Op vakantie? Alles over vakantiedagen

De zomer komt eraan. Tijd om de vakantie in te plannen en vakantiedagen op te nemen. Aan welke regels moeten werkgevers en werknemers zich daarbij houden?

Hoeveel vakantiedagen?
Het aantal vakantiedagen staat vaak in de arbeidsvoorwaarden of de cao. Het minimum aantal vakantiedagen is vier maal het aantal dagen per week dat een werknemer werkt. Bij een onregelmatige werkweek geldt het gemiddeld aantal werkdagen per week.

Vakantiedagen opnemen
De werknemer vraagt vakantiedagen aan bij de werkgever, maar is in principe vrij om de vakantieperiode te bepalen. Reageert de werkgever niet binnen twee weken, dan is de aanvraag goedgekeurd. Na toezegging mag de werkgever alleen om gewichtige redenen het verlof intrekken. De werkgever moet dan de uitgaven vergoeden die de werknemer heeft gedaan voor de vakantie, zoals annuleringskosten.

Vakantiedagen mogen ook gedeeltelijk, namelijk in uren worden opgenomen. Er moet wel altijd een minimum van 10 hele vakantiedagen overblijven.

Ziek op vakantie
Bij ziekte op vakantie verbruikt de werknemer geen vakantiedagen, maar ziektedagen. Dat geldt ook als de werknemer vlak voor de vakantie al ziek werd. De werknemer moet het ziekteverzuim wel onmiddellijk melden.

Vakantiedagen opbouwen
Bij arbeidsongeschiktheid of ziekte blijven werknemers vakantiedagen op bouwen. De werknemer mag wel maar een beperkt aantal vakantiedagen opnemen, namelijk maximaal het aantal vakantiedagen dat in een half jaar wordt opgebouwd.

Vakantiedagen vervallen een half jaar na het jaar waarin ze zijn opgebouwd. De werkgever mag geen grens stellen aan het aantal vakantiedagen dat een werknemer mag meenemen naar het volgende jaar.

Vakantiedagen afkopen
De werkgever mag alleen bovenwettelijke vakantiedagen afkopen. De overeenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd.

Bron:

  • De Zaak
  • Rijksoverheid

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Nieuwe subsidieregeling praktijkleren assistenten

Volgt uw assistent een MBO-opleiding in de richting beroepsbegeleidende leerweg? Dan kunt u gebruik maken van de nieuwe subsidieregeling praktijkleren. Deze regeling is per 1 januari dit jaar ingegaan, in plaats van de afdrachtsvermindering onderwijs.

Erkend leerbedrijf
Net zoals in de oude regeling van de afdrachtvermindering onderwijs kan aanspraak worden gemaakt op de subsidie wanneer de werkgever een erkend leerbedrijf is en wanneer er een praktijkovereenkomst aanwezig is. Alleen HBO- en MBO-opleidingen die diplomagericht zijn en opleidingen uit het Centraal register beroepsonderwijs (CREBO) komen in aanmerking. Voor de VMBO-doelgroep gaat het specifiek om het derde en vierde leerjaar in een leer/werktraject dat leidt tot een startkwalificatie.

Subsidievoorwaarden
De subsidievoorwaarden zijn daarnaast verder aangescherpt. Zo is er een minimum urengrens voor onderwijs, de 200 urennorm, voor MBO’ers in de BBL-doelgroep. Een VMBO-leerplek moet minimaal 640 klokuren in 80 dagen tellen en heeft maximaal 1.280 klokuren in 160 dagen in het derde én vierde leerjaar.

Aanwezigheidsregistratie
Voor de verschillende doelgroepen geldt dat de werkgever dient te beschikken over een aanwezigheidsregistratie. Ook moet vanuit de administratie de begeleiding van de deelnemer blijken. Zijn er weken waarin geen begeleiding blijkt, of waarin de deelnemer bijvoorbeeld afwezig is door ziekte, dan wordt de subsidie pro rato verlaagd.

Maximale termijn
Daarnaast is het zo dat voor een BBL-opleiding die drie jaren duurt ook maximaal drie jaren subsidie verstrekt wordt. Wanneer een deelnemer dus langer over de opleiding doet, is er niet meer recht op subsidie.

Hoe hoog is de subsidie en hoe meld ik mij aan?
De subsidie bedraagt minimaal 1.000 euro en maximaal 2.700 euro per jaar per deelnemer. De hoogte van de subsidie wordt berekend aan de hand van het beschikbare doelgroepbedrag. Dit wordt gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijk-/werkplaatsen. Wanneer de subsidie van een doelgroep niet volledig wordt benut, wordt deze in dat jaar evenredig verdeeld over de andere doelgroepen. Voor de BBL geldt dus dat wanneer er meer dan 69.963 aanmeldingen zijn, de subsidie per deelnemer pro rato lager wordt. De subsidie wordt per jaar aangevraagd. Een aanvraag voor subsidie gaat digitaal via
www.rvo.nl. Dit kan vanaf 2 juni. De aanvraag moet echter uiterlijk worden ingediend voor 17:00 uur op 15 september na het studiejaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. Maximaal dertien weken later volgt de subsidietoekenning. Hoewel de aanwezigheid van gelimiteerde ‘subsidiepotjes’ misschien anders doet vermoeden, werkt men niet volgens het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Alle aanvragen worden namelijk verzameld en tegelijk behandeld.

Van afdrachtvermindering naar een subsidieregeling
De subsidieregeling praktijkleren treedt dus per 1 januari 2014 in werking. De administratieve verplichtingen die bij de nieuwe regeling horen, gaan ook per 1 januari 2014 in.

Door:
Rien van Koeveringe, adviseur Salaris en Personeel, Alfa Accountants en Adviseurs.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Recht vierkant

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg maart 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege van maart 2014 over collegialiteit van een beroepsgenoot.

Collegialiteit als basis voor tuchtklacht
Uitspraak 11 maart 2014, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. c2012.444) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:99)

Het komt niet vaak voor dat een tandarts zich wendt tot een Tuchtcollege op grond van de oncollegialiteit van een beroepsgenoot. Wat partijen ook in dit geval verdeeld hield, is of die oncollegialiteit voldoende basis biedt om de klager als ontvankelijk aan te merken.

Wat was het geval?
Klager (in de onderhavige procedure, A) was in een eerdere procedure beklaagde. Hij wendde zich tot zijn rechtsbijstandsverzekeraar, welke een tandartsadviseur (B, in de onderhavige procedure beklaagde) naar zijn zaak liet kijken. Deze tandartsadviseur was tevens juridisch adviseur en hoofdredacteur van een toonaangevend blad (welk blad blijkt niet uit de uitspraak). Nadat de tandartsadviseur (B) zijn zienswijze over de casus aan de rechtsbijstandsverzekeraar kenbaar had gemaakt (en nog voordat de tuchtrecht in die procedure een oordeel had geveld), plaatste hij een stuk van zijn eigen hand in het blad waaruit bleek dat hij van oordeel was dat de tandarts (A) klachtwaardig had gehandeld en een deemoedige houding diende aan te nemen, om zodoende het Tuchtcollege te overtuigen geen maatregelen tegen de tandarts (A) op te leggen. Het regionaal Tuchtcollege legde de tandarts (A) in die eerdere procedure echter wel een maatregel, namelijk die van een waarschuwing.
Vervolgens diende de gewaarschuwde tandarts (A) een klacht in tegen de tandartsadviseur (B), omdat volgens hem “de tandarts (B) willens en wetens getracht had het eerste proces te verstoren door de zaak voorafgaand aan de tuchtrechtelijke procedure uitgebreid en herkenbaar in de vakliteratuur uit te meten en daarmee de goede uitoefening van het tuchtproces, en dus de uitoefening van de individuele gezondheidszorg, aan heeft getast”. Daarnaast betichtte hij de tandarts (B) van (opzettelijk) ernstige oncollegiaal gedrag.

Het Centraal Tuchtcollege
Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege is met klager van oordeel dat het tuchtrecht mede dient als waarborg voor een zorgvuldige uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Dit impliceert dat een goede en onafhankelijke tuchtrechtspraak een belang is als bedoeld in artikel 47 lid 1 sub B van de wet BIG.

Artikel 47: lid 1:
Degene die in één der in het tweede lid vermelde hoedanigheden in een register ingeschreven staat, is onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van:

A. enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij in die hoedanigheid behoort te betrachten ten opzichte van:

  1. degene, met betrekking tot wiens gezondheidstoestand hij bijstand verleent of zijn bijstand is ingeroepen;
  2. degene die, in nood verkerende, bijstand met betrekking tot zijn gezondheidstoestand behoeft;
  3. de naaste betrekkingen van de onder jº 1 en jº 2 bedoelde personen;

 

B. enig ander dan onder A bedoeld handelen of nalaten in die hoedanigheid in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dus dat een goede onafhankelijke tuchtrechtspraak onder het door artikel 47 lid 1 sub B van de wet BIG bedoelde belang valt. Het publiceren van een artikel over een bij een Tuchtcollege lopende zaak door een tandarts die als adviseur rechtstreeks bij die zaak betrokken is, op zodanige wijze dat duidelijk is dat het artikel die lopende zaak betreft, schept voor het Centraal Tuchtcollege het risico dat het (regionaal) Tuchtcollege door die publicatie wordt beïnvloed. Daarmee kan de onafhankelijkheid van het tuchtrecht in het geding komen, althans kan daarmee de schijn worden gewekt dat zulks het geval is. Hierdoor oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de klager ontvankelijk is in zijn klacht.

Wat daarnaast nog speelt, is of de tandarts (A) als belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 onder A van de wet BIG kan worden aangemerkt.

Artikel 65 lid 1:
Een zaak wordt in eerste aanleg bij het bevoegde Regionaal Tuchtcollege aanhangig gemaakt door een schriftelijke klacht van:

A. een rechtstreeks belanghebbende;

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat ook een collega als belanghebbende in de zin van de vermelde bepaling kan worden beschouwd, met name in geval van oncollegiaal gedrag wat van invloed is (of kan zijn) op de individuele gezondheidszorg (en de daaraan gerelateerde ontvankelijke tuchtrechtspraak). Dit maakt dat volgens het Centraal Tuchtcollege klager dus ook in dat opzicht ontvankelijk is in zijn klacht.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt vervolgens dat op basis van de in het verweer gebrachte stukken, en hetgeen ter zitting is gebleken, het gepubliceerde artikel geen invloed heeft gehad op de goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Daardoor concludeert het Centraal Tuchtcollege dat de tandarts (B) geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 sub b van de wet BIG kan worden gemaakt, zodat de klacht ongegrond wordt verklaard.

Oncollegiaal gedrag
Los van de uitkomst, leert deze uitspraak dat oncollegiaal gedrag (gerelateerd aan de onafhankelijke tuchtrechtspraak) mee kan brengen dat een collega tandarts als direct belanghebbende kan worden aangemerkt, zodat die oncollegialiteit voldoende basis kan bieden voor het indienen van een tuchtklacht.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Business Graph-Growth Concept-Business Finance Success Chart

Beter rendement in de praktijk: meer patiënten, meer omzet

Hoe laat u uw praktijk beter renderen? Verhoog uw omzet door meer patiënten te vinden en te binden. Klantenexpert Jos Burgers gaf tips voor mondzorgprofessionals tijdens dentaal congres Het Rendement.

Een verslag van dental INFO van de lezing ‘Kiezen om gekozen te worden’ door Jos Burgers voor Het Rendement, dentaal congres tijdens Dental Expo 2014.

Omzet omhoog
Het rendement van uw praktijk is gelijk aan uw omzet min de kosten:

Rendement = omzet – kosten

Als mondzorgprofessional verbetert u uw rendement vooral door de omzet te laten stijgen. Veel praktijkkosten zijn namelijk vast, bijvoorbeeld de kosten voor de praktijkruimte. Als uw omzet stijgt, is er uiteindelijk een omslagpunt in het rendement: uw kosten veranderen nauwelijks, maar de omzet stijgt wel.

Meer omzet met hogere tarieven
Uw omzet stijgt bijvoorbeeld door hogere tarieven re rekenen. Hoe waardevoller u bent voor uw patiënten, hoe hoger het tarief is dat u kunt vragen. Misschien heeft u moeite met hogere tarieven, omdat sommige patiënten dat niet kunnen betalen. Juist dan moet u hogere tarieven vragen, stelt Jos Burgers. ‘Daardoor kunt u bijvoorbeeld wekelijks via de voedselbank zes patiënten gratis helpen.’

Meer omzet met meer klanten
Omdat er maximumtarieven zijn, kunt u uw omzet maar beperkt verhogen door tariefstijging. Is tariefverhoging niet mogelijk? Dan laat u de omzet stijgen door meer patiënten te behandelen. Open de praktijk bijvoorbeeld ook ’s avonds en op zaterdag. Daarvoor kunt u parttime tandartsen in dienst nemen.

Reken buiten kantoortijden een hoger tarief. Patiënten die niet bereid zijn meer te betalen blijven overdag komen. Anderen betalen juist graag voor uw ruimere openingstijden. Schenk desgewenst de meeropbrengst aan een goed doel.

Vijf manieren om patiënten te vinden en te binden
Stel, u wilt uw omzet verhogen door meer patiënten te behandelen. Daarvoor moet u klanten vinden en binden. Hoe doet u dat?

  1. Eigen ervaring
    U bindt klanten door een geweldige ervaring te bieden. Denk dus na over de ervaring die u biedt bij behandeling, controle of op een open dag. Laat goed zien wat u doet en welke toegevoegde waarde dat heeft.
    Voor een preventieve behandeling laat u bijvoorbeeld twee plaatjes zien: een van nu en een over drie jaar zonder behandeling. Hierdoor begrijpt de patiënt wat hij krijgt voor zijn geld.
    Vult u een caviteit? Laat die dan eerst echt goed zien. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld een cameraatje gekoppeld aan een tv-scherm. ‘Misschien denkt u: dat leidt alleen maar af. Maar als u een bedrijf heeft, dan moet alles draaien om de klant en zijn ervaring,’ zegt Burgers.
  2. Ambassadeurs creëren
    Ambassadeurs zijn de patiënten die uw praktijk een 8 of een 9 geven. Zij bevelen uw praktijk aan bij anderen. ‘Ze zijn eigenlijk gratis betrouwbare verkopers’, aldus Jos Burgers. Zie verder: Hoe creëert u ambassadeurs?
  3. Een mooie buitenkant
    Uw patiënten zijn geen vakgenoten, dus zij kunnen de kwaliteit van uw werk moeilijk beoordelen. Daarom kijken ze niet naar de inhoud van uw werk, maar naar de buitenkant van uw praktijk, bijvoorbeeld de wachtruimte of het personeel.

    De buitenkant vertelt de patiënt wat over de binnenkant. Als er alleen tijdschriften van drie maanden oud in de wachtkamer liggen, dan gaat u vast niet vaak op cursus voor de nieuwste inzichten, zo redeneren patiënten.
  4. Minder adverteren
    ‘Als u veel moet adverteren, dan bent u minder goed dan u denkt’, stelt Jos Burgers. Bovendien is adverteren duur. Investeer liever in goede ervaringen voor uw patiënten.
  5. Niet te goedkoop zijn
    Als u de goedkoopste wil zijn, is klanten binden lastig. Ten eerste trekt u klanten aan die snel weg zijn als een andere praktijk goedkoper wordt. Ten tweede kunnen lage tarieven zorgen voor twijfel en wantrouwen bij de klant. Als u heel goedkoop bent, bent u misschien niet zo goed. Vertrouwen is belangrijk voor een goede relatie met de patiënt, dus met deze strategie staat u meteen al op een achterstand.

Liever een slechte of een goede klant?
Volgens Burgers zijn bedrijven nog te veel gericht op promoten, en te weinig op goede ervaringen bieden. Goedkoop zijn en veel adverteren is makkelijk, want dat kunt u deels uitbesteden. Het levert echter vooral slechte klanten op.
Ambassadeurs en goede ervaringen leveren veel meer op. Daarvoor moet u waarschijnlijk wel de werkwijze in uw praktijk aanpassen en dat kost moeite. Bedenk dus goed waar u geld, tijd en energie in steekt.

Onderscheiden van de concurrentie
Wilt u zich onderscheiden van andere praktijken? Als u een unieke ervaring biedt, heeft u geen last van onderlinge concurrentie. Denk daarom na over:

  • Welke ervaring wil ik patiënten bieden?
  • Wat wil ik dat mensen over mij zeggen?
  • Wat maakt uw praktijk anders? Bedenk maximaal twee kernwoorden:
    o Informeel, laagdrempelig: u spreekt patiënten bijvoorbeeld aan met de voornaam, en omgekeerd.
    o Gezinnen: u geeft gezinnen speciale privileges. Biedt bijvoorbeeld iets extra’s als het hele gezin tegelijk komt.
    o Sociaal bewogen: met een deel van uw opbrengst werkt u jaarlijks twee weken in Nepal.

Een geweldige ervaring bieden
Hoe geeft u mensen een geweldige ervaring? Denk aan de kleine dingen. Bel bijvoorbeeld na een zware behandeling om te vragen hoe het gaat.

Is de patiënt een afspraak vergeten? Wees dan in het begin coulant en neem de kosten voor eigen rekening. Vertel dat de patiënt in het vervolg steeds meer betaalt bij een vergeten afspraak, bijvoorbeeld eerst 50% en daarna het hele bedrag.

Als u besluit uw werk niet in rekening te brengen, stuur dan wel een factuur. Zet op de factuur dat het bedrag niet betaald hoeft te worden. Zo weet uw patiënt precies wat u voor hem over heeft.

Hoe creëert u ambassadeurs?
Ambassadeurs creëren pakt u systematisch aan door eens per dag verwachtingen te overtreffen. ‘Daarvoor belooft u niet te veel en doet u net iets meer,’ legt Burgers uit. ‘Als de patiënt waarschijnlijk 3 keer moet terugkomen, zeg dan niet 2 tot 3 keer, maar 3 tot 4 keer. Dan valt het uiteindelijk mee in plaats van tegen.’

Door ook iets meer te doen, voelt een ander zich uiteindelijk genoodzaakt iets terug te geven. Wees daarom behulpzaam, flexibel en biedt service. Gaat er iets fout? Dat is een kans om een ambassadeur te creëren. Gebruik Aandacht, Begrip en Complimenten (ABC), bijvoorbeeld als een patiënt met een probleem belt. Zeg: ‘Wat fijn dat u meteen belt, het lijkt me heel vervelend als probleem X gebeurt.’ Heeft u geen ruimte in de agenda om het probleem meteen op te lossen, dan creëert u daar met ‘ABC’ meer begrip voor.

Zorg ook voor een goede relatie met uw patiënten. Vraag bijvoorbeeld: ‘Zou u onze praktijk aanbevelen?’ Zo’n gesprekje levert u misschien verbetertips op. Bovendien verbetert de relatie met uw patiënt ongeacht het antwoord op de vraag. Pas wel op voor ‘sukkelzinnen’ als u met patiënten praat. Als professional weet u veel meer van tandheelkundige zorg dan uw patiënt. Kunt u achter uw opmerkingen ‘sukkel’ denken, dan heeft u de verkeerde toon te pakken.

Wees oprecht
Bedenk dat klanten binden vooral in kleine, gemeende dingen zit. Denk steeds terug aan de kern van uw vak: met tandheelkundige zorg wilt u mensen helpen. Als u oprecht geïnteresseerd patiënten belt na een behandeling, kan dat een vorm van extra zorg zijn. Het maakt niet uit of de tandarts of de assistent nabelt, als het maar met gemeende interesse is. Probeer dus niet alle patiënten dwangmatig aan u te binden, maar verzilver voorkomende kansen.

Over Jos Burgers
Jos Burgers (1951) is dé klantenexpert van Nederland. Hij was tien jaar werkzaam in diverse verkoop- en marketingfuncties. Na een studie Bedrijfseconomie aan de universiteit in Tilburg was hij ruim tien jaar als docent Marketing & Marktonderzoek verbonden aan Fontys Hogescholen in Eindhoven. Daarna adviseerde hij organisaties van uiteenlopende aard en omvang op het terrein van strategie, marketing en klantgerichtheid.

Tegenwoordig richt hij zich volledig op het schrijven van boeken en het geven van presentaties, workshops en seminars. Hij schreef tot driemaal toe het bestverkochte managementboek van een jaar, namelijk in 2006, 2009 en 2012.. Zijn laatste boek over medewerkers en klantgerichtheid is getiteld ‘Gek op gaten’ en verscheen in 2012. Onlangs verscheen ‘De Wet van Snuf’ over de kracht van geven in relaties.

Mei 2014

Lees meer over: Congresverslagen, Financieel, Kennis, Ondernemen

Fiscus mag niet afromen bij loon orthodontist

Een orthodontist vocht met succes het besluit van de fiscus aan om haar loon te verhogen volgens de afroommethode, schrijft BV Rendement .

Casus
De orthodontist werkte in 2003 voor een bv waar ze ook directeur-grootaandeelhouder van was. De fiscus verhoogde haar loon over dit jaar van € 59.783 naar € 77.017, gebaseerd op de winst van de bv. Vervolgens kreeg de bv een naheffingsaanslag voor achterstallige loonheffing. Daar ging de orthodontist tegen in beroep bij de Hoge Raad.

Winstaandeel te klein
De inspecteur rechtvaardigde de loonsverhoging met de stelling dat de afroommethode van toepassing was. Hij kon echter niet bewijzen dat het werk van de orthodontist voor meer dan 90% bijdroeg aan de winst van de bv. In de praktijk werkten namelijk ook mondhygiënisten en assistenten. Daarom mocht de afroommethode niet gebruikt worden, oordeelde de Hoge Raad. De zaak moest terug naar het gerechtshof.

Orthodontist of tandarts?
Bij het gerechtshof droeg de inspecteur als bewijslast documenten aan over de beloningsstructuur voor tandartsen. De orthodontist en de rechter vonden echter dat een tandartspraktijk verschilt van die van een orthodontist. Het gerechtshof verminderde het loon en de naheffingsaanslag en stelde daarmee de orthodontist in het gelijk.

Bron:
BV Rendement

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Percentage belastingrente verhoogd: voorkom forse rentebetaling

Per 1 januari 2014 zijn de percentages van de belastingrente fors verhoogd. Deze bedragen op dit moment 4 procent voor de inkomstenbelasting en maar liefst 8,25 procent voor de vennootschapsbelasting. Het is daarom belangrijk dat u voorkomt dat u belastingrente moet betalen.

Belastingrente is een vergoeding voor gemiste rente. Krijgt de Belastingdienst geld van u, dan kan daar belastingrente over worden berekend. En andersom: Als u geld tegoed heeft van de Belastingdienst, zal daar (alleen) onder strikte voorwaarden belastingrente over worden vergoed. Het zogenoemde ‘sparen bij de belastingdienst’ werkt niet meer.

Periode waarover belastingrente wordt berekend
Pas vanaf zes maanden na afloop van het belastingjaar wordt belastingrente in rekening gebracht, aan u (als u uw praktijk uitoefent in een eenmanszaak of maatschap) of aan uw BV. Moet u bijvoorbeeld over het jaar 2013 nog belasting (bij)betalen? Dan begint de teller van de belastingrente dus te lopen vanaf 1 juli 2014.

Nog een voorbeeld: u oefent uw praktijk uit in een BV en uw BV krijgt op 31 december 2014 de aanslag vennootschapsbelasting over 2013 en moet uw BV belasting (bij)betalen, dan wordt over een half jaar + 6 weken (betalingstermijn) 8,25 procent belastingrente in rekening gebracht.

Zó voorkomt u belastingrente
Laat een verzoek of wijziging voorlopige aanslag inkomsten- of vennootschapsbelasting 2013 indienen vóór 1 mei 2014.

De Belastingdienst legt vervolgens binnen een aantal maanden een voorlopige aanslag 2013 op. Na het indienen van de uiteindelijke aangifte 2013 hoeven u of uw BV in beginsel alleen belastingrente te betalen over het bedrag aan inkomsten- of vennootschapsbelasting dat u of uw BV nog moet bijbetalen.

Voorbeeld
Een voorbeeld laat het geschatte voordeel zien. Stel dat uw praktijk in de BV in 2013 € 100.000,- winst heeft gemaakt. De aangifte vennootschapsbelasting wordt op 30 september 2014 ingediend. Op 16 januari 2015 wordt aan uw BV een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting opgelegd: de verschuldigde vennootschapsbelasting is € 20.000,-. Uw BV moet belastingrente betalen over 1 juli 2014 tot 26 februari 2015, omdat op 26 februari 2015 de betalingstermijn van zes weken afloopt. Het te betalen bedrag aan belastingrente bedraagt ongeveer € 950,-.

U had ook op 30 april 2014 een verzoek voorlopige aanslag kunnen (laten) indienen, met een geschatte winst van € 100.000,-. In dat geval had uw BV een aantal maanden eerder de verschuldigde vennootschapsbelasting moeten voldoen. Dat kost uw BV een stukje rendement op dat vermogen, maar er dan was ook géén belastingrente in rekening gebracht. Tel uit uw winst!

Voorlopige aanslag 2014
De regels zoals in dit artikel weergegeven gelden ook voor 2014. Om belastingrente te voorkomen zult u ook kritisch naar de voorlopige aanslagen over 2014 moeten kijken.

Door:
Mr. Serge Bodde RB, Senior Belastingadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs.


Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Weigering dragen korte mouwen reden voor ontslag

Een pedagogisch medewerkster van het Maasstad Ziekenhuis weigerde vanwege haar geloof te werken met blote onderarmen. Het ziekenhuis stond de weigering oogluikend toe, ondanks de regels. Na uitbraak van een bacterie moesten de hygiëneregels strenger worden nageleefd en moest de vrouw van het ziekenhuis toch korte mouwen dragen. Na aanhoudende weigering, verzocht het ziekenhuis ontbinding van de arbeidsovereenkomst, meldt Jurofoon.

De vrouw verweerde zich bij de rechter en vroeg een uitzondering te maken voor werknemers die alleen sociale contacten met patiënten hebben. Na onderzoek concludeerde de IGZ dat de vrouw toch korte mouwen moest dragen in verband met infectiegevaar. De rechter kwam tot dezelfde conclusie en vond ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd.

De pedagogisch medewerkster ontving wel een schadevergoeding van 9.500 euro omdat het strengere hygiënebeleid in de risicosfeer van de werkgever lag en de vrouw gerechtvaardigde bezwaren had.

Bron:
Jurofoon

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Acute medische situaties

Wat te doen bij acute medische situaties?

De overheid stelt dat tandartsen bij acute medische problemen hulp moeten kunnen bieden totdat de ambulance voorrijdt of andere professionele hulp arriveert. Dit heet tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. In veel groepspraktijken zijn er al kastjes met een AED. De reanimatie slaagkans met een AED is 60 %. Een handmatige reanimatie heeft slechts 20 % kans van slagen.

Wat kunt u doen bij acute medische situaties? Verslag van de ACTA-cursus gegeven door mevrouw D. van Diermen, arts-docent bij de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie en de heer dr. H.S. Brand, medisch bioloog.

Ademhalingsmoeilijkheden
Een normale ademhaling is 10 tot 12 maal per minuut. Er wordt een case behandeld van iemand met een astma bronchiale aanval. Vraag vooral bij lange (endo)behandelingen of deze patiënten een Ventolin spray mee willen nemen. Als de patiënt een aanval krijgt, is de spray dichtbij.

Wat ook nog wel eens voorkomt is een hyperventilatieaanval. Kenmerkend is de oppervlakkige ademhaling, lichtheid in het hoofd, tintelingen in vingers en rondom mond. De goede actie is de patiënt rechtop te laten zitten en in een plastic zakje te laten ademen totdat de patiënt rustiger wordt.

Controleer bij een ernstige cyanose (benauwdheid) met blauwe tong, neus en handen het bewustzijn en de hartslag en bel de ambulance. Ga reanimeren en als u een zuurstoftank heeft met een masker, sluit deze direct aan.

Allergische reactie
Een anafylactische reactie vindt plaats als iemand ernstig allergisch is. Dit heet het type I reactiepatroon. Deze reactie kan onder andere optreden bij contact met latex, gutta percha en anesthetica. De patiënt krijgt een rood gezwollen gezicht, klamme huid, zwakke snelle pols en lage bloeddruk. De patiënt kan ook duizelig worden en het bewustzijn verliezen. Het is slim als de tandarts een medische urgentiekoffer in zijn bezit heeft. Er moeten drie injecties gegeven worden met adrenaline, dexamethason en clemastine. Bel ook de ambulance.

Er zijn ook nog andere types overgevoeligheidsreacties: type II, III en IV . Deze zijn over het algemeen minder ernstig en gaan gepaard met huidreacties. Een overgevoeligheidsreactie van het type II is meer lokaal en gaat gepaard met weefselschade. Kenmerkend is dat een aantal allergenen zich aan het membraan van bepaalde lichaamscellen kunnen binden. Hierdoor verandert het membraan van structuur. Het type III kenmerkt zich door allergenen die met circulerende antilichamen in het bloed reageren waardoor immuuncomplexen ontstaan. Hierdoor ontstaat een lokale ontstekingsreactie. Ongeveer 6 uur na contact met het allergeen is de Type III overgevoeligheidsreactie maximaal. Het klassieke voorbeeld van het Type IV is de zogenaamde contactallergie. Hierbij passeren vetoplosbare stoffen (haptenen) de buitenste laag van de epidermis. Hierdoor ontstaan Th1 lymfocyten gericht tegen het allergeen. Bij een herhaald contact worden deze Th1 lymfocyten weer geactiveerd en er ontstaat weefselschade. Een type IV overgevoeligheidsreactie heeft aanzienlijk meer tijd nodig om zich te ontwikkelen, met een maximum van 24 tot 72 uur.

Hartinfarct
De patiënt krijgt pijn op de borst, uitstralend naar hals en kaakhoeken en/of naar linker schouder, arm en hand. Vaak is de patiënt misselijk en moet hij/zij braken.

De patiënt ziet bleek, transpireert, heeft een weinig krachtige polsslag en de bloeddruk is laag. Nitroglycerine kan uit de medische urgentiekoffer gehaald worden en sublinguaal toegediend worden. Als dit begint te werken dan is er sprake van angina pectoris.

In ernstige gevallen werkt dit niet en kan er een hartinfarct met circulatiestilstand ontstaan: in dit geval dient u onmiddellijk de ambulance te bellen en te starten met basale reanimatie. Geef een Aspirine 500 mg om het bloed te verdunnen en eventueel zuurstof uit de fles.

Hypoglykemie bij diabetes mellitus
Er is sprake van sufheid of motorische onrust, of verward of agressief gedrag. Er kunnen ook buikklachten zijn met een bleek gezicht en transpireren. De goede actie is om druivensuiker te geven en bji bewustzijnsverlies eventueel glucagon intramusculair 1 mg/ml in te spuiten.

CVA Herseninfarct
Hierbij is sprake van een halfzijdige verlamming, dwangstand van de ogen, een taal/spraakstoornis en eventueel bewustzijnsverlies. De te nemen actie is het controleren van bewustzijn, pols en ademhaling en zo nodig basale reanimatie uitvoeren. Het is belangrijk dat de patiënt zo snel als mogelijk naar het ziekenhuis vervoerd wordt.

Nieuwste reanimatietechniek
Het middagprogramma bestaat uit het oefenen van de reanimatie op poppen. Dit is een goede oefening en vooral het ritme van de reanimatie is zwaar.

De huidige reanimatietechniek is dertig maal met beide handen op elkaar op het borstbeen drukken 5-6 cm diep en daarna twee maal te beademen. Vervolgens weer dertig keer drukken. Bij voorkeur wordt dit na enkele minuten overgenomen door iemand anders. En hopelijk is de ambulance er dan al.

Urgentiekoffer
Zowel mevrouw Van Diermen als de heer Brand benadrukken dat het handig is om een medische urgentiekoffer in de praktijk te hebben met medicijnen die in acute situaties nodig zijn. Een urgentiekoffer bevat meestal: : Druivensuiker, glucagon-injectieset, adrenaline noodpen, dexamethason injectie, antihistaminicum injectie, antihistaminicum tabletten, zuurstof, nitroglycerine spray en Ventolin inhaler.

Informatie en cursussen over reanimeren
Op de site van de Nederlandse Reanimatie Raad kunt u posters over reanimatie downloaden. Cursussen reanimeren kunt u volgen bij:
Oranje Kruis
Rode Kruis
BHV Nederland

De Nederlandse Hartstichting heeft een app over reanimeren ontwikkelt die u gratis kunt downloaden.

Mevrouw D. Van Diermen is arts-docent bij de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie/Ziekteleer en Medisch Tandheelkundige Interactie bij het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Tevens doet zij onderzoek op dit gebied. Daarnaast was Van Diermen bestuurslid van de Vereniging voor Medische Tandheelkundige Interactie (VMTI).

De heer dr. H.S. Brand is medische bioloog en als universitair docent werkzaam bij de afdeling Parodontologie en Orale Biochemie en de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, bij het ACTA.

Verslag door Marian Vrolijk van de ACTA-cursus gegeven door mevrouw D. van Diermen en de heer dr. H.S. Brand.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Verandering wetgeving tijdelijke arbeidsovereenkomsten per 1 juli 2014

Verandering wetgeving tijdelijke arbeidsovereenkomsten per 1 juli 2014

Per 1 juli verandert de wetgeving voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Wat verandert er? Een overzicht van de wijzingen, vermeld op de website van P&O Actueel.

 

 


 

  • In een contract van 6 maanden of korter mag u geen proeftijd meer opnemen. Dat geldt ook voor een aansluitend contract.
  • Opzegtermijn bij een tijdelijk contract: u moet uw medewerker uiterlijk één maand voor het einde van het contract schriftelijk informeren of u het contract wel of niet verlengt. Dit geldt niet voor contracten korter dan 6 maanden.
  • Periode tijdelijk contract korter: u mag maximaal 3 tijdelijke contracten geven in een periode van twee jaar (dit was drie jaar). Als u uw medewerker in dienst wilt houden moet u sneller een vast contract aanbieden. Om deze periode te doorbreken moet de medewerker 6 maanden uit dienst. Dit was 3 maanden.
  • Er mag geen concurrentiebeding meer staan in een tijdelijk contract, alleen als er een ‘zwaarwegend bedrijfsbelang’ is.

Bekijk ook de wijzigingen in het arbeidsrecht per 2015 bij P&O Actueel

Bron:
P&O Actueel

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
doel

Zonder doel geen score

Stel je eens voor, een groot groen voetbalveld maar dan zonder doelpalen. Wat gaat het spelletje dan nog voorstellen? Zomaar wat in de rondte trappen zonder dat er ooit gescoord gaat worden. Saai en zinloos toch? Toch is dit precies wat er in veel paramedische praktijken gebeurt.

U bent goed opgeleid en verstaat uw vak. Uw klanten zijn jarenlang min of meer vanzelf naar u toegekomen want de behandelingen werden vergoed. Lekker makkelijk!

Niets vanzelfsprekend
De nieuwe economie vraagt om een andere aanpak, niets is meer vanzelfsprekend. De zorgconsument zoekt steeds meer naar een goede aanbieder die kan leveren waar hij om vraagt. U, veelal als zelfstandig praktijkhouder, moet meer moeite doen om aan nieuwe patiënten te komen of om bestaande patiënten te behouden. Wanneer u vooruit wilt, is het noodzakelijk om doelen te stellen. Zonder doel geen score. Denkt u maar aan de groene grasmat zonder doelpalen.

Doelen
Doelen stellen en deze doelen ook behalen, dat is naast een visie en een missie een eerste vereiste. Waar wilt u staan aan het eind van 2014? Waar wilt u staan eind 2016? Weleens over nagedacht?

SMART
Wanneer u zelfstandig praktijkhouder bent, tandarts of mondhygiënist, hebt u altijd een omzetdoelstelling. U wilt groeien. Om deze groei te realiseren zult u sub-doelen moeten stellen. Deze subdoelen moeten altijd voldoen aan het SMART principe. Velen van u zullen nu denken, “dat weten we wel” maar in de praktijk blijkt het ongelooflijk lastig om je doelen SMART te krijgen. Vraag het maar eens aan een willekeurige collega, u krijgt geen duidelijk antwoord.

Waar staat SMART precies voor?

S = Specifiek
M = Meetbaar
A = Acceptabel
R = Realistisch
T = Tijdspad

Bijvoorbeeld:
Het doel luidt: Ik wil meer naamsbekendheid opbouwen.
Is dit SMART geformuleerd? Nee.

S = Meer naamsbekendheid opbouwen bij specialisten.
M = Dit is meetbaar wanneer u bijhoudt hoeveel verwijzingen er per specialist in uw praktijk komen. U gaat ze zelf bezoeken.
A = Is dit acceptabel? De A staat voor Actie of Acceptabel en houdt in dat wat u wilt gaan doen ook haalbaar is binnen de setting waarin u werkt. Wanneer u bijvoorbeeld 1000 mailingen wilt gaat versturen maar niet beschikt over een computer, een printer en tijd en /of personeel hebt om de mailing te maken en te versturen is het niet acceptabel.
R = Ja, het betreft ziekenhuis X, dit is in de buurt en het gaat om 5 specialisten.
T = Eind 2e kwartaal 2014.

Oke, hoe luidt het doel nu?

“Ik wil meer naamsbekendheid opbouwen bij de 5 kaakchirurgen van ziekenhuis X voor eind juni 2014” via persoonlijke bezoeken en een mailing.

Dit is dus een subdoel om uw einddoel van % meer omzet te behalen. Maar het SMART formuleren helpt u met nog een paar zaken. U weet nu precies wat u moet gaan doen het komende half jaar om uw doel te bereiken. U hebt 6 maanden de tijd om de 5 specialisten een bezoek te brengen en uzelf, uw praktijk en uw dienstverlening onder de aandacht te brengen. Het kan zijn dat u iedere maand 1 bezoek gaat inplannen of misschien wel 2 per maand in januari wanneer het wellicht nog rustig is in uw praktijk. Hoe dan ook, de deadline is eind juni 2014.

Gericht
U kunt heel gericht een actieplan maken waar u zich wel aan moet houden. Wanneer u werkt met personeel is het belangrijk om hen te betrekken bij uw praktijkdoelstellingen. Uw medewerkers moeten bij willen dragen aan het behalen van doelen en dat kan alleen als u ze betrekt bij uw doelen.

SMART doelen geven richting aan uw plannen maar het wordt ook duidelijk waar u acquisitie moet gaan doen. Wanneer u zich richt op kaakchirurgen, (dat weet u nu omdat uw doel SMART gemaakt is), moet u zich afvragen waar u deze mensen kunt vinden. Waar liggen de interesses, wat doen ze in hun vrije tijd, gaat het om mannen of vrouwen en in welke leeftijdscategorie? Moet u in het plaatselijke sufferdje adverteren of misschien in het blad van de golfbaan?

Richting
Doelen geven de richting aan, u kunt een gericht actieplan voor uw praktijk maken, voor de lange en korte termijn, uw doelgroepen bepalen en de noodzakelijke stappen zetten die nodig zijn om de doelen te behalen. U kunt meten of uw acties het gewenste resultaat opleveren én u bent in de gelegenheid om uw doelen bij te stellen wanneer een gesteld doel niet haalbaar blijkt of wanneer u het doel al lang gehaald hebt voor de deadline. Deel uw doelen met uw medewerkers en motiveer uzelf.
En vergeet niet om gehaalde doelen te vieren!

Zonder doel geen score!

Verslag door Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.


Lees meer over: Management, Ondernemen
internet

Tips voor het schrijven van een herinneringsbrief of -e-mail aan patiënten

Een herinneringsbrief- of e-mail is een heel geschikt middel om contact te houden met uw patiënten. 8 tips voor het schrijven van een effectieve herinnering.

 

 

 

 

  1. Stuur geen herinnering rondom feestdagen of tijdens vakanties. Uw patiënten zijn dan met andere dingen bezig.
  2. Een herinneringsbrief/e-mail is niet alleen geschikt voor de halfjaarlijkse controle of gebitsreiniging. U kunt de brief ook gebruiken om uw patiënten te herinneren aan uw behandelvoorstel.
  3. Maak de brief/e-mail niet langer dan een A4 en trek de aandacht van de patiënt in de inleiding.
  4. Vertel aan het eind van de brief/e-mail wat de patiënt moet doen, maar oefen niet teveel druk uit.
  5. Maak de herinnering opvallend door een illustratie toe te voegen of een bijzondere opmaak te gebruiken. 
  6. Als u een brief met postzegels frankeert, gebruik dan postzegel met een toepasselijke afbeelding.
  7. Bel patiënten op, als zij na tien dagen nog niet op uw brief/e-mail gereageerd hebben. Bied aan om meteen een afspraak te maken.
  8. Maak het uzelf makkelijk voor de volgende herinneringsbrief/e-mail: houd bij wie u wanneer een herinnering gestuurd heeft. Noteer ook wat de aanleiding voor de brief/e-mail was en wat de reactie van uw patiënt was.



Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
Checklist patiëntendossier

Checklist patiëntendossier

Voor veel praktijken ligt er een grote uitdaging om minimaal te voldoen aan de richtlijn Patiëntendossier. Onderstaand een checklist ter ondersteuning met verplichte en gewenste onderdelen in het patiëntendossier.

De basis voor medisch professioneel handelen wordt gevormd door onderzoek en consensus binnen de beroepsgroep vastgelegd in richtlijnen, praktijkwijzers en protocollen. De richtlijn is dan een weergave van de professionele standaard. Rondom het patiëntendossier ligt er voor veel praktijken een grote uitdaging om minimaal te voldoen aan deze professionele standaard. Onderstaand een checklist ter ondersteuning.

Dossiervoering
De KNMT-richtlijn Patiëntendossier geeft de tandartspraktijk een leidraad voor het inrichten en bijhouden van een patiëntendossier. Een zorgvuldige dossiervorming is van belang in het kader van:

  • Kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening
  • Verantwoording en toetsbaarheid

Alle informatie die nodig is voor het verlenen van goede tandheelkundige zorg moet dus worden vastgelegd. Dit is in lijn met het uitgangspunt dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) hanteert bij haar beoordeling: “wat niet is opgenomen in het dossier, is ook niet uitgevoerd”.

Checklist
De NMT-richtlijn maakt onderscheid tussen verplichte onderdelen (die de professionele standaard weergeven) en gewenste onderdelen (voor tandartsen die op het terrein van het patiëntendossier een hogere kwaliteit nastreven).

Enkele verplichte onderdelen:

  • Medische anamnese, bijvoorbeeld de ASA scorelijst
    Bij elk contact wordt de patiënt gevraagd naar eventuele wijzigingen in de anamnese. Maak dit aantoonbaar door hiervan een notitie te maken in het dossier (bijvoorbeeld: medische anamnese geen bijzonderheden).
  • Actueel medicatieoverzicht in de eerste lijn
  • Uitgeschreven recepten
    Geneesmiddelen mogen (in de nabije toekomst) alleen nog elektronisch voorgeschreven worden. Advies is dan ook om meerdere receptenbrieven digitaal aan te maken, zodat deze snel aangepast kunnen worden. Het uitgeschreven recept wordt vervolgens in het digitale dossier van de patiënt opgeslagen.
  • Allergische reactie op toegediende of voorgeschreven medicatie
  • Bevindingen van het uitgevoerde extra- en intraorale (basis-) onderzoek
  • Röntgenologisch onderzoek: tenminste de diagnose en in principe de indicatie en de bevindingen
    Zowel de indicatie tot de röntgenopname (rechtvaardiging) en de uitkomst van de interpretatie van die opname moeten in principe worden vermeld in het patiëntendossier. Bij solo- of bitewing foto’s is het niet altijd noodzakelijk om de bevindingen in het patiëntendossier vast te leggen. Vaak is hier sprake van het maken van een opname in directe samenhang met de behandeling (opsporen pijnklachten, lengtebepalingen). Dat zelfde geldt voor foto’s die met een bepaalde individuele frequentie gemaakt worden bijvoorbeeld ten behoeve van cariësonderzoek. Wanneer sprake is van waarnemingen die bij toeval op de opname zichtbaar zijn, is het vastleggen van bevindingen in het patiëntendossier wel aangewezen.
  • DPSI-score
    Parodontale screening (en het bepalen van de DPSI-score) vindt plaats bij elke periodieke controle.
  • Informed consent (op adequate informatievoorziening gebaseerde toestemming)
    De toestemming van de patiënt voor een behandeling is geketend aan de informatievoorziening hierover. Het is een wettelijke plicht om toestemming te vragen in combinatie met het verstrekken van relevante informatie. Zo zijn informatie en toestemming aan elkaar geketend. De toestemming kan expliciet, impliciet of verondersteld zijn. Bij een impliciete of veronderstelde toestemming dient hiervan een notitie te worden gemaakt in het patiëntendossier.
  • Vastleggen dat toestemming is verleend de behandeling te delegeren
    De patiënt dient toestemming te geven indien een behandeling wordt gedelegeerd. Maak ook hiervan een notitie in het patiëntendossier.
  • Gegevens in het kader van horizontale en verticale verwijzing
    Neem bijvoorbeeld verwijsbrieven en terugrapportages altijd op in het patiëntendossier.
  • Gebruikte anesthesie (bijvoorbeeld Ultracaïne, Septanest of Citanest)
    De tandarts kan ook in een protocol vastleggen welke anesthesie standaard gebruikt wordt. In dat geval hoeven alleen afwijkingen van het protocol in het dossier te worden vermeld.
  • Verklaringen van de patiënt over in het dossier opgenomen stukken
  • Complicaties bij behandelingen, zoals afgebroken vijl of perforatie
  • Onbedoelde effecten van verrichtingen (zoals mislukte verrichtingen)

Gewenste onderdelen:

  • Beoogd zorgdoel / zorgrichting en eventuele aanpassing daarvan met de reden
  • Persoonlijke risico’s (medisch en tandheelkundig, zoals cariësrisico, parodontale risico, slijtagerisico, etc.)
  • De vastgestelde controletermijnen naar aanleiding van de risicoanalyses en het zorgdoel
  • De te verrichten diagnostiek (soort / planning) om schadelijke processen op te sporen en/of te monitoren (bijvoorbeeld intervalfoto’s, interval bloedingsindex, speekseltest)
  • Stand van zaken omtrent het behandelplan

Door:
Sjoerd Kuiken adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering.

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving
Wet- en regelgeving: wat de tandarts moet weten

Wet- en regelgeving: wat de tandarts moet weten

Welke wetten zijn belangrijk voor tandartsen? En wat betekenen deze wetten voor uw praktijk? De belangrijkste wetten en do’s en dont’s op een rijtje.

Een verslag van de workshop ”Wet- en regelgeving voor tandartsen” van de Associatie Nederlandse Tandartsen , verzorgd door mr. drs. Astrid van Zon en drs. Sherif El Boushy.

Mondzorgprofessionals moeten zich houden aan wetten, besluiten en richtlijnen. Wat niet geregeld is bij wet, wordt uitgewerkt in een besluit, bijvoorbeeld het besluit radiologie. Aan een officiële richtlijn moet u zich houden zoals aan een wet. Van een protocollen mag worden afgeweken, als dat wordt gemotiveerd en in het dossier wordt vastgelegd.

Beroepsorganisaties zoals NMT, ANT en NVT maken officiële richtlijnen, waarop de Inspectie voor de Gezondheidszorg controleert. Voordat een richtlijn wordt vastgesteld, kunt u altijd feedback geven op de conceptversie. Daardoor wordt de richtlijn beter uitvoerbaar in de praktijk.

Aan welke wetten, besluiten en richtlijnen moeten tandartsen zich houden?
 Een overzicht:

1. Wet geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO)
De WGBO omschrijft de geneeskundige behandelovereenkomst. Enkele onderdelen van de WGBO:

  • Dossierplicht
    Voor elke patiënt die u behandelt moet u een dossier aanleggen.
  • Recht op informatie
    U moet uw patiënt informeren over de risico’s, kosten en vergoeding van uw behandeling. U moet deze informatie duidelijk en begrijpelijk verstrekken. Als u een tariefswijziging bijvoorbeeld alleen kenbaar maakt via de website en een folder op de balie is dat niet genoeg.
    Tegenwoordig moet u steeds meer vertellen over een behandeling. Indien een behandeling niet noodzakelijk is wordt de verplichting om op de risico’s te wijzen groter. Check altijd of de patiënt u begrepen heeft.
  • Plichten van de patiënt
    De patiënt moet meewerken met de behandeling en betalen. Doet de patiënt dat meerdere keren niet, dan mag u de behandelovereenkomst opzeggen.
  • Toestemmingsvereiste
    De patiënt moet toestemming geven voor een behandeling. Bij niet ingrijpende zaken zoals controle, is toestemming verondersteld. Als een patiënt akkoord gaat met een begroting, dan heeft hij ook toestemming voor de behandeling gegeven.
  • Geheimhouding
    Schendt u de geheimhoudingsplicht, dan kan u dat een tuchtklacht en een tuchtmaatregel opleveren. Een voorbeeld: patiëntgegevens mogen niet op het computerscherm zichtbaar zijn voor bezoekers aan de balie.

Welke tuchtmaatregelen kan een tandarts opgelegd krijgen?

  • Een waarschuwing;
  • Een berisping;
  • Een geldboete tot 4.500;
  • Een schorsing van de inschrijving in het register, maximaal 1 jaar lang;
  • Een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om uw beroep uit te oefenen;
  • Uitschrijving uit het BIG-register.

Hulpverleningsplicht
De hulpverleningsplicht houdt in dat u ingeschreven patiënten behandelt u zoals zij dat willen. U moet noodhulp verlenen voor niet ingeschreven patiënten, zoals tijdens een weekenddienst. U bent in principe niet verplicht om een patiënt aan te nemen. Uitzonderingen zijn als u weigert door discriminatie, vanwege afspraken met derden, of als u eerder de indruk heeft gewekt dat inschrijven mogelijk was. Baliemedewerkers die patiënten inschrijven moeten dus op hun woorden letten. Zij moeten duidelijk vertellen dat de tandarts na een gesprek beslist of patiënt definitief wordt aangenomen.

Wanneer mag u de behandelovereenkomst opzeggen?
Opzeggen mag bij conflicten, agressie, bedreiging en wanneer een patiënt een tuchtklacht tegen u indient. U mag echter niet de behandelovereenkomst met een heel gezin opzeggen vanwege één gezinslid. Andere geldige redenen voor opzeggen zijn bijvoorbeeld:

  • Voortdurend niet betalen;
  • Een ernstig meningsverschil over behandeling;
  • Aantoonbaar meerdere keren afspraken niet nakomen;
  • Praktijkinkrimping.

Er zijn ook voorwaarden verbonden aan de manier van opzeggen. U moet duidelijk maken dat er een probleem is en op redelijke termijn opzeggen. Daarnaast moet u lopende behandelingen afmaken en de patiënt helpen bij het vinden van een andere tandarts. Daarbij volstaat een lijst met tandartsen in de buurt. U moet ook de patiëntgegevens aan de nieuwe tandarts geven.

2. Wet op de beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)

  • Titelbescherming
    Tandarts is een beschermde titel. U mag deze alleen voeren als u de juiste opleiding heeft afgerond en een BIG-registratie heeft, anders bent u strafbaar. Ook de titel mondhygiënist is beschermd.
  • Voorbehouden handelingen
    Deze handelingen mogen alleen zelfstandig uitgevoerd worden door tandartsen, bijvoorbeeld lokale anesthesie en röntgenfoto’s maken. Onder bepaalde voorwaarden mag de tandarts deze handelingen wel delegeren. Tijdens de uitvoering moet de tandarts dan wel in het pand aanwezig zijn. Mondhygiënist hebben ”functionele zelfstandigheid” voor lokale verdovingen de behandeling van kleine caviteiten. Daarvoor hoeft de tandarts niet in het pand aanwezig te zijn.
  • Verantwoorde zorg
    U moet verantwoorde zorg bieden en de kwaliteit van zorg systematisch bewaken.
  • Strafbepalingen
    Strafbepalingen vullen het tuchtrecht aan. Het strafrecht wordt toegepast als u een tuchtrechtelijke maatregel niet naleeft. U bent ook strafbaar als u onbevoegd voorbehouden handelingen uitvoert of als u gezondheidsschade veroorzaakt. U mag geen overeenkomst aangaan om aansprakelijkheid uit te sluiten.

3. Kwaliteitswet
Elke instelling moet een kwaliteitsjaarverslag openbaar maken en dat verslag voor 1 juni van het volgende jaar inleveren bij de inspectie, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het regionale consumenten- en/of patiëntenplatform. Daarin vermeldt u hoe u verantwoorde zorg levert. U bent verplicht elk jaar een verslag te publiceren op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen (KWZ) als u een ‘zorginstelling’ bent. Werken 2 of meer tandartsen met elkaar samen, waarbij ook het patiëntenbestand wordt gedeeld, dan is er sprake van een zorginstelling. Vermeld in het verslag of uw praktijk dat jaar een officiële klacht bij klachtencommissie heeft gehad. Schrijf ook op hoe u dat in de toekomst wil voorkomen.

4. Wet Klachtrecht Cliëntenzorgsector
Deze wet versterkt de positie van de patiënt. U moet een klachtenregeling hebben. Deze moet bekend zijn bij patiënten. U kunt de klachtenregeling van de ANT of NMT gebruiken of zelf een klachtencommissie vormen met anderen.

5. Arbowet
Als werkgever bent u verantwoordelijk voor de veiligheid van uw personeel. Eens per vijf jaar moet u een Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) uitvoeren. Vanaf 25 medewerkers is externe controle van uw RI&E-instrument verplicht. Bewaar een RI&E-mapje in uw praktijk voor de inspectie met:

  • Fysieke belasting en werkdruk, BHV-er, brandveiligheid / nooduitgang
  • AED apparaat (optioneel), eerste hulp koffer (verplicht)
  • Vaccinatie Hepatitis B aanbieden
  • Prikaccidenten overleggen met Prikpunt (advies: vooraf aanmelden als werkgever)
  • Veiligheidsinformatiebladen en dental stoffenmanager

U moet ook een arbo- en verzuimbeleid maken of u aansluiten bij arbodienst. Een andere eis is dat in elke praktijk gediplomeerde bedrijfshulpverleners moeten zijn. Solisten moeten dus altijd een BHV-diploma hebben.

6. Besluit Stralingsbescherming
In dit besluit staan eisen aan ruimtes met röntgenapparatuur. Er moeten bijvoorbeeld waarschuwingstekens op de deur staan, als een medewerker kan worden blootgesteld aan een stralingdosis hoger dan 6 millisievert per jaar. Voor een röntgenapparaat van 100 kilovolt of meer moet u een vergunning hebben. Voor andere apparaten geldt een meldingsplicht. Doorgaans wordt het röntgenapparaat al aangemeld bij aankoop.

7. Kernenergiewet (KEW)
De gezondheidschade door straling moet altijd afgewogen worden tegen het therapeutisch nut. U moet ook altijd zo weinig mogelijk straling gebruiken. Maak dus niet bij elke patiënt standaard twee keer per jaar bite wings.
De stralingsdeskundige tandarts in uw praktijk moet een KEW-dossier aanleggen met:

  • KvK-uittreksel;
  • Een uitdraai van BIG-registratie;
  • Een stralingsanalyseplattegrond;
  • Maatregelen die u treft voor de laagste dosis;
  • Instructies voor assistenten die foto’s maken;
  • Werkprotocollen;
  • Een beschrijving van de taakdelegatie;
  • Een taakomschrijving van stralingsdeskundige tandarts;
  • Een acceptatietest van de leverancier;
  • Gegevens over de jaarlijkse apparaatcontrole.

Het dossier moet ook een ondertekende bekwaamheidsverklaring bevatten voor elke assistent die foto’s maakt. Deze bekwaamheidsverklaring moet de assistent elk jaar opnieuw ondertekenen, ook als hij of zij een röntgendiploma heeft.

8. Geneesmiddelenwet
U mag alleen werken met in Nederlandse geregistreerde geneesmiddelen. Bij overtreding krijgt u een boete van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA). Informatie op de verpakking en in de bijsluiter moet beschikbaar zijn in het Nederlands.

9. Drinkwaterwet
Drinkwaterbedrijven voeren terugslagklepcontrole van uw unit uit, maar u moet zelf de waterkwaliteit van uw unit testen. In de nieuwe WIP-richtlijn wordt opgenomen dat u elk half jaar de waterkwaliteit zelf moet testen.

10. WIP-richtlijn
De nieuwe WIP-richtlijn komt waarschijnlijk voor de zomer van 2014 uit. Docent Sherif El Boushy raadt mondzorgprofessionals aan om feedback te geven (via de website van de ANT en NMT) op de conceptversie, zodat deze praktisch haalbaar wordt. Wat betreft persoonlijke hygiëne verandert er niet veel in de nieuwe richtlijn. Nagellak wordt in de nieuwe WIP-richtlijn toegestaan als de nagels kortgeknipt zijn.

Onder infectiepreventie vallen:

  • Lege en schone werkbladen;
  • Handsfree kranen, alcohol- en zeepdispensers;
  • Werkkleding, zonder sieraden;
  • Hepatitisvaccinaties;
  • Geen eten en drinken in de behandelruimte;
  • Veiligheidsbrillen;
  • Handschoenen.
    Handschoenen zijn poreus, dus let altijd goed op handhygiëne. Handdesinfectie is erg belangrijk, want 70% van de infecties verloopt via de handen. Draag ook altijd aan uw veiligheidsbril, want van een herpescontaminatie in het oog kunt u blind worden.

Tot slot: wat mag de IGZ-inspecteur doen in uw praktijk?
U mag de inspecteur niet weigeren. De inspecteur mag in uw hele praktijk alles doorzoeken, ook zakelijke gegevens. Daarnaast mag de inspecteur dossiers inkijken zonder toestemming van patiënten, maar met geheimhoudingsplicht.
Een praktijk wordt alleen gesloten als er heel veel mis is. Krijgt u een bevel van de inspectie en heeft u de volgende dag geen goede tegenargumenten, dan moet u de praktijk sluiten. De praktijk blijft dan dicht tot verbeteringen zijn doorgevoerd.
Een bevel wordt altijd op de website van de inspectie gemeld en kan daar worden gezien door de media. Wilt u dat voorkomen, let dan op of de inspecteur iets zegt zoals: ”In vergelijkbare gevallen werd de praktijk gesloten”. Vervolgens kunt u zeggen dat u zelf besluit om de praktijk te sluiten tot verbeteringen zijn doorgevoerd. U voorkomt dan dat u een bevel krijgt opgelegd.

Over de docenten
Mr. drs. Astrid van Zon is senior beleidsadviseur bij de ANT. Zij studeerde naast tandheelkunde ook rechten en was onder meer werkzaam als tandheelkundig adviseur bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ).

Drs. Sherif El Boushy is sinds 2004 praktijkhouder in Delft, algemeen practicus en manager. Hij studeerde bedrijfskunde (MBA) en geeft daarnaast trainingen en coaching aan tandartsen. Hij is eigenaar van Dentallect, een video e-Learningplatform voor het opleiden van medewerkers in en rond de tandartspraktijk en is bestuurslid van de ANT.

Een verslag van de workshop ”Wet- en regelgeving voor tandartsen” van de Associatie Nederlandse Tandartsen, verzorgd door mr. drs. Astrid van Zon en drs. Sherif El Boushy.

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Nieuwe WIP-richtlijnen waarschijnlijk voor de zomer ingevoerd

De richtlijnen voor infectiepreventie worden momenteel door de Werkgroep Infectiepreventie (WIP) herzien. Onlangs had de werkgroep haar laatste bijeenkomst, meldt de ANT. Binnenkort start de commentaarfase waarin alle mondzorgpartijen hun commentaar kunnen geven. Na zes weken volgt de autorisatiefase waarin de definitieve versie wordt vastgesteld. De ANT verwacht dat de nieuwe WIP-richtlijnen voor de zomer ingevoerd worden.


Bron:
ANT

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
justice

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg februari 2014

Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges over een tandarts die foto’s van een patiënte in ondergoed maakte en een tandarts die het op vrijwel alle terreinen te bont maakte en doorgehaald is in het BIG-register.

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van februari 2014 over een tandarts die foto’s van patiënte in ondergoed maakte en een tandarts die het op vrijwel alle terreinen te bont maakte en doorgehaald is in het BIG-register.

Foto’s van patiënte in ondergoed; buiten de professionele grenzen getreden
Uitspraak 4 februari 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (nr. T2013/04) (ECLI:NL:TGZRGRO:2014:6)

De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft een zelfstandig onderzoek ingesteld naar het handelen van de tandarts. Uit dat onderzoek zijn drie klachtonderdelen voortgevloeid, namelijk;

1) dat de tandarts stelselmatig op een onprofessionele wijze zijn patiënten heeft bejegend door aanraking van lichaamsdelen waartoe hij als tandarts geen noodzaak had,
2) de tandarts is buiten zijn professionele grenzen getreden door digitale foto’s te maken van verwondingen van de patiënt na een ongeval waarbij hij de patiënte verzocht zich uit te kleden tot aan haar ondergoed, en
3) de tandarts zou een onvoldoende mate van zelfreflectie en gebrek aan interpersoonlijke sensitiviteit getoond hebben in de ongelijkwaardige relatie tussen patiënt en hulpverlener.

De tandarts betwist de gestelde onprofessionele bejegening en voert daarbij aan dat de aangiftes die tegen hem werden gedaan moeten worden bezien in het licht van een slechte werkverhouding die hij tijdens de behandelingen kreeg en welke uiteindelijk hebben geleid tot zijn ontslag.

Ten aanzien van het nemen van de foto’s van de patiënte oordeelt het College dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in art. 7:453 BW (SL: het vereiste van goed hulpverlenerschap) nu de tandarts bij het verlenen van de zorg niet heeft gehandeld in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid. Ten aanzien van de stelselmatige onprofessionele bejegening, de attitude richting de patiënte en het aanraken van lichaamsdelen waartoe de tandarts geen noodzaak had stelt het College vast dat de feiten uiteenlopen en omdat deze door de tandarts stelselmatig worden betwist, kan niet worden vastgesteld welke lezing de juiste is zodat volgens vaste jurisprudentie de klacht op punt ongegrond moet worden verklaard. Tot slot constateert het Tuchtcollege dat er ter zitting nog steeds geen sprake is van enige zelfreflectie zodat de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond worden verklaard en de maatregel van een berisping wordt opgelegd.

Tandarts maakt het op vrijwel alle terreinen te bont zodat diens doorhaling als maatregel wordt opgelegd
Uitspraken 18 februari 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag:
(nr. 2012/178) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:21)
(nr. 2012/191) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:22)
(nr. 2013/055) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:23)
(nr. 2013/050) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:24)

Het gaat in deze tuchtzaak om vier tegen de tandarts aanhangig gemaakte klachtzaken. De vier klachtonderdelen worden grotendeels gegrond verklaard en zien onder andere op het niet of slecht informeren van patiënten, langdurig en structureel onoordeelkundige bijstand als tandarts en het niet of onvoldoende bijhouden van de dossiers. Daarnaast is in algemene zin ook gebleken dat niet de vereiste patiëntenzorg is geleverd, dat in alle gevallen de administratie niet adequaat is bijgehouden (er zijn dubbele declaraties ingediend en er worden op verschillende data dezelfde behandelingen met verwijdering van dezelfde elementen genoteerd, er lijkt zelfs sprake te zijn van een frauduleus lijkende aanpak) en er is ten aanzien van de radiologie geen adequaat röntgenbeleid. Zo ontbreekt iedere verslaglegging waar röntgenfoto’s zijn gemaakt.

Dit alles maakt dat het College tot het oordeel is gekomen dat de tandarts structureel op verschillende essentiële terreinen tekort is geschoten in de zorg voor zijn patiënten waarbij het College zich afvraagt of de tandarts in staat is om aan deze situatie een einde te maken. Daarnaast lijkt de tandarts de situatie te bagatelliseren en bestaat er volgens het College geen aanwijzing om te oordelen dat de klagers, van wie de klachten gegrond worden verklaard, behoorden tot een uitzonderingsgroep. Dit alles leidt tot de maatregel van doorhaling van de tandarts in het BIG-register.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Factoren voor het slagen van een mondhygiënistenpraktijk

Naast de inhoudelijke ontwikkeling van de beroepen in de mondzorg, is er steeds meer kwaliteit van ondernemerschap. Welke factoren bepalen het slagen van een mondhygiënistenpraktijk en wat zijn de perspectieven in de mondzorg? Lees de visie van de Rabobank.

Aanbod
In Nederland werken ruim 3.000 mondhygiënisten. De meeste mondhygiënisten zijn vrouw en bijna 70% is jonger dan 40 jaar. Ongeveer 65% van de mondhygiënisten werkt parttime. Opvallend is de regionale spreiding van het beroep. In Noord-Holland en Utrecht werken de meeste mondhygiënisten. In Zeeland, Limburg en Drenthe zijn relatief weinig mondhygiënisten werkzaam. Het beroep bevindt zich nog in een ontwikkelingsfase: het aantal toetreders is met circa 200 drie keer zo hoog dan het aantal uittreders.

Uit onderzoek blijkt dat 44% van de mondhygiënisten werkzaam is in de praktijk van een tandarts of orthodontist. Verder werkt 6% (ook) in de praktijk van een collega-mondhygiënist, 3% in de intramurale zorg en 10% op een andere wijze (Bron: NIVEL).
Bijna vier van de tien (38%) mondhygiënisten zijn actief in een eigen praktijk. Deze vrijgevestigde mondhygiënisten hebben gemiddeld 1.266 patiënten. Omgerekend gaat het om 1.740 patiënten per fulltime-equivalent (fte) vrijgevestigde mondhygiënist.

Vraag
Bijna 90% van de 8.000 tandartsen in Nederland verwijst patiënten naar een mondhygiënist. Dit geldt zowel voor de eigen praktijk, in praktijk van een collega en/of vrijgevestigd. Een tandarts verwijst wekelijks gemiddeld acht patiënten naar een mondhygiënist. De verwijzing zal doorgaans voor een behandeling zijn die uit meerdere sessies kan bestaan. Vaak blijft de patiënt daarna bij de mondhygiënist voor nazorg.

Mensen zonder aanvullende tandartsverzekering gaan niet alleen minder naar de tandarts maar ook minder naar de mondhygiënist. Wel willen zij voor periodieke controles zonder verwijzing van de tandarts bij de mondhygiënist terechtkunnen. Ze zeggen ook vaker naar de mondhygiënist te zullen gaan als die goedkoper is dan de tandarts. Een groeiend aantal consumenten verzekert zich voor de tandarts. 54% kiest in 2014 voor een tandartsverzekering. Vorig jaar was dit nog 48%. Andere aanvullende verzekeringen dalen juist in populariteit. Onder mensen die wel een aanvullende verzekering hebben, steeg het bezoek aan de mondhygiënist in 2012 van 39% naar 47%.

Belangrijke factoren voor het slagen van een mondhygiënistenpraktijk zijn:

  • Voldoende verzorgingsgebied

Voor een mondhygiënist ligt het gemiddeld aantal inwoners in het werkgebied op 7.730. Wij zien dat cliënten zowel bij tandartsen als mondhygiënisten vrij honk vast zijn. Er zijn sterke geografische verschillen in provincies: van 5.400 mensen in Noord-Holland tot 11.200 mensen in Zeeland.

  • Goede kwaliteit van de dienstverlening

In april 2013 stonden 1.172 mondhygiënisten in het Kwaliteit Register Mondhygiënist. Indien de mondhygiënist in een tandartspraktijk werkt is zij mede afhankelijk van de reputatie van de tandarts. Belangrijk is ook of er sprake is van specialisme in de praktijk en of er sprake is van een klachtenregeling.

  • Kostenbeheersing

Mede door de huidige fluctuaties in het tandarts bezoek is het hebben van een goed inzicht in de kosten belangrijk. Met name vaste kosten als (eventueel) personeel en huisvesting is relevant. Steeds meer tandartsen werken met een meerstoelen concept. De mondhygiënist dient in navolging hierop de logistiek in het behandelproces te optimaliseren.

  • Samenwerkingsgericht

Zowel uit marketing als kostenoverwegingen werkt bijna 10% van de tandartsen samen. Deze strategie zou ook voor mondhygiënisten te overwegen zijn. Lid zijn van de beroepsorganisatie NVM en meedoen aan de Week van de Mondhygiënist op 17 t/m 22 maart zijn hierbij van belang.

Perspectief mondzorg

Omzetstijging, ondanks beperkte volumedaling.
Het volume daalt door de afgenomen bestedingskracht van de consument. De omzet in 2014 stijgt licht vanwege de nieuwe NZa-tarieven 2014 met een prijsstijging van +3,5%. De groei is beperkt omdat consumenten momenteel zorgvuldig zijn in hun zorgconsumptie en vooral ‘grote’ behandelingen uitstellen, zoals het plaatsen van kronen en bruggen. Hierdoor staat de omzet bij alle mondzorgaanbieders onder druk en is het sentiment neutraal te noemen.

Beperkt aanbod tandartsen maakt prognose positief
De prognose voor de komende jaren is gematigd positief. De vraag naar mondzorg zal komende jaren beperkt stijgen, maar het aanbod van tandartsen lijkt dalende. De komende jaren verwachten wij meer bedrijfsoverdrachten. De nieuwe generatie, waarvan het merendeel vrouw, kiest steeds vaker voor een parttime werkverband en vakinhoudelijke uitdagingen in de vorm van specialismen.

Zelfs de toestroom van buitenlandse tandartsen en het tandheelkundig toerisme naar het buitenland kunnen dit tekort in aanbod maar moeilijk opvangen. De oplossing om de toenemende vraag naar mondzorg te pareren is gelegen in schaalvergroting in de vorm van ketenvorming en teamsamenwerking tussen mondzorgaanbieders. Dit vergroot ook de onderhandelingskracht richting de zorgverzekeraars.

Door: Geert van der Heijden en Marleen Jansen, sectormanagers gezondheidszorg Rabobank Nederland, aanwezig op de Vakbeurs Mondhygiëne.

Lees meer over: Financieel, Management, Ondernemen

Dordtse tandarts uit BIG-register gehaald

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg besloot op 18 februari dat de Dordtse tandarts Van Wijngaarden zijn beroep niet meer mag uitoefenen en schrapte zijn BIG-inschrijving.

Het college vindt dat ‘de tandarts structureel en op verschillende essentiële terreinen is tekort geschoten in de zorg voor zijn patiënten.’ Tandarts Van Wijngaarden kreeg eerder een verbod om te boren of scherpe voorwerpen te hanteren. De tandarts zou belemmerd worden door Parkinson om zijn werk uit te voeren.

Verder staat in de uitspraak: ‘gelet op het gebrek aan zelfinzicht en openheid bij de tandarts, het vertrouwen ontbreekt dat de tandarts in staat zal zijn om zijn praktijk en de zorg voor zijn patiënten ingrijpend te verbeteren’. De schoring gaat in op 24 februari. Zijn patiënten zijn hiervan op de hoogte gesteld.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Communicatie sleutel tot samenwerking tandarts en mondhygiënist

De samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist verloopt niet altijd even soepel. Hoog tijd dus voor wat tips. In dit interview geven trainer communicatie Thalita Smit, coach Mieke Miltenburg en psycholoog Jan Jaap Reinders hun visie op communicatie tussen tandarts en mondhygiënist.

Als psycholoog heeft Jan Jaap Reinders twee deskundigheidsgebieden: inter-professionele samenwerking en gedragsverandering bij patiënten. Jan Jaap is afgestudeerd als arbeids-, organisatie- en personeelspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen met sociale psychologie als tweede aandachtsgebied. Hij is, naast docent van de opleidingen Tandheelkunde en Mondzorgkunde, ook coördinator van het inter-professioneel onderwijs van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde binnen het Universitair Medisch Centrum Groningen. Momenteel doet hij een promotieonderzoek naar de relatie tussen professionele identiteit van tandartsen en mondhygiënisten en inter-professionele samenwerking en taakherschikking.

Thalita Smit houdt zich bezig met de ontwikkeling van commercieel inzicht van niet-commerciële mensen in de (paramedische) zorg. Ze is trainer en verandermanager bij Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Zij specialiseert zich in (interne) communicatietechnieken, salescommunicatie, persoonlijk leiderschap en teamontwikkeling.

Mieke Miltenburg, van Coaching Mieke Miltenburg, begeleidt mensen die veel van zichzelf vragen bij het bereiken van hun doel. Steeds vaker doet ze dat voor tandartsen en andere professionals in de (para)medische wereld. Zij heeft Bestuur- en Organisatiewetenschap gestudeerd en heeft de opleiding “Coaching voor professionals” gevolgd.

Respons
De mondhygiënist ‘klaagt’ dat de tandarts niet reageert als er gevraagd wordt te overleggen, foto’s op te sturen of een opdracht uit te schrijven bij voorbehouden handelingen. Hoe kan de mondhygiënist zorgen dat de tandarts respons geeft?
Thalita: “Respons krijgen hangt vooral af van de instelling van de mondhygiënist. Kruip niet in een slachtofferrol. Reageer actief op de situatie. Stap over de drempel en plaats je op gelijkwaardig niveau met de tandarts. Geef feedback op het gedrag van de tandarts; op het niet reageren. Vind je dat moeilijk, dan helpt het om te leren communiceren met je verwijzers.”

Mieke doet voor wat je kunt zeggen als mondhygiënist: “Ik merk de afgelopen maand dat ik geen respons van je krijg wanneer ik met je wil overleggen, als ik je vraag foto’s te sturen en wanneer ik je vraag een opdracht uit te schrijven. Ik voel me daardoor niet serieus genomen als collega en het maakt het moeilijk om mijn werk goed te doen. Daar wil ik graag met je over van gedachten wisselen.” Op deze manier kan de ander, zonder zich aangevallen te voelen, een toelichting geven op zijn/haar manier van handelen. Vervolgens is van alles mogelijk. De tandarts zegt bijvoorbeeld toe of er worden gezamenlijk afspraken gemaakt over hoe met elkaars verzoeken om te gaan.

Natuurlijk is het mogelijk dat de boodschap niet meteen overkomt. Herhaal de feedback dan. Doe dit het liefst op het moment dat het probleem zich voordoet of anders zo kort mogelijk daarna.

Nette feedback
Ook Jan Jaap is groot voorstander van nette feedback en geeft de theoretische achtergrond daarvoor:
”Wanneer de feedback sterk emotioneel geladen is door de opgelopen frustratie, loopt men de kans dat de tandarts de feedback ervaart als een aanval van de mondhygiënist. Een waargenomen aanval wordt dan vaak met een tegenaanval of verdediging beantwoord. Door dit actiereactiepatroon escaleert het conflict. De meningsverschillen worden dan gaandeweg groter. In plaats van samenwerking slaat het sociaal gedrag om in tegenwerking. Dat is zeer onwenselijk en weinig doeltreffend.

Begrip
Een manier om escalatie te ondervangen is begrip tonen. Begrip tonen is een vorm van ‘samengedrag’ dat uiteindelijk ‘samengedrag’ kan uitlokken. Zo kan men een negatief actiereactiepatroon omzetten in een positief patroon. Verken als mondhygiënist waar uw eigen doelen en belangen aansluiten op die van de tandarts. Zoek naar een compromis of een oplossing waar beide partijen zich in kunnen vinden. Het komt namelijk vaker voor dat er misverstanden in het spel zijn en dat verwachtingen niet altijd blijken te kloppen.”

Ook andersom
Maar ook de tandarts ‘klaagt’: de mondhygiënist rapporteert te miniem. De tandarts wil meer informatie dan: ‘Ik heb schoongemaakt’. Hoe krijgt een tandarts dat voor elkaar?

Thalita: “Het kan handig zijn om hiervoor een vast patroon of een rapportageformulier te gebruiken dat door beide partijen is goedgekeurd. Daarnaast blijft het belangrijk om als tandarts regelmatig te vragen of alles nog naar wens verloopt. Maar dat geldt ook voor de mondhygiënist! Plan dat gewoon in.”

Mieke: “Ook hier geldt dat feedback geven de beste optie is. De tandarts kan dan bijvoorbeeld zeggen: “Na jouw behandeling vraag ik jou wat je gedaan hebt en dan antwoord je steeds heel miniem. Daardoor voel ik me slecht voorbereid voor de controle en daar voel ik me niet prettig bij. Ik wil graag dat je na elke behandeling rapporteert welke werkzaamheden je precies hebt verricht. Daardoor kan ik de patiënt op een professionele manier behandelen en te woord staan.” En dan wacht u als tandarts af. U laat een stilte vallen. De mondhygiënist kan dan de boodschap door laten dringen en bedenken wat hij of zij daarvan vindt.”
De mondhygiënist voelt zich soms niet serieus genomen als er bijvoorbeeld wordt gesuggereerd dat het beter is om een kies te laten trekken. Hoe kan de mondhygiënist hier het beste mee omgaan?

Thalita zegt heel duidelijk: “De mondhygiënist moet meer voor zichzelf opkomen! Die moet met de tandarts in discussie en zal moeten gaan onderbouwen met feiten. Ga niet in een hoekje zitten klagen, maar maak de situatie bespreekbaar. Kijk of u draagvlak kunt creëren of probeer tot een win-winsituatie te komen. Laat zien aan de tandarts dat u verstand heeft van uw vak. Mocht er een beslissing genomen zijn, leg u hier dan bij neer en accepteer de situatie. Blijf geen oude koeien uit de sloot halen.”

Concreet
Mieke stelt dat het probleem niet de kies is, maar dat de mondhygiënist zich niet serieus genomen voelt. Ook hierbij is feedback van belang. “Wees concreet over het voorbeeld, maar leg de nadruk op het vervelende gevoel dat u er aan overhoudt. Over een gevoel kan geen welles-nietesdiscussie ontstaan. Het opent de mogelijkheid voor de ander om toe te lichten waarom hij of zij zo handelde. Dit leidt tot wederzijds begrip en een vruchtbare grond voor verbetering.”
Samenwerking als parapluterm

Jan Jaap is het hiermee eens en vult aan: “Met name de opvattingen over elkaars beroepsgroep kunnen hierbij van invloed zijn. In dit geval zouden de opvattingen over elkaars sociale positie en bevoegdheden een rol kunnen spelen.” Jan Jaap vertelt dat er veel misverstanden bestaan over het begrip ‘samenwerking’. In feite zijn er meerdere samenwerkingsstijlen en is de term ‘samenwerking’ een parapluterm. Zo kan men bediscussiëren of tandartsen en mondhygiënisten ‘multi-professioneel’ of ‘interprofessioneel’ samen moeten werken.

Multi- versus inter-professionele samenwerking
Multi-professionele samenwerking richt zich enkel op de coördinatie van de zorg en kenmerkt zich door strikt gescheiden taken. Dat leidt tot fragmentatie van het zorgproces. Meestal zijn efficiëntie en schijnbaar organisatiekundige eenvoud de belangrijkste motieven om op deze wijze samen te werken.

Daarentegen is interprofessionele samenwerking een stijl die zich kenmerkt door een integrale benadering van de zorg. Hierbij richt men zich op de optimale ‘vormgeving’ van een behandeltraject. De tandarts en mondhygiënist vullen elkaar aan in de klinische besluitvorming en behandelplanning. Echter, naast een taakoverlap, hebben beide beroepsgroepen kerntaken waarin zij zich in sterke mate specialiseren. In tegenstelling tot multi-professionele samenwerking, is er sprake van meer inhoudelijke afstemming en flexibiliteit binnen een behandeltraject. Een voorwaarde is dan wel dat men de inter-professionele communicatie efficiënt vorm geeft.

Weigeren
Wat moet een mondhygiënist doen als een tandarts weigert samen te werken? Jan Jaap: “Het scheppen van een win-winsituatie is een vereiste. Ook hier begint het bij een verkenning. Zoek naar een gemeenschappelijk doel of bedenk hoe u voor elkaar iets zou kunt betekenen. Niet alleen maar wat uzelf zou willen als mondhygiënist.”

Thalita benadrukt dat een mondhygiënist sterk en zelfverzekerd moet overkomen bij de tandarts. “Soms kan het erg lastig zijn om binnen te komen bij de juiste tandartsen of specialisten. U zult ten eerste zelfverzekerd moeten zijn en exact moeten weten waar u voor staat. Uw visie en missie moeten dus helder zijn. Daarnaast zal u ook creatief moeten zijn en de tandarts op een andere manier moeten aanspreken. Wacht hem of haar eens op in de pauze, aan einde van de dag of desnoods bij de auto. Dit vergt wat moed, maar het is van groot belang dat u opvalt. De meesten zullen uw moeite en creativiteit waarderen.“ Mieke geeft weer een voorbeeld: “Ik merk dat je geen patiënten aan me doorverwijst en zelf behandelingen uitvoert die ik van je zou kunnen overnemen. Dat geeft mij het gevoel dat je me er niet bij wilt hebben en dat je me buitensluit. Daar word ik heel verdrietig en onzeker van, omdat ik niets liever wil dan in een plezierige samenwerking onze patiënten zo goed mogelijk helpen.” Dan biedt u de tandarts de mogelijkheid om alle mogelijke antwoorden te geven. Van: “Ja, ik heb anders zelf niet genoeg werk. Er zit dus niets anders voor me op dan de samenwerking met jou te beëindigen” tot “Joh, wat vervelend dat je je door mijn gedrag nu verdrietig voelt. Sorry. Ik dacht dat ik je een plezier deed door je werk uit handen te nemen”. Het eerste is wellicht vervelend om te horen, maar wel duidelijk, u weet waar u aan toe bent. Het tweede antwoord komt veel vaker voor. In veel tandartspraktijken wordt, met de beste bedoelingen overigens, voor elkaar gedacht en gehandeld zonder dat de ander daar echt mee geholpen is.

Trainingen
Komt u er nog niet uit? Dan adviseert Thalita actieve trainingen waarbij u kunt oefenen. Dan ervaart u welk effect bepaalde gesprekstechnieken hebben. Ook Mieke vindt dat je communiceren kunt leren en met elkaar moet oefenen. Daardoor wordt de communicatie steeds beter en wordt de werksfeer prettiger. In zo’n werkomgeving functioneert iedereen optimaal en daar profiteert de patiënt dan weer van. Mieke werkt daarbij sinds kort samen met andere disciplines.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
Recht vierkant

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg december 2013 / januari 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van december 2013 en januari 2014 december 2013 over volledige dossiervorming, achterstallig onderhoud en weekenddienst.

Volledige dossiervorming?

Uitspraak 3 december 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 2012-241) (ECLI:NL:TGZRSGR:2013:33)

De klacht houdt in dat de tandarts zijn informatieplicht niet is nagekomen. Het college oordeelt dat de verplichting om klaagster te informeren over het feit dat er sprake was van een zwak element – zodat er rekening mee moest worden gehouden dat de behandeling niet tot behoud van het element zou leiden – op de tandarts zelf rust. Ook als de reguliere tandarts klaagster al omtrent dat risico zou hebben geïnformeerd. Degene die een tandheelkundige behandeling uitvoert, is verantwoordelijk voor het juist en adequaat informeren van de patiënt omtrent de aard, de gevolgen en de risico’s van de behandeling. Weliswaar heeft de tandarts gesteld dat hij klaagster, zoals hij gewoonlijk doet, omtrent de gevolgen en het risico van de behandeling heeft geïnformeerd, maar dat blijkt niet uit enige aantekening in het medisch dossier en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. Als gevolg hiervan wordt de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
Bekijk hier de uitspraak

Wanneer er in een situatie als deze twee verhalen lijnrecht tegenover elkaar staan wordt in de regel door het tuchtcollege aanknoping gezocht bij het medisch dossier. U doet er als tandarts daarom goed aan, het wijzen van uw patiënten op risico’s expliciet te documenteren.

Achterstallig onderhoud?

Uitspraak 12 december 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr.13105) (ECLI:NL:TGZREIN:2013:5)
Klaagster verwijt verweerster, tandarts, dat zij alleen noodvullingen heeft aangebracht bij klaagster, dat zij een endo twee maal in
rekening heeft gebracht, dat zij een achterstand in de behandeling van twee elementen heeft laten ontstaan, een aantal caviteiten niet heeft behandeld, en dat zij langdurig antibioticum heeft voorgeschreven. Het zorg- of behandelplan laat een “gat” zien waarbij niet duidelijk is of klaagster in die periode door verweerder behandeld is. Het college oordeelt daaromtrent dat, indien ervan wordt uitgegaan dat klaagster in die periode niet is verschenen, juist het ontbreken van een zorg- of behandelplan zich wreekt. Een volledige en accurate dossiervorming is dus van groot belang. Volgens het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven kan dit dus zelfs betekenen dat bij een periode waarin geen behandeling heeft plaatsgevonden hiervan melding wordt gedaan in het zorg- of behandelplan, althans het dossier van de patiënte.

Bekijk hier de uitspraak

Onrechtmatig gehandeld tijdens weekenddienst?

Uitspraak 31 januari 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 302-2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2014:11)

Klager heeft zich met pijn en een gezwollen kaak bij de tandarts gemeld tijdens een weekenddienst. De vraag die in deze procedure centraal staat is, of de tandarts heeft mogen handelen zoals hij heeft gehandeld. Het college oordeelde dat wanneer iemand zich met pijn en een gezwollen kaak zich in het weekend meldt, het daarbij voor de hand ligt om een foto te maken om tot een afgewogen oordeel te komen. Dit heeft de tandarts ook onderschreven. Nu de tandarts echter ter zitting tevens aannemelijk heeft gemaakt dat de zwelling klager veel pijn opleverde, dat klager angstig was en de mond niet goed kon openen, is voorstelbaar dat de tandarts er onder die omstandigheden, waarbij hij door middel van medicijnen de ontsteking wilde inperken, van heeft afgezien om een foto te maken. Hierdoor valt de tandarts volgens het Regionaal Tuchtcollege tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.
Hierbij is meegewogen dat de tandarts wel een voor de hand liggende behandeling is gestart waarbij hij, blijkens zijn aantekeningen, de medische situatie en het medicijngebruik van klager heeft meegenomen. Aangezien onder de geschetste omstandigheden in het onderhavige geval van een onzorgvuldige behandeling, laat staan van een onverantwoord risico als door klager gesteld, niet is gebleken wordt de klacht als ongegrond afgewezen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
facebooktand

Meer patiënten voor uw praktijk met Facebook

Facebook is een handig middel contact te houden met patiënten. Wilt u betere klantenservice bieden op Facebook? Ireland’s Dental Magazine verzamelde enkele tips.

1. Maak een pagina, geen profiel
Bedrijven hebben op facebook geen profiel, maar een pagina. Om een pagina te maken, moet u wel eerst een profiel aanmaken voor uzelf. Vervolgens start u een pagina voor uw praktijk.

2. Personaliseer uw Facebookpagina
Zet het praktijklogo op uw pagina en maak de pagina visueel aantrekkelijk. Verwijs in de infotab naar uw website en vermeld belangrijke informatie voor uw patiënten.

3. Maak een Facebook Place
Als u een Facebook Place aanmaakt, dan kunnen uw patiënten met hun mobiele telefoon inchecken op uw locatie. Zo laten ze aan hun Facebookvrienden weten dat ze in uw praktijk zijn. Dat vergroot de zichtbaarheid van uw praktijk online.

4. Maak een nieuw pagina-adres
Als u meer dan 25 likes krijgt, kunt u de link naar uw Facebookpagina aanpassen. Kies bijvoorbeeld voor facebook.com/uwpraktijknaam.

5. Post interessante content
Biedt bezoekers waardevolle kennis over mondgezondheid en nieuwe producten. Met interessante informatie zorgt u ervoor dat mensen uw posts kunnen delen met anderen. Zorg er wel voor dat de nadruk niet teveel ligt op het verkopen van uw diensten en producten.

6. Gebruik verschillende soorten posts
Gebruik bijvoorbeeld een video, foto’s, schrijf over een interessant weetje of stel een vraag. Post regelmatig een bericht, maar zorg er voor dat het niet teveel wordt. Let op: wees niet controversieel, en houd het interessant.

7. Ga in gesprek
Bedank fans voor positieve opmerkingen en reageer snel op negatieve feedback. Ga het gesprek met uw bezoekers aan door snel te reageren. Maak daarvoor tijd vrij binnen uw praktijk.

8. Promoot u Facebookpagina voor meer bezoekers
Zet een link naar uw pagina op uw website, in uw e-mailhandtekening en bij e-mailmarketing. Op drukwerk kunt u het Facebookicoon gebruiken.

9. Stel doelen
Bedenk goed wat u wil met u Facebook pagina en maak dat doel meetbaar. Stel bijvoorbeeld een doel voor het aantal likes of bezoekers dat u wilt.

Bron:
Irelands Dentalmagazine

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen