Tijdens het ANT-congres Dental Studie Update was er een paneldebat over praktijkorganisatie en de toenemende regeldruk. Een kort verslag van de besproken stellingen: de WIP-richtlijn, verdwijnen VAR en ketenvorming.
Debatdeelnemers J.W. Vaartjes Voorzitter ANT P. Boot VvAA, financieel economisch adviseur E. Kolsteeg Nederlandse vereniging van groothandelaren in de tandheelkundige branche (VGT) B. van den Heuvel Ontwikkelaar van de app Pien, onderzoek naar vrije tarieven H. Brand Medisch bioloog
Stelling 1: De WIP richtlijn is onwerkbaar en moet vereenvoudigd worden.
Uit het debat kwam naar voren: De presentatie eerder op deze dag gegeven door dr. Alexa Laheij was erg helder en de voorgestelde aanpak lijkt werkbaar. Er is een nieuwe richtlijn op komst. Deze zal iets strenger zijn dan de huidige WIP richtlijn. Vooral praktijken welke nu nog niet aan de huidige richtlijn voldoen, zullen ook de nieuwe richtlijn slecht werkbaar vinden.
Stelling 2: Het verdwijnen van VAR is een goede zaak
Uit het debat kwam naar voren: Vooral vanwege het niet werken van de VAR in andere branches, wordt de VAR overal afgeschaft. Voor de tandheelkunde lijkt dit een kwalijke zaak, aangezien er weinig problemen met de VAR waren. Na de VAR zal er gewerkt gaan worden met een modelovereenkomst, waarbij er grote financiële risicos voor de mondzorgpraktijken gaan ontstaan. Want wanneer is iemand geen zzper meer, maar worden zijn werkzaamheden als werkzaam in loondienst gezien? Is dit na bijvoorbeeld 5 keer verlengen van het contract of al eerder? En als dit dan als loondienst gezien wordt, wie draagt dan de kosten?
Stelling 3: Uiteindelijk is ketenvorming de enige manier om aan alle wetten en regels te kunnen voldoen.
Uit het debat kwam naar voren: Het lijkt dat de hoeveelheid regels en wetten op dit moment zo veel is dat één persoon dit niet allemaal kan implementeren in de praktijk. Kleine praktijken hebben het op dat vlak dus erg lastig. Bij grotere praktijken kun je de taken splitsen en iedereen verantwoordelijke maken voor een deelgebied. Een keten is daar niet een voorwaarde voor. Ook een grote praktijk, die niet onderdeel van een keten is, kan dit goed regelen. Buiten deze stelling om, lijkt het erop dat een kleine praktijk in de toekomst niet meer rendabel is. Schaalvergroting (groepspraktijk) is de trend en lijkt noodzakelijk.
Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van het ANT-congres Dental Studie Update.
Tandheelkundige zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) staan op de vierde plaats van best verdienende zzp’ers. Zij hebben gemiddeld een ondernemersinkomen van 74.500 euro per jaar. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. Hierbij werd het gemiddelde ondernemersinkomen vergeleken. Dit is het ondernemersinkomen waar de ene helft van de zzpers boven en de andere helft onder zit.
Op de eerste plaats van meest verdienende zzp’ers staan medisch specialisten, met een gemiddeld ondernemersinkomen van 150.000 euro per jaar.
Top 10 meest verdiendende zzp’ers 1. Medisch specialisten
2. Dienstverlening voor scheepvaart
3. Apotheken
4. Tandheelkundige praktijken
5. Praktijken van huisartsen
6. Rechtskundige dienstverlening
7. Adviesbureaus op het gebied van IT
8. Overige kredietverstrekking
9. Financiële holding
10. Holdings, interne concerndiensten
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/zzp.jpg9090dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-04-07 00:00:002017-11-29 12:55:25Tandheelkundige zzp'ers op vierde plaats best verdiendende zzp'ers
Iedere tandarts moet patiëntendossiers bijhouden. Daarin moet staan relevante informatie over de (mond)gezondheid van de patiënt, uitgevoerde behandelingen én alles wat daarvoor van belang is. Lees het bericht over twee tuchtrechtuitspraken waarbij het patiëntendossier doorslaggevend was voor de uitspraak.
Iedere tandarts moet patiëntendossiers bijhouden. Daarin moet staan relevante informatie over de (mond)gezondheid van de patiënt, uitgevoerde behandelingen én alles wat daarvoor van belang is. Denk aan de toestemming van de patiënt voor de behandeling. Die moet schriftelijk worden vastgelegd. Of aan de indicatie voor een behandeling. Lees het bericht over twee tuchtrechtuitspraken waarbij het al dan niet bijhouden van het dossier van doorslaggevend belang was voor de uitspraak.
Dossierplicht volgt uit WGBO
De dossierplicht volgt uit de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Het belangrijkste doel is dat de tandarts de behandeling goed kan volgen en uitvoeren. Maar het medisch dossier is voor tal van andere zaken van belang. Een zorgverzekeraar kan een dossiercontrole uitvoeren om te kijken of een behandeling is uitgevoerd. De tandarts kan discussie krijgen met een patiënt over gemaakte afspraken. Het patiëntendossier kan dan steeds uitsluitsel bieden. Niet in de laatste plaats kan het patiëntendossier een grote rol spelen in tuchtzaken. Klachten worden gegrond of ongegrond verklaard op basis van wat de tandarts in het patiëntendossier heeft genoteerd, of juist niet. Dat zal ik toelichten aan de hand van twee recente uitspraken van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG).
Belang van het dossier in het tuchtrecht
Eerste uitspraak: klacht ongegrond door goede dossiervorming
In de eerste uitspraak klaagde de patiënt onder andere dat de tandarts hem niet had gewezen op aanwezigheid van parodontitis, onvoldoende informatie had verstrekt en hem onterecht bij de praktijk had uitgeschreven. Enigszins onredelijk leek deze patiënt wel: hij wilde eerst geen behandeling en eiste vervolgens gratis behandeling. Deze eis leidde tot heftige discussies en beëindiging van de behandelingsovereenkomst. De beklaagde tandarts deed aan uitgebreide dossiervoering. Hij noteerde de mate van mondhygiëne, de DPSI-score, zijn plan wat betreft behandeling, wat met de patiënt besproken was en diens reactie. Een voorbeeld:
pt komt voor de eerste keer c, mhg slecht tot matig, paro (dpsi 3/2/3/4/2/4) uitgebreid uitgelegd en ook risicos en consequenties, veel suikermomenten, veel plak, meerdere laesies ( ) -> advies plan maken met bw ed (geen recente fotos!!!) -> pt weinig onder de indruk en vindt het prima zoals het is, bij last geeft hij het wel aan zegt hij. volgende c nog eens verder op borduren (eigenlijk wil ik hem over 3 maanden nog eens zien zodat wij hem nog eens erop kunnen wijzen en kunnen motiveren want actie nodig -> pt belt zelf wel voor een nieuwe afspraak zegt hij) en iedere keer een stap verder ( ) beter iets dan niets
Het Regionaal Tuchtcollege verklaarde de klacht gegrond omdat de tandarts een onzinnige behandeling zou hebben gegeven (hij had uit wanhoop een kroon geplaatst) maar ging daarmee volledig buiten zijn boekje: daarover was niet geklaagd! Het CTG zette een streep door deze uitspraak en verklaarde de meeste klachten ongegrond. Dit had de tandarts aan zijn dossiervoering te danken. Daarin was steeds genoteerd wat met de patiënt besproken was en hoe deze had gereageerd. Dat de patiënt achteraf anders stelde mocht hem niet baten. Eén van de klachten werd juist gegrond verklaard vanwege het patiëntendossier, maar nu omdat de tandarts had verzuimd iets op te schrijven (de omstandigheden waaronder de behandeling was beëindigd). Dit achtte het CTG van groot belang omdat een behandelingsovereenkomst niet zomaar beëindigd kan worden en de tandarts nodeloze discussies daarover moet voorkomen.
Tweede uitspraak: klacht gegrond door niet goed bijgehouden dossier
In een tweede zaak werd geklaagd over een onzorgvuldige orthodontiebehandeling (orthodontist had op fotos verlies van wortellengte gemist terwijl dit voor de behandeling belangrijk was) en gebrek aan informatieverstrekking. Ook hier ging de orthodontist nat omdat hij niet in het patiëntendossier genoteerd had waar hij de fotos op had beoordeeld en wat hij daarover precies met de patiënt had besproken.
Conclusie: goede dossiervorming van groot belang in mondzorgpraktijk
Deze uitspraken onderstrepen het belang van een goede dossiervoering. Vaak vinden tandartsen een zeer summiere dossiervoering normaal, maar tijden veranderen (snel). Een tuchtklacht van een patiënt kan er mee staan of vallen, net als een materiële controle van een verzekeraar. Een discussie met een patiënt kan ermee gesust worden. Neem uw dossiervoering nog eens goed onder de loep en pas waar nodig aan. Dat kost weliswaar tijd en energie, maar kan in de toekomst veel profijt opleveren!
Presentatie in samenwerking met Eldermans|Geerts, ACTA, Zilveren Kruis en de KNMT over controles in de mondzorg.
Het is niet nodig om patiënten met een gewrichtsprothese preventief antibiotica voor te schrijven als zij een tandheelkundige behandeling ondergaan. Dat blijkt uit de nieuwe Richtlijnmodule Antibioticaprofylaxe bij een gewrichtsprothese die recent is ontwikkeld door de Nederlandse Orthopaedische Vereniging in samenwerking met de KNMT.
Niet nodig Mensen met een gewrichtsprothese lopen het risico dat de prothese kan ontsteken doordat bacteriën via de bloedbaan op de prothese terecht komen. Om een infectie te voorkomen, moeten patiënten met een gewrichtsprothese preventief antibiotica slikken bij een tandheelkundige behandeling. Echter is dit volgens de Nederlandse Orthopaedische Vereniging en de KNMT niet nodig.
Aanbevelingen In de Richtlijnmodule is aanbevolen dat een patiënt met een gewrichtsprothese geen antibiotica voorgeschreven krijgt, ook niet bij een verminderde immuniteit of als hij een behandeling in het geïnfecteerd gebied moet ondergaan. Tevens wordt aanbevolen om bij de patiënt het belang van een goede mondgezondheid en regelmatige controles te benadrukken.
Campagne De aanbevelingen sluiten aan bij de publiekscampagne van het ministerie van VWS die aandacht vraagt voor het zorgvuldig gebruik van antibiotica om antibioticaresistentie te voorkomen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/richtlijnen1.jpg480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-03-14 00:00:002023-04-04 19:01:46Preventief antibioticagebruik niet nodig bij patiënten met een gewrichtsprothese
Een meningsverschil hoeft niet altijd negatieve gevolgen te hebben en kan zelfs verhelderend werken. Mits natuurlijk het een en ander wordt uitgepraat. Gebeurt dat niet, dan kunnen meningsverschillen en irritaties uitmonden in een conflict.
Wanneer?
Een conflict ontstaat wanneer minstens één van de partijen een tegenstelling, een belemmering of een ergernis ervaart. Een conflict ontstaat als mensen in een meningsverschil niet meer naar elkaar luisteren en niet meer tot een oplossing kunnen komen. Op dat moment is de inhoud van het conflict niet het enige meer waar het om draait, want ook emoties komen dan om de hoek kijken.
Bijvoorbeeld, u wilt dat een assistent harder gaat werken, maar zij vindt dat ze al hard genoeg werkt. Dan heeft u een conflict.
Conflict management
Conflict management is niets anders dan kijken of je er samen uit kunt (of wilt) komen. Dat betekent niet altijd dat het conflict opgelost hoeft te worden. Soms is de erkenning van de onenigheid tussen beide partijen al voldoende. Sommigen stoppen liever de kop in het zand, want als u een conflict niet ziet, dan is het er niet.
Iedereen gaat anders om met een conflict of het hanteren ervan. Gewoon omdat geen enkel persoon hetzelfde is. Thomas en Kilmann hebben daar een model voor ontwikkeld.
Aanpassen of sussen
Aanpassen doet u als u de relatie belangrijker vindt dan de inhoud van het conflict zelf. Toegeven doet meestal degene die graag aardig gevonden wil worden en dus maar de lieve vrede wil bewaren ten koste van zijn eigen belangen of het verbeteren van de situatie. Aanpassen is handig wanneer u beseft dat u ongelijk hebt of bij iemand die u nog niet zo goed kent. U zet hierbij uw eigen belangen opzij, bewaart de vrede en investeert in de relatie. Het nadeel is wel dat u zich op deze manier makkelijk iets in de maag laat splitsen waar u eigenlijk helemaal geen behoefte aan heeft.
Vermijden
Vermijden, dat doet iemand die conflicten het liefst uit de weggaat en zijn kop in het zand steekt. Als u niet alleen de inhoud van het conflict maar ook de relatie niet erg belangrijk vindt, dan kunt u ervoor kiezen om het conflict uit de weg te gaan. Het voordeel is dat het u dan geen energie kost, maar het nadeel is dat u met de ander buiten dit conflict nog steeds moet samenwerken. Dan kan het conflict tussen u in blijfen zweven totdat het bij een ander conflict weer opborrelt. Pas op want een mug kan opeens een olifant worden.
Vechten of afdwingen
Afdwingen of vechten doet de meest assertieve persoon, die het helemaal niets kan schelen of er een goede relatie met de ander is, zolang hij maar zijn zin krijgt. Een echte haaibaai dus.
Vechten doet u als u de inhoud van het conflict erg belangrijk vindt en de relatie juist onbelangrijk. Uw eigen belang gaat dan voor. U slaat de ander dan om de oren met argumenten, uw hiërarchische positie in de praktijk, de zwakke punten van de ander en ga zo maar door. De kans is groot dat u door vechten uiteindelijk uw zin krijgt, maar een verdere relatie met de ander kan u dan vaak ook vergeten.
Terwijl beslist afdwingen bij beslist optreden wel een goed middel is. Denk bijvoorbeeld aan een reorganisatie van de praktijk of een ontslagprocedure.
Oplossen Als u zowel de kwestie als de relatie belangrijk vindt, gaat u samen een oplossing zoeken. Beiden laat u uw eigen belangen los en gaat u op zoek naar het gezamenlijk belang. Door goed naar elkaar te luisteren gaat u samen op zoek naar een oplossing. Dit kan alleen als ook de ander er voor open staat. Het is namelijk wel goed voor het conflict en voor de relatie, maar het kost wel erg veel tijd. Het is wellicht de meest effectieve conflicthanteringsstijl, maar ook de minst gebruikte. Zo ontstaat er wel een win-win situatie.
Compromis Bij een compromis richt u zich zowel op de inhoud van het conflict als op de relatie. Compromis betekent het verschil samen delen door beiden concessies te doen. Het verschil met oplossen is dat u wel vasthoudt aan uw eigen belang en doelstellingen, maar van daar uit naar elkaar toe werkt. Iedereen moet iets toegeven. Echt een plek voor de geboren onderhandelaar. Iedereen is dan slechts een beetje blij en een ieder neemt voor om de volgende keer iets meer zijn zin door te duwen of er juist onderuit te komen.
Een compromis sluiten werkt het beste als u gelijkwaardige partijen bent. Ook scheelt het heel veel tijd ten opzichte van oplossen.
Welke aanpak nu het meest effectief is hangt af van de situatie. Afdwingen kan handig zijn als u een impopulaire beslissing moet nemen of wanneer u een grote tijdsdruk hebt.
Als u als beginnende praktijkmanager nog wat krediet moet opbouwen is het verstandig om iets meer te investeren in de relatie en dus toe te geven en aan te passen, tenminste wanneer het geen enorme beslissing is, dan kunt u beter samenwerken. Als iets onbelangrijk is en het gevecht niet waard is – bijvoorbeeld als je al weet dat de ander gelijk heeft – ga dan het conflict niet aan. Als u tijdelijk een oplossing moet hebben, sluit dan een compromis zodat u tijdelijk weer verder kunt.
Stappenplan conflicthanteringsstijl
Hoe kom je nu tot een goede keuze voor een conflicthanteringsstijl als u middenin een conflict zit? Daar is dit stappenplan voor:
1. Analyseer de inhoud van het conflict. Waar gaat het conflict over? Hoe belangrijk is deze kwestie voor jou en voor de ander?
2. Kijk hoe belangrijk de relatie met de ander is voor u. Is het iemand die u aardig vindt of met wie u later nog moet samenwerken en is het onderwerp belangrijk? Kies dan niet voor vechten of vermijden. U aanpassen, samen oplossen of een compromis sluiten is een betere optie. Misschien past de ander zich wel aan u aan. Zijn zowel de relatie als de inhoud van het conflict niet erg belangrijk? Vermijd het conflict dan gewoon.
3. Kijk naar de omstandigheden. Zit er tijdsdruk op de oplossing van het conflict? Dan kunt u kiezen om te vechten, u aan te passen of te onderhandelen. Is het een ingewikkeld probleem? Dan kunt u kiezen voor samen een oplossing zoeken of een compromis sluiten.
Test
Wilt u weten wat uw conflicthanteringsvoorkeursstijl is?
Door: Anna Berends van Loenen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/78057026-conflict4.jpg480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-03-14 00:00:002021-01-28 11:54:05Conflicten: Hoe ga ik daarmee om?
Eén op de drie nieuwe tandartsen komt uit het buitenland. Dit zei Hendrike van Drie, voorzitter van de KNMT op BNR. Van Drie vindt het een positieve trend. “We hebben per jaar ongeveer negentig tandartsen te kort. Per jaar gaan zo’n 300 tandartsen met pensioen en komen er slechts 200 afgestudeerde tandartsen bij. Er is dus een tekort.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/buitenland.gif480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-02-29 00:00:002020-11-11 13:35:07Eén op drie nieuwe tandartsen komt uit buitenland
De British Heart Foundation roept het Britse parlement op om junkfood-reclames na 21.00 uur te verbieden, om kinderen te beschermen tegen het maken van ongezonde keuzes.
Reclames van grote invloed Volgens een recente enquête zijn bij zon 70% van de kinderen tussen de 4 en 16 jaar junk food-reclames van zekere invloed bij de keuze van hun ouders van het kopen van deze producten. 43% van deze ouders gaf aan door hun kinderen te worden aangemoedigd tot de aankoop.
Gebrek aan restricties Mike Hobday, directeur van de British Heart Foundation, vindt de restricties voor de reclamewereld in het Verenigd Koninkrijk simpelweg zwak. Door het gebrek van regels voor zendtijden van onder andere reclames voor junk food worden dagelijks miljoenen kinderen blootgesteld aan slim uitgedokterde marketing technieken, om hen zo te verleiden tot slechte eetgewoontes. Hobday: Deze enquête bewijst dat junkfood-reclames een schadelijke invloed hebben op het gedrag van kinderen en de pogingen van ouders om hun kinderen gezond te laten eten.
Minder kans op hartfalen Hobday is overtuigd dat het de taak is van de overheid om er alles aan te doen om de vrijheid van bedrijven om kinderen op deze manier uit te buiten te verkleinen, en om zo te zorgen dat de huidige jeugd later zo min mogelijk risico heeft op onder andere hartfalen.
Kritiek Commentaar hierop luidt echter dat ten eerste het onduidelijk wat nou precies wel en niet onder junk food valt. Ten tweede argumenteren verschillende groepen dat een reclameverbod kinderen niet direct dunner maakt en dat dit verbod vele neveneffecten met zich meebrengt.
Petitie Al met al is het debat dus nog volop gaande. Op de website van de British Heart Foundation is op dit moment nog een junk food petitie te vinden, die getekend kan worden voor het reclameverbod.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/junkfood.jpg480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-02-23 00:00:002016-02-23 00:00:00Mogelijk verbod op junkfood-reclames in Engeland
De klacht
Een patiënt heeft een klacht ingediend tegen haar tandarts, waarin zij deze verwijt van het feit dat de tandarts de assistente heeft toegelaten haar wortelkanalen te spoelen. De patiënt is ervan overtuigd dat de assistente hiertoe niet bevoegd was en de operatie is dan ook niet verlopen zoals deze had gemoeten.
In 2011 kreeg de klant een endodontische behandeling in verband met plaatsing van een brug. Hiervoor werden de wortelkanalen, in opdracht van de tandarts, gespoeld door de assistente, waarbij spoelvloeistof ic. Natriumhypochloriet werd doorgeperst waarna de klant onmiddellijk veel pijn had. Na een roep om hulp kwam de tandarts, die aanwezig was in een andere kamer, direct in actie om de behandeling over te nemen en de klant door te sturen naar een kaakchirurg. Ook heeft de tandarts hierna nazorg verleend en een gesprek tussen de klant en assistente gefaciliteerd. De patiënt heeft inmiddels, bijna vijf jaar later, echter nog steeds last van haar wang.
Verweer
De tandarts heeft de klacht bestreden. Hierbij werd onder andere herinnerd aan het feit dat een assistente in beginsel bevoegd is om wortelkanalen te spoelen, in tegenoverstelling tot bijvoorbeeld het geven van injecties. Aangezien onbevoegdheid van de assistente een groot deel van de klacht van de patiënt was zou deze dus als ongegrond kunnen worden gezien. Ook beweert de tandarts zelf de wortelkanalen te hebben geprepareerd.
Echter, ander deel van de aanklacht was de bekwaamheid van de assistente. Het is vrijwel zeker dat de assistente inderdaad bekwaam was om deze handeling uit te voeren. Wat ook duidelijk is, is dat de assistente onvoldoende instructie had gekregen over het doorpersen van spoelvloeistof buiten de wortelkanalen. Ook zijn zowel de tandarts als assistente niet zeker van de concentratie die voor het spoelen werd gebruikt, wat niet het geval zou mogen zijn. Verder zijn er redenen om de effectiviteit van de spoeling in twijfel te trekken en heeft de tandarts foute aanwijzingen gegeven om de assistente verder te laten gaan met de behandeling.
Oordeel Al met al kan worden geconcludeerd dat de tandarts in strijd met de behoorde zorg heeft opgetreden en dat de assistente onvoldoende geïnformeerd en onbekwaam was voor uitvoering van het spoelen van de wortelkanalen. Om deze reden legt het tuchtcollege de tandarts een berisping op.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/86534933-wet-5001.jpg480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-02-15 00:00:002018-05-29 12:05:52Tuchtrecht: Berisping tandarts voor spoelen wortelkanaal door assistente
De Verklaring arbeidsrelatie (VAR) voor zzp’ers verdwijnt definitief. De Eerste Kamer stemde voor afschaffing per 1 mei, met een overgangsfase van 1 jaar. De Tweede Kamer ging hiermee eerder accoord.
De VAR wordt vervangen door modelovereenkomsten volgens de wet Deregulering Arbeidsrelaties.
Samen met KNMT en ANT diende VvAA overeenkomsten voor praktijkwaarneming en -medewerking in. Deze zijn inmiddels goedgekeurd en als voorbeeldovereenkomst gepubliceerd op de website van de Belastingdienst. Partijen bekijken momenteel samen met NVM de mogelijkheden voor een voorbeeldovereenkomst tandarts-mondhygiënist.
De modelovereenkomsten moeten zzp’ers en bedrijven meer duidelijkheid en zekerheid geven. Bij een VAR kunnen mensen op papier werken als zzp´er terwijl ze in de praktijk eigenlijk gewoon in dienst zijn, wat moeilijk te controleren is voor de Belastingdienst. Ook zijn eventuele financiële gevolgen bij de VAR altijd voor de zzp’er.
Een van de meest belangrijke voorwerpen voor een tandarts en mondhygiënist en dan vooral voor de patiënten is misschien wel de behandelstoel. Maar wat is nu precies belangrijk om op te letten bij het kopen van een nieuwe? Eugene OMalley, general manager van Hague Dental, een Britse dentale leverancier, geeft tips.
Voor de tandarts en mondhygiënist Voor de tandarts en mondhygiënist zijn bepaalde aspecten van de behandelstoel belangrijk om op te letten bij de aankoop. Een aantal tips om in de eerste fases van de aankoop van een stoel op te letten:
1. Betrouwbaarheid Een nieuwe stoel is een grote investering, en wanneer deze is gekocht is het lastig om de aankoop zomaar terug te draaien. Ga daarom voor veilig en koop een stoel van een merk dat bekend staat als goed en betrouwbaar. Dit zijn meestal de grotere merken, aangezien deze hebben kunnen uitbreiden op basis van een goede klanttevredenheid en loyaliteit.
2. Kennissen Wees vooral niet bang om bevriende tandartsen en mondhygiënisten te vragen naar hun ervaringen met verschillende stoelen en merken. Zij weten waarschijnlijk het beste hoe deze in de praktijk uitpakken.
3. Kies een partner Het kan erg makkelijk zijn om een vaste partner te hebben wat betreft een bepaald merk dentale producten. Op deze manier is het makkelijker om aan dit merk gewend te raken, en is er na een tijdje meer zekerheid dat dit merk ook echt aan alle eisen voldoet.
Daarna komt hier natuurlijk meer bij kijken.
1. Hoofdsteun Deze moet in de goede hoek staan om te zorgen voor maximaal zicht in de mond van de patiënt. Ook is het handig als deze kan worden verwijderd – voor kinderen – en als deze kan worden omgedraaid, voor rolstoelpatiënten. Daarnaast is het handig als de hoofdsteun kan worden uitgerekt, aangezien niet elke patiënt even lang is.
2. Rugleuning De rugleuning kan het best zo dun mogelijk zijn, omdat dit het makkelijker maakt om zo dicht mogelijk bij de patiënt te kunnen zitten.
3. Ruimte tussen zitting en leuning Het is belangrijk dat de ruimte tussen de zitting en rugleuning zo klein mogelijk is als de stoel is uitgeklapt, om te zorgen dat de patiënt zo comfortabel en stil mogelijk ligt.
4. Armsteunen Het is het best als de armsteunen aan de kant kunnen worden geschoven indien gewenst. Ook is dit handig, om in sommige gevallen makkelijker bij de patiënt te komen.
Voor de patiënt Naast voor de tandarts en mondhygiënist, is de behandelstoel uiteraard van groot belang voor de patiënt. Meerdere dingen hebben hiermee te maken.
1. Soepelheid Het is fijn voor de patiënt als de stoel soepel beweegt bij het naar beneden bewegen. Vooral voor angstige patiënten is een schokkende stoel niet fijn.
2. Materiaal Hoe zachter het materiaal, hoe comfortabeler de patiënt ligt. Sommige merken bieden stoelen aan met extra zachte bodems.
3. Pasvorm Het is belangrijk dat een behandelstoelstoel geschikt is voor alle verschillende soorten lichamen. Ook zwaardere patiënten moet de stoel makkelijk kunnen houden.
4. Veiligheid Een stoel moet speciale kenmerken hebben om bijvoorbeeld onmiddellijk gestopt te kunnen worden in geval van gezondheidsproblemen of extreme paniekaanvallen.
Als laatste tip: bespaar vooral niet op een behandelstoel. Over het algemeen zal deze stoel minstens 10 jaar meegaan, wat het de investering meer dan waar maakt.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/20931060-s-5001.jpg480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-02-15 00:00:002023-10-31 12:50:23Waarop letten bij het kopen van een behandelstoel voor tandarts of mondhygiënist?
Wie vóór 1 januari 2012 stond ingeschreven in het BIG-register, moet zich voor 1 januari 2017 hebben geherregistreerd. Als u na 1 januari 2012 staat ingeschreven, is uw herregistratiedatum 5 jaar later.
Verplicht
Sinds 1 januari 2012 is herregistratie in het BIG-register verplicht voor tandartsen. De herregistratiedatum ligt vijf jaar na de datum van uw diploma, vakbekwaamheidsverklaring of erkenning van beroepskwalificatie. Uiterlijk zes maanden voor de herregistratiedatum ontvangt u van het BIG-register een oproep. Het wordt aangeraden om te wachten met herregistreren totdat u deze oproep heeft ontvangen. Als u zich niet tijdig herregistreert, wordt uw vermelding in het BIG-register vanzelf doorgehaald.
Eigen verklaring
Herregistratie werkt op basis van een eigen verklaring: u geeft aan dat u voldoet aan de eisen die de wet BIG aan herregistratie stelt. Steekproefsgewijs zal het BIG-register aan inschrijvers vragen om bewijsstukken die dan binnen 6 weken moeten worden aangeleverd.
Criteria
Er gelden twee criteria voor herregistratie: de werkervaringseis of de scholingseis. De eenvoudigste manier om voor herregistratie in aanmerking te komen is voldoende te werken in het beroep waarvoor u staat ingeschreven in het BIG-register. In een periode van 5 jaar moet u 2080 uur als tandarts werkzaam zijn, oftewel gemiddeld 8 uur per week. Lees meer over de werkervaringseis. Wie niet werkt of de urennorm niet haalt, kan een scholingstraject volgen om in aanmerking te komen voor herregistratie. Lees meer over scholing
Specialistenregister
Als u ingeschreven staat bij de Specialisten Registratie Commissie NMT hoeft u geen aanvraag voor herregistratie in te dienen voor uw basisberoep in het BIG-register. Beroepen met een specialisme kennen een stelsel van herregistratie waarvoor hogere eisen gelden. Herregistratie in een erkend specialisme betekent daarom automatisch herregistratie in het BIG-register.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/registreren.jpg480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-02-01 00:00:002023-11-15 13:32:58Herregistratie als tandarts in 2016
In januari plaatsten wij het artikel De mooiste decoraties in mondzorgprakijken en vroegen praktijken om ons foto’s te sturen van bijzondere, mooie of opvallende decoraties in hun praktijk. Hieronder ziet u een greep uit de inzendingen die wij ontvingen.
Aan de Amstel Mondhygiënisten, Amsterdam
Wand van mos plantjes bij Tandartspraktijk Donk-Schouten, Stramproy
Kliniek Tandheelkunde Sneek, Sneek
Tandartsenpraktijk de IJzeren Klap, Musselkanaal
Tandartsenpraktijk de IJzeren Klap, Musselkanaal
Kerstdecoratie van Tandprothetische Praktijk Mirer, Rotterdam
Een regelmatig bezoek aan de tandarts of mondhygiënist is van belang om gebitsproblemen op tijd te ontdekken en te behandelen. Maar ook om gebitsproblemen te voorkomen. Met de volgende marketingtip kunt u ervoor zorgen dat de mensen gemotiveerd en geïnteresseerd raken om naar uw praktijk te komen.
Voorbeeld Om het belang van een gezonde mond extra aandacht te geven, is de tandartspraktijk Vallei Tandartsen in Veenendaal op zoek gegaan naar de Mooiste Lach. Uiteindelijk zijn er drie winnaars gekozen die hier een mooi certificaat voor kregen. De uitslag van deze wedstrijd is ook gepubliceerd in de Veenendaalse krant, inclusief informatie over de tandartspraktijk.
Preventie Op deze manier heeft de tandartspraktijk extra aandacht kunnen besteden aan de specialismen die zij aanbieden en hebben zij hun visie voorkomen is beter dan genezen duidelijk naar voren kunnen brengen. Wellicht dat nu ook meer patiënten een bezoek aan deze praktijk brengen om de volgende winnaar te worden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/137037670-tanden-500.jpg480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-02-01 00:00:002016-02-01 00:00:00Marketingtip: Praktijk gaat op zoek naar de Mooiste lach
Steeds meer praktijken tonen interesse in het certificeren van de praktijk. Echter, veelal weet de praktijkhouder niet wat certificering en het hebben van een kwaliteitsmanagementsysteem inhoudt. Wat zijn de voordelen van certificering? En wat vraagt dit van de praktijk? In dit artikel wordt de zin en onzin van certificering toegelicht.
Onzin van certificering Te vaak nog is de primaire keuze voor een praktijkcertificering gericht op het verbeteren van de uitstraling van de praktijk naar de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), verzekeraars en patiënten, terwijl de praktijkhouder totaal onbekend is met het hebben van een kwaliteitsmanagementsysteem. Uit een grote internationale studie komt naar voren, dat de toepassing van kwaliteitsmanagement en -strategieën geen aantoonbaar effect heeft op de door de patiënten ervaren uitkomsten van zorg. Ook is er vaak geen verband gevonden in het onderzoek tussen het voeren van een kwaliteitskeurmerk en de door de patiënt ervaren kwaliteit. Het kwaliteitsbeleid is namelijk te vaak een abstracte façade.
De onbekendheid met certificering kan bij de praktijkhouder naderhand resulteren in grote ergernis over alle verplichte registraties en het uitgebreide handboek. In dergelijke gevallen heeft de praktijkhouder (achteraf) ten onrechte gekozen voor een kwaliteitsmanagementsysteem. Certificering is dan een enorme kostenpost en heeft geen toegevoegde waarde.
Wat is certificering? De meest bekende certificering binnen tandartspraktijken is ISO 9001. Dit is een internationale norm voor kwaliteitsmanagementsystemen. Vanuit de ISO 9001 norm wordt beoordeeld of een praktijk in staat is om te voldoen aan:
de eisen van klanten
de op het product van toepassing zijnde wet- en regelgeving
de eisen van de organisatie zelf
Met een ISO kwaliteitsmanagementsysteem wordt dus ingegaan op de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Maar het gaat veel verder, wat al direct blijkt uit de naam: management systeem. Een ISO certificering is een krachtig instrument om een praktijk te optimaliseren en te verbeteren op management gebied.
Het invoeren van een kwaliteitsmanagementsysteem alleen levert een praktijk nog geen ISO certificaat op. Certificatie (oftewel het behalen van een officieel ISO certificaat) houdt in dat een externe, onafhankelijke partij vaststelt of het kwaliteitsmanagementsysteem voldoet aan alle normeisen. Om dit vast te stellen voert een certificatie instelling een externe audit uit.
Toegevoegde waarde van certificering Wanneer heeft certificering toegevoegde waarde voor een tandartspraktijk? Een kwaliteitsmanagementsysteem is dus lang niet altijd een garantie voor succes. Het is altijd aan de praktijk zelf om het kwaliteitsmanagementsysteem tot een succes te maken. Voorwaarde is dat de praktijkhouder bewust en weloverwogen zijn praktijkmanagement wil optimaliseren en verbeteren. De toegevoegde waarde van certificering ligt dan ook vooral op de interne praktijkorganisatie:
De praktijk is gericht op continue verbetering en ontwikkeling door haar eigen kwaliteitsniveau te monitoren en actief doelen te stellen.
Duidelijkheid voor medewerkers door een gestructureerde praktijkorganisatie en afspraken.
De praktijk is in orde met betrekking tot geldende wet- en regelgeving.
Conclusie en tips Op basis van bovenstaande toelichting kunnen de volgende conclusies worden getrokken aangevuld met praktische tips:
Ambitie van de praktijkhouder bepaalt de keuze voor certificering De keuze om te certificeren moet weloverwogen worden genomen en zicht richten op het optimaliseren en verbeteren van de praktijk op management gebied. Praktijken die een kwaliteitshandboek kopen zullen geen toegevoegde waarde ervaren, maar vooral frustratie en ergernis. Certificering is ook niet bedoeld als façade om erkenning, patiënten en status te verkrijgen.
Certificering verhoogt niet de kwaliteit van zorg zoals door de patiënt ervaren Een kwaliteitsmanagementsysteem heeft geen aantoonbaar effect op de door de patiënten ervaren uitkomsten van zorg.
Certificering is meer dan praktijk in orde Een ISO kwaliteitsmanagementsysteem gaat verder dan alleen de praktijk in orde brengen met betrekking tot geldende wet- en regelgeving. Een ISO certificering is ook gericht op het optimaliseren en verbeteren van de praktijk op management gebied.
Geen slager keurt zijn eigen vlees-verhaal Een officieel ISO certificaat houdt in dat een externe, onafhankelijke partij vaststelt of het kwaliteitsmanagementsysteem voldoet aan alle normeisen.
Door: Sjoerd Kuiken Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Zijn visie is gebaseerd op het ontwikkelde Praktijk Management Model.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/12469978-l1.jpg480480dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2016-02-01 00:00:002016-02-01 00:00:00Zin en onzin van certificering
Op 29 januari opent Henry Schein zijn nieuwe logistieke centrum in het industriegebied Tiergartenstraße in Heppenheim (Duitsland). Het nieuwe logistieke centrum is een strategisch magazijn voor Centraal-Europa. Vanuit Heppenheim wordt aan Duitsland, de Benelux, Oostenrijk en Tsjechië geleverd. Er zijn op de locatie Heppenheim ca. 100 medewerkers werkzaam voor Henry Schein.
70.000 verschillende artikelen Het perceel van 3,1 ha biedt ruimte voor een magazijn van 18.000 m² met een hoogte van 10,5 m. Het nieuwe magazijn biedt ruimte aan 70.000 verschillende artikelen, hetgeen ver boven het Europees gemiddelde ligt. Er is 2,1 kilometer transportband ingebouwd om de goederen te verplaatsen. De medewerkers van de huidige locatie in Weinheim verhuizen mee naar de nieuwe locatie.
Geschikte locatie We hebben lang gezocht naar een geschikt terrein in deze omgeving, om ons nieuwe logistieke centrum overeenkomstig ons productassortiment en de toegenomen eisen op werkgebied op moderne wijze uit te bouwen. Wij beschikken al over een uiterst modern logistiek centrum op de locatie Gallin en zijn hier nu eveneens goed voorbereid, zegt Axel Pfitzenreiter, Vice President Global Supply Chain Europe. Wij zijn onze medewerkers veel dank verschuldigd, zij hebben in de afgelopen maanden alles op alles gezet om de moeilijke overgang van de oude naar de nieuwe vestiging mogelijk te maken, zonder daarbij het belang van onze klanten uit het oog te verliezen, aldus Pfitzenreiter. De gemeente Heppenheim, met burgermeester Rainer Burelbach voorop, heeft ons zeer goed begeleid in aanloop naar onze nieuwe vestiging.
Acquireren, wat is dat eigenlijk? Acquireren wil zeggen het werven van nieuwe cliënten. Net zoals in het bedrijfsleven zal een mondzorgprofessional moeten werken aan het binnenhalen van nieuwe cliënten. Waar het vroeger wel vanzelf kwam zullen we hier nu zelf actief mee bezig moeten zijn. Veel zorgverleners vinden dit vervelend en spannend om te doen.
Wanneer je gaat acquireren zal je dit goed voorbereid moeten doen, anders is succes niet gegarandeerd. Acquireren betekent jezelf of je praktijk verkopen bij partijen die voor jouw interessant zijn. Dit kunnen allerlei partijen zijn als (collega)tandartsen en tandarts-specialisten.
Toegevoegde waarde Je zult zelf op pad moeten om je boodschap over te brengen. Jouw boodschap moet toegevoegde waarde hebben voor degene met wie je graag wilt samenwerken.
De grootste fouten die gemaakt worden door zorgverleners bij acquireren
Je minder voelen dan degene met wie je een gesprek aan wilt gaan (Ik ben maar mondhygiënist of Ik heb maar een kleine praktijk)
Wanneer je een acquisitiegesprek aangaat moet gelijkwaardigheid altijd het uitgangspunt zijn. Jij bent goed in je vak, je gesprekspartner is goed in zijn of haar vak. Jullie kunnen elkaar versterken, ga altijd uit van je eigen kracht.
Niet goed voorbereid zijn
Dit is een belangrijk punt, wanneer je op pad moet met de intentie om uiteindelijk nieuwe verwijzingen/cliënten te werven zal je jezelf een doel moeten stellen, met wie heb je een gesprek, wat weet je van deze persoon en zijn organisatie en wat wil je tijdens het gesprek bereiken. Kortom, wat is je doel.
Je toegevoegde waarde niet kennen
Wanneer je een ander wilt overtuigen van een samenwerking met jou zal je vooral de toegevoegde waarde kenbaar moeten maken. We noemen dit ook wel WHIDA. Je gesprekspartner wil weten Whats in it for me. Wat word ik er beter van als ik met jou ga samenwerken. Je gesprekspartner zal zich vragen stellen als, levert het mij tijdwinst op, levert het mij een besparing op (tijd, personeel, materiaal etc.) worden mijn cliënten er beter van als ik met jou in zee ga enz. Deze toegevoegde waarde zal je goed kenbaar moeten maken want dit is het gene wat je gesprekspartner wil horen.
Zelf praten in plaats van luisteren Wanneer je niet opgeleid bent om acquisitie te doen ben je geneigd om zelf veel te praten. Maar waar praat je over als je nog helemaal niet weet wat je gesprekspartner wil? Stel vooral veel vragen, open vragen, je kunt namelijk je toegevoegde waarde pas afstemmen wanneer je weet wat je gesprekspartner zoekt. Wanneer je een acquisitiegesprek voert is de juiste gespreksverhouding 70/30. Je moet doorvragen en niet uitgaan van aannames, wanneer iets niet duidelijk is zeg dit dan gewoon en vraag door.
Niet duidelijk je zoekvraag uitspreken
Spreek duidelijk uit wat je zoekt, (bijvoorbeeld nieuwe verwijzingen of nieuwe cliënten) zeker wanneer er niet veel tijd is ingepland voor een gesprek, dit is wat ik zoek, hoe kunnen we elkaar hiermee helpen?
Gesprek niet concreet afsluiten
Na een prettig gesprek ga je met een goed gevoel de deur uit maar verwijzingen blijven uit. Heb jij je gesprek concreet afgerond? Heb je gevraagd hoe nu verder, hoe kan ik u het beste bereiken, wat spreken we met elkaar af, wanneer kan ik de eerste cliënten verwachten etc. Wanneer je niet concreet afsluit door afspraken met elkaar te maken is alle moeite voor niks geweest.
Snel opgeven
Wanneer het niet meteen lukt om bijvoorbeeld een verwijzer te pakken te krijgen geven we op. Realiseer je dat er altijd meerdere gesprekken nodig zijn om tot een goede samenwerking te komen, wanneer je tijd investeert in je gesprekspartners zal er een relatie ontstaan die waardevol genoeg is om tot samenwerking te komen. Geef niet op, wees origineel bij het benaderen van je gesprekspartners en heb lef om het anders te doen dan anders. Je wilt tenslotte opvallen ten opzichte van concurrerende partijen.
Door: Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/120620998-tanden-5001.jpg480480anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-01-19 00:00:002022-03-24 12:40:24De 7 grootste fouten bij het werven van nieuwe klanten
In december is uiteindelijk het Belastingplan 2016 aangenomen door de Eerste Kamer en inmiddels ook in werking getreden. Alfa zet een aantal van de fiscale maatregelen per 1 januari 2016 en 2017 op een rij die voor uw mondzorgpraktijk of voor u in privé van belang kunnen zijn.
Het was niet eerder zo spannend rondom een Belastingplan. Op 21 december 2015 is uiteindelijk, na lang onderhandelen door staatssecretaris Wiebes, het Belastingplan 2016 aangenomen door de Eerste Kamer en inmiddels ook in werking getreden. Alfa zet een aantal van de fiscale maatregelen die per 1 januari 2016 is ingegaan en die voor uw tandarts/mondzorgpraktijk of voor u in privé van belang kunnen zijn, hierna op een rij. Ook schenken we kort aandacht aan enkele maatregelen uit het Belastingplan 2016 die in 2017 van kracht worden.
Verlaging tarieven inkomstenbelasting De belastingtarieven (tot de AOW-leeftijd) in de tweede en derde schijf zijn verlaagd van 42% naar 40,4%. Daarnaast is de derde schijf met bijna 9.000 verlengd. Het toptarief van 52% geldt nu vanaf een belastbaar inkomen in box 1 van 66.421
Heffingskortingen Heffingskortingen verminderen de te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De algemene heffingskorting bedraagt in 2016 maximaal 2.242 en wordt bereikt bij een belastbaar inkomen in box 1 van 19.922. Tussen de 19.922 en 66.417 vindt vervolgens een inkomensafhankelijk afbouw van de algemene heffingskorting plaats. Vanaf een belastbaar inkomen in box 1 van 66.418 is de algemene heffingskorting nihil.
De arbeidskorting bedraagt in 2016 (tot de AOW-leeftijd) maximaal 3.103 en wordt bereikt bij een arbeidsinkomen tussen 19.758 en 34.015. Vanaf een arbeidsinkomen van 34.015 wordt de arbeidskorting vervolgens afgebouwd naarmate het inkomen toeneemt. Bij een arbeidsinkomen van meer dan 111.590 is de arbeidskorting nihil.
Indien u werkt en een kind heeft dat jonger is dan 12 jaar kunt u recht hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dit is het geval als u minder verdient dan uw partner (of alleenstaand bent) en een arbeidsinkomen van minimaal 4.881 geniet of recht hebt op de zelfstandigenaftrek. Om de arbeidsparticipatie te bevorderen is de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting (tot de AOW-leeftijd) in 2016 verhoogd met ruim 600 tot 2.769. Dit maximum wordt bereikt als u een arbeidsinkomen van 33.000 of meer heeft.
Tip: als uw partner werkzaamheden voor uw praktijk verricht, laat dan beoordelen of haar arbeidsbeloning fiscaal (nog) optimaal is. Onder omstandigheden kan het zo zijn dat uw partner als gevolg van de heffingskortingen over een arbeidsbeloning van 20.000 praktisch geen belasting betaalt! Natuurlijk moet de arbeidsbeloning van uw partner wel zakelijk zijn in relatie tot de aard en omvang van de verrichtte werkzaamheden.
Eigen woning In 2016 bedraagt het tarief waartegen kosten met betrekking tot de eigen woning (o.a. hypotheekrente) kunnen worden afgetrokken maximaal 50,5%. Jaarlijks wordt het tarief voor de aftrek voor de eigen woning met 0,5% verminderd, totdat u de rente en kosten van de eigen woning nog maar tegen 38% kunt aftrekken.
Hiervoor hebben wij aangegeven dat de derde inkomstenbelastingschijf in 2016 is verlengd van ruim 57.000 naar ruim 66.000. Onder omstandigheden kan dit ertoe leiden dat hypotheekrente tot minder aftrek leidt, omdat de aftrek (deels) tegen 40,4% in plaats van tegen 50,5% plaatsvindt.
Sinds 2013 geldt voor eigenwoningschulden een annuïtaire aflossingseis. Indien er sprake was van een aflossingsachterstand kon dit ertoe leiden dat de schuld permanent naar box 3 overging en de renteaftrek hierdoor definitief verloren ging. Deze sanctie is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 aangepast. Een aflossingsachterstand kan er nog steeds toe leiden dat de schuld naar box 3 overgaat, maar dit is niet langer permanent. Als de aflossingsachterstand zover wordt ingelopen dat weer aan de eisen van een eigenwoningschuld wordt voldaan gaat de schuld weer naar box 1 waardoor de hypotheekrenteaftrek herleeft.
Voor eigenwoningschulden aangegaan vóór 2013 blijft het oude regime gelden zonder verplichte jaarlijkse aflossing. Dit geldt ook bij het oversluiten van dergelijke oud regime-schulden.
Tip: als u uw praktijk in de bv-vorm drijft kan het fiscaal heel aantrekkelijk zijn om uw hypotheek bij de bank (gedeeltelijk) af te lossen en voor hetzelfde bedrag een lening op te nemen bij uw bv. U lost bijvoorbeeld jaarlijks uw hypotheek bij de bank af met het bedrag dat maximaal boetevrij mag worden afgelost, en neemt voor hetzelfde bedrag telkens een lening op bij uw bv. U betaalt dan aftrekbare eigenwoningrente aan uw eigen bv in plaats van aan de bank.
Verhoging energie-investeringsaftrek De energie-investeringsaftrek (EIA) is een regeling op basis waarvan bedrijven fiscaal voordelig kunnen investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie. De EIA op kwalificerende investeringen van minimaal 2.500 gaat in 2016 omhoog van 41,5% naar 58%. Investeringen in LED-verlichting, lichtbesparingssystemen en diverse vormen van isolatie kunnen bijvoorbeeld onder voorwaarden kwalificeren voor de EIA. De Energielijst 2016 is te raadplegen op www.rvo.nl.
Integratie RDA en S&O De Research & Developmentaftrek (RDA) is vervallen in 2016. De kosten en uitgaven voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) die onder de RDA vielen, vallen sinds 1 januari 2016 onder de S&O-afdrachtvermindering van de loonheffingen.
Bijtelling auto van de zaak Het aantal bijtellingscategorieën voor de auto van de zaak die op jaarbasis meer dan 500 kilometer privé wordt gebruikt daalt in 2016 van vijf naar vier, waarbij de CO2-grenswaarden ook zijn aangescherpt:
4% voor volledig elektrische autos met een CO2-uitstoot van 0 g/km;
15% voor semi-elektrische autos met een CO2-uitstoot van 1 t/m 50 g/km;
21% voor autos met een CO2-uitstoot van 51 t/m 106 g/km;
25% voor autos met een CO2-uitstoot van meer dan 106 g/km.
Bovenstaande bijtellingspercentages gelden voor autos die in 2016 voor het eerst op naam worden gesteld. Het bijtellingspercentage blijft voor maximaal 60 maanden geldig.
Voor de motorrijtuigbelasting (MRB) geldt dat de huidige vrijstelling voor nulemissievoertuigen gehandhaafd blijft in 2016. Autos met een CO2-uitstoot van maximaal 50 g/km hebben in 2016 recht op een halftarief in de MRB.
Verhoging heffingsvrij vermogen box 3 Het heffingsvrij vermogen waarover u in box 3 geen belasting betaald is in 2016 met ruim 3.000 verhoogd naar 24.437 per persoon. Fiscale partners hebben hierdoor samen een heffingsvrij vermogen van bijna 49.000.
Fiscale maatregelen 2017 In het Belastingplan 2016 zijn ook een aantal maatregelen opgenomen die met ingang van 2017 van kracht worden:
Aanpassing forfaitair rendement box 3 Op dit moment wordt voor de belastingheffing in box 3 gerekend met een vast forfaitair rendement van 4%. Gecombineerd met een belastingpercentage van 30% betaalt u op dit moment over uw vermogen, zoals spaartegoeden, aandelen en tweede woningen gelegen in Nederland, een heffing van 1,2%. Er is de laatste jaren veel kritiek op het forfaitair rendement van 4%, onder andere omdat de spaarrente al geruime tijd ver onder de 4% ligt. In het Belastingplan 2016 is nu geregeld dat het forfaitair rendement met ingang van 2017 gaat veranderen. De geschatte forfaitaire rendementen in box 3 voor 2017 zijn:
2,9 % over het vermogen tussen 25.000 en 100.000;
4,7 % over het vermogen tussen 100.000 en 1.000.000;
5,5 % over het vermogen boven 1.000.000.
De nieuwe forfaitaire rendementen zijn gebaseerd op de gemiddelde verdeling in Nederland van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen. De veronderstelling is dat in grotere vermogens een groter beleggingsdeel zit. Beleggingen genereren doorgaans een hoger rendement dan spaargeld. Hierdoor komt het forfaitair rendement bij grotere vermogens hoger uit. Het belastingtarief van 30% in box 3 blijft wel hetzelfde.
Fiscale partners met een box 3-vermogen kleiner dan 477.000 zijn voordeliger af in 2017 ten opzichte van de huidige situatie. Voor alleenstaanden geldt dat bij een box 3-vermogen kleiner dan 239.000.
Om belastingadviezen rond het nieuwe box 3-stelsel de pas af te snijden is al een eerste maatregel genomen. Het forfaitair rendement van de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) gaat van 4% naar 5,5%. Ook heeft de Tweede Kamer gevraagd om sluiproutes te dichten die zijn gericht op uitstel en ontlopen van box 2 en box 3-heffing.
Kinderalimentatieverplichting niet meer aftrekbaar in box 3 Sinds 1 januari 2015 is de (forfaitaire) aftrek van kinderalimentatie in box 1 vervallen. Sindsdien kan kinderalimentatieverplichting wel als schuld worden opgenomen in box 3. Dit was niet de bedoeling van het kabinet. Daarom kan kinderalimentatieverplichting met ingang van 2017 niet meer als schuld worden opgenomen in box 3.
Tip: betaalt u kinderalimentatie, neem dan de contante waarde van deze verplichting in uw aangiften inkomstenbelasting 2015 en 2016 op als schuld in box 3.
Structurele schenkingsvrijstelling eigen woning van 100.000 In het Belastingplan 2016 is opgenomen dat de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning van 100.000 in 2017 terugkomt en structureel wordt. Ook wordt het mogelijk om de vrijstelling te verdelen over 3 jaar. Er gelden wel allerlei voorwaarden en er is ingewikkeld overgangsrecht.
Tot slot Het Belastingplan 2016 met 5 miljard lastenverlichting én een nieuw systeem voor box 3 is gered. Er moesten, om een meerderheid in de Eerste Kamer te verkrijgen, op het nippertje wel allerlei wijzigingen worden doorgevoerd. Eenvoudiger is het er zeker niet op geworden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/10528472-s.jpg480480https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2016-01-18 00:00:002016-01-18 00:00:00Belastingplan 2016 en 2017: de wijzigingen op een rij
Een Duitse tandarts die via internetplatform Jameda negatief werd beoordeeld heeft een aanklacht ingediend en wil dat deze reactie van het internet wordt verwijderd.
Gebruiker geen cliënt? Een schijnbaar ontevreden, anonieme patiënt beoordeelde de tandarts slecht op de punten behandeling, verlichting en vertrouwen, en gaf hem een 4,8 gemiddeld. De tandarts gelooft niet dat deze persoon ook daadwerkelijk bij hem is geweest en wil daarom dat de reactie wordt verwijderd van het internet, aangezien dit een negatief beeld van hem schetst. Anders wil de arts op zijn minst bewijs dat de persoon wel degelijk klant is. Deze zaak ligt nu bij de Duitse rechter.
Negatieve invloed op professioneel succes Florian Witte, van Jameda, is het er mee eens dat gebruikers zouden moeten kunnen bewijzen klant te zijn (geweest) bij een bepaalde arts, bijvoorbeeld door middel van het indienen van facturen, recepten of andere bewijzen, om te verzekeren dat gebruikers de waarheid spreken. Maandelijks kijken er zon 5 miljoen mensen op Jameda, wat betekent dat een negatieve recensie van groot belang kan zijn bij het professionele succes van een tandarts. Daarom zou een arts juridisch in staat moeten zijn om zich te verdedigen tegen dergelijke slechte beoordelingen.
Eerder schreef Dental Info al over het debat over de suiker belasting in het Verenigd Koninkrijk, met Jamie Oliver als woordvoerder. Waar in oktober werd geweigerd dit in het parlement te bespreken, leidde doorgaande petities dat op 30 november de suiker belasting wel ter sprake kwam.
Positieve gevolgen op Britse samenleving
Het heffen van belasting over suikerrijke producten zou grote positieve gevolgen kunnen hebben op de Britse samenleving, zoals dalingen in aantallen met obesitas en tandbederf. Chefkok Jamie Oliver en Sustain pleitten al een tijdje voor het invoeren van deze belasting, maar kregen deze nog niet eerder door naar het parlement. In november lukte dit wel.
Rapport gezondheidscomité
Op 30 november verscheen een rapport van het Britse gezondheidscomité: Wij steunen de aanbeveling van Public Health England om belasting te heffen op suikerrijke frisdrank, en bevelen aan om een belasting van 20% te heffen om zo maximale invloed op het kopen van frisdrank uit te oefenen, om zo gedragspatronen te verbreken.
Resultaten binnen Europa
Dat zon belasting daadwerkelijk positieve resultaten met zich mee kan brengen blijkt bij het kijken bij continentgenoten. In Frankrijk daalden de verkoopcijfers van frisdrank in 2012 voor het eerst in jaren, na invoering van belasting van 0.07 per liter op frisdrank en 0.50 op energiedrankjes.
Ook in Hongarije werden frisdranken, energiedrankjes en verscheidene zoete snacks duurder, wat leidde tot een zichtbare vermindering van 20% in de verkoop van deze producten in het eerste half jaar na invoer van de belasting.
Resultaten buiten Europa
Ook buiten Europa werd op verschillende plekken de suiker belasting ingevoerd, en met succes. Neem bijvoorbeeld Mexico. Dit land staat op nummer 9 in de lijst met het hoogste percentage obesitas cliënten en cola wordt met liefde genuttigd. In januari 2014 werd ook hier een suiker belasting ingevoerd op suikerrijke frisdrank, waarna de consumptie hiervan met 6% daalde, en zelfs de verkoop van frisdranken met weinig of zonder suiker met 7% verminderde, ondanks dat hier geen belasting over werd geheven.
Potentieel succes
Deze resultaten tonen het succes van suiker belasting als manier om obesitas, diabetes en tandbederf te bestrijden, en tonen dat dit ook zeker goede uitkomsten kan gaan leveren in het Verenigd Koninkrijk.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/152970130-suiker-mond-500.jpg480480Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-01-18 00:00:002018-12-06 12:40:34Suiker belasting voor Engeland
Vandaag de dag is social media een van de meest bereikbare en effectieve middelen voor marketing. Vooral kleine bedrijven en praktijken kunnen via hier makkelijk hun doelgroep bereiken en meer mensen aantrekken.
Persoonlijk contact Het hebben van een kleine praktijk betekent vaak ook een klein budget, een klein team en weinig tijd. Social media is daarom een hele makkelijke manier om klanten te bereiken, en ook voor klanten om de praktijk te bereiken. Op vragen of klachten kan snel worden gereageerd, wat de klant het gevoel geeft dat er naar hem of haar wordt geluisterd. Daarnaast is het gebruik van social media voor het merendeel gratis, en kan er op een hele simpele manier een gezicht worden gegeven aan het bedrijf en een persoonlijke band worden opgebouwd met de klant.
Advertenties Naast het persoonlijk contact met klanten, kan via social media ook worden geadverteerd. Deze kunnen worden gericht op specifieke doelgroepen. Vanwege de mogelijkheid om interactieve reclames aan te bieden, is het aannemelijk dat potentiële klanten hier beter op zullen reageren en inspelen. Bijkomend voordeel is dat als iemand ergens op reageert of op vind ik leuk drukt, dit ook weer zichtbaar is voor de vrienden van die persoon.
Starten met social media Inzien dat social media een goede hulp kan zijn is belangrijk, maar dit ook daadwerkelijk voor een bedrijf laten werken is weer wat anders. Een aantal tips die opgevolgd zouden kunnen worden zijn als volgt:
Zorg voor een strategie met duidelijke doelen en tactieken om deze doelen te bereiken
Vergelijk bedrijven en praktijken met soortgelijke doelen op social media en kijk hoe zij te werk gaan
Creëer daadwerkelijk een account en, heel belangrijk, houd deze ook goed bij
Maak gebruik van verschillende platforms en promoot het ene medium via het andere medium enzovoort
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/social-media.jpg480480https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2016-01-18 00:00:002016-01-18 00:00:00Het belang van social media voor kleine bedrijven
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.