Sparen, geld

Kosten besparen door outsourcing HR & payrolling medewerkers 

Met name kleine ondernemingen kunnen kosten besparen door outsourcing HR en (nieuw) personeel onder te brengen bij payroll-dienstverleners. Dit blijkt uit onderzoek van Ernst & Young. Wat houdt outsourcing HR & payrolling precies in?

Payrolling
Een payroll-aanbieder neemt uw (nieuwe) personeel op papier in dienst en wordt hiermee juridisch werkgever. Het payroll-bedrijf neemt hierbij de arbeidsrechtelijke risico’s over. Dit betekent dat alle administratieve handelingen zoals het verzorgen van arbeidsovereenkomsten, loondoorbetalingen en verzekeringen bij arbeidsongeschiktheid, jaaropgaven, ontslagprocedures, salarisadministratie en de verwerking van CAO- en wetswijzigingen tot het dienstenpakket van de payroll-aanbieder behoren. Voordeel hiervan is dat uw financiële administratie hierdoor beperkter en veel inzichtelijker wordt, waarmee u direct een aanzienlijke kostenbesparing kunt realiseren. Wel dient u goed op te letten met welk payroll-bedrijf u zaken doet. Omdat u aansprakelijk blijft voor de afdracht van loonbelasting en premies sociale verzekeringen, is het van belang dat u zaken doet met een NEN-4400 gecertificeerd payroll-bedrijf. De gecertificeerde payroll-bedrijven kunt u terugvinden in het register van Stichting Normering arbeid op www.normeringarbeid.nl.

Besparen
Met name kleine ondernemingen kunnen kosten besparen door outsourcing HR en (nieuw) personeel onder te brengen bij payroll-dienstverleners. Dat is de belangrijkste uitkomst van onderzoek door Ernst & Young. Studenten aan de Academie voor Algemeen en Financieel Management (AAFM) hebben onder begeleiding van accountantskantoor Ernst & Young onderzoek gedaan naar de uitvoerings- en beheerskosten van het in dienst nemen van personeel. De belangrijkste uitkomst van hun onderzoek is dat outsourcing HR & payrolling het meest kostenbesparend is voor kleine ondernemingen.

Personeelskosten
Bij personeelskosten denkt men veelal aan de salariskosten en lasten die hier direct mee samenhangen. De bijkomende kosten die werkgevers moeten maken voor extra voorzieningen en werkzaamheden om binnen de wettelijke kaders te blijven of om aanwezige risico’s af te dekken, worden vaak buiten beschouwing gelaten. De kosten van een ziekteverzuimverzekering, de kosten van ondersteunende software, het verzorgen van een personeels- en salarisadministratie, accountantscontrole, arbodienst, het inwinnen van P&O advies en het vergaren van juridische en CAO-technische kennis, het zijn maar enkele voorbeelden waar elke ondernemer mee te maken heeft. Deze kosten zijn echter wel evident genoeg om daar in financieel en operationeel opzicht rekening mee te houden.

Grotere bedrijven
Volgens het onderzoek zijn het voornamelijk grotere bedrijven die hun HR uitbesteden en (nieuwe) medewerkers onderbrengen bij payroll-dienstverleners. Dat is opmerkelijk, want juist deze bedrijven hebben vaak specialisten in dienst en beschikken over afdelingen die zich hier louter op mogen richten. Niettemin calculeren zij dat het voordeliger is om personeel onder te brengen bij een payroll-dienstverlener en hun HR daaraan uit te besteden.

Zou dit dan niet gelden voor u?
Het onderzoek toont aan dat ‘outsourcing HR’ en het laten payrollen van medewerkers in financieel opzicht juist eerder een gunstiger alternatief is voor kleinere ondernemingen dan voor grotere bedrijven. De uitvoerings- en beheerskosten per medewerker uitgedrukt in euro’s per maand liggen bij kleinere ondernemingen zelfs hoger dan bij grotere ondernemingen. Dan rijst toch de vraag waarom uitbesteden HR en payrolling nog zo weinig terrein heeft gewonnen bij kleinere ondernemingen? Je zou denken dat de personeelsfunctionaris een hekel heeft aan al die administratieve rompslomp, terwijl de mkb-ondernemer er juist veel plezier aan beleeft.

Redenen
In onze praktijk komen wij 2 redenen tegen. De eerste reden is een bekende: onbekend maakt onbemind. Verreweg de meeste mkb’ers die wij tegenkomen – overigens geen schande – weten niet precies wat payrolling en ‘outsourcing HR’ inhoudt en welke voordelen hen dit kan opleveren.

De tweede reden is de angst dat dit ten koste gaat van de loyaliteit van de medewerker. In de beeldvorming is het uitbesteden van HR en payrolling vooral gunstig voor de werkgever en is de payrollkracht letterlijk het lijdend voorwerp. Onze ervaring leert dat de HR-service voor veel payroll-krachten er stukken op vooruit gaat als zij in dienst komen van een professionele payroller en dat een net, effectief en informatief verloningsproces juist bijdraagt aan een goede verstandhouding tussen werkgever en medewerker. Het valt medewerkers in de praktijk goed uit te leggen dat u eerst kiest voor payrolling alvorens u arbeidsrechtelijk met uw medewerker het huwelijksbootje instapt. Sterker nog, daarmee selecteert u aan de poort en weet u zich verzekerd van loyale medewerkers.

Door:
Remco Valkman, eigenaar van www.backtocore.nl

 

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Personeel
7 tips voor werving van praktijkmedewerkers

7 tips voor werving van praktijkmedewerkers

Goede voorbereiding is het halve werk als het om werving van een nieuwe praktijkmedewerker gaat. Praktijken hechten veel waarde aan de presentatie van sollicitanten, maar hoe presenteert de mondzorgpraktijk zichzelf naar de sollicitant? Legt u de loper uit voor een kandidaat?

Tips voor werving van medewerkers
Hieronder leest u 7 tips voor het werven van een nieuwe medewerker.

1. Start op tijd met het zoeken van een kandidaat en weet wat u vraagt
Houd er rekening mee dat er enige tijd overheen gaat voordat een nieuwe medewerker in uw praktijk aan de slag kan. Denk hierbij aan de tijd die nodig is voor:
– het vinden van geschikte kandidaten;
– de selectieprocedure;
– een meeloopdag;
– de opzegtermijn van een kandidaat.

Het zou zonde zijn als u door tijdsdruk te snel moet beslissen over een kandidaat en hierdoor een verkeerde keuze maakt, met alle gevolgen van dien.

2. Zorg voor een helder profiel
– Voor hoeveel uur / dagen per week zoekt u een medewerker?
– Met wie gaat de nieuwe medewerker samenwerken?
– Welke opleiding is vereist voor de functie?
– Bespreek met het team of enkele collega’s welke persoonlijkheidseigenschappen van de nieuwe medewerker gewenst of juist ongewenst zijn.

3. Keuze uit zelf werven of inschakelen wervings- en selectiebureau?
Beslis of u zelf de vacature wilt uitzetten of dat u een wervings- en selectiebureau inschakelt.

4. Laat een medewerker die ervaring heeft met werving een selectie maken uit de ontvangen CV’s
En neem ook de moeite om de niet geselecteerde sollicitanten netjes af te wijzen.

5. Neem de tijd voor het ontvangen van kandidaten
Denk hierbij aan het nemen van tijd voor:
– Eerste gesprekken;
– Vervolggesprekken met aanwezigheid van directe collega’s uit het team;
– Meeloopdagen met een koffie- en lunchmoment ter kennismaking met het team.

6. Vraag en deel
Presenteer uzelf en uw praktijk op een positieve manier. Deel met de kandidaat uw visie over uw praktijk, toekomstplannen en verwachtingen bijvoorbeeld voor specialisatie en het volgen van cursussen.

7. Maak een overeenkomst
Wordt u blij zowel van, als met elkaar? Bezegel dit dan ook! Zorg voor een door beiden tijdig getekende overeenkomst met alle rechten en plichten waarop u beiden kunt terugvallen.
Neem na de start van de medewerker de tijd voor reflectiemomenten met het team en ook op een 1-op-1-basis. Zo zorgt u voor een duidelijke communicatie waardoor verwachtingen en wensen van beiden helder worden.

Houd er ook rekening mee dat dat een nieuwe medewerker moet wennen aan de nieuwe praktijkcultuur en -structuur.

7 tips voor werving van praktijkmedewerkers

Door: Solange de Groot, SOdental – werving & selectie en SOdenti – dé dentale vacaturebank.

Lees meer over: Management, Ondernemen
De Wkkgz – Incident melden

De Wkkgz – Incident melden

Het filmpje de ‘Wkkgz in drie minuten’ geeft onder meer aan dat sinds 1 juli zorgprofessionals (bijna) incidenten op systematische en veilige wijze intern moeten registeren. Veilig Incident Melden (VIM), heet dat. Analyse en reflectie moeten vervolgens bijdragen aan veiliger en daardoor betere zorg.

VIM: registreren, leren en verbeteren
Bij het registreren moet u in ieder geval de aanleiding van het incident meenemen, maar ook de (mogelijke) gevolgen voor de patiënt en wie er in de praktijk bij betrokken was. Wat er geleerd is van het incident en welke aanpassingen de kans op herhaling moeten voorkomen zijn uiteindelijk de belangrijkste contribuanten aan het doel van de VIM. Een veilig, gebruiksvriendelijk digitaal instrument kan hierbij zeker behulpzaam zijn.

Vergissen, vergeten en fouten maken is menselijk, maar niet altijd makkelijk mee om te gaan. Openheid over incidenten is essentieel. De ‘V’ van veilig in de naam VIM is daarbij van groot belang.  De schuldvraag staat niet centraal, de inbrenger moet ‘blame free’ zijn incident kunnen melden en bespreken. Het uitgangspunt is dan ook dat de VIM-registratie alleen voor collega’s en medewerkers toegankelijk is, en niet voor derden.

Wat is een incident?
Om een incident te herkennen is een omschrijving wel handig. Dat zou zoiets moeten zijn:
een onbedoelde gebeurtenis tijdens de zorgverlening die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) kan leiden. Het gaat niet alleen om gebeurtenissen die daadwerkelijk tot schade voor de patiënt en hebben geleid, maar ook om ‘bijna incidenten’.

Denk aan:

  • miscommunicatie, met gevolgen voor de keuze van de patiënt
  • een onjuiste diagnose, met een verkeerde behandeling tot gevolg
  • een patiënt die valt of uitglijdt op een gladde vloer, struikelt over een snoer

Incidenten en calamiteiten worden vaak vooraf gegaan door bijna incidenten. Júist aandacht voor gebeurtenissen waarbij het net niet misliep maakt trends zichtbaar en helpt effectieve maatregelen nemen ter voorkoming van toekomstige incidenten. Een calamiteit is een incident die ernstige schade tot gevolg heeft en melding bij IGZ vereist.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Lilian Knol,  preventie en risicomanagement, beiden senior adviseur bij VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling niet voor elke zzp-tandarts

Zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling niet voor elke zzp-tandarts

Tandartsen die voor een lange periode voor één opdrachtgever werken, geen eigen patiënten hebben, geen betekenisvolle investeringen doen en niet actief bezig zijn met de bedrijfsvoering, halen winst uit ‘overige werkzaamheden’ en niet uit een onderneming. De zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling is daarom voor hun niet van toepassing, zo heeft Rechtbank Gelderland bij een tandarts geoordeeld.

Niet eigen ondernemer
Bij de tandarts in kwestie zou er geen sprake zijn van winst uit onderneming. Voor dit oordeel werd meegenomen dat de tandarts uitsluitend voor één opdrachtgever werkte sinds 2007, waarbij zij haar volledige omzet genereerde. Ze had echter wel overeenkomsten met twee verschillende praktijken.

Geen patiëntenbestand
Alle patiënten waar de tandarts mee werkte waren cliënt van die ene opdrachtgever. De declaraties verliepen via de opdrachtgever en niet rechtstreeks aan de patiënten. Ze lijkt dan ook geen eigen patiëntenbestand te hebben. Het is tijdens het oordeel niet vastgesteld of de tandarts debiteurenrisico loopt.

Geen investeringen
De tandarts heeft geen enkele investeringen gedaan en heeft ook niet actief deelgenomen aan het uitbouwen van de praktijk. Ze heeft wel 55 procent van haar omzet overgelaten aan de praktijkhouder, waarmee ze deze investeringsmogelijkheden zou bieden, maar dat wordt in dit geval niet als voldoende gezien.

Geen betrokkenheid bij praktijk
Een ander bewijs dat de tandarts weinig bemoeienis heeft met de praktijk heeft blijkt uit het feit dat ze zich volledig afzijdig houdt van zaken die te maken hebben met personeelsbeleid en planning en organisatie. Daarnaast blijkt uit de beroepsaansprakelijkheidsverzekering dat de tandarts verantwoordelijk is voor haar eigen werkzaamheden. Ook al is de tandarts aangesloten bij klacht- en tuchtregelingen en zijn de behandelingsovereenkomsten en het risico van herstelwerkzaamheid afgesloten op eigen naam, maakt dit de tandarts nog geen volwaardige ondernemer. Dit zijn namelijk simpelweg bijkomstigheden van uitoefening van het beroep.

Daarnaast is het onvoldoende om door te gaan als ondernemer om geen inkomsten te hebben bij niet werken, en wel een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering en eigen pensioensregeling te hebben.

Het oordeel
Als conclusie van bovengenoemde redenen heeft Rechtbank Gelderland besloten dat de werkzaamheden van de tandarts vallen onder ‘overige werkzaamheden’ en niet onder ondernemerschap. Om die reden is de rechtbank er niet aan toegekomen om  het vraagstuk te beantwoorden of aan de voorwaarden voor het toepassen van de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling is voldaan.

Bron: Accountantweek

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
eerste werkervaring van drie jonge tandartsen

De eerste werkervaring van drie jonge tandartsen

Het aantal buitenlandse tandartsen neemt toe en ook het aantal tandartsen die tegen de pensioenleeftijd aanlopen. Maar wie is die jonge tandarts die gewoon uit de Hollandse klei getrokken is? Inge Henkens, Egbert Stroosnijder en Sarissa de Leeuw geven een kijkje in hun pas gestarte carrière als tandarts.

Back-up
Inge Henkens studeerde in 2015 af aan de ACTA. Haar carrière als tandarts begon bij Tandheelkunde Zonnestraal in Hilversum. Ze vertelt ons waarom: “Via een studiegenoot ben ik in deze praktijk gaan werken. Het voordeel van werken in een grote praktijk is dat er meer mensen zijn aan wie je advies kunt vragen en waarbij je mee kunt kijken.

inge
Als startende tandarts weet je namelijk een heleboel, maar je hebt nog maar weinig echt in de vingers. Met al die collega’s om je heen heb je een back-up als je twijfelt over diagnostiek of als er iets niet lukt. Elke collega is expert in een eigen domein en zo kan ik bijna voor ieder afzonderlijk onderwerp bij iemand terecht die daar veel vanaf weet. Het is fijn om alles onder een dak te hebben zodat ik veel controle over de behandelplannen houd en ook actief mee kan kijken en helpen bij het uitvoeren van specialistische onderdelen.”

“We komen er altijd uit”
Egbert Stroosnijder studeerde eveneens in 2015 af maar dan in Groningen en werkt nu in twee praktijken, waaronder Een Prachtige Lach. Ook dit is een moderne praktijk met verschillende differentiaties: “Dit is hartstikke gaaf omdat je zo veel ziet en leert, maar zo zie je dus wel dat er nog een hoop te leren valt.” Stroosnijder wilde eerst kaakchirurg worden maar werd toch als een ‘gewone tandarts’ binnen gehaald door de praktijkeigenaar. “Om kaakchirurg te worden moet je zowel Geneeskunde als Tandheelkunde studeren. Ik besloot eerst de opleiding Tandheelkunde te doen. Na mijn co-schappen kaakchirurgie heb ik besloten toch “gewoon” tandarts te worden. De opleiding Kaakchirurgie beviel me erg goed en de stage was leuk, maar het bleek toch niet helemaal mijn ding.” Gelukkig kan Stroosnijder genoeg uitdaging vinden binnen de praktijk:  “Zelf vind ik endodontische herbehandelingen nog lastig om te doen. Dit is iets wat ik graag zou willen kunnen maar als net begonnen tandarts is het niet vreemd dat ik dit moeilijk vind. Het is gewoon lastig. Ook is het moeilijk om een plan te maken voor patiënten met uitgebreide slijtage. Er is veel weefsel weg, er is vaak weinig referentie en er zijn verschillende opties om het aan te pakken. Niet iedereen heeft dezelfde financiële middelen, waardoor je plan soms heel anders kan worden. Daardoor vind ik het soms lastig om te beslissen hoe we het gaan aanpakken. Gelukkig is er in beide praktijken geen gebrek aan steun dus we komen er altijd uit.”

egbert

 

 

 

 

 

 

 

Een kleine en een grote praktijk
Sarissa de Leeuw werkt ook in twee praktijken: “Ik heb niet echt bewust voor deze praktijken gekozen, omdat ik door beide praktijken ben benaderd.  De twee praktijken zijn heel erg verschillend van elkaar en dat sprak mij juist aan. De ene praktijk – Tandartspraktijk van den Goorbergh – is een kleine praktijk met drie tandartsen, twee mondhygiënisten, een tandprotheticus en vier (preventie)assistentes.  De andere praktijk is een grote groepspraktijk en onderdeel van een keten (Dentconnect). Hier werken in totaal vijf tandartsen, twee mondhygiënisten, een tandprotheticus, acht assistentes, twee preventieassistentes en twee baliemedewerkers.  In de kleinere praktijk is er meer ruimte voor overleg met mijn collega over behandelplannen en om te helpen tijdens een moeilijke behandeling. Ik doe hier meer aan het uitwerken van begrotingen, terwijl dit in de grotere praktijk gedaan wordt door de assistente.  De gemaakte begroting wordt dan nog wel door mij gecontroleerd.  Vanuit de grotere praktijk wordt iedere maand een cursus of lezing aangeboden over een bepaald onderwerp. Zo heeft iedere praktijk zijn voor- en nadelen. Ik heb dan ook geen voorkeur voor een bepaalde praktijk. Ik heb het bij beide praktijken erg naar mijn zin.”

Sarissa de Leeuw

Leren van collega’s
Alle drie de jonge tandartsen leren dus van hun collega’s. Henkens merkt dat ze ervaring mist en dat ze naast het inschakelen van collega’s vooral leert door te ‘doen’. Stroosnijder: “Voor mij sluit de studie wel redelijk aan op de praktijk. Het grote verschil is vooral de snelheid. Dat was de eerste weken toen ik begon wel even wennen. Ik denk dat het goed is om een praktijkstage voor iedereen verplicht te maken. Dan heb je al even aan de praktijk geproefd voordat je er echt aan begint.” De Leeuw: “In de praktijk merk ik dat ik soms nog te lief wil zijn voor de patiënt. Dit ‘probleem’ had ik al tijdens mijn studie. Ik maak soms van het probleem van de patiënt mijn probleem. Daarbij zijn sommige problemen niet op te lossen.  Ik moet nog leren om het overzicht te behouden. Het is belangrijk om de gehele mond goed in kaart te brengen en daarna pas een behandelplan op te stellen.  Hierbij moet je ook denken aan de mondhygiëne, motivatie en algehele gezondheid van de patiënt.”

Assistenten en mondhygiënisten
Naast directe collega’s hebben de jonge tandartsen ook ineens te maken met allerlei assistenten en mondhygiënisten. Henkens over haar assistenten: “Assistenten zijn heel fijn! In het begin is het enorm wennen, maar het zorgt er wel voor dat je je volledig kunt focussen op de behandeling van de patiënt. Door de assistente kun je ook veel sneller werken en meer ergonomisch proberen te werken.” Ook werkt ze samen met preventieassistenten en mondhygiënisten: “Bij mij in de praktijk is het erg duidelijk wat de preventieassistente en de mondhygiëniste doet. Een paropreventieassistente hebben we niet en ik zou ook niet echt weten wat deze precies voor rol tussen de twee anderen zou moeten zijn.”

Henkens heeft al haar mening over de taakherschikking: “Ik merk dat er nog veel onduidelijkheid bij anderen is over wie wat precies mag doen. Dit lijkt me onwenselijk. Er zouden duidelijke beroepsprofielen moeten zijn voor elk van de assistenten. Door het tekort aan tandartsen, wat waarschijnlijk de komende jaren alleen maar erger wordt, denk ik dat het wel noodzakelijk is dat bepaalde taken die de tandarts nu nog uitvoert, worden uitbesteed aan de mondhygiënist. Bij sommige patiënten doe ik zelf nog de redelijk uitgebreide gebitsreiniging, omdat ik daar nu vaak nog wel de tijd voor heb. Als mijn agenda in de toekomst helemaal vol komt te staan met andere behandelingen, kan dat niet meer. De mondhygiënist zal het drukker krijgen in de toekomst en kan misschien minder tijd dan gewenst besteden aan de preventie bij patiënten. De preventieassistente kan dit dan mooi doen. Het lijkt me wel belangrijk dat duidelijk is waar de grenzen liggen van wat wel en niet mag.” Voor de Leeuw is het wel duidelijk wie wat doet: “Ja, het is mij wel duidelijk wie wat doet in de mondzorg. De tandarts speelt hierin de sturende en controlerende rol. Hij/zij bepaalt of een patiënt een behandeling nodig heeft bij een preventieassistent, mondhygiënist of  parodontoloog. Als er bij een patiënt sprake is van onvoldoende mondhygiëne en alleen supragingivaal tandsteen wordt hij doorverwezen naar een preventieassistent, zodat daar de mondhygiëne bijgestuurd kan worden en het tandsteen boven het tandvlees verwijderd kan worden. Indien er ook tandsteen onder het tandvlees (subgingivaal) aanwezig is en/of er sprake is van pockets van minimaal 4mm dan wordt de patiënt doorverwezen naar een mondhygiënist.“ Ook Stroosnijder werkt met preventieassistenten en mondhygiënisten: ”De samenwerking loopt erg gemakkelijk. Er kan makkelijk overlegd worden met de mondhygiënisten waardoor de planning vervolgens een stuk vlotter loopt. Ook de samenwerking met de preventieassistent is goed. Wanneer er niet al te veel tandsteen zit en het supra is, kan de preventieassistent reinigen en instructie geven terwijl ik de administratie doe. Dit werkt voor mij erg fijn.”

Leren
Behalve dat deze jonge tandartsen nog veel kunnen leren van de wat oudere tandarts, zou de oudere tandarts ook kunnen leren van deze jonge tandartsen. De Leeuw: “Ik merk dat de jongere generatie tandartsen veel terughoudender is in het indiceren van kronen en meer uitgebreid restaureert met composiet. Daarnaast krijg ik vaak te horen dat de patiënt het fijn vindt dat ik veel vertel tijdens mijn behandeling.  Bijna alles wat ik doe, vertel ik aan de patiënt. Hierdoor weet de patiënt wat hij kan verwachten en ligt hij rustiger in de stoel. Ook bij het maken van de beslissing tussen verschillende behandelopties vertel ik aan de patiënt wat de voor- en nadelen zijn van de behandelingen, zodat we gezamenlijk een keuze kunnen maken.  Ik denk dat tegenwoordig – en misschien was dat altijd al zo – goede communicatie met de patiënt het belangrijkste is.” Communicatie is niet alleen op de werkvloer belangrijk maar ook tijdens de studie, vertelt De Leeuw verder: “Ik heb tijdens mijn studie Tandheelkunde altijd heel erg hard moeten werken voor de praktische toetsen en examens. Ik miste hierbij heel erg de positieve feedback. Je kreeg altijd te horen wat je fout deed, maar nooit wat er goed ging. Dit heeft dus niets te maken met de inhoudelijk stof van de opleiding, maar hoe de omgang tussen tandarts-docent en student was. Ik heb altijd een goede band gehad met mijn begeleidende docenten, echter waren erg genoeg studenten waarbij dit anders was. Samenvattend zou ik het advies willen geven aan de tandarts-docenten om meer positieve feedback te geven aan de studenten, zodat ze gestimuleerd worden om zichzelf te verbeteren.”

Communicatie
“Ook Henkens merkt een verschil in communicatie tussen de jonge tandarts en de oudere generatie: “Ik ben erg gefocust op een goed informed consent. Ik kan hier soms behulpzaam bij zijn. Ik ben goed in het op een rij zetten van voor- en nadelen en eventuele complicaties. Zo is het voor patiënten duidelijk wat de mogelijkheden zijn, waarom een bepaalde optie wel of niet zinvol is en kunnen ze zelf een goede keuze maken. Daarnaast hoor ik geregeld van patiënten dat ze geen idee hadden waarom behandelingen uitgevoerd moeten worden en hoe dit gaat gebeuren. Deze patiënten geven achteraf aan dat ze het heel prettig vonden dat ik heb uitgelegd wat ik doe en waarom. Misschien komt dit door mijn juridische achtergrond. Ik ben namelijk tijdens mijn 4e jaar Tandheelkunde gestart met een bachelor rechten. Ik merkte dat ik Tandheelkunde wel leuk vond, maar mezelf geen 40 jaar elke dag aan de stoel zag zitten. Ik ben daarom gewoon maar gestart met een tweede studie als verbreding en dat gaat me goed af. Nu ben ik bezig met een master Gezondheidsrecht, die ik in juni zal afronden, waarbij ik me voornamelijk verdiep in klachtrecht, medisch aansprakelijkheidsrecht en tuchtrecht. Ik schrijf een scriptie over het nut van richtlijnen voor de tandheelkunde. Ik heb binnenkort dus een leuke aanvulling naast het werken als tandarts. Iets heel anders, maar toch voldoende raakvlakken met de tandheelkunde. Ik hoop uiteindelijk het werk als tandarts en jurist een beetje te kunnen combineren.”

Toekomst
Henkens vinden we straks dus minder terug aan de stoel. Stroosnijder zijn we straks in Nederland misschien wel helemaal kwijt? “Mijn droom is om ooit in de toekomst in het buitenland te wonen en werken. Daarnaast lijkt het met leuk om me ergens in gaan te verdiepen. Waarin weet ik nog niet. Specialiseren hoeft van mij nog niet, maar ergens echt goed in worden, lijkt me leuk.” De Leeuw raken we gelukkig niet kwijt: ”In de nabije toekomst ben ik vooral nog gericht op het opdoen van veel ervaring. Iedere week leer ik en zie ik weer nieuwe dingen. In de verre toekomst hoop ik mij te kunnen gaan verdiepen in de endodontologie. Het opdoen van veel ervaring gaat vanzelf. Ik werk nu 4,5 dag in de week, waarbij ik 2,5 dag nauw samenwerk met een tandarts-implantoloog, die de tijd neemt om mij dingen uit te leggen en tips geeft.  Hij daagt mij uit om dingen aan te pakken, die ik eigenlijk nog niet zo goed durf. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een totaalextractie of een lastig behandelplan met een frame op telescoopkronen. Verder wil ik me nog meer verdiepen in de endodontologie door middel van cursussen.“

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Ondernemen, Personeel, Thema A-Z
Mundwerk Albstadt gekozen tot mooiste tandartspraktijk van Duitsland

Mundwerk Albstadt gekozen tot mooiste tandartspraktijk van Duitsland

Uit meer dan zestig aanmelding en duizenden ideeën is Mundwerk Albstadt naar boven gekomen als winnaar van de ZWP online-prijs voor de mooiste tandartspraktijk van Duitsland.

Dr. Shabana Ilic-Brodam en tandtechnicus Dejan Ilic wonnen deze gewilde prijs met hun praktijk die vertrouwde dingen mixt met stijl en innovatie. De praktijk is volledig ingericht in designerstijl, inclusief koperen lampen, tandvormige tafels en gekleurde details.

mundwerk-albstadt-einblicke-2014113

Meer foto’s kunt u bekijken op de website van Mundwerk Albstadt.

Bron:
ZWP online
Foto’s: Mundwerk Albstadt

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
Een nieuwe technologie in uw praktijk? Een checklist vooraf

Een nieuwe technologie in uw praktijk? Een checklist vooraf

Steeds vaker wordt technologie ingezet in de tandartsenpraktijk. Maar voor een succesvolle implementatie van de technologie moeten er eerst een paar stappen worden genomen.

Plan
Voordat u een grote investering gaat doen, moet u eerst nagaan of de technologie daadwerkelijk een grote meerwaarde heeft voor uw patiënten en uw praktijk. Op basis daarvan kunt u een plan schrijven hoe u succesvol de technologie kan implementeren in uw praktijk. Zo heeft uw team mogelijk bijvoorbeeld trainingen nodig om de technologie goed te kunnen gebruiken. Ook moet u een begroting opstellen.

Kosten
Zorg er dus voor dat u weet hoeveel de nieuwe technologie zal kosten en wat de financiële voordelen zijn. Het is daarom belangrijk dat u uw verwachte rendement berekent. Als u investeert in nieuwe apparatuur, software of hardware, komen er vaak ook nog onverwachte kosten bij. Zoals trainingen, service en onderhoud. Probeer deze kosten van te voren in kaart te brengen zodat u niet voor verrassingen komt te staan.

Juiste wijze
Ga voor uzelf na hoe de technologie de zorg en de productiviteit kan verbeteren. Zorg ervoor dat de toepassing van (de juiste) technologie op de juiste wijze kan worden geïntegreerd.

Vragen
Stel uzelf dus de volgende vragen:

  • Heb ik het echt nodig?
  • Waarvoor wil ik het gaan gebruiken?
  • Hoeveel wil ik investeren?
  • Was is uw rendement op de investering?

Bron:
drbicuspid.com

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
apenrots

Hoe geef ik zaken uit handen?

Heeft u het gevoel dat u steeds meer zaken van uw medewerkers op uw schouders neemt? U wilt uw medewerkers helpen maar hun problemen komen steeds meer op uw schouders terecht.
Hoe neemt u afscheid van de apenrots?

Video door Anna Berends van Loenen.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Thema A-Z, Video
Kwaliteit

De Wkkgz – Vraag en antwoord over de kwaliteitswet

In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) heeft de overheid vastgelegd wat goede zorg precies inhoudt. Aangezien bij veel zorgverleners hierover nog wat duidelijkheid ontbreekt, lieten wij u in een video een samenvatting van de kwaliteitswet Wkkgz zien. Hieronder behandelen we vragen en antwoorden op het gebied van de Wkkgz.

Vraag: Voor wie geldt de Wkkgz?
Antwoord: De Wkkgz is van toepassing op elke zorgverlener – zowel voor een eenmanszaak als voor een samenwerkingsverband, met of zonder personeel. Ook belangrijk is dat de Wkkgz geldt voor elke vorm van zorgverlening, van tandartspraktijk, tot cosmetische zorg en tot meer alternatieve vormen van zorgverlening. Ook zorgverleners die werken in opdracht van een zorgaanbieder, en niet in het bezit zijn van een eigen praktijk, vallen onder de Wkkgz. Partijen moeten elkaars verantwoordelijkheden samen helder op papier zetten.

Vraag: Welke stappen moeten worden ondernomen om mijn praktijkvoering aan de Wkkgz te laten voldoen?
Antwoord: Stap 1 – Zoek de verplichtingen die bij de Wkkgz komen kijken op, bijvoorbeeld via de websites van VWS, beroepsorganisaties of de VvAA, en ga na wat deze verplichtingen betekenen voor uw praktijk.
Stap 2 – Ga na welke werkprocessen en documenten moeten worden aangepast, om aan de Wkkgz verplichtingen te kunnen voldoen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het invoeren van een standaard informatieprocedure voor een patiënt bij eventuele incidenten.
Stap 3 – Betrek betrokkenen, zoals medewerkers en samenwerkingspartners, bij het aanpassen van de regels, zodat deze voldoen aan de Wkkgz. Op deze manier weten zij direct van de wijzigingen af en komen zij niet voor verrassingen te staan.
Stap 4 – Bespreek de nieuwe gang van zaken met alle werknemers. Zo kunnen ook zij bijdragen aan het naleven van de Wkkgz.

Vraag: Wat gebeurt er als ik niks in mijn praktijk verander naar aanleiding van de Wkkgz?
Antwoord: Als bij inspecties blijkt dat de Wkkgz in uw praktijk niet goed wordt nageleefd loopt u risico op handhavingsmaatregelen, of kan de Inspectie voor gezondheidszorg sancties opleggen. Als een calamiteit niet tijdig wordt gemeld kan dit bijvoorbeeld een boete opleveren.

Vraag: Ben ik goed verzekerd op het moment dat ik te kampen krijg met een probleem?
Antwoord: Volledig voldoen aan alle verplichtingen van de Wkkgz betekent niet dat u ook nooit te maken zal krijgen met klachten, claims of juridische problemen. Als u niet zeker bent van uw verzekeringsregeling kan het daarom goed zijn om dit even na te kijken bij uw verzekeraar, en te vragen of uw verzekering genoeg dekking biedt bij juridische geschillen en procedures, in overeenkomst met de Wkkgz.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Annemarie Smilde, specialist gezondheidsrecht, beiden bij VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Wkkgz
kwaliteit tandvlees tuchtrecht

Tuchtrecht: tandarts moet regie voeren over kwaliteit tandvlees

Een tandarts moet de regie behouden over de kwaliteit van het tandvlees, ook als de patiënt naar de mondhygiënist is doorverwezen. Dit blijkt uit de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. De tandarts kreeg een voorwaardelijke schorsing van 3 maanden.

Klacht
De tandarts zou de patiënt niet goed hebben behandeld door de staat van haar gebit niet goed in de gaten te hebben gehouden. De vereiste zorg zou niet zijn verleend waardoor het gebit van de patiënt beschadigd is geraakt. De verzekeraar van de verweerder beweert dat er inderdaad sprake is van nalatig gedrag door de tandarts. De patiënt wilt met haar klacht voornamelijk anderen waarschuwen voor het gedrag van de tandarts in kwestie.

Beoordeling: tandarts moet regie voeren
Bij de beoordeling werd meegenomen dat het altijd de rol van de tandarts is om de regie te voeren over de kwaliteit van het tandvlees van zijn of haar patiënt, ook als de patiënt naar de mondhygiënist is doorverwezen. De tandarts dienst regelmatig het parodontium te controleren en de DPSI-score in het patiëntendossier te noteren. Ook moet hij de status van het parodontium met de patiënt bespreken en instructie te geven indien nodig. Verder moeten regelmatig röntgenfoto’s worden gemaakt. Dat is in dit geval niet gebeurd. Er is bewijs dat de tandarts inderdaad onvoldoende aandacht heeft besteed aan het gebit van de patiënt, wat hem zeker te verwijten valt. De tandarts heeft hier tegenin gebracht dat de patiënt al een tijd niet voor periodiek onderzoek was geweest, waarbij hem bij het maken van röntgenfoto’s werd opgedragen zo min mogelijk foto’s te maken. Dit wordt echter niet gezien als geldig verweer. Uit de beoordeling is gebleken dat de patiënt in haar recht stond.

Beslissing: voorwaardelijke schorsing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft besloten de tandarts drie maanden voorwaardelijk te schorsen. Deze uitspraak zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de tandarts zich voor het einde van een tweejarige proeftijd opnieuw schuldig maakt aan tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag.

Bekijk de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
dossiers

Zorgverzekeraar mag patiëntendossier inzien

De Tweede Kamer stemde dinsdag in met een voorstel van minister Schippers om zorgverzekeraars toestemming te geven een patiëntendossier in te zien bij vermoeden van fraude. Na de inzage moet de patiënt wel worden geïnformeerd door de zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars krijgen toegang tot het dossier via een zorgverlener.

Teleurgesteld
Patiëntenfederatie Nederland is teleurgesteld over de gang van zaken. “Wij vonden en vinden dat de patiënt voorafgaand aan een onderzoek moet worden geïnformeerd”, zegt directeur Dianda Veldman in een verklaring. “Sterker nog: hij moet toestemming geven aan de verzekeraar. Jammer dat de Tweede Kamer dat niet heeft willen toestaan. Ik heb nog geen enkele reden gehoord waarom een patiënt niet vooraf om toestemming kan worden gevraagd. Wij blijven aandringen op een goede regeling. Het dossier is van de patiënt. Die bepaalt wie er in mag kijken en waarom.”

Bestrijden fraude in zorg
Minister Schippers verwacht met deze werkwijze fraude in de zorg te kunnen bestrijden. Vorig jaar werd er voor 11 miljoen euro gefraudeerd. 1,4 miljoen hiervan was voor rekening van patiënten en 9,6 miljoen fraude werd door zorgverleners of tussenpersonen gepleegd, zegt de Privacy Barometer.

Lees meer over: Ondernemen, Patiëntendossier, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
Moeten huidige medewerkers bij praktijkovername of –voortzetting in dienst worden genomen?

Moeten huidige medewerkers bij praktijkovername of –voortzetting in dienst worden genomen?

Als een mondzorginstelling een andere mondzorginstelling overneemt en/of voortzet, of door een andere instelling wórdt overgenomen en/of voortgezet, kan dat aanzienlijke arbeidsrechtelijke gevolgen hebben. Dit geldt zowel voor de beide mondzorgpraktijken, als voor de betrokken mondzorgprofessionals zelf. Onder bepaalde omstandigheden moet de overnemende partij namelijk de werknemers van de overgenomen praktijk in dienst nemen. Maar aan welke omstandigheden kunt u dan denken?

Onzekerheid
Het is in de mondzorg aan de orde van de dag: mondzorgpraktijken die andere praktijken (deels) overnemen. Een lucratieve overname kan voor zowel de overnemende praktijk als de overgenomen praktijk zeer lonend zijn, maar voor de werknemers van de overgenomen praktijk breekt vaak een periode van onzekerheid aan. De ‘nieuwe’, overnemende mondzorgpraktijk kan bijvoorbeeld aangeven slechts geïnteresseerd te zijn in de jonge, gezonde en goed functionerende werknemers. Of de werknemers van de ‘oude’ overgenomen onderneming kunnen alleen worden aangenomen voor een (veel) lager salaris.

Bescherming werknemers
Om de werknemers van een onderneming te beschermen tegen nadelige consequenties van een overname, bepaalt het Burgerlijk Wetboek dat onder omstandigheden de verplichtingen van de oude overgenomen onderneming die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst met een werknemer, dwingend moeten worden overgenomen door de nieuwe overnemende onderneming.

Overgang van onderneming
Deze werknemersbescherming geldt slechts als er sprake is van een ‘overgang van onderneming’. Het moet juridisch dan gaan om een ‘overgang, ten gevolge van een overeenkomst, fusie of splitsing, van een economische eenheid die haar identiteit behoudt’.

Doel van de wettelijke regeling is om ook bij verandering van eigenaar de continuïteit van de bestaande arbeidsverhoudingen binnen een onderneming te waarborgen en de werknemers bij een dergelijke verandering aldus bescherming te bieden.

Identiteit
Om te bezien of er sprake is van een overgang van onderneming, staat vaak de vraag naar de ‘identiteit’ van de overgenomen onderneming centraal. Blijft de identiteit van de oude onderneming behouden na de overname door de nieuwe ondernemer? Indien het antwoord ‘ja’ is, zal de overnemende praktijk de werknemers moeten overnemen, inclusief hun ‘oude’ arbeidsvoorwaarden.

Jurisprudentie heeft uitgewezen dat de identiteit van het bedrijf bewaard blijft als de exploitatie van de onderneming door de nieuwe ondernemer met ongeveer dezelfde werkzaamheden wordt voortgezet. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan het overnemen van gebouwen en roerende zaken door de nieuwe ondernemer, het overnemen van de klantenkring door de nieuwe ondernemer en het verrichten van dezelfde activiteiten door de nieuwe ondernemer.

Rechtspraak: een voorbeeld in de mondzorg

De rechter kijkt kritisch naar mondzorgpraktijken die stellen dat zij niet gebonden zijn aan werknemers, omdat er géén sprake zou zijn van een overgang van onderneming.

Een recente uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch maakt dit treffend duidelijk. Een tandartsassistente werkte reeds jaren bij mondzorgpraktijk ‘Tandplus’ en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Nadat Tandplus failliet verklaard was en de tandartsassistente werd ontslagen, werd ‘Tandplus I’ opgericht. De tandartsassistente stapte hierop naar de rechter en voerde aan dat zij van rechtswege in dienst gekomen was van de nieuwe onderneming Tandplus I, aangezien er sprake was van overgang van onderneming, en Tandplus I haar dus tewerk moest stellen. Tandplus I was het hier niet mee eens en stelde zich op het standpunt dat de tandartsassistente niet in dienst was van de nieuwe onderneming.

Het hof bekeek vervolgens of er sprake is van een overgang van een praktijk die haar identiteit behouden had. Volgens het hof dreef Tandplus een tandartspraktijk, net als Tandplus I doet, en doet Tandplus I dat in dezelfde ruimte en met dezelfde inventaris als Tandplus dat deed. Daarnaast zijn vier van de vijf tandartsassistentes van Tandplus nog steeds in dienst bij Tandplus I en zijn de bestuurders hetzelfde gebleven. Ook zijn de bedrijfsnamen van beide ondernemingen bijna identiek en heeft Tandplus I dezelfde telefoon – en faxnummers als Tandplus. Voorts overweegt het hof dat de werkzaamheden van de praktijk grotendeels gelijk gebleven zijn. Het hof komt daarmee tot het oordeel dat Tandplus I in feite de onderneming van Tandplus heeft voortgezet en dat er sprake is van overgang van onderneming. De arbeidsovereenkomst van de tandartsassistente is daarmee onterecht niet door Tandplus I overgenomen.

Aard van de werkzaamheden
Voor de overgang van onderneming is in de mondzorg specifiek nog van belang welke tandheelkundige activiteiten door de nieuwe ondernemer zullen worden uitgevoerd, en of die vergelijkbaar zijn met de mondzorgbehandelingen van de oude onderneming. Gedacht kan worden aan het verschil tussen reguliere tandheelkundige zorg en cosmetisch tandheelkunde. In de zaak van de tandartsassistente had Tandplus I aangevoerd dat geen sprake was van identieke activiteiten, nu Tandplus grotendeels cosmetisch-specialistische tandheelkunde uitvoerde (het plaatsen van implantaten), terwijl Tandplus I vooral reguliere tandheelkundige behandelingen uitvoert. Volgens het hof waren dit relevante omstandigheden, maar kon niet helemaal worden uitgesloten dat ook het oude Tandplus reguliere tandheelkunde uitvoerde. In deze casus haalde het argument van Tandplus I het dan ook niet.

Tot slot
Duidelijk is dat een overname of voortzetting van een onderneming voor de overnemende/voortzettende mondzorgpraktijk (arbeidsrechtelijke) risico’s met zich kan brengen. In sommige situaties is de nieuwe onderneming immers verplicht de ‘oude’ werknemers in dienst te nemen. Dat is voornamelijk het geval indien de aard van de tandheelkundige zorg gelijk blijft en de nieuwe onderneming als het ware de oude praktijk ‘voortzet’.

Voor de mondzorgprofessional die werkt bij een onderneming die wordt overgenomen en die op de nominatie staat ontslagen te worden, loont het daarentegen in veel gevallen de moeite te bezien of er sprake is van een overgang van onderneming. In voorkomend geval zal zijn baan behouden kunnen blijven, al dan niet via een gang naar de rechter.

De bovenstaande tekst geeft wel aan dat de vraag of sprake is van een overgang van onderneming met behoud van identiteit, niet altijd gemakkelijk te beantwoorden is en er met veel factoren rekening gehouden moet worden. Zowel voor de werknemer-mondzorgprofessional als voor de overnemende/voortzettende mondzorgpraktijk is het devies daarom: win juridisch advies in en bezie welke arbeidsrechtelijke gevaren en/of mogelijkheden er liggen.

Door: Daniël Post
Daniel-Post-90---Eldermans

Eldermans|Geerts – advocaten, juristen en zorgmakelaars – www.eldermans-geerts.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
quiz

Van VAR naar DBA in 10 vragen: de ‘quiz’

Sinds 1 mei dit jaar is de Verklaring Arbeidsrelaties (VAR) verleden tijd. De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA)  met haar modelcontracten is nu van kracht. Weet u wat dit inhoudt? Doe de ‘DBA-quiz’ om te peilen hoe het met úw kennis staat. In minder dan tien minuten hebt u inzicht in de belangrijkste vragen van deze nieuwe zzp-wetgeving. Met bij iedere vraag steeds een korte, toegankelijke uitleg van de achtergrond.

Meer dan drie opdrachtgevers? In hoeverre lijkt zo’n modelovereenkomst op de VAR? Wanneer deze voor te leggen aan de Belastingdienst? Is échte zekerheid vooraf mogelijk over al dan niet bestaan van een dienstbetrekking?

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Ferdy de Wijs, belastingadviseur, beiden VvAA

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Recht

De kwaliteitswet Wkkgz in 3 minuten

Begin dit jaar bleek de kwaliteitswet Wkkgz nog erg onbekend. Inmiddels ziet VvAA dat de meeste zorgverleners meer weten maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor zorgaanbieders op een rijtje.

Begin dit jaar, de nieuwe kwaliteitswet was al van kracht, bleek de Wkkgz nog erg onbekend*. Inmiddels zien we dat de meeste zorgverleners meer weten. Maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Dit maakt het lastig de concrete invulling te doorzien. Dus even terug naar de  hoofdlijnen. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor ‘zorgaanbieders’  (instellingen, praktijken, zzp’ers) zonder poespas op een rijtje. In hun onderlinge verhouding.  De komende tijd brengt Dental Info in samenwerking met VvAA verdieping op aan een aantal van de gepresenteerde hoofdonderwerpen op basis van vragen en complicaties uit de praktijk.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Annemarie Smilde, specialist gezondheidsrecht, beiden bij VvAA.

* VvAA-onderzoek, maart 2016

Lees meer over: Kennis, Klachten, Kwaliteit, Thema A-Z, Video, Wkkgz
Wel of geen praktijkmanager

Wel of geen praktijkmanager? Tips voor een goede organisatiestructuur

Vooral management taken nemen toe. Om als praktijk goed ‘te draaien’ wordt de structuur van de praktijkorganisatie steeds belangrijker. Het wel of niet aanstellen van een praktijkmanager is een groot dilemma. Met de groeiende omvang van praktijken en de toenemende eisen rondom wet- en regelgeving neemt de werkdruk binnen praktijken toe. Dit artikel geeft tips over de organisatiestructuur en de rol van praktijkmanager.

 

 

 

Rollen van de tandarts / praktijkhouder

De tandarts / praktijkhouder dient zich goed bewust te zijn van de drie rollen, die hij kan of moet vervullen:

  1. Tandarts
    De tandarts / praktijkhouder staat aan het hoofd van het tandheelkundige team.
  2. Ondernemer
    De tandarts / praktijkhouder heeft geïnvesteerd in de praktijk, loopt daarmee grote ondernemersrisico’s en is dus ook altijd ondernemer.
  3. Manager
    De manager is verantwoordelijk voor de interne bedrijfsvoering van de praktijk: ‘het smeermiddel’.

De tandarts / praktijkhouder is uiteraard opgeleid als tandarts. Deze rol zorgt veelal voor het grootste werkplezier. Voor een goed rendement van de onderneming, zal de tandarts / praktijkhouder zich ook als ondernemer moeten opstellen. Deze rol kan niet worden gedelegeerd, omdat de tandarts / praktijkhouder zelf de ondernemersrisico’s draagt. De rol van praktijkmanager echter kan wel gedelegeerd worden binnen de praktijk. Ook aan deze rol dient altijd invulling te worden gegeven. Ofwel door de praktijkhouder en anders door een medewerker.

Oorzaken voor een slecht draaiende praktijk

Steeds vaker spreek ik ontevreden praktijkhouders, die de volgende ervaringen delen:

  • De tandarts / praktijkhouder stopt enorm veel tijd en energie in de praktijk zonder dat dit de gewenste verbeteringen oplevert.
  • De tandarts / praktijkhouder besteedt steeds meer tijd aan management en minder aan patiëntenzorg.
  • De tandarts / praktijkhouder en het team geven aan dat een heldere structuur met duidelijke afspraken ontbreken.

Het team van zorgverleners binnen de praktijk groeit en daarmee wordt de samenwerking van groot belang voor een goed lopende praktijk. De invulling van de ‘praktijkmanager’ rol blijkt veelal van grote invloed te zijn of de praktijk wel of juist niet goed loopt. De volgende oorzaken komen naar voren bij een slecht functionerende praktijk:

  • De rol van praktijkmanager is in zijn geheel niet ingevuld. De tandarts / praktijkhouder maakt hier geen tijd voor en heeft de taken ook niet gedelegeerd.
  • De management taken zijn gedelegeerd aan meerdere personen. Dit zijn vaak assistenten, die deze taken naast hun vaste werkzaamheden uitvoeren. Bijkomend risico is dat een duidelijke eindverantwoordelijkheid ontbreekt en de management taken nooit prioriteit krijgen en zodoende blijven liggen.

Tips voor een goede organisatiestructuur

De organisatiestructuur van de praktijk is van grote invloed op een goed lopende praktijk. Uitgangspunt zou moeten zijn, dat iedereen zijn kerntaken en verantwoordelijkheden heeft en kent. Zowel binnen het proces van zorgverlening en de balie, als ook rondom de management taken. Er dient dus altijd minimaal één verantwoordelijke te zijn aangewezen voor de rol (let op: niet de functie) van praktijkmanager.

Een goede organisatiestructuur is van grote invloed op de efficiëntie, het werkplezier en de service naar patiënten. Drie tips om te komen tot een goed lopende praktijk:

  1. Management is geen kostenpost
    Zie de rol van praktijkmanager niet als een kostenpost, maar als een indirecte bron van inkomsten.
  2. Smeermiddel is noodzakelijk
    Geef altijd invulling aan de rol van praktijkmanager, ofwel door deze rol als praktijkhouder op te pakken ofwel door deze te delegeren. Vergeet niet: elke praktijk heeft ‘smeermiddel’ nodig om goed te lopen.
  3. Leg verantwoordelijkheden vast
    Maak voldoende tijd beschikbaar om goed invulling te kunnen geven aan de rol van praktijkmanager en leg bijbehorende verantwoordelijkheden duidelijk vast.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl. Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk. Dit houdt o.a. in het opzetten van een solide praktijkorganisatie met gedeelde verantwoordelijkheden. De praktijkhouder wordt gecoacht en getraind tot een goede leider, maar kan zodoende vooral ‘tandarts zijn’.

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
acta-online-veiling

Online veiling inboedel en inventaris ACTA Almere tot 1 september

De vestiging van ACTA in Almere is gesloten en de inboedel en inventaris worden nu verkocht via een online veiling. Bent u op zoek naar tandheelkundige apparatuur, instrumenten, installaties en kantoorinrichting? Bekijk dan de website van Troostwijk Auctions.

De veiling is inmiddels geopend en loopt nog tot 1 september 14.00 uur.

Veilingsdata

  • Startdatum: 16 augustus om 16.00 uur
  • Kijkdag: 30 augustus van 10:00-16:00 uur
  • Sluitingsdatum: 1 september om 14:00 uur
  • Afhalen: 8 september van 09:00-16:00 uur

 Locatie
Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam – locatie Almere
Landdroststraat 4, ­ 1315 RG Almere

Meer informatie
Organisatie door Troostwijk Veilingen
I Troostwijk
info@troostwijkauctions.com
T 020 6666500

 

 

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
houding

10 tips voor een patiëntvriendelijke houding

Als professional in de mondzorg heeft u patiënten die trouw zijn omdat ze tevreden over u zijn. Dat is prettig want een vast klantenbestand levert immers stabiliteit en zekerheid. Bovendien ziet u dan terug welke resultaten er wel en niet zijn behaald. Door deze feedback kunt u leren en dat is uitdagend. Tips om patiënten aan te trekken en te behouden.

Voor de duidelijkheid zijn er een aantal filmpjes gemaakt. Deze filmpjes zijn het perfecte voorbeeld van hoe je de patiënt zo snel mogelijk de deur uit krijgt zonder ook maar iets in de mond te hebben gedaan. Dat is zeker niet de bedoeling. Maar hoe dan wel?

Tips voor een patiëntvriendelijke houding

Tip 1
In het filmpje ziet u de behandelaar oncharmant de neus ophalen en het afvegen aan de hand zonder handalcohol te gebruiken. Misschien hebben patiënten niet veel kaas gegeten van hygiëne maar dit zien en horen ze echt wel. Het is vies en zo komt het ook over. Zorg dat u hygiënisch te werk gaat in het zicht van de patiënt, en uiteraard ook buiten het zicht.

Tip 2 
U ziet in het filmpje dat de behandelaar de patiënt beveelt om een andere zithouding aan te nemen. U kunt beter vragen of de patiënt comfortabel zit en pas het nodige aan om de patiënt gerieflijk plaats te laten nemen in de stoel. Bij een uitleg of een anamnese wil de patiënt misschien liever op een gewone stoel zitten. Zeker bij angstige patiënten is het aan te bevelen om de patiënt even uit ‘het decor’ te halen . De patiënt waardeert dit vaak en kan dan ook beter naar uw uitleg luisteren zonder belemmerd te worden door allerlei onaangename gevoelens.

Tip 3
Voordat een patiënt graag een instructie van u ontvangt, zal hij of zij eerst gemotiveerd moeten raken om uw verhaal graag in ontvangst te nemen. Dit kunt u doen door vragen te stellen. Begin daarom elke zitting met de vraag wat u kunt betekenen voor de patiënt. De eerste keer zal u wellicht beantwoord worden met een schouderophaling of met een ‘ik moest hier naar toe van…’, maar hiermee geeft u aan dat u de wens van de patiënt centraal zet. U kunt dan zorgen dat u van ongevraagd advies geven naar gevraagd advies kunt overstappen. Met welk doel bezoekt de patiënt u? Kom steeds terug op het doel van de patiënt om hem of haar goed te helpen. Vraag bijvoorbeeld of de patiënt tevreden is met het aantal gaatjes dat hij of zij ontwikkelt, met de hoeveelheid plaque die verschijnt bij plaquekleuring en met het bloedingspercentage.

Tip 4
Uw patiënt doet altijd wel iets goed in de verzorging van zijn of haar gebit. U zult ongetwijfeld veel fouten zien maar probeer hier niet de nadruk op te leggen. Uw patiënt moet met een goed gevoel de stoel verlaten, niet met het idee dat hij of zij er niks van bakt. Geef daarom ook aan wat wel goed gaat en coach op wat minder goed gaat. Complimenteer de patiënt met zijn of haar inzet bij het do-gedeelte van de tell-show-do methode.

Tip 5
We halen veel informatie uit non-verbale communicatie. Het is daarom verstandig om bij uw patiënt te checken of hij/zij het begrijpt. Dit kan enkel als u in haar of zijn ogen kijkt . Let daarbij wel op dat een vriendelijk oogcontact is en geen dwingende. Als u checkt of de gegeven informatie begrepen wordt dan nodigt u hiermee ook de patiënt uit om vragen en opmerkingen te plaatsen. Geef een uitleg waar de patiënt iets mee kan zodat hij/zij zich echt geholpen voelt. Dit kunt u bereiken door visuele ondersteuningen te gebruiken zoals tekeningen, foldermateriaal en verheldering door het gebit van de patiënt of een gebitsmodel te gebruiken. Een zin zoals ‘U moet beter poetsen’ , zegt de patiënt totaal niks.

Tip 6
Luister naar de patiënt. Klinkt simpel maar heel vaak willen we ons eigen verhaal kwijt zonder deze echt af te stemmen op de patiënt. Uw patiënt kan opmerkingen plaatsen die u niet in een keer goed begrijpt. Probeer in de wereld van de patiënt te stappen, verplaatst u zich in hem of haar. Herhaal wat de patiënt zegt en laat zien dat u dat even ‘proeft’ door er een vraagteken achter te plaatsen. De patiënt voelt zich dan uitgenodigd om meer te vertellen. Vraag goed door tot dat het echter helder is wat de patiënt bedoelt. Reageer dan pas met uw eigen kennis of wat u belangrijk vind. Uw patiënt zal zich gehoord voelen, beter uw uitleg begrijpen en daarmee stijgt het vertrouwen.

Tip 7
Doordat u heel regelmatig precies hetzelfde moet uitleggen en het voor u allang koek en ei is, bent u waarschijnlijk geneigd om snel en onduidelijk te praten. Zo volgt uw patiënt u na twee zinnen al niet meer. Het is belangrijk om bij het geven van informatie eerst te bepalen op welk ingangsniveau uw patiënt zit. Is uw patiënt al eens verteld wat tandplaque is? Weet uw patiënt wat bloedend tandvlees betekent? Met deze vragen maakt u uw patient nieuwsgierig. Pas als u weet waar u uw verhaal zal moeten beginnen, kunt u een heldere uiteenzetting geven.

Tip 8
Geduld is een schone zaak. Natuurlijk werkt u onder tijdsdruk en wilt u snel resultaat zien. Maar uw patiënt heeft tijd nodig. Soms duurt het wel 10 jaar voordat iemand er aan toe is om een stap in de goede richting te zetten. Ook bij het veranderen van gedrag geldt dat u zich eerst moet afvragen in welke mate de patiënt ambivalent is tot gedragsverandering voordat u verder kunt met uw advies. Angst kan veel vertraging opleveren, maar als u te snel gaat, dan bent u gegarandeerd terug bij af en uw patiënt kwijt. Trek geen gezicht en laat geen zuchten als u zich stiekem aan uw patiënt ergert.

Tip 9
Wees niet dominant, maar stelt u zich helpend op. Leg uw wil niet op! Dit wekt enkel een patiënt op die zijn hakken in het zand zet. Als u zich helpen opstelt dan is de natuurlijke reactie van de patiënt om zich volgzaam op te stellen.

Tip 10
Laat zien dat u van uw vak houdt. Dit kunt u laten uitstralen door uw zithouding en gezichtsuitdrukking. Ontvang uw patiënt met een lach en vertel enthousiast over uw vak. Bijvoorbeeld dat u zin heeft in die cursus die u morgen gaat volgen of dat u het fantastisch vindt als u een goed resultaat heeft weten te bereiken.

Door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist
In video: Lieneke Steverink-Jorna en Maja Faasen

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
feedback - emoji

Reageren op negatieve recensies

In de tandheelkundige wereld vrezen velen als de dood voor eventuele negatieve recensies. Dit is echter helemaal niet nodig. Fouten maken is menselijk, en iedereen te vriend houden is praktisch onmogelijk. Toch blijven negatieve reacties uiteraard niet leuk. Hoe kan je hier het best mee omgaan?

  1. Wees niet bang om in het openbaar te reageren

In het openbaar reageren op een negatieve reactie toont aan dat je alle recensies van klanten leest en waardeert, dat je kritiek erkent en dat je altijd klaar staat voor je patiënten. Door in het openbaar, en niet privé, te reageren laat je aan de buitenwereld zien dat je bereid bent de situatie zo goed mogelijk op te lossen en deze niet zomaar aan je voorbij zal laten gaan. Ga in deze reactie uiteraard niet teveel in detail en laat het indien nodig in het midden of dit probleem daadwerkelijk is voorgekomen of niet. Ook een goed idee kan zijn om in de reactie de persoon te vragen contact op te nemen via een telefoon nummer of email adres, in de hoop het probleem zo beter op te kunnen lossen.

  1. Stuur een privé bericht

In sommige gevallen zal een openbare confrontatie niet ideaal zijn. Op sommige platformen is dit bijvoorbeeld niet eens een mogelijkheid, of soms zal er een heen-en-weer ‘gevecht’ ontstaan, wat niet iets is wat door iedereen gelezen hoeft te kunnen worden. In dit soort gevallen kan het beter zijn om de persoon in kwestie persoonlijk te benaderen. Dit kan zowel online als via de telefoon, afhankelijk van de situatie.

  1. Meld de recensie in problematische gevallen

In sommige gevallen is het mogelijk om een recensie te melden bij het platform, waarna deze mogelijk kan worden verwijderd. Hier is vaak wel een goede reden voor nodig. Soms kan je bijvoorbeeld het idee hebben dat een reactie voor een andere praktijk is bedoeld, simpelweg nergens of slaat, of een reactie kan zulk naar taalgebruik bevatten dat deze simpelweg niet openbaar te lezen zou moeten zijn. Bij het melden van een soortgelijke reden is de kans groot dat een reactie wordt gegeven waarin wordt vermeld of de recensie wel of niet wordt verwijderd.

  1. Blijf vragen om meer recensies

Uiteindelijk is toch altijd de beste manier om negatieve recensies te doen vergeten, om deze weg te vagen door een groot aantal positieve recensies. Blijf daarom altijd aan je patiënten vragen om een reactie te plaatsen op een platform als Google of Facebook. Hoe meer positieve recensies hoe beter!

Al met al is het jammer om negatieve recensies te ontvangen, maar hoeft dit zeker geen ondergang voor de praktijk te betekenen, mits de reacties juist worden behandeld.

Bron: Dr Bicuspid

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
rolstoel

Kantelstoel voor rolstoelen

Speciale kantelstoelen voor rolstoelgebruikers – in Nederland zijn er slechts twee praktijken te vinden die hierover beschikken. Een hiervan is tandartspraktijk Wiranto & Go in Almelo.

Relatief nieuw
De kantelstoel kwam ter wereld tijdens de Olympische Spelen in 2012, die in Londen werden gehouden, waarbij deze werd gebruikt voor de paralympiërs. Wiranto zag de potentie van deze stoel en zorgde dat zijn praktijk er ook een ter beschikking kreeg. Tot nu toe is deze al heel nuttig gebleken, waarnaast de stoel makkelijk in gebruik is. De rolstoel kan ik de kantelstoel worden gedrukt, vastgezet en worden gekanteld tot in dezelfde positie als een reguliere tandartsstoel.

Speciale behandelkamer
De speciale stoel is te vinden in een speciale behandelruimte, die ook geschikt is voor mensen met obesitas. De kamer is heel flexibel en kan snel en makkelijk worden omgebouwd, wat zowel voor patiënt als behandelaar voor veel gemak zorgt.

Bron: Tubantia

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting

Verbeterpunt: pas factureren na complete behandeling

Om te leren van ervaringen van andere mondzorgprofessionals belicht Petra van der Zwan van Invert Innovatie Management een verbeterpunt uit een praktijk. Wat ging er niet helemaal volgens plan, de wetten of regels en wat leren we hiervan? Het verbeterpunt: pas factureren na complete behandeling.

Situatieschets
Bij een patiënt moet volgens behandelplan een kroon geplaatst worden. Indien de patiënt tijdens een consult komt passen, blijkt deze niet goed en moet een nieuwe gemaakt worden. De patiënt geeft echter aan reeds de factuur voor de kroon te hebben ontvangen en vindt dit raar en vervelend.

Maatregel
Het voorval wordt in de volgende werkbespreking besproken. Er wordt nu afgesproken dat voor het factureren gecontroleerd wordt of de kroon reeds geplaatst is. Dit betekent dat het patiëntendossier goed moet worden ingevuld en daar worden alle medewerkers dan ook nogmaals op gewezen.

Petra van der Zwan

Lees meer over: Financieel, Ondernemen