Goede praktijkorganisatie zorgt voor minder stress en meer omzet

Praktijkorganisatie, wat houdt het in en wanneer is een praktijk goed georganiseerd? Een verslag van de lezing van de lezing van Astrid Elzink-Tennekes tijdens de Nationale Kennisdag.

Praktijkorganisatie, wat houdt het in en wanneer is een praktijk goed georganiseerd? Bij veel praktijken is de organisatie nog niet optimaal en heerst er angst voor een onaangekondigd bezoek van de inspectie. Astrid Elzink-Tennekes bezoekt tandartsenpraktijken door het hele land en biedt een helpende hand bij de organisatie van de praktijk. Een verslag van haar lezing tijdens De Nationale Kennisdag voor assistenten.

Slechte praktijkorganisatie
Slechte praktijkorganisatie kost veel geld. Een goede organisatie is direct zichtbaar: De balie is netjes, geen rondslingerende gele briefjes. De wachtkamer is fris en opgeruimd, er liggen geen oude tijdschriften en het toilet is schoon. Heel belangrijk zijn de ontvangst en de serviceverlening. Door de crisis komen sommige patiënten minder vaak loopt de omzet terug en er zijn geen wachtlijsten meer. Gastvrijheid kan het verschil maken.

Als de praktijk niet goed georganiseerd is, wordt er in het team onderling vaak steeds minder gecommuniceerd, waardoor het teamgevoel soms ver te zoeken is. Respect en waardering voor elkaar mogen niet uit het oog verloren worden. Ze zorgen voor een prettig werkklimaat wat een positief effect heeft op de uitstraling van de praktijk naar de patiënt.

Om eens door de ogen van de patiënt te kunnen kijken, is het goed om een enquête af te nemen. Zo ontstaat er inzicht in de mening van patiënten over de verleende tandheelkundige zorg, maar ook over bijvoorbeeld de wachtkamer, balie en de ontvangst.

Wie neemt de praktijkorganisatie op zich?
Een organiserende rol kan weggelegd zijn voor de tandarts, mits deze er de mogelijkheid voor heeft én het leuk vindt om te doen. Ook kan er een praktijkmanager – intern of extern – worden aangesteld, die een coördinerende taak op zich neemt. Een dergelijke aanstelling kan soms leiden tot onrust en onzekerheid binnen het team. Goed overleg is noodzakelijk om dit te voorkomen.

Eigenschappen van een praktijkmanager
Een praktijkmanager is flexibel, heeft leidinggevende kwaliteiten en beschikt over het nodige organisatietalent.

Wat moet er georganiseerd worden?

  • Planning afsprakenboek
    Een goede planner zorgt voor omzet. Onderzocht kan worden of de ene tandarts langer nodig heeft voor eenzelfde behandeling dan de andere, en of hierop winst te behalen is. Dit mag echter nooit ten koste gaan van de patiënt of de zorgverlening. Gouden regel bij de planning: er mag nooit een stoel leeg (zonder patiënt) zijn.
  • Personeel
    Van personeelsdossiers tot inentingen, alles moet worden vastgelegd.
  • Administratie
  • Inkoop
    Er kan efficiënter worden ingekocht, indien hiervoor één persoon wordt aangesteld en er onderling overleg plaatsvindt. Hierbij geldt : hand op de knip en letten op extra kortingen en aanbiedingen.
  • Hygiëne
    Er gelden richtlijnen (link naar de wiprichtlijnen hierachter) die nauw gehanteerd moeten worden en het is belangrijk om het overzicht te bewaren.
  • Onderhoud apparatuur
    Het aanleggen van lijsten waarop wordt aangetekend wie wat doet, waar en wanneer, is erg nuttig. Afspraken kunnen meteen in de agenda verwerkt worden.
  • Scholing
    Het niveau van assistentes wordt steeds hoger. Patiënten moeten ervan op de hoogte worden gesteld dat bepaalde taken worden overgenomen door assistentes, bijvoorbeeld door een bord op te hangen in de praktijk. Ook moeten mappen met certificaten en diploma’s worden aangelegd.
  • Juridische zaken
    Patiënten worden steeds mondiger. Daarom is het van belang dat alles goed gearchiveerd wordt, bijvoorbeeld in de vorm van patiënten- en personeelsdossiers.
  • Protocollen
    Hiermee kan een praktijk bij uitstek aantonen dat er een goede organisatie wordt gevoerd. Bekijk een video over het opzetten van protocollen

Kortom: een goede praktijkorganisatie betekent minder stress en meer omzet. Zie het als een uitdaging.

Verslag door Vera Markus voor dental INFO van de lezing EHPO; Eerste Hulp bij Praktijk Organisatie door Astrid Elzink-Tennekes op de Nationale Kennisdag.

Astrid Elzink-Tennekes is van 1973 tot 1988 werkzaam geweest als tandartsassistente. In 1986 organiseerde zij de allereerste Standbydag en richtte zij tevens het bedrijf Four Handed op. Zij was in 1988 medeoprichter van het blad Standby voor tandartsassistenten en zette tevens de eerste cursussen voor deze doelgroep op. Van 1988 tot 1996 is ze werkzaam geweest als lesassistente bij de opleiding tandartsassistente ROC te Apeldoorn. Hiernaast is ze ook nog voorlichtingsmedewerker geweest bij de ‘Sterke Tandenbus’ en dental representative bij Gaba. In 2000 richtte zij Tenel Trainingen en Congressen op en geeft sindsdien vele trainingen en cursussen. In 2009 is Astrid een samenwerking aangegaan met Henry Schein Dental. Dit bedrijf heet Dental Best Practice. 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Belasting

Belastingdienst beantwoordt vragen ook online

De Belastingdienst beantwoordt vragen over belastingen en toeslagen van particulieren voortaan ook via het Twitter account: @Belastingdienst. Ook de online hulp aan ondernemers is uitgebreid. Ondernemers kunnen de Belastingdienst vragen stellen op Twitter via @BDzakelijk.

De Belastingdienst zegt: ‘De oline hulp is niet bedoeld voor vragen waarvoor persoonlijke gegevens nodig zijn. Ons webcareteam vraagt ook niet naar vertrouwelijke gegevens, zoals uw inkomen. Ons webcareteam is online van maandag tot en met donderdag van 8.00 uur tot 20.00 uur. En op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Vragen die u buiten die tijden stelt, beantwoorden we zodra we weer online zijn.’

Bron:
Belastingdienst

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Tien vragen die u zichzelf moet stellen als u een praktijkpartner zoekt

Wilt u samen gaan werken met een partner in uw praktijk? De keuze voor wel of geen partner is geen makkelijke beslissing, schrijft DentistryiQ.

Lees hier tien vragen die u zichzelf moet stellen voor u een partner toevoegt aan uw praktijk.

  1. Kan ik goed samenwerken met een partner?
    Misschien werkt u liever alleen.
  2. Welke gevolgen heeft de nieuwe partner voor mijn inkomsten?
    Bespreek met een financieel adviseur of uw inkomen er tijdelijk of permanent op achteruitgaat als u samen gaat werken met een partner.
  3. Ben ik bereid om mijn inkomen, patiënten en beslissingsbevoegdheid te delen? Samenwerken met een partner vraagt om een andere manier van werken.
  4. Heeft mijn praktijk genoeg patiënten?
    Uw nieuwe partner moet genoeg patiënten hebben.
  5. Loopt mijn praktijk goed?
    Neem alleen een partner aan als uw praktijk goed groeit.
  6. Is er genoeg werkruimte in mijn praktijk voor een partner?
    Misschien moet uw praktijkruimte aangepast worden voordat u met een partner gaat samenwerken.
  7. Wat vind ik belangrijk in mijn praktijk?
    Zoek een partner die uw mening deelt.
  8. Hoe ga ik om met financiën?
    Zoek een partner die dezelfde ideeën over geld heeft als u.
  9. Wat verwacht ik van een partner?
    Deel uw verwachtingen met potentiële partners. Als het tot een overeenkomst komt, verwerk uw verwachtingen daar dan in.
  10. Ben ik bereid om verder te zoeken als een kandidaat niet geschikt is?
    Verder zoeken kan u op de lange termijn veel frustratie schelen.

Bron:
DentistryiQ 

Lees meer over: Financieel, Management, Ondernemen, Personeel

Situationeel leiderschap: Flexibiliteit van de leidinggevende

Leidinggeven heeft pas effect als het aansluit op de behoefte van degene die de leiding ontvangt. Als leidinggevende kunt u de ontwikkeling van een medewerker maken of breken. Er wordt dus een mate van flexibiliteit van u verwacht als leidinggevende.

Fases van ontwikkeling
Ken Blachard heeft daar een handige matrix voor ontwikkeld. Om te weten welke leiderschapsstijl u moet toepassen, is het van belang om te weten in welke fase van ontwikkeling (O) uw medewerker zich bevindt.

  • O1
    Dit is de nieuwe medewerker die net van school komt en dus nog niet zoveel kan, maar heel erg betrokken is. Deze medewerker accepteert leiding en is gretig om te leren.
  • O2
    Hierbij is de competentie al iets gegroeid, maar nog niet zover als de medewerker zou willen. Sommige competenties boeken vooruitgang, maar andere niet, dus de medewerker is inconsistent. Dat ontmoedigt de medewerker enigszins, waardoor de betrokkenheid lager is geworden dan in O1.
  • O3
    Deze medewerker is over het algemeen zelfsturend, maar ook nog wat onzeker. Het is een capabele maar ook een voorzichtige presteerder. Deze medewerker levert een goede bijdrage aan de praktijk, maar raakt snel verveelt als de taak te simpel is. Hierdoor is de betrokkenheid nogal wisselend.;
  • O4
    Deze medewerker wordt door de rest van uw team gezien als de expert en inspireert het team. Deze medewerker is proactief en u weet altijd wat u kunt verwachten van de kwaliteit van het werk van deze medewerker. Dit zorgt ervoor dat zowel de competentie als de betrokkenheid heel hoog is.

Leidinggeven per fase
Bij de medewerkers zit dus een stijgende lijn in de ontwikkeling. Daarnaast kan de betrokkenheid nog al eens fluctueren. Dat betekent dat u uw leiderschap niet alleen moet aanpassen op het ontwikkelingsniveau van de medewerker maar ook op de mate van betrokkenheid. Iedere fase van ontwikkeling heeft dus een andere manier van leiding geven (S) nodig. Ken Blachard, adviseur op het gebied van leiderschapsontwikkeling en serviceverbetering, maakt de volgende onderverdeling:

  • S1
    Geef duidelijke doelen en tijdslijnen aan de medewerker, bepaal grenzen en beperkingen en geef duidelijk leiding. Erken daarnaast ook het enthousiasme van de medewerker.
  • S2
    Maak de actieplannen en de doelen niet meer alleen, maar betrek de medewerker daarbij. Geef ook het perspectief waarbinnen de vooruitgang is geboekt. Begeleiden is nu de hoofdtaak geworden van u als leidinggevende, maar blijf daarnaast ook aanmoedigen en help de successen en het falen van de medewerker te analyseren.
  • S3
    Maak nog steeds de actieplannen en de doelen samen, maar laat de medewerker hier het voortouw in nemen. Vraag aan de medewerker hoe u kunt helpen, biedt dus steun. Maak desgewenst de taken ook interessanter om de betrokkenheid te behouden. Erken zowel de competentie als deze betrokkenheid.
  • S4
    Aan deze medewerker kunt u heel goed taken delegeren. Geef de medewerker ook de mogelijkheid om een mentor te zijn voor anderen. Denk hier bijvoorbeeld aan stagebegeleider of inwerkcoach van een nieuwe medewerker. Blijf wel de medewerker aanmoedigen, want iedereen is op zoek naar bevestiging, dus ook een O4.

Samengevat komt dat neer op deze matrix.


©2004 Blachard International Group, the Netherlands

Oefening baart kunst
Maak inzichtelijk voor uzelf, welke medewerkers u heeft en in welke fase zij zich bevinden.
Het is lastig als leidinggevende om deze fases bij het begin te herkennen en de verschillende leidinggevende rollen te vervullen. Echter oefening baart kunst. Leer van buitenaf naar uw praktijk en uw medewerkers te kijken, alleen of samen met een derde. Hierdoor kunt u makkelijker uw manier van leidinggeven aanpassen op behoeften van uw medewerkers. Zo zal uw team als geheel beter gaan functioneren binnen uw praktijk.

Door: Anna Berends van Loenen www.qanz.nl

Qanz begeleidt tandartspraktijken bij het kwaliteitsmanagementproces voor HKZ /ISO9001. Daarnaast traint en ondersteunt zij tandartspraktijken op alle zaken omtrent organisatie, communicatie en praktijkmanagement.

Lees meer over: Communicatie, Management, Ondernemen, Personeel

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juli en augustus 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juli en augustus 2013.

Wie klaagt er?
Uitspraak 9 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (YG3077), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012/106T

De beklaagde tandarts is een voormalig werkneemster van klaagster (een onderneming). Klaagster is na indiening van de klacht failliet verklaard. Het klaagschrift is echter op het briefpapier van de failliete onderneming opgesteld en ondertekend door de bestuurder van de onderneming. De curator van de failliete onderneming heeft aangegeven de klacht niet voort te zetten en voor zover de (voormalige) bestuurder van de onderneming als klager kan worden aangemerkt, oordeelde het tuchtcollege hem niet ontvankelijk omdat het enkele feit dat hij bestuurder van de praktijk was, onvoldoende is om als klager te worden aangemerkt. De behandeling van de klacht wordt gestaakt en er vindt geen inhoudelijke behandeling plaats.

Bekijk hier de uitspraak.

Declareren van een spoedeisend geval
Uitspraak 9 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3079), beslissing in de zaak onder nummer van: 2011/511T

De beklaagde tandarts behandelt een patiënte aan een wortelkanaal. Hij doet dat in eerste instantie ’s ochtends, waarna hij de behandeling na het sluiten van de praktijk afmaakt. Op grond van deze gedeeltelijke behandeling, stelt de tandarts dat hij code E77 van de “Tarievenlijst tandartsen 1 januari 2010” mag noteren op zijn declaratie. Deze tarievenlijst schrijft echter voor dat deze code alleen mag worden gedeclareerd in een spoedeisend geval. Nu daarvan geen sprake was, is er onterecht gedeclareerd hetgeen als klachtwaardig wordt beschouwd. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak.

Overigens stond deze code in 2010 nog beschreven als: ‘In spoedeisende gevallen …’. In de huidige tarievenlijst (1 januari 2013) is dit veranderd in: ‘Alleen in rekening te brengen in spoedeisende gevallen tijdens waarneming’. Waarschijnlijk om duidelijk te maken dat het alleen en uitsluitend om spoedeisende zaken dient te gaan.


Geen gebruik van boormal
Uitspraak 23 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3106), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012-131

De beklaagde tandarts heeft bij het boren geen boormal gebruikt, waardoor het risico op een ongunstige boorrichting en een ongunstige plaatsing van de implantaat, zich uiteindelijk heeft verwezenlijkt. De tandarts had volgens het Tuchtcollege kunnen zoeken naar een andere plaatsing of had een nieuwe boormal kunnen gebruiken. Het achterwege laten van dit onderzoek maakt dat de behandelkeuze onjuist is geweest, hetgeen de tandarts door het college wordt aangerekend. Daarnaast verzuimde de tandarts de behandeling van een andere implantaat te controleren. Het Tuchtcollege legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak.

Kind in de houdgreep bijt in vinger
Uitspraak 23 juli 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (YG3107), beslissing in de zaak onder nummer van: 2012-190

Nadat de beklaagde tandarts bij een dochter van klaagster een verdoving heeft toegediend (en het kind even bij haar moeder op schoot heeft gezeten), weigert het kind weer plaats te nemen in de behandelstoel. Nadat de tandarts geruime tijd op het kind heeft ingepraat, blijft het kind weigeren om in de behandelstoel plaats te nemen en past de tandarts “dwang” toe, waarna hij het kind in de houdgreep neemt. Uiteindelijk wordt de tandarts door het kind in zijn vinger gebeten. De moeder is als ouder ontvankelijk als klaagster en de tandarts krijgt een waarschuwing van het Tuchtcollege nadat hij zijn excuses heeft aangeboden en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van het Tuchtcollege.

Bekijk hier de uitspraak.

Trekken van verkeerde kies
Uitspraak 7 augustus 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (YG3123), beslissing in de zaak onder nummer van: 1362

Klager verwijt de kaakchirurg dat hij een verkeerde kies heeft getrokken, dat hij weigert om een implantaat te plaatsen en dat hij ten onrechte een consult in rekening heeft gebracht. Omdat de kies door een collega van de kaakchirurg is getrokken wordt de klacht ongegrond verklaard. Daarnaast acht het college het niet onzorgvuldig om meerdere malen het rookgedrag van klager ter sprake te brengen in verband met het plaatsen van een implantaat. Uit de stukken blijkt niet dat de kaakchirurg het plaatsen van het implantaat heeft geweigerd. De klacht wordt afgewezen.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tandarts behandelde 3.000 patiënten ondanks HIV-infectie

Een Schotse tandarts behandelde 10 jaar patiënten terwijl hij HIV-geïnfecteerd was. Zijn 3.000 patiënten worden nu hierover geïnformeerd en krijgen het advies zich te laten testen. Dit meldt ZWP online. De Britse regering discussieert ondertussen of HIV-besmette artsen en andere medische zorgverleners meer wettelijke vrijheden kunnen krijgen om hun beroep volledig te kunnen uitoefenen.

Gering risico

Het risico om tijdens een behandeling geïnfecteerd te worden met HIV is gering. De normale hygiënerichtlijnen voorkomen dat er contact tussen arts en patiënt is waarbij lichaamsvloeistoffen of bloed van de ene persoon op de andere worden overgedragen. Toch gelden in Groot-Brittannië nog wetten die artsen en medische zorgverleners beperken in hun werkzaamheden. Deze wetten komen nog uit de tijd dat de kennis over en behandeling van HIV beperkt was. Moderne wetenschappelijke standaarden en behandelmogelijkheden geven echter een reden om deze wet opnieuw te bekijken.

Nederland

Terwijl in Groot-Brittannië de wetgeving in relatie tot werken en HIV opnieuw bekeken wordt, zijn er in Nederland en Duitsland duidelijke richtlijnen voor mensen met HIV die werkzaam zijn in een medisch beroep. In Nederland mogen mensen met HIV in alle sectoren hun werk doen. Dit geldt dus ook voor de gezondheidszorg. Uiteraard moeten zorgverleners zich wel aan de geldende hygiënerichtlijnen houden. Ook mag een werkgever tijdens een sollicitatiegesprek geen vragen stellen over de gezondheid.

Vooroordelen

Hoewel er dus geen meldingsplicht richting werkgever of patiënt bestaat, kunnen patiënten wel bezwaar maken tegen behandeling als de HIV-infectie van een zorgverlener toch bekend is. Als bekend is dat een arts HIV heeft, is het moeilijk een nieuwe werkgever te vinden of een eigen praktijk te starten. Er heersen in de maatschappij nog altijd veel vooroordelen over de infectierisico’s.

Bronnen:
ZWP online
Positief werkt

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tandtechnici in België mogen tandarts assisteren in praktijk

In België werd het wetsvoorstel goedgekeurd waarmee tandtechnici voortaan in de tandartspraktijk aanwezig mogen zijn voor assistentie van de tandarts, meldt Politics.be.

Hiermee wordt de oude wet uit 1934 aangepast. Volgens deze wet was de toegang tot ruimten waar zich een patiënt bevond voorbehouden aan tandartsen en artsen. De CD&V fractievoorzitter Raf Terwingen die het voorstel indiende, zei: “De patiënt zal er wel mee varen. Vooral bij zeer technische ingrepen is de aanwezigheid van een tandtechnicus onontbeerlijk.”

Bron:
Politics

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tijdelijke verruiming willekeurige afschrijving: betalingscriterium

Van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 geldt een tijdelijke verruiming van de willekeurige afschrijving op nieuwe bedrijfsmiddelen. Deze tijdelijke maatregel heeft vragen opgeroepen over de werking van het betalingscriterium. De Belastingsdienst geeft op haar website een voorbeeld van het betalingscriterium bij bedrijfsmiddelen die u niet direct in gebruik neemt.

Bekijk dit voorbeeld

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg mei en juni 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van mei en juni 2013.

Tandarts verwijdert plekje op neus
Uitspraak 14 mei 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (YG2952)

Verweerder is tandarts en heeft op enig moment in zijn tandartspraktijk bij een patiënt een basaalcelcarcinoom van de neus verwijderd (“een plekje op de neus”) en vervolgens nog een na-resectie uitgevoerd. Klaagster, de Inspectie voor de Gezondheidszorg, verwijt verweerder dat hij patiënt niet heeft doorverwezen naar een deskundig behandelaar maar zelf een dermatologische ingreep heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen stellende dat vast is komen te staan dat verweerder de door hem verrichte handeling bij de patiënt als arts en niet als tandarts heeft uitgevoerd. Het hoger beroep wordt verworpen.
Bekijk hier de uitspraak

Heeft klagende vader een machtiging nodig?
Uitspraak 14 mei 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (YG2954)

Klager (vader van patiënte) verwijt verweerder dat de behandelend tandarts zijn dochter vijf jaar lang niet goed gepland en ondeskundig heeft behandeld. Patiënte was aangesloten bij een Tandheelkundig Centrum waarbij de behandelend tandarts werkte maar niet BIG geregistreerd was. Verweerder meent dat klager niet ontvankelijk is omdat de patiënte zelf een klacht had kunnen indienen. Het college stelt vast dat de patiënte minderjarig was ten tijde van de behandeling zodat de door haar afgegeven machtiging (aan haar vader) moet worden beschouwd als een instemming met de ingediende klacht. De klacht wordt gegrond bevonden en de zaak wordt aangehouden tot een nader vast te stellen datum en tijdstip om getuigen te horen.
Bekijk hier de uitspraak

Ontbreken van informed consent lijdt tot waarschuwing
Uitspraak 24 mei 2013, Regionaal Tuchtcollege te Zwolle (YG2942)

Klager verwijt de tandarts dat hij zonder (nader) overleg met klager is overgegaan tot de extractie van een hoektand terwijl deze tand van belang was voor de steun van een brug. Uit het dossier van de tandarts bleek niet dat er voor de brug een alternatief is voorgesteld en een behandelplan ontbrak in zijn geheel. Het college oordeelt dat het ontbreken van een informed consent de tandarts te verwijten valt en legt uiteindelijk de maatregel van een waarschuwing op.
Bekijk hier de uitspraak

Niet goed passende prothese en 9 extracties zonder voorafgaand overleg
Uitspraak 21 mei 2013, Regionaal Tuchtcollege te Den Haag (YG2926)

Klager verwijt de tandarts dat deze een onomkeerbare behandeling heeft uitgevoerd (extractie van 9 tanden) zonder haar voorafgaand in te lichten over de consequenties daarvan. Klager was zowel de Nederlandse als ook de Engelse taal niet machtig. Daarnaast zou de tandarts zonder voorafgaand overleg een gaatje hebben geboord zonder daarbij een verdoving te geven. Het college oordeelt dat de tandarts een tolk had moeten inschakelen. Een schriftelijk informed consent was niet nodig. Het boren van een gaatje zonder verdoving kan, maar moet ook voorafgaand aan de ingreep besproken worden. Nu vast is komen te staan dat de er geen tolk is ingeschakeld en ook het geven van een verdoving niet met klager is besproken, wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
Bekijk hier de uitspraak

“Jullie zijn toch zo sterk, zeggen jullie altijd”
Uitspraak 21 mei 2013, Regionaal Tuchtcollege te Den Haag (YG2927)

Klager verwijt de tandarts dat hij bij het uitvoeren van een extractie onvoldoende heeft gewacht tot de verdoving was ingewerkt zodat de extractie zeer pijnlijk was. Daarnaast zou de tandarts na de extractie tegen klaagster hebben gezegd: “Jullie zijn toch zo sterk, zeggen jullie altijd”, waarmee hij doelde op vrouwen. De tandarts verontschuldigt zich voor het niet afwachten totdat de verdoving was ingewerkt. Daarnaast stelt hij zich niet te herkennen in de bejegeningsklacht en stelt de tandarts dat hij het bedoelde als steun en niet om blijk te geven van een afwerende houding. Het college acht beide klachten niet tuchtrechtelijke verwijtbaar. De opmerking was eerder ongelukkig. De klacht wordt daarom afgewezen.
Bekijk hier de uitspraak

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juni 2013

Tandarts is geen orthodontist
Uitspraak 7 juni 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (YG2988 en YG2989), beslissing in de zaak onder nummer van: 12207 en 12208)

Klager verwijt tandarts dat hij klager onvoldoende en niet adequaat geïnformeerd heeft en dat hij de suggestie heeft gewekt orthodontist te zijn. Het college oordeelt dat de tandarts nimmer heeft gezegd dat hij orthodontist is, dat dat niet op zijn briefpapier staat en dat hij ook niet de kans heeft gekregen dit beeld bij klager te ontkrachten. Het college wijst daarom de klacht af.
Bekijk hier en hier de uitspraken

Zie ook eerdere uitspraken

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
ANT: NZa-kostenonderzoek onjuiste onderbouwing voor beleid mondzorg

ANT: NZa-kostenonderzoek onjuiste onderbouwing voor beleid mondzorg

De beroepsorganisatie Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) maakt zich ernstige zorgen over de opzet en uitkomsten van het NZa-kostenonderzoek. De NZa wil met het onderzoek de opbrengsten, productie, praktijkkosten en tijdsbesteding van mondzorgaanbieders in kaart brengen om zo de mondzorgtarieven voor 2014 vast te stellen. De ANT constateert dat het NZa onderzoek onjuist is opgezet. ‘Elke conclusie of consequentie die de NZa aan de onderzoeksuitkomsten verbindt, is discutabel en arbitrair’, zegt ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes.

De ANT heeft op 4 juli een brief aan de NZA gestuurd waarin zij hun bezwaren uiten tegen de opzet van het kostenonderzoek.
Lees deze brief

Een interview met ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes

Voor het NZa-onderzoek is een klankbordgroep ingesteld waarin beroepsverenigingen van mondzorgaanbieders, waaronder de ANT, zorgverzekeraars en consumentenorganisaties zijn vertegenwoordigd.

Kunt u iets vertellen over uw bijdrage in de klankbordgroep?

De ANT is onverminderd voorstander van vrije tarieven in de mondzorg, een standpunt dat feitelijk ook al jaren door de NZa gedeeld wordt. Zowel de NZa als de ANT betreuren daarom het terugdraaien door minister Schippers van een driejarig experiment na amper zes maanden. Voor de NZa is de consequentie dat ze alsnog het kostenonderzoek moeten uitvoeren dat vanwege het experiment on hold was gezet. En de ANT blijft onverminderd en uit principe tegen dit kostenonderzoek omdat de tarieven in de mondzorg vrij zouden moeten zijn. Niettemin hebben we besloten om zitting te nemen in de klankbordgroep. Wanneer een dergelijk onderzoek gedaan wordt is het belangrijk om gezamenlijk met alle marktpartijen kennis en input te leveren en tot een aanpak te komen. Met deze inbreng vanuit de praktijk als vertrekpunt voor de opzet van het onderzoek kan het de resultaten opleveren als basis voor beleid.
Tijdens overleg met de klankbordgroep is tot in detail gesproken over de onderzoeksmethode. Nu de vragenlijst openbaar is, kunnen we daarover meer vertellen en op voorhand onze bezwaren openbaren. Het is belangrijk dat we voor de resultaten van het onderzoek bekend zijn duidelijk maken dat er sprake is van een onjuiste onderzoeksopzet. Ook vinden wij dat de beroepsorganisaties slechts zeer beperkt invloed hebben op de onderzoeksopzet en besluiten hierover van de NZa. De klankbordgroep lijkt vooral te worden gebruikt om het beleid te rechtvaardigen.

Wat zijn de grootste bezwaren van de ANT tegen het onderzoek?

Alleen onderzoek mondzorgondernemingen
We zien verschillende bezwaren en gevaren. Allereerst is met de huidige opzet van het onderzoek geen conclusie te trekken over het gemiddelde inkomen van een tandarts. Het onderzoek richt zich op mondzorgondernemingen en niet op de beroepsbeoefenaren zelf. Dat is merkwaardig als je bedenkt dat de NZa aangeeft dat zij de mondzorgtarieven voor 2014 wel gaat herijken aan de hand van een norminkomen.

ZZP’ers vallen buiten onderzoek
Los van de discussie over de hoogte van het norminkomen, zou het norminkomen bedoeld moeten zijn om het gemiddeld inkomen van de werkzame en BIG-geregistreerde tandartsen te beschrijven. Daarom is het relateren van de winst van een mondzorgonderneming aan een norminkomen een methodologisch onjuiste stap. De mondzorgondernemer is niet per definitie een tandarts, er bestaan zeer diverse samenwerkingsverbanden. Bovendien worden een paar duizend tandartsen die in de mondzorg werkzaam zijn als zelfstandig ondernemer zonder personeel (ZZP’ers) buitengesloten in het onderzoek.

Compensatie grote praktijken
Daarnaast is het niet duidelijk of er gecompenseerd gaat worden als een praktijk heel groot is. Bedrijfseconomisch kan je niet verwachten dat een grote groepspraktijk met meer dan 50 medewerkers slechts een winst van eenmaal het norminkomen zou mogen behalen. Hetzelfde geldt voor een mondzorgonderneming met bijvoorbeeld tien vestigingen opererend onder één entiteit.

Tandartspraktijken zijn tegenwoordig kleine ziekenhuizen en de methodiek van het onderzoek had hierop moeten aansluiten. Nu gebruikt de NZa een onderzoeksopzet die misschien bij andere beroepsgroepen zonder ingewikkelde samenwerkingsverbanden en hightech apparatuur nog zou kunnen werken, maar de plank geheel misslaat in de mondzorg.

Selecte steekproef
Naast de aselecte steekproef van 450 praktijken worden verschillende specialismen in kaart gebracht middels een handgekozen selectie. Tandartsen gespecialiseerd in de parodontologie, implantologie en endodontologie werken vaak samen in grote gespecialiseerde centra. Doordat de onderzoeksopzet erop gericht is om de opbrengsten van mondzorgondernemingen in kaart te brengen en niet zozeer de individuele opbrengst van een tandarts, moest de selectie worden uitgebreid om meerdere specialisten, werkzaam in dezelfde praktijk, erbij te betrekken.

Een gevolg van deze methodiek is dat nagenoeg alle grote verwijspraktijken voor parodontologie, implantologie en endodontologie zijn geselecteerd. Door deze rekenmethodiek ontstaat echter wel een probleem voor de aannames voor de gehele beroepsgroep. De verwijspraktijken zijn zeer zeldzaam, zowel door grootte in personeel en medewerkers als door het volume van geavanceerde prestaties. Het is dus volkomen te verklaren dat in deze centra, waar specialisten samenwerken, de totale praktijkopbrengst als som van al deze specialisten en ondersteunend personeel bovengemiddeld zal zijn.

De groep van gespecialiseerde verwijspraktijken heeft door het selectieve beleid nu een vertekend aandeel gekregen in het onderzoek. Deloitte zal de gegevens van deze selecte steekproef gescheiden aanleveren, maar op voorhand is niet bekend hoe de NZa de gegevens zal gebruiken en al of niet zal vermengen.

Data torturing
Ondanks herhaaldelijk vragen is niet bekend hoe de NZa na het verzamelen van de data er conclusies aan verbindt, waardoor kans bestaat op data torturing. Als je maar genoeg verschillende uitkomsten van je data analyseert komt er altijd wel iets uit wat je graag wilt horen. In de medische wetenschap kan deze methode niet meer door de beugel en moeten onderzoekers van tevoren vastleggen wat ze precies gaan meten en hoe een uitkomst wordt gedefinieerd.

De NZa heeft als opdrachtgever een grote mate van vrijheid om Deloitte correlaties te laten berekenen die wenselijke uitkomsten kunnen opleveren. De leden van de klankbordgroep zullen die vrijheid niet krijgen. En wij zullen als ANT nooit de gedetailleerde databasegegevens krijgen om zelf aan het rekenen te slaan. Je staat dus als belangenvereniging al 3-0 achter bij de start.

Reputatieschade
We willen voorkomen dat in het uiteindelijke NZa-rapport van het kostenonderzoek het woord ‘tandarts’ wordt gebruikt omdat dit onderzoek gericht is op de winst uit mondzorgondernemingen, ongeacht het aantal zelfstandige tandartsen. Het publiekelijk maken van een onderzoek over mondzorgpraktijken waarbij onterecht conclusies worden getrokken voor individuele tandartsen, zal een onjuiste beeldvorming tot gevolg hebben bij verzekeraars, politiek en het grote publiek in Nederland. Wij zijn van mening dat dit onderzoek al lang niet meer over de individuele tandarts gaat, die echter wel wordt aangesproken als het rapport op media als Nu.nl staat.

Visie
Daarnaast is het gebrek aan visie op de mondzorg fnuikend. Dit is niet de verantwoordelijkheid van de NZa maar van de politiek. Maar de NZa kan met haar tarieven wel degelijk de mondzorg in hoge mate sturen en die verantwoordelijkheid kun je niet nemen zonder een beleidskader. Mondzorg is heel divers: van pure basiszorg tot en met luxe zorg met hoogstaande hospitality kenmerken. Dit laat zich nu al niet goed met uniforme tarieven regelen. Indien de gemene deler de norm wordt, dan zullen dit soort praktijken en ook gedifferentieerde tandartsen het meest moeten opofferen. Wrang is dan dat de patiënten van deze praktijken dit allemaal particulier moeten betalen en dat zij graag maatwerk zouden willen zien in plaats van eenheidsworst.

De Nederlandse mondzorg staat goed aangeschreven en de kosten liggen onder het Europees gemiddelde. Waar we bang voor zijn, is dat dit onherstelbaar beschadigd zal worden. Dat alles op basis van een onderzoek wat ontzettend belastend is en alleen gemaakt lijkt te zijn om te fungeren als een stok om de komende jaren in onderhandelingen mee te kunnen slaan.

Lees meer over: Opinie, Tarieven, Thema A-Z, ZZP-er

Oppassen voor nieuwe spookfacturen

Ondernemers moeten opletten voor nieuwe spookfacturen, nu ook de klein afgedrukte waarschuwing op het papier verdwijnt.

Misleiding
Een spookfactuur is een aanbieding die op een factuur lijkt, maar het niet is. Dat blijkt vaak uit de kleine lettertjes, waarin staat dat het om een aanbieding of offerte gaat. Maar acquisitiebureaus versturen steeds meer nota’s zonder kleine lettertjes, waarschuwt Business Compleet.

Betalingsverplichting
Bij de nieuwe nota’s gaat het in feite niet om een spookfactuur, stelt het Steunpunt Acquisitiefraude. Zonder kleine lettertjes is de nota namelijk een echte factuur. Er ontstaat dus een betalingsverplichting voor de ondernemer, zonder dat deze een opdracht heeft gegeven.

Oplossing
Het steunpunt Acquisitiefraude adviseert om het acquisitiebureau schriftelijk en eventueel aangetekend om een bewijs van de overeenkomst te vragen. Het bureau moet namelijk kunnen bewijzen dat het een overeenkomst met u heeft. In de praktijk lijkt dit advies echter niet haalbaar, omdat het veel werk voor de ondernemer oplevert.

Hulp bij spookfacturen
Op de website van het Steunpunt Acquisitiefraude staat een overzicht van acquisitiebureaus. Ook kunt u nieuwe nepfacturen daar melden en advies vragen. Een ingediende initiatiefwet moet ondernemers beter gaan beschermen en het makkelijker maken om van misleidende overeenkomsten af te komen.

Bron:
BusinessCompleet
Steunpunt Acquisitiefraude

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Zacht water in uw praktijk, zuiver in de wachtruimte

Hygiëne is zowel voor u als voor uw patiënten uitermate belangrijk, maar ook gaat uw apparatuur langer mee wanneer het zo schoon mogelijk wordt gehouden.

Schoonmaakgemak
Eén van de oorzaken van storingen blijkt vaak het harde water te zijn. Schade door kalk is vaak onnodige schade. Een Ultraspring waterontharder betekent in de praktijk vooral een langere levensduur van uw apparatuur, energiebesparing en schoonmaakgemak.

Draaiende onderdelen blijven kalkvrij, het spoelreservoir blijft volkomen glad en kalkvrij waardoor vuil zich niet meer aan de wand kan hechten.

Bij een praktijk aan huis is het mogelijk om ook het woonhuis aan hetzelfde systeem te koppelen, zo heeft u op al uw tappunten ontkalkt en zacht water.

‘Het systeem werkt naar volle tevredenheid’
“We hebben gekozen voor een waterzuiverings-installatie van Ultraspring zodat we te allen tijde de beschikking hebben over gezuiverd & gedemineraliseerd water voor onder andere gebruik aan de behandelstoel, water voor de autoclaaf en hoekstukkenreinigingsapparaat. Het systeem werkt naar volle tevredenheid.”

Mw. Y. Rila, Tandartsenpraktijk Heel

Waterontharders en Omgekeerde Osmose filtersystemen
Ultraspring heeft een ruim assortiment waterontharders en Omgekeerde Osmose filtersystemen. Als onderdeel van Watercompany, marktleider op het gebied van waterkoelers aangesloten op de waterleiding, kunnen wij u een waterkoeler voor uw wachtruimte cadeau doen bij aanschaf van een waterontharder.

    

Waterontharders                                      Omgekeerde Osmose
filtersystemen

Meer informatie en proefplaatsing
Bel 0800 – 0270000 voor een afspraak met één van onze adviseurs en vraag naar de voorwaarden voor een proefplaatsing.

Ultraspring BV
De Gorzen 21
4731 TV Oudenbosch
Nederland
T 0800 – 027 0000 (gratis)
T 0165 – 30 55 80
F 0165 – 32 32 03
I www.ultraspring.nl
E info@ultraspring.nl

Lees meer over: Bedrijven, Infectiepreventie, Praktijkinrichting, Producten, Waterkwaliteit

Informatie en openheid bij medische incidenten

“Patienten hebben recht op informatie als een behandeling niet goed is gegaan.” Dit zei KNMG-voorzitter Rutger Jan van der Gaag  tijdens het congres Krijg nou de GOMA, meldt de KNMG.

De Letselschade Raad organiseerde het congres samen met KNMG, NVZ, NFU, MediRisk en CentraMed met als kernvraag:
Hoe moet een arts handelen na een medisch incident?

Excuses
Bij medische incidenten zijn openheid en duidelijke communicatie volgens Van der Gaag noodzakelijk voor de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt.  “Mensen hebben recht op relevante informatie. En patiënten hebben vaker begrip voor fouten, als je er geen doekjes om windt en meewerkt aan een goede afhandeling”, gaf de KNMG-voorzitter aan.

“Excuses maken, of sorry zeggen, is op zijn plaats als een arts of team verkeerd heeft gehandeld.” Als een behandeling fout is gegaan door bijvoorbeeld complicaties zonder dat de arts verkeerd heeft gehandeld, dan kan een arts volgens de voorzitter zeggen te betreuren dat het resultaat anders is dan gehoopt.

GOMA
De GOMA is opgesteld door KNMG, verzekeraars en vertegenwoordigers van patiënten, advocatuur en wetenschap. Deze Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische aansprakelijkheid) bevat richtlijnen over de omgang met incidenten en de afwikkeling van medische aansprakelijkheid. In 2012 is de GOMA herzien en wordt sindsdien ook onderschreven door de NFU en NVZ.

Bron:
KNMG

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Conflict biedt kansen voor de praktijk

Een maatschap kan flink opknappen van een goed opgelost conflict. Een uitgebreide woordenwisseling of discussie is prima, maar probeer schade voor te zijn. Ruzie maken mag dus, al moet men schade voor blijven. Kennis over conflicten en training op het gebied van conflicthantering kan u hierbij helpen. Verslag van de lezing van Hester van Sambeek-Larik tijdens het NVvK en VBTGG congres.

Bij een conflict is ten minste een van de partijen geïrriteerd. Voorbeelden van irritaties op de werkvloer zijn er genoeg. “Een van de assistenten gaat altijd eerder weg om haar kinderen op te halen.” “Ik ben altijd de klos als er een cadeau voor een collega gekocht moet worden.” “Wij hebben een meningsverschil over het schoonmaken.”

Opstapelen
Bij een conflict stapelen de irritaties zich op. Men gaat zich steeds meer ergeren aan een bepaald persoon. Op een gegeven moment ergert men zich al aan de manier waarop iemand even aan zijn hoofd krabt. Collega’s kunnen gaan zoeken naar bondgenoten en vormen een coalitie. Het wordt met zijn allen tegen een en heldere communicatie is ver te zoeken.

Volgens organisatiepsycholoog en voormalig mondhygienist, Hester van Sambeek-Larik zijn het vaak niet de woorden zelf die een conflict doen ontstaan, maar de manier hoe deze woorden worden opgevat door de andere partij. De manier van interpreteren, de ondertiteling van deze woorden. Kennis over conflicten en hoe ermee om te gaan, helpt om een open communicatie aan te gaan. Op deze manier zou een conflict tot helderheid kunnen leiden en zelf kansen bieden voor de praktijk

Denk niet voor de ander
Conflicten ontstaan in uw hoofd. Er hoeft geen tegenstelling te zijn, het gaat om een psychologische realiteit: uw eigen waarheid/gevoel. Iedereen reageert anders op uw handelen. Wat u wil of vindt, is nog niet wat de ander wil en vindt. Ook wat u wilt overbrengen, kan een ander totaal anders opvatten. Iedereen denkt vanuit zijn eigen referentiekader (zijn rugzak). Slechts twintig procent van de interpretaties blijkt te kloppen. Denk dus niet voor de ander, maar vraag hem of haar naar het waarom. Sta open voor de ander, geef de ander ruimte om zijn of haar verhaal te doen. Kap het niet af, maar luister eens naar wat de ander echt beweegt.

Escalatieladder
De eerste fase in een dreigend conflict is de rationele fase. Beide partijen zijn zich bewust van spanning en gaan er beheerst mee om; er zijn irritaties, maar er wordt gestreefd naar samenwerking. Als men op de goede manier met elkaar communiceert in deze fase kan een win-win situatie worden gecreëerd: iedereen wordt er beter van, de koek wordt vergroot.

Echter als er niet op de juiste manier gecommuniceerd wordt, dan is de kans groot dat de tweede fase op de ladder bereikt wordt. De tweede fase is de emotionele fase waar er een win-lose situatie ontstaat: niet-zakelijke irritaties nemen de overhand, er is sprake van een sociaal-emotioneel conflict, winnen of verliezen is de kernvraag geworden.

Als in bovengaande fase geen constructieve oplossingen aan de orde komen, dan leidt dit tot de strijdfase; een lose-lose situatie. Hevige confrontaties worden niet vermeden; men behandelt elkaar niet meer als personen. De ander moet kapot! U staat rug tegen rug en wil alleen maar uw gelijk halen. In deze fase zal het erg lastig worden om er nog uit te komen, een externe partij (een mediator) zal vaak ingeschakeld worden om het tij te keren.

Deze ladder is een voorbeeld van hoe conflicten kunnen escaleren. Het mooie ervan is, dat men ook terug kan op deze trap. Door op de juiste manier te handelen, proberen het probleem op te lossen, open te staan voor de ander. Een stapje hoger op de ladder gaat helaas gemakkelijker dan een stapje terug, maar het is zeker mogelijk.

Conflicthanteringstijlen
Er worden over het algemeen vijf conflicthanteringsstijlen gebruikt:

  • Forceren
  • Vermijden
  • Toegeven
  • Compromis zoeken
  • Probleem oplossen / onderhandelen

Iedere stijl is in principe goed, al zal de ene stijl beter werken dan de andere, dit wordt contextafhankelijk genoemd. Hoe je het conflict wilt insteken is belangrijk, ga je voor de relatie of voor de inhoud, of juist voor beiden. Vanuit daar kan je een stijl kiezen. Echter het blijkt in de praktijk zeer moeilijk om je alle stijlen eigen te maken. Ieder heeft zo zijn voorkeuren waarin hij snel vervalt. Om alle stijlen onder de knie te krijgen is vaak training nodig.

Red de communicatie
Communiceren is zo dicht mogelijk langs elkaar heen praten. Het is moeilijk de ander te begrijpen en ervoor te zorgen dat u begrepen wordt. U en de ander moeten schakelen tussen de inhoud van de boodschap, de procedure (de regeltjes) en het proces (de sfeer). Die laatste pijler is het lastigst, om dat dit gepaard gaat met emoties.

Mocht u een conflict ervaren dan zijn er een aantal handvatten die gebruikt kunnen worden om hiermee om te gaan:

  • Open staan voor de ander
  • Nadenken over eigen inbreng/ invloed binnen het conflict, zelfreflectie
  • Feedback geven en ontvangen
  • Echt Luisteren, samenvatten en doorvragen

Dit zijn echter een paar van de mogelijkheden, maar ermee werken blijft lastig. Met name omdat het altijd gepaard gaat met emoties en als mondzorgprofessional weten we als geen ander dat theorie en praktijk nog wel eens van elkaar kunnen verschillen. Een training op het gebeid van conflicthantering geeft een helder inzicht in het eigen handelen.

“Communiceren is hard werken”, stelt Van Sambeek-Larik. “Maar als er ergens een wil is om het op te lossen, dan is het mogelijk om tot mooie resultaten te komen.”

Hester van Sambeek-Larik is freelance trainer en coach op het gebied van assertiviteit, communicatie en conflictmanagement. Ze voltooide haar opleiding Mondhygiëne in 1999, waarna ze docent werd op de opleiding Mondhygiëne aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. In 2001 ronde ze haar HGZO docentenopleiding af aan de VU in Amsterdam en in 2006 studeerde ze af als MSc in de organisatiepsychologie. In 2007 begon haar carrière als gedragstrainer, in 2008 rondde ze haar opleiding tot mediator af.

Door: Lieneke Steverink-Jorna
Bron: Verslag door dental INFO van het voorjaarscongres ‘Conflict: distantiëren of confronteren?’ van de NVvK en VBTGG.

Bekijk de video over het geven van feedback 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg april 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van april 2013.

Tandarts mag weigeren kroon te verwijderen
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Klaagster verscheen bij de tandarts met moeilijk te verklaren pijnklachten. De tandarts heeft kronen geplaatst, maar de klachten bleven aanhouden waarna klaagster – na door meerdere specialisten te zijn behandeld – de tandarts verzocht de kronen weer te verwijderen. De tandarts heeft dit geweigerd en klaagster verliet uiteindelijk de praktijk. De klachten (te weinig onderzoek en te snel en verkeerd ingrijpen) zijn door het college ongegrond verklaard, omdat de tandarts juist door het inschakelen van diverse specialisten zorgvuldig had gehandeld.

Trekken kies, na verzoek patiënt, blijkt niet onnodig
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Klaagster heeft na plaatsing van meerdere kronen pijn. Nadat zij verschillende wortelkanaalbehandelingen heeft ondergaan blijven de klachten bestaan. Uiteindelijk heeft de tandarts (volgens klaagster nodeloos) kies 16 getrokken, ondanks dat er sprake was van neuralgie bij klaagster. Volgens het college heeft de tandarts de wortelkanaalbehandeling naar behoren uitgevoerd waarna hij klaagster heeft doorgestuurd naar diverse specialisten. Volgens de tandarts stond juist klaagster erop om kies 16 te laten trekken. Nu beide verklaringen (van tandarts en klaagster) elkaar tegenspreken, oordeelde de tuchtrechter dat het tuchtrechtelijk niet verwijtbaar is om een dergelijke wens tot extractie te honoreren. Dit maakte de extractie op voorhand niet onnodig. Het college verwerpt daarom het beroep.

Langzame behandeling niet klachtwaardig
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Wegens aanhoudende pijnklachten, werd klaagster na verwijzing van haar tandarts door een KNO-arts en een neuroloog gezien. Beide artsen konden geen oorzaak voor de pijn ontdekken. Uiteindelijk heeft de tandarts klaagster een opbeetplaatje gegeven. Klaagster verwijt de tandarts dat hij weinig betrokken was en onvoldoende naar klaagster luisterde. Het tuchtcollege oordeelde dat de tandarts met meer aandacht voor snelheid klaagster had kunnen behandelen, maar dat die enkele gedraging geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

 

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

IGZ checklist en tips om terugvallen kwaliteitsniveau te voorkomen

Praktijken investeren tijd en geld om te voldoen aan de IGZ eisen. Bekijk de tips om te voorkomen dat uw praktijk weer naar het oude niveau terugvalt. Met IGZ checklist.

Het is voor een tandarts vaak een hele inspanning om naast alle patiëntbehandelingen de praktijk op orde te brengen en te voldoen aan alle IGZ eisen. Hieronder geef ik een overzicht en tevens checklist weer, wat een handig hulpmiddel is voor tandartsen die nog stoeien met het op orde krijgen van het papierwerk. Uit ervaring blijkt dat praktijken regelmatig enige tijd na het op orde brengen van de praktijkorganisatie om te voldoen aan de IGZ eisen weer terugvallen naar hun oude niveau. Interne afspraken verwateren, aftekenlijsten worden niet meer ingevuld, het bewustzijn daalt en protocollen worden niet bijgewerkt. Voorbeelden die ertoe leiden dat het kwaliteitsniveau van. de IGZ eisen weer terugzakt. In het tweede deel van dit artikel worden tips gegeven dit te voorkomen.

IGZ checklist
Voor het op orde brengen van de praktijkdocumentatie adviseer ik toe te werken naar vijf verschillende mappen, te weten een protocollenmap, een logboek, een onderhoudsmap, een personeelsmap en het KEW-dossier.

1. Protocollenmap

  • Behandelprotocollen – gericht op alle (risicovolle en gedelegeerde) behandelingen
  • Hygiëne protocollen – vertaling van de WIP-richtlijn naar de praktijksituatie
  • Werkinstructies – zoals de verzameling handleidingen van alle apparatuur

2. Logboek
Het logboek wordt gebruikt om diverse handelingen en metingen aan te tonen, zoals:

  • Resultaten Helix-test (bijvoorbeeld dagelijks uit te voeren)
  • Resultaten vacuümtest (bijvoorbeeld wekelijks uit te voeren)
  • Printgegevens van de sterilisator
  • Maar ook een aftekenlijst voor de (maandelijkse) voorraadcontrole op de houdbaarheid van producten en steriele verpakte instrumenten

3. Onderhoudsmap
In deze map worden alle uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden bewaard. Voor de volledigheid adviseer ik een onderhoudsagenda op te stellen, zodat onderhoudswerkzaamheden niet worden vergeten.

4. Personeelsmap
Per medewerker dient informatie verzameld en gearchiveerd te worden (voor zover van toepassing), zoals:

  • Titer bepaling Hepatitis B (zie de NMT Vaccinatie en besmettingswijzer hoe te handelen bij een titerwaarde tussen de 10 en 99 IE/L.)
  • Diploma’s
  • EHBO / BHV certificaat
  • BIG registratie
  • Stralingsdeskundigheid certificaat 5A/M
  • Taakdelegatie voorbehouden handelingen (indien handelingen worden gedelegeerd)
  • Kopie identiteitsbewijs
  • VAR WUO verklaring
  • NMT/ANT lidmaatschap
  • KRT lidmaatschap

5. KEW-dossier
Het KEW-dossier in de praktijk bevat vaak al wel de vereiste documentatie rondom aanmelding van de toestellen en de risico inventarisatie. Aanvullend dient u erop te letten ook de volgende informatie in het KEW-dossier op te nemen, aangezien dit vaak wordt vergeten:

  • Protocol voor het maken van intra- en extra orale opnamen
  • Bewijs dat medewerkers (aan wie het maken van röntgen opnamen wordt gedelegeerd) bekwaam zijn d.m.v. een gevolgde cursus of training
  • Aftekenlijst dat medewerkers instructie hebben ontvangen voor het maken van röntgen opnamen en dat zij zich bekwaam achten tot het maken van opnamen

Tips voorkomen inzakken kwaliteitsniveau
Nadat de praktijk een grote inspanning heeft verricht haar praktijkdocumentatie op orde te brengen, is de ervaring dat hier vervolgens weinig tot geen aandacht aan wordt besteed. Met als gevolg dat het bewustzijn en de betrokkenheid bij het team daalt en de naleving van alle gemaakte afspraken langzaam inzakt. Oorzaken hiervoor zijn vaak:

  • Ontbreken van overzicht van de periodieke (dagelijkse, maandelijkse, jaarlijkse) taken
  • Geen (goede) delegatie van taken aan het team waardoor het te veel werk wordt voor één persoon
  • Gebrek aan overleg en communicatie

Om deze situatie te voorkomen dient het naleven van de afspraken continu onder de aandacht te blijven van tandarts(en) en het team, zodat het bewustzijn hoog blijft. Hieronder vier tips hoe dit te bewerkstelligen.

1. Stel een jaarplanning op met alle terugkerende taken
Maak via een jaarplanning inzichtelijk welke taken per maand uitgevoerd moeten worden. Bijvoorbeeld wanneer onderhoud dient te worden uitgevoerd op apparatuur of wanneer het kwaliteitsjaarverslag opgesteld moet worden. Bekijk dit overzicht altijd op de eerste werkdag van de maand en zorg voor een signaal functie op het moment dat de taak wordt vergeten. Bijvoorbeeld via een herinnering in Outlook of digitale agenda.

2. Delegeer taken aan het team en bespreek dit regelmatig
Betrek medewerkers bij het uitvoeren van de diverse taken, zodat zij zich verantwoordelijk gaan voelen. Doe dit alleen na een goede uitleg over wat exact van hen wordt gevraagd. En voer hier controle op uit, zodat de medewerker ook merkt dat haar taak belangrijk is en je als praktijkhouder of praktijkmanager controle houdt.

3. Stel een inwerkprogramma op
Met de komst van nieuwe medewerkers is het belangrijk dat afspraken en werkwijzen goed worden overgedragen. Stel een inwerkprogramma (/ checklist) op met zaken die de nieuwe medewerker in zijn of haar eerste werkweken moet doorlezen of waarover hij of zij ingelicht moet worden. Denk aan zaken als het doorlezen van de protocollen, werkwijze in de sterilisatieruimte en paraferen van aftekenlijsten.

4. Open communicatie op regelmatige basis
Zorg ervoor dat het bewustzijn hoog blijft. Dit kan bereikt worden door deze onderwerpen regelmatig terug te laten komen in het team overleg. Maar ook door de jaarplanning zichtbaar in de praktijk op te hangen. Een goed hulpmiddel is het spel met de Kwaliteitskaarten.

Door: Sjoerd Kuiken, Kuiken Praktijkmanagement
Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en het verbeteren van de praktijkvoering. 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Wettelijk minimumloon stijgt per 1 juli 2013

Per 1 juli aanstaande stijgen de brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon.

Het wettelijk brutominimumloon (WML) voor werknemers van 23 jaar en ouder bij een volledig dienstverband wordt per 1 juli 2013
€ 1.477,80 per maand (was € 1469.40);
€ 341,05 per week (was € 339,10);
€ 68,21 per dag (was € 67.82).

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Wat maakt een tandartsbezoek goed en wat juist niet?

Gedragsonderzoek laat zien dat meer dan 50% van de patiënten die klagen, of zelfs een rechtszaak aanspannen, dit doen omdat zij hun mondzorgprofessional, of collega’s hiervan, persoonlijk niet prettig vinden. Dit meldt Dentistry over het onderzoek van Mangels.

Vreemd? Zeker niet. Patiënten kunnen de kwaliteit van het plaatsen van een kroon of een extractie immers niet inschatten en moeten op hun eigen gevoel vertrouwen bij de beoordeling van hun mondzorgprofessional.

Pijlers
De belangrijkste pijlers waarop een patiënt een praktijk beoordeeld zijn volgens onderzoek van het Britse Department of Health:

  • Tijd
    Als de tandarts gehaast is, krijgt de patiënt het gevoel dat de behandeling overhaast wordt gedaan. Ook slordigheden en inflexibiliteit bij het maken van afspraken, waardoor de patiënt de afspraak niet goed in zijn werkdag kan plannen, geven een negatieve prikkel.
  • Communicatie
    Gebrek aan communicatie over behandelmogelijkheden. De patiënt is dan vaak meteen op z’n hoede en krijgt minder vertrouwen in de mondzorgprofessional.
  • Ontbreken van ‘soft values’
    Voorbeelden:
    De beleving dat de wachtkamer altijd overvol is. Of erg gehorig, waardoor je het boren hoort.
  • Tarieven
    Duidelijke patiënteninformatie over de kosten van de behandeling.

Hoe houdt u uw patiënt tevreden?
Er zijn vijf elementen die meespelen bij de beoordeling van een mondzorgprofessional door zijn patiënt.

  • Tijd
    De meeste patiënten zijn tevreden als er al enkele minuten naar hen geluisterd wordt.
  • Bejegening aan de stoel
    Patiënten willen ‘prettig’ aangesproken en op hun gemak gesteld worden.
  • Mogelijkheden
    Patiënten waarderen het als de voor- en nadelen van de behandelmogelijkheden goed besproken worden, inclusief de kosten. Ze willen betrokken worden bij de keuze van de juiste behandeling en niet het gevoel krijgen dat de tandarts alleen beslist.
  • Goede service
    Herinnering aan afspraken en gemakkelijk een nieuwe afspraak kunnen maken, worden erg gewaardeerd door patiënten. Ook vriendelijke en relaxte praktijkmedewerkers, een schone receptie en het gevoel ‘op je gemak’ te zijn in de praktijk spelen een grote rol bij de patiëntwaardering. Maar ook het gebruik van de voornaam van de patiënt, het hebben van moderne apparatuur en voorlichtingsmaterialen is van belang.
  • Tarieven
    Goede uitleg over de verschillende kosten van de behandeling is belangrijk voor krijgen van een goede beoordeling van uw patiënt.

Mei 2013

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Kennis, Ondernemen

No show Spaarne ziekenhuis 40 procent gedaald

Het Spaarne Ziekenhuis voert een nieuw no showbeleid in na een succesvolle proef waarbij het aantal no shows afnam met 30 tot 40 procent, meldt Skipr.

Het no-show beleid heeft als elementen:

  • Patiënten die zonder afmelding niet verschijnen op een afspraak, ontvangen een factuur van 45 euro.
  • Patiënten krijgen 48 uur van tevoren een sms ter herinnering aan de afspraak.
  • De afspraak kan tot 24 uur van tevoren worden afgezegd.

In 2011 waren er in het Spaarne Ziekenhuis 18.000 patiënten die wegbleven bij een afspraak. Volgens het ziekenhuis past een goed no showbeleid bij de plannen van ministers Schippers om het kostenbewustzijn in de zorg te verhogen. Patiënten waardeerden de herinnerings-sms, gaf het Spaarne aan.

Bron:
Skipr
 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Boekbespreking: Tips voor het krijgen van loyale patiënten

Fred Lee beschrijft in zijn boek ‘’Als Disney de baas was in uw ziekenhuis” de aanpak die het beste in zorgpersoneel naar boven brengt en erin resulteert dat patiënten een zo positief mogelijke ervaring hebben. Ondanks dat het boek is geschreven vanuit de ervaring binnen een ziekenhuis, is het ook zeer geschikt voor zorgverleners in de mondzorg.

‘Onze manier is de enige manier’
In het boek benadrukt de schrijver constant weer het belang om als zorgverlener vanuit het perspectief van de patiënt te kijken. Ook tandartsen, mondhygiënisten en assistenten zijn erbij gebaat om te denken vanuit de wensen, behoeften en verwachtingen van de patiënt. En daarmee af te stappen van een aanpak als ‘onze manier is de enige manier’. De wensen, behoeften en verwachtingen van de patiënt zijn een resultaat van elke willekeurige ervaring van die patiënt bij willekeurige andere bedrijven. En daar komt Disney om de hoek kijken. Patiënten zullen de vorm van zorgverlening refereren aan de gastvrije en hartelijke ontvangst die ze hebben gehad in bijvoorbeeld Eurodisney. Patiënten beoordelen hun ervaring op grond van de manier waarop ze als persoon zijn behandeld, en niet die waarop hun pijn of ziekte is behandeld.

Perceptie van de patiënt
De perceptie van de patiënt is waar het vooral om gaat, omdat hij of zij de kwaliteit beoordeelt op basis van zijn of haar perceptie. En hoe kun je de perceptie van de patiënt positief beïnvloeden? Indrukken worden altijd gecreëerd door mensen in individuele contacten, dus gaat het vooral om wat er tegen patiënten wordt gezegd of juist niet wordt gezegd (zie tip 1 en 2). Daarnaast geldt dat hetgeen waarover het meest geklaagd wordt in praktijken, niet hetgeen is wat de perceptie van de patiënt bepaalt. Zo is gebleken, dat patiënten niet over de houding van zorgverleners klagen, zelfs niet als er expliciet naar gevraagd wordt (zie tip 3).

Bewogenheid creëert loyaliteit
Het kweken van loyaliteit onder patiënten kan binnen de zorg alleen via de persoonlijke ervaring van de patiënt. In de meeste gevallen ontstaat loyaliteit omdat de patiënt voelt dat er op een meelevende manier met hem of haar wordt omgegaan. Loyaliteit is te danken aan meer dan hoffelijkheid alleen. Scripts standaardiseren hoffelijk gedrag, maar bewogenheid is iets wat spontaan tot uiting komt (zie tip 4). Zie de praktijk dan ook niet als dienstverlenend, maar verleg het accent naar de beleving van de patiënt.

Vier tips
De volgende tips zijn de stappen die een praktijk kan doorlopen voor een betere perceptie door de patiënt:

  1. Definieer waarheidsmomenten
    Definieer belangrijke contactmomenten in de praktijk en beschrijf de houding die uw medewerkers moeten aannemen. Neem hierbij de aardigste mensen in een dienstverlenende functie – in ongeacht welke organisatie – als uitgangspunt. “Iedereen met wie je wordt vergeleken is je concurrent.”. Zo is de rol van de baliemedewerker gericht op een goede eerste indruk voor de patiënt.
  2. Stel eisen aan wat medewerkers tegen patiënten zeggen
    Bijvoorbeeld: “Passeer nooit een patiënt zonder gedag te zeggen” of “Vraag elke patiënt hoe het met hem of haar gaat.”
  3. Richt je niet op datgene waarover geklaagd wordt door patiënten
    Richt je op de dingen die de hoogste correlatie hebben met de algehele patiënttevredenheid, zoals opgewektheid, invoelend vermogen en samenwerking in het team.
  4. Geef medewerkers de ruimte en de verantwoordelijkheid om de verwachtingen van patiënten te overtreffen
    Dit betekent doorgaans iets doen of zeggen waaruit de oprechte belangstelling voor de gemoedstoestand van de patiënt blijkt en wat doorgaans buiten standaard scripts of procedures valt. Een voorbeeld is om een flauwgevallen patiënt door een medewerker naar huis te laten brengen.

Boek: “Als Disney de baas was in uw ziekenhuis. 9½ dingen die u anders zou doen.”, Fred Lee. Reed Business
Het boek is hier te vinden

Door: Sjoerd Kuiken. Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en patiëntgerichte zorg. kuikenpraktijkmanagement.nl

 

 

Apr 2013

Lees meer over: Communicatie, Management, Ondernemen, Personeel