Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juli

Wat mag wel en wat niet? Bekijk de tuchtrechtelijke uitspraken van juli 2014 over niet vergoede bedragen, voor rekening van de tandarts, gedeclareerde behandelingen die niet hebben plaatsgevonden en onvoldoende oraal onderzoek en informeren.

Uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juli 2014

Dat wat niet vergoed wordt, komt voor rekening van de tandarts

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 2013/041) (ECLI:NL:TGZRSG:2014:76)

De tandarts heeft klaagster geadviseerd om een kroon te plaatsen en daarbij met haar afgesproken dat in het geval de zorgverzekeraar een deel van de begrote kosten voor de behandeling niet zou dekken, deze restantkosten voor rekening van de tandarts zouden komen. Hierbij is door de tandarts gedacht aan een mogelijk verschil van enkele tientallen euro’s. Op 25 december 2012 wordt er een noodkroon geplaatst en een afspraak ingepland voor 15 januari 2013 om de definitieve kroon te plaatsen. Op 25 december 2012 wordt al wel door de tandarts de hele behandeling (dus inclusief het plaatsen van de definitieve kroon) gedeclareerd. Op 8 januari 2013 ontvangt klaagster een rekening van € 204,95 als zijnde het bedrag dat niet door haar ziektekostenverzekering wordt gedekt. Tussen partijen ontstaat een geschil of dit bedrag valt onder het surplus dat voor rekening van de tandarts zou komen. De tandarts stelt dat dit niet het geval is (uitgaande van het feit dat dit enkele tientallen euro’s zou betreffen) en weigert de definitieve kroon te plaatsen, zolang klaagster de rekening nog niet heeft voldaan.

Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt allereerst dat het ongeoorloofd is dat de tandarts op 25 december 2012 de volledige behandeling (inclusief het plaatsen van een noodkroon op 15 januari 2013) bij de ziektekostenverzekering van klaagster declareerde. Daarnaast stelt het College dat bij een dergelijk vage afspraak tussen tandarts en patiënte, een mogelijk surplus dat niet onder de dekking van de ziektekostenverzekeraar valt, voor rekening van de tandarts komt. Bij een overschrijding van de kosten die daarvoor in gedachten zijn gehouden, moet de afspraak worden geacht te zijn afgesproken in het voordeel van de patiënt. Dat het restantbedrag hoger uitviel dan verwacht, moet dan ook voor rekening en risico van de tandarts komen en blijven, aldus het College. Door de weigering van de tandarts om tot plaatsing van de kroon over te gaan, vóórdat de rekening door klaagster werd betaald, heeft de tandarts klaagster de zorg onthouden waarop zij aanspraak mocht maken. Het Regionaal Tuchtcollege legt de tandarts daarom de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak

Zeven van de acht gedeclareerde behandelingen hadden niet plaats gevonden

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr.2013-043) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:75)

In de praktijk van de tandarts heeft klaagster een periode van zes maanden als tandarts-assistente stage gelopen. In diezelfde periode is klaagster door de tandarts behandeld en is haar daarvoor een rekening gestuurd. Tijdens haar stage heeft klaagster er bij de tandarts diverse malen op aangedrongen de verzonden declaratie aan te passen, aangezien volgens haar een aantal behandelingen die daarop waren geplaatst, niet waren uitgevoerd (in totaal zeven van de acht behandelingen waren niet uitgevoerd). De verzonden declaratie is niet aangepast en is ter incasso uit handen gegeven waarna klaagster werd gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton. Klaagster heeft ter terechtzitting aangevoerd dat zeven van de acht gedeclareerde behandelingen niet hebben plaatsgevonden. Bij vonnis van 26 november 2012 heeft de Kantonrechter de vordering van de tandarts afgewezen. Klaagster verwijt de tandarts dat hij opzettelijk een onjuiste declaratie heeft opgesteld en dat hij op onjuiste wijze is omgegaan met haar bezwaren tegen de onjuiste declaratie.

Het Regionaal Tuchtcollege constateert dat de tandarts een onjuiste declaratie aan klaagster heeft gestuurd. Volgens de tandarts is er sprake geweest van een vergissing. Vier onderdelen van de declaratie zagen volgens de tandarts op een voorgenomen, maar niet uitgevoerde wortelkanaalbehandeling, waarvoor een behandelplan moest worden opgesteld, maar zijn per abuis in de declaratie terecht gekomen. Het College kan niet met zekerheid uitsluiten dat er sprake is geweest van een vergissing van de tandarts, maar heeft wel ernstige bedenkingen bij de gang van zaken binnen de praktijk. Het is in de praktijk van de tandarts kennelijk niet alleen mogelijk dat tenminste vier niet uitgevoerde behandelingen op een declaratie terecht komen, zonder dat dit wordt opgemerkt. Daarbij komt dat de patiëntenkaart uitermate summier is. De tandarts kon hier ter zitting ook geen opheldering over geven. In reactie op de onjuiste declaratie, oordeelt het College dat de tandarts niet alleen heeft verzuimd de declaratie te corrigeren, maar dat hij het ook heeft laten gebeuren dat een incasso-traject is ingezet en hij zich niet adequaat heeft bekommerd over het verloop daarvan. Hierdoor heeft het zover kunnen komen dat klaagster zich voor de Kantonrechter heeft moeten verantwoorden. Gelet op het voorgaande, acht het College de klacht gegrond dat de tandarts op onjuiste wijze een declaratie heeft ingediend en deze declaratie op onjuiste wijze heeft afgehandeld. Als gevolg hiervan legt het College de tandarts de maatregel van een berisping op.

Bekijk hier de uitspraak

Onvoldoende oraal onderzoek en onvoldoende informeren: waarschuwing

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (nr. T2013/07) (ECLI:NL:TGZRGRO:2014:24)

Klaagster heeft haar 26 door haar eigen tandarts laten verwijderen. Een dag later heeft klaagster zich bij verweerder (een waarnemer van haar behandelende tandarts) gemeld met pijnklachten en een zwelling in haar wang. Op grond daarvan heeft verweerder klaagster geadviseerd om ook de 27 te extraheren. Klaagster heeft getwijfeld of zij dit element wilde laten verwijderen en heeft dan ook enige tijd in een wachtkamer gezeten om hierover na te denken. Daarna is klaagster weer naar de behandelkamer van verweerder gegaan. Uiteindelijk heeft klaagster ingestemd met de extractie van element 27 en heeft verweerder deze kies getrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld op basis waarvan hij zonder noodzaak element 27 heeft getrokken. Verweerder heeft daarbij volgens klaagster, voordat hij het advies gaf om element 27 te verwijderen, onvoldoende onderzoek verricht door het gebit van klaagster niet oraal te onderzoeken, maar zich slechts te baseren op een foto die eerder (voorafgaand aan de extractie van de 26) was gemaakt. Verweerder betoogt dat hij is uitgegaan van de bevindingen van de behandelende tandarts en dat hij op grond hiervan zelf geen oraal onderzoek heeft uitgevoerd.

Het College is van oordeel dat de diagnostiek van verweerder (voorafgaand aan de extractie van de 27) onvoldoende is geweest. Verweerder had oraal onderzoek bij klaagster moeten uitvoeren en had zich niet uitsluitend mogen baseren op de gemaakte foto’s van het gebit van klaagster. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat wanneer hij een andere behandeling zou hebben uitgevoerd, een groot risico bestond dat element 27 op een later moment alsnog verwijderd zou moeten worden. Daarnaast heeft hij ter zitting aangegeven dat een andere behandeling van het element erg veel geld zou kosten. Er waren derhalve in de optiek van verweerder geen andere duurzame behandelopties ten aanzien van element 27 dan extractie.

Het College is van oordeel dat verweerder dergelijk argument aan klaagster in overweging had moeten geven. Klaagster had op basis van deze argumenten een meer weloverwogen beslissing kunnen nemen, die verweerder haar nu heeft onthouden. Dit klemt temeer, omdat het voor verweerder duidelijk was dat er bij klaagster weerstand bestond tegen extractie van element 27. Het vereiste van een deugdelijk informed consent, dat is neergelegd in artikel 7:448, 2e lid, onder c, van het Burgerlijk Wetboek, is door verweerder niet nageleefd. Nu verweerder klaagster niet volledig heeft geïnformeerd, heeft klaagster op basis van onvoldoende informatie toestemming gegeven voor de extractie van 27. Ten aanzien van deze ontoereikende diagnostiek en het niet informeren over andere mogelijkheden, kan verweerder daarom een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, zodat de oplegging van de maatregel van een waarschuwing passend wordt geacht door het Regionaal Tuchtcollege.

Uit deze klachtbehandeling wordt nogmaals duidelijk dat een tandarts ook kan worden afgerekend op een handelswijze die geen onderdeel van de klacht is. Duidelijk wordt door het College het informeren van verweerster de tandarts aangerekend terwijl dat geen onderdeel van de door klaagster geformuleerde klacht was. Zo kan een onterecht verwijt ten aanzien van het ene behandelonderdeel alsnog leiden tot een tuchtrechtelijke maatregel ten aanzien van een ander onderdeel dat door het Tuchtcollege in haar beoordeling of de verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, toch in haar beoordeling wordt meegenomen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Lean in de tandartspraktijk

In de zorgsector is inmiddels het werken met een kwaliteitsmanagementsysteem of kwaliteitszorg ingebed. Het leveren van de kwaliteit van zorg wordt steeds belangrijker en de verbetercyclus, het principe van kwaliteitszorg, is een goede tool om te leren van fouten en te denken in mogelijkheden.

Langzaamaan krijgt de zorgsector een andere manier van management draagvlak: Leanmanagement. Het is een manier van werken die zijn oorsprong kent in de Toyotafabrieken en heeft naast het continu streven naar perfectie ook vermindering van verspillingen als kernprincipe. De verspillingen kunnen in meerdere bedrijfsonderdelen voorkomen en deze kunnen ook uiteraard doorvertaald worden naar de verspillingen in de tandartspraktijk. Met het elimineren van verspillingen is geld te besparen en soms is er al met een kleine aanpassing in de praktijkvoering een grote besparing te bewerkstelligen. We spreken dan over de metafoor het ‘laag hangend fruit’.

Categorieën
In de Leanfilosofie zijn de mogelijke verspillingen ingedeeld in de volgende categorieën:

• Transportation: het onnodig verplaatsen van een produkt
Hier spreekt men van verspilling van – vaak zo kostbare – tijd. Zo is het werken met een tub of tray een mooi voorbeeld van het ordenen van benodigde materialen door deze voor een behandeling een vaste plek te geven.

• Inventory: meer voorraad hebben dan nodig is
Voorraad van materialen en middelen vertegenwoordigt een bepaalde geldwaarde die niet ingezet kan worden voor andere zaken en voorraadruimte kent ook zijn prijs. Een grote voorraad zorgt er ook voor dat kans op het overschrijden van de geldende houdbaarheidsdatum, van bijvoorbeeld een anestheticum, groter is. De medicatie is dan onbruikbaar geworden en zorgt weer voor extra geldverspilling. In meerdere opzichten is het dus de moeite waard om kritisch te kijken naar uw voorraadkast.

• Motion: een medewerker of een apparaat verplaatst zich (onnodig)
Hierbij is de verspilling van tijd weer aan de orde. Tijdens een, voornamelijk, complexe behandeling van een patiënt is een goede assistente onmisbaar. De tandarts kan met handschoenen aan de benodigde instrumenten aanpakken die de assistente aanreikt. De tandarts hoeft zich dan minimaal te verplaatsen en verliest geen tijd doordat instrumenten niet voor het grijpen liggen. Dan hebben we het nog niet eens over de noodzaak om de handschoenen te vervangen, omdat de steriliteit gewaarborgd moet worden. Als de instrumenten voor de assistente ook voor het grijpen liggen is dit dubbele winst.

• Waiting: wachttijden tussen produktiestappen
Hierbij geldt ook weer ‘tijd is geld’. Indien men streeft naar een minimale wachttijd voor de patiënt tussen de deelbehandelingen van een meerfase behandeling, zoals het plaatsen van een brug of kroon, zorgt dit voor een korte doorlooptijd. Indien men een kroon maakt in de eigen praktijk en dit niet wordt uitbesteed bij het tandtechnisch laboratorium, verkort dit de totale behandeling. Zo kunnen er meer behandelingen plaatsvinden in dezelfde tijdsspanne.

• Over-processing: meer werk doen dan strikt nodig is
Zo is het verstrekken van informatie over de behandeling aan de patiënt heel belangrijk. Indien u voor de behandeling de patiënt een folder heeft meegegeven met heldere uitleg, is slechts een korte samenvatting en/of de beantwoording van vragen voldoende. Dit zorgt weer voor tijdsbesparing.

• Over-production: meer produceren dan de klant nodig heeft
In de tandartspraktijk spreekt men niet vaak van massaproduktie maar gaat het om zorg-op-maat en men verleent een dienst naar behoefte. In de Toyotafabrieken is hier natuurlijk wel sprake van. Men maakt dan ook niet meer auto’s dan nodig, ‘production on demand’ is het devies, niet meer auto’s maken dan bestellingen….dit kan immers weer leiden tot onnodige ‘voorraadvorming’.

• Defects: een taak opnieuw doen (afkeuren) of herstellen
Een goed voorbeeld is de reparatie of het herbevestigen van spalkjes. De patiënt moet hiervoor weer een extra afspraak maken en dit zorgt voor verspilling van tijd en geld. Het zal ook een negatieve invloed hebben op de patiëntentevredenheid. De patiënt wil solide kwaliteit, hij betaalt er immers voor.

• Skills: geen gebruik maken van waar mensen goed in zijn
Het niet benutten van talent en vaardigheden van personeel is ook een mate van verspilling. Laat een medewerker met fingerspitzengefühl het precisiewerk doen zoals het herbevestigen van dat spalkje, als het dan helaas echt moet. Dit gaat waarschijnlijk veel sneller, dus bespaart het kosten en de betreffende medewerker heeft er vaak plezier in. Dit zal de kwaliteit ook weer ten goede komen, dus is de kans dat het spalkje defecten vertoont weer kleiner.

Onder de loep nemen
Uit deze voorbeelden blijkt dat de aanpak van de éne verspilling ook kan doorwerken en ervoor kan zorgen dat een verspilling ook op een ander vlak voorkomen kan worden. Het loont dus zeker de moeite om eens wat zaken binnen uw praktijk onder de loep te nemen. Zo zorgt u voor betere kwaliteit voor minder geld: Lean en kwaliteitsmanagement, een synergetisch huwelijk.

Door:
Petra van der Zwan van Invert Innovatie Management

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Risicoanalyse

Risicoanalyse voor tevreden patiënten

Patiënten hebben soms het idee dat tandartsen alleen maar geld willen verdienen. Dit beeld kan ontstaan als ze geen idee hebben van wat er aan de hand is. Door toepassing van een risicoanalyse maakt u de reden van uw behandeling goed inzichtelijk. Lezing dr. John C. Kois.

There is no joy in mediocre dentistry
J.C.Kois

There is no better dentistry than no dentistry
J.C. Kois

Het vijfentwintigjarig bestaan van de Paro Praktijk Utrecht en Praktijk voor Parodontologie en Implantologie in Nijmegen werd gevierd met een serie van vier lezingen van dr. John C. Kois op het lustrumcongres in Ermelo. Kois is een tandarts en een gerenommeerd internationale spreker. Hij is een inspirator op het gebied van parodontale en restauratieve tandheelkunde. Deze Amerikaan wordt daarom gezien als een grootheid in de tandheelkunde. Jaren geleden was hij al in Nederland. Dat hij nu weer naar Nederland kwam voor het lustrumcongres is uniek. Het was dan ook een congres dat je niet had willen missen.

Hit Man versus Healer
Door aan patiënten uit te leggen wat de problemen zijn, kunnen tandartsen gezien worden als Hit Man. Vaak heerst bij patiënten het idee dat tandartsen alleen maar geld aan ze willen verdienen. Dit beeld ontstaat doordat patiënten vaak geen idee hebben van wat er precies aan de hand is. Als tandarts moet je zorgen dat patiënten je in een andere rol zien. Door toepassing van een risicoanalyse maak je goed inzichtelijk voor de patiënt wat er aan de hand is. De gegevens zelf – zoals onder andere lichtfoto’s, modellen, vragenlijsten – moeten dan de Hit Man worden terwijl de tandarts dan de Healer wordt, omdat hij een oplossing moet bedenken. Door gebruik te maken van moderne technologieën, zoals bijvoorbeeld een intra-orale scanner, is het mogelijk om slijtage aan te tonen. Hierdoor wordt het probleem inzichtelijk voor de patiënt. En zo ben je de Healer die een oplossing moet bedenken in plaats van de Hit Man.

Risicoanalyse
Een lange termijn visie bij de behandelplanning is erg belangrijk. Door een individuele risicoanalyse is het mogelijk de meest geschikte behandeling te bepalen. Tevens ontstaat daardoor de mogelijkheid om patiëntproblemen te evalueren, met als doel het afnemen van het risicoprofiel voor elke patiënt. De klinische besluitvorming is daardoor objectief en zal niet worden beïnvloed door emoties. Door een risicoanalyse uit te voeren bij de behandelplanning, zal er volgens Kois een verplaatsing komen van het restauratieve denken van de tandarts, naar een wellnessmodel. Door gebruik te maken van een checklist wordt efficiëntie, continuïteit en voorspelbaarheid gecreëerd.

Kois legt de risicoanalyse uit die is gebaseerd op vier verschillende diagnostische categorieën. Het gebruiken van deze analyse laat patiënten zien dat behandelingen voortkomen uit vier verschillende soorten risico’s:

1.Parodontaal
2. Biomechanisch
3. Functie
4. Dentofaciaal

Doordat patiënten zo eerder inzien wat hun probleem is, kunnen zij de Hit Man zijn.

Risicoprofielen
Bij de risicoanalyse wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende risicoprofielen.

Bij de risicoanalyse vult de patiënt een vragenlijst in. Tandartsen komen hierdoor meer te weten en worden niet verrast door iets wat de patiënt weet en dat gemist is tijdens de controle.

Advies van dr. John Kois: creëer een focus voor de risicogroepen 1 t/m 4 en ontwikkel ‘the why’. Streef ernaar om van hoog risicoprofiel rood naar laag risicoprofiel groen te gaan. Door de diagnostische categorieën gelijktijdig te analyseren, waarbij het risico is verkleind of de prognose wordt verbeterd, kan interdisciplinaire behandeling succesvol worden toegepast met veelbelovende kansen.

Barbecue concept
Kois maakt voor mondzorgbehandelingen de vergelijking met het zogenoemde ‘barbecue concept’. Er zijn verschillende soorten barbecues op de markt te krijgen, waarvan de kosten erg variëren. Door de hoge kosten van tandheelkundige behandelingen, kunnen veel mensen zich geen (uitgebreide) behandelingen veroorloven, volgens Kois.

Het idee: bied meer mensen een instap tandheelkundige behandeling aan – zoals het instapmodel barbecue – met de mogelijkheid om later over te stappen naar effectievere behandelingen. Zo blijft het gebit stabiel. Een voorbeeld dat Kois noemde is om eerst de stabiliteit in het front te herstellen en daarna de behandeling van zijdelingse delen in kwadranten over de jaren te spreiden.

Skills
‘Producten geven je niet de skills’ zei Kois. Volgens Kois zijn tandartsen geneigd alle mogelijke materialen te kopen, maar weten ze vaak niet bij welke patiënt ze deze materialen het beste kunnen gebruiken. Door te begrijpen hoe een verandering in de mondgezondheid ontstaat (‘Build the why’), weet de tandarts wat hij doet. Door te denken hoe een verstoring ontstaat, zal de manier van zorg veranderen en leiden tot meer betaalbare behandelopties.

Risico’s

  • Parodontaal

Doordat er tegenwoordig in de parodontologie goede protocollen zijn, is parodontitis geen grote veroorzaker van tandverlies meer. Een groter risico voor tandverlies is de biomechanische oorzaak. De parodontale risicoanalyse is gebaseerd op de hoeveelheid botverlies. Om botverlies te bepalen is het belangrijk om het aanhechtingsverlies te meten. Bloeding na het meten van pockets is minder voorspelbaar voor botverlies. Bij de parodontale analyse wordt gekeken naar patiëntspecifieke risico’s (zoals genetica, roken en diabetes) en tandspecifieke risico’s (botdefecten). Een furcatie is een voorbeeld van een tandspecifiek risico dat resulteert in een hoger risicoprofiel.

  • Biomechanisch

Bij de biomechanische risicoanalyse wordt gekeken naar de oorzaken van verlies van tandstructuren, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen cariës en erosie. Bij xerostomie is het cariësrisico toegenomen. Een simpele manier om te kijken of er sprake is van xerostomie is, door te kijken of een houten stoker blijft plakken op het wangslijmvlies.

Erosie is lastig te scoren, het is de taak van de tandarts om te achterhalen hoe erosie is ontstaan. Een voorbeeld van Hitman: laat uw patiënt lichtfoto’s van de erosie zien en zeg niet alleen maar dat het tandglazuur aan het oplossen is.

Cola heeft een zeer lage pH waarde (2,48). Yoghurt heeft ook een lage pH waarde maar veroorzaakt geen erosie. De kans op erosie is namelijk afhankelijk van het soort zuur. Citroenzuur geeft het meeste erosie.

Niet carieuze cervical laesies
Uit onderzoek blijkt dat de RDA-waarde van tandpasta invloed heeft op cervicale slijtage. Advies is om een tandpasta te gebruiken met een RDA-waarde die niet hoger is dan 70.

  • Functie

Functie: Hoe je bijt en kauwt. Bij de diagnostiek wordt gekeken naar de stabiliteit van het kauwstelsel, TDM, occlusaal trauma (mobiliteit) en attritie. Parafuncties en neurologische afwijkingen worden door de hersenen gestuurd en hebben een hoog risico. Een beperkte kauwbeweging of disfunctie wordt veroorzaakt door de tanden, hierbij hoort een gemiddeld risicoprofiel.

Over occlusie zijn vele theorieën beschikbaar. Kois gebruikt een protocol gebaseerd op drie P’s:
P 1– Positie: Positie van de manidibula, condyles in stabiele situatie
Het doel is een reproduceerbare positie van de condyles vast te leggen. Hiervoor gebruikt Kois ‘the Kois Deprogrammer’.

P2- Place: Occlusie zijdelingse delen in maximale occlusie en esthetiek
Kois noemt dit de home positie van de posterior dentitie. Dit betekent een stabiele occlusie in de zijdelingse delen.

P3- Pathway vs. Guidance: Pathway wordt bepaald door de hersenen en guidance door de tanden
Hiervoor gebruikt Kois de zogenoemde ‘envelope of function’. Dit zijn de bewegingen van de mandibula gecreëerd door de vorm van de tanden. Belangrijk bij P3 is dat de bewegingen van de voortanden binnen de ‘envelope of function’ vallen.

  • Dentofaciaal

Bij de dentofaciale analyse wordt gekeken naar de lach. Is er sprake van veel of weinig zichtbare tanden? Hierbij wordt dan ook gekeken naar de bewegelijkheid van de lip. Een lipbeweging van 8 mm is normaal, bij 10 mm is er sprake van hypermobiliteit. Ook spelen de kleur van de tanden, de positie van de tanden en de gingiva een rol. Daarnaast is belangrijk is om te weten of de patiënt zijn oude lach weer wil herstellen of een de lach wil die nooit heeft bestaan.

Conclusie
Maak een systematische behandelplanning met behulp van de vier diagnostische categorieën en gebruik hiervoor protocollen. Door gebruik te maken van een risicoanalyse worden mislukkingen tot een minimum beperkt en de kans op succes vergroot.

Dr. John Kois is oprichter van het Kois Center, een trainingscentrum voor implantologie, esthetische en restauratieve tandheelkunde.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van het lezing van dr. John C. Kois, tijdens het Lustrumcongres van de Paro Praktijk Utrecht & Praktijk voor Parodontologie en Implantologie in Nijmegen.

Interessante links
Biologische zone
Crest hoogte
Treatment planning deel 1
Treatment planning deel 2
Succesvolle behandeling
Introductie occlusaal onderzoek (oude video)
Parodontale behandeling

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

VAR 2014 ook geldig in 2015

ZZP-ers hebben een VAR-verklaring nodig. Per 2015 verandert de VAR-aanvraag. Opdrachtgevers bepalen dan mede de aard van de arbeidsrelatie. Door de wijziging van de regeling geldt uw VAR van 2014 ook in 2015, totdat er nieuwe regelgeving is. Als u hetzelfde werk blijft doen, hoeft u dus pas een nieuwe VAR aan te vragen als de nieuwe regeling ingaat.

In het nieuwe VAR-systeem beoordelen zowel de opdrachtgever- als nemer de aard van de arbeidsrelatie. Voorheen werd dit alleen door de opdrachtnemer gedaan. Het is nog niet bekend hoe lang de VAR 2014 geldig blijft, maar dit zal in ieder geval in de eerste maanden van 2015 zijn.

Bron:
Belastingdienst

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juni 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juni 2014 over uitnodigen voor consult in weekend, benadelen van de ziektekostenverzekeraar en aanpassing praktijk na normschending.

Bij pijnklachten ook in het weekend uitnodigen voor een consult

Uitspraak 6 juni 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 196/2013) (ECLI:NL:TGZRZWO:2014:74)
Tandarts trekt vrijdagavond een kies bij klaagster. ’s Nachts meldt klaagster zich bij de huisartsenpost en daarna bij de alarmcentrale van de tandartsenpraktijk met pijnklachten. Zaterdagochtend neemt de tandarts contact op met klaagster en zorgt via de huisartsenpost voor antibiotica. Vervolgens is klaagster opgenomen in het AMC en driemaal geopereerd aan een logeabces. Het Regionale Tuchtcollege verwijt de tandarts dat hij klaagster op zaterdagochtend niet op consult heeft laten komen. De tandarts heeft klaagster antibiotica voorgeschreven zonder haar te zien, terwijl hij wist dat klaagster ’s nachts de huisartsenpost had gebeld met pijnklachten. Dit had volgens het Tuchtcollege aanleiding kunnen zijn om klaagster op consult te laten komen. De tandarts heeft zich verweerd door te stellen dat de echtgenoot van klaagster aan de telefoon niet heeft verzocht om een consult. Met dat verweer constateert het Regionale Tuchtcollege dat de tandarts zijn verantwoordelijkheid voor de beslissing of een consult noodzakelijk was, niet heeft genomen. Hiermee is de tandarts te passief geweest. Volgens het Regionale Tuchtcollege had de tandarts (bij de echtgenoot) moeten doorvragen en klaagster voor consult moeten laten komen. Door deze houding heeft de tandarts de tuchtnorm van artikel 47 Wet BIG geschonden zodat hem de maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

Bekijk hier de uitspraak

“Brutaal geval van het benadelen van de ziektekostenverzekeraar”

Uitspraak 19 juni 2014, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (nr.c2013.470) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:250)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij de behandeling onjuist heeft uitgevoerd, waardoor zij langere tijd heeft rondgelopen met een lelijk gebit, en dat de tandarts de ziektekostenverzekeraar van klaagster heeft opgelicht. Het Regionale Tuchtcollege concludeert allereerst dat de tandarts zich volstrekt onvoldoende op de hoogte heeft gesteld, dan wel heeft gehouden, van de (reeds lange tijd bestaande) technieken ten behoeve van het orthodontisch verplaatsen van gebitselementen. Daarnaast stelt het Regionale Tuchtcollege vast dat ter zitting, naar aanleiding van op de patiëntenkaart van klaagster vermelde behandeling vragen zijn gesteld waarbij uit de beantwoording van diverse vragen bleek dat verweerder opzettelijk allerlei niet verrichte behandelingen en onjuiste codes heeft opgevoerd. Dit was volgens de tandarts gedaan in samenspraak met de klaagster, omdat zij over onvoldoende financiële middelen zou beschikken en haar behandeling anders niet mogelijk zou zijn. Het Regionaal, en later het Centrale Tuchtcollege, komen tot de conclusie dat de orthodontische behandelingen, zoals door de tandarts uitgevoerd, zwaar onder de maat zijn. Daarnaast is er volgens het Tuchtcollege sprake van “een zeer brutaal geval van het benadelen van de ziektekostenverzekeraar”. Hieruit volg dat beide klachtonderdelen gegrond worden verklaard, omdat de tandarts in strijd zou hebben gehandeld met de zorg die de tandarts volgens artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten. Om die reden acht het Centrale Tuchtcollege de maatregel van schorsing van inschrijving van de tandarts in het BIG-register gedurende de periode van één maand passend en geboden.

Bekijk hier de uitspraak

Aanpassing praktijk na normschending, het kwaad was al geschied

Uitspraak 19 juni 2014, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (nr.c2013.084) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:243)

Tandarts wordt verweten dat zij de wortelkanaalbehandeling aan element 26 niet goed heeft uitgevoerd, met als gevolg dat de kies verloren is gegaan, dat zij geen cofferdam heeft gebruikt en dat zij meerdere initiële behandelkosten in rekening heeft gebracht. In eerste aanleg bij het Regionaal Tuchtcollege wordt de tandarts berispt, waarna de tandarts bij het Centraal Tuchtcollege in hoger beroep gaat.

Bij het Centraal Tuchtcollege betoogt de tandarts dat zij de wortelkanaalbehandeling wél adequaat zou hebben verricht, beklaagt zij zich over de hoogte van de opgelegde maatregel en stelt zij dat in het kader van de klacht en de opgelegde maatregel, haar praktijk heeft laten doorlichten en de wijze van dossiervoering heeft verbeterd.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat bij de uitvoering van een wortelkanaalbehandeling in de beroepsgroep als aanvaarde standaard geldt dat er een foto vóór (ter vastlegging van de beginsituatie), een elektronische lengtebepaling en/of een lengtefoto (om de correcte lengte van de wortelkanalen te bepalen) en een foto na voltooiing van de behandeling wordt gemaakt (ter beoordeling van het eindresultaat). Niet in geschil is dat deze standaard ook ten tijde van de uitgevoerde wortelkanaalbehandeling bij klaagster gold. Ter zitting in hoger beroep heeft de tandarts verklaard dat zij om – ook voor haarzelf – onverklaarbare redenen bij de behandeling van klaagster geen van de zojuist genoemde foto’s heeft gemaakt. Reeds hierom kan het beroep van de tandarts tegen de overweging van het Regionaal Tuchtcollege dat de behandeling van element 26 niet toereikend was, niet slagen. Het beroep dat ziet op dit onderdeel wordt dan ook verworpen.

Ten aanzien van de opgelegde maatregel stelt het Centraal Tuchtcollege dat het doorlichten van haar praktijkvoering een adequate reactie vormt, maar onvoldoende aanleiding is om een lichtere maatregel op te leggen. De aanpassingen die zich ná het verwijtbaar handelen hebben voorgedaan, doen niets af aan de ernst van het tuchtrechtelijke verwijt dat de tandarts gemaakt kan worden.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Patiënttevredenheidsonderzoek voor uw praktijk

Hoe ervaren uw patiënten uw praktijk? dental INFO biedt u een online patiënttevredenheidsonderzoek. Snel, eenvoudig en zonder moeite. Zo kunt u uw zorg nog beter afstemmen op de wensen van uw patiënten en de kwaliteit van uw dienstverlening optimaliseren.

Hoe werkt het?
dental INFO heeft een uitgebreide maar compact geformuleerde lijst opgesteld waarin vragen worden gesteld over de behandeling,  bereikbaarheid van uw praktijk,  accomodatie, communicatie, informatie, rekening en betaling.  Aan deze vragenlijst kunt u indien gewenst 5 vragen toevoegen of aanpassen.

U nodigt uw patiënten uit voor deelname aan het online onderzoek en geeft hen een link naar de vragenlijst met wachtwoord. Een andere mogelijkheid is dat wij uw patiënten via een e-mail uitnodigen voor het onderzoek.

Uw patiënt kan in alle rust de vragenlijst thuis invullen. Dit duurt zo’n 5 minuten.

Rapportage
De antwoorden op de vragen worden verwerkt in een duidelijke rapportage. Zo kunt u snel en goed bekijken op welke punten u uw dienstverlening kunt verbeteren en ook op welke punten u positief beoordeeld wordt.

Eigendom
De e-mailadressen van uw patiënten die voor het onderzoek worden uitgenodigd, blijven uiteraard geheel uw eigendom. Wij zullen deze e-mailadressen nooit gebruiken of aan derden beschikbaar stellen. Ook garanderen wij u dat wij de resultaten van uw patiënttevredenheidsonderzoek nooit individueel zullen verspreiden.

Anoniem
De vragenlijst wordt anoniem verwerkt. Dit bekent dat niemand ooit zal weten welke wie welke antwoorden heeft gegeven. Zo blijft de privacy van uw patiënten gewaarborgd.

Snel, eenvoudig en zonder moeite
Via het dental INFO patiënttevredenheidsonderzoek kunt u snel, eenvoudig en zonder moeite een kwalitatief onderzoek laten doen. Hiermee kunt u uw dienstverlening nog beter afstemmen op de wensen van uw patiënten.

Interesse?
Voor meer informatie mailt u naar dental INFO 
Wij informeren u graag over de mogelijkheden.








 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkorganisatie, Producten

Vergeet delegeren en stimuleer employability

De meeste praktijkhouders hebben geen duidelijk beeld van wat employability precies inhoudt, terwijl het één van de meest effectieve managementtechnieken is om de praktijkvoering te optimaliseren. Wat is de meerwaarde hiervan en hoe stimuleert u dit?

Employability versus delegeren
Praktijkhouders die denken een idee te hebben van wat employability is verwarren het vaak met “delegeren”.

Delegeren betekent dat de praktijkhouder of tandarts verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan een personeelslid overdraagt zodat het personeelslid bepaalde taken mag overnemen. Hierdoor kan veel van hetzelfde werk in een relatief korte tijd worden verricht.

Gebruik maken van employability betekent dat het personeel multi-inzetbaar is voor taken waar zij bevoegd voor zijn zonder dat de praktijkhouder of tandarts dat is. Hierdoor kan er veel verschillend werk worden verricht door een kleiner aantal medewerkers.

Hoe ziet employability eruit?
In veel praktijken wordt er al op kleine schaal gebruik gemaakt van employability. Het meest voorkomend voorbeeld hiervan is een assistente die een aantal uur per week de boekhouding bijhoudt of het debiteurenbeheer op zich neemt.

Haar werk bestaat op dat moment niet uit een zorg gerelateerde taak, maar het voegt wel waarde toe aan de praktijk. Deze taken zouden anders aan een externe partij moeten worden uitbesteed, indien de praktijkeigenaar dit niet zelf kan of wilt doen.

De meerwaarde van employability voor de praktijk
In het voorbeeld van de assistente die het debiteurenbeheer op zich heeft genomen, is de meerwaarde voor de praktijk direct zichtbaar. Employability kan echter ook worden toegepast op complexere taken.

Voorbeeld:
Stel je eens een praktijk voor waar drie assistenten werkzaam zijn. Naast de reguliere taken die zij als assistente verrichten, verrichten zij ook het volgende de volgende taken:

  • Assistente nr. 1 adviseert de praktijkhouder over het implementeren van de meest recente richtlijnen en protocollen
  • Assistente nr. 2 controleert de patiëntenplanning op efficiëntie
  • Assistente nr. 3 is verantwoordelijk voor de marketing

De meerwaarde van employability voor het personeel
Wanneer employability binnen een tandartspraktijk wordt gestimuleerd heeft dit ook voordelen voor het personeel. Door de extra taken die het personeel uitvoert, creëren zij namelijk meer uitdaging in hun werk. Daarnaast bouwen zij ook een steviger C.V. op door de werkervaring die zij hierbij opdoen en de eventuele scholing die zij zullen volgen.

Wanneer een praktijkhouder dus employability stimuleert, zal hij op termijn niet alleen kosten besparen maar ook de persoonlijke en professionele ontwikkeling van zijn personeel faciliteren.

Hoe stimuleer je employability?

Stap 1
Bij het stimuleren van employability staat ontwikkeling centraal. In eerste instantie dient de praktijkhouder te onderzoeken wat de capaciteiten van zijn personeel zijn en waar zij zich graag in zouden willen verdiepen.

Een goed moment om dit te doen is tijdens het functioneringsgesprek. Daarnaast kan er ook gebruik gemaakt worden van diverse instrumenten, bijvoorbeeld door de kernkwaliteiten van het personeel in kaart te brengen.

Stap 2
Wanneer een praktijkhouder een duidelijk beeld heeft van wat zijn personeel wil en wat zij kunnen bereiken dient de praktijkhouder hier een investering in te doen.

In eerste instantie zal de investering bestaan uit scholing. Door een personeelslid scholing aan te bieden wordt een gedegen basis gelegd voor het zelfstandig kunnen uitvoeren van complexere taken.

Stap 3
Nadat de personeel de scholing heeft gevolgd volgt het moment dat de praktijkhouder zijn personeel in staat stelt om de geleerde vaardigheden toe te passen. Hierbij is het uiterst belangrijk dat zij de volledige vrijheid krijgen om dit te doen.

Het doel van employability is namelijk dat het personeel taken uitvoert waar zij de specialist in zijn en niet per sé de tandarts.

Door:
Roberto Lamsberg, www.dentalcentermanagement.nl

Lees meer over: Management, Ondernemen, Personeel
Mondzorg steeds meer bekend met crowdfunding

Mondzorg steeds meer bekend met crowdfunding

Door de economische crisis en de aanscherping van kredietregelgeving is het voor de MKB-ondernemer moeilijk om kapitaal aan te trekken. Particuliere initiatieven spelen hier op in met online platformen waar investeerders en kredietvragers geld aan elkaar kunnen uitlenen: crowdfunding.

Door de economische crisis en de aanscherping van de regelgeving rondom kredietverlening bij banken is het voor de MKB-ondernemer moeilijk om kapitaal aan te trekken. Particuliere initiatieven spelen hier op in met online platformen waar investeerders en kredietvragers geld aan elkaar kunnen uitlenen. Zo heeft het Franse bedrijf Kolibree voor de ontwikkeling van haar nieuwste tandenborstel gebruik gemaakt van crowdfunding. Binnen enkele dagen was het project ‘gefund’.

Wat is crowdfunding?
Crowdfunding is een verzameling van gelden in de (directe) omgeving van de aanvrager. Het concept is vanuit Amerika overgewaaid. Daar financieren banken slechts 30% van de economie en crowdfunding en/of kredietunies 70%. In Nederland ligt dit percentage nog op 80%- 85% bancair maar dit neemt geleidelijk aan af. De komst van crowdfunding biedt u toegang tot kapitaal zodat u marktontwikkelingen bij kunt blijven of misschien wel uw ideeën kunt uitvoeren.

Rentevergoeding
Wanneer u zich verdiept in crowdfunding merkt u vast op dat lopende projecten een relatief hoge rentevergoeding vragen. Dit heeft te maken met een relatief hoog investeerdersrisico. De bank wil immers het project niet financieren, hetzij door restricties hetzij doordat de bank er geen ‘heil’ in ziet. Ook speelt mee of u historische cijfers kunt aanleveren en waar u precies krediet voor aanvraagt. Het spreekt natuurlijk voor zich dat u in het bezit moet zijn van een goed onderbouwd ondernemingsplan c.q. investeringsplan maar volgens Ben Brus, senior subsidieadviseur van Alfa Accountants en Adviseurs, is dit lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. ‘Wij merken op dat in een dynamische en snel veranderende markt de ondernemingsplannen niet actueel zijn.’ Dit is funest voor het plaatsen van kredietaanvraag op een crowdfundingplatform want u krijgt maar één keer de kans om uw project goed in de etalage te zetten. Geef in ieder geval helder en beknopt weer waarvoor, de hoogte van de kredietbehoefte en hoe u dit denkt af te lossen.

Serieus
De platformen waar Alfa Subsidieadviseurs mee samen werkt kennen de structuur dat u de looptijd, rentevergoeding en advertentie bepaalt. Het is echter de aanbeveling dat u het ondernemingsplan laat controleren. Dit verlaagt de instapdrempel voor investeerders en zo krijgt u sneller en makkelijker uw kredietbehoefte vervuld. Bovendien boort u daarmee direct een nieuwe klantenkring aan. Volgens Brus is het aanboren van nieuwe klanten mooi meegenomen maar wat te denken van de publiciteit. Het is en blijft het vermarkten van je product, ook al is dit alleen nog maar op papier. Dit is voor de meeste (startende) ondernemers die geld willen funden toch een valkuil. Het proces vergt een serieuze, doordachte aanpak waarbij het continu informeren van uw investeerders van groot belang is.

Door:
Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
tuchtrecht

Tandartsassistente behandelde zelf patiënten

Een 24-jarige Duitse tandartsassistente moest op donderdag 3 juli voor de rechtbank verschijnen wegens oplichting en het toebrengen van letsel. Ze dacht het werk van haar baas ook wel te kunnen doen en behandelde zelf patiënten. Maar alles kwam uit en ze werd veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf. De vrouw werd vrijgesproken van diefstal. Het vonnis is nog niet definitief, meldt Salzburg 24.

Onopgeleid
Ze boorde, sneed, trok tanden en plaatste implantaten en prothesen. De voormalige tandartsassistente zou zeven patiënten hebben behandeld, van augustus tot november 2012, zonder de juiste opleiding.

Sinds 2012
actief De assistente had haar stage afgerond in een tandartspraktijk uit Salzburg en werd vervolgens ingehuurd door deze praktijk. In de zomer van 2012 begon ze willekeurig afspraken te maken en patiënten te behandelen op momenten dat de tandarts niet in de praktijk was. “Plotseling voelde ik me belangrijk en dacht ik zal het zelf kon proberen. Ik heb een fantasiewereld opgebouwd.”  Volgens de officier van justitie koos de vrouw doelgericht bejaarde patiënten voor haar behandelingen.

21.000 euro schade
De schade wordt geschat op een totaal van 21.000 euro. Daarbij had de 24-jarige zelf eenmaal 2.150 euro niet betaald aan haar werkgever, maar het geld voor zichzelf gehouden. Dit “extra inkomen” gebruikt de vrouw – inmiddels moeder van twee kinderen – om een naar eigen zeggen een “beter leven” te leiden.

Oplichter
Ook was de vrouw niet vies van leugens. Met valse voorwendselen en smeekbeden probeerde ze geld los te krijgen bij patiënten, om vervolgens niet of nauwelijks het geleende geld terug te betalen. Zo vroeg ze om geld voor de begrafenis van haar moeder. Tijdens het proces ontkende ze grotendeels alle aanklachten. “Er was geen sprake van opzettelijke verrijking. Ze wilde alleen het geld lenen,” zo zei haar advocaat.

Schadevergoeding
Na uitspraak van de rechter hebben de slachtoffers van de vrouw uiteindelijk, om de pijn en het lijden wat te verzachten, 16.000 euro aan schadevergoeding van de vrouw ontvangen.

Bron:
Salzburg 24


Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Hokwerda Award voor duurzaamheid in de mondzorg

De Stichting Hokwerd Award vraagt studenten tandheelkunde en mondzorgkunde om hun beste idee over het vergroten van de duurzaamheid in de tandheelkunde in te zenden. Wat is de opzet van de Hokwerda Award en hoe doe je mee?

Opzet Hokwerda Award
De Stichting Hokwerda Award heeft in oktober 2007 de Hokwerda Award in het leven geroepen. Dit is een prijs die oorspronkelijk één keer per 2 jaar werd uitgereikt aan een persoon, instelling of organisatie die zich verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van het verbeteren van de beroepsuitoefening en de werkomstandigheden in de mondzorg. Dit vergt kennis van de toepassing van de ergonomie in relatie met de praktische beroepsuitoefening. Deze aanpak bleek niet goed uit de verf te komen en daarom is de focus van de Hokwerda Award nu vooral gericht op het thema duurzaamheid. Ten einde recht te doen aan het uiteindelijke doel van de tandheelkundige ergonomie: het op gezonde wijze voor patiënt en behandelteam uitoefenen van de tandheelkunde. Maar thans vooral gericht op een duurzaam resultaat. De prijs wordt thans eens per jaar uitgereikt aan een student tandheelkunde of mondzorgkunde die een creatief idee heeft ontwikkeld voor een duurzame aanpak van een aspect van de beroepsuitoefening in de mondzorg.

Waarom studenten?
Studenten zijn enthousiast en nieuwsgierig bezig zich kennis en vaardigheden voor de mondzorg eigen te maken. Tijdens de opleiding worden zij gestimuleerd om kritisch na te denken over het beroepsmatig handelen en zij leren zich voortdurend nieuwe handelwijzen eigen te maken. Vaak komt daarbij de vraag naar voren: waarom zo en niet anders? Zo leren zij na te denken over de vele aspecten van de beroepsuitoefening en komen ook ideeën over een andere en mogelijk betere aanpak naar voren. Daarom zijn studenten nu de doelgroep voor de nieuwe opzet van de Hokwerda Award gericht op duurzaamheid. Hen wordt gevraagd een goed idee met betrekking tot het vergroten van duurzaamheid in de tandheelkunde in te zenden.

Wat is duurzaamheid?
De termen duurzaamheid en duurzaam zijn oorspronkelijk ontleend aan de benadering van het milieu. Het ging hierbij om het handhaven van een natuurlijk evenwicht zonder beschadiging en verspilling, zodat de natuurlijke structuren en processen niet worden aangetast. Later is het begrip duurzaamheid betrokken op alle activiteiten van de mens gericht op het op lange termijn en zonder verspilling gebruiken van grondstoffen, hulpbronnen en herwinbare bronnen. Met daarbij het voorkomen van schade aan natuur en gezondheid. Op deze wijze moet een ideaal evenwicht ontstaan tussen economische, sociale en ecologische belangen.

Ook in de tandheelkunde wordt het begrip duurzaam steeds meer gehanteerd. In de VS is dit reeds langer gaande. Hiervoor richt men zich op gedurende lange(re) termijn gunstig verlopende werkprocessen, zowel effectief als efficiënt en op zo duurzaam mogelijke gezondheidsresultaten. Zonder verspilling en met voorkoming van schade aan gezondheid en natuur. Dit heeft betrekking op alle aspecten van het behandelproces, zoals de werkwijze, de organisatie, het samenwerken, het invoeren van een nieuwe aanpak etc. En op het hieruit voortkomende product in de vorm van een preventieve aanpak, een behandelresultaat, het bewerkstelligen van een gezonde mond en tevredenheid van de patiënt.

Vier domeinen voor het uitwerken van duurzaamheid.
Voor het concreet hanteren van het begrip duurzaamheid in de tandheelkunde zijn 4 domeinen beschreven die van belang zijn voor het hanteren van het begrip duurzaamheid in de mondzorg.

  1. Kwaliteit. Het er voor zorgen dat alle handelingen van het behandelteam, die bijdragen aan de kwaliteit van de verleende mondzorg, de juiste aandacht krijgen.
  2. Veiligheid. Het veilig omgaan met materialen, röntgenstraling, infectierisico’s en arbeidsomstandigheden, zodat geen gezondheidsschade kan ontstaan.
  3. Een gezonde werkwijze. Een aanpak van werken gericht op het in stand houden van gezondheid van zowel patiënt als behandelteam
  4. Ergonomie. Het hanteren van het brede gebied van plannen, organiseren en uitvoeren van activiteiten om de eigenlijke patiëntenbehandeling mogelijk te maken. En dit op een effectieve , efficiënte en gezonde wijze te doen. Het omvat dus het systeem van het omgaan met het geheel van werkzaamheden rondom de patiëntenbehandeling.

Het is de opzet van de prijsvraag het begrip voor een duurzame aanpak in de mondzorgpraktijk te vergroten.

Criteria voor inzending van een idee
De inzending van een idee voor de prijsvraag moet aan een aantal criteria voldoen.

  • De uitwerking van een idee moet minimaal betrekking hebben op één van de vier genoemde domeinen (kwaliteit, veiligheid, gezonde werkwijze en ergonomie) en beschreven zijn op 1,5 x A4
  • De criteria waaraan voldaan moet worden hebben betrekking op:
    – Een heldere en duidelijke omschrijving van het probleem
    – Het doel van het vergroten van de duurzaamheid
    – De wijze van realisatie
    – De praktische toepasbaarheid
    – Het wel overwogen uitwerken van het idee
    – Het toevoegen van literatuur c.q. documentatie

Wijze van beoordeling
De inzendingen worden beoordeeld door de hiervoor ingestelde adviescommissie die eerst vaststelt of de inzendingen voldoen aan de gestelde criteria en daarna welke inzendingen in aanmerking komen voor uitreiking van de prijzen: een eerste prijs en de Hokwerda Award; en de tweede en derde prijs. Dit voorstel wordt voorgelegd aan het bestuur van de Stichting Hokwerda Award dat een definitief besluit neemt over de prijsuitreiking. Deze zal in 2014 plaats vinden tijdens het NMT Studentencongres op 3 oktober.

Vervolg
Het idee dat leidt tot uitreiking van de Hokwerda Award zal worden voorgelegd aan het ‘veld’ met de vraag het idee verder uit te werken in een praktisch en toepasbaar product. De winnaar van de prijs in 2013 werd Niels Zwartkruis omdat zijn DentApp idee als beste naar voren kwam. Hij had goed aangegeven hoe zijn voorstel verder uitgewerkt kan worden. Het idee is niet geheel nieuw maar een voorbeeld van verder gaan waar een huidige applicatie stopt. Er is overleg gaande over verdere ontwikkeling hiervan. Met het idee van Niels Zwartkruis wordt ingespeeld op de individuele zorgbehoefte van een patiënt met een hulpmiddel dat hij/zij gemiddeld eens in de 3-6 minuten hanteert.

Studenten, stuur je idee in
De Stichting Hokwerd Award vraagt studenten tandheelkunde en mondzorgkunde om hun beste idee over het vergroten van de duurzaamheid in de tandheelkunde in te zenden.

Door:
Stichting Hokwerda Award

Lees meer over: Duurzaamheid, Kennis, Kwaliteit, Ondernemen

Het kwaliteitsjaarverslag: wat en voor wie

Het kwaliteitsjaarverslag is wettelijk verplicht, maar niet voor elke praktijk. Moet uw praktijk een kwaliteitsjaarverslag opstellen? En wat moet daar in staan? Een verslag van de ANT-workshop ‘Het kwaliteitsjaarverslag’.

Een verslag van dental INFO over de ANT-workshop ‘Het kwaliteitsjaarverslag’ door drs. Lisette Sloots.

Moet uw praktijk een kwaliteitsjaarverslag hebben?
Volgens de Kwaliteitswet Zorginstellingen moet u een kwaliteitsjaarverslag maken als u praktijk een ‘zorginstelling’ is. Een zorginstelling heeft twee of meer nevengeschikte zorgverleners. Als in uw praktijk twee tandartsen werken, bent u dus wettelijk verplicht om een kwaliteitsjaarverslag te schrijven. Ook als één van de twee tandartsen bijvoorbeeld als zzp’er voor drie dagen in de praktijk werkt.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) hanteert een strengere definitie. Volgens de IGZ is een solist ook een zorginstelling als deze samenwerkt met een assistent die meer doet dan assisteren aan de stoel. Het ANT raadt aan om de definitie van de IGZ aan te houden.

Levert u geen kwaliteitsjaarverslag aan? Dan kan de IGZ u een boete opleggen van maximaal €33.500. In de praktijk krijgt u echter eerste de kans om alsnog een kwaliteitsjaarverslag aan te leveren.

Wat moet er in het kwaliteitsjaarverslag staan?
Er zijn wettelijk eisen aan de inhoud van het kwaliteitsjaarverslag. U beschrijft:

  • Praktijkgegevens: bijvoorbeeld juridische vorm, praktijkgeschiedenis;
  • Betrokkenheid van patiënten bij het kwaliteitsbeleid;
  • De kwaliteitsbeoordeling en resultaten daarvan;
  • Klachten en incidenten en reactie daarop;
  • Voornemens voor kwaliteitsbeleid.

In het algemeen beschrijft u hoe in uw praktijk zorgkwaliteit gewaarborgd wordt, in hoeverre uw kwaliteitsdoelstellingen gerealiseerd zijn en welke verbeterpunten er zijn. Daarnaast neemt u informatie op over:

  • Achtergrond van de praktijk
  • Organisatie van de praktijk
  • Patiëntenpopulatie
  • Missie
  • Visie
  • Doelstellingen komend jaar

Wanneer en waar dient u het kwaliteitsjaarverslag in?
U levert het kwaliteitsjaarverslag in voor 1 juni van het volgende jaar bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het patiëntenplatform (bijvoorbeeld Zorgbelang Nederland).

Drs. Lisette Sloots is communicatiemanager bij de ANT. Daarnaast is zij zelfstandig projectmanager en heeft veel ervaring met het verbeteren van bedrijfsprocessen binnen organisaties.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er
Recht vierkant

Loonbepaling: fiscus mag geen afroommethode toepassen

De fiscus mag in praktijken waar ook andere personen dan de DGA (directeur-grootaandeelhouder) omzet realiseren geen afroommethode toepassen om het loon van de DGA te berekenen. Het Gerechtshof in Amsterdam oordeelde dit onlangs. De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten niet in cassatie te gaan tegen deze uitspraak, meldt Rendement.

Het ging hierbij om een orthodontist die als DGA werkzaam was. De fiscus had de afroommethode toegepast voor haar gebruikelijke loon, maar had niet aangetoond waarom de afroommethode werd gebruikt. Als bewijs had de fiscus informatie over beloningen van tandartsen geleverd. De orthodontist was het hier niet mee eens. Het gerechtshof in Amsterdam keurde vervolgens de afroommethode af.

De afroommethode werkt als volgt: de fiscus stelt de hoogte van het gebruikelijk loon vast aan de hand van de winst van de bv. De inspecteur moet dan wel kunnen bewijzen dat de winst voor minstens 90% voorkomt uit werkzaamheden van de DGA.

Bron:
Rendement

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Op een dag… doet iedereen wat u wilt

‘Door de juiste ingrediënten aan de ‘toverkookpot’ toe te voegen kunt u leren om patiënten en collega’s te laten doen wat u wilt’. Zo begon coach Charlotte van den Wall Bake haar presentatie over het aansturen van de werkomgeving.

Tijdens de cursus ‘Gedragsbeïnvloeding: kan ik het ook op een andere manier?’ van Quality Practice sprak coach Charlotte van den Wall Bake over het aansturen van de werkomgeving. Ze kwam op met een grote toverstaf en was van plan om de zaal om te goochelen in Harry Potter. ‘Door de juiste ingrediënten aan de toverkookpot toe te voegen kunt u leren om patiënten en collega’s te laten doen wat u wilt’, begon Van den Wall Bake.

Effect op uw omgeving
‘De ingrediënten zijn niet kant-en-klaar. Ze zijn zelfs niet voor iedereen hetzelfde. Ze liggen ook niet voor het oprapen maar er moet actief naar worden gezocht. Allereerst zal u het effect wat uzelf heeft op uw omgeving en vice versa moeten gaan ontdekken.’

Niet gelijkwaardig
Voorafgaand aan de cursus hadden de cursisten een invullijst gekregen. Dit was de Platina Regel Communicatiestijlen. Op deze lijst konden zij aangeven welke eigenschappen het meest bij hen hoorde. ‘Ik ben er geen voorstander van om iedereen hetzelfde te behandelen’, liet Charlotte weten en kreeg daardoor een verbaasde blik vanuit de zaal terug. ‘Het is belangrijk om te weten met wie u communiceert, wat zijn ‘gebruiksaanwijzing’ is en daar uw stijl van communiceren op aan te passen’, lichtte Charlotte toe. ‘We zijn niet allemaal hetzelfde, door uw communicatie aan te passen aan de ander zonder u zelf daarbij te verloochenen, zult u meer bereiken’.

DISC-model
Door u bewust te worden van uw plek in het DISC-model en die van uw patiënt of collega kunt u er als het ware mee gaan ‘spelen’. Het DISC-model is opgebouwd uit twee assen: Taak gericht versus Mens gericht en Introvert versus Extravert en kent daardoor vier kwadranten.

Een persoon kan dus Mens gericht zijn en Extravert of ook Taak gericht en Introvert, maar ook Taak gericht en Extravert en ga zo maar door. Het gaat er niet om in welk hokje u zit en of dat wel snor zit. Aan elk hokje zitten namelijk positieve en negatieve eigenschappen. Het gaat erom wat u doet met wie u bent. En het helpt u bij een effectieve communicatie met welke gesprekspartner dan ook.

Communicatiestijl herkennen
Na het invullen van de vragenlijst wisten de cursisten welke communicatiestijl ze zelf hadden. Maar hoe herkent u de communicatiestijl van de ander?

Taakgericht en introvert

  • Passief
  • Terughoudend
  • Denken
  • Gesloten
  • Precies

Taakgericht en extravert

  • Actief
  • Zelfverzekerd
  • Gedreven
  • Neemt de leiding
  • Resultaat gericht

Mensgericht en introvert

  • Passief
  • Terughoudend
  • Betrokken
  • Vriendelijk
  • Conflict vermijdend

Mensgericht en extravert

  • Actief
  • Zelfverzekerd
  • Enthousiast
  • Impulsief
  • Conflict mijdend

Zo heeft iemand die Taakgericht is en Extravert een stevige handdruk en spreekt met gecontroleerde gebaren. Maar iemand die Mens gericht is en Introvert leunt eerder achterover en maakt vriendelijk oogcontact. En iemand die Mens gericht is en Extravert heeft juist expressieve gebaren en gebruikt humor.

Effectieve communicatie
Als u samenwerkt met iemand die Taak gericht is en Introvert dan doet u er goed aan om informatie in geschreven vorm aan te leveren en hierbij het ‘waarom’ en ‘hoe’ aan te geven. Zo’n persoon heeft even de tijd nodig om terug te kunnen reageren en tot actie over te gaan.

Bij een persoon die ook Taak gericht is maar Extravert kunt u beter kort en krachtig zijn en aantonen hoe hij wint. Wilt u wat gedaan krijgen bij een Extravert persoon die Mens gericht is, toon dan dat u hem of haar bewondert en geef hulp om orde op zaken te krijgen. Bij iemand die Introvert en Mens Gericht is, zult u alles persoonlijk moeten doornemen waarbij u heel duidelijk en gedetailleerd bent.

Inspiratie
Charlotte sprak zo bevlogen dat ik het helaas niet allemaal kwijt kan in een artikel. Uiteraard kunt een toverstaf bij haarzelf gaan ophalen. Alle cursusbezoekers waren geïnspireerd en dit kreeg letterlijk de ruimte. Zij mochten een hun eigen gouden tip uitdelen door dit op een papieren vliegtuigje te noteren en door de ruimte naar een collega te laten vliegen.

Verslag van de lezing van Charlotte van den Wall Bake door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, tijdens de cursus ‘Gedragsbeïnvloeding: kan ik het ook op een andere manier?’ van Quality Practice.

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

Vier op de tien bedrijven investeren in mentale gezondheid werknemers

Acht van de tien werkgevers beschouwen mentale gezondheid als belangrijke indicator voor het succes van het bedrijf. Vier van de tien Nederlandse bedrijven treffen daadwerkelijk preventiemaatregelen gericht op de mentale gezondheid van de werknemers. De sectoren die het hoogst scoren, zijn onderwijs en de gezondheids- en welzijnszorg. Dit blijkt uit een enquête van het RIVM onder ruim 3100 werkgevers uit verschillende sectoren.

Werkgevers die geen actie ondernemen op het terrein van mentale gezondheid doen dat onder meer omdat ze niet weten of maatregelen wel effectief zijn en of de baten wel opwegen tegen de kosten. Inzicht hierin kan bevorderen dat dergelijk gezondheidsbeleid wel wordt uitgevoerd.

Divers
De enquête, uitgevoerd in opdracht van de ministeries van VWS en SZW, laat zien dat de maatregelen die werkgevers treffen zeer divers zijn. Ze variëren van persoonlijke ontwikkelplannen, coaching, health-checks, aandacht voor balans tussen werk en privé, tot programma’s om stress te verminderen, yoga, e-health of andersoortige structurele mentale gezondheidsprogramma’s.

Onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg
Grote bedrijven treffen over het algemeen vaker maatregelen dan kleine bedrijven. De sectoren waarin werkgevers het meest ondernemen op het gebied van mentale gezondheid zijn het onderwijs en de gezondheids- en welzijnszorg. Binnen de sector ‘vervoer en opslag’ worden het minst vaak maatregelen getroffen.

Gezondheid van de werknemers en goed werkgeverschap gelden voor werkgevers als de belangrijkste redenen om in maatregelen te investeren die de mentale gezondheid bevorderen. Financiële motieven, zoals minder ziekteverzuim, zijn ook veel genoemd.

Bron:
RIVM




Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg mei 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van mei 2014 over het maken en houden aan een kostenbegroting, doorsturen van patiëntgegevens, bijscholing via overleg en internet en klagen tegen een kliniek.

Maak, en houd u zich aan een kostenbegroting

Uitspraak 6 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/064T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:39)

Klaagster verwijt de tandarts dat de rekeningen ver uitstijgen boven de opgestelde begrotingskosten. Er is bovendien geen behandelplan voor het gehele gebit gemaakt en met klaagster zijn, volgens klaagster, geen alternatieven besproken. De tandarts zou daarnaast ten onrechte geweigerd hebben om contact op te nemen met de bewindvoerder van klaagster.

Het Tuchtcollege stelt als norm vast dat de hulpverlener zich als goed hulpverlener dient te gedragen en bij zijn werkzaamheden de professionele standaard in acht moet nemen (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek, BW). Onderdeel van deze plicht is volgens het College, het goed informeren van de patiënt, hetgeen volgt uit artikel 7:448 BW. Het College stelt vast dat volgens de normen van de beroepsgroep die in 2012 golden, de tandarts de plicht had om de patiënt, indien een voorgenomen behandeling € 150,- of meer zou gaan bedragen, een kostenbegroting te geven (vlg. http://www.tandarts.nl/tarieven-verzekering/tarieven/vrijetandarts-in-2012). Het College constateert dat een voorgeschreven kostenbegroting en een behandelingsplan ontbreken. Deze klachtonderdelen worden dan ook gegrond verklaard, waarna de maatregel van een berisping wordt opgelegd. Bij de oplegging van deze maatregel neemt het College in ogenschouw dat klaagster onder curatele is gesteld en daarom behoort tot een kwetsbaar persoon.

Bekijk hier de uitspraak


Beëindiging behandelingsovereenkomst alleen op grond van gewichtige redenen en doorsturen patiëntengegevens alleen met toestemming patiënt


Uitspraak 6 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/059T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:40)

Klager verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door de behandeling van klager te beëindigen zonder een zwaarwegende reden. Daarnaast zou de tandarts zonder toestemming het tandheelkundig dossier hebben doorgestuurd naar een vervanger van de tandarts. Op grond van artikel 7:460 BW heeft de beroepsbeoefenaar de plicht om niet zonder gewichtige reden de behandelingsovereenkomst op te zeggen en bij opzegging voor adequate opvolging zorg dient te dragen. Het College komt tot de conclusie dat uit het dossier en de ter zitting naar voren gebrachte feiten, niet kan worden opgemaakt dat op enig moment de behandelingsovereenkomst is opgezegd (door welke partij dan ook). Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel (het zonder toestemming doorsturen van een tandheelkundig dossier) oordeelt het College dat het zonder nadere toelichting onduidelijk is of klager vooraf toestemming heeft verleend voor het doorsturen van het dossier. Toch is daarnaast ook onduidelijk of hij die toestemming niet heeft verleend. Wel blijkt volgens het College uit de correspondentie dat klager achteraf bezwaar heeft gemaakt, maar dat is volgens het College onvoldoende om te oordelen dat de tandarts zijn beroepsgeheim zou hebben geschonden.

Het interessante aan deze overweging is, dat bij het schenden van bepaalde normen (bijvoorbeeld het delegeren van voorbehouden handelingen, en het verkrijgen van toestemming daarvoor van de patiënt) de naleving van de voorschriften vast moet staan, omdat anders doorgaans door het Tuchtcollege wordt vastgesteld/wordt aangenomen dat er sprake is van een schending. In het onderhavige geval lijkt het College geen beslissing te durven nemen. Zij stelt vast dat onduidelijk is of toestemming is verleend, maar dat ook onduidelijk is of toestemming niet is verleend.

Kortom, mocht u een patiëntendossier willen doorsturen naar een collega, zorg er dan op voorhand voor dat de toestemming die vereist is voor het doorsturen van medische gegevens, schriftelijk door de patiënt wordt gegeven. Dit volgt uit artikel 7: 457 BW, waarin is bepaald dat alleen met toestemming van de patiënt medische gegevens mogen worden opgestuurd naar een opvolgend behandelaar.

Bekijk hier de uitspraak


Bijscholing via overleg en internet is onvoldoende

Uitspraak 5 maart 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/120T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:42)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het plaatsen van kronen en bruggen in klaagsters gebit, doordat hij heeft nagelaten de wortelkanalen goed op te vullen. Ter zitting heeft de tandarts over de behandeling onder meer verklaard dat hij de elementen tot een bepaalde diepte heeft gevuld en niet het volledige kanaalstelsel heeft behandeld, om zodoende bij een eventuele herbehandeling er makkelijker bij te kunnen. De tandarts heeft daarnaast aangegeven bij zijn behandeling (onder meer bewust) geen gebruik te maken van een cofferdam. Volgens het College volgt hieruit dat de tandarts, hoewel met goede bedoelingen, de wortelkanaalbehandelingen met onvoldoende zorgvuldigheid heeft uitgevoerd. Daarbij is het College bezorgd over de wijze waarop de tandarts de behandeling uitvoert, temeer gezien de vraag kan worden gesteld of de tandarts zijn professionele standaard voldoende bewaakt. Ter zitting heeft de tandarts namelijk aangegeven dat zijn bijscholing bestaat uit het “voeren van overleg met collega’s” en daarnaast bestaat uit het raadplegen van internet. Volgens het College is dat onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van zorgvuldige bijscholing, zodat het klachtonderdeel gegrond wordt verklaard, en de tandarts wordt berispt.

Bekijk hier de uitspraak


Klagen tegen kliniek kan niet

Uitspraak 8 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr.13253a) (ECLI:NL:TGZREIN:2014:57)
Klaagster stelt een klacht in tegen de tandarts en diens kliniek. Ten aanzien van de tandarts verwijt zij de tandarts dat hij de problemen met het tandvlees (die voortvloeide uit kroonreparaties) niet serieus zou hebben genomen, zelfs gebagatelliseerd heeft en nooit een bijdrage heeft geleverd aan het onderzoeken van de oorzaak. Tegen de kliniek klaagt zij dat de kliniek zich zou willen onttrekken aan de door haar geleverde garantie op het geplaatste werk.

Het College oordeelt allereerst dat klaagster in haar klachten tegen de kliniek niet ontvankelijk is. Aan het tuchtrecht voor de gezondheidszorg ligt namelijk het beginsel van persoonlijk verwijtbaarheid ten grondslag. De verwerende tandarts kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor organisatorische en beleidsmatige omstandigheden van c.q. in de kliniek.

Met betrekking tot de klacht tegen de tandarts, oordeelt het College dat duidelijk is dat bij de klaagster grote problemen met het tandvlees zijn ontstaan. Daarnaast is niet gebleken dat de tandarts zelf adequaat daarop heeft gereageerd. De tandarts heeft zelfs nagelaten de problematiek bespreekbaar te maken en over oplossingen c.q. alternatieven met de klaagster te overleggen. Het past in dat kader volgens het Tuchtcollege niet de nazorg over te laten aan de mondhygiëniste en een (onvoldoende geëquipeerde) assistente. Ook het voorschrijven van antibiotica heeft de tandarts gedaan op aangeven van de mondhygiëniste, zonder klaagster daarbij te hebben gezien. Het College is daarom van oordeel dat de tandarts in de nazorg tekort is geschoten hetgeen zij hem verwijt. Uiteindelijk wordt de tandarts de maatregelen van een waarschuwing opgelegd.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Luisteren: het allerbelangrijkst voor overtuiging van uw patiënt

‘Verkopen, dat is niets voor mij’, denken veel mondzorgprofessionals. Toch bent u er dagelijks mee bezig. Bijvoorbeeld als u uw behandelplan aan uw patiënt aanbiedt. Om hierbij succesvol te zijn, zult u moeten beschikken over een aantal communicatieve vaardigheden en de allerbelangrijkste is: luisteren.

Luisteren is de meest moeilijke vaardigheid die er is en dat heeft te maken het feit dat mensen alleen horen wat ze willen horen. De invloed van interne ruis maakt dat wij niet horen wat er gezegd wordt maar aannemen dat er iets bedoeld wordt. En hier gaat het dus ook fout.

Interne ruis, wat is dat precies?
Opvoeding, de normen en waarden die u hebt meegekregen, de omgeving waarin wij ons bevinden, de gebeurtenissen die u heeft meegemaakt en de mensen met wie u omgaat bepalen uw kijk op de wereld. Wanneer dat betekent dat u zich in een omgeving bevindt waar commercieel een vies woord is, raakt u daarmee besmet.

Deze ruis maakt ook dat u niet luistert naar wat uw klant werkelijk zegt of – beter gezegd – bedoelt. Uw klant zegt namelijk niet letterlijk wat hij/zij wil kopen of hebben maar zal dit aangeven via het geven van koopsignalen. En die vangt u alleen op wanneer u luistert.

7 x W en 3 x H
Luisteren betekent dat u vragen stelt: open vragen, vragen waarop uw klant u een antwoord kan geven. Open vragen beginnen met een W of een H.

  • Wie
  • Wat
  • Waar
  • Waarom
  • Wanneer
  • Welke
  • Waarmee
  • Hoe
  • Hoeveel
  • Hoe vaak

Luisteren
Het enige wat u vervolgens hoeft te doen is luisteren. Luisteren naar het antwoord dat uw klant geeft en als u het antwoord ontvangt, dan pas stelt u een volgende open vraag. Het is een soort trechter. U gaat van een oppervlakkig praatje bovenin de trechter steeds meer de diepte in. U komt zo steeds meer te weten over de wensen en behoeften van uw klant en u kunt daar vervolgens op inspelen met uw aanbod. Helaas leert de ervaring dat open vragen stellen erg moeilijk, we stellen massaal gesloten vragen en dat is de reden dat onze communicatie met de klant oppervlakkig blijft of zelfs ongemakkelijk wordt.

4 belangrijke regels om aan informatie te komen

  • Stel open vragen om optimale informatie te krijgen.
  • Stel gesloten vragen om bevestiging of ontkenning te krijgen.
  • Stel één vraag tegelijk.
  • Wanneer u een vraag gesteld heeft, wacht dan minimaal 7 seconden op het antwoord.

De gespreksverhouding moet 70/30 zijn, u luistert door middel van vragen stellen.

Het is jammer om te constateren dat veel paramedici niet in staat zijn om te luisteren en meteen vluchten naar hun comfortzone, het stukje informatieoverdracht of vakkennis. Hierover kunt u namelijk erg veel vertellen, u vertelt en vertelt, kijk mij eens wat ik allemaal weet. Helaas slaat u de plank hiermee volledig mis en overtuigt u uw patiënt niet. Wilt u uw diensten of producten aan de man brengen, dan moet u leren luisteren en dat is heel wat anders dan veel praten.

Door:
Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.
 

Jun 2014

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Wat verandert er door de nieuwe Wet werk en zekerheid?

De Wet werk en zekerheid is op 10 juni aangenomen door de Eerste Kamer. De wet regelt de verbetering van de positie van flexwerkers, versoepeling van het ontslagrecht en versobering van de WW.

Flexregels
De regels voor de verbetering van de positie van flexwerkers gaan in per 1 juli 2015. Vanaf die datum kunnen werknemers maximaal twee jaar een tijdelijk contract krijgen in plaats van nu drie jaar. De periode waarbinnen contracten als opeenvolgend worden gezien, wordt verlengd van drie naar zes maanden.

Strenger
Per 1 januari 2015 gaan de strengere regels in voor proeftijd, loondoorbetalingsplicht voor nuluren en min-maxcontracten en het concurrentiebeding. Ook zal er dan een verplichting zijn om werknemers tijdig te informeren over het niet verlengen van tijdelijke contracten.

Ontslag
Werknemers krijgen bij ontslag vanaf 1 juli 2015 recht op een transitievergoeding, na minimaal 2 dienstjaren. Deze vergoeding kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor scholing. Er geldt een overgangstermijn voor kleine bedrijven. Zij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen bij ontslag vanwege slechte financiële resultaten. De maximale vergoeding bedraagt  € 75.000 en maximaal een jaarsalaris voor werknemers die meer dan € 75.000 per jaar verdienen.

Verkorte duur WW
Vanaf 1 januari 2016 tot 2019 wordt de WW-uitkering in stappen teruggebracht naar 24 maanden.

De wijziging op een rij

Per 1 januari 2015

  • Een concurrentiebeding mag u alleen opnemen in een tijdelijk contract als dit noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen.
  • In een tijdelijk contract van zes maanden of korter mag u geen proeftijd meer opnemen.
  • U moet werknemers met een contract van zes maanden of langer uiterlijk een maand van tevoren schriftelijk informeren of u het contract verlengt en onder welke voorwaarden.
  • Er komen strengere regels voor doorbetaling van oproepkrachten, zie de uitleg hierover op Rendement

Per 1 juli 2015

  • Werknemers kunnen maximaal twee jaar een tijdelijk contract krijgen in plaats van nu drie jaar. De periode waarbinnen contracten als opeenvolgend worden gezien, wordt verlengd van drie naar zes maanden.
  • Er komt één vast ontslagroute: ontslag om bedrijfseconomische redenen en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gaat altijd via het UWV en ontslag om andere redenen gaat via de kantonrechter.
  • Werknemers krijgen bij ontslag recht op een transitievergoeding, na minimaal 2 dienstjaren. Deze vergoeding kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor scholing. Er geldt een overgangstermijn voor kleine bedrijven. Zij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen bij ontslag vanwege slechte financiële resultaten. De maximale vergoeding bedraagt dan € 75.000 en maximaal een jaarsalaris voor werknemers die meer dan € 75.000 per jaar verdienen.

Per 1 januari 2016

  • Vanaf 1 januari 2016 tot 2019 wordt de WW-uitkering in stappen teruggebracht naar 24 maanden.

Bron:
Rijksoverheid
HR Praktijk
Rendement

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Betere samenwerking met tandheelkundige labs: tips

Tandartspraktijken doen er goed aan nauwe banden te onderhouden met tandheelkundige laboratoria. Niet alleen voor betere zorg, maar ook voor meer inkomsten. Enkele tips:

Een lab kiezen
Ga ten minste één overeenkomst aan met een lab dat altijd op de hoogte is van de nieuwste technologie. Daardoor biedt u uw patiënten de beste zorg. Bovendien blijft u daardoor zelf op de hoogte van de laatste technologische ontwikkelingen.

Afspraken herzien
Bekijk eens per jaar de overeenkomst met het tandheelkundig lab. Stel uzelf daarbij de volgende vragen:

  • Regionaal of landelijk: kiest u voor de nieuwste technologie bij een landelijk lab? Of heeft een regionaal lab meer voordelen voor u?
  • Certificering: voldoet het lab aan alle kwaliteitseisen?
  • Achtervang: heeft het lab voor noodgevallen een ander laboratorium om op terug te vallen?
  • Voordelen: krijgt u korting of andere aantrekkelijke voordelen?
  • Aantal: is één laboratorium genoeg voor uw opdrachten, of wilt u een tweede laboratorium voor specialistisch werk?

Kosten in de hand

Om het rendement van uw praktijk te verhogen, let u goed op de kosten voor het tandheelkundig laboratorium:

  • Zorg voor competitie tussen partijen. Verander bijvoorbeeld eens van lab, of verdeel uw opdrachten over meerdere labs.
  • Overleg regelmatig over een kostenefficiëntere samenwerking.

Bron:
DentistryIQ






Lees meer over: Communicatie, Financieel, Ondernemen

Wellness bij de tandarts: eerste dental spa in Nederland

Een tandartsenpraktijk uit Zwartsluis biedt sinds kort wellnessarrangementen aan bij een periodieke controle. Daarvoor werkt de praktijk samen met een schoonheidsinstituut in hetzelfde pand, meldt Zwartewaterkrant.nl

Bij het Priôme-arrangement krijgt de patiënt eerst een reguliere periodieke controle met gebitspolijsting. Vervolgens biedt het schoonheidsinstituut een ontspannende massage of schoonheidsbehandeling met korting. Volgens de bedrijfsleidster van het schoonheidsinstituut is de samenwerking uniek in Nederland.

Bronnen:

 

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg april 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van april 2014 over extraheren in plaats van vastzetten, onvoldoende dossier en communicatie, te veel röntgenfoto’s en een voorbehouden handeling.

Extraheren in plaats van vastzetten?

Uitspraak 8 april 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/197T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:33)

Klager heeft tijdens een consult bij de verwerende tandarts (welke optrad als waarnemend tandarts voor zijn collega) gevraagd om diens kroon (met stift) vast te zetten. De tandarts heeft, nadat zij had geconstateerd dat er sprake was van een verticale wortelbreuk, waarbij ontstekingsweefsel in de wortelbreuk was gegroeid, klager geadviseerd om het element door haar te laten extraheren. Ze heeft voor de extractie gekozen, vanwege onvoldoende houvast voor een worteltang, maar heeft haar extractiepogingen gestaakt op het moment dat klager haar vertelde dat het element jaren geleden vanwege een ongeval geheel uit de kaak was geweest. Vervolgens heeft de tandarts klager verwezen naar een kaakchirurg die een dag later het restant van de 31 heeft verwijderd.

Naar het oordeel van het College is verweerster met haar handelen buiten de grenzen van de redelijk bekwame beroepsuitoefening getreden. Daarbij heeft het College in aanmerking genomen dat klager op het moment van het consult geen pijn had en de tandarts als waarneemster van de behandelend tandarts van klager optrad. Zij was op de hoogte dat de behandelend tandarts klager reeds voor element 31 had doorverwezen naar de kaakchirurg die de situatie vier weken later zou beoordelen. Onder die omstandigheden had de tandarts in afwachting van de bevindingen van de kaakchirurg een afwachtend beleid moeten voeren en niet, in een consult waarvoor maar 10 minuten stond, moeten overgaan tot de meest ver gaande oplossing van extractie. Daarvoor bestond volgens het College op dat moment geen noodzaak en het door de behandelend tandarts ingezette beleid werd daarmee ook doorkruist.

Het Regionaal Tuchtcollege waarschuwt daarom de tandarts. Bekijk hier de uitspraak.

Onvoldoende communicatie, onvoldoende dossier, onvoldoende behandeling: zes maanden onvoorwaardelijke schorsing

Uitspraak 2 april 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr. 1374) (ECLI:NL:TGZREIN:2014:42)

Klaagster verwijt de tandarts dat de door hen geplaatste kronen niet goed op elkaar aansluiten, dat daardoor diverse ontstekingen zijn ontstaan en dat hij is begonnen met de behandeling terwijl er geen endodontische behandeling heeft plaatsgevonden, terwijl dit wel met de klaagster was afgesproken.

Het College oordeelt dat de tandarts niet heeft uitgelegd “wat hij allemaal ging doen”. Er is geen alles omvattende begroting besproken en klaagster is alleen een begroting voor de kronen opgestuurd. Van enige schriftelijke uitleg is volgens het College niet gebleken. Op grond van het dossier en de standpunten van partijen is het College daarom van oordeel dat de tandarts ernstig tekort is geschoten in de voorlichting over de behandeling en de daarbij behorende kosten.

De tandarts heeft zelf vermeld dat klaagster een ASA-score heeft van 4, hetgeen betekent dat er sprake is van een hoog risicoprofiel. Ondanks dat is de tandarts zonder parodontale behandeling aan een behandeling met kronen begonnen zodat het College oordeelt dat de tandarts daarmee niet zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Hij had kort gezegd niet zonder die parodontale behandelingen aan de behandeling met kronen mogen beginnen, aldus het Regionaal Tuchtcollege.

De KNO-arts van het ziekenhuis rapporteert vervolgens dat de 14, 24 en 25 een herbehandeling behoeven vanwege een onvoldoende kanaalvulling. Daarnaast concludeert hij dat de oorzaak van de gevoeligheid van de frontkronen ligt in de slechte pasvorm welke gedeeltelijk ook zijn verblokt. Tot slot heeft de tandarts klaagster amoxilline voorgeschreven zonder dat daarvoor een diagnose is gesteld. Dit alles tezamen betekent dat de klacht van klaagster volgens het College gegrond is. Bij het opleggen van een maatregel betrekt het College de eerdere uitspraak uit 2007 van het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle over de tandarts zodat uiteindelijk een onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van zes maanden passend wordt bevonden.

Bekijk hier de uitspraak.

Röntgenfoto’s ter geruststelling van patiënte

Uitspraak 8 april 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/164T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:34)

In overleg met de klaagster wordt besloten om het element 38 te extraheren. Na de extractie wordt klaagster in korte tijd tot driemaal toe nader behandeld aan pijnklachten waarbij onder verdoving de wond wordt opengemaakt en wordt schoongespoeld. Later vindt alsnog een extractie van het aangrenzende element 37 uitgevoerd en kennen ook daar de pijnklachten een lange nasleep.

Klachtonderdelen
Klaagster verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door de verkeerde diagnose te stellen, het trekken van de tweede kies (element 37) was volgens haar niet nodig en daarnaast heeft de tandarts onvoldoende informatie verstrekt over de behandeling, de gevolgen daarvan en eventuele alternatieven. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts dat hij diverse malen de wond heeft opengemaakt en schoon gespoeld en op onjuiste wijze heeft gedeclareerd bij de ziektekostenverzekeraar.

Overwegingen van het College
Alle van de hiervoor opgesomde klachtonderdelen worden door het College ongegrond verklaard. Wel is het College van oordeel dat de tandarts in strijd met het ALARA-principe in een korte periode van nog geen twee weken vier kleine röntgenfoto’s en twee kaakoverzichtfoto’s heeft gemaakt van de betrokken elementen 37 en 38, terwijl daarvoor onvoldoende redenen waren. De tandarts had naar het oordeel van het College kunnen volstaan met een kaakoverzichtfoto en enkele kleine röntgenfoto’s. Het verweer dat hij een aantal van deze röntgenfoto’s heeft gemaakt ter geruststelling van klaagster, overtuigt het College niet. Röntgenopnamen mogen alleen worden gemaakt op grond van een individuele indicatie naar aanleiding van een diagnostische vraagstelling mede gebaseerd op klinische inspectie. Daarvan dient op de patiëntenkaart aantekeningen te worden gemaakt. Nu op de patiëntenkaart in het geheel niets vermeld is over de indicatie van de röntgendiagnostiek gaat het College ervan uit dat deze ontbrak.

Het merkwaardige aan deze uitspraak is dat het Regionaal Tuchtcollege tot oplegging van een maatregel komt zonder dat daarmee wordt geoordeeld op basis van een ingediend klachtonderdeel (het aantal malen dat een röntgenfoto was genomen was niet als onderdeel van de klacht opgenomen).

Bekijk hier de uitspraak.

Alleen bij een voorbehouden handeling wordt de soep zo heet gegeten…

Uitspraak 15 april 2014, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. c2013.009) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:132)

Bij klaagster zijn door een assistent van de tandarts onder verdoving in de 36, 46 en 47 drievlaksvullingen aangebracht die ook op de behandelkaart zijn aangeduid als drievlaksvullingen. Een deel van die behandeling, waaronder in elk geval de verdoving, het aanbrengen van de composietvullingen en de reiniging met H2O2 is uitgevoerd door de assistente van de beklaagde tandarts. Na de behandeling heeft klaagster zich met pijnklachten bij de tandarts gemeld en heeft zij een antibioticum en pijnstillers voorgeschreven gekregen. Vervolgens heeft klaagster een klacht ingediend tegen de tandarts waarin zij hem het verwijt maakt dat hij zich onvoldoende heeft bemoeid met de behandeling en dat hij, zonder dat klaagster daarvoor toestemming heeft gevraagd, de behandeling nagenoeg geheel heeft overgelaten aan de assistent.

De assistente heeft bij de tandarts een interne opleiding gevolgd met betrekking tot het aanbrengen van eenvlaksvullingen. Deze opleiding vond plaats zonder extern toezicht. Met betrekking tot het geven van anaesthesie door assistenten is er in de praktijk van de tandarts een ongedateerd protocol samengesteld.

Wat valt er onder een voorbehouden handeling?
Artikel 38 Wet BIG luidt: “Het is degene die zijn bevoegdheid tot het verrichten van één of bij krachtens de artikelen 36 en 37 omschreven handelingen ontleent aan het bij of krachtens in die artikelen bepaalde verboden aan een ander opdracht te geven tot het verrichten van die handeling tenzij:

  1. In gevallen waarin zulks redelijkerwijs nodig is aanwijzingen worden gegeven omtrent het verrichten van de handeling en toezicht door de opdrachtgever op het verrichten van de handeling en de mogelijkheid tot tussenkomst van een zodanig persoon voldoende zijn verzekerd en
  2. Hij redelijkerwijs mag aannemen dat degene aan wie de opdracht wordt gegeven, in aanmerking genomen het onder a bepaalde, beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk verrichten van de handeling.

Het gaat hier om het uitvoeren van een voorbehouden handeling als in art. 36, 1e lid Wet BIG. Echter, wat betreft het vullen stelt de tandarts dat het niet gaat om een voorbehouden handeling omdat het boren (wel een voorbehouden handeling) moet worden onderscheiden van het vullen. Het College is het daar niet mee eens en oordeelt dat het vullen en boren zozeer met elkaar zijn verbonden dat moet worden gesproken van één heelkundige handeling van restauratieve aard. Kort gezegd: vullen kan niet zonder boren.

Het delegeren van voorbehouden handelingen heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg in circulaire 2008-01-IGZ van 11 februari 2008 (“taakbeschikking in de tandheelkundige praktijk en het uitvoeren van voorbehouden handelingen door niet-tandartsen”) met de volgende eisen geconcretiseerd:

  1. Opdrachtgever (tandarts) dient zich te overtuigen van bekwaamheid van opdrachtnemer.
  2. Opleiding door uitsluitend de opdrachtgever (tandarts) is alleen acceptabel indien er toezicht door derden (professionals in het opleidingscircuit) op de opleiding is.
  3. De opdrachtgever (tandarts) geeft opdracht per patiënt en indien nodig aanwijzingen en evalueert de uitvoering; de opdrachtbeschrijving wordt schriftelijk vastgelegd in een protocol.
  4. De opdrachtgever (tandarts) is fysiek in de praktijk aanwezig voor overleg, advies en de mogelijkheid van tussenkomst; telefonische bereikbaarheid of bereikbaarheid op afstand is niet voldoende.
  5. De opdrachtnemer moet zich redelijkerwijs bekwaam achten.
  6. De opdrachtnemer informeert de patiënt dat hij de voorbehouden handeling uitvoert in opdracht van de tandarts en vraagt de patiënt toestemming voor deze behandeling.

Voor wat betreft de bekwaamheid van de assistente is het College van oordeel dat de assistente zichzelf daartoe bekwaam kon achten (eis 5) en dat de tandarts haar daartoe bekwaam kon achten en daarvan overtuigd kon zijn (eis 1). Met betrekking tot de opleiding oordeelt het College echter dat niet is voldaan aan deze opleidingseis (eis 2) omdat het externe toezicht bij de opleiding ontbrak. Daarnaast was – naar eigen zeggen – deze interne opleiding gericht op het vullen van eenvlaksvullingen en niet (blijkens de behandelkaart) het vullen van een drievlaksvulling.

Informed consent
Partijen verschillen vervolgens ook van mening over het antwoord op de vraag of de tandarts en de assistente klaagster adequaat hebben geïnformeerd over de door de assistente te verrichten handelingen en of zij aan klaagster daarvoor toestemming hebben gevraagd (eis 6). Het College kan niet vaststellen wat daarop het antwoord is. Dit keert zich, zo stelt het College, tegen de tandarts. Zo oordeelt het College dat de redelijke verdeling van de bewijslast met zich meebrengt dat de tandarts aannemelijk dient te maken dat hij klaagster heeft ingelicht over de door de assistente te verrichten handelingen (verdoven en vullen) en dat zowel hijzelf als de assistente daarvoor toestemming aan klaagster hebben gevraagd en gekregen.

Daar waar normaal gesproken bij tegenovergestelde standpunten met betrekking tot de feiten het College oordeelt dat op basis van de tegenstrijdige standpunten niet kan worden vastgesteld hoe de gang van zaken is verlopen, wordt in het onderhavige geval dus aansluiting gezocht bij een redelijke verdeling van de bewijslast. Dit maakt de juiste vastlegging van de gang van zaken in het dossier van de patiënte zeer belangrijk. Het College oordeelt namelijk dat de tandarts weliswaar het protocol voor de voorbehouden handelingen in het geding heeft gebracht maar nu dat protocol niet is gedateerd niet kan worden vastgesteld wanneer dit is opgemaakt. Daarbij constateert het College dat uit het dossier niet kan worden opgemaakt welke procedure is gevolgd en of toestemming voor de behandeling is gevraagd.

Ook met betrekking tot informed consent constateert het College dat wellicht door de tandarts mondelinge afspraken met klaagster zijn gemaakt maar dat het met het oog op de ingevolge art. 7:448 van het Burgerlijk Wetboek op de tandarts rustende informatieplicht niet voldoende is. Een enkele verwijzing naar de handelswijze in het verleden is eveneens onvoldoende. Informed consent van klaagster is niet schriftelijk vastgelegd en dat valt volgens het College de tandarts aan te rekenen, zodat de maatregel van een waarschuwing (zoals door het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle opgelegd) gehandhaafd blijft.
Kortom: indien u uw assistent(e) door middel van een interne opleiding opleidt, zorg er dan voor dat een (externe) derde toezicht houdt op deze opleiding en leg dit schriftelijk vast. Leg zo mogelijk de toestemming van de patiënt voor het verrichten van de voorbehouden handeling door een assistente schriftelijk vast, én informeer de patiënt voorafgaand aan de te verrichten handeling over de werkzaamheden die de assistente zal gaan verrichten, en leg dit ook vast.

Al met al een hoop papierwerk, maar met een compleet dossier staat of valt uw verdediging binnen het tuchtrecht.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving