. Houd vaste onderwerpen
    Een duidelijke structuur van het gesprek zorgt voor een leidraad en voor duidelijkheid. Zodra een gesprek open en zonder structuur wordt ingegaan, hebben de betrokkenen minder grip op de uitkomsten. Advies is dan ook met een vast formulier te werken, waarin de te bespreken onderwerpen zijn opgenomen. Aanvullend voordeel is dat een standaard formulier zorgt voor een uniforme vastlegging tussen medewerkers en in de tijd.
  1. Houd vaste frequentie aan
    Soms leeft binnen de praktijken nogal eens de mening, dat na enkele jaren niets meer te bespreken valt waarna het voeren van het functioneringsgesprek wordt afgeschaft. Zolang er wordt samengewerkt, zal het functioneringsgesprek van toegevoegde waarde zijn. Een open en gestructureerd gesprek dat wordt gevoerd buiten de normale werksituatie geeft nu eenmaal meer diepgang en is zodoende effectiever.

Door: Sjoerd Kuiken – initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO, en mede eigenaar van www.mondzorgdudokplein.nl. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, zodat kennis én praktische oplossingen op een laagdrempelige manier beschikbaar worden gesteld voor praktijken. In de Toolkit zijn o.a. voorbeeld formulieren opgenomen voor het functioneringsgesprek.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
ziekteverzuim

Ziekteverzuim voorkomen? 3 tips

De kosten van een zieke werknemer worden fors onderschat. 71% van de werkgevers schat de kosten hiervan te laag in, blijkt uit onderzoek van de Baken Adviesgroep.

Zij schatten de kosten van een zieke werknemer gemiddeld op €143,- per dag terwijl deze volgens TNO Arbeid gemiddeld € 230,- per dag bedragen. De kosten van vervangend personeel of verlies van productie zijn hierin niet meegenomen.

Zorgen
Hoewel ziekteverzuim een grote financiële impact heeft op bedrijven, maakt maar slechts 36% van de bedrijven zich zorgen over ziekteverzuim. Opmerkelijk, want 29% van de ondervraagde bedrijven heeft het afgelopen jaar te maken gehad met langdurig ziekteverzuim (langer dan 4 weken).

Vooral kleine bedrijven maken zich veel minder zorgen over ziekteverzuim dan grote bedrijven. Van de ondernemers met maximaal 10 medewerkers ligt slechts 2 procent wakker van ziekteverzuim. Hoe is dat bij u? Bent u zich bewust van de kosten en risico’s?

Tips
Het is goed te begrijpen dat u niet dagelijks met dit onderwerp bezig bent. Niettemin verdient dit onderwerp aandacht. De kosten zijn navenant als u er mee te maken krijgt. Daarom een aantal handvaten die ziekteverzuim beperken en onnodige kosten voorkomen.

  1. Nauw contact
    Ter beperking van de kans op langdurig verzuim is het allereerst van belang dat u nauw contact houdt met uw zieke werknemer. Hoe minder contact, hoe groter de psychologische drempel voor uw medewerker om weer aan de slag te gaan. Toon oprechte interesse en bespreek met de medewerker wat hij of zij nog wél kan. Hoe kleiner de afstand, hoe sneller de terugkeer.
  2. Ziekteverzuimprotocol
    Stel een goed ziekteverzuimprotocol op waarbij wordt uitgegaan van wederzijdse verantwoordelijkheid. In het protocol kunt u aangeven dat werknemers zich bij u ziek melden, en niet bij een collega, per sms, e-mail of via de partner. Verder kunt u opnemen dat het onderhouden van contact ook een verantwoordelijkheid is van uw medewerker. Bespreek het ziekteverzuimprotocol en laat het ondertekenen door uw medewerkers.
  3. Noteren
    Leg zaken simpelweg vast. Noteer de datum en inhoud van gesprekken over ziekteverzuim. Dat hoeft niet uitgebreid. Houd het kort en bondig. Koppel het terug aan uw medewerker en het is mooi meegenomen als u er een handtekening onder laat zetten. Zo voorkomt u misverstanden met uw medewerker en komt u uw verantwoordelijkheden na als werkgever in het kader van de
    Wet Verbetering Poortwachter

Tenslotte: vraag advies en wees niet bang wat geld te investeren. Zorg voor een partij die op de hoogte is van de Wet Verbetering Poortwachter en u op het gebied van verzuimmanagement goed kan adviseren. Goed verzuimmanagement levert u geld op!

Door: Remco Valkman, BackToCore
Remco Valkman

Lees meer over: Ondernemen, Personeel