Belasting eindejaarstips 2014

Een overzicht van de belangrijkste belasting eindejaarstips 2014. Met tips voor ondernemers en rechtspersonen, tips voor werkgevers, tips voor automobilisten, tips voor woningeigenaren en tot slot tips voor alle belastingplichtigen.

Tips voor ondernemers en rechtspersonen

Profiteer optimaal van de investeringsaftrek
Investeert u in bedrijfsmiddelen, dan heeft u recht op kleinschaligheids-investeringsaftrek. De investeringen moeten dan wel meer zijn dan € 2.300. Voorkom dat u door veel kleine investeringen deze drempel van € 2.300 net niet haalt. Kijk in dat geval of u investeringen naar voren kunt halen.

Het kan lonen om grote investeringen te spreiden over meerdere jaren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek neemt namelijk af naarmate het totale investeringsbedrag groter wordt. Bedraagt het investeringsbedrag in 2014 meer dan € 306.931, dan is helemaal geen aftrek meer mogelijk.

Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.

Investeert u in een bedrijfsmiddel dat u in 2014 nog niet in gebruik neemt? Let er dan op dat u in 2014 voldoende betaalt. U kunt de investeringsaftrek namelijk voor niet méér toepassen dan het bedrag dat u op deze investering hebt betaald.

Laat uw bedrijfsverlies niet verdampen
Uw bedrijfsverliezen zijn niet onbeperkt verrekenbaar met uw bedrijfswinsten. Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u een verlies in box 1 verrekenen met positieve inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren. Heeft u in 2005 een verlies geleden en is dit verlies nog niet volledig verrekend? Verrekening is dan alleen nog mogelijk met de winst die u in 2014 behaalt. Laat dit verlies niet ongemerkt verdampen.

Tip
Vermijd het risico van verliesverdamping. Haal indien mogelijk alsnog bedrijfswinst naar voren.

Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting

Sparen voor uw oude dag in de onderneming
Een belangrijk onderscheid tussen u als ondernemer en een gewone werknemer is dat u de mogelijkheid heeft om geld in uw onderneming te reserveren voor uw oude dag: de oudedagsreserve. Voldoet u aan het urencriterium en had u aan het begin van dit jaar de AOW-leeftijd nog niet bereikt, dan mag u bij voldoende eigen vermogen een deel van de winst toevoegen aan uw oudedagsreserve. Over dit deel betaalt u dan nog geen inkomstenbelasting. Dit jaar bedraagt de toevoeging 10,9% van de winst met een maximum van € 9.542. Vanaf 2015 gaat dit percentage omlaag naar 9,8%. Het maximumbedrag wordt dan € 8.640.

Let op
De oudedagsreserve zorgt voor uitstel van belastingheffing, maar niet voor afstel. Op de opgebouwde reserve rust nog een belastingclaim. Op enig moment, vaak als u stopt met uw onderneming, zult u moeten afrekenen. Toevoegen aan de oudedagsreserve is vaak alleen aantrekkelijk als u nu in de hoogste belastingschijf zit.

Denk eens aan de BV
Voor veel ondernemers is de BV aantrekkelijk. Toch is het antwoord of u wel of niet moet overstappen op de BV niet eenvoudig te geven. Bedrijfsgroei kan een reden voor overstap zijn, maar er spelen meer factoren, waaronder uw persoonlijke situatie. Bij zeer hoge winsten kan het om fiscale redenen voordeliger zijn om voor de BV te kiezen, maar ook dat is lang niet altijd het geval.
Sinds 1 oktober 2012 is oprichting en overstap naar de BV wel eenvoudiger geworden. Ook is meer maatwerk mogelijk. Bij oprichting van de BV hoeft u niet langer een minimumkapitaal te storten van € 18.000. Wel kunt u als bestuurder of aandeelhouder eerder aansprakelijk gesteld worden voor schulden van de BV.

Wisselende inkomsten? Middeling biedt uitkomst
Ondernemers hebben vaak te maken met ‘schommelende’ winsten. Heeft u de afgelopen jaren sterk wisselende inkomsten in box 1 van de inkomstenbelasting gehad, dan heeft u waarschijnlijk meer belasting betaald dan wanneer de inkomsten gelijkmatig waren geweest. Door over een periode van drie aaneengesloten kalenderjaren uit te gaan van de gemiddelde inkomsten, kan middeling in een aantal gevallen leiden tot een teruggaaf van te veel betaalde belasting. Er geldt een drempel van € 545. Een verzoek om middeling moet schriftelijk worden ingediend bij de Belastingdienst.

Tips voor de BV en de dga

Regels voor gebruikelijk loon dga aangescherpt per 1 januari 2015
Dga’s moeten hun loon in 2015 toetsen aan strengere regels om te beoordelen of hun loon wel gebruikelijk is. Zo wordt de speelruimte waarbinnen u uw loon mag vaststellen, verkleind. Deze zogenoemde doelmatigheidsmarge wordt verlaagd van 30% naar 25%. De marge mag alleen worden toegepast bij een loon boven € 44.000. De Belastingdienst krijgt het gemakkelijker bij de vaststelling of het loon gebruikelijk is: het loon van de dga moet worden vergeleken met het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, niet meer met een soortgelijke dienstbetrekking.

Vanaf 2015 moet u als dga een loon ontvangen ter hoogte van het hoogste van de volgende bedragen:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de BV of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
  • € 44.000.

Uw loon mag ook met de strengere regels lager worden gesteld, maar u moet dit dan wel aannemelijk kunnen maken.

Tip
Voorkom discussie over het gebruikelijk loon. Stel als dga een marktconform loon vast en laat bij twijfel de Belastingdienst zich daarmee akkoord verklaren.

Pas uw eigen pensioenregeling aan voor 1 januari 2015
Vanaf 1 januari 2015 worden de jaarlijkse pensioenopbouwmogelijkheden verder beperkt en kan geen pensioen meer worden opgebouwd over het loon dat uitkomt boven € 100.000. Dga’s die nog pensioen opbouwen, moeten er ook voor zorgen dat hun pensioenregeling past binnen de nieuwe wettelijke kaders per 1 januari 2015. Een bovenmatige pensioenregeling heeft zeer grote fiscale gevolgen.

Voor het loon boven € 100.000 is het vanaf 1 januari 2015 mogelijk om nettopensioen te sparen of nettolijfrente te sparen. U spaart dan in box 3 vrijgesteld met niet-aftrekbare premies. Er gelden voorwaarden. Laat u daarover informeren.

Tip
Pas uw pensioenregeling aan vóór 1 januari 2015 om deze te laten passen binnen de nieuwe wettelijke regels. Bent u dga met een pensioen in eigen beheer dat is ondergedekt en waarvan u de opbouw nog niet heeft gestaakt? Ga na of u uw pensioenopbouw moet staken.

Leningsovereenkomst? Een controle kan geen kwaad
Veel dga’s lenen geld bij hun BV of andersom. Van belang is dat deze leningen zakelijk zijn, ter voorkoming van ongewenste belastinggevolgen. Een lening is zakelijk als er ook anderen dan de dga/BV zijn die een dergelijke lening zouden verstrekken. Ook moet de lening zakelijke voorwaarden bevatten. Loopt de lening al enkele jaren, dan is het verstandig om dit eens te checken.

Van een zakelijke leningsovereenkomst is sprake als deze schriftelijk is vastgelegd, in de overeenkomst een aflossingsschema is opgenomen voor het terugbetalen van de lening en er een zakelijke rente is afgesproken. Bovendien moeten in de regel ook zekerheden zijn gesteld. Uiteraard moeten beide partijen (u en de BV) zich houden aan de afspraken zoals deze zijn vastgelegd in de leningsovereenkomst.

Tip
Wilt u weten of u zakelijk handelt, stel u zelf dan de volgende twee vragen: Zou de BV een dergelijke leningsovereenkomst ook aangaan met een onafhankelijke derde? Kan ik als dga met mijn inkomen en vermogen ook een dergelijke lening afsluiten bij de bank? Is het antwoord op beide vragen ‘ja’, dan is sprake van zakelijk handelen.

Tips voor werkgevers

Overstappen op de werkkostenregeling: bent u er klaar voor?
Er is geen ontkomen meer aan. Per 1 januari 2015 is de werkkostenregeling voor iedere werkgever verplicht. Bent u nog niet overgestapt, dan is het nu de hoogste tijd om in actie te komen. Verdiep u in de werkkostenregeling, want de overstap vergt nogal wat voorbereiding.

De volgende vijf stappen kunnen u op weg helpen:

  1. Inventariseer alle vergoedingen en verstrekkingen. De gegevens vindt u terug in uw boekhouding, het personeelshandboek, individuele arbeidscontracten en aanvullende arbeidsvoorwaarden.
  2. Deel de kosten in: wat valt onder de vrije ruimte? Zijn er bepaalde vergoedingen en verstrekkingen die niet ten koste gaan van de vrije ruimte omdat zij onder de gerichte vrijstelling vallen of is er wellicht een nihilwaardering van toepassing?
  3. Bepaal de fiscale loonsom. In 2015 kunt u maximaal 1,2% van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers (vrije ruimte). Daarbij geldt het totale fiscale loon van 2015. Wilt u eerder weten of u volgend jaar mogelijk de vrije ruimte gaat overschrijden, dan kunt u dit schatten op basis van het totale fiscale loon van 2014. Met deze schatting in de hand kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen u aanwijst als eindheffingsloon, zodat u de vrije ruimte van 1,2% niet overschrijdt. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u namelijk 80% eindheffing. U kunt ook beslissen om bepaalde vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte onder te brengen, maar deze te verlonen.
  4. Richt uw administratie zodanig in dat u uw werkkosten makkelijk kunt onderscheiden. Houd er rekening mee dat het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling inclusief btw hoort te zijn, terwijl u in de financiële administratie vergoedingen en verstrekkingen hoogstwaarschijnlijk exclusief btw boekt.
  5. Overleg met werknemers en ondernemingsraad. Het kan zijn dat u door de werkkostenregeling bestaande arbeidsvoorwaarden moet aanpassen. In de meeste gevallen heeft u hiervoor toestemming nodig van uw werknemers.
    Overleg is dus geboden.

Tip
Past u de werkkostenregeling al wel toe, ga dan na of u de grens al heeft bereikt van de vrije ruimte. Deze staat dit jaar op 1,5%. Is de grens nog niet in zicht, dan heeft u in december nog ruimte voor een extraatje aan uw werknemers.

Proeftijd aan banden
Vanaf 1 januari 2015 is het uit den boze om in tijdelijke arbeidscontracten van zes maanden of minder een proeftijd op te nemen. Ook in een aansluitend contract mag geen proeftijd meer worden opgenomen. Afwijking van deze hoofdregel is alleen mogelijk als in een bestaande cao nog een proeftijd wordt bedongen. Nieuwe regels gelden dan uiterlijk over anderhalf jaar, dan wel eerder als de bestaande cao afloopt. Maak als werkgever dus de afweging of u een werknemer in spe een contract van zes maanden (of korter) zonder proeftijd aanbiedt of een langer contract met proeftijd.

Anticiperen op de nieuwe aanzegplicht
Werkt u veel met tijdelijke arbeidscontracten van zes maanden of langer, dan moet u rekening houden met de nieuwe aanzegplicht. Door deze nieuwe verplichting moet u de werknemer op tijd – uiterlijk één maand voordat het arbeidscontract afloopt – schriftelijk op de hoogte stellen of u zijn tijdelijke contract al dan niet gaat verlengen en onder welke voorwaarden. Doet u dat niet, dan is de sanctie een all-in bruto maandsalaris, dan wel een pro rato deel als u te laat aanzegt.

Tips voor de automobilist

Voorkom bijtelling met rittenregistratie
Heeft u liever geen bijtelling voor de auto van de zaak? Dat kan, maar dan mag u op jaarbasis niet meer dan 500 km privé rijden. U kunt dit aantonen met bijvoorbeeld een rittenregistratie. In de rittenregistratie moet u niet alleen een aantal basisgegevens vermelden, maar ook de gegevens per rit. Gebruik het model dat de Belastingdienst voorschrijft om ervan verzekerd te zijn dat u de juiste gegevens registreert.

Let op
Voldoet uw rittenregistratie niet, dan krijgt u alsnog te maken met de bijtelling, tenzij u op een andere manier kunt aantonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 km privé heeft gereden. De Belastingdienst legt dan een naheffingsaanslag op. Daarnaast kan de Belastingdienst ook een boete opleggen van € 4.920.

De klassieker in de stalling
Oldtimers vanaf 40 jaar en ouder zijn vanaf 2014 vrijgesteld voor de motorrijtuigenbelasting (mrb).
Een jongere klassieke benzineauto vanaf 26 jaar en niet ouder dan 40 jaar valt in het kwarttarief in de mrb (maximaal € 120 per kalenderjaar), als u met de auto in de maanden december tot en met februari geen gebruik maakt van de openbare weg. Voor de jonge klassieke auto op diesel of gas bent u vanaf 1 januari 2014 het volle mrb-tarief verschuldigd.

Tips voor de woningeigenaar

Stel verbouwplannen niet langer uit
Heeft u verbouwplannen wacht dan niet langer. U kunt namelijk nu nog profiteren van het lage btw-tarief van 6% dat tijdelijk geldt op arbeidskosten bij verbouwing of renovatie van een bestaande woning (ouder dan twee jaar). Dit tijdelijk lage btw-tarief loopt nog tot 1 juli 2015. Daarna betaalt u weer 21% btw op de arbeidskosten.
Zorg er wel voor dat de verbouwing of renovatie van uw woning is afgerond vóór 1 juli 2015 en overweeg desnoods splitsing van uw verbouwing. Ontvangt u van de aannemer deelfacturen en is de dienst pas klaar na die datum, dan bent u namelijk 21% btw verschuldigd over de hele verbouwing of renovatie aan uw woning.

Tips voor alle belastingplichtigen

Betaal uw lijfrente op tijd
Premies voor een lijfrenteverzekering of stortingen op een lijfrentespaarrekening of beleggingsrecht zijn in 2014 aftrekbaar als u in het voorafgaande jaar en/of de voorafgaande zeven jaren niet voldoende pensioen heeft opgebouwd. Dit wordt bepaald aan de hand van de jaarruimte of reserveringsruimte. Verder geldt dat lijfrentepremies in 2014 alleen aftrekbaar zijn als u ze ook in 2014 betaalt! Doet u dit niet, dan kunt u de lijfrentepremie niet in uw aangifte 2014 in aftrek brengen.

Geef uw (klein)kind een financieel steuntje in de rug
Schenken bij leven is vaak voordeliger dan vererven bij overlijden. Bovendien is het leuker: schenken geeft een goed gevoel. Maak handig gebruik van de vrijstellingen in de schenkbelasting. Dit jaar mag u aan uw kinderen belastingvrij een bedrag schenken van € 5.229, aan kleinkinderen € 2.092. Is uw zoon of dochter tussen de 18 en 40 jaar, dan kunt u eenmalig belastingvrij een bedrag schenken van € 25.096. Dit kan ook als uw kind zelf ouder is dan 40 jaar, maar zijn of haar partner die leeftijd nog niet heeft bereikt.
Deze eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen van 18 tot 40 jaar kan nog verhoogd worden tot € 52.281 als uw kind het geld gebruikt voor de eigen woning of om een dure studie te betalen. Er gelden aanvullende voorwaarden, dus laat u goed informeren voordat u een schenking doet.

Let op
Van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 geldt er zelfs een hogere vrijstelling als het gaat om een schenking voor de eigen woning. In plaats van het plafond van € 52.281, geldt tijdelijk een vrijstelling van maximaal € 100.000. Het ontvangen bedrag moet dan worden gebruikt voor de eigen woning of voor de aflossing van een hypotheekschuld. De leeftijdsgrens geldt niet voor de eenmalig verhoogde vrijstelling voor de woningschenking en ook de relatie tussen schenker en ontvanger is niet van belang. Iemand mag dus ook een schenking (maximaal € 100.000) voor de eigen woning ontvangen van een ander familielid of van een willekeurige derde. Tot slot mag de schenking ook worden gebruikt voor de aflossing van een restschuld na verkoop van de eigen woning. Dit laatste is een structurele verruiming vanaf 29 oktober 2012, die ook na 1 januari 2015 mogelijk blijft.

Voorkom belastingrente: verzoek eventueel om een aanvullende voorlopige aanslag
Voor zo’n vijf tot zes miljoen mensen zal de belastingaanslag 2014 waarschijnlijk hoger uitvallen dan verwacht. De algemene heffingskorting is dit jaar inkomensafhankelijk geworden en de Belastingdienst heeft hiermee in de systemen niet op tijd rekening kunnen houden. Verwacht u dat uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2014 te laag is en dat u over 2014 moet bijbetalen? Voorkom dat u belastingrente moet betalen. Dien tijdig de aangifte inkomstenbelasting in, dat wil zeggen vóór 1 april 2015. Zijn nog niet alle gegevens gereed, verzoek dan tijdig om een nadere voorlopige aanslag, maar in ieder geval vóór 1 mei 2015.

Tip
Zorg ervoor dat u vóór 1 juli 2015 een (voorlopige) aanslag over 2014 hebt. Vanaf 1 juli 2015 rekent de Belastingdienst namelijk belastingrente over de door u verschuldigde belasting over 2015.

Door:
Lennert Bruil, Senior klantbeheerder MKB bij Alfa Accountants en Adviseurs


Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Mislukte tandextractie

Ruim 500.000 euro schadevergoeding na mislukte tandextractie

Een vrouw in Australië heeft ruim 500.000 euro ontvangen na een mislukte tandextractie die geleid heeft tot ernstige gezondheidsproblemen, meldt Australia News.

Oorzaak
De vrouw had last van ernstig tandbederf onder haar vulling. Zij koos ervoor om de kies te laten trekken in plaats van een wortelkanaalbehandeling. Echter, de tand brak tijdens de extractie waarbij de overgebleven tand doordrong tot in de neusholte. De vrouw moest een spoedoperatie ondergaan om het stukje tand uit deze sinusholte te verwijderen.

Gevolg
Na de ingreep kreeg de vrouw last van onder andere hoofdpijn, vermoeidheid en hevige pijn in het gezicht. Ook is in haar aangezicht een verlamming opgetreden.

Besluit rechtbank
De rechtbank heeft besloten dat de vrouw een bedrag toegekend krijgt dat zij zou hebben verdiend voor haar werk als dierenarts.

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Schippers werkt aan beroepsverbod via de tuchtrechter

Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt aan een beroepsverbod binnen het tuchtrecht. In een brief aan de Tweede Kamer stelt ze een aantal wijzigingen van de wet BIG en het tuchtrecht voor.

Beroepsverbod
Via de tuchtrechter kan een zorgverlener een beroepsverbod opgelegd krijgen. Dit kan nu nog niet. De tuchtrechter kan nu een BIG-geregistreerde doorhalen in het BIG-register waardoor de zorgverlener zijn beroepstitel niet meer mag gebruiken en niet zelfstandig voorbehouden handelingen mag verrichten. De zorgverlener kan dan nog wel onder toezicht van een andere BIG-geregistreerde werken. Schippers wil nu dat de tuchtrechter kan verbieden dat iemand patiënten mag behandelen en onder toezicht van een BIG-geregistreerde mag werken.

Minister Schippers geeft aan: “Bijvoorbeeld als de tuchtrechter vindt dat iemand ongeschikt is het eigen beroep uit te oefenen maar ook niet geschikt is een ander beroep in de zorg uit te voeren waarbij hij patiënten behandelt of bepaalde groepen patiënten. Denk daarbij aan ernstige zedendelicten”.

Privéleven
Ook vindt ze dat het tuchtrecht van toepassing kan zijn op handelingen in het privéleven van een BIG-geregistreerde.

Lagere drempel
De drempel om een tuchtklacht in te dienen wordt ook lager. Bij een geheel of gedeeltelijk gegronde klacht kan de beklaagde veroordeeld worden de kosten van de klager – bijvoorbeeld voor een advocaat – te betalen. De klager kan bovendien tijdens het vooronderzoek de klacht wijzigen.

BIG-nummer vermelden
Schippers stelt in de brief dat zorgverleners verplicht moeten worden om hun BIG-nummer te vermelden. Zo kan de vindbaarheid van de zorgverlener vergroot worden en kan makkelijker worden bekeken of iemand terecht de beschermde titel voert of dat er een tuchtmaatregel is opgelegd.

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tuchtrechtelijke uitspraak: gratis gouden kroon?

Een patiënt verwijt z’n tandarts een gebrek aan communicatie over de kosten van herstel in verband met een eerder gemaakte fout door de tandarts. Het herstel ging om plaatsing van een gratis gouden kroon in plaats van een porseleinen kroon.

Gratis gouden kroon?

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 043/2013)
(ECLI:NL:TGZRZWO:2014:130)

Klager verwijt de tandarts een gebrek aan communicatie over de kosten van herstel in verband met eerder gemaakte fout door de tandarts. Klager verwijt de tandarts dat hij ondanks eerdere toezeggingen aan klager zowel per e-mail als in persoon toch heeft gemeld dat er kosten gemoeid waren met de plaatsing van een gouden kroon, die uiteindelijk ten laste van klager zijn gekomen. De tandarts had namelijk – in tegenstelling tot de afspraak een gouden kroon te plaatsen – een porseleinen kroon geplaatst, terwijl klager een gouden kroon wenste. Hierop heeft de tandarts aangeboden drie à vier jaar te wachten en op diens kosten de kroon te vervangen voor een gouden kroon.

Het College overweegt dat zij bedenkingen heeft bij het feit dat de tandarts ondanks zijn eerdere toezegging toch nog kosten in rekening heeft willen brengen en, wetende dat klager desondanks vasthield aan een kosteloze vervanging van de kroon, na het vervangen van de kroon en terwijl klager nog in tandartsstoel zat hem de rekening voor extra kosten heeft gepresenteerd. Het College concludeert daarom dat de tandarts, wetende dat hij een toezegging had gedaan (waaruit klager mocht opmaken dat de vervanging van de kroon hem niets zou kosten), geprobeerd heeft klager onder druk te zetten de extra kosten te betalen. Het College acht die wijze van handelen en communiceren tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College legt de tandarts de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Gratis inschrijving VGT-website Veiligheidsinformatiebladen

De Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche (VGT) heeft een website ontwikkeld met veiligheidsinformatiebladen van dentale producten met gevaarlijke stoffen die op de Nederlandse markt worden gebracht. Mondzorgprofessionals kunnen zich nu gratis aanmelden voor deze website. Na aanmelding ontvangt u op termijn automatisch de veiligheidsinformatiebladen van de producten die u aankoopt.

Voorheen
De VGT verspreidde de veiligheidsinformatiebladen eerder via Publichem en de Dental Stoffen Manager op haar website. Hiermee lag het initiatief bij de mondzorgprofessional. Deze werkwijze voldeed niet meer aan de wettelijke eisen. In nieuwe richtlijnen is namelijk opgenomen: ‘De informatie wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt uiterlijk bij de eerste levering van een stof of een preparaat’. De leverancier moet de informatie dus zelf leveren.

Additionele diensten
De inschrijving voor de website en het ontvangen van veiligheidsinformatiebladen is gratis. In een later stadium zullen additionele diensten worden aangeboden via een abonnementensysteem omdat de informatie van de veiligheidsinformatiebladen in de praktijk nog verwerkt moet worden naar een risicoanalyse. Gebruikers kunnen dan zelf aangeven of zij van deze aanvullende diensten gebruik willen maken.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Werkkostenregeling: verplicht vanaf 1 januari 2015

De Werkkostenregeling (WKR) is verplicht vanaf 1 januari 2015 en verandert daarmee de administratie voor de tandarts met personeel. De WKR is een verplichte maatregel met als doelstelling de versimpeling rondom de wetgeving van vergoedingen en verstrekkingen voor werkgevers.

Eén regeling
De huidige 29 wettelijke regels worden versimpeld naar één regeling, namelijk de WKR regeling.
Dit lijkt gemakkelijk, maar de WKR heeft lastige voorwaarden en directe actie is gewenst:

  1. Alle huidige vergoedingen aan uw medewerkers moeten worden nagekeken en aangepast.
    Dit geldt bijvoorbeeld voor arbeidscontracten.
  2. De financiële administratie moet anders worden ingericht.
    Onder andere de grootboekrekeningen.
  3. De vrije ruimte moet structureel worden gemonitord.

Consequenties
Indien de vrije ruimte wordt overschreden, riskeert u een extra financiële last (eindheffing).

Belastingadviseur Ron Schouw van Ron-A.D. is negatief over de nieuwe regeling: ‘Naar mijn mening is de huidige WKR wetgeving visieloos en toont geen lef. Nu worden ondernemers gestraft maar ze moeten juist beloond worden voor het werkgeverschap. De politiek heeft met de WKR een enorme muur aan lastige voorwaarden opgeworpen.“

Meer informatie
Bekijk een overzicht van BDO, accountant en belastingadviseur, over de maatregelen.

Volg een gratis WKR-workshop bij Ron-A.D.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
communicatie

Stappenplan voor betere acceptatie van behandelplannen

De manier van communiceren met de patiënt is van grote invloed op de acceptatie van behandelplannen. De patiënt bepaalt uiteraard zelf, maar goede communicatie draagt sterk bij aan de acceptatie van behandelplannen. Onderstaand stappenplan zorgt voor heldere, efficiënte en vooral effectieve communicatie met uw patiënt.

Stappenplan
De tandarts of mondhygiënist adviseert de patiënt over de behandeling en de patiënt neemt zelf de beslissing. Uw advies is gebaseerd op uw ideeën en geldende richtlijnen. De keuze van de patiënt is gebaseerd op zijn of haar wensen en behoeften, waar de financiële ruimte ook onderdeel van is. Het is aan de tandarts om bij het bespreken van behandelplannen advies te koppelen aan de wensen en behoeften van de patiënt.

De stappen

1. Wensen vastleggen
Regelmatig zijn de wensen van de patiënt niet bekend bij de behandelaar. Doordat er niet actief naar wordt gevraagd of doordat behandelaars de geuite wensen niet oppakken. Vraag actief naar de wensen van de patiënt en leg deze goed vast in het patiëntendossier. Een algemene wens, die voor veel patiënten zal gelden, is het behoud van het gebit.

2. Trend mondgezondheid monitoren
Door van elk periodiek mondonderzoek goede dossiervoering te doen, krijgt de tandarts en mondhygiënist een goed beeld van de ontwikkeling van de mondgezondheid van de patiënt.

3. Patiënt gericht adviseren
Het effectief geven van advies aan de patiënt bestaat uit het doorlopen van de volgende stappen:

a. Diagnose stellen
Met een goede dossiervoering kunnen ontwikkelingen (tijdig) worden ontdekt en kunt u de patiënt gericht adviseren.

b. Oplossingen aandragen
Voordat u uw oplossing aandraagt, wilt u weten in welke richting de patiënt denkt. Een vraag die u hierin kan ondersteunen is: Heeft u zelf een idee wat u zou willen? Uw advies is uiteindelijk gerelateerd aan enerzijds de gesignaleerde ontwikkeling en anderzijds de wensen van de patiënt. Vervolgens presenteert u de beste oplossing aan de patiënt. Geef niet te veel oplossingsmogelijkheden, want dit geeft keuzestress. “U heeft eerder aangegeven graag uw tanden en kiezen te willen behouden. Om dat te realiseren zou u … kunnen doen.”

c. Advies geven
U geeft aan welke oplossing u adviseert. De patiënt wil namelijk graag geholpen worden bij het nemen van een beslissing. Bij dit advies herhaalt u weer de eerder geuite wens van de patiënt, want daarop is uw advies gebaseerd. In uw situatie en met uw wens voor behoud van uw gebit, adviseer ik u te kiezen voor ….

4. Behandelplan afsluiten
Wat wilt u? Of zullen we hiervoor de afspraken gaan inplannen? Met één van deze vragen sluit u het advies af en stopt uw communicatie. Het is nu aan de patiënt om te reageren op het gegeven advies en wees zelf daarom stil. Ga op dit moment dus vooral niet verder uitweiden over de opties of het tarief verantwoorden, want het is de beurt aan de patiënt. U wilt namelijk weten wat hij of zij ervan vindt. Uiteraard kunt u de patiënt van verdere informatie voorzien waar nodig, maar alleen op verzoek van de patiënt. Maar zorg er vooral voor dat u het advies afsluit en met de patiënt tot een afsluiting komt

Met het volgen van dit stappenplan speelt u beter in op de wensen van de patiënt en zal de acceptatie van uw behandelplannen toenemen.

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum van het PDI Business Model (www.pdi-nl.nl). Het Business Model van PDI levert tandartspraktijken een succesvolle werkwijze en efficiënte meerkamerplanning.

Sjoerd Kuiken Kuiken Praktijkmanagement adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, ISO / HKZ kwaliteitmanagementsystemen en financieel gezonde praktijkvoering.

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen, Praktijkinrichting

Eigen regie: je hebt altijd een keuze

Eigen regie is een term die je, vooral in de gezondheidszorg, steeds vaker hoort. Wat is het precies? Eigen regie is eigenlijk niets anders dan persoonlijk leiderschap. Lees de uitleg en een voorbeeld om burnout-achtige situaties en negativiteit op de werkvloer te voorkomen.

Eigen regie is een term die je, vooral in de gezondheidszorg, steeds vaker hoort. Wat is het precies en wat wordt ermee bedoeld?

Eigen regie is eigenlijk niets anders dan persoonlijk leiderschap. Leiderschap ontwikkelen over je eigen leven. Dit heeft niets met managers te maken, het gaat om het managen van je eigen leven.

Persoonlijk leiderschap
Persoonlijk leiderschap is:

  • Jezelf kennen
  • Evenwichtig en zelfbewust in het leven staan
  • Grip hebben op jezelf en je omgeving, zowel privé als zakelijk
  • Optimaal kunnen communiceren, zowel privé als zakelijk
  • “Nee” zeggen tegen dingen die je niet wilt

Dit is een korte samenvatting van het begrip ‘persoonlijk leiderschap’ ofwel ‘eigen regie’.
Vooral voor zorgmedewerkers is het weleens moeilijk, je verleent namelijk zorg en wilt het beste voor je cliënt maar daarbij verlies je soms je eigen ‘ik’ uit het oog. Je doet dan dingen waar je eigenlijk niet achter staat. Wat je moet leren is om voor jezelf op te komen, duidelijk zeggen wat je wilt, duidelijk aangeven wat je van de ander verwacht en waar je grenzen liggen, of dat nou je partner, je kinderen, collega’s of leidinggevenden betreft. Maar let op, met alleen uitspreken wat je van de ander verwacht of waar je grenzen liggen ben je er nog niet. Je zult met je eigen gedrag het voorbeeld moeten geven.

Voorbeeld
Ik beschrijf een voorbeeld zoals ik dat met enige regelmaat tegenkom in de (zorg)praktijk wat leidt tot burnout-achtige situaties en negativiteit op de werkvloer.

Als voorbeeld neem ik het inbrengen van een idee.

Scenario 1: Ik laat me leiden
Je hebt een goed idee voor je team of organisatie, je bent enthousiast, hebt het met een enkele collega al eens besproken en meld je idee vol enthousiasme, mondeling, bij je leidinggevende. De leidinggevende hoort het aan, reageert vermoedelijk positief en zal er over na denken. Na 3 weken heb je nog niks gehoord, je begint daarover te mopperen tegen je collega’s die het allemaal waardeloos vinden. Je gaat je vervelend gedragen, loopt wat te mokken en bent niet meer echt gemotiveerd. En dit wordt iedere dag zwaarder. En dat je ooit nog met ideeën komt, echt niet! “Er wordt toch niet naar me geluisterd”.

Scenario 2: Ik neem de regie in handen
Je hebt een goed idee voor je team of organisatie, je bent enthousiast, je hebt het met een enkele collega al eens besproken en meld je idee vol enthousiasme bij je leidinggevende. Je hebt van te voren een afspraak gemaakt met de leidinggevende omdat je graag de aandacht op je idee wilt vestigen. Je hebt het idee binnen de mogelijkheden die je hebt zo ver mogelijk uitgewerkt, wat is het idee, wat zijn de voordelen voor je team of organisatie, wat zijn de mogelijke nadelen of consequenties, wie heb je allemaal nodig om het idee uit te voeren, welke middelen heb je nodig, wat levert het idee financieel gezien op en wat kost het om het uit te voeren, wanneer is het ideale moment om het idee daadwerkelijk door te voeren en hoe wil je dat aanpakken, etc. etc. Uiteraard heb je dit allemaal op papier uitgewerkt en overhandigt dit aansluitend op je gesprek aan de leidinggevende. Je leidinggevende is verbaasd maar ook gelukkig met je bijdrage, bedankt je hiervoor en zegt toe er naar te gaan kijken. Je pakt je agenda en vraagt hoeveel tijd je leidinggevende nodig heeft om het idee door te nemen en wanneer je iets hoort. Je prikt samen een nieuwe datum om de bevindingen van de leidinggevende te bespreken.

Dit hele proces blijf je herhalen tot er een “ja, we doen het” of een “ Nee” om welke reden dan ook uitkomt. Je neemt dus de regie in handen door aandacht op te eisen, vervolgafspraken te maken en je leidinggevende te stimuleren echt naar je idee te kijken.

Besef wel dat niet ieder idee uitgevoerd kan worden, komt er een “nee” nadat serieus alle kanten van het idee besproken zijn, dan is dat geen falen of tegenwerking. Er zullen dan redenen zijn voor de organisatie om het niet door te voeren. Je inzet wordt ook bij een ‘nee’ wel degelijk gewaardeerd.

Altijd een keuze
Je hebt altijd een keuze: mopperen of het heft in eigen hand nemen en pro actief je collega’s en leidinggevende benaderen. Meer “eigen regie” nemen.

Dit is natuurlijk maar 1 van vele voorbeelden, toch is dit de manier waar zorgmedewerkers naar toe moeten. Niet bij de pakken neer gaan zitten maar leren communiceren, elkaar aanspreken op gedrag (feedback geven), wensen en grenzen kenbaar maken.

“Just because it is doesn’t mean is should be”

Door:
Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen, Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
pijlen

Samenwerken oké, maar van wie zijn de dossiers?

In navolging op het artikel Nieuwe praktijk oude patiënten, waarin ik – kort gezegd – inging op de oneerlijke concurrentie van een voormalig medewerker/partner, sta ik in dit artikel stil bij een ander aspect van samenwerkingsverbanden in de tandheelkunde: het patiëntendossier. Niet zelden komt het voor dat een samenwerkende tandarts en mondhygiënist na jarenlange samenwerking besluiten zonder elkaar door te gaan. Doorgaans vertrekt de mondhygiënist fysiek uit de praktijk van de tandarts, maar wenst dan de “eigen” patiënten mee te nemen. Het touwtrekken om de patiënten begint, en speelt zich vaak af, rond de vraag wie rechthebbende is op de patiëntendossiers.

Van wie is het dossier?
Artikel 7:454 BW schrijft voor:

‘De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is.’

De verplichting om een dossier aan te leggen en bij te houden rust op de hulpverlener, ook wanneer sprake is van een gezamenlijke behandeling van een patiënt. De mondhygiënist is in dat verband een aparte hulpverlener. De hulpverlener is ‘eigenaar’ van het patiëntendossier, dit betekent dat hij bevoegd is om over het dossier te beschikken. Hulpverlener en patiënt hebben namelijk ieder eigen rechten. Zo heeft de hulpverlener zeggenschap over de opneming en de wijziging van bepaalde gegevens, heeft de patiënt recht op kennisneming en aanvulling van de gegevens en, binnen bepaalde grenzen, op vernietiging van de hem betreffende gegevens. Persoonlijke werkaantekeningen (indrukken, vermoedens en vragen) van de hulpverlener vormen geen onderdeel van het dossier.

Loondienst of vrijgevestigd?

Loondienst
Allereerst moet onderscheid gemaakt worden tussen de hulpverlener in loondienst en de vrijgevestigde hulpverlener. Volgens de (wetsgeschiedenis van de) Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is de hulpverlener in loondienst geen partij bij de geneeskundige behandelingsovereenkomst met de patiënt. Daardoor is die hulpverlener ook niet aan te merken als een hulpverlener, in de zin van de WGBO, maar moet hij uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst deze wet wel naleven. In een dergelijk geval blijft de werkgever de hulpverlener, en is diegene ‘eigenaar’ van de patiëntendossiers.

Vrijgevestigd
Wanneer de hulpverleners zelfstandige hulpverleners zijn, zoals de meeste mondhygiënisten in een tandartsenpraktijk, dan ligt het anders. Volgens de Hoge Raad zijn in dat geval zowel de tandarts als de mondhygiënist aan te merken als hulpverlener in de zin van de WGBO. Omdat een hulpverlener te allen tijde inzage moet kunnen hebben in de dossiers, moet een vrijgevestigde hulpverlener bij zijn vertrek zijn dossiers mee kunnen nemen, aldus de Hoge Raad. Het argument dat de arts een kopie van het dossier kon ontvangen wanneer een patiënt zich tot hem zou wenden, was onvoldoende.

Kortom, het dossier is bij samenwerkende hulpverleners eigenlijk van beiden. Het is deels van de tandarts en deels van de persoon (mede hulpverlener) met wie hij werkt, of dit nu een andere maat is of een mondhygiënist. Wanneer de mondhygiënist afscheid neemt, dan heeft hij alleen recht op diens deel van het dossier. Dat kan belangrijk zijn wanneer de mondhygiënist besluit met een andere tandarts uit uw praktijk de benen te nemen, terwijl ù altijd de desbetreffende patiënt als tandarts behandelde. Wanneer het een van uw maten is die uit uw maatschap vertrekt, dan moet gekeken worden naar wie de patiënt doorgaans behandelde. Was dat de desbetreffende tandarts of werd de patiënt door iedereen behandeld?

Allebei eigenaar?

Tips voor de praktijk

Inzagerechten
De tandarts zal in een samenwerkingsverband met een mondhygiënist – al dan niet digitaal -inzage hebben in het vaak gecombineerde dossier. Het valt echter aan te bevelen dat u als tandarts de macht heeft over de toegangscodes tot de dossiers zodat u bij een aanstaand vertrek van de mondhygiënist bepaalde inzagerechten kunt beperken.

Dossier digitaal scheiden
Daarnaast is het verstandig de dossiers digitaal te scheiden, zodat de vertrekkende mondhygiënist – zo deze al recht heeft op een gedeelte of een kopie van de dossiers – alleen diens dossier(gedeelte) kan meenemen en niet ook nog eens uw tandheelkundige dossier.

Gebruik
Ook verdient het de voorkeur om in de samenwerkingsovereenkomst tussen de tandarts en de mondhygiënist op te nemen dat de tandarts zorg draagt voor een adequate dossiervorming voor diens patiënten, dat de mondhygiënist gebruik mag maken van het dossier maar dat de bewaarplicht van het dossier bij de tandarts rust. Een dergelijke afspraak is van waarde gebleken in de jurisprudentie.

Afschermen
Soms wil de discussie voorafgaand aan de vraag van wie de patiënten ‘zijn’ nog wel eens overgeslagen worden en begint men simpelweg aan patiënten te vertellen, te schrijven of zelf te flyeren dat men er mee stopt en ergens anders iets nieuws (en uiteraard veel beters) gaat beginnen. Het is in een dergelijk geval verstandig dat u de digitale gegevens afschermt, alhoewel u daarmee niet voorkomt dat uw voormalige medewerker (zolang hij nog toegang heeft tot de dossiers) schriftelijk een eigen patiëntenbestand aanlegt.

Tips voor de mondhygiënist
Voor de mondhygiënist geldt het omgekeerde van de bovenstaande tips. Zorg dat u zelf het beheer houdt over het klantenbestand, de inlogcodes hebt en u wel eens een back-up maakt van het bestand.

Daarnaast hebben beide partijen er baat bij dat de dossiers (hoewel integraal één dossier) makkelijk te scheiden zijn, zodat partijen makkelijk afscheid van elkaar kunnen nemen.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V



Sebastiaan van der Leer is gespecialiseerd in het tuchtrecht voor tandartsen en publiceert ook op dat specifieke gebied. Daarnaast staat hij tandartspraktijken bij die geconfronteerd worden met uiteenlopende procedures in verband met de samenwerkingsverbanden.

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving

Flexibiliteit: drie arbeidscontracten voor 23 maanden?

De Wet Werk en Zekerheid heeft veel impact op de keuzemogelijkheid van het type contract dat u aan uw medewerker wilt aanbieden. Zeker wanneer u denkt aan een flexibele oplossing. Zo verandert de ketenbepaling, is een proeftijd bij korte arbeidsovereenkomsten niet meer mogelijk en kan bij ontslag een transitievergoeding verschuldigd zijn. Een oplossing die genoemd wordt, is de zogenaamde 7+8+8-regel. Maar is dit voor u eigenlijk wel interessant?

De 7+8+8-regel
De 7+8+8-regel houdt in dat u drie tijdelijke contracten achtereenvolgend aanbiedt; eerst één van zeven maanden en daarna twee keer een contract van acht maanden. Doordat het eerste contract langer dan zes maanden duurt, mag u namelijk een proeftijd overeenkomen. Bovendien blijft u binnen de grenzen van de nieuwe ketenbepaling. De gezamenlijke duur van de arbeidsovereenkomsten overschrijdt namelijk de periode van twee jaren niet. Immers volgens de nieuwe regels ontstaat er na drie contracten of na de duur van twee jaar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. U heeft dus na de drie arbeidsovereenkomsten nog de keuze om al dan niet een dienstverband voor onbepaalde tijd aan te gaan. Mocht u ervoor kiezen niet door te gaan met de werknemer, dan kost u dit ook geen transitievergoeding; immers die ontstaat pas na twee dienstjaren. Is dit dan de ultieme oplossing?

CAO
Indien er geen CAO van toepassing is, dan mag je vanaf 1 juli 2015 aan een werknemer maximaal drie opeenvolgende contracten voor bepaalde tijd aanbieden die samen niet langer dan twee jaar duren. Hierna is er pas van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd sprake. Wanneer je echter aan een CAO gebonden bent, kunnen er net wat andere regels gelden. Bij CAO is het namelijk mogelijk af te wijken, u mag namelijk maximaal zes opeenvolgende contracten in vier jaar tijd aanbieden. De verwachting is echter dat de mogelijkheid tot afwijken eerder uitzondering dan regel zal zijn. Maar mocht de cao die u volgt wel afwijken hierop, dan is de 7+8+8-regel helemaal niet interessant voor u en heeft u de mogelijkheid op een andere manier de flexibiliteit te benutten. Daarnaast geldt er voor overeenkomsten die vóór 1 juli 2015 ingaan en de looptijd van twee jaar overschrijden nog de ‘oude termijn’ van drie jaar. Dit biedt ook kansen.

Tenslotte
Er zijn behoorlijk wat factoren die mee kunnen spelen in de manier waarop u met flexibiliteit van arbeidsovereenkomsten kunt omgaan. Er is niet één weg te benoemen. Dit is afhankelijk van de specifieke omstandigheden binnen uw organisatie.

Door:
Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Mondbacteriën mogelijk oorzaak levercirrose

Bij levercirrose zijn mondbacteriën mogelijk de boosdoeners. Patiënten hebben namelijk meer mondbacteriën in hun ingewanden, blijkt uit onderzoek. Deze vondst maakt de diagnose van levercirrose makkelijker, meldt King’s College London.

Onderzoek
Onderzoeksdeelnemers met levercirrose hadden veel meer orale bacteriën in hun ingewanden dan gezonde mensen. Bij sommige onderzochte patiënten was dat bijna 40% van alle bacteriën in de ingewanden. Waarschijnlijk kunnen deze bacteriën overleven doordat de galproductie gestoord is.

Cirrose
De mondbacteriën in de ingewanden zouden levercirrose kunnen veroorzaken. Levercirrose is dodelijk en ontstaat door langdurige beschadiging van de lever waarbij littekenweefsel ontstaat. Bekende oorzaken daarvan zijn bijvoorbeeld alcoholverslaving en virusinfecties.

Nieuwe test
Op basis van hun onderzoek slaagden de onderzoekers slaagden erin een nieuwe non-invasieve test te ontwikkelen voor levercirrose. 90% van de gevallen wordt hiermee opgespoord. Tot nu toe werd daarvoor een leverbiopsie gebruikt, een invasieve methode waarvoor patiënten opgenomen moeten worden in het ziekenhuis.

Bron:
Kings College London

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, ZZP-er
factoren tevreden patienten

De 10 belangrijkste factoren voor tevreden patiënten

Loyale patiënten kiezen uw praktijk niet op basis van uw medische kwaliteit, maar op grond van de manier waarop ze als persoon behandeld zijn. De 10 belangrijkste factoren voor het creëren en houden van tevreden en loyale patiënten.

De resultaten van tandheelkundige behandelingen worden gemeten en vergeleken om de medische kwaliteit en ‘best practices’ te bepalen. Voor een financieel gezonde praktijk is het hebben van loyale patiënten cruciaal. Echter, loyale patiënten kiezen uw praktijk niet op basis van uw medische kwaliteit, maar op grond van de manier waarop ze als persoon behandeld zijn. In dit artikel treft u de 10 belangrijkste factoren voor het creëren en houden van loyale patiënten.

Ideeën over behandeling
Patiënten houden er uitgesproken ideeën op na over hoe ze behandeld willen worden, en deze ideeën zijn de meetlat waarlangs uw praktijk en uw zorgverlening wordt gemeten. Alle ervaringen die patiënten hebben in hun dagelijkse leven zijn een bron voor hun ideeën over hoe zij in uw praktijk behandeld willen worden. Oftewel, als men bij de kapper niet hoeft te wachten voor een afspraak, dan is dit ook de meetlat voor de afspraak bij de tandarts. De meetlat van ervaringen van uw patiënten bestaat dus ook uit ervaringen van buiten de tandartspraktijk.

Patiënten beoordelen hun ervaring op grond van de manier waarop ze als persoon zijn behandeld, en niet waarop hun pijn is behandeld of hoe de behandeling (medisch) is uitgevoerd. Voor het verkrijgen en houden van loyale patiënten moet de praktijk zich richten op de volgende 10 belangrijkste factoren voor patiënttevredenheid, die uit een eerder onderzoek naar voren zijn gekomen:

  1. Samenwerking in het team om voor de patiënt te zorgen
  2. Prettige, opgewekte sfeer in de praktijk
  3. Respons op de ongerustheid of klachten van de patiënt
  4. Hoeveel aandacht er is voor de persoonlijke en specifieke behoefte van de patiënt
  5. Begrip vanuit het team voor het ongemak van een tandheelkundige behandeling
  6. Hoe goed het team de patiënt op de hoogte stelt van de behandeling en de vervolgstappen
  7. De mate waarin de patiënt wordt betrokken bij het nemen van beslissingen over de behandeling
  8. Houding van het team ten opzichte van verzoeken van de patiënt
  9. Kundigheid van het team
  10. Vriendelijkheid van het team

Om loyale patiënten te verkrijgen en te houden is het dus belangrijk voor uw praktijk het accent in uw zorgverlening te verleggen naar de beleving van de patiënt.

Bron
Boek: Als Disney de baas was in uw ziekenhuis. 9½ dingen die u anders zou doen.”, Fred Lee. Reed Business. Met daarin beschreven het door Press Ganey Associates uitgevoerde onderzoek.

Lees ook Boekbespreking: Tips voor het krijgen van loyale patiënten

Door:
Sjoerd Kuiken Kuiken Praktijkmanagement adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, ISO / HKZ kwaliteitmanagementsystemen en financieel gezonde praktijkvoering.

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Wet Werk en Zekerheid: wat verandert er allemaal?

Het kabinet Rutte II heeft onlangs een nieuw wetsvoorstel ingediend. Dit wetsvoorstel heeft als doel het arbeidsrecht aan te passen aan veranderende arbeidsverhoudingen in de samenleving. Er moet een nieuw evenwicht komen tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt. Daarbij gaat werkzekerheid boven baanzekerheid.

Door dit wetsvoorstel gaan er een aantal dingen veranderen met betrekking tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met de medewerkers in uw praktijk. Deze veranderingen zijn hier voor u op een rijtje gezet.

Veranderingen per 1 januari 2015

Aanzegtermijn
De werkgever is per deze datum verplicht de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, van zes maanden of langer, schriftelijk te informeren of hij van plan is te verlengen. Dit moet de werkgever uiterlijk één maand voor het einde van de overeenkomst doen en daarbij ook vermelden onder welke voorwaarden hij al dan niet zou willen verlengen. Indien dit achterwege wordt gelaten, dan wordt de arbeidsovereenkomst voortgezet voor dezelfde tijd en tegen dezelfde voorwaarden.
Bij niet-naleving van de aanzegtermijn moet de werkgever, ongeacht of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet, een boete aan de werknemer betalen ter grootte van één maandsalaris.

Proeftijd
Indien er een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor een bepaalde tijd van maximaal 6 maanden, dan is het per 1 januari 2015 niet meer mogelijk om een proeftijd overeen te komen.

Concurrentiebeding
Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een concurrentie beding worden opgenomen. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan dit alleen als er een duidelijke motivering is opgenomen dat zwaarwichtige praktijkbelangen een dergelijk concurrentiebeding vereisen. Als deze motivering ontbreekt, is het concurrentiebeding nietig.

Oproepovereenkomsten
De werkgever is verplicht het loon door te betalen als de werknemer de overeengekomen arbeid niet verricht, tenzij dit de weknemer aan te rekenen is. Deze loondoorbetalingsverplichting kan worden uitgesloten mits dit in een overeenkomst voor de eerste 6 maanden gebeurt.

Veranderingen per 1 juli 2015

Opeenvolgende overeenkomsten
Nu hoeft men pas na 3 jaar en 3 opeenvolgende arbeidsovereenkomsten een overeenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Vanaf 1 juli 2015 wordt dit beperkt waarbij de tijdelijke arbeidsovereenkomsten al na 2 jaar worden omgezet naar onbepaalde tijd. In deze 2 jaar mogen er nog wel 3 tijdelijke arbeidsovereenkomsten worden aangeboden voordat er na 2 jaar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dient te worden aangegaan indien het dienstverband wordt verlengd.

Transitievergoeding
De werknemer die ten minste 2 jaar in dienst is geweest bij de praktijk krijgt recht op een transitievergoeding bij de beëindiging van het dienstverband.

Scholingsverplichting
Er een scholingsverplichting is voor werknemers. Deze scholing dient de werkgever te registreren.

Ontslagrecht
Met ingang van 1 juli 2015 kan de werkgever niet meer zelf kiezen voor de gang naar UWV of de kantonrechter. Bij ontslag na 2 jaar ziekte of door bedrijfseconomische redenen dient de werkgever zich te wenden tot het UWV. Verwacht wordt dat vanaf 1 juli 2015 het gehele ontslagrecht ook aangepast gaat worden. Hierover is echter op moment van schrijven nog geen duidelijkheid.

Door:
Anna Berends van Loenen, www.qanz.nl

Qanz begeleidt tandartspraktijken bij het kwaliteitsmanagementproces voor HKZ /ISO9001. Daarnaast traint en ondersteunt zij tandartspraktijken op alle zaken omtrent organisatie, communicatie en praktijkmanagement.


Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Red het leven van uw patiënt met een defibrillator

Hoe een EHBO-cursus en de aanwezigheid van een defibrillator in uw tandartsenpraktijk het leven van een patiënt kan redden, blijkt uit het relaas van een tandarts en haar receptioniste uit Manchester.

Tandarts redt leven patiënt met defibrillator
In de wachtkamer van een tandartsenpraktijk in de Britse stad Manchester is een 53-jarige man gered, die plotseling een hartstilstand kreeg. Nadat een ambulance was gebeld, hebben de tandarts en de receptioniste de man een kwartier lang handmatig gereanimeerd. Daarna werd tweemaal de defibrillator ingezet, waarna de hartslag weer op gang kwam.

EHBO-cursus
Het tandartsenteam, dat een EHBO-cursus had gevolgd, verwachtte niet dat ze dit ooit in praktijk hoefden te brengen. De man en zijn familie zijn blij dat hij de hartstilstand heeft overleefd.

Alle tandartsenpraktijken een defibrillator
In Schotland zijn alle 1.000 tandartspraktijken uitgerust met een defibrillator. De Schotse overheid heeft de kosten daarvoor betaald: zo’n 1 miljoen pond.

Bron:
Dentistry


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Praktijkinrichting, Thema A-Z

Betalen voor muziek in wachtkamer vooralsnog van de baan

Onlangs deed het Europese Hof een uitspraak over het betalen voor muziek in de wachtkamer in een zaak van een Italiaanse tandarts. Het hof oordeelde dat de tandarts hiervoor geen vergoeding verschuldigd is omdat de muziek voor een beperkt aan personen hoorbaar is, in een besloten omgeving en zonder winstoogmerk, meldt de ANT.

Procedure ingetrokken
Op basis van deze uitspraak besloot een Nederlandse tandarts zijn Buma/Sena factuur niet te betalen. De organisatie dagvaardde vervolgens de tandarts, die daarna de ANT om juridische bijstand vroeg. De ANT ging hierop in wat leidde tot een interessant uitkomst voor alle mondzorgpraktijken in Nederland. Onlangs werd namelijk bekend dat Buma/Sena de juridische procedure tegen de Nederlandse tandarts heeft ingetrokken waardoor de tandarts de vordering niet hoeft te betalen.

Overweging
Rob Maaswinkel, directeur ANT, vertelt op de website van de ANT over de gevolgen: “Of dit betekent dat Buma/Sena zich naar aanleiding van de uitspraak van het Hof op andere gedachten heeft laten brengen, is niet duidelijk. Wel lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat zij het niet hebben aangedurfd een Nederlandse rechter zich hierover te laten uitspreken. Ik leid hieruit af dat de uitspraak van het Europe Hof ook van toepassing kan zijn op Nederlandse tandartsen. Ik geef tandartsen in overweging, wanneer ze voldoen aan de drie voorwaarden (beperkt aantal personen, beslotenheid, geen winstoogmerk), de facturen van Buma/Sena niet meer te voldoen.”

Bron:
ANT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Zwanger en geen contractverlenging: discriminatie

Een tandartsassistente kreeg onlangs het bericht dat haar contract niet verlengd zou worden. De reden achter de contractbreuk was toch wel schokkend te noemen, namelijk zwangerschap. De vrouw moest het uiteindelijk stellen met een schadevergoeding.

Plotselinge contractontbinding
Na drie maanden zwangerschap meldde de vrouw aan haar werkgevers dat zij in verwachting was. Ze vertrouwde erop contractverlenging te krijgen, omdat haar baas had laten blijken tevreden te zijn. Toch werd haar medegedeeld dat de samenwerking ten einde was.

MDRA met hulp en advies
Het ontbinden van een arbeidsovereenkomst is om allerlei redenen toegestaan, maar zwangerschap zou geen obstakel moeten vormen. Deze informatie werd vermeld door het hulp- en adviesorgaan Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam, ofwel MDRA.

Rechtsbijstand
De tandartspraktijk besefte zich, na ontvangst van een klacht door het MRDA, dat zij op foutieve wijze hadden gehandeld. Inmiddels was echter een nieuwe arbeidskracht aangenomen. Het alternatief was het inschakelen van rechtsbijstandsverzekeraar.

Schadevergoeding uitzonderlijk
Het MDRA bemiddelde verder bij de afhandeling van de schadevergoeding. Het uitkeren van een schadevergoeding is overigens zeldzaam, omdat vooral immateriële discriminatie lastig te bewijzen is.

Regio Amsterdam
Het MDRA werkt in de regio Amsterdam aan het voorkomen en bestrijden van discriminatie, met elk jaar ruim 900 klachten van discriminatie. Neem contact op met het MDRA, indien u op welke grond dan ook discriminatie ervaart: 020-6385551 of www.mdra.nl.

Bron: Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Hoe krijgt u een goed zelfsturend team?

Veel praktijkhouders beweren dat zij zelfsturend personeel hebben. Dit betekent echter niet altijd dat het personeel goed samenwerkt of een effectief team vormt. Vijf stappen om een goed zelfsturend team te krijgen.

Waarom willen praktijkhouders (onbewust) een zelfsturend team?
Als je de meeste praktijkhouders vraagt wat zij qua praktijkorganisatie het liefst willen, zullen zij vaak zeggen dat ze geen gedoe met het personeel willen. Het liefst beschikken zij over personeel dat alle problemen zelf oplost en zelf beslissingen neemt. Kortom, zij hebben behoefte aan zelfsturend personeel.

Hoe zelfsturing niet bereikt zou moeten worden
De praktijkhouders die hun personeelsleden tot een zelfsturend team willen omvormen, passen vaak het “geven en nemen” principe toe. Helaas doen de meeste praktijkhouders dit onbewust verkeerd door het personeel hun zin te “geven” om daar “geen gedoe” voor terug te krijgen.

Informele hiërarchie
Ook is er een groot aantal praktijkhouders dat informele hiërarchie onder de assistenten toestaat. Dit staan zij toe zodat zij zo min mogelijk tijd hoeven te besteden aan het uitvoeren van organisatorische taken. Het nadeel hiervan is dat een aantal personeelsleden bepalend wordt voor de cultuur en het personeelsbeleid binnen de praktijk. Dit resulteert veelal in een ongelijke verdeling van taken en privileges onder het personeel. De kans hierop is het grootst als de personeelsleden met een hoge hiërarchische status deze hebben verkregen op basis van hun senioriteit in plaats van hun competenties of algehele inzet.

Hoe zelfsturing wel bereikt kan worden
Zelfsturing betekent niet dat er geen hiërarchie mag bestaan. Hiërarchie onder het personeel is zelfs een voorwaarde om een team zelfsturend te maken. Deze hiërarchie moet echter wel formeel, transparant en daadkrachtig worden geïmplementeerd.
Om een team zelfsturend te maken dienen de onderstaande stappen chronologisch uitgevoerd te worden.

Stap 1: Informeren
De eerste stap die een praktijkhouder dient te nemen is het informeren van alle personeelsleden over zijn plannen om een team zelfsturend te creëren. Het doel hiervan is om de personeelsleden gelijktijdig te betrekken in de komende veranderingen zodat er zo min mogelijk verwarring ontstaat.

Stap 2: Competenties bepalen
De tweede stap voor de praktijkhouder is het bepalen van de competenties van zijn/haar personeelsleden. Dit kan gemakkelijk gerealiseerd worden met onder andere een 360 graden feedback instrument of assessments uitgevoerd door externen.

Stap 3: Selecteren personeelsleden
Nadat activiteit 2 is doorlopen dient de praktijkhouder een selectie te maken van de personeelsleden die hij bepaalde verantwoordelijkheden zou willen toebedelen. De selectie dient gebaseerd te zijn op de competenties van de individuele personeelsleden en op basis van hun algehele inzet binnen de praktijk. Als voorwaarde hierbij geldt dat de praktijkhouder het vermogen bezit om in te kunnen schatten of zijn personeelsleden competent genoeg zijn om bepaalde verantwoordelijkheden te dragen.

Stap 4: Opleiden
Wanneer de praktijkhouder een personeelsselectie heeft gemaakt van de personeelsleden die hij bepaalde taken wilt toebedelen, zal hij ervoor moeten kiezen om de personeelsleden wel of niet op te leiden.
Indien de praktijkhouder constateert dat de geselecteerde personeelsleden na het volgen van een opleiding niet competent (genoeg) zijn om een zelfsturend team te vormen, dient hij af te zien van zijn plannen om een zelfsturend team te creëren.

Stap 5: Steunen
Wanneer de praktijkhouder de bovenstaande activiteiten heeft doorlopen, rest hem alleen nog maar de taak om zijn personeelsleden de ruimte te geven om te groeien.



Klik hier voor een grote versie van het schema

Door:
Roberto Lamsberg, www.dentalcentermanagement.nl




Lees meer over: Management, Ondernemen

Prinsjesdag 2014: fiscale maatregelen

De derde dinsdag van september is traditiegetrouw Prinsjesdag. Op 16 september 2014 heeft Koning Willem Alexander de troonrede voorgelezen en minister Dijsselbloem heeft de rijksbegroting voor 2015 gepresenteerd. Er zijn een groot aantal fiscale maatregelen aangekondigd. Die maatregelen kunnen voor iedereen van belang zijn, denk aan ondernemers, particulieren, werkgevers en woningeigenaren. Alfa zet een aantal van deze maatregelen die ook voor uw (mondzorg)praktijk of voor u in privé van belang kunnen zijn op een rij.
 
Weinig verrassend
De belastingvoorstellen van Prinsjesdag 2014 zijn voorzichtig en weinig verrassend. Het kabinet wil de prille opleving van de economie natuurlijk niet verstoren. De voorzichtigheid spreekt ook uit de kamerbrief die Wiebes op Prinsjesdag verstuurde over een belastingherziening. Daarnaast is het inmiddels traditie dat bijna alle maatregelen vooraf uitlekken. Weinig verrassingen dus dit jaar, maar toch is er genoeg dat voor u van belang kan zijn.

De voorgestelde maatregelen treden per 1 januari 2015 in werking, tenzij anders vermeld. Voor de volledigheid merken wij nog op dat het een wetsvoorstel betreft en dat deze nog door de Tweede en Eerste Kamer moet worden behandeld. Er kunnen dus nog zaken wijzigen.

Dga: minder marge in gebruikelijk loon
Bent u directeur-grootaandeelhouder (dga), dan geldt voor u de gebruikelijk loonregeling. Als de inspecteur aannemelijk maakt dat het zakelijke loon voor de werkzaamheden van een dga meer bedraagt dan het minimumbedrag van € 44.000 (bedrag 2014 en 2015), dan mag hij een hoger gebruikelijk loon in aanmerking nemen. Hij mag dit loon nu vaststellen op het loon van de meest verdienende werknemer in de BV of, als dit meer is, 70% van het loon van een gewone werknemer in soortgelijke omstandigheden. In 2015 zal de inspecteur het gebruikelijk loon stellen op 75% van het loon dat hoort bij de meest vergelijkbare dienstbetrekking.

Let op
Voor 2015 is er overgangsrecht. Hierin wordt het dga-loon in 2015 gesteld op 75/70e deel van het loon dat in 2013 van de BV werd ontvangen. Feitelijk wordt dus de dga ten opzichte van 2013 een salarisverhoging van 7% opgelegd.

Tip
De verplichte salarisverhoging geldt niet als u aannemelijk maakt dat het loon in 2015 lager moet worden vastgesteld. Ook geldt de verplichte salarisverhoging niet als het loon in 2013 lager was dan € 43.000.

Dga: meest vergelijkbare baan al voldoende
Voor de Belastingdienst wordt het eenvoudiger om het gebruikelijk loon vast te stellen. Nu moet de inspecteur nog een gewone werknemer vinden in soortgelijke omstandigheden als de dga. Vanaf 2015 mag de Belastingdienst uitgaan van de dienstbetrekking die afgezien van het ontbreken van een aanmerkelijk belang, het beste te vergelijken is met de functie van de dga.

Wijziging VAR
In de loop van 2015 zal de aanvraagprocedure van de VAR wijzigen. De bedoeling is om de opdrachtgever medeverantwoordelijk te maken voor de juistheid van de aangeleverde informatie. Momenteel vraagt de opdrachtnemer (de arbeidskracht) de VAR aan en is die ook volledig verantwoordelijk voor de verstrekte gegevens. Onder het nieuwe systeem verloopt de aanvraag via een webmodule waarbij zowel de opdrachtnemer als de opdrachtgever input geven over de arbeidsrelatie. Door die betrokkenheid is de opdrachtgever medeverantwoordelijk als achteraf blijkt dat er loonheffing had moeten worden ingehouden.

In de Toezeggingenbrief Prinsjesdag geeft de staatssecretaris van Financiën aan op korte termijn hiervoor een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer te sturen.

6% btw op renovatie tot 1 juli 2015
Bepaalde renovatie- en herstelwerkzaamheden vallen momenteel onder het verlaagde btw-tarief van 6%. Het gaat daarbij om werkzaamheden aan woningen die meer dan twee jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen. De toepassing van het verlaagde tarief op de renovatiewerkzaamheden zou aanvankelijk eindigen per 1 januari 2015. Deze regeling wordt nu verlengd tot 1 juli 2015.

Let op
De verlaagde 6%-tarief van deze regeling geldt alleen voor vergoeding voor arbeid. Ondernemers moeten over de in rekening gebrachte materialen het normale btw-tarief van 21% toepassen.

WKR verplicht per 2015
Het keuzeregime voor vergoedingen en verstrekkingen in de loonbelastingsfeer komt ten einde. Met ingang van 2015 is elke werkgever verplicht de werkkostenregeling (WKR) toe te passen. De vrije ruimte wordt verlaagd van 1,5% (in 2014) naar 1,2%. Dit is ter compensatie van de verschillende aanpassingen per 2015, zoals de invoering van het noodzakelijkheidscriterium en de vrijstelling voor korting op branche-eigen producten.

Invoering noodzakelijkheidscriterium
Vanaf 2015 is een aantal zaken onder de WKR vrijgesteld als wordt voldaan aan het noodzakelijkheidscriterium. Deze open norm gaat er vanuit dat wat een werkgever in het kader van zijn bedrijfsvoering aan voorzieningen noodzakelijk (‘zonder meer nodig’) vindt, aan de werknemer kan worden verstrekt zonder dat een voordeel als loon aangemerkt moet worden. Dit noodzakelijkheidscriterium geldt voorlopig voor gereedschappen en voor computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Hiermee zijn problemen opgelost die spelen bij het onderscheid in de zakelijk gebruikseis tussen de laptop, tablets groter en kleiner dan zeven inch, smartphones en mobiele telefoons.

Let op
De werkgever beoordeelt of iets noodzakelijk is. Dit geldt niet als de werknemer ook bestuurder of commissaris is in het bedrijf. In dat geval moet de noodzakelijkheid desgevraagd aannemelijk worden gemaakt.

Vereenvoudiging afrekensystematiek
In het kader van de WKR hoeft de werkgever niet meer per tijdvak te beoordelen of de vrije ruimte wordt overschreden. Als het kalenderjaar is afgelopen kan de werkgever in één keer toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden. De eventueel verschuldigde belasting in het kader van de WKR moet tegelijk met de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar worden aangegeven en worden afgedragen. Het blijft wel mogelijk om de belasting al eerder in gedeelten te betalen.

Concernregeling
Voor de WKR wordt een concernregeling geïntroduceerd waarmee de verschuldigde belasting bij overschrijding van de vrije ruimte op concernniveau vastgesteld kan worden. Voor toepassing is vereist dat bij de moedermaatschappij sprake is van vrijwel volledige eigendom (95%-eis) van de (klein)dochtermaatschappij(en). Een concern kan op het uiterste afrekenmoment kiezen om de concernregeling al dan niet toe te passen. Dit is bij de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar.

Let op
Bij de concernregeling mag geen rekening worden gehouden met in het kalenderjaar toe- of uittredende concernonderdelen. Deze moeten bij overschrijding van de vrije ruimte zelfstandig de verschuldigde belasting aangeven en afdragen.

Vrijstelling branche-eigen producten
De regeling voor personeelskorting onder het ‘oude’ regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen wordt per 1 januari 2015 nagenoeg geheel als gerichte vrijstelling in de WKR voortgezet. Voorwaarde voor toepassing van de vrijstelling voor personeelskorting is dat het voordeel niet meer mag bedragen dan 20% van de waarde in het economische verkeer van deze producten en niet meer dan € 500 per werknemer per jaar.

Let op
In afwijking van de oude regeling is het niet meer mogelijk om het niet-gebruikte deel van de personeelskorting door te schuiven naar volgende kalenderjaren.

Werkplekvoorzieningen
Per 2015 geldt in de WKR een nieuwe gerichte vrijstelling voor een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen. Voor welke voorzieningen dit geldt is op Prinsjesdag nog niet bekend gemaakt. Er wordt straks geen onderscheid meer gemaakt tussen voorzieningen die zijn vergoed, verstrekt of ter beschikking zijn gesteld. Op dit moment zijn dergelijke voorzieningen (zoals bijvoorbeeld kantoormeubilair, fietsenstalling, bedrijfsfitness op de werkplek) alleen vrijgesteld als ze ter beschikking worden gesteld.

Rente op restschuld 15 jaar aftrekbaar
Door de prijsdalingen op de huizenmarkt staan op dit moment veel huizen ‘onder water’. Bij verkoop houden huizenbezitters een restschuld over omdat de verkoopprijs van hun woning lager is dan het bedrag waarover de hypotheekrente mag worden afgetrokken (de eigenwoningschuld). Het kabinet heeft daarom besloten om de maximale periode voor aftrek van rente en kosten op restschulden met ingang van 1 januari 2015 te verlengen van 10 naar 15 jaar.

Dubbele renteaftrek blijft mogelijk
Wie een nieuwe eigen woning heeft gekocht maar tegelijkertijd nog een oude woning heeft, kan onder voorwaarden zowel de hypotheekrente voor de nieuwe woning als de oude woning aftrekken. Het moet dan gaan om een leegstaande voormalige eigen woning die te koop staat of een leegstaande toekomstige eigen woning. Er geldt een tijdelijke regeling die ervoor zorgt dat dubbele renteaftrek mogelijk is voor maximaal drie jaar (in plaats van twee jaar) na het jaar waarin de woning is verlaten. Deze regeling zou op 1 januari 2015 eindigen, maar wordt nu omgezet in een blijvende regeling.

Let op!
Na de beëindiging van de verhuur van de voormalige eigen woning is de hypotheekrente weer aftrekbaar tot maximaal 3 jaar na het jaar waarin u de woning hebt verlaten. Ook deze tijdelijke maatregel wordt per 1 januari 2015 omgezet in een blijvende regeling.

Kortingsregeling opname levensloop
Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling voor nieuwe gevallen afgeschaft. In het jaar 2013 gold dat mensen die hun volledige tegoed opnamen, maar over 80% belasting hoefden te betalen. Deelnemers die onder het overgangsrecht vallen en daar in 2013 geen gebruik van hebben gemaakt, krijgen een nieuwe kans in 2015. De 80%-regeling geldt ten hoogste voor het bedrag van de levensloopaanspraken op 31 december 2013.

Let op
Deze regeling geldt maar voor één jaar, en vervalt dus weer met ingang van 1 januari 2016.

Voorwaarden voor afkoop nettolijfrente
Vanaf 1 januari 2015 is mogen werknemers fiscaal voordelig pensioen opbouwen over een maximaal loon van € 100.000.
Boven deze € 100.000 mogen werknemers en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) over hun netto-inkomen zelfstandig bijsparen voor hun oudedagsvoorziening via een nettolijfrente. Voor het gespaarde bedrag geldt een vrijstelling in box 3. Het is mogelijk zo’n nettolijfrente eerder op te nemen. In dat geval wordt het belastingvoordeel teruggenomen. In het Belastingplan is opgenomen dat in het geval van (gedeeltelijke) afkoop van de nettolijfrente alsnog een bedrag in box 3 in aanmerking moet worden genomen. Dit bedrag is een forfaitaire benadering van het genoten box 3-voordeel. Hierbij geldt wel een tegenbewijsregeling om te voorkomen dat deze forfaitaire benadering onevenredig ruw uitwerkt.

Let op
Er komt ook een afzonderlijke vrijstelling in box 3 voor netto pensioenen. Daarbij is zo veel mogelijk aangesloten bij de regels van de Wet op de loonbelasting voor beschikbare premieregelingen.

Afkoop (bancaire) lijfrente bij arbeidsongeschiktheid
(Bancaire) lijfrenten waarvoor u aftrek heeft gehad in box 1 mogen niet worden afgekocht. Gebeurt dat wel, dan wordt bij wijze van straf bovenop de box 1-heffing een extra revisierente van 20% berekend. Deze ‘strafheffing’ geldt vanaf 1 januari 2015 niet als u de (bancaire) lijfrente geheel of gedeeltelijk laat afkopen omdat u langdurig arbeidsongeschikt bent geworden. U mag op dat moment nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Is het af te kopen bedrag hoger dan € 40.000, dan wordt de maximale afkoopsom getoetst aan uw inkomen van de voorafgaande twee jaren.

Herziening belastingstelsel
Naast het Belastingplan 2015 stuurde de staatssecretaris van Financiën een Kamerbrief met zijn keuzes voor een beter belastingstelsel naar de Tweede Kamer.
Hij maakte hierin duidelijk dat het kabinet toe wil naar een hernieuwd belastingstelsel dat de werkgelegenheid en economische groei bevordert. De ambitie is om met een stelselherziening 100.000 banen te creëren door de lasten op arbeid met 15 miljard euro te verlichten. Deze herziening moet ook het huidige systeem van belastingen sterk vereenvoudigen. Als eerste vereenvoudigingsstappen voor de komende jaren noemt de staatssecretaris de toeslagen en de autobelastingen. Andere maatregelen die de staatssecretaris nu al noemt en per 2016 in wil voeren zijn het verhogen van de aanslaggrenzen, het gedeeltelijk uit de loonbelasting halen van de dga, het schrappen van de middelingsregeling en het vereenvoudigen van pensioen in eigen beheer.

Door:
Alfa Accountants en Adviseurs

 



Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg augustus 2014

Wat mag wel en wat niet? Bekijk de tuchtrechtelijke uitspraken van augustus 2014 over een achtergebleven afgebroken vijlpunt, ophoping van fouten leidt tot BIG-schorsing, een deugdelijk dossier en altijd een afspraak maken bij breuk melktand.

Afgebroken vijlpuntje blijft achter in het mesio- buccale kanaal; gebruikelijke complicatie

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr2013/401T)
(ECLI:NL:TGZRAMS:2014:83)

Klager verwijt de tandarts onder andere dat zij op onzorgvuldige wijze een tandheelkundige behandeling (wortelkanaalbehandeling en het trekken van een verstandskies) heeft uitgevoerd, waarbij onder andere verdovingsvloeistof in klagers wang is terechtgekomen en tijdelijk een grote zwelling in zijn gezicht is ontstaan. Daarnaast is een stukje van de X2-vijl afgebroken, en na behandeling in het mesio- buccale kanaal achtergebleven, zodat klager de tandarts verwijt dat zij fouten heeft gemaakt bij de behandeling van klager.

Ten aanzien van de zwelling constateert het College dat niet meer is vast te stellen wat de oorzaak van de zwelling is geweest. Voor de beoordeling van het handelen van verweerster is dat ook niet van belang, omdat een complicatie als deze een (bij deze behandeling) bekende (maar niet vaak voorkomende) complicatie is. Een zodanige zwelling kan ook ontstaan bij een behandeling die helemaal op juiste wijze wordt uitgevoerd. Klager heeft volgens het College dus de pech gehad dat deze complicatie is ontstaan, maar dat had hem bij een andere tandarts ook kunnen overkomen.

Ten aanzien van het afgebroken vijltje verschillen de partijen van mening of verweerster dit tijdens de behandeling aan klaagster heeft gemeld. Wat hier volgens het College ook van zij, naar het oordeel van het College is ook ten aanzien van het afbreken van het vijltje niet komen vast te staan dat verweerster klager onjuist heeft behandeld, dan wel dat haar hiervan op enige wijze een verwijt te maken valt. Evenals ten aanzien van de zwelling wordt door het College overwogen dat het afbreken van een vijlpuntje bij een behandeling als de onderhavige, een bekende complicatie is. Een en ander resulteert in het oordeel dat bij deze ene behandeling zeer ongelukkig, als een ongelukkige samenloop van omstandigheden, twee complicaties zijn opgetreden, waarvoor verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. Het Regionaal Tuchtcollege wijst daarom de tuchtklacht af.

Bekijk hier de uitspraak


Ophoping van fouten leidt tot een jaar schorsing uit het BIG-register

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/315 T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:81)

Verweerder heeft bij klaagster elementen 11, 12, 21 en 22 verwijderd en een tijdelijke voorziening geplaatst. Op 21 maart 2012 heeft hij een negendelige brug geplaatst op drie pijler-elementen. Verweerder heeft nog een aantal keren op verzoek van klaagster de brug in de mond geslepen. De klacht van klaagster houdt in, dat verweerder voorafgaand aan de behandeling geen vooronderzoek heeft gedaan en geen foto’s heeft gemaakt van het gebit van klaagster. Hij heeft hierdoor een verkeerde diagnose gesteld. Het plaatsen van het brugdeel was zinloos en paste niet goed. Klaagster heeft daardoor veel pijn geleden. Daarnaast verwijt klaagster dat verweerder opeens is vertrokken en de behandeling abrupt heeft beëindigd, zonder een goede overgangsregeling en dat hij niet is aangesloten bij een klachtenregeling. Ter onderbouwing van haar klacht heeft klaagster een rapportage in het geding gebracht van tandarts D., welke de klachtonderdelen nader specificeert.

Het College oordeelt dat gelet op het door verweerder verrichte tandheelkundig handelen bij klaagster, te weten het verwijderen van elementen, het vervaardigen van de tijdige voorziening en het plaatsen van de burg, verweerster paradontaal röntgenologisch onderzoek had moeten verrichten voorafgaand aan de behandeling. Het College sluit daarbij op dit punt aan bij de rapportage van tandarts D. Verweerder heeft verder door het ontbreken van behoorlijk vooronderzoek, een verkeerde diagnose gesteld en tevergeefs een brug geplaatst. Het gebit van klaagster was immers opgeschikt om een brug te plaatsen. Ook hier neemt het College de bevindingen van tandarts D. over. De stelling van klaagster dat het brugdeel niet goede paste en dat zij hierdoor veel pijn heeft geleden, is niet door verweerder bestreden. Verweerder heeft namelijk geen verweer gevoerd, omdat hij onvindbaar is. Op grond van het voorgaande concludeert het College dat de klacht in alle onderdelen gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij in gevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten, zodat schorsing van de inschrijving van verweerder in het BIG-register voor de duur van één jaar gepast is.

Bekijk hier de uitspraak


Onder alle omstandigheden een deugdelijk medisch dossier

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. C 2013.473) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:300)

Ingevolge artikel 7:454, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) richt de hulpverlener een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekeningen van gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de ten diens aanzien uitgevoerde verrichtingen bij en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor de goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is. In het onderhavige geval had de tandarts met de Dienst Justitiële Inrichting (DJI) een overeenkomst gesloten, welke inhield dat de tandarts van elke patiënt een medisch dossier diende bij te houden conform artikel 7:454 BW en daarin, naast de persoonsgegevens van de patiënt, kort maar duidelijk, diende aan te tekenen welke behandeling werd uitgevoerd, welke nadere afspraken met de patiënt werden gemaakt en welke medische mededelingen en adviezen werden gegeven. Dit is een beperktere dossiervoering dan op basis van de wet van de tandarts werd verwacht.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het enkele feit dat de tandarts met de DJI een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat de dossiervoering meer beknopt kan plaatsvinden (kort maar duidelijk), het niet anders maakt dat de tandarts zich aan de wettelijke vereisten dient te houden. Weliswaar kan de dossiervorming in de penitentiaire inrichting waar de klager zich tijdens de behandeling bevond, mede door de tijdsdruk waaronder gewerkt moet worden beknopt plaatsvinden, maar dat laat onverlet dat ook voor deze dossiervoering de minimumnorm geldt, namelijk dat duidelijk moet zijn welke behandeling is uitgevoerd en op basis van welke gegevens. Het Centraal Tuchtcollege is daarnaast met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat het dossier in casu te summier is en niet voldoet aan de minimum norm van informatieverstrekking. Toch acht het Tuchtcollege het evenwel begrijpelijk dat bij de tandarts verwarring is ontstaan door het ogenschijnlijk naast elkaar bestaan van deze twee regelingen. Nu met deze uitspraak de eventueel bestaande verwarring wordt weggenomen, zal het Centraal Tuchtcollege het klachtenonderdeel wel gegrond verklaren, maar ter zake geen maatregel opleggen.

Bekijk hier de uitspraak

Bij breuk melktand altijd een afspraak maken

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. C 2013/316 T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:88)

Klaagster dient een klacht in over de behandeling van haar minderjarig zoontje, welke bij een val zijn linker voortand heeft afgebroken. Zij stelt daarbij dat zij tijdens het telefoongesprek, waarin zij (buiten de praktijkuren van verweerder) aangaf wat het geval was en niet de kans kreeg haar herhaaldelijk verzoek om een consult aan verweerder uit te leggen. Op grond van de telefonische informatie van klaagster, achtte verweerder een consult niet nodig.

De volgende dag heeft klaagster zich met haar zoontje bij een andere tandarts gevoegd, welke de melktand heeft geëxtraheerd. De klachten waren snel daarna verholpen. Klaagster verwijt de tandarts dat hij geweigerd heeft de gebroken linker voortand op de praktijk te beoordelen, waardoor haar minderjarig zoontje onnodig lang pijn heeft geleden. Verweerder heeft zich schriftelijk in deze procedure verweerd, maar is niet ter zitting verschenen.

In de tuchtrechtelijke procedure geldt dat, waar de verklaringen van partijen tegenover elkaar staan, aan het standpunt van de één niet meer geloof kan worden gehecht dan aan dat van de ander, tenzij uit de verklaringen van anderen dan partijen en/of andere bewijsmiddelen, moet worden afgeleid dat één van de partijen het gelijk aan haar zijde heeft. Het College stelt op basis van een door klaagster gemaakte (gewone) foto van de tand vast dat er sprake was van een breuk van de linker (melk) voortand.

In de NMT-praktijkrichtlijn “Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten Praktijkuren” is onder meer beschreven dat de tandarts in beginsel niet mag weigeren om een patiënt tandheelkundige eerste hulp te verlenen bij kennelijke (pijn)klachten. Voorts staat op de NMT- en Telefoonkaart (tandletsel) onder het kopje “Tand verplaatst (luxatie) bij blijvende melktanden” vermeldt patiënt diezelfde dag, liefst zo snel mogelijk, een afspraak te geven. En onder het kopie “Stuk afgebroken (kroonfractuur) bij een melktand”: bij pijn of kapotte lip voor dezelfde dag een afspraak geven.

Naar het oordeel van het College had verweerder op grond van het telefoongesprek met klaagster, waarin hij werd geïnformeerd over het feit dat het minderjarig zoontje bij een val een melktand had gebroken en pijn had, actie moeten ondernemen om de toestand van de tand persoonlijk te beoordelen en zo nodig te behandelen. De conclusie is dat de klacht daarmee gegrond is en verweerder een verwijt kan worden gemaakt ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de Beroepen Individuele Gezondheidszorg jegens klaagster en haar minderjarige zoontje had behoren te betrachten. Bij de oplegging van de maatregel heeft het College meegewogen dat verweerder zonder bericht van een verhindering, niet ter zitting is verschenen. Hij heeft zich op die manier niet toetsbaar opgesteld, waardoor herhaling van zijn gedrag niet kan worden uitgesloten. Om die reden legt het Regionaal Tuchtcollege de maatregel van een berisping op.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

VAR-verklaring vervangen door Beschikking geen loonheffingen

De VAR-verklaring gaat verdwijnen en wordt vervangen door de BGL, de Beschikking geen loonheffingen. Dit staat in het wetsvoorstel van staatssecretaris Eric Wiebes, meldt Accountancynieuws.

Bij de VAR (Verklaring arbeidsrelatie) geeft de Belastingdienst aan of het inkomen van een zzp’er wel of niet als loon wordt berekend. Opdrachtgevers weten aan de hand van een VAR dat zij geen loonheffing hoeven af te dragen voor hun opdrachtnemer.  In de praktijk kan het voorkomen dat mensen op papier als zzp’er werken maar eigenlijk in dienst zijn. De BGL verandert dit. Met de BGL wordt ook de opdrachtgever verantwoordelijk voor beoordeling van de arbeidsrelatie. Hierdoor kan de Belastingdienst het verschil tussen een dienstverband en ondernemerschap beter beoordelen.

De Raad van State is geen voorstander van het plan van de staatssecretaris om de VAR te vervangen door de BGL en vindt dat het kabinet het plan moet heroverwegen.

Bron:
Accountancynieuws

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er