Taaleis verscherpt voor buitenlandse artsen

Nieuwe buitenlandse artsen moeten vóór inschrijving in het BIG-register een bewijs van voldoende Nederlandse vaardigheid kunnen laten zien. Dat schrijft minister Edith Schippers in een brief aan de Tweede Kamer.

‘Om de juiste diagnose te kunnen stellen en om samen met de patiënt te beslissen over de beste behandelopties is goede kennis van de Nederlandse taal noodzakelijk,’ aldus Schippers. ‘Ook in de communicatie met collega’s en andere zorgverleners kan goede taalbeheersing letterlijk van levensbelang zijn.’

Toetsen op taalbeheersing is nu mogelijk door een nieuwe Europese richtlijn die binnenkort geïmplementeerd wordt. In deze richtlijn wordt geregeld dat er eisen gesteld kunnen worden aan de taalvaardigheid van zorgverleners uit andere EU landen wanneer dat nodig is voor de patiëntveiligheid. Voor artsen van buiten de EU gelden deze regels al.

Lees meer over: Wet- en regelgeving

Opzet nieuwe VAR gaat later in

De huidige VAR-verklaring voor zzp’ers blijft nog wat langer bestaan. Staatssecretaris Wiebes van Financiën maakte bekend dat de nieuwe VAR-regeling later zal ingaan. Wiebes streeft naar een ingangsdatum van 1 april 2016.

In de nieuwe regeling werkt de fiscus met modelovereenkomsten per sector voor zzp’ers. Bedrijven krijgen hiermee vooraf zekerheid of de Belastingdienst accepteert dat er geen sprake is van een dienstverband. Als er wel een dienstverband is, moeten bedrijven premies afdragen.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er

Nieuwe klachtenwet (Wkkgz) aangenomen door Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft ingestemd met de Wkkgz, een nieuwe wet ter bevordering van de kwaliteit van de zorg en de behandeling van klachten en geschillen. Zo dienen zorgaanbieders te voorzien in een schriftelijke klachtenregeling en ‘goede zorg’. Ook worden zij verplicht zich aan te sluiten bij een geschilleninstantie die zowel klachten als schadeclaims kan afhandelen en bindende adviezen kan geven.

Belangrijkste punten

  • Zorgaanbieders zullen binnen zes weken moeten reageren op een klacht en laten weten welke maatregel genomen wordt.
  • Klagers kunnen ‘in beroep’ gaan bij een externe geschilleninstantie die bindend kan adviseren en een vergoeding van geleden schade kan toekennen.
  • Patiënten hebben recht op informatie over de zorg: informatie over tarieven, kwaliteit en ervaringen van andere patiënten.
  • De tandarts moet de patiënt informeren over incidenten en dit noteren in het dossier.
  • Praktijkeigenaren moeten referenties van nieuwe medewerkers controleren.
  • Praktijken moeten een interne procedure voor signaleren van incidenten opstellen, waarbij belangrijk is dat medewerkers veilig kunnen melden.
  • In geval van beëindiging van een arbeidsrelatie met een niet-functionerende tandarts moet melding hiervan gemaakt worden bij de inspectie.
  • Er is geen verplichting meer voor het maken van een kwaliteitsjaarverslag.
  • In sommige situaties zullen tandartsen die zorg aan kwetsbare patiëntengroepen verlenen, een verklaring omtrent gedrag moeten overleggen.

Kritiek eerstelijnspartijen
De KNMT uitte eerder kritiek op de nieuwe klachtenwet en maakte – samen met de beroepsorganisaties in de eerstelijnszorg – de bezwaren kenbaar. De eerstelijnspartijen waarschuwden de Eerste Kamer per brief voor de verwachte claimcultuur en juridisering die hiermee zou ontstaan en het schaden van de vertrouwensrelatie tussen zorgverlener en patiënt.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Voorwaarden

Voorwaarden om van uw praktijk een succes te maken

Momenteel wordt veel gesproken over de tariefsdaling, de verstikkende bureaucratie, toenemende regeldruk, de stijgende kosten, etc. Deze berichtgeving ontneemt veel tandartsen het plezier in het werk, terwijl u juist met hart en ziel voor uw patiënten wilt zorgen. De mondzorg ondervindt momenteel veel tegenwind en het rendement van de praktijk staat onder druk. En ondanks dat zijn er nog voldoende praktijken die in deze moeilijke tijd succesvol zijn. Hoe kunt ook u van uw praktijk in deze moeilijke tijd een succes maken?

Succes is maakbaar
Een succesvolle praktijk wordt in dit artikel gedefinieerd als een praktijk die kwalitatieve zorg levert, die financieel gezond is en waar met plezier wordt gewerkt. Het succes van een praktijk wordt uiteraard bepaald door vele verschillende factoren, die allen in relatie staan met elkaar. Dit artikel is bij lange na niet een uiteenzetting van al deze factoren die uw praktijk tot een succes maken. Voor zover een dergelijke uiteenzetting überhaupt bestaat. Dit artikel is vooral bedoeld voor tandarts/praktijkhouders om de eerste ommezwaai te maken naar succes. Want succes is maakbaar en zeker niet iets wat u ‘zomaar’ overkomt.

Voorwaarden voor succes
Deze voorwaarden vormen de eerste stappen op weg naar een succesvolle praktijk. Ze moeten altijd worden nageleefd en vormen de basis van verbeteringen en het fundament van het succes.

1. Neem verantwoordelijkheid
Succes is geen toeval, maar is ‘maakbaar’. Een praktijk wordt er niet beter van om altijd maar externe factoren de schuld te geven van uitblijvend succes. In een dergelijke situatie is het belangrijk om als praktijkhouder verantwoordelijkheid te nemen. Neem uw verantwoordelijkheid en start met veranderen. Want zolang u hetzelfde blijft doen als altijd, zult u ook hetzelfde bereiken als altijd.

2. Stel doelen
Verbeteringen beginnen met het stellen van een duidelijk doel. Met het formuleren van een doel neemt u als praktijkhouder een beslissing over de toekomst van de praktijk (/ het geeft richting). En een beslissing nemen is altijd beter dan stilstaan. Het doel moet wel aansluiten bij wat een praktijkhouder leuk en uitdagend vindt (anders komt u in de knel bij punt 4.) en waar er kansen liggen voor de praktijk.

3. Focus op verbeteringen
Met een duidelijk doel voor ogen, dient de praktijk zich hier vervolgens ook op te richten. Dit gebeurt door focus te leggen op die zaken waar de praktijk beter van wordt en bij gebaat is. Te vaak namelijk zijn praktijken druk met allerlei ‘randzaken’, die geen bijdrage leveren aan het succes van de praktijk.

4. Heb zelfvertrouwen en wees gepassioneerd
Zelfvertrouwen en passie zijn de sleutel tot het succes. Om geloofwaardig over te komen en om ook tot verbeteringen te komen, dient u als praktijkhouder zelfvertrouwen te hebben in het doel en hier gepassioneerd aan te werken. Dit is niet iets waar u uzelf toe aanzet, maar wat intrinsiek in u zit. Als het zelfvertrouwen en de passie ontbreekt, dan zit er ergens iets niet goed.

5. Betrek het team
Zoals eerder al is verwoord, wordt het uiteindelijke succes van de praktijk bepaald door vele verschillende factoren. Uiteindelijk draagt ‘teamwork’ – en niet geld, strategie of kennis – het meest bij aan het succes van de praktijk. Deze bijdrage zal alleen geleverd worden als men betrokken is bij de praktijk en gemotiveerd is een bijdrage te willen leveren aan het succes. Voorwaarde voor deze motivatie is betrokkenheid, wat leidt tot een gedeelde ambitie tussen de praktijk en de medewerker.

6. Investeer in de praktijk
De tandarts is in hart en nieren een zorgverlener. Maar een praktijkhouder is ook een ondernemer en bij ondernemen hoort het nemen van risico’s. Dit komt tot uiting in het feit dat de kosten altijd voor de baten gaan. Maar als wordt voldaan aan de vijf voorgaande punten zal een ondernemende praktijkhouder durven te investeren, omdat de investering de praktijk tot een succes zal maken.

Conclusie
Succes is geen kwestie van het zich eigen maken van theorieën. Succesvol zijn gaat vooral om het combineren van gezond verstand met een ongebruikelijke mate van discipline en vasthoudendheid. Discipline en vasthoudendheid om gedurende langere tijd bovenstaande voorwaarden toe te passen in de praktijk.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Zijn visie is gebaseerd op het ontwikkelde Praktijk Management Model.

Lees meer over: Management, Ondernemen

Wet Werk en Zekerheid en BBL-ers

Zoals u wellicht weet kunt u als werkgever vanaf 1 juli 2015 maximaal drie opeenvolgende contracten aanbieden die samen niet langer dan twee jaar duren. Na die twee jaar ontstaat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Maar geldt deze regel altijd?

Jonger dan 18 en BBL-er
Nee, er gelden namelijk een paar uitzonderingen. Voor werknemers die onder de achttien jaar zijn en maximaal twaalf uur per week werken en voor werknemers die de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) volgen en een tijdelijke arbeidsovereenkomst krijgen is geen ketenregeling van toepassing. Verder kunnen er in cao’s afwijkende bepalingen staan maar in de tandheelkunde is dat niet het geval.

Keten gaat in na BBL-opleiding
Na afronding van de BBL-opleiding hoeft u dus pas rekening te houden met de ketenregeling. Dit betekent dat u na een tweejarige BBL-opleiding een werknemer nog twee jaar op tijdelijke basis in dienst kunt hebben.

Transitievergoeding
Dit betekent echter niet dat u geen transitievergoeding verschuldigd zou zijn na twee jaar dienstverband tijdens de BBL-opleiding. Wat betreft de transitievergoeding geldt de wettelijke regeling dat deze bij ontslag door de werkgever verschuldigd is na een dienstverband van 24 maanden. De kosten van de BBL-opleiding kunnen echter in mindering gebracht worden op de transitievergoeding. Dat zorgt voor een flinke besparing! Laat u zich hierover adviseren wanneer dit bij u speelt.

Door: Rien van Koeveringe, personeelsadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Rechter steekt stokje voor cessieverbod Menzis

Veel ongecontracteerde zorgaanbieders werken met cessie: de zorgaanbieder dient de nota van behandeling dan in bij de verzekeraar van de patiënt. Dit om er zeker van te zijn dat de nota betaald wordt. Sommige verzekeraars verbieden cessie in hun polisvoorwaarden. De rechtbank Gelderland stelde onlangs het cessieverbod van Menzis ter discussie.

Ongecontracteerde aanbieders declareren aan de patiënt, die declareert bij de verzekeraar en heeft recht heeft op vergoeding van (een deel van) de kosten. Dat houdt een risico in, omdat patiënten die vergoeding niet altijd gebruiken om de zorgnota te betalen. Daarom werken veel ongecontracteerde aanbieders met cessie. De patiënt draagt zijn vordering op zijn zorgverzekeraar over aan de ongecontracteerde aanbieder, die de nota dan rechtstreeks bij de verzekeraar kan indienen. Sommige verzekeraars verbieden dit in de polisvoorwaarden. Recent heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een procedure waarin een ongecontracteerde zorgaanbieder het cessieverbod van Menzis ter discussie heeft gesteld.

Belangen afwegen
Het uitsluiten van de overdraagbaarheid van een vordering is in beginsel toegestaan. Menzis mag dit dus ook. De belangen van een ongecontracteerde aanbieder kunnen evenwel zodanig zijn dat Menzis die niet zomaar mag negeren. Om te bepalen of dat het geval is moeten de belangen van ongecontracteerde aanbieder en Menzis tegen elkaar worden afgewogen, aldus de rechtbank.

Geen belang van Menzis bij het cessieverbod
Menzis stelde o.a. dat de cessie extra administratieve lasten meebrengt, maar kon dat niet (cijfermatig) onderbouwen. De rechtbank twijfelde ook aan de stelling. Bij cessie worden nota’s namelijk digitaal ingediend en deels automatisch verwerkt, terwijl zonder cessie de patiënt een nota indient die handmatig wordt verwerkt. Eventuele extra lasten worden overigens al gecompenseerd door de korting die verzekeraars toepassen op de vergoeding van ongecontracteerde zorg. De rechter kon zich ook niet vinden in de stelling van Menzis dat het cessieverbod mede bedoeld was om verzekerden te prikkelen naar een gecontracteerde aanbieder te gaan omdat een cessieverbod daar volgens de rechtbank niet voor is bedoeld.

Belangen van de ongecontracteerde aanbieder bij cessie
Tegenover het niet heel duidelijke belang van Menzis bij cessie staan volgens de rechtbank de nodige belangen van de ongecontracteerde zorgaanbieder en de verzekerde. Het betrof in deze zaak kwetsbare patiënten met psychische problemen (o.a. verslavingszorg). Juist bij deze doelgroep bestaat gevaar dat een van de verzekeraar ontvangen vergoeding niet gebruikt wordt om zorg te betalen. De ongecontracteerde aanbieder is echter wel afhankelijk van die vergoeding, wat Menzis ook weet. Cessie is bovendien een eenvoudig middel om te zorgen dat de ongecontracteerde aanbieder de vergoeding daadwerkelijk ontvangt. De rechtbank vond ook dat een juiste besteding van zorggeld een maatschappelijk belang is dat Menzis zich moet aantrekken.

De rechtbank concludeert dat het belang van Menzis bij het handhaven van het cessieverbod moet wijken voor de belangen van de verzekerden en de zorgaanbieder. Verder overweegt de rechtbank dat de omstandigheid dat de zorgaanbieder genoegen neemt met de 75% vergoeding van de verzekeraar en de resterende 25% kwijtscheldt aan de verzekerde, niet betekent dat de zorgaanbieder genoegen hoeft te nemen met slechts vergoeding van 75% van deze 75%. De stelling van Menzis was namelijk dat de zorgaanbieder de zorg kennelijk ook voor 75% van de prijs kon leveren en dus eigenlijk teveel declareerde.

Conclusie
Zorgverzekeraars moeten ongecontracteerde zorg vergoeden, zodanig dat de patiënt geen significante hinder ondervindt om een ongecontracteerde aanbieder te bezoeken. De zorgverzekeraar mag dus niet met een cessieverbod een hinderpaal opwerpen. In bovenstaande zaak leek Menzis dit te willen omzeilen door een cessieverbod op te nemen. De rechter steekt daar een stokje voor. De uitspraak van de rechtbank kan andere ongecontracteerde aanbieders een handvat bieden om ook het cessieverbod ter discussie te stellen. Een nuancering moet wel gemaakt worden. Dat in dit geval geoordeeld is dat een belangenafweging in het voordeel van de zorgaanbieder uitpakt betekent niet dat dit in andere gevallen ook het geval zal zijn. Zo valt niet uit te sluiten dat in het onderhavige geval de omstandigheid dat de patiënten veelal verslaafden betreft en het gaat om relatief dure behandelingen daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld. Al met al een hoopvolle uitspraak, die echter met de nodige voorzichtigheid bekeken moet worden.

Door: Sophie van Kan, advocaat bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Dental Techniek Arnhem start crowdfunding

Dental Techniek Arnhem is een crowdfunding campagne  gestart via Zencap.nl voor financiering van de vervanging van een freesmachine, meldt de Arnhemse Koerier. Zencap is een kredietmarktplaats waarop bedrijven en investeerders samen worden gebracht. Investeerders kunnen een (klein) bedrag investeren en ontvangen rente als vergoeding. Na optelling van alle investeringen kan het hele project worden gefinancieerd.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Handboek voor de Balie Assistent

Vroeger was het beroep van balie assistent een functie, die werd gecombineerd met de functie van tandartsassistent. De baliewerkzaamheden beperkten zich tot het afhandelen van simpele telefoontjes en het maken van afspraken.

Echter door veranderende wet- en regelgeving, ontwikkelingen in technologie, de veranderende mondigheid van patiënten en de groei van de praktijk, is de rol van balie assistent uitgegroeid tot de spil van de praktijk.

Een goede balie assistent is een gastvrouw of gastheer, een visitekaartje, maar ook degene die een belangrijke invloed heeft op de workflow in de praktijk . De balie assistent heeft daarmee ook invloed op de continuïteit van de afspraken en de patiëntenzorg in de praktijk.

Handboek voor de Balie Assistent
Anna Berends van Loenen en Astrid Elzink – Tennekes zijn auteur van het boek “Handboek voor de Balie Assistent”. Dit boek is het ultieme handboek voor de balie assistent, die zijn of haar functie nog beter en efficiënter invulling wil geven.

Na aanleiding van diverse vragen uit praktijken hebben zij een handboek samengesteld met de belangrijkste aspecten van de functie en tips die direct toepasbaar zijn in de praktijk. Het leidt de lezer langs de vele aspecten van de functie als balie assistent van een tandartsenpraktijk. Het gaat niet alleen in op de praktische handvatten voor de balie, maar ook op tandheelkundige behandelingen, patiëntvriendelijk gedrag en de communicatie, zowel schriftelijk als verbaal.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Richtlijn Injectables voor tandartsen

Richtlijn Injectables voor tandartsen

De NVDFE heeft in samenwerking met de ANT de Richtlijn injectables voor tandartsen ontwikkeld, om duidelijkheid te verschaffen over deskundigheid en bevoegdheid van tandartsen en tandartsspecialisten, die een aanvullende opleiding hebben gevolgd in behandelingen met injectables voor esthetische en tandheelkundige doeleinden.

In de uitgebreide bijlage van de Richtlijn worden in totaal 15 indicaties en behandelingen met hyaluronzuur en botuline toxine beschreven, inclusief behandellocaties, doseringen en mogelijke complicaties.

De Richtlijn heeft daarnaast als doel om de kwaliteit van esthetische en tandheelkundige behandelingen met injectables te waarborgen door kwaliteitsnormen te benoemen. Het is tevens een handvat voor de beroepsgroep om op een verantwoorde, effectieve en veilige manier uitvoering te geven aan de praktische behandelingen met botuline-toxine en hyaluronzuur fillers.

Richtlijn injectables

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Opgelegde maatregelen BIG: een recent overzicht

Sinds 1 juli 2012 is er op www.bigregister.nl meer informatie zichtbaar over maatregelen die zijn opgelegd aan zorgverleners. Het BIG-register toont deze extra informatie alleen over maatregelen die vanaf 1 juli 2012 aan zorgverleners zijn opgelegd.

Bekijk het recente overzicht van (mond)zorgverleners aan wie een maatregel of bevel is opgelegd.


Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Scriptie over maximumtarieven in de mondzorg

Tandheelkunde student Rense Nauta schreef de scriptie “Regulering in de mondzorg. Een kwalitatief onderzoek naar effecten van maximumtarieven op het ondernemerschap van tandartsen en de gevolgen hiervan voor de patiënt”. Het CTM van het UMCG publiceerde zijn scriptie.

Geen innovatieve zorg
Rense concludeert dat het voor tandartsen niet goed mogelijk is innovatieve zorginitiatieven te financieren. De termijn van opname van nieuwe behandelingen in de prestatielijst is bovendien volgens hem te lang. De tariefsdaling van aflopen juli zal er toe leiden dat meer tandartsen naar de kosten kijken om kostenefficiënter te werken.

De huidige maximumtarieven zijn volgens Rense remmend voor innovatie in de mondzorg. “De kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de mondzorg nemen toe, indien de tarieven weer vrijgegeven worden. Vrije tarieven kunnen het best stapsgewijs ingevoerd worden, met mogelijkheden voor evaluatie en waarborgen voor publieke belangen in de zorg.”

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Tarieven, Thema A-Z

Patiënten werven met cadeaus

Hoe breid je je patiëntenbestand uit? De vier tandartsen, mondhygiëniste en assistentes van Tandartspraktijk Tandbewust uit de vruchtenbuurt in Den Haag besloten het over een geheel nieuwe boeg te gooien. Nieuwe patiënten die zich aanmelden bij deze praktijk voor tandheelkunde, orthodontie, mondhygiëne, bleken en protheses krijgen een elektrische tandenborstel (Oral B Professional Care 3000) of een tasje met inhoud.

Brainstorm

“Mijn collega’s kwamen op het idee patiënten te werven met een cadeau tijdens een brainstorm”, vertelt praktijkmanager Toos Nicolaas van praktijk Tandbewust. “Maar dat is niet genoeg. We maken als tandartsenpraktijk reclame voor onze actie in het gezondheidscentrum in de buurt en in kranten, waaronder het Algemeen Dagblad. We willen zo veel mogelijk mensen in onze buurt bereiken.” Of een cadeau helpt bij de werving van patiënten weet Nicolaas niet: “We zijn pas begonnen. Onze actie duurt tot het eind van het jaar en daarna gaan we pas evalueren.”

Voorwaarden

De praktijk zal bij een grote toeloop van patiënten niet voor onverwachte uitgaven komen te staan. De actie duurt namelijk tot het einde van het jaar of zolang de voorraad strekt. Het cadeau wordt bij de tweede afspraak, dus na de intake overhandigd. En er is een cadeau voor één patiënt per gezin of adres. Kinderen krijgen na elk bezoek een cadeautje.

Bronnen: Dichtbij, Tandbewust

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
internet

Hoe houd je je online reputatie goed?

Social media en online sites met beoordelingen van diensten kunnen een zegen en een vloek zijn. “Het geeft een startende tandarts bijvoorbeeld de kans zich snel als een gekwalificeerde tandarts te presenteren en daarmee klanten te werven”, zegt Andy Beal, directeur van de review-website Trackur.com. Hij schreef een boek met tips om je online reputatie goed te houden.

Gebrekkige communicatie

De meeste klachten hebben volgens Beal te maken met een gebrekkige communicatie. Patiënten klagen als ze zich misleid voelen. Ze kregen niet de behandeling die ze verwachtten en voelen dat de tandarts daar niets om geeft, dus zoeken ze de social media op. Andere veelvoorkomende oorzaken zijn: een verkeerde diagnose, lange wachttijden, foute rekeningen. Zorg dat de patiënt het behandelplan begrijpt, de kosten op zich kan nemen en weet hoe claims worden behandeld. Zorg dat een probleem is oplost voordat de patiënt de praktijk verlaat.

Facebook, LinkedIn en Youtube

Het is belangrijk dat zoekmachines je goed kunnen vinden, bijvoorbeeld door je praktijkwebsite ook te voorzien van een pagina per tandarts, inclusief zijn of haar naam. Daarnaast is het noodzakelijk een sterk profiel te hebben op sociale netwerksites zoals Facebook (zakelijke pagina), LinkedIn, Google Plus, Twitter en Youtube. Social media zorgen ervoor dat je in contact blijft met je patiënten en geven je een forum voor het delen van positieve patiënten reviews.

Hoe houd je een goede reputatie op internet?

– Als je een klacht krijgt, verifieer deze. Komt de klacht van een patiënt? Past hun kant van het verhaal bij de feitelijke gebeurtenis? Ken de details voordat je reageert.
– Als je een fout hebt gemaakt, verontschuldig je direct. Geef toe dat je niet geleverd hebt hetgeen de patiënt had kunnen verwachten en zeg letterlijk: sorry. Volgens Beal lost dit de meeste klachten al op. Een patiënt wil het gevoel hebben dat je om de patiënt geeft.
– Volg jezelf online, bijvoorbeeld door een Google Alert in te stellen voor iedere keer dat je online genoemd wordt. Je kunt ook regelmatig je naam en bedrijfsnaam intypen bij een zoekmachine.
– Als je een negatieve review hebt, schrijf geen weerwoord op deze site. Dat vraagt juist meer aandacht voor de negatieve review. Als je de persoon kent, neem dan direct contact met hem of haar op. Wanneer een klacht op Facebook verschijnt, stuur een privémail. Discussieer nooit in het openbaar.
– Als je er wel voor kiest publiek aandacht te besteden aan een klacht, geef dan aan dat de situatie niet normaal is en dat jij en je collega’s de hoogste standaard hanteren. Herhaal dat je trots bent op je service en wanneer een patiënt een probleem heeft, dat jij het oplost. Haal na korte tijd je bericht van internet.
– Voel niet verplicht om iedere klacht te behandelen. Als jij en je team goed werk leveren, is de feedback meestal positief. Ga uit van je eigen oordeel.
– Raak niet in paniek van een negatief bericht. Weet dat de meeste tevreden patiënten niets zeggen. Toekomstige patiënten vind je meestal via mond-tot-mondreclame. Zorg ervoor dat patiënten altijd met een goede ervaring de praktijk verlaten.

Bronnen: The new dentist Andy Beal

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Voortaan vergoeding stageplek tandartsassistent

Tandartspraktijken die mbo-studenten Tandartsassistent opleiden kunnen daarvoor vanaf volgend schooljaar een tegemoetkoming krijgen uit het Stagefonds Zorg. Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) heeft dit toegezegd op verzoek van de KNMT.

Met de extra financiële ondersteuning wordt het aantrekkelijker om een opleidingsplaats aan tandartsassistenten te bieden. Dat is goed nieuws voor de groeiende groep studenten die zich hiertoe laat opleiden.

Steeds meer studenten Tandartsassistent

Het aantal mbo’ers dat voor de opleiding tot tandartsassistent kiest, stijgt al jaren fors. In het schooljaar 2008/2009 waren er aan de regionale opleidingscentra (ROC’s) 1420 studenten ingeschreven, in 2012-1013 al 2250. In een aantal regio’s in Nederland is de kans een stageplek bij een tandarts te vinden momenteel matig. Opname van de opleiding in het Stagefonds Zorg geeft naar verwachting een positieve impuls aan het aantal stageplaatsen.

Hoge kwaliteit

De KNMT is blij met de stap van VWS, vertelt voorzitter Aad van der Helm: “De stijging van het aantal studenten dat de mbo-opleiding Tandartsassistent volgt, zorgt voor druk op de tandartspraktijken om stageplaatsen te bieden. De tegemoetkoming die het fonds biedt, helpt praktijken om stageplekken te bieden en om stagiaires de juiste begeleiding te kunnen geven. Uiteindelijk leidt dat tot gekwalificeerd personeel in de tandartspraktijk en daarmee betrouwbare mondzorg van hoge kwaliteit voor de patiënt.” In Nederland werken naar schatting zo’n 17.000 tandartsassistenten.

 

 

Lees meer over: Actueel, Financieel, Ondernemen, Thema A-Z

De nieuwe wet DBA vervangt de VAR

De Tweede Kamer heeft ingestemd om de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) te vervangen met een nieuwe wet: deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Het wetsvoorstel wordt nu aan de Eerste Kamer voorgelegd. ZZP’ers krijgen te maken met een stelsel van goedgekeurde overeenkomsten.

Modelcontracten
De nieuwe wet moet de VAR-systematiek vervangen door modelcontracten, die door de Be-lastingdienst zijn goedgekeurd. Het doel van de nieuwe wet is om schijnconstructies met zzp’ers aan te pakken. Op dit moment is maar moeilijk te controleren of een opdrachtnemer met een VAR ook echt een zelfstandige is. Voor de rechtspositie van de zzp’er gaat er hele-maal niets veranderen.

Loonheffingen
Samen met de opdrachtgever kunt u een overeenkomst opstellen op basis van een voor-beeldovereenkomst. Als u werkt op basis van een voorbeeldovereenkomst, houdt de op-drachtgever geen loonheffingen voor u in. De opdrachtgever heeft een grote rol in de keuze en invulling van het contract en krijgt daardoor ook een grotere verantwoordelijkheid voor het al dan niet afdragen van loonheffingen. Opdrachtgevers en zzp’ers kunnen hun overeen-komsten voorleggen aan de Belastingdienst. Dit is niet verplicht, maar zorgt wel voor meer zekerheid vooraf over de vraag of uw opdrachtgever loonheffingen moet inhouden of beta-len.

Zelfstandig ondernemer
Ook is met de DBA het financiële risico eerlijker verdeeld wanneer blijkt dat er sprake is van een dienstrelatie. U zult echter niet in aanmerking komen voor werknemersverzekeringen aangezien de belastingdienst u als een zelfstandig ondernemer ziet. Daarnaast moet een zzp’er net als nu wel blijven voldoen aan de criteria van het ondernemerschap om recht te hebben op de fiscale voordelen van het ondernemerschap.

Eerste Kamer
Het wetsvoorstel wordt nu aan de Eerste Kamer voorgelegd. Het is de bedoeling dat de wet per 1 januari 2016 van kracht gaat. Tot de nieuwe regeling kan er gewoon gebruik worden gemaakt van de VAR.

Bron: NZW.nl

Lees meer over: Management, Ondernemen, ZZP-er

Tuchtrecht: Laten inslikken van een bio-chip met gps-volgsysteem

Soms zijn klachten zo geformuleerd dat ze (bijna) niet serieus genomen kunnen worden. Zo oordeelde het centraal tuchtcollege onlangs dan ook. Wat was het geval?

De klaagster verweet de tandarts dat zij haar een bio-chip met gps-volgsysteem had laten inslikken waardoor zij klachten ondervindt en dat zich sindsdien incidenten in het verkeer hebben voorgedaan die zij toeschrijft aan de chip. De klaagster heeft haar standpunt niet verder kunnen onderbouwen, zodat het college de klacht – uiteraard – ongegrond heeft verklaard.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Bekijk ook eerdere Tuchtrechtuitspraken

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Hoe de tijdsdruk onder controle krijgen in een Vlaamse praktijk?

Veel Vlaamse tandartsen ervaren een enorme tijdsdruk in hun praktijk met veeleisende patiënten. Lange dagen werken en het gevoel geleefd te worden is daarbij niet onbekend. Het kan ook anders. Door een andere praktijkvoering kunt u baas worden over uw eigen tijd.

Veel Vlaamse tandartsen ervaren een enorme tijdsdruk in hun praktijk met veeleisende patiënten. Lange dagen werken en het gevoel geleefd te worden is daarbij niet onbekend. Het ontneemt veel tandartsen een groot deel van het werkplezier terwijl het vak op zichzelf als heel mooi en boeiend wordt ervaren. Duidelijk is dat de vele uren hard werken een gezonde balans tussen werk en privé danig in de weg staan. Veel tandartsen hebben zich erbij neergelegd en zien het als en voldongen feit. Het kan ook anders. Door een andere praktijkvoering en een gewijzigde manier van werken kunt u baas worden over uw eigen tijd.

Meerstoelen concept

In dit verband kijkt menig tandarts met jaloerse blikken naar de Nederlandse situatie. Wat zou het mooi zijn als we in België ook zo kunnen werken. In eerste instantie lijkt dit onmogelijk doordat de wetgeving in België anders is dan in Nederland. Toch kan ook in België met een meerstoelen concept gewerkt worden. Dit kan wat minder vergaand, maar er is voldoende ruimte om grote verbeteringen te realiseren.

Veranderen

Binnen korte tijd zal in België de situatie voor wat betreft de tandheelkunde drastisch moeten veranderen om te voorkomen dat er grote problemen ontstaan. Zoals het er naar uit ziet, zullen binnen nu en enkele jaren vanwege leeftijd een groot aantal tandartsen stoppen met hun praktijkvoering. Opvolging is niet voorhanden, omdat er al vele jaren te weinig studenten van de universiteit zijn gekomen. De tandartsen van nu staan ook niet meer te trappelen om een eigen praktijk te beginnen. Men wil meer een gewone job van negen tot vijf en zeker geen vijf dagen in de week werken. Wanneer we deze trend afzetten tegen de ontwikkeling dat de bevolking steeds meer kiest voor duurzame en kwalitatief betere tandheelkunde dan begrijpt ieder weldenkend mens dat hier een probleem ontstaat. Om snel het tij te keren is er maar één uitweg en dat is de capaciteit van de tandarts verhogen door het werken op meer behandelstoelen met verantwoorde taakdelegatie.

Meerstoelen concept

Het meerstoelen concept is gebaseerd op ver doorgevoerde efficiëntie. Het is begin jaren negentig van de vorige eeuw in Nederland geïntroduceerd en is afkomstig uit de Verenigde Staten.
Het model berust op vier sleutels, te weten:

  1. Strategisch omgaan met tijd
    De kern: tijd is een van de meest waardevolle middelen in uw praktijk. Daarom moet zoveel mogelijk tijd worden besteed aan productie activiteiten. Een goede planning is daarbij essentieel. Het doel is om de tandarts zo veel mogelijk tijd aan behandelingen te laten besteden. Taakdelegatie is daarvoor de sleutel.
  2. Efficiënte werkprocessen
    Alle omstandigheden in uw praktijk kunt u zodanig organiseren dat u de behandelingen zo efficiënt mogelijk kunt doen. Dit spaart zeer veel tijd en verhoogt de kwaliteit aanzienlijk.
  3. De kunst van het communiceren
    Door op andere wijze met uw patiënten te communiceren bent u in staat om ze te laten kiezen voor hoge kwaliteit tandheelkunde. Dit maakt het werken interessanter en vooral leuker. Ook de juiste communicatie met uw medewerkers zal de kwaliteit en de teamgeest in uw praktijk ten goede komen.
  4. Ondernemerschap
    Bij een goede praktijkvoering hoort ook adequaat financieel beheer door goed inzicht in uw kosten en resultaten om vervolgens daar waar nodig bij te sturen. Hierbij is het denken als ondernemer cruciaal.

Taakdelegatie

In dit model is zoals gezegd, taakdelegatie van groot belang en daar zit natuurlijk een groot verschil tussen Nederland en België. Volgens de Belgische wetgever mag een assistente niet in de mond van de patiënt werken. Kan er dan niets gedelegeerd worden? Natuurlijk wel.
Uit onderzoek is gebleken dat van alle activiteiten die in een tandartspraktijk worden uitgevoerd, circa tachtig procent kan worden gedelegeerd. Dit betreft activiteiten die te maken hebben met de behandeling maar ook veel activiteiten die niet gebonden zijn aan het werken in de mond. Denk aan vele balie activiteiten zoals planning, administratie, telefoon, ontvangen patiënten, enzovoorts.
Maar ook aan de stoel is een assistente van grote meerwaarde. Denk aan four-handed werken waarbij de assistente al de instrumenten en materialen op efficiënte wijze aanreikt. Het maakt het mogelijk om veel efficiënter te behandelen waardoor de behandelduur wordt ingekort. Ook de verzorging van de patiënt en het geven van voorlichting kan aan een assistente worden gedelegeerd.

Twee stoelen

Door op deze wijze te gaan werken kunt u als tandarts makkelijk op twee stoelen werken. Het gevolg is dat u aanzienlijk meer productie aan kunt en op een meer ontspannen manier werkt met aanzienlijk meer werkplezier. Ook is het goed voor de ergonomie en het op een gezonde wijze kunnen blijven werken: de tandarts is bij deze manier van werken meer in beweging
Het resultaat zal een significant hogere omzet in kortere werktijd zijn, zodat u ook tijd over houdt voor uw privéleven. Er wordt van uit gegaan dat een full time werkende tandarts zesendertig uur aan de stoel werkt en ongeveer vier uur aan praktijkmanagement besteedt. Hoeveel zijn dat er nu?

Zullen mijn patiënten dat wel pikken?

Dit is een veel gehoorde vraag van tandartsen. Het antwoord is kort, ja! Maar daar is wel wat voor nodig. U zult moeten uitleggen wat de nieuwe werkwijze is en wat het betekent voor de patiënt zelf en welke voordelen het heeft. Ongetwijfeld zullen er patiënten zijn die moeten wennen. Maar gebleken is dat dit heel snel gaat. De veranderingen die in de praktijk worden doorgevoerd komen zeker ook ten goede aan de patiënt. De patiënt krijgt meer aandacht, de kwaliteit zal aanzienlijk stijgen en er wordt op tijd gewerkt, om er maar een paar te noemen. In iedere praktijk waar deze werkwijze wordt geïmplementeerd blijkt dat patiënten het enorm waarderen.

Door: Verry van Rossum, PDI Hij implementeerde het meerkamerconcept in veel praktijken.

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen

Tuchtrecht: Geen voorlichtingsplicht in geval van zeer zeldzame complicatie

Een patiënt kreeg een verdoving maar gaf tijdens de behandeling aan pijn te ervaren. De tandarts diende vervolgens een tweede verdoving toe. Na de behandeling bleef de patiënt last houden van een verdoofd gevoel en diende hierover een klacht in bij het tuchtcollege.

Wat was het geval?
De tandarts heeft de caviteit in de 36 gerestaureerd. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van een verdoving in de vorm van mandibulaire geleidingsanesthesie. Omdat klager tijdens de behandeling te kennen gaf nog steeds pijn te ervaren, heeft de tandarts hem een tweede verdoving toegediend. In het patiëntendossier zijn van het consult de volgende aantekeningen gemaakt:
“A111 Periodieke controle, 36 1c 1 vlaks composiet, X21 Orthopantomogram, 12 X10 Intra-orale foto”. Ten aanzien van de toegediende verdoving zijn voorts de volgende aantekeningen gemaakt:
“hjc.36 b gevuld, 2 carp Sept SP plan; 46 vest onder de amalgaam, Rr”.

Zeldzame complicatie
Klager heeft na de behandeling last gehouden van een verdoofd gevoel in het linker deel van zijn onderlip en klaagt daarover. Hij vindt – kort gezegd – dat de tandarts onzorgvuldig zou hebben gehandeld, hetgeen zou blijken uit de blijvende gevoelloosheid. Het college oordeelt allereerst dat het gaat om een zeldzame complicatie die niet het gevolg is van het toedienen van de verdoving. Daarnaast is beoordeeld of de tandarts wellicht onzorgvuldig zou hebben gehandeld door de patiënt niet op voorhand te waarschuwen voor deze zeldzame complicatie. Het college oordeelt dat, hoewel het geen klachtonderdeel is, dat deze complicatie zo zelden voorkomt dat de tandarts klager daarover niet hoefde in te lichten voordat zij de verdoving toediende. Dat wordt uiteraard anders wanneer het vaker voorkomende complicaties betreft, doch – zoals gezegd – was hiervan in dit geval geen sprake.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Bekijk ook eerdere Tuchtrechtuitspraken

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

10 Valkuilen bij het bespreken van behandelplannen

De teneur in praktijken is vaak dat uitgebreide behandelingen uitblijven. Vervolgens worden externe factoren genoemd als oorzaak. Echter, de communicatie van de tandarts met de patiënt is vooral bepalend over het wel of niet accepteren van een behandelplan. In dit artikel worden 10 veelvoorkomende valkuilen besproken.

Communicatie is ‘key’

De gezondheid van de patiënt staat voorop. Met dit uitgangspunt hebben tandartsen soms de meest uitgebreide behandelplannen voor patiënten in hun hoofd. Deze worden echter lang niet altijd besproken met de patiënt, laat staan dat de patiënt hiermee instemt. De vorm waarin het behandelplan wordt besproken is van grote invloed op het wel of niet accepteren ervan. De hoogte van het bedrag blijkt minder van invloed te zijn.

10 Valkuilen

De volgende valkuilen komen voort uit eigen ervaringen in praktijken. Met het voorkomen van deze valkuilen, zullen patiënten uw behandelplannen eerder accepteren.

  1. Praten voordat de diagnose is gesteld
    Te vaak worden mogelijke oplossingen opgeworpen, zonder dat een duidelijke diagnose is gesteld. Een voorbeeld opmerking: “We zouden een kroon kunnen overwegen.” Dit leidt tot onduidelijkheid over de behandelopties. Te veel en onduidelijke keuzemogelijkheden, leidt tot keuzestress bij de patiënt. En vervolgens tot het uitstellen van keuzes. Kortom, stel eerst de diagnose en draag daar vervolgens behandelopties voor aan.
  2. Geen of slechte voorbereiding van het gesprek
    Het bespreken van het behandelplan wordt vaak even snel tussen behandelingen door gedaan zonder een goede voorbereiding vooraf. De voorbereiding hoeft niet lang te duren en is erop gericht dat de tandarts de lijn van zijn verhaal helder heeft. Globaal komt deze lijn neer op het doorlopen van de volgende stappen:
    A. Diagnose
    B. Mogelijke oplossingen
    C. Uw advies aan de patiënt
  3. Te veel tandheelkundige praat
    De patiënt is niet tandheelkundig geschoold en zit hier ook niet op te wachten. De stappen onder punt 2 dienen helder en in patiënten taal te worden gecommuniceerd. Dat is waar de patiënt behoefte aan heeft.
  4. Doen van veronderstellingen
    Te vaak worden behandelingen te laag gediagnosticeerd vanuit de veronderstelling: “Dat kan de patiënt niet betalen”. Dit is een drempel die tandartsen zichzelf maar al te vaak opwerpen. Taak van de tandarts is om de patiënt volledig te informeren over de mondgezondheid en de best mogelijke behandelopties die daaraan bijdragen. Vervolgens is het aan de patiënt hierin een keuze te maken.
  5. Focus op de prijs
    Bij het bespreken van de verschillende behandelopties wordt te vaak door de tandarts de koppeling gemaakt met de prijs (“Het is wel duur”) zonder dat de behandelopties met bijbehorende voordelen duidelijk worden gecommuniceerd. Het is aan de patiënt een keuze te maken tussen de behandelopties, waarbij de prijs in zijn keuze wordt meegewogen. De keuze van de patiënt is gebaseerd op de afweging tussen hetgeen hij krijgt – bijvoorbeeld een stralend nieuw gebit en extra zelfvertrouwen – tegenover de prijs.
  6. Gebruik van het woord ‘kosten’
    De betekenis van ‘kosten’ is: “wat je moet betalen voor iets”. Dit benadrukt alleen het te betalen bedrag. Bij gebruik van het woord ‘investeringi daarentegen komt de nadruk te liggen op het voordeel dat de patiënt ermee behaalt. De betekenis van ‘investering’ is: “aanschaf van iets ter verkrijging van een meeropbrengst”. In lijn met punt 5 impliceert dit wederom dat de tandarts goed duidelijk moet maken aan de patiënt wat hij daadwerkelijk gaat ontvangen en wat de meeropbrengst is.
  7. Nadruk op het product
    Te vaak wordt alleen de ‘kroon’ of het ‘implantaat’ als behandeloptie aangeboden aan de patiënt. Uiteraard krijgt de patiënt dan ook een kroon of implantaat, maar de patiënt is veel meer geïnteresseerd in de voordelen die de kroon of het implantaat hem of haar gaat opleveren. Door vooral deze voordelen te benoemen, wordt de patiënt ook veel beter in staat gesteld een goede afweging te maken tussen de meeropbrengst en de prijs.
  8. Presentatie zonder enthousiasme
    De manier van presenteren heeft invloed op het effect van de boodschap. Behandelplannen die met enthousiasme worden besproken, zullen beter overkomen en meer vertrouwen opwekken bij de patiënt. Met als resultaat dat de patiënt het behandelplan eerder zal accepteren.
  9. De entourage is verkeerd
    Bij grote behandelplannen kan het zijn dat patiënten toestemming geven voor een investering van duizenden euro’s. De entourage bepaalt mede het vertrouwen van de patiënt en dus de keuze. De entourage moet overeenstemmen met de omvang van het behandelplan. Dus indien uitgebreide behandelopties worden aangeboden, dient het vertrouwen van de patiënt te worden versterkt door de goede uitstraling van de praktijk en het team. En uitgebreide plannen worden dus bij voorkeur besproken aan een spreektafel met een kop koffie erbij.
  10. Geen afsluiting
    Zonder afsluiting geen toestemming. Als de afsluiting van het gesprek ontbreekt, komt er nog steeds geen behandelingsovereenkomst tot stand. Belangrijk daarin is om de patiënt aan het einde te vragen naar zijn of haar mening. “Wat vindt u ervan?” is een prima vraag om aan te sturen op de afronding van het gesprek. Een positieve respons van de patiënt op deze vraag is de opening voor het sluiten van de behandelingsovereenkomst.

Door: Sjoerd Kuiken – Kuiken praktijkmanagement. Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit.

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Verbeterpunt: vragen update gezondheid patiënt

Om te leren van ervaringen van andere mondzorgprofessionals belicht Petra van der Zwan van Invert Innovatie Management een verbeterpunt uit een praktijk. Verbeterpunt: vragen om update gezondheidssituatie en het medicatiegebruik van de patiënt.

Situatieschets

Een patiënt komt voor een consult bij de mondhygiënist. Bij een controle van de status van het parodontium, blijkt dat de situatie zorgwekkend is. Veel tandsteen en diepe pockets duiden op een slechte mondhygiëne. Echter, tijdens ieder consult is aan de patiënt uitgebreid advies gegeven over het gebruik van ragers, stokers en de poetsfrequentie. De patiënt leek dit ter harte te nemen en gaf aan de adviezen goed te hebben opgevolgd. Vanwaar toch deze slechte status?

Maatregel

De mondhygiënist vroeg de patiënt eens naar de algehele gezondheidssituatie en of er wellicht iets is veranderd aan het gebruik van medicatie. De patiënt is astmatisch en heeft daar reeds jaren gepaste medicatie voor. Wel heeft onlangs de huisarts een andere luchtwegverwijder voorgeschreven. De mondhygiënist vermoedde dat dit wel eens de oorzaak kon zijn van het probleem en raadpleegde hierover de tandarts die op dat moment pauze had. De tandarts kon inderdaad bevestigen dat haar hypothese klopte.

Reminder

De meeste luchtwegverwijders zoals Ventolin (stofnaam Salbutamol) veroorzaken aanslag op het gebit, waardoor een hogere poetsfrequentie geboden is. Uit dit voorval blijkt dus hoe belangrijk een up-to-date beeld van de gezondheidssituatie en het medicatiegebruik van de patiënt is. Tijdens het werkoverleg werd de maatregel bedacht om op alle computers in de behandelkamers een stickynote met “Vraag update” te plakken als reminder.

Door: Petra van der Zwan 

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen