Video focus op verzuim in vijf minuten

Video: Focus op verzuim in vijf minuten

Ziekteverzuim van medewerkers is misschien wel de grootste verstoorder van de continuïteit in de gezondheidszorg. Eén die nu maar al te vaak aan de orde is. Deze korte video ‘Focus op verzuim in vijf minuten’ van VvAA geeft vier stappen om de focus op ziekteverzuim aan te scherpen. Met concrete aandachtspunten en heel praktische tips.

De video is gemaakt door VvAA

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Artikel 34 beroepen kritisch op nieuwe wetgeving zzp van het ministerie van SZW

Artikel 34 beroepen kritisch op nieuwe wetgeving zzp van het ministerie van SZW

Artikel 34-beroepen zijn beroepen die niet in het BIG-register staan, maar die wel een wettelijk beschermde opleidingstitel hebben. De deskundigheids- en opleidingseisen staan doorgaans beschreven in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Deze beroepen kunnen zich niet laten registreren in het BIG-register en vallen dus ook niet onder het tuchtrecht. Artikel 34-beroepen zijn onder meer de mondhygiënisten, huidtherapeuten, podotherapeuten en medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundigen.

Smeeroliefunctie in de zorg

Zzp’ers in de zorg vervullen een belangrijke smeeroliefunctie. Zij vullen gaten en schaarste op die op geen enkele andere wijze vervuld kunnen worden en mede hierdoor wordt de continuïteit van de zorg gewaarborgd. Als een zzp’er door een in het wetsvoorstel voorgesteld aanzienlijk beperkend kader deze rol niet meer kan vervullen, lopen wachttijden op en komt door schaarste de continuïteit en uiteindelijk ook de kwaliteit van zorg in het gedrang. Want er is geen menskracht om deze gaten op te vullen.

Personeelstekort in de zorg

Momenteel heerst er een groot personeelstekort in de zorg, wat zorgbreed wordt ervaren. De inzet van een zzp’er is een gedeeltelijke oplossing voor dit probleem, maar nog steeds is het personeelstekort nadrukkelijk aanwezig. Als door dit wetsvoorstel het voor veel zzp’ers niet meer mogelijk is om het werk als zzp’er voort te zetten, wordt het personeelstekort alleen maar groter.

Ziek en piek

Veel patiënten hebben dag en nacht zorg nodig. Ook op tijden die minder courant zijn. Veel zorgverleners werken parttime, verlenen mantelzorg of zijn (mede) verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen. Zzp’ers vervullen een belangrijke rol in de opvang van de zogenaamde ‘ziek en piek’ in de zorg. De gaten in het rooster zijn steeds moeilijker op te vullen en dat gaat ten koste van de patiënt.

Extra administratieve belasting

Veel zorgverleners kampen met heel veel administratieve belasting. Dat kan oplopen tot twintig tot dertig procent van hun tijd, en wordt als een groot probleem gezien bij overheid en de zorgverleners. Gezien de complexiteit van deze wetgeving vrezen we dat er nog meer tijd van zorgverleners aan administratie op gaat, in het nadeel van de patiënt.

Inbedding en inhoudelijke aansturing

Wij wijzen met name op de factor inbedding in de organisatie, waardoor het voor zorgaanbieders onmogelijk wordt gemaakt een zorgverlener aan te trekken voor het opvullen van een tijdelijk personeelstekort of het inspringen in drukke periodes. En daarbij de werkinhoudelijke aansturing, waarbij protocollen en richtlijnen al onder deze definitie vallen. Beroepshalve vallen daar alle zorgverleners onder, omdat hier sprake is van een gekwalificeerde en gereguleerde beroepsgroep.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er
De zin en onzin van verkoopvoorbereiding bij praktijkoverdracht

De zin en onzin van verkoopvoorbereiding bij praktijkoverdracht

Tegenwoordig is overname van praktijken aan de orde van de dag. Of je nu verkoopt aan een opvolger/tandarts of aan een keten, het gehele traject van overdracht van een praktijk is groter dan alleen het verkoopproces. Het traject begint met de eerste gedachte van overdracht en eindigt wanneer de (oud-)eigenaar de praktijk daadwerkelijk verlaat. Het is daarbij raadzaam enkele jaren voordat je de praktijk wilt verkopen, voorbereidingen te treffen. Sterker: eigenlijk zou je altijd ‘klaar’ moeten zijn, want er kan zich altijd een ongepland, eerder dan voorzien moment van overdracht aandienen.

Meerwaarde

Maar wáárom zou je je met deze zogenaamde verkoopvoorbereiding bezighouden? Verkoop van een praktijk heeft met name kans van slagen indien zowel voor de koper als voor de verkoper meerwaarde wordt gecreëerd. Dit betekent dat de verkoper meerwaarde krijgt door verkoop van de praktijk en de koper verwacht dat de praktijk meer oplevert dan zijn investering.

Dus:

waarde voor de koper > overnameprijs > waarde voor de verkoper

Of de overnameprijs voor de verkoper hoog genoeg is, hangt af van de aanleiding tot de verkoop en zijn verkoopdoelstellingen. Voor het behalen van de doelstellingen zal de praktijk zo aantrekkelijk mogelijk moeten worden gemaakt voor de koper. Eender of het nu om een keten of private equity partij gaat of om tandarts(en) binnen de eigen praktijk of misschien wel de buurman? De meerwaarde voor de koper zal duidelijk naar voren moeten komen. De koper zal zijn risico zo veel mogelijk willen beperken en zal (willen) kijken of er in de praktijk geen zaken zitten die zijn toekomstplannen (kunnen) tegenwerken. Het binden van niet-participerende tandartsen kan wellicht behulpzaam zijn. We zouden een praktijk verkoopklaar kunnen noemen wanneer het voor de koper inzichtelijk is dat deze zonder belemmeringen kan worden overgedragen. Ook draagt een mate van flexibiliteit bij aan het bereiken van de doelstelling.

Voorbereiding

Een verkoopvoorbereiding kan onder meer concreet bestaan uit:

Zorg, indien mogelijk, dat de praktijk niet (volledig) je pensioen is

Wij komen het regelmatig tegen dat de verkoopopbrengst van het bedrijf een aanzienlijk deel moet vormen van het bekende appeltje voor de dorst, of andere persoonlijke wensen na de werkzame periode. En soms loopt de verwachting daaromtrent niet parallel met de redelijk te verwachten opbrengt van de praktijk. Irreële verwachtingen en daaraan vasthouden vormen een belemmering voor overdracht. Ik ben nog geen koper tegengekomen die bereid is ‘jouw pensioen(plannen) te betalen’, voor zover deze niet in lijn ligt met de redelijke marktwaarde voor de praktijk. En: geen overdracht, is überhaupt geen opbrengst…

Persoonsafhankelijkheid

Bij veel praktijken is de zeggenschap geconcentreerd rond één, of een beperkt aantal, perso(o)n(en): de ondernemer(s). Hij of zij is/zijn verantwoordelijk voor de algehele dagelijkse leiding, de koers, de inkopen en investeringen, de financiën en het behandelen van patiënten. In hoeverre zijn deze patiënten ‘gebonden’ aan de praktijk? Of zijn zij sterk verbonden met de vertrekkende persoon, met het risico dat zij (deels) op dat moment een overstap overwegen? Zie je kans de binding niet (te) persoonsafhankelijk te maken? Dit geeft comfort ten aanzien van de bestendiging van de bedrijfsvoering na het moment dat je daadwerkelijk de praktijk verlaat. Een goede binding van bij de praktijk werkzame (overige) tandartsen en medewerkers kan daarbij een rol spelen. Dit zorgt ervoor dat de praktijk ook zonder jouw (alledaagse) betrokkenheid ‘gewoon’ doordraait.

Vennootschappelijke structuur

Veel praktijken worden nog gevoerd vanuit de juridische vorm van een eenmanszaak of maatschap. Het kan aantrekkelijk zijn om de onderneming op enig moment in een BV in te brengen, met een holding daarboven, in verband met de deelnemingsvrijstelling (uitgestelde belastingbetaling). Tevens kan overwogen worden om eventueel onroerend goed dat in eigendom is te separeren. Zodoende kan het onroerend goed eventueel buiten de transactie worden gehouden, hetgeen niet alleen de financierbaarheid vergroot, maar ook de optie biedt het onroerend goed te gaan verhuren aan de overnemende partij -en zodoende zorgen voor een stukje (pensioen)inkomen. Afhankelijk van de structurering kan daarbij overdrachtsbelasting mogelijk ook voorkomen worden.

Dit nog even los van de aspecten die (kunnen) spelen als je praktijk aan huis hebt. Is het los te koppelen? Is het wenselijk een ander persoon in de praktijk te hebben, als je er zelf nog woont? Verkoop je het geheel en verhuis je zelf? En als je het praktijkgedeelte gaat verhuren, wat doet dat met de waarde van het woonhuis? Sommige herstructureringen kennen een fiscale sanctietermijn, wat inhoudt dat enige jaren voor het overdrachtsmoment dit ingericht dient te worden. Fiscale afwegingen hoeven op korte termijn niet meteen aantrekkelijk te lijken, maar de lange termijneffecten kunnen mogelijk zwaarder wegen om toch enige herstructurering aan te brengen Ga daarover dus tijdig in gesprek, bijvoorbeeld met een van onze fiscalisten of corporate finance adviseurs.

Resultaatsverbetering

Bij de waardering van bedrijven, ook tandartspraktijken, wordt gekeken naar de rendementsmogelijkheden. De prijs die wordt betaald, dient uiteraard wel in redelijkheid terugverdiend te kunnen worden. Theoretisch is het het beste om bij de waardering uit te gaan van de in de toekomst verwachte vrije kasstromen (let wel: dit is wat anders dan je winst!), echter niemand kan de toekomst voorspellen. Voor een beoordeling van het toekomstig potentieel wordt veelal een analyse gemaakt van een aantal jaren historie, ter onderbouwing van de prognoses. Meestal wordt hierbij tot vijf jaar in het verleden teruggekeken. Bij de verkoopvoorbereiding kan worden bekeken of er, zonder de business aan te tasten, mogelijk kostenbesparingen zijn te realiseren of dat de omzet per patiënt of de marge kan worden verhoogd. Kun je je stoeluren verruimen en/of optimaliseren? Kun je je routing en planning verbeteren of de praktijk efficiënter inrichten qua behandelingen? Hoe zit het met de demografie van je klantenkring? Dit zal wel al een aantal jaren voor een verkoop ingezet dienen te worden, wil de verbeterende ontwikkeling als bestendig worden beoordeeld en doorwerken. Een incidenteel (laatste) jaar voor het overdrachtsmoment ‘even oppoetsen’ gaat geen effect sorteren.

Contracten en/of afspraken

Een ander aspect zijn de lopende contracten en/of gemaakte afspraken. Het is van belang tijdig te bepalen of contracten zonder meer kunnen worden overgedragen aan de koper of dat er bijvoorbeeld een ‘change of control/ownership’ clausule in staat. Hierbij is het niet alleen van belang te kijken naar schriftelijk vastgelegde afspraken, maar ook naar mondeling toezeggingen. Soms is het goed deze alsnog schriftelijk vast te leggen. Zeker wanneer je goede (inkoop)voorwaarden hebt kunnen afspreken.

Geschillen en/of claims

Nog een aspect om te bekijken is de (mogelijke) aanwezigheid van geschillen met, of claims van personeel, patiënten, leveranciers of bijvoorbeeld de belastingdienst. Indien aanwezig is het raadzaam deze zo spoedig mogelijk op te lossen. Maar niet alleen lopende zaken zijn van belang. Ook te verwachten geschillen en/of claims dienen inzichtelijk te worden gemaakt. Het niet melden van te voorziene geschillen en/of claims kan ook na de overdracht tot juridische aangelegenheden met de koper leiden. Naast de geldelijke aangelegenheden die een (dreigende) claim of garantie-inbreuk met zich mee kunnen brengen, geeft het ook kans op aantasting van de toekomstige business indien de relatie erdoor verstoord raakt. En dat neemt een koper weer mee in zijn overweging ten aanzien van de waarde voor hem. Het is dus raadzaam goed na te gaan hoe het contact met de diverse relaties is.

Werkgebied en patiëntenbestand

Een praktijk die gelegen is in gebied waar de bevolking nog groeit heeft (meer) mogelijkheden om de praktijk verder te laten groeien, wat bij goed financieel beheer, tot een hogere verkoopprijs kan leiden. Naast de omvang van het patiëntenbestand is ook de opbouw qua leeftijd en inkomensgroep relevant. Wijk je in positieve of negatieve zin af van het landelijk gemiddelde en je concullega’s in de regio? Daarnaast is de concurrentie in het werkgebied van belang. Zijn er veel of weinig praktijken? Hoe is het met de klanttevredenheid ten opzichte van anderen? Zijn er mogelijkheden om praktijken over te nemen en een regionaal cluster te vormen? Dit kan kansen bieden voor een overnemende partij, maar ook voor jezelf.

Het mag inmiddels duidelijk zijn dat er veel aspecten zijn waaraan aandacht kan worden besteed in het kader van verkoopvoorbereiding. Dit alles ten behoeve van een betere praktijkoverdracht. Indien je voornemens bent om op relatief korte termijn dan wel binnen enkele jaren jouw praktijk te verkopen, kun je beter tijdig met verkoopvoorbereiding beginnen. Sommige dingen hebben nu eenmaal wat tijd nodig om te groeien.

Door:
Carlos Apapoe, partner, en Alois Dee, senior adviseur, bij HLG Corporate Finance B.V.

 

Lees meer over: Financieel, Management, Ondernemen
Tuchtrecht: Berisping tandarts na beetverhoging

Tuchtrecht: Berisping tandarts na beetverhoging

Een patiënt heeft een klacht ingediend tegen een tandarts vanwege een onzorgvuldige voorbereiding en uitvoering van de behandeling. Verder is er door de tandarts onvoldoende informatie verstrekt en is er onjuist gedeclareerd. De tandarts kreeg een berisping.

Situatie

De klaagster is in 2019 verhuisd en heeft zich daarom in oktober 2019 ingeschreven bij de tandartspraktijk van de beklaagde. In februari 2021 heeft ze een periodieke controle bij de beklaagde tandarts gehad.
De klaagster heeft in april 2021 naar de praktijk van de beklaagde gebeld vanwege het afbreken van twee kleine stukjes van haar kiezen. De klaagster kon dezelfde dag nog langskomen om de situatie te laten beoordelen en er werden twee bitewings gemaakt. Op grond van het onderzoek heeft de beklaagde geadviseerd om op element 46 een kroon te plaatsen. Om de kroon te plaatsen moest eerst de beet verhoogd worden door het plaatsen van zeven meervlaksvullingen op de elementen 24, 25, 26, 15, 16, 45 en 46. Het verhogen van de beet zou ongeveer €800,- kosten. De klaagster heeft voor deze behandeling mondeling akkoord gegeven. De behandeling om de beet te verhogen is direct uitgevoerd en heeft ongeveer 5 kwartier geduurd.

Na de behandeling heeft de beklaagde een declaratie gestuurd van €889,93. Deze kosten zijn voor de zeven meervlaksvullingen en de bitewings, maar er zijn ook kosten in rekening gebracht voor niet-standaard beetregistratie, protrale/laterale bepalingen en toeslag voor het behouden van beethoogte.

De klaagster heeft de behandeling echter als naar ervaren omdat zij sneetjes in haar mondhoeken heeft opgelopen en er is etsvloeistof gelekt wat resulteerde in een blaar op haar gehemelte. Daarnaast kreeg zij moeite met kauwen omdat de vullingen plat zijn gemaakt en geen groeven hadden. De klaagster heeft over deze klachten een mail gestuurd naar de praktijk en werd daarom uitgenodigd voor een gesprek in de praktijk. Dit gesprek is niet goed verlopen en daarom heeft de klaagster een klacht ingediend bij de KNMT.

Klacht

De klaagster heeft een klacht ingediend vanwege het feit dat de tandarts de behandeling niet goed heeft voorbereid, niet voldoende informatie heeft gegeven over de behandeling, de behandeling onzorgvuldig heeft uitgevoerd, het traject met de KNMT vertraagd heeft en de beklaagde tandarts heeft volgens de klaagster de verkeerde G-codes gedeclareerd.
De beklaagde heeft zijn standpunten uitgelegd en geeft aan dat hij de situatie duidelijk aan de klaagster heeft uitgelegd terwijl zij rechtop in de stoel zat. De klaagster stemde er mee in om de beet direct te verhogen. Het behandelplan staat niet op papier en is mondeling besproken. De beklaagde geeft aan op de hoogte te zijn van de richtlijn dat er boven €250,- een gespecificeerde begroting moet zijn maar deze is echter niet gemaakt.
De beklaagde vindt het vervelend dat de klaagster de behandeling als onzorgvuldig heeft ervaren. De beklaagde heeft naar de lip van de klaagster gekeken en deze was al geheeld. De blaar op het verhemelte was alweer bijna genezen. De beklaagde heeft uitgelegd dat de blaar kan ontstaan wanneer er niet adequaat wordt afgezogen tijdens het wegspoelen van de ets, dat het weleens vaker gebeurt maar niet wenselijk is. Daarnaast heeft de beklaagde aangegeven dat de vullingen nog niet volledig waren afgewerkt, vooral de scherpe randjes zijn weggehaald. De klaagster had al langer dan een uur in de stoel gelegen en het volledig afwerken van de vullingen zou in een volgende zitting plaatsvinden.

De beklaagde heeft meegewerkt het met traject van de KNMT en heeft ook ingestemd met een second opinion. Echter vond de beklaagde de klachtenfunctionaris niet onafhankelijk en was de beklaagde het niet eens met de uitspraak van de externe deskundige.
Daarnaast heeft de beklaagde toegegeven dat G codes die hij gedeclareerd heeft niet juist zijn maar dat er geen andere codes zijn die het verhogen van de beet dekken.

Beoordeling

Wat betreft de informatieverstrekking geldt dat de hulpverlener, voor het uitvoeren van de behandeling de patiënt geïnformeerd moet worden over de aard en het doel van de behandeling, de diagnose en prognose zijn, welke risico’s er aan de behandeling verbonden zijn en welke alternatieven eventueel mogelijk zijn. De tandarts mag de behandeling ook pas starten wanneer de patiënt toestemming gegeven heeft. Volgens het college is het voor de klaagster wel duidelijk geweest wat de behandeling ongeveer zou kosten maar niet waaruit de behandeling zou bestaan. Daarom is het klachtonderdeel informatieverstrekking gegrond.
De kwaliteit van de meervlaksvullingen zijn onvoldoende en het feit dat de beklaagde deze vullingen in een andere zitting had willen afwerken heeft hij niet met de klaagster besproken. Het klachtonderdeel over de uitvoering van de behandeling is dan ook gegrond.
Het klachtenonderdeel over de medewerking aan het bemiddelingstraject is ongegrond omdat het college niet kan vaststellen dat de beklaagde onvoldoende heeft meegewerkt.
Het klachtenonderdeel over het declareren van de onjuiste G-codes is gegrond.
Op basis van deze beoordeling acht het tuchtcollege een berisping op zijn plaats.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Hero Abudlla

Leiderschap in de mondzorg: Karakteristieken, uitdagingen en aanbevelingen

Voor haar MBA in Healthcare heeft Hero Abdulla – Yakoub een kwalitatief onderzoek gedaan naar de duale rol van medische professionals in de eerstelijnszorg, die tegelijkertijd leiders en zorgverleners zijn. In dit artikel licht zij de complexe relatie tussen leiderschap en mondzorg toe.

In het eerder geplaatste artikel Tandarts en praktijkeigenaar tegelijk. Welke leidersschapsstijl heeft de voorkeur kun je lezen welke stijlen en uitdagingen er volgens de literatuur zijn.

Uitdagingen in de mondzorg

De mondzorg is voortdurend in beweging. Elk jaar zien we nieuwe tandartsen die hun praktijk beginnen, terwijl er meer ervaren tandartsen met pensioen gaan. Dit leidt tot een onvoorspelbare arbeidsmarkt met zowel kansen als uitdagingen. Daarnaast ondergaan mondzorgpraktijken veranderingen in hun organisatiestructuur. Het aantal praktijken neemt af, maar de overgebleven praktijken worden groter, deels door de opkomst van tandheelkundige ketens. Dit heeft invloed op de doelstellingen en waarden van praktijken en verandert de manier waarop ze worden beheerd. Interne veranderingen, zoals verschuivingen in taakverdeling en personeelssamenstelling, resulteren in een meer zakelijke benadering en vereisen nieuwe managementstrategieën.

I cannot teach anybody anything. I can only make them think – Socrates

Dubbele rol van tandarts-eigenaren

Tandarts-eigenaren fungeren niet alleen als zorgverleners maar ook als ondernemers die verantwoordelijk zijn voor het succes van hun praktijk. Deze dubbele verantwoordelijkheid kan leiden tot hoge werkstress, een wankele werk-privébalans en managementuitdagingen. Sommige tandarts-eigenaren overwegen zelfs om hun praktijk aan een keten te verkopen om deze druk te verlichten.

Diverse leiderschapsstijlen

In deze complexe context is leiderschap van groots belang. Tandarts-eigenaren moeten niet alleen uitblinken in zorgverlening maar ook in het leiden van hun organisaties. Dit vereist een scala aan leiderschapsvaardigheden en de flexibiliteit om, afhankelijk van de situatie, tussen verschillende rollen te schakelen. Uit het onderzoek blijkt dat er verschillende leiderschapsstijlen de boventoon voeren onder tandarts-eigenaren, variërend van transformationeel en transactioneel leiderschap tot charismatisch, autocratisch en laissez-faire leiderschap. Elke stijl heeft zijn eigen kenmerken en uitdagingen.

“Leidinggeven is het creëren van omstandigheden, immaterieel en materieel, opdat medewerkers zo zelfstandig mogelijk hun taak kunnen realiseren, met daarin het dragen van verantwoordelijkheid, discretionaire ruimte voor het nemen van initiatieven, van en door het werk kunnen leren en zich kunnen ontwikkelen, professioneel, als mens en in moreel opzicht”.

– John Paul II (1981), ecyclical letter: Laborem Exercens. Retrieved from Vatican City.

Karakteristieken van leiderschapsstijlen in de mondzorg

Het onderzoek identificeerde specifieke kenmerken van verschillende leiderschapsstijlen in de mondzorgsector:

Transformationeel Leiderschap: Inspiratie voor succes

Transformationele leiders hebben een heldere visie, bevorderen motivatie en betrokkenheid, leggen nadruk op verbinding en communicatie, en stimuleren innovatie en creativiteit. Ze inspireren hun team om samen doelen te bereiken.
De opvallende kenmerken voor transformationeel leiderschap in dit onderzoek zijn:

  1. Duidelijke visie
    Transformationele tandarts-eigenaren hebben een heldere visie voor hun praktijk en delen deze actief met hun team. Iedereen begrijpt de doelen en werkt ernaar toe.
  2. Motivatie en betrokkenheid
    Ze bevorderen motivatie, betrokkenheid en tevredenheid van hun teamleden door middel van teambuilding, open communicatie en participatieve besluitvorming.
  3. Verbinding en communicatie
    Sterke relaties en effectieve communicatie binnen het team staan centraal. Regelmatige overleggen en feedback creëren een veilige en respectvolle werkomgeving.
  4. Innovatie en creativiteit
    Creativiteit en innovatie worden aangemoedigd, waarbij medewerkers vrij zijn om suggesties te doen. Dit leidt tot een cultuur van voortdurende verbetering.

Transactioneel Leiderschap: Pragmatisme en structuur

Transactionele leiders zijn doelgericht, hebben beperkte persoonlijke betrokkenheid, leggen nadruk op sturing en controle, en zijn consequent bij slechte prestaties.
Uit het onderzoek is gebleken dat tandarts-eigenaren vaak een combinatie van transformationeel en transactioneel leiderschap aannemen waarbij transactionele elementen overheersen. De tandarts-eigenaren die overwegend een transactionele leiderschapsstijl hanteren, worden gekenmerkt door:

  1. Doelgerichtheid
    Deze tandarts-eigenaars zijn gefocust op doelen en pragmatische oplossingen. Ze waarborgen orde en structuur.
  2. Beperkte persoonlijke betrokkenheid
    Transactionele tandarts-eigenaars tonen over het algemeen minder persoonlijke betrokkenheid bij hun team en vertrouwen op intrinsieke motivatie van werknemers.
  3. Nadruk op sturing en controle
    Het behouden van kwaliteitseisen en efficiëntie staat centraal. Deze tandarts-eigenaren denken in termen van oplossingen en houden toezicht op prestaties.
  4. Consequentie bij slecht presteren
    Tandarts-eigenaren zijn bereid personeel te ontslaan als prestaties niet aan de verwachtingen voldoen.

Charismatisch Leiderschap: Inspiratie door aandacht

Charismatische leiders hebben een duidelijke visie, nemen risico’s, hechten waarde aan individuele aandacht en ontwikkeling, en fungeren als coaches voor hun team. Charismatische tandarts-eigenaren onderscheiden zich door:

  1. Duidelijke visie en team betrokkenheid
    Deze tandarts-eigenaren delen een duidelijke visie met het team en zorgen ervoor dat iedereen zich gewaardeerd voelt.
  2. Bereidheid om risico’s te nemen
    Charismatische tandarts-eigenaars nemen risico’s om hun visie te verwezenlijken, zelfs in uitdagende tijden.
  3. Individuele aandacht en ontwikkeling
    Ze investeren in persoonlijke ontwikkeling van teamleden.
  4. Coaching en ontwikkeling
    Deze tandarts-eigenaars fungeren als coaches en ondersteunen de groei van hun team.

Autocratisch Leiderschap: Controle boven alles

Autocratische leiders hebben een verheven zelfbeeld, beperken inspraak, leggen de praktijk boven de werknemers en handhaven controle en sancties. Autocratische tandarts-eigenaren worden gekenmerkt door:

  1. Verheven zelfbeeld en gebrek aan inspraak
    Deze tandarts-eigenaars nemen beslissingen zonder inspraak en geloven dat alleen zij de juiste beslissingen kunnen nemen.
  2. Praktijkgerichtheid boven werknemers
    De praktijk staat voorop, en werknemers worden gezien als middelen om doelen te bereiken.
  3. Controle en sancties
    Strikte controle en dreigementen met sancties zijn gebruikelijk.
  4. Gebrek aan reflectie en conflictsituaties
    Reflectie op het eigen handelen is zeldzaam en conflicten worden vaak toegeschreven aan werknemers.

Laissez-faire Leiderschap: Vrijheid en risico’s

Laissez-faire leiders streven naar goede relaties, geven werknemers veel vrijheid, ervaren verminderde betrokkenheid en teamgevoel en plaats. Tandarts-eigenaren met een laissez-faire stijl:

  1. Verlangen naar goede relaties
    Ze streven naar positieve relaties met werknemers en vermijden conflicten.
  2. Werknemersparticipatie en gebrek aan sturing
    Ze geven werknemers veel vrijheid en ruimte voor besluitvorming.
  3. Verminderde betrokkenheid en teamgevoel
    Het ontbreken van sturing kan tot verminderde betrokkenheid en verminderde teamcohesie leiden. Het leidt ook vaak tot meer onderlinge conflicten tussen teamleden, omdat sommige collega’s bepaalde privileges hebben of met veel zaken wegkomen.
  4. Prioriteit van mens boven praktijk
    De laissez-faire tandarts-eigenaar stelt de behoeften van werknemers soms boven die van de praktijk, ten koste van de patiëntenzorg en praktijk.

Leiderschap in de mondzorg varieert, maar de transformationele stijl lijkt positievere resultaten te hebben. Het begrijpen van deze verschillende benaderingen is cruciaal om effectief leiderschap in de tandheelkunde te bevorderen.

Uitdagingen van leiderschapsstijlen in de mondzorg

Gemeenschappelijke uitdagingen

De uitdagingen die tandarts-eigenaren ervaren kennen een gemeenschappelijke basis. Het gaat hierbij met name om vier gemeenschappelijke uitdagingen: werkdruk door de duale rol van leider en zorgverlener, tegenstrijdige doelen door de duale rol, wet- en regelgeving en personeelszaken.

Werkdruk door duale rol

Tandarts-eigenaren moeten zowel managementtaken (zoals financiën, wettelijke naleving, administratie en personeelszaken) als zorgtaken (patiëntenzorg) vervullen. Deze dubbele rol vereist een hoge mate van concentratie en kan leiden tot het minder frequent of minder effectief uitvoeren van bepaalde taken. Over het algemeen lijken tandarts-eigenaren de neiging te hebben zich vooral te richten op klinische behandelingen, waardoor management- en bestuurstaken soms verwaarloosd worden. Bovendien lijken ze zich vaak niet bewust te zijn van specifieke leiderschapsstijlen en hun effecten op het team en de organisatie. Dit vormt een significante uitdaging voor tandarts-eigenaren.

Tegenstrijdige doelen

De tandarts-eigenaren ervaren complexiteit in doelen vanwege hun dubbele rol. Ze moeten voortdurend balanceren tussen het waarborgen van verbinding en samenwerking als transformationeel leider en het waarborgen van prestaties en kosteneffectiviteit als transactioneel leider. Dit kan leiden tot frictie en uitdagingen, vooral wanneer er tegenstrijdige doelen zijn met betrekking tot kosten en kwaliteit.

Wet- en regelgeving

Tandarts-eigenaren ondervinden moeilijkheden als gevolg van complexe wet- en regelgeving in hun managementtaken. Ze moeten op de hoogte zijn van en voldoen aan een breed scala aan wetten en voorschriften met betrekking tot hun werk, wat de werkdruk verder verhoogt en managementtaken tijdrovender maakt. Bovendien wordt de wet- en regelgeving in de loop der tijd steeds complexer en uitgebreider.

Personeelszaken

Het aantrekken, behouden en aansturen van personeel is een voortdurende uitdaging. De krapte op de arbeidsmarkt maakt het moeilijk om gekwalificeerd personeel aan te trekken, terwijl de eisen van personeel met betrekking tot arbeidsvoorwaarden hoog zijn. Er is ook een trend van veel parttime werkers, wat leidt tot tekorten in de bezetting. De opkomst van ZZP-ers in de praktijken zorgt voor specifieke uitdagingen met betrekking tot sturing en samenwerking.

Interne uitdagingen

Hoewel veel van dezelfde uitdagingen in het algemeen voorkomen, variëren de specifieke details van deze uitdagingen per leiderschapsstijl. De interne uitdagingen die alle tandarts-eigenaren ervaren in het onderzoek, ondanks de leiderschapsstijl, kunnen als volgt worden samengevat:

  1. Personeelsverloop en transactionele instelling
    Tandarts-eigenaren ervaren problemen met het behouden van personeel, deels doordat het personeel zelf transactioneel is ingesteld en specifieke eisen heeft met betrekking tot hun dienstverband en beloning. Meer uitdaging willen en concurrentie op de arbeidsmarkt vergroten deze problemen.
  2. Problemen met personeelszaken
    Uitval van personeel om verschillende redenen, zoals ziekte of zwangerschap, leidt tot complicaties in de personeelsbezetting. Dit zorgt voor stress en problemen met de planning. Ook het betrokken houden van het team vraagt continue inspanning.
  3. Uitdagingen bij het aansturen van personeel
    Communicatie en het aansturen van personeel blijken complex te zijn, en tandarts-eigenaren moeten soms hun communicatiestijl aanpassen aan de behoeften van hun team. Sommige tandartsen ervaren moeilijkheden bij het beheren van disfunctioneel gedrag bij werknemers.
  4. Beheer van ZZP’ers
    Het aansturen en betrekken van ZZP-tandartsen is uitdagend vanwege de wetgeving die geen gezagsverhouding toestaat. Dit zorgt voor problemen en onzekerheid wat betreft het betrekken van de ZZP-tandartsen en wat wel en niet kan.
  5. Financiële stress
    Tandarts-eigenaren ervaren stress met betrekking tot financiële risico’s, vooral bij het opstarten van een praktijk of bij het beheren van een grote praktijk. Het behouden van de liquiditeit van de praktijk is een constante zorg.

Gebrek aan leiderschapstraining

Tandarts-eigenaren benadrukken het gebrek aan training op het gebied van leiderschap en management. Ze beseffen dat managementvaardigheden essentieel zijn voor het succes van hun praktijk, maar er is weinig formele training beschikbaar.

Externe Uitdagingen

De externe uitdagingen die alle tandarts-eigenaren ervaren in het onderzoek, ondanks de leiderschapsstijl, kunnen als volgt worden samengevat:

  1. Werving van personeel
    Het aantrekken (en behouden) van gekwalificeerd personeel is bemoeilijkt in een arbeidsmarkt die gunstiger is voor werknemers. Er is een tekort aan tandheelkundig personeel, en sommige tandartsen merken op dat dit probleem wordt verergerd door de mentaliteit van potentiële werknemers, waaronder ZZP’ers die vaak voor financieel gewin werken.
  2. Complexiteit van wet- en regelgeving
    Tandarts-eigenaren worden geconfronteerd met complexe wet- en regelgeving met betrekking tot arbeid en zorgverlening. Ze moeten voortdurend op de hoogte blijven van veranderende voorschriften en normen en voldoen aan diverse wetten en voorschriften, wat extra administratieve lasten met zich meebrengt en managementtaken tijdrovender maakt.
  3. Ketenvorming
    Voor sommige tandartsen vormt de opkomst van tandheelkundige ketens een uitdaging. Deze ketens worden soms gezien als een bedreiging voor de kwaliteit van de mondzorg vanwege winstbejag en een gebrek aan tandheelkundige expertise bij investeerders. Overnames door ketens kunnen leiden tot financiële problemen en contractbreuk, wat de concurrentiepositie van solopraktijken kan aantasten.

Het begrijpen van deze complexe interne en externe uitdagingen is van vitaal belang voor tandarts-eigenaren om effectieve strategieën te ontwikkelen en hoogwaardige mondzorg te blijven bieden. Leiderschapsstijlen variëren onder tandarts-eigenaren en hebben invloed op de manier waarop deze uitdagingen worden aangepakt. Het creëren van een evenwicht tussen management- en zorgtaken is een sleutelfactor voor succes in deze veeleisende

Uitdagingen per leiderschapsstijl

Bovendien laten de bevindingen zien dat deze uitdagingen variëren afhankelijk van het type leiderschapsstijl van de tandarts-eigenaar:

  • Transactionele, autocratische en laissez-faire leiders
    Deze leiders hebben meer moeite met het behouden van personeel, ervaren meer frictie bij het aansturen van personeel en leggen vaak strengere kwaliteitseisen op. Ze zijn in mindere mate in staat om personeel te inspireren en te motiveren, wat kan leiden tot conflicten en suboptimale prestaties.
  • Transformationele leiders
    Deze leiders zijn beter in staat om personeel te behouden en aan te sturen vanwege hun nadruk op inspiratie, motivatie en verbinding. Ze creëren een warme cultuur die conflicten voorkomt en oplost. Dit kan leiden tot minder verloop en betere sturing. Echter, ze kunnen extra werkdruk ervaren vanwege hun nadruk op sociaal-emotionele aspecten van managementtaken.
  • Charismatische leiders
    Deze leiders ervaren vergelijkbare uitdagingen als transformationele leiders maar de omvang van de organisatie en het personeelsbestand hebben invloed op de mate van werkdruk. Bij grotere teams nemen deze uitdagingen toe.

Kortom , tandarts-eigenaren staan voor complexe uitdagingen als gevolg van hun duale rol en verschillende leiderschapsstijlen beïnvloeden de mate waarin deze uitdagingen zich manifesteren.
De uitdagingen in de mondzorg mogen niet onderschat worden. Effectief leiderschap is essentieel om deze uitdagingen het hoofd te bieden en te zorgen voor hoogwaardige zorg en goed functionerende praktijken. Het begrijpen van de complexe relatie tussen leiderschap en mondzorg is de sleutel tot succes in deze veeleisende omgeving.

Bekijk een vergrote versie

Grootste interne en externe uitdagingen die de praktijkeigenaren ervaren per leiderschapsstijl

Aanbevelingen van leiderschapsstijlen in de mondzorg

Bewustzijn van leiderschap

Tandarts-eigenaren moeten zich bewust zijn van hun eigen leiderschapsstijl en begrijpen hoe deze van invloed kan zijn op het team en de organisatie. Het is belangrijk om bij- en nascholing te volgen om leiderschaps- en managementvaardigheden te ontwikkelen en individuele leiderschapskenmerken te verbeteren.

Transformationeel Leiderschap

Het wordt aanbevolen dat tandarts-eigenaren transformationeel leiderschap toepassen, omdat dit helpt om personeel te behouden, te betrekken en te motiveren. Dit omvat investeren in menselijk kapitaal, aandacht besteden aan de groei van medewerkers en het hanteren van een transformationele leiderschapsstijl om verschillende voordelen te realiseren.

Transactioneel Leiderschap

Voor de basiswerking van een tandartspraktijk, met routinematige taken en duidelijke functieverdeling, wordt transactioneel leiderschap aanbevolen. Dit omvat het creëren van een duidelijke werkstructuur en het handhaven van kwaliteitsnormen door middel van protocollen en richtlijnen.

Vermijd autocratisch en laissez-faire leiderschap

Autocratisch leiderschap en laissez-faire leiderschap moeten worden vermeden, omdat ze kunnen leiden tot passieve en ontevreden werknemers. Tijdig reageren op uitdagingen en conflicten is essentieel om verloop en verzuim te voorkomen.

Multifunctionele rol

Tandarts-eigenaren moeten zich bewust zijn van hun multifunctionele rol, niet alleen als zorgverlener maar ook als leiders. Ze moeten de management- en personeelszaken serieus nemen en, indien nodig, taken delegeren aan competente personen.

Samenwerking met ZZP-ers

Bij de omgang met ZZP-ers moet begrip worden getoond voor hun behoeften en een goede werkomgeving worden geboden. Dialoog en overleg met ZZP-ers zijn belangrijk om betrokkenheid te bevorderen. Een sterke visie kan helpen bij het beoordelen van de redelijkheid van verzoeken.

Leiderschapsontwikkeling

Er is behoefte aan meer bij- en nascholing voor praktijkeigenaren om inzicht te krijgen in hun leiderschapsstijl en andere stijlen te leren. Een meerdaagse training, zowel individueel als in groepsverband met coaching en reflectie kan praktijkeigenaren helpen hun leiderschapsvaardigheden te ontwikkelen.

Deze aanbevelingen zijn gericht op het verbeteren van leiderschap in de mondzorg, met de nadruk op het begrijpen van verschillende leiderschapsstijlen en het toepassen van de juiste stijl in verschillende situaties. Het doel is om de betrokkenheid en motivatie van medewerkers te vergroten en de praktijk effectiever te leiden.

Door:
Hero Abdulla – Yakoub, Management Adviseur, eigenaar Hero Mondzorg en co-founder Five25 Mondhygiënisten, www.five25.com | www.heromondzorg.nl.

Lees meer over: Management, Ondernemen
Tuchtrecht: Waarschuwing na onjuiste behandeling van spoedgeval

Tuchtrecht: Waarschuwing na onjuiste behandeling van spoedgeval

De klaagster heeft een klacht ingediend naar aanleiding van een bezoek aan de tandarts met haar dochter. Haar dochter was van het klimrek gevallen maar de tandarts heeft haar niet onderzocht. Daarmee is de tandarts in strijd met de KNMT-richtlijn voor spoedgevallen buiten openingstijden.

Situatie

De vierjarige dochter van de klaagster is op vrijdag 30 september 2022 aan het einde van de middag van een klimrek gevallen, waarna zij flink huilde, haar mond bloedde erg en er zaten enkele voortanden los en scheef. De eigen tandarts van het meisje was op deze middag gesloten en daarom werd de spoedlijn gebeld. De dienstdoende tandarts kwam tijdens het telefoongesprek tot de conclusie dat het om een melkgebit zou gaan en dat er geen sprake was van avulsie of fractuur. De tandarts heeft tijdens dit telefoongesprek geen aantekeningen gemaakt en niet om foto’s of een videoverbinding gevraagd om de ernst van de situatie beter te kunnen beoordelen. De echtgenoot van de klaagster heeft hierna de tandarts boos opgebeld vanwege het feit dat de klaagster en haar dochter niet langs mochten komen. Het vierjarige meisje is uiteindelijk door een andere tandarts in de regio behandeld en er zijn 2 elementen geëxtraheerd.

De klacht

De klaagster heeft een klacht ingediend tegen de tandarts omdat hij haar dochter niet wilde zien, onderzoeken of behandelen. Verder heeft de tandarts de praktijkrichtlijn van de KNMT over spoedgevallen niet gevolgd en een verkeerd advies gegeven om de bloeding te stoppen.
De tandarts heeft het tuchtcollege verzocht om de klacht ongegrond te verklaren.

Uitspraak

Volgens het tuchtcollege moet een jong kind met forse en acute pijnklachten altijd worden gezien. Verder heeft de tandarts aangegeven dat hij de dochter van de klaagster niet hoefde te zien omdat het om een melkgebit ging. De tandarts heeft dus gehandeld in strijd met de KNMT-richtlijn.
Naar het oordeel van het tuchtcollege had de tandarts de dochter van de klaagster moeten zien om de ernst van de situatie goed in te kunnen schatten. Omdat het gaat om het woord van de een tegen de ander, moet de klacht ongegrond worden verklaard en krijg de tandarts een waarschuwing.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Uitspraak gerechtshof: Woning tandarts behoort niet tot ondernemingsvermogen

Uitspraak gerechtshof: Woning tandarts behoort niet tot ondernemingsvermogen

Even een nieuwe woning kopen, gaat niet zo makkelijk als je een tandartspraktijk hebt. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft recentelijk in een zaak geoordeeld dat een woning op grotere afstand van de praktijk dan een vorige woning, niet tot het ondernemingsvermogen mag worden gerekend op basis van verplichting om binnen een half uur bij de praktijken te kunnen zijn.

Achtergrondinformatie

Een tandarts (ook wel X genoemd) heeft sinds 2001 een tandartspraktijk als eenmanszaak. In 2013 gaat ze ook in een andere praktijk werken. In 2015 koopt zij samen met haar partner een woning. Nu is de vraag of haar aandeel van het huis als ondernemingsvermogen kan worden gezien. Haar werkkamer en een bijbehorende kast worden alleen zakelijk gebruikt en maken samen 7,75% deel uit van huis. Volgens Rechtbank Gelderland is de woning verplicht privévermogen, omdat het niet de 10%-criterium haalt.

Hoger beroep

X haalt in hoger beroep aan dat zij volgens de beroepsregels binnen een half uur op de praktijken moet kunnen zijn en dat de zakelijke auto in de garage van de woning wordt gestald.
Toch oordeelt het Hof Arnhem-Leeuwarden dat de woning – die op grotere afstand van haar praktijken ligt dan haar eerdere woning – niet aan de eisen voldoet. Ook al heeft X de verplichting om binnen 30 minuten van haar praktijk te wonen, maakt dat de woning nog steeds niet geschikt is om voor ondernemingsvermogen te worden gezien.
Het hof zegt dat X niet heeft aangetoond dat de garage alleen gebruikt wordt door de zakelijke auto. Ze had meer bewijs moeten geven, zoals foto’s. Nu is de woning geen ondernemingsvermogen.

Lees de hele samenvatting op Taxlive

Bron:
Taxlive

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Mondhygiene

Waarom een praktijk zich niet op preventie moet richten

Preventie, preventie, preventie. Bijna elke praktijk is zich de afgelopen jaren gaan richten op preventieve zorg, want voorkomen is beter dan genezen. Niets op aan te merken en vanuit het oogpunt van zorgverlening helemaal te onderschrijven. Maar het brengt ook nadelen met zich mee, namelijk rondom de agendaplanning, de motivatie van het team en zelfs op de kwaliteit van de zorgverlening. In dit artikel worden de nadelen besproken met aansluitend mijn tips hoe hiermee om te gaan.

Preventie, preventie, preventie

De preventieve zorgaanpak binnen praktijken houdt veelal in, dat patiënten worden gestimuleerd om tweemaal per jaar voor de halfjaarlijkse controle te komen. En aansluitend aan of in combinatie met deze controles wordt veelal ook tijd ingepland voor reiniging. Op deze manier wordt de patiënt regelmatig gezien en wordt het gebit regelmatig gereinigd, want voorkomen is beter dan genezen.

Naast de zorginhoudelijke kant levert deze aanpak een constante inkomstenstroom op voor de praktijk en waarvan een deel van de behandelingen eenvoudig kan worden gedelegeerd aan preventie-assistenten.

De nadelen

Op het oog levert een preventieve aanpak dus vooral voordelen op. Zowel op zorginhoudelijk vlak voor de patiënt als op financieel vlak voor de praktijk. Echter, steeds vaker hoor ik vanuit praktijken ook nadelen opkomen.

  1. Druk op agenda neemt toe

    Bij praktijken met meer dan voldoende patiënten nemen deze preventieve controles en behandelingen een steeds groter aandeel van de agendaplanning in beslag.

  2. Minder tijd voor curatie

    Regelmatig spreek ik tandartsen, die aangeven dat zij behandelingen 6 maanden vooruitschuiven omdat de ruimte in de agendaplanning een behandeling op korte termijn niet toestaat. Dit brengt het risico van ‘onder behandeling’ met zich mee.

    Zo vertelde een tandarts mij onlangs: “Ik kan de behandeling wel indiceren, maar niet op korte termijn uitvoeren. Dan geef ik aan de patiënt aan, dat we het nog even 6 maanden aankijken.”

  3. Motivatie en uitdaging neemt af

    De agenda’s van de preventie-assistentes puilen uit met afspraken van 30 of 45 minuten voor gebitsreiniging. De werklast is hoog en het werk wordt eentonig. Hierdoor nemen de motivatie en de uitdaging in het werk af bij de preventie-assistenten.

Mijn tips

De belangrijkste tip is: ‘Neem weer de regie’. Binnen praktijken en bij praktijkhouders bestaat veelal ontevredenheid naar aanleiding van bovengenoemde nadelen en tegelijkertijd een soort gevoel van machteloosheid. Met de volgende tips kun je weer regie krijgen.

Ga meer delegeren

De motivatie en uitdaging in het werk van preventie-assistenten wordt positief beïnvloed door zelfstandige behandelingen uit te mogen voeren, maar ook door variatie in het werk. Naast het uitvoeren van gebitsreiniging kun je denken aan het maken van een mondscan, het plaatsen van een noodkroon, het leggen van een eenvoudig vulling, etc. Dergelijke behandelingen kunnen ook in een ‘preventie agenda’ gepland worden, waarmee de variatie in het werk van de preventie-assistente enorm toeneemt.

Stop met combinatie afspraken

Juist de combinatie afspraken maken, dat de tandarts op veel stoelen ‘tegelijkertijd’ kan werken. Ook wordt vaak vanuit praktijken aangegeven, dat de combinatie afspraken zo prettig zijn voordeel de patiënten. Echter, als het nadeel van de praktijk niet meer opweegt tegen het voordeel voor de patiënt, dan wordt het tijd te overwegen om met de combinatie afspraken – gedeeltelijk – te stoppen.

Overweeg om controles op te roepen

Door de halfjaarlijkse controles niet meer standaard vooruit in te plannen, neemt de druk op de agenda af. Dit biedt ruimte in de agenda voor de curatieve behandelingen. Zo weet ik uit ervaring, dat lege plekken in een agenda ook leiden tot gerichte indicatie van behandelingen.

Blijf behandelplannen aanbieden

Probeer je allereerst als tandarts niet te laten leiden door de druk van de agendaplanning, maar vooral door de zorgvraag vanuit de patiënt. Daarnaast merk ik ook, dat het aanbieden van uitgebreidere behandelplannen door sommige tandartsen als lastig of eng wordt ervaren. Niet elke tandarts beschikt namelijk over de capaciteiten om behandelplannen voor uitgebreidere behandelingen op een goede manier aan te bieden aan de patiënt. Hoe beter je dit als tandarts onder de knie hebt, hoe uitgebreidere behandelingen je uitvoert. Daarmee moet dit ‘onder behandeling’ voorkomen en houdt dit het werk voor de tandarts ook gevarieerd en uitdagend.

Conclusie

Wees je ervan bewust, dat je als praktijk of als praktijkhouder altijd de keuze hebt om het anders te doen. Je bent niet overgeleverd aan de druk van je agenda door zelf de regie te houden.

Door: Sjoerd Kuiken is eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement Voor objectieve praktijkanalyses, intensieve begeleidingstrajecten en coaching van praktijkhouders.

Ook is hij initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dentalinfo.nl, een database met 175+ voorbeelddocumenten en video’s voor praktijkmanagement die je naar eigen inzicht kunt downloaden, gebruiken en aanpassen aan jouw situatie.

 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
wet, hamer, weegschaal

Voorstel nieuwe zzp-regelgeving van minister Van Gennip

Begin oktober publiceerde minister Van Gennip het Wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet Vbar), een voorstel voor de nieuwe zzp-wet. Erik van Dam van de VvAA licht de inhoud van dit voorstel toe.

“Durf kan de minister niet ontzegd worden: om de onderliggende arbeidswetgeving na meer dan een eeuw (!) aan te passen. Structurering en verduidelijking is ook zeker een loffelijk streven. Ook het beoordelingskader waarin de hoofdelementen op een schijnbaar mathematische wijze (A+B < C?) worden gewogen, lijkt een eenvoudig handvat te bieden.”

Een korte samenvatting van het voorstel voor de Wet Vbar

  • Structurering van de beoordeling ‘werken in dienst van’ (o.b.v. hoofdelementen).
  • Nadere verduidelijking van deze elementen (o.b.v. limitatieve indicaties).
  • Toetsing door de hoofdelementen van gezag:
    A. Werkinhoudelijke aansturing
    B. Organisatorische inbedding
  • Toetsing van het werken voor:
    C. Eigen rekening en risico

Wegen de gezagselementen zwaarder dan het werken voor eigen rekening en risico (A. e/o B. > C.)? Dan is er sprake van een dienstbetrekking (arbeidsovereenkomst) en dus geen zelfstandigheid voor de zzp’er. Pas bij een ‘gelijkspel’ wordt gekeken of de zzp’er zich ook breder, buiten de betreffende arbeidsrelatie, als ondernemer gedraagt (C+).

  • Rechtsvermoeden (ofwel: omgekeerde bewijslast) van een dienstbetrekking bij uurtarief van maximaal €32,24.

Pijnpunten

  • Het inbeddingscriterium lijkt het in de zorg bijna onmogelijk te maken om als zzp’er te werken in de zorg, ook in gevallen van ziekte, bij pieken en unieke situaties. Hiermee komt de smeeroliefunctie van zzp’ers in de zorg, juist nu zo van belang, in gevaar.
  • De eenvoudige rekensom zal in de praktijk niet zo eenvoudig zijn: de onderliggende indicaties en de weging daarvan zullen voer voor discussie blijven. Zeker geen abc’tje dus.
  • Een opvallend hoog uurtarief voor het rechtsvermoeden, om de ‘basis’ van de arbeidsmarkt te beschermen. Hiermee lijkt het z’n doel voorbij te schieten.

Het wetsvoorstel kun je op de website van Overheid.nl bekijken.
Dit voorstel is kort. De meeste informatie staat in de bijgevoegde Memorie van Toelichting.
Via internetconsulatie kun je je eigen mening over het voorstel geven, tot 10 november.

Door:
Erik van Dam, VvAA

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Het management van een mondzorgpraktijk: wat komt daar allemaal bij kijken?

Het management van een mondzorgpraktijk: wat komt daar allemaal bij kijken?

Er zijn veel leiderschapsvormen, en niet elke vorm past bij een eigenaar of team. Een echt goede leider is visionair, en krijgt zijn of haar team mee. Dat klinkt veel gemakkelijker dan dat het is. Wanneer ben je een goede leider, hoe hou je medewerkers tevreden en wanneer vraag je extern advies? Ruth Kruijshoop vertelt over haar ervaringen als interim zorgmanager én organisatie adviseur voor praktijkhouders.

Leiderschap in de praktijk

Een goede leider heeft veel skills nodig: rustig luisteraar zijn, goede beslisbomen neerzetten, een stip aan de horizon voor een individu zijn maar ook een team neer kunnen zetten. En.. openstaan voor inspiratie maar niet voor manipulatie. Dat is nog wel eens een dingetje merk ik. Vooral met de krapte op de arbeidsmarkt moet je altijd kunnen zeggen: “de deur staat open om te gaan”. Misschien is dat wel de graadmeter. Een praktijkhouder die dat durft te denken, weet dat zijn medewerkers en behandelaren loyaal zijn. Loyaliteit dwing je niet af, dat bouw je op. Stapje voor stapje. En daar help ik bij. Ik zeg altijd: “ik ben iemand die de kussens even voor je opschudt bij je” en dan weer fris er tegenaan en zelf verder.

Reactief leiderschap versus stip aan de horizon

Als je in een praktijk leiding geeft dan ontkom je er bijna niet aan om ook ad hoc beslissingen te nemen, maar tussen micromanagen en dagelijks inspelen op beslissingsvragen zit wel een verschil. Een praktijkhouder/ leider die teveel inzoomt op kleine hulpvragen verliest dan de overkoepelende functie die echt nodig is voor de praktijk. Er moet altijd een stip aan de horizon gezet worden. Te vaak wordt er reactief gemanaged in plaats van proactief. Als ik een praktijkmanager dan waarneem merk ik dat het soms zelfs zo reactief is geworden dat ze niet eens op papier kan zetten wat haar werk inhoudt. Of als ik een praktijkhouder vraag naar de beslislijnen in zijn/haar praktijk dat hij/zij dat eigenlijk niet helder heeft. Die stip aan de horizon is noodzakelijk. Daarmee houd je je medewerkers tevreden en borg je de kwaliteit voor de patiënten maar ook voor de behandelaren. Een goede praktijkleider zit er niet bovenop maar durft als het ware een beetje te leunen op zijn net van beslissingen en afspraken die helder zijn bij iedereen.

Aandacht

Communicatie, tijd nemen voor korte en motiverende gesprekken én afspraken vastleggen is veel belangrijker dan vaak gedacht wordt. Je kunt beter gericht een kwartier om de tafel gaan dan alles in de steri even kort afspreken of in de wandelgangen. Je hebt als praktijkhouder en deels ook als manager nu eenmaal dagelijks aandacht nodig op 6 deelgebieden van praktijkmanagen – straks volgt meer hierover – om de flow goed te houden. Het is belangrijk mensen te motiveren met uitzicht op ontwikkeling naar promotie of naar verdieping in functie. Een assistente die weet dat ze geen preventieassistente wordt maar wel straks als senior dé stagebegeleider wordt met daarbij salarisverhoging kan veel gemotiveerder rondlopen dan een assistente die droomt dat ze preventieassistente wordt maar de eigenaar haar nooit op die functie ziet.

Verwachtingen uitspreken

Door helder verwachtingen uit te spreken en uit te nodigen naar stappen blijven zetten zal een team veel gemotiveerder samen werken. Er ontstaat al gauw jaloezie als de assistente die er al jaren werkt niet de opleiding tot preventieassistente krijgt en de assistente die er net een half jaar werkt wel. Heel vaak groeien teams scheef, dat moet niet. Iedereen is even nodig en even belangrijk. Zo ook met behandelaren. De gunfactor moet terug en die creëer je niet eventjes tussendoor, dat is echt lijnen uitzetten en visionair aan de slag gaan. Procesversmalling en versnelling/leanmanagement is mijns inziens hierin de key. Hierdoor creëer je tijd om te managen. En op dagen dat het even niet lukt is het dan ook niet zo erg. Een praktijkleider of manager hoeft echt niet alle dagen aanwezig te zijn, wel moet ze er zijn, veel ‘ondertitelen’ en uitleggen waarom wel of niet. Dan wordt de missie en visie voelbaar én toetsbaar.

Wat is leanmanagement precies?

Leanmanagement is een succesformule voor veel managers in allerlei sectoren maar in de zorg mijns inziens noodzakelijk. Je hebt te maken met zoveel complexiteit in aansturing van een praktijk, 6 deelgebieden hebben constant de aandacht nodig (inkoop, financiën, wet- en regelgeving, ARBO, kwaliteitshandboek, communicatie en HRM) voor je het weet ben je omslachtig bezig. En een week is zo om. Efficiënt werken, weinig materialen verspillen, ook voor het milieu, geeft veel voordelen. Lean aansturen betekent slank aansturen. In mei haalde ik mijn Black Belt Sigma, een opleiding voor leanmanagement. Ik denk dat dit verrijkend is voor mijn klanten. Ik geloof dat ik de eerste ben in Nederland in de mondzorg die echt leanmanager is. Ziekenhuizen werken al jaren met leanmanagers, dat is heel normaal daar. In de mondzorg lopen we in veel voor maar in leiderschap zijn er slagen te slaan. Erg leuk om te mogen doen. En nodig!

Het gras is niet altijd groener bij de buren

Je ziet door onder andere jaren bezuinigen op opleidingsplaatsen – maar zoals ik het zie, ook door te weinig reclame voor tandheelkunde- en zorgopleidingen in het algemeen – dat er een groot probleem te voorzien is in de toekomst qua personeel. Nu al zie je dat recruiters altijd op de loer liggen. Gelukkig begint er ook een besef door te dringen dat het gras niet altijd groener is bij de buren. Want er wordt van alles beloofd maar weinig waar gemaakt als je eenmaal de nieuwe baan hebt. Ik merk wel eens dat als iemand toch voor zo’n verkooppraatje is gevallen en na spijt terug wil naar de praktijk, dat het team en de eigenaar weigeren diegene terug te nemen. Maar uit onderzoek blijkt dat toch geen goed idee te zijn. Juist mensen die terug willen komen hebben veel potentie. Ten eerste kun jij nu als praktijkhouder nog meer duidelijke voorwaarden scheppen bij aanvang contract: ”Ik heb je graag terug op de praktijk maar ik wil dat je als je het ergens niet mee eens bent het rechtstreeks zegt en niet achter mijn rug. Ik verwacht van je een positieve houding” of “Je bent welkom terug maar je mag niet meer te laat komen en ziekmeldingen zal ik zeer streng beoordelen”(bij iemand die de kantjes eraf liep).

Wat vaak niet gebeurt maar echt belangrijk is, is dat je dan nog een follow up gesprek creëert: “Het valt me op dat je veel positiever bent, ook collega’s werken nu graag met je samen, hou dat vast” of “Super fijn dat je gewoon op tijd komt, dat is voor het team een goed signaal en wordt gewaardeerd”. Natuurlijk geef je iemand geen vast contract. Ook dat communiceer je bij aanvang. “Je komt terug maar wel moet je je opnieuw waarmaken, de komende 2 jaar kan ik je niet meer bieden dan een tijdelijk contract.”

Bedenk dat iemand die terug komt niet ingewerkt hoeft te worden, de praktijk, de medewerkers en de patiënten al kent en vaak veel positiever kijkt naar de praktijk dan een ander. Hij/zij weet immers dat het buiten jouw praktijk niet veel beter is en dat er altijd verbeterpunten zijn. Maar ook hier moet je managen.

Kwaliteit, in hoeverre is dat managebaar?

Je hebt natuurlijk het kwaliteitshandboek waardoor kwaliteit van zorg wel meetbaar is. Maar kwaliteit is ook voor elkaar zorgen, aardig zijn, duidelijke afspraken en communicatielijnen bieden, overleggen structureel inplannen in plaats van afzeggen en dergelijke. En af en toe een borrel of high tea met elkaar helpt ook, ik was laatst bij een kliniek die foodtrucks hadden laten komen voor alle behandelaren. Patiënten stonden er ook tussen een broodje hamburger te nemen. Zoiets bindt ook. Maar eerst goed werken, dan belonen.

Visie gericht leidinggeven

Managen is niet, zoals helaas veel praktijk houders denken, het regelen van uitjes en mailtjes behandelen: het is visie gericht leidinggeven. Het is vooruit denken, het is praktijkbelang voor persoonlijk belang durven stellen, het is lef hebben en ook soms op de onderlip bijten. Het is vooruit en achteroverleunen tegelijk. Maar bovenal is het reflecterend durven zijn en ook aan zelfreflectie doen, af en toe een spiegel op je praktijkhouderschap houden, nieuwe inzichten verwerven. Jezelf ook afvragen: ”Wat doe ik goed? Wat kan ik beter? Hoe zou het zijn om voor mij te werken? Hoeveel vertrouw ik op de signalen uit het team en hoeveel durf ik zelf te signaleren en aan vast te houden?” Het is uitdagend, spannend en kan hartverwarmend zijn. In een praktijk waar goed gemanaged wordt hebben mensen focus op eigen functie in plaats van op elkaar. Ga daar gewoon voor. Dat mag je jezelf gunnen als eigenaar. Vaak is met een paar kleine vertaalslagen het bereik verdrievoudigd. Die tools moet je aangereikt krijgen, niet alles kun je alleen. Gelukkig komt dat besef er steeds meer.

Door:
Ruth Kruijshoop, eigenaar van De Praktijkversterker De Praktijkversterker heeft een pool van interim zorgmanagers die praktijkmanagers tijdelijk vervangen bij afwezigheid of tijdelijke versterking van een praktijk. Ook kunnen we via leanmanagement samen een koers voor je praktijk uitzetten.

Lees meer over: Management, Ondernemen
De ontwikkelingen rondom de concurrentiebedingen

De ontwikkelingen rondom de concurrentiebedingen in de mondzorg: wat staat ons te wachten?

Veel werkgevers (en werknemers) hebben ermee te maken: het concurrentiebeding. Het is vrijwel in iedere arbeidsovereenkomst opgenomen. Hierdoor beperkt een werkgever de werknemer in het overstappen naar een andere werkgever. De beperkende werking van een concurrentiebeding komt voort uit het beschermen van bedrijfsbelangen van werkgevers. In de praktijk wordt het vaak niet om die reden toegepast, maar om werknemers aan het bedrijf te binden. De rechtbank Limburg heeft enkele maanden geleden geoordeeld dat het concurrentiebeding niet bedoeld is om werknemers te binden.

Arbeidsmobiliteit onnodig geremd

Begin dit jaar publiceerden wij al een artikel over concurrentie- en relatiebedingen in de mondzorg en wat hierin wel en niet mocht worden opgenomen. Het kabinet is nu voornemens het concurrentiebeding aan banden te leggen. Uit onderzoek is verder gebleken dat deze beperking veelvuldig niet terecht is en dat de arbeidsmobiliteit onnodig wordt geremd. Eén op de drie werkgevers hanteert via een standaardbepaling een concurrentiebeding in het arbeidscontract. Het gaat daarbij voor het merendeel om werknemers die geen toegang hebben tot bedrijfsgevoelige informatie of tot relaties van de werkgever. Het is de vraag in hoeverre dit nog in lijn is met het doel van de wetgever om de mogelijkheid te creëren voor concurrentiebedingen.

Verwachte wijzigingen concurrentiebeding

Vanwege voornoemde redenen wil het kabinet regels opstellen over wanneer een concurrentiebeding kan worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst en wanneer daar een beroep op kan worden gedaan. De achterliggende reden daarvan is onder andere om een gang naar de rechter te voorkomen. Minister Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: “de Minister”) is van plan om de volgende wijzigingen uit te werken in een wetsvoorstel:

  • Het concurrentiebeding wordt wettelijk begrensd in duur;
  • Het concurrentiebeding moet geografisch worden afgebakend, gespecificeerd en gemotiveerd in de overeenkomst;
  • De werkgever moet in arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd het zwaarwichtig bedrijfsbelang van een concurrentiebeding motiveren (NB: dit is al van toepassing op tijdelijke contracten);
  • Als een werkgever een vertrekkende werknemer aan het concurrentiebeding houdt, dan moet de werkgever een vergoeding hiervoor betalen aan de werknemer. Het gaat om een bepaald percentage van het laatstverdiende salaris, dat wettelijk wordt vastgelegd.

Met name de laatste wijziging is bedoeld om ervoor te zorgen dat werkgevers goed nadenken voordat ze een concurrentiebeding opnemen in de arbeidsovereenkomst of voordat ze het beding inroepen. Hierbij wordt wel de kanttekening geplaatst door de Minister dat er nader onderzoek wordt gedaan bij de toepassing van het concurrentiebeding in geval van een faillissement.

Eveneens noemenswaardig is dat de opties dat een concurrentiebeding alleen kan worden ingeroepen bij ontslag op initiatief van de werkgever en het vervallen van het beding bij ontslag in de proeftijd intussen zijn gestrand.

Verwachte planning

De verwachting is dat het wetsvoorstel ten aanzien van het concurrentiebeding eind 2023 of in 2024 voor consultatie zal worden aangeboden. Aan de hand van de reacties van de consultatie zal het wetsvoorstel worden aangepast. Hoe de wet er uiteindelijk komt uit te zien, is nog onduidelijk en zal moeten worden afgewacht.

Door:
mr. Demi van Rossenberg – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen | Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
Verzuimgesprek 400 x 230

Het eerste verzuimgesprek, een belangrijke stap in het verzuimproces

Het is iets waar iedere mondzorgpraktijk vroeg of laat mee te maken krijgt: een ziekmelding van een werknemer. Volgens het CBS verzuimden in het eerste kwartaal van 2023 werknemers zelfs opnieuw het meest in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg (8,1%). Voor de praktijk kunnen zieke werknemers een flinke kostenpost zijn.

De gemiddelde kosten van een zieke werknemer bedragen € 250,- per dag en dit kan nog verder oplopen door aanvullende kosten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de situatie waarbij het verzuim langdurig is en de werknemer door ander personeel moet worden vervangen.

Het eerste contact bij de ziekmelding is daarom een belangrijke, soms onderschatte, stap in het verzuimproces van een praktijk. Het is een belangrijk moment waarin zorg en ondersteuning kan worden geboden aan een werknemer die zich heeft ziekgemeld of afwezig is vanwege gezondheidsproblemen.

Als een werknemer zich ziekmeldt is het essentieel dat de werkgever het verzuim serieus neemt en het op een empathische en constructieve manier benadert. Dit gesprek is namelijk het startpunt om de situatie van de medewerker te begrijpen, te kunnen inventariseren wat de medewerker nodig heeft en samen te werken aan een oplossing die het herstel of een gezonde werkhouding bevordert. In dit artikel willen wij toelichten waarom het gesprek zo belangrijk is en handvatten geven om het gesprek zo effectief mogelijk te voeren.

Het belang van een eerste verzuimgesprek

Zoals hierboven al aangegeven kan het eerste verzuimgesprek een basis vormen voor een succesvol verzuimbeleid en een bijdrage leveren aan een positieve werkcultuur. Het is een moment waarop je openlijk met de medewerker kunt praten en eventueel onderliggende problemen of zorgen aan het licht kunt brengen.

Vroegtijdig kunnen ingrijpen

Eén van de redenen waarom het eerste gesprek belangrijk is, is dat er vroegtijdig kan worden ingegrepen. Door snel te reageren en het gesprek aan te gaan, kan de werkgever eventuele problemen of knelpunten boven water krijgen die in sommige gevallen het verzuim veroorzaken of er aan bijdragen. De reden van de ziekmelding kan medisch zijn, maar ook een andere oorzaak hebben, zoals conflicten op het werk of problemen in de privésfeer. Tijdens het gesprek is het van groot belang om een inlevende en begripvolle houding te tonen. Dit betekent dat je actief naar de werknemer luistert, ruimte biedt voor het delen van hun verhaal en de eventuele zorgen, en een veilige sfeer creëert waarin ze openlijk kunnen praten over hun (gezondheids)problemen. Het tonen van empathie en begrip helpt de werknemer zich gehoord en gewaardeerd te voelen, wat op zijn beurt bijdraagt aan het welzijn en het herstelproces. Let bij het aangaan van het gesprek er nog wel op dat je de medewerker erop wijst dat hij/zij niet verplicht is medische informatie met je te delen en dat, als de medewerker dit wel wil doen, je niets zal noteren.

Wet Verbetering Poortwachter treedt in werking

Een andere reden is dat bij de ziekmelding van een werknemer de Wet Verbetering Poortwachter in werking treedt. Het hoofdbeginsel van deze wet is dat werkgever en werknemer zich (samen met een arbodienst of bedrijfsarts) inzetten om de zieke werknemer weer zo snel mogelijk en duurzaam aan het werk te krijgen. Tijdens het eerste verzuimgesprek breng je de ziekmelding en de situatie van de werknemer in kaart. Soms kun je al bepalen of de bedrijfsarts ingezet moet worden. Maar het kan ook zo zijn dat een ander middel beter past bij de situatie van werknemer, denk hierbij  aan de verschillende vormen van verlof, zoals ouderschapsverlof of zorgverlof. Tussen het eerste verzuimgesprek en 8 weken na de ziekmelding, dienen werkgever en werknemer samen een plan op te stellen voor de re-integratie. Hierbij is het van belang om je te focussen op de mogelijkheden tot arbeid en oplossingen. Samen met de werknemer kun je verkennen wat ze nog wel kunnen doen en hoe je hen kunt ondersteunen bij een succesvolle terugkeer naar het werk. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het bespreken van eventuele aanpassingen op de werkplek, het bieden van begeleiding bij het verkrijgen van de juiste medische zorg, of het ontwikkelen van een re-integratieplan dat rekening houdt met de individuele behoeften.

Vertrouwen versterken

Ook kan het gesprek het vertrouwen tussen werkgever en werknemer versterken en een positieve werkcultuur bevorderen, waardoor het verzuim in de mondzorgpraktijk in de toekomst kan verminderen. Een open en empathisch gesprek geeft de werknemer het gevoel dat de organisatie om zijn welzijn geeft.

Tips voor een eerste verzuimgesprek

Een goed gevoerd eerste verzuimgesprek kan het verschil maken voor zowel de werknemer als ook voor de mondzorgpraktijk. Maar wat zijn de do’s & don’ts bij het voeren van zo’n gesprek en hoe kan je het zo efficiënt mogelijk voeren?

Do’s:

  • Neem zo snel mogelijk na de ziekmelding contact op met je werknemer. Hiermee toon je aan dat het verzuim serieus wordt genomen en het helpt je om eventuele problemen snel aan te pakken.
  • Neem de tijd voor het gesprek en zorg dat het gesprek plaatsvindt in een rustige omgeving, zonder afleiding. Dit zal de werknemer helpen om open te communiceren over zijn situatie.
  • Luister goed naar de werknemers en toon oprechte belangstelling en begrip voor zijn of haar situatie. Moedig hen aan om hun zorgen te uiten en stel open vragen (“hoe”, “wat”, “in hoeverre”) om de achterliggende redenen van het verzuim te begrijpen.
  • Gebruik “luisteren, samenvatten en doorvragen”. Door, na het luisteren, samen te vatten check je of je de werknemer goed hebt begrepen en kan je met aanvullende vragen gericht doorvragen.
  • Mocht er al direct uit het gesprek blijken dat het verzuim wat langer gaat duren, geef dan aan dat je samen met de werknemer (eventueel in een volgend gesprek) wil werken aan het opstellen van een herstelplan en haalbare doelen. Breng mogelijke aanpassingen op het werk in kaart die het herstel kunnen ondersteunen en geef de werknemer de mogelijkheid om suggesties te doen.
  • Informeer de werknemer door duidelijk het verzuimbeleid en de procedures uit te leggen. Geef de stappen aan die genomen moeten worden en bied begeleiding bij het naleven van deze procedures. Dit zorgt voor helderheid en vertrouwen in het proces.
  • Leg de afspraken schriftelijk vast.
  • Maak tijdens het gesprek een vervolgafspraak

Don’ts:

  • Vraag niet naar de aard en oorzaak van de ziekte of om medische gegevens. Natuurlijk mogen medewerkers dit wel (ongevraagd) vertellen, maar zorg dan dat je deze gegevens niet opschrijft of registreert.
  • Wees terughoudend met het geven (of hebben) van een eigen oordeel over de situatie van de werknemer of het ziekteverzuim en geef geen medische adviezen. Verwijs eventueel de medewerker naar een juiste medische professional (bedrijfsarts) voor advies en behandeling. Je kunt wel interesse tonen en ondersteuning bieden bij het verkrijgen van de nodige medische zorg.
  • Onderbreek de werknemer niet en laat de werknemer zijn of haar verhaal volledig vertellen.
  • Vermijd het geven van negatieve reacties of het uitoefenen van druk op de werknemer om snel terug te keren naar het werk.
  • Ga niet uit van verkeerde aannames. Stel open vragen om een duidelijk beeld te krijgen van de situatie, in plaats van uit te gaan van vooronderstellingen.
  • Verwaarloos de follow-up niet: Zorg ervoor dat er na het gesprek een concrete afspraak wordt gemaakt om de voortgang van het herstel te bespreken en eventuele verdere ondersteuning aan te bieden.

Onthoud dat ieder verzuimgesprek uniek is en dat het belangrijk is om (snel) te handelen binnen de wettelijke kaders en de procedures in de mondzorgpraktijk. Door een positieve, ondersteunende en respectvolle benadering te hanteren tijdens het gesprek kun je een basis leggen voor een succesvolle re-integratie van de werknemer en zijn of haar welzijn bevorderen. Zie het niet als iets wat moet gebeuren, maar als een kans om een significant verschil te kunnen maken in een gezonde en efficiënte werkomgeving, waarin medewerkers zich gehoord en veilig voelen.

Bron:

CBS

Mirabelle Extra werkt als HR-Adviseur bij Dental Care Professionals, een organisatie die gespecialiseerd is in Werving & selectie, praktijkbemiddeling en HR advies. Als HR-Adviseur staat zij mondzorgpraktijken bij, onder andere bij (moeilijke) verzuimgevallen.

 

Bekijk ook in de Dental Management Toolkit:

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Job crafting

Job crafting: 7 manieren om assistenten te boeien en behouden

Tandartsassistenten zijn steeds moeilijker te vinden en wisselen ook vaker van praktijk. Hoe kun je als praktijkhouder of praktijkmanager bijdragen aan het boeien en behouden van medewerkers? Eén van de sleutels is job crafting. Job crafting is een mooi woord voor het kunnen aanpassen van je werk aan de eigen behoeften, vaardigheden en interesses. Bij job crafting neem je het initiatief om na te denken over waar je goed in bent, wat je energie geeft en wat je nog wilt leren.

Waarom is het zinvol om job crafting als praktijkhouder te stimuleren en ondersteunen? Jezelf kunnen ontwikkelen is een niet te onderschatten drijfveer om voldoening te halen uit het werk. En daar heeft uiteindelijk zowel de medewerker als praktijkhouder profijt van. We kennen allemaal wel de uitspraak dat je nooit meer hoeft te ‘werken’ als je doet wat je leuk vindt. Om dit te realiseren, is het goed om na te gaan of er taken en vaardigheden aangepast en ontwikkeld kunnen worden. In dit artikel lees je zeven stappen voor een succesvolle job crafting aanpak.

  1. Zelfreflectie

Moedig ieder teamlid aan om na te denken over zijn of haar sterke punten, passies en de aspecten van het werk die ze het meest waardevol vinden. Zo ontstaat ook inzicht in wat iemand juist zou willen veranderen.

  1. Open communicatie

Creëer een omgeving waarin ieder teamlid zich comfortabel voelt om eigen wensen en behoeften te bespreken. Dit vereist een open en ondersteunende houding van de praktijkhouder en -manager.

  1. Duidelijke doelstellingen

Medewerkers moeten duidelijke doelen hebben die ze willen bereiken met hun job crafting. Welke sterke punten willen ze beter benutten? Dat kan iets zijn als omgaan met kinderen voor ‘Gewoon Gaaf’, of technische vaardigheden inzetten bij het assisteren van complexere behandelingen.

  1. Ruimte voor flexibiliteit

Job crafting kan alleen succesvol zijn als de praktijk daarbij ook enige flexibiliteit biedt. Daarom is het goed als de praktijkhouder weet welke richting hij met de praktijk op wil en welke mogelijkheden er daardoor eventueel bij komen.

  1. Voortdurende evaluatie en feedback

Job crafting is een voortdurend proces, niet een eenmalige gebeurtenis. In gesprek blijven met het team is dus wel een randvoorwaarde. Uit onderzoek blijkt ook dat doorlopend contact één van de factoren is die invloed heeft op het behouden van medewerkers.

  1. Training en ondersteuning

Overweeg om tijd in te roosteren voor assistenten om mee te kunnen kijken bij collega’s die wat meer ervaring hebben. Nascholing voor specifieke vaardigheden zoals preventie en paro-nazorg zijn ook goede mogelijkheden voor verdere ontwikkeling.

  1. Skillsmatrix

Bij Dentiva gebruiken we ook vaak de skillsmatrix, afkomstig uit de Lean Six Sigma aanpak. Daarmee maak je inzichtelijk welke taken en vaardigheden iemand in welke mate beheerst. Het maakt de gaten zichtbaar. Dat is niet erg als het een bewuste keuze is, bijvoorbeeld omdat de competentie voor de praktijk niet noodzakelijk is. Maar het kan ook inspirerend werken om inzicht te krijgen in wat er allemaal nog mogelijk is binnen het beroep van tandartsassistent.

Aanvullend op deze punten, is het voor job crafting vooral belangrijk dat iedereen in het team gelooft in de waarde die de mondzorg levert en dat je daar als individu aan bij kunt dragen. Een mooie anekdote over de schoonmaker bij NASA is hiervoor illustrerend. President John F. Kennedy vroeg de conciërge, die met een bezem rondliep, wat hij aan het doen was voor de NASA. De conciërge antwoordde: ‘Ik help een mens op de maan te zetten’.

Praktijksetting

Tot slot, hangen de mogelijkheden voor een assistent om het bestaande werk aan te passen natuurlijk wel sterk af van de praktijksetting. In ieder geval kun je stellen dat het beroep van tandartsassistent behoorlijk is veranderd en uitgebreid. Het is een vak waar je in kunt blijven ontwikkelen als je daar aandacht aan geeft. Met deze zeven manieren voor job crafting kun je daar als praktijkhouder je team bij ondersteunen.

Door:
Alexander Tolmeijer, Dentiva

Meer weten over het boeien en behouden van je medewerkers in de praktijk? Tijdens het jaarlijkse Dentiva Live seminar komt dit onderwerp uitgebreid aan bod.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Podcast: De impact van ziekteverzuim

Podcast: De impact van ziekteverzuim

Wat kun je als werkgever doen als je te maken krijgt met ziekteverzuim van medewerkers? En belangrijker: hoe kun je ziekteverzuim voorkomen of in ieder geval zoveel mogelijk beperken?

“We zien in de praktijk heel veel problemen ontstaan door het oplopende verzuim”, aldus VvAA-verzuimspecialisten Marc D’Ancona en Mark Fortman. “We praten in sommige gevallen over een stijging van 15 procent en dat heeft natuurlijk een enorme impact op alles wat met de bedrijfsvoering te maken heeft.”

Beluister de podcast van VvAA over de impact van toenemend ziekteverzuim in de zorg.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Wtza administratie

Minister Helder stelt jaarverantwoordingsplicht Wtza met 2 jaar uit

De verplichte jaarverantwoording voor eerstelijns zorgaanbieders wordt met twee jaar uitgesteld. Minister Helder (Ontregel de zorg) meldde dit op 6 juli tijdens het tijdens het Eerstelijnszorgdebat in de Tweede Kamer. Ze gaf aan de rust in het proces te willen terugbrengen door een pauze in te stellen. Voor de aanlevering over boekjaar 2022 zoekt ze een ‘pragmatische’ oplossing waarmee de administratieve lasten voor mondzorgprofessionals worden verminderd.

Geen uitstel maar afstel

Twee jaar uitstel is volgens de KNMT en NVM-mondhygiënisten niet voldoende. “Ook over twee jaar zal de jaarverantwoordingsplicht eerstelijnszorgaanbieders veel tijd kosten. Tijd die zij niet aan patiëntenzorg kunnen besteden. Wij pleiten daarom niet alleen voor uitstel, maar ook voor afstel”, zeggen de beroepsverenigingen.

Verhoging grens voor intern toezicht

Tijdens het debat werd ook gesproken over de verplichting in de Wtza tot het instellen van intern toezicht bij meer dan 25 zorgmedewerkers. CDA, Groen Links, met steun van Fractie den Haan en de SGP stelden voor deze grens te verhogen naar 50 of  75 zorgmedewerkers. Minister Helder gaf aan hierop terug te komen in de brief over de Invoeringstoets, die ze dit najaar ruim voor de begrotingsbehandeling VWS (oktober) zal sturen.

Bronnen:
NVM
KNMT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Voorbeeld-Protocol-Melden-datalekken

Gegevens van bijna negen miljoen patiënten gelekt door hack bij Amerikaanse verzekeringsmaatschappij

De data van bijna negen miljoen tandartspatiënten zijn gestolen bij een ransomware-aanval op het Amerikaanse MCNA Dental. Dit laat de grootste verzekeringsmaatschappij in Amerika wat betreft tandheelkunde weten in een datalekmelding aan de procureur-generaal van staat Maine in de VS. De criminelen eisten 10 miljoen dollar aan losgeld, maar het is onbekend of het bedrijf dit heeft betaald.

Ransomware

Managed Care of North America Dental kreeg op 6 maart te horen dat een onbevoegde partij toegang had gekregen tot bepaalde systemen. Deze bleken deels besmet te zijn met malware. De hackers hadden van 2 februari tot en met 7 maart toegang tot de data. Op 27 maart lieten de hackers achter de Lockbit-ransomware weten dat de verzekeraar 10 miljoen dollar moest betalen.

700 Gb aan data

Als het bedrijf geen losgeld zou betalen, zou 700 Gb aan data worden gepubliceerd. Aangezien de gegevens zijn gepubliceerd op de lekwebsite van Lockbit lijkt het erop dat dit niet is gebeurd, maar hierover is geen informatie vrijgegeven.

Identiteitsfraude

De persoonlijke informatie van de klanten omvatten namen, geboortedatum, adresgegevens, telefoonnummer, emailadres, social-securitynummer, identiteitsbewijsnummer, en verzekeringsgegevens. Ook zijn de gegevens over ontvangen tandartszorg gelekt. De data zouden kunnen worden gebruikt door criminelen om identiteitsfraude te plegen. Niet alle data-elementen zijn voor elk individu gelekt.

Verbeterde beveiliging

MNCA zegt in een brief aan de getroffen verzekerden waar nodig hun beveiligingscontroles en monitoringpraktijken te hebben verbeterd om het risico op soortgelijke incidenten in de toekomst te minimaliseren.

Bronnen:
security.nl 
Office of the Maine Attorney General

 

Lees meer over: ICT, Ondernemen
Podcast: Zzp’er in de zorg

Podcast: Zzp’er in de zorg

Wat speelt er voor opdrachtgevers die werken met zzp’ers? En wat betekent het als je zelf zzp’er bent in de zorg? Het brengt flexibiliteit, maar het heeft vaak ook een keerzijde. En hoe zit het met die stééds veranderende regels? “Houd de berichtgeving rondom de voorgenomen wetgeving over het onderscheid tussen het werken als werknemer en als zzp’er in de gaten, want als het die kant opgaat kan het best spannend zijn…”, zeggen VvAA-adviseurs Erik van Dam en Lennard Werner.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Duurzaamheid in de mondzorgpraktijk

Duurzaamheid in de mondzorgpraktijk

Hoe doe je dat, een duurzame mondzorgpraktijk voeren? Welke producten kun je het beste kopen en hoe beperk je je afval? Tandarts Lieneke Bakker van MOQM DENTAL heeft zich terdege in dit onderwerp verdiept en heeft duurzaamheid tot leidraad in haar praktijk gemaakt.

Heldhaftig, vastberaden, barmhartig

Lieneke Bakker heeft samen met haar partner en businesspartner, Thilo de Fouw, een jaar geleden een mondzorgpraktijk geopend op het museumplein, MOQM. Daarnaast is ze werkzaam in de bijzondere tandheelkunde, als gedifferentieerd tandarts maxillofaciale prothetiek. Het “out-of-the-box” denken is haar als MFP-tandarts niet vreemd. Ze vertelt: “We waren ervan overtuigd dat het anders kon. We wilden niet meegaan met de huidige tendens van meer stoelen, minder tandartsen en meer investeerders. We wilden het persoonlijker, minder klinisch, in een praktijk die gezelligheid, rust en warmte geeft. En dat in onze eigen stad. Onze naam ‘Moqm’ (spreek je uit als Mokum) is een knipoog naar onze stad, onze veilige haven. Het stadsmotto weerklinkt in onze bedrijfsvoering en zeker bij onze zoektocht naar duurzaamheid: heldhaftig, vastberaden, barmhartig.”

Praktijk, team en patiënt

Lieneke en haar partner wilden graag zorgen voor een ‘paradigma shift’ (een andere manier van kijken) in de tandheelkunde en hebben daarom als slogan ‘the dentist reinvented’. De tandarts functioneert hierbij als mondcoach, de werkgever als teamcoach en de praktijk als voorbeeld van duurzaamheid. Hierbij is duurzaamheid meer dan alleen het recyclen van afval en verminderen van energieverbruik. Het verduurzamen is gericht op drie pijlers: praktijk, team en patiënt. Wat dat concreet betekent? Lieneke: “Binnen de praktijk zijn er verschillende onderdelen waar we rekening mee houden, zoals energieverbruik, afval en de aankoop van materialen. Maar ook de locatie van de praktijk is belangrijk: 65% van de uitstoot van een tandartspraktijk wordt veroorzaakt door reisbewegingen naar en van de praktijk. Wij hebben daarom een locatie gekozen die heel goed met OV, per fiets en wandelend te bereiken is. Voor de automobilist is het wat lastiger.”

Afval

Een belangrijk punt is natuurlijk afval: “Samen met Oscar Circulair recyclen wij ons afval. Elke vrijdag komen ze met elektrische wagentjes ons gescheiden afval ophalen. Hiermee hebben wij in een half jaar een autorit van Amsterdam naar Parijs aan CO2 bespaard. Ons afval wordt weer gebruikt voor nieuwe producten. Zo wordt papier en karton gebruikt voor nieuw papier en kartonnen verpakkingen, plastic en drinkkartonnen voor nieuwe plastic verpakkingen en producten en swill (etensresten en onze koffiecupjes) voor biogas. Met Henry Schein en Circular Medico zijn we gestart met het circulair recyclen van mondmaskers en handschoenen. Deze worden ingezameld, gerecycled en opnieuw gemaakt tot mondmaskers en handschoenen binnen de EU.”

Apparatuur en materialen

Ook bij de aanschaf van apparatuur en materialen valt er winst te behalen op het gebied van duurzaamheid. “We hebben gekozen voor apparatuur die efficiënt en effectief is voor de functie die we nodig hebben, zoals een kleinere thermo. Daarnaast hebben wij door de praktijk heen slimme thermostaten en overal LED-verlichting. We proberen zoveel mogelijk lokaal geproduceerde spullen te kopen. Onze behandelunits zijn ‘dental standalone units’ van Dental International. Deze zijn in Nederland gemaakt en hebben geen leidingwerk nodig. Hierdoor gebruiken de units 33-62% minder energie.”

Reduce, reuse en recycle

Bij alles wat ze bij MOQM inkopen, kijken ze of ‘reduce’, ‘reuse’ of ‘recycle’ mogelijk is. “Bij ‘reduce’ gaat het bijvoorbeeld om autoclaveerbare herbruikbare spullen. Tijdens controles leggen wij geen patiëntenservet meer neer. Deze ging te vaak schoon de afvalemmer in, hoe zonde! Verder geloven wij in een lean inkoop, zodat je zo min mogelijk overhoudt en weggooit. Door maar een keer in de maand te bestellen zorg je ervoor dat er minder heen en weer wordt gereden. Ook ‘reuse’ is belangrijk: waarom alles nieuw kopen als je ook kan kijken naar vintage en antiek. Behalve dat het ontzettend hip is, geeft het ook een warme en gemoedelijke sfeer. Verder hebben wij bijvoorbeeld tissuedispensers die gemaakt zijn van hergebruikt papier en houtsnippers. En recycle: er komen steeds meer spullen op de markt van gerecyclede materialen. Zo gebruiken wij microbrushes van gerecycled plastic. We kijken ook steeds naar de footprint: we gebruiken moderne apparatuur als een intra-orale scanner. Dit geeft minder vervoer naar de technieker, minder afval van afdrukmaterialen en veel meer comfort voor de patiënt. Daarnaast komt onze tandtechnieker uit Amsterdam op de fiets.”

Zoektocht naar informatie

Het vinden van de juiste informatie over het duurzaam managen van een tandartspraktijk was een zoektocht die ruim twee jaar geleden begon. “Er was nog weinig te vinden, er was enkel een pilot in Engeland bij de National Health Service. Tegenwoordig wordt er ook in Nederland steeds meer aandacht aan duurzaamheid besteed. Zo heeft de KNMT recent een e-boekje gemaakt met tips en tricks. Kennis over dit onderwerp kregen we onder andere ook door continu in gesprek te blijven met de dental depots waarmee we samenwerken en door samen nieuwe mogelijkheden te verkennen. Ook hebben we onze blik steeds naar buiten gericht. Dus als we buiten de tandheelkunde inspirerende ideeën opdoen, kijken we of wij dat ook toe kunnen passen. Wat je bedenkt is niet altijd beschikbaar of op de markt. Het vergt veel uitzoeken en doorzetten om steeds te blijven innoveren en verbeteren. Zo was ik een aantal maanden geleden ontzettend blij iemand gevonden te hebben die aligners wilde recyclen. Helaas bleek dit in de praktijk toch lastig te zijn voor de afvalverwerker. Maar er blijft hoop en we blijven proberen.”

Team medeverantwoordelijk

Heel belangrijk bij alle ontwikkeling is het team. “Wij nemen ons team mee in het heruitvinden van de tandheelkunde. Als teamlid zijn ze medeverantwoordelijk voor hoe het gaat in de praktijk. Daarin krijgen ze dagelijks een podium bij een briefing en debriefing. Wij investeren extra tijd in een persoonlijke aanpak en een cultuur van uitspreken en aanspreken te creëren, wij willen een duurzame band met onze toppers. Daarnaast is het bij ons in de praktijk zo dat iedereen de schouders er onder zet, van stofzuigen tot uitbreiden en verbeteren van onze duurzaamheid. ‘Never be too big to do the small thinks that need to be done’. (All blacks, Nieuw-Zeelands rugbyteam).”

Patiënten

Patiënten reageren overwegend enthousiast. “Ze komen soms zelfs speciaal naar ons vanwege het feit dat wij zoveel aandacht aan duurzaamheid besteden. Sommigen zijn verbaasd dat niet meer praktijken dit doen. Verder betekent duurzaamheid ook duurzaam contact. Je bent niet een mond, maar een mens met persoonlijke omstandigheden en een lifestyle. Wij coachen om de beste versie van hun gezondheid te zijn. Ondersteunen, maar wel aanspreken op verantwoordelijkheid. Verder kijken en verder zoeken naar oorzaken en duurzame behandelingen op basis van de nieuwste technieken.”

Uitdagingen

Uitdagingen blijven er ook. “Je moet blijven zoeken naar mogelijkheden van gerecyclede materialen en duurzamere oplossingen. Schroom niet en pak de telefoon of stuur een mail als je wat bedenkt. En als het er nu nog niet is of nu nog niet kan, kan het mogelijk later. De uitdaging ligt erin te blijven innoveren, verbeteren en proberen.” Tip voor andere praktijken die duurzamer willen gaan werken:

“Doe het gewoon en zet je schouders er onder. Er kan meer dan je denkt. En vooral, doe het samen. Betrek je team om bij elke stap de beste invulling te vinden. Zoek de verbinding met andere praktijken, fabrikanten en organisaties die deze wereld duurzamer willen maken. Samen maak je het verschil.”

Hoe vult jouw praktijk duurzaamheid in? Wil je dit delen met je collega’s? Stuur ons dan een e-mail voor een interview. Wij nemen graag contact met je op om jouw ervaringen en tips te plaatsen.

 

 

Lees meer over: Duurzaamheid, Ondernemen
Natuurfoto-in-de-praktijk

De mooiste decoraties in mondzorgprakijken

Decoratie in de mondzorgpraktijk: het geeft uw praktijk nét even dat beetje extra sfeer. dental INFO ging op zoek naar de mooiste en meest bijzondere decoraties in mondzorgpraktijken.

Van modern tot klassiek, van strak tot huiselijk, van rustig tot kleurrijk. Er zijn zoveel keuzes mogelijk. Hieronder zie je foto’s ter inspiratie. Heb je ook een bijzondere, mooie of opvallende decoratie in jouw praktijk? Mail dan een foto hiervan naar info@dentalinfo.nl Wij zullen dit dan opnemen in een volgend artikel.

Dental-Clinics-Purmerend

Dental Clinics Purmerend

Custom designed wand behang voor in de behandelzaal van tandheelkunde academie AKMA in Arnhem. Een authentiek ontwerp van 30 meter lang, zie hier het complete resultaat. Cornelissen Praktijkinrichting

DentalClinics-Gieten

DentalClinics Gieten

Puurmondzorg.nl

Puurmondzorg.nl

Tandarts de Korte

 

Tandarts Dubbeling

Tandarts Gervers

Decoratie mondzorgpraktijk

Natuurfoto’s in de praktijk Je kunt op internet veel mooie foto’s bestellen waarvan je fotobehang kunt laten maken. Bijvoorbeeld van deze foto’s van Andy Luberti Photography.

Natuurfoto-in-de-praktijk

Natuurfoto-in-de-praktijk

Tanden en lippen

Tandartspraktijk Puntgaaf

Tandartspraktijk Arratoon

Tandartspraktijk van Everdingen

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
Verlichting en reflecties in de tandartspraktijk

Verlichting en reflecties in de tandartspraktijk

Het beroep van tandarts of mondhygiënist zou een stuk makkelijker zijn als alles in de mond zwart/wit was, want dan is voor het oog sprake van het grootst mogelijke contrast en waarnemen een koud kunstje. De werkelijkheid is echter een stuk genuanceerder. Rolf de Ruijter legt uit wat de invloed is van lichtreflecties op het zicht. Wat is een goed verlichtingsplan voor de praktijk?

Het menselijk oog is gevoelig voor lichtreflecties

Het oog is gebouwd om reflecties (uitgedrukt in luminantie) waar te nemen en zodoende kan de omgeving onderscheiden worden. Het zien gebeurt met de ogen, het waarnemen zelf overigens met de hersenen. Beide ogen en het verantwoordelijke deel van de hersenen samen vormen het ‘visueel systeem’. Objecten worden waargenomen doordat de beeltenis ervan op het netvlies wordt geprojecteerd. Dit kan pas plaatsvinden als licht(-sterkte uitgedrukt in lux) op een oppervlak valt, dan reflecteren objecten pas. Dat geldt voor alle oppervlakken. Als mondzorgverlener zie je dus geen tand: je neemt slechts de lichtreflectie van het betreffende oppervlak waar. Het samenstel van alle reflecties wordt door de hersenen geïnterpreteerd als zijnde een tand. De reflectiewaarde van een oppervlak wordt uitgedrukt in de zogenaamde R-waarde die aangeeft hoeveel procent van het licht wordt gereflecteerd.

Afb 1. Wat nodig is om te kunnen zien

Waarnemen in de mond

Het beroep zou een stuk makkelijker zijn als alles in de mond zwart/wit was, want dan is voor het oog sprake van het grootst mogelijke contrast….en dan is waarnemen ongeacht de verlichtingsomstandigheden een koud kunstje. De werkelijkheid is echter een stuk genuanceerder. Tanden zijn gelukkig niet enkel wit en gaatjes niet altijd geheel zwart. ‘Some say, a lot of shades of grey’, maar zeker van de kleur wit, via gelig naar, bruinig en soms daadwerkelijk zwart. Dit alles bij de dentate mond vaak omringd door nog meer soortgenoten en omgeven door roze tot soms felrode gingiva. Is hiermee het werkgebied van de mondzorgverlener goed omschreven? Zeker niet, want door alle obstakels in de mond, is vrijwel altijd sprake van schaduwvorming, donkere plekken welke uitmonden tot zelfs bijna zwarte achter in de mond. Tel daarbij op het, gelukkig meestal rijkelijk, aanwezige speeksel wat voor nog meer reflectie zorgt. Een relatief donker oppervlak kan als gevolg van het dan ineens terugkaatsende licht, tot hinderlijke verblinding van het oog leiden (zgn. ‘discomfort glare’). Dit als gevolg van relatief hoge helderheid van de gebruikte verlichting. Al met al een contrastrijk werkgebiedje dus die mond.

Door het beschreven pallet van reflecties in de mond (variërend van 20 tot 60%), de schaduwvorming (tot nagenoeg 0%) en het optreden van glans (tot 100% oftewel spiegeling) is de waarneemtaak van de mondzorgverlener een uitdagende te noemen, waarbij te grote contrasten juist de taak van het visuele systeem verzwaren. Bij bijvoorbeeld een controle is het visueel-systeem ‘op zoek’ naar zeer kleine nuancen in reflectie: is sprake van een beginnende ontkalking (mat wit)? of van een inmiddels niet langer actief cariësproces (meer glanzend wit, maar mogelijk ook bruin-gelig, tot zwart)? Om dit goed te kunnen waarnemen helpt niet enkel het droogblazen, ook goede verlichting, die juist is opgesteld en goed is ingeregeld, is noodzakelijk.

Goede verlichting

Gelukkig bestaat voor werkzaamheden in de mond, de specifiek op zijn taak toegeruste tandartslamp, welke inmiddels voorzien is van veelal de meest krachtige ledverlichting, met een lichtsterkte variërend van 2.000 tot wel 40.000 lux. Maar is zo’n grote waarde zaligmakend? Ooit wel eens geskied in de volle zon? Verblinding van het menselijk oog ligt dan op de loer. Ditzelfde fenomeen geldt evenzo voor een mond met tanden waar de behandelaar poogt te beoordelen welk gedeelte van het tandoppervlak pluis is en wat niet. Het benodigde onderscheidend vermogen van het visueel systeem van de mondzorgverlener wordt danig op de proef gesteld. Je zou kunnen denken hoe meer licht hoe beter, maar dat is niet juist. De mens kan waarnemen bij weerkaatste lichthoeveelheid (uitgedrukt in Candela per vierkante meter) in het oog van ongeveer 10 cd/m2 tot 1.000 cd/m2. Bij lagere en bij hogere luminanties worden contrastgevoeligheid en detailonderscheiding geringer. De vraag is dan natuurlijk: hoe verhoudt de 1.000 cd/m2, die veelal als optimum wordt aangehouden, zich tot de intensiteit van de tandartslamp? Een goede regel is om de intensiteit, van de meestal instelbare tandartslamp, zo in de stellen dat steeds met een zo ’n laag mogelijke verlichtingssterkte waarbij nog goed en eenvoudig de details kunnen worden waargenomen kan worden. Dat instellen lukt overigens maar matig als net daarvoor al geruime tijd met te veel licht werd gewerkt. Probeer het licht optimaal in te stellen bijvoorbeeld na een korte (middag)pauze. Verder is het van belang om te werken met schaduwarme verlichting.

Hoe wordt in de mond schaduwarme verlichting verkregen?

Afb. 2 lichtbundel parallel met blikrichting

  • De lichtbundel van de tandartslamp verloopt zoveel mogelijk evenwijdig met de blikrichting, waarbij de lamp links of rechts vlak naast en even boven het hoofd van de behandelaar staat; bij gebruik van de mondspiegel iets voor en opzij van het hoofd (de tandartslamp heeft daartoe drie draaiingsassen nodig).
  • Zo zorgt de mondspiegel niet enkel voor indirect zicht maar wordt ook automatisch schaduwarme verlichting op het werkoppervlak in de mond verkregen.
  • Tijdens de werkzaamheden wordt het hoofd van de patiënt gedraaid en de zitpositie samen met de tandartslamp steeds aangepast in samenhang met verandering in positie van het gebruikte instrument.

NB de donkergrijze achtergrond van afbeelding 2 werd virtueel gekozen om het contrast voor deze foto juist te verhogen.

Met het stijgen der jaren…

Daarnaast speelt nog een factor een rol in wat de mondzorgverlener kan waarnemen. Het oog is, naarmate het ouder wordt, onderhevig aan verandering. Het netvlies wordt minder gevoelig en het optisch systeem vertroebelt. Hierdoor bestaat bij oudere mondzorgverleners de wens om te werken met een grotere lichtsterkte. Verder zorgt, als gevolg van eiwitafzettingen op de lens, de zgn. gele waas ervoor dat het enerzijds misschien makkelijker wordt om gele oppervlakken waar te nemen, maar dat de kleurperceptie van blauw, blauw/groene en paarse tinten juist beperkter wordt. Als het oog ouder wordt geldt dat over het algemeen kleuren bleker worden waargenomen. Jongere collegae dienen zich te realiseren dat tandartslampen ontworpen worden voor mondzorgverleners van alle leeftijden en het is dus verstandig de lichtintensiteit, maar soms ook de kleurinstelling, aan te passen aan de eigen leeftijdsbehoeften.

Stoorzenders voor het visueel systeem

Als het visueel systeem van de mondzorgverlener goed geconcentreerd aan het werk gaat zijn er nog tal van factoren die het waarnemen ernstig beïnvloeden. Wat te denken van de lichtreflecties  (discomfort glare) van het nog veelal glimmende instrumentarium. Het is opmerkelijk te noemen dat terwijl de verlichtingssterkte van de tandartslamp afgelopen decennia langzaamaan is opgevoerd (van gloeidraad, halogeen, xenon naar led) de meeste instrumenten nog altijd een glanzend oppervlak hebben. Gematteerd instrumentarium verdient eigenlijk de voorkeur. Het gebruik van diepmatzwarte instrumenten of materialen roept even zo goed vragen op omdat deze zorgen voor een te groot contrast daar het licht dan volledig geabsorbeerd wordt.

Afb. 3 Contrastverschillen van diverse uitvoeringen van hetzelfde model afdruklepel met reflectie (aangelicht met tandartslamp 24.000 lux.)

Microscoopverlichting

Afb. 4 Grote contrasten bij microscoopgebruik

De extreem grote lichtsterktes welke bij microscopen toegepast worden, zou vraagtekens kunnen oproepen, maar bedenk dat veel van het microscooplicht niet het oog van de behandelaar bereikt omdat het geabsorbeerd wordt in de vele lenzen en splitters. Soms is wel een zekere mate van vervlakking in beeld contrast waarneembaar, mogelijk als gevolg van de (te) grote lichtsterkte op het oppervlak.

Besef echter dat het extreem felle microscooplicht voor de assistent weldegelijk een belasting vormt: de kegel die bij het objectief uitstraalt richting de patiënt wordt ook op de huid rondom de mond weerkaatst en zorgt op zijn minst voor een meer dan hinderlijke hoeveelheid gereflecteerd licht.

NB Ook de zwarte details van de microscoop dragen ongunstig bij aan de contrastbeleving door de assistente, danwel de behandelaar die opkijkt van zijn microscoop.

Waarnemen buiten de mond

Het oog van de mondzorgverlener is gelukkig niet enkel gefocust in de mond, maar dat maakt het er niet eenvoudiger op. Buiten de mond krijgt de mondzorgverlener het lichtniveau van de praktijkruimte ‘voor de kiezen’. Het wordt belast met het geheel van luminanties en verlichtingssterkten en mogelijk nog invallend licht van buiten de praktijk die samen de adaptatietoestand van het oog bepalen.

Bedenk dat tijdens het werken in de mond het gezichtsveld van de behandelaar steeds schakelt tussen waarnemen in de mond en buiten de mond, met name de directe werkomgeving rond het hoofd van de patiënt.

Om het visueel systeem niet te veel te vermoeien is het van belang dat, de in de mond noodzakelijke hoeveelheid licht buiten de mond gradueel wordt afgebouwd naar het lichtniveau elders in de praktijk. Het oog krijgt dan de mogelijkheid te adapteren. Deze adaptatie kost nu eenmaal tijd, omdat na een (te) grote verandering in luminanties de visuele prestatie niet onmiddellijk optimaal zal kunnen zijn. Voorkomen moet dus worden, dat bij het verplaatsen van de blik vanuit de zeer helder verlichte mond naar een te snel donkere omgeving buiten de mond zou moeten worden geschakeld, of omgekeerd. Inval van buiten (zon)licht in het directe gezichtsveld van het behandelteam moet daarom dan ook vermeden worden. Het is echter wel aanbevelenswaardig om vanuit de praktijkruimte het verloop van de dag mee te krijgen. Dit kan door daglicht (gefilterd), buiten het directe blikveld, toe te laten.

Nabeelden

Afb. 5 Staar op werkafstand gedurende 5 seconden naar de 4 puntjes midden in deze beeltenis. Sluit daarna de ogen voor enkele seconden. Wat ‘zie je dan’ met je ogen gesloten?

Delen van het netvlies van het oog waarop veel licht valt worden minder gevoelig dan delen waarop weinig licht valt. Hierdoor ontstaan zgn. ‘nabeelden’ die het sterkst opvallen indien achtereenvolgens wordt gekeken naar een vlak met grote contrasten en een vlak met lage contrasten. Deze nabeelden kunnen hinderlijk zijn en de waarneming nadelig beïnvloeden.

Nabeelden treden ook op bij het waarnemen van (contrastrijke) gekleurde vlakken. De complementaire kleur wordt dan ‘gezien’.

Verlichtingsplan voor hele praktijkpand

Een goed verlichtingsplan in de behandelkamer zorgt ervoor dat het verlichtingsniveau rond de mond gradueel afbouwt: van de sterkte in de mond van de tandartslamp die gemiddeld zo’n 24.000 lux. produceert naar de directe omgeving van de patiënt, een factor 10 minder oftewel zo’n 2.400 lux. Nog meer perifeer daarvan weer de helft van deze sterkte zo’n 1.200 lux. Oftewel een verhouding van  10:1:0,5.

Overigens beperkt een goed verlichtingsplan zich niet tot de behandelruimte, maar wordt tevens bewaakt dat de gebruikers, die van de ene behandelkamer naar de andere lopen, niet geconfronteerd worden met een licht’dip’ op bijvoorbeeld de gangen of in de kantine. Ook aan de reinigings- en desinfectieruimte dient wat betreft verlichting aandacht te worden besteed. De taak voor het visueel systeem is daar immers het beoordelen of het instrumentarium goed van zichtbare verontreiniging werd ontdaan alvorens te worden gedesinfecteerd. Daartoe is specifieke werkverlichting noodzakelijk welke past bij die beoordelingstaak.

Reflectiewaarden

De gemiddelde praktijkruimte wordt op eerdergenoemde wijze met een behoorlijk fel verlichtingsniveau verlicht. Bedenk dat dit zo’n twee tot drie keer de normale kantoorverlichting betreft! Het is daarom van belang dat gezorgd wordt voor een neutraal, lees contrastarm, omgevingskleurgebruik. Het gevaar bestaat anders dat het vele licht geabsorbeerd wordt door bijvoorbeeld een donkere wandbekleding of kast. Dat leidt tot de beleving dat het donkerder is in de ruimte dan dat werkelijk verwacht kan worden op grond van de hoeveelheid licht die wordt waargenomen. Donkere (verzadigde)kleuren absorberen het licht nu eenmaal vele malen meer dan lichtere. Ook bestaat bij een te contrastrijk kleurgebruik de kans op het eerder genoemde effect van nabeelden. Zo speelt het ontwerp van de inrichting van de praktijkruimte dus een directe rol bij het werk in de mond en vice versa.

Bij het inrichten van een praktijkpand is het verstandig de reflectiewaarden van de gebruikte kleuren, maar ook die van de gebruikte materialen, hand in hand te laten gaan met het verlichtingsplan. Een baksteen bijvoorbeeld reflecteert het licht nu eenmaal anders dan een gladde wand van dezelfde kleur.

Afb. 6 Verschil in reflectie van baksteen als gevolg van structurering oppervlak

Als vuistregel bij het kiezen van materialen en kleur zou gesteld kunnen worden dat alle reflectiewaarden kleiner dan 70% tot te grote contrastverschillen kunnen leiden. Lichte kleuren absorberen minder licht, dus ook in het kader van de duurzaamheidsgedachte biedt het kiezen van lichte keuren voordelen.

Over reflectie gesproken, de textuur van een oppervlak bepaalt ook de mate van geluidsreflectie. Het hoeft geen verder betoog dat harde geluiden in de mondzorg vermeden moeten worden. Grote gladde oppervlakken, zoals glaswanden, reflecteren nu eenmaal geluid omdat het zonder enige demping weerkaatst wordt.

Afb. 7 Lichtreflectiewaarden van grijstinten

Tabel 1 Lichtreflectiewaarden materialen

Klik hier voor een vergrote versie van de poster

Kleurweergave index CRI lichtbron (uitgedrukt in Ra-waarde)

De kleurweergave of Colour Rendering Index (CRI) geeft aan hoe goed een lichtbron de kleuren werkelijk weergeeft. Het geeft aan in hoeverre kleuren onder de lichtbron afwijken van de werkelijke kleuren bij daglicht. In het geval van de hoogste index (CRI 100) is er geen afwijking.

Ledverlichting

Waar eind vorige eeuw trillingsvrije tl-verlichting met een kleurweergave index (zie kader) van 84 of zelfs 94 werd geadviseerd om in de mondzorg verantwoord te kunnen werken, worden vandaag de dag vaak zondermeer led-panelen massaal toegepast. De ontwikkeling van ledverlichting heeft de afgelopen 15 jaar een ware revolutie doorgemaakt. Niet enkel zorgde dit voor een aanzienlijke reductie van energieverbruik en mede als gevolgd van het ontwerp ook warmtereductie, helaas had de revolutie ook enkele bijwerkingen. De eerste generatie professionele led-armaturen flikkerden net zo hard als de oude tl-buizen. Dit is overigens eenvoudig zelf te controleren, niet met het blote oog, maar door met een digitale camera van bijvoorbeeld een smartphone beeldopnamen proberen te maken, als het licht met een hoge frequentie knippert zie je dat terug in ‘golvende’ beelden. Daarnaast waren sommige led fabrikanten zo sluw om met de lichtsamenstelling te spelen, dat alles vaak binnen de, niet echt meer toereikende, ISO-verlichtingsnorm die nog opgesteld was in het tl/halogeen tijdperk. Door bepaalde energie slurpende frequenties (lees kleuren) uit het led ontwerp te houden werden enorme zuinige energiewaarden gehaald. De kleurbeleving van een dergelijke led ontwerp leverde in de (mondzorg)praktijk echter onacceptabele verlichtingsverhoudingen. Vaak met het oog eerst niet opgemerkt, maar bij metingen wel aangetoond. Bij praktijkverlichting is het van belang dat het licht voldoende helder (wit) van kleur is en het een waarde (kleurtemperatuur) van in ieder geval 4.000 Kelvin heeft. Met het streven naar optimale verlichting voor in de praktijkruimte zou de fout gemaakt kunnen worden om de hoogst mogelijke  kleurweergave index te kiezen. Ervaring heeft echter geleerd dat dan de kleuren in de sterk verlichte praktijkruimte vaak onnatuurlijk en vermoeiend helder overkomen, het witte plastic van bijvoorbeeld een tray wordt echt krijt wit. Je zou kunnen stellen dat het kleurgebruik in de mondzorg het daglicht nog niet kan verdragen… Een CRI van rond de 90 is veelal toereikend.

Zelf verlichtingssterkte verhoudingen meten

Vandaag de dag zijn voor de smartphone de nodige apps beschikbaar die van je telefoon een lux-meter maken. Bedenk dat de lens van je smartphone op zich van goede kwaliteit is, maar daarmee is de app nog niet altijd een gevalideerd meetinstrument. Wel voldoen deze toepassingen aardig om verschillen in verlichtingssterkte te meten (de eerder genoemde 10:1:0,5 verhouding). Zorg daarbij dat de camera loodrecht richting het plafond wordt gericht en meet op ongeveer 1 meter van het vloerniveau, dat is ongeveer de gemiddelde hoogte van werkgebied, de mond van een liggende patiënt. Zorg bij het meten dat het lichaam van degene die meet niet voor een schaduw zorgt want dan wordt onbedoeld licht weggenomen en kan geen goede meting plaats vinden.

Advies voor de juiste aanpak

Zoals eerder gesteld een praktijk verdient een gedegen lichtplan. Veel van de aanbevelingen zijn dan van meet af aan goed door te voeren. Als men echter al in een bestaande ruimte werkt kan het toch verstandig zijn de werkplek eens langs te lopen en te kijken hoe het gesteld is met de  werkomstandigheden, mogelijk kunnen kleine veranderingen al een hoop ongemak voor het visuele systeem wegnemen. Het doorlopen van de branche specifieke RIE is daartoe een geschikte manier. En komt het tot nieuwe investeringen: zorg dan altijd dat leveranciers of fabrikanten vooraf aantonen dat hun product voldoet aan wat vereist is.

Bronnen:

1. NEN-EN norm 12464-1:2021 Licht en verlichting – Werkplekverlichting – Deel 1: Werkplekken binnen
2. NEN-EN norm 3087:2011 Ergonomie – Visuele ergonomie: achtergronden, principes en toepassingen
3. Ergonomische werkwijze bij de patiëntbehandeling, O Hokwerda, R.A.G. de Ruijter, A. Denekamp, KEM https://nwvt.nu/wetenschap/#kem
4. Werkwijze ergonomisch gebruik behandelmicroscoop in de tandheelkunde, R.A.G. de Ruijter, O. Hokwerda, KEM https://nwvt.nu/wetenschap/#kem
5. Zicht op licht, O. Hokwerda, J.A.J. Wouters. Ned Tijdschr Tandheelkd – Jaargang 112 – editie 6 – juni 2005; 225-230
6. https://knmt.nl/praktijkzaken/veilig-werken/risico-inventarisatie-en-evaluatie
7. https://www.arboportaal.nl/RIE

Afb. 2: R. Wouters KEM

Afb. 3: UMCG CTM

Afb. 4: UMCG CTM

Afb. 6: O. van Duivenbode

Door:

Rolf de Ruijter

Rolf de Ruijter studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (‘84-’91). Sinds 1995 is hij fulltime verbonden aan de opleiding Tandheelkunde Mondhygiëne Groningen als tandarts-docent. Hij organiseerde de patiëntenzorg ter voorbereiding van het onderwijs en was en is betrokken bij de opzet, planning en implementatie van zowel de preklinische als klinische behandelfaciliteiten. Vanaf 2003 is De Ruijter docent tandheelkundige ergonomie van het Centrum voor Tandheelkunde Mondhygiëne (CTM) van het UMCG. Hij is voorzitter van de Commissie Technische Infrastructuur van de KNMT, voorzitter Kennisplatform Ergonomie Mondzorg en vice president van de European Society of Dental Ergonomics.

 

Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Ergonomie, Ondernemen, Praktijkinrichting, Thema A-Z