Opwindbare tandenborstel wint prijs beste duurzame uitvinding

Marloes van Elewout uit Breda heeft iets nieuws bedacht: de opwindbare tandenborstel, oftewel de Zensabrush. De tandenborstel werkt niet op batterij, maar door middel van een opwindkoord. Door aan het opwindkoord te trekken komt er spanning op een veer te staan. Dit maakt het mogelijk om 30 seconden lang de tanden te poetsen. Doordat het geen stroom kost, is het een duurzame oplossing voor het tandenpoetsen.

Marloes won het programma Green Dream Destrict. Kinderen tussen de 8 en 14 jaar mochten hun duurzame uitvinding toezenden. Dit werd beoordeeld door een jury en de meest duurzame uitvinding won het programma. Of de opwindbare tandenborstel werkelijk op de markt komt, is niet bekend.

Bekijk de video

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z, ZZP-er

Marktwerking en het managen van klantgedrag

Wat is de betekenis van marktwerking, marketing en klantwaarde? En hoe managet u klantgedrag? Verslag van de lezing van prof. dr. Theo Poiesz tijdens Talking Points of Dentistry van GSK.

Prof. dr. Theo Poiesz. Poiesz is als hoogleraar Economische Psychologie en hoogleraar Health Care Management (focus Marketing) verbonden aan TiasNimbas Business School, faculteit van de universiteiten van Tilburg en Eindhoven. In zijn betoog gaat hij in op de betekenis van marktwerking, marketing, klantwaarde en geeft hij inzicht in klanten door het managen van klantgedrag. Ook in de zorg heeft marktwerking zijn intrede gedaan. De tandheelkunde moet kennis krijgen wat de waarde van mondhygiëne is voor de klant. In hoeverre is een patiënt/cliënt een klant? Op grond waarvan kiest hij? Is de keuze van de klant te beïnvloeden? Wanneer is hij tevreden? Bij marktwerking bepaalt niet de aanbieder (de zorgverlener) maar de afnemer (de patiënt). Tegen dit principe van marktwerking zijn, is hetzelfde als eb en vloed willen tegengaan. Marktwerking werkt in de meeste sectoren. Marktwerking is er. Ook in de zorg en gaat ook daar niet meer weg.


© NFP Photography

Prijs-kwaliteit verhouding
Klanten maken een keuze van aanbieders op grond van vergelijking. Die maken ze op basis van hun oordeel over kwaliteit en prijs. Aanbieders met een gunstige prijs-kwaliteitverhouding zullen overleven, die met een ongunstige verhouding vallen af. Aanbieders in de markt zullen adequaat moeten reageren. Zo zal in de (tandheelkundige) zorg de transparantie toenemen. Maar wat is transparantie? “Ik heb toch een site”, zal een aanbieder kunnen stellen. Maar is die site ook opgezet vanuit de klant? Kan de informatie op die site ook worden benut voor het maken van de keuze door de klant? Poiesz spreekt stelselmatig over klant, in plaats van patiënt. In zijn optiek legt het woord ‘patiënt’ namelijk teveel nadruk op de techniek, terwijl het woord ‘klant’ dwingt tot een afnemersperspectief.

Marktwerking
Marktwerking kent enkele voorwaarden om te kunnen ‘werken’. Er moeten verschillen zijn tussen aanbieders binnen het aanbod. En er moet sprake zijn van transparantie (afgedwongen of via marketing). Als de afnemers de verschillen begrijpen, kunnen zij hierop namelijk reageren. Op die manier ontstaat er een markt met concurrentie. Deze kan heel stimulerend zijn en ook positief werken en er zullen betere producten ontstaan. Het zal tevredener klanten opleveren die bereid zijn een hogere prijs te betalen, waardoor er een grotere winst bij de aanbieders ontstaat. Dat geeft weer gelegenheid te investeren in nóg betere producten. Negatief kan de spiraal ook werken. De roep om meer kostenverlaging, resulteert in lagere prijzen. Hierdoor ontstaat minder winst, waardoor er weer minder ruimte is voor innovatie. Dat geeft op zijn beurt een verschraling van het aanbod.

Klantwaarde
Het mag duidelijk zijn dat Poiesz in zijn betoog voor de positieve spiraal kiest. Marketing kan de marktwerking in gang brengen. Het biedt de mogelijkheid vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Dan komt Poiesz bij de term ‘klantwaarde’. Want op basis waarvan kiest die klant nou werkelijk? Klantwaarde is de verhouding tussen de door de klant waargenomen kwaliteit en de waargenomen prijs. Als klanten het gevoel hebben overal dezelfde kwaliteit aan te treffen, zal de prijs zakken. Concurrenten kopiëren klantwaarde en klanten wennen eraan. Daardoor ontwikkelen we steeds nieuwe behoeften. Denk maar eens aan het kopje koffie bij de kapper. Het was revolutionair toen de eerste kapper een kopje koffie aan zijn klanten aanbood. Maar nu, als je nu bij de kapper komt en je hebt binnen 5 minuten na binnenkomst nog geen koffie gehad…Je komt er nooit meer terug! Dus klantwaarde is behalve die waargenomen kwaliteit en prijs ook een beoordeling van comfort en positieve emotie in verhouding tot de betaalde werkelijke prijs, de bijkomende kosten (bijvoorbeeld parkeerkosten) en negatieve emotie (angst, onzekerheid). Aanbieders in de (mond)zorg hebben de neiging vooral op kwaliteit te focussen. Maar als klanten die kwaliteit niet zien of niet kunnen beoordelen, beïnvloedt dat de prijzen negatief. Dus niet alleen die feitelijke tandheelkundige kwaliteit moet in orde zijn, ook de factoren die klanten zelf kunnen beoordelen: de receptie, zit de stoel lekker, ruikt het er oké? Ook deze elementen zullen bijdragen aan de beoordeling en de keuze om hier terug te komen of niet.

Onderscheidend
Alle aanbieders zullen hun meerwaarde presenteren en continue op zoek zijn naar een onderscheidende meerwaarde. In de zorg is dan ook een verschuiving te zien van waarde, naar meerwaarde, naar onderscheidende meerwaarde.
Triade-model voor klantgedrag
Maar is de keuze van de klant te beïnvloeden? Daarvoor is het nodig het gedrag van klanten, in dit geval de klantkeuze, te begrijpen. Want wie het klantgedrag begrijpt, kan die ook managen. Daarvoor schakelt Poiesz het Triade-model in. Dit eenvoudig model is al op veel terreinen met succes toegepast en lijkt ook voor de tandheelkunde een relevant instrument. Het gaat erom mensen in beweging te brengen. Daar is voor nodig:
– Motivatie (wil ik dit?)
– Capaciteit (kan ik dit?)
– Gelegenheid (zijn er geen belemmerende factoren?)

Inhalen kost meer energie dan bijhouden
Deze drie factoren in combinatie met elkaar bepalen iemands gedrag. Tandartsen en mondhygiënisten zijn nog niet optimaal voorbereid op marktwerking. Ze blijven te makkelijk ‘hangen’ in het aanbod-denken (wij weten wel wat goed voor ze is). Een realistischer beeld van het klantgedrag helpt bij het aanscherpen van het eigen beleid. Aan iedere ‘poot’ die gedrag beïnvloedt, kan door de aanbieder worden getrokken, waardoor onderscheid ontstaat. Het is goed de eigen praktijk eens kritisch tegen het licht te houden en zich af te vragen waarop klanten de praktijk beoordelen. En of dat ook gewenst is. Wat zou de positionering van de praktijk moeten zijn en biedt de praktijk naast dissatisfiers ook satisfiers, die klanten kunnen beoordelen en waarderen? Verder is het goed te realiseren dat het niet alleen om interne concurrentie (binnen de eigen sector) gaat, maar ook daar buiten (andere sectoren). Neem ik een kroon of koop ik toch een nieuw plasmascherm? Leg daarom een deel van de positioneringsvraag bij het collectief (NMT, NMV) maar verschuil je niet met de praktijk achter dit collectief, adviseert Poiesz. Bedenk tenslotte dat inhalen veel meer energie kost dan bijhouden!

Theo Poiesz is als hoogleraar Economische Psychologie en hoogleraar Health Care Management (focus Marketing) verbonden aan TiasNimbas Business School, faculteit van de universiteiten van Tilburg en Eindhoven. Eerder was hij hoogleraar Psychologie van de Reclame en hoogleraar Marketing. Hij is onderzoeker en (gast)docent geweest aan verschillende universiteiten in binnen- en buitenland. Poiesz schreef een achttal boeken, tientallen boekbijdragen en ongeveer honderd wetenschappelijke en professionele artikelen. Poiesz is voorzitter van de Raad van Toezicht van de GGZ Breburg Groep en consulteert in diverse sectoren. Zijn belangstelling gaat in belangrijke mate uit naar de verbinding tussen theorie en praktijk bij de concretisering van klantgerichtheid. Hij probeert hierbij inzichten uit diverse disciplines en ervaringen uit diverse bedrijfstakken te integreren. Zijn hoofdthema’s betreffen de verklaring van het gedrag van klanten en de kwaliteit van strategische besluitvorming. Poiesz is een veelgevraagd spreker.

Door:
Mariëlle Nap – Mondig Communicatie
Anneke Hiensch – te Water Mulder

Bron:
Congres Talking Points in Dentistry van GlaxoSmithKline



Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

Verbinden door multizintuigelijke beleving

Bij keuze van een praktijk gaat een patiënt op zijn gevoel af. In de multizintuigelijke beleving ervaart de patiënt het DNA van de praktijk. Verslag van de lezing van Desiree Struijk tijdens Talking Points of Dentistry van GSK.

Wanneer een patiënt voor een passende tandartsen -of mondhygiënistenpraktijk kiest, gaat hij op zijn gevoel af. Wat heeft hij bij deze praktijk? Als bekend is hoe de patiënt de praktijk ervaart en wanneer die ervaring aansluit bij hoe de praktijk zich wil positioneren, kan een concrete vertaling worden gemaakt naar een multizintuiglijke beleving. In deze multizintuiglijke beleving ervaart de patiënt het DNA van de praktijk. Een praktijk kan hierdoor, net als een merk, vertrouwen creëren en de patiënt aan zich binden.

In de schoenen van de patiënt
Wie zijn praktijk eens onder de loep neemt, zou werkelijk eens in de schoenen van de patiënt moeten gaan staan. Wie dat doet zal vaak 180 graden draaien in zijn aanpak. Struijk benadrukt dat het erom gaat hoe je gezien wordt, niet wie je bent. Het draait niet om de aanbieder, hoe goed je ook bent, maar hoe je gezien wordt door de klant. Het is van groot belang dat een practicus de doelgroep aantrekt die bij hem past. Klanten moeten passen bij het eigen DNA. Wie daadwerkelijk in de schoenen van de klanten stapt, maakt in feite een film. Wat ziet de klant? Wat voelt, hoort, ruikt en proeft hij?

Vóór de behandeling
Wie een bezoek aan de praktijk als film bekijkt, merkt dat er al een groot deel van de film voorbij is voordat de patiënt daadwerkelijk in de stoel ligt. Eerst wordt gebeld voor een afspraak. Hoort hij een bandje? Wordt hij direct te woord gestaan? Dan gaat hij naar zijn afspraak. Kan hij zijn auto makkelijk parkeren? Moet ervoor worden betaald? Moet hij ver lopen? Ziet hij een medewerker bij binnenkomst of is de balie onbemand? Kan hij nog ergens fatsoenlijk zijn tanden poetsen? Voordat de patiënt in de wachtkamer plaatsneemt, draait de film al een tijd. Voldoende punten waarop de behandelaar wordt beoordeeld, terwijl de tandarts of mondhygiënist nog niet eens in beeld is! Hoe lang moet de klant wachten voordat die aan de beurt is? Is dat wachten aangenaam of is er niets te beleven?

Beleving
Het draait niet om de practicus en de kwaliteit van zijn handelen alleen. Er zijn vele factoren die de kwaliteit van de feitelijke behandeling beïnvloeden. Het draait allemaal om de beleving. Hoe draagt de praktijk bij aan de kwaliteit van leven van de klant? Momenteel zijn de referenties ook heel anders dan vroeger. Vroeger werd zorg met zorg vergeleken. Tegenwoordig maken we de keuze voor een nieuwe tv of een nieuwe kroon. Gaat de zorgverlener mee met de nieuwste ontwikkelingen? Wil hij pure zorg bieden? Heeft esthetiek juist de aandacht? Desiree adviseert antwoorden te vinden op vragen zoals Wie ben ik? Waar maakt mijn praktijk het verschil? Waar ligt mijn specialisatie? In de vorige eeuw speelde comfort en beleving nog niet zo’n rol. Inmiddels zijn het heel belangrijke graadmeters voor een goede beoordeling.


© NFP Photography

Hoe wil je gezien worden?
Hoe wil de zorgverlener gezien worden (droom-DNA) en hoe ziet de klant de organisatie? Dan is het goed om te kijken naar verschillende soorten klantgroepen. De ene klant is meer visueel ingesteld, de andere auditief en weer een ander hoort tot de groep ‘voelen, proeven, ruiken’. Visuele mensen hebben niets aan alleen een praatje maar moeten daar ook beelden bij aangeboden krijgen, terwijl auditieve moeilijker beelden in zich opnemen maar wel elk zuchtje wind voelen. De voelers willen letterlijk ergens aanzitten of aangeraakt worden om op hun gemakt te worden gesteld. Practici zullen zelf moeten bepalen met welke doelgroep ze graag willen werken. Waar worden ze zelf blij van? Wat drijft hen? Wat maakt het vak leuk voor hen? Wie hierin een heldere keuze maakt, laat dat DNA bijvoorbeeld ook terugzien in zijn website. Uiteraard sluit die weer aan op de inrichting van de praktijk. Als alles klopt zal iedereen positief over de praktijk spreken, waardoor de juiste mensen worden aangetrokken.

Meer bereiken met hetzelfde budget
Door anders naar de eigen praktijk te kijken, kan met hetzelfde budget meer worden bereikt, is de stellige overtuiging van de spreker. Daarbij is het goed om eens rond te vragen wat de ervaringen van klanten zijn en is het belangrijk de klanten te kennen. De zorgverlener zelf is geen graadmeter. Zelf ruikt hij die aparte geur in zijn wachtkamer niet, maar de patiënt ruikt die wel. In de behandelkamer mag het best klinisch ruiken. Maar in de wachtkamer? Dat wat patiënten voelen, horen, proeven en ruiken, moet aansluiten bij wat ze zien. Goede practici zorgen voor een optimale klantbeleving door een gepersonaliseerde relatie, waarbij wordt ingespeeld op de behoeften van de klant. Struijk sprak de hoop uit dat ze het GSK-publiek heeft geïnspireerd met haar rijk zintuiglijk gevulde betoog.

Sinds 1994 is Desiree Struijk directeur van Senta Multisensory Concepting, een advies- bureau dat bedrijven helpt groeien in de richting van zintuiglijke Soul Brands met winstgevende en duurzame klantrelaties door het optimaliseren van hun Experience Strategy. Het adviesbureau is opgericht als een van de eerste marketingbureaus met een focus op zintuiglijke merk- en winkelbeleving. Binnen dit palet van zintuiglijke communicatie werkte ze concepten uit voor Unilever, Sara Lee, Philips, Beiersdorf, Neckermann.com, ING en vele andere grote bedrijven. Ze doet zintuiglijk trendonderzoek en ontwikkelt creatieve sessies voor grote merken, waaronder KLM, Prenatal en Rabobank. Al 20 jaar doet ze zintuiglijk belevingsonderzoek en ontwikkelt ze innovatieve belevingsconcepten.


Door:
Mariëlle Nap – Mondig Communicatie
Anneke Hiensch – te Water Mulder

Bron:
Congres Talking Points in Dentistry van GlaxoSmithKline, mei 2012


Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

Hoe waardeert een geïnteresseerde koper uw praktijk?

Het aanbod van praktijken is de komende jaren groter dan de vraag. Welke punten vinden kopers belangrijk en hoe wordt de prijs bepaald?

De komende jaren beëindigen meer tandartsen hun praktijk dan er nieuwe tandartsondernemers een praktijk starten. Dit betekent dat er meer aanbod van praktijken zal zijn dan vraag. Voor tandartsen die de komende jaren hun praktijk gaan verkopen is het dan ook goed om inzicht te hebben in wat potentiële kopers belangrijk vinden bij de keuze voor een praktijk.
In hoofdlijnen zijn de kandidaten voor praktijkovername in de volgende categorieën onder te verdelen:

1. Tandheelkundige ketens

  • Zijn vooral gericht op praktijken met 3 tot 5 behandelkamers of groter
  • Hebben de intentie dat de praktijkhouder na de overdracht nog enige tijd, soms enkele jaren in de praktijk blijft werken
  • Tonen sterke voorkeur voor praktijken met een bovengemiddeld patiëntenbestand, met andere woorden meer dan 3.000
    actieve patiënten
  • De meeste ketens zoeken groei buiten de Randstad, omdat in de Randstad de tandartsdichtheid relatief hoog is

2. Instroom van tandartsen die hun opleiding elders hebben genoten
Dit is een gemêleerd gezelschap met diverse wensen. Rode draad is dat zij in het algemeen na enkele jaren in Nederland te hebben gewerkt als medewerker, een eigen praktijk willen overnemen om als solist verder te werken. Tandartsen die in Duitsland of België hun opleiding hebben genoten hebben vaak een sterke voorkeur voor vestiging in de grensstreek.

3. Collega tandarts met eigen praktijk

Deze collega is over het algemeen geïnteresseerd in de koop van een patiëntenbestand in de nabije omgeving. Verder wil deze collega over het algemeen niet alle werknemers overnemen. Dit geeft specifieke problemen bij de overdracht. De overgang van personeel heeft regelmatig een drukkend effect op de koopprijs.

4. Tandartsen die in Nederland hun opleiding hebben genoten

De meerderheid van de groep tandartsen zonder eigen praktijk lijkt in de huidige situatie weinig interesse te hebben in praktijkovername. Degenen die wel een eigen praktijk ambiëren zoeken, na minimaal 5 jaar als medewerker gewerkt te hebben, een eigen praktijk met 3 tot 4 behandelkamers of treden toe tot een maatschap.

Vraag en aanbod
Het praktijkaanbod van de komende jaren zit met name bij de solopraktijken, de vraag vooral bij de wat grotere praktijken waar minstens twee tandartsen kunnen werken. Deze indeling geeft slechts een grove schets van de potentiële kopers en uiteraard zijn hier uitzonderingen op. Deze indeling helpt u te bepalen aan welke categorie u uw praktijk met het meeste succes kan verkopen.

Afbouwen
Wanneer u bijvoorbeeld af wilt bouwen, kunt u er voor kiezen om uw praktijk te verkopen aan een tandheelkundige keten wanneer u een patiëntenbestand heeft dat qua omvang past bij het aantal behandelkamers. Daarbij spreekt u af dat u na de overdracht in uw praktijk blijft werken en dat het aantal dagen dat u wilt werken binnen enkele jaren of maanden wordt gereduceerd.

Gedeeltelijk
Naast een volledige overdracht bieden ketens vaak ook de mogelijkheid tot een gedeeltelijke overdracht. De tandarts verkoopt dan een substantieel deel van de praktijk in de vorm van een aandelenbelang. De keten ondersteunt bij de praktijkvoering en het management. De tandarts blijft werkzaam in de eigen praktijk.
Overdracht aan een keten roept soms weerstand op onder tandartsen. De ene keten is echter de andere niet. Laat u goed informeren wat een keten u te bieden heeft en op welke wijze zij werken. Daardoor merkt u of de werkwijze van de keten aansluit bij die van u als praktijkhouder. Voor alle kopers geldt dat zij nagenoeg niet geïnteresseerd zijn in een tandartspraktijk aan huis.

Kwaliteitsbeleid
Een andere tendens is dat kopers, ongeacht uit welke categorie ze komen, op zoek zijn naar praktijken waar de praktijkhouder actief bezig is met kwaliteitsbeleid binnen zijn of haar onderneming. Kwaliteitsbeleid moet hier ruim geïnterpreteerd worden, dus niet alleen kwaliteit op het gebied van praktijkhygiëne, maar ook de kwaliteit van de organisatie als geheel (personeelsbeleid, werkafspraken etc.). Dit aspect gaat steeds zwaarder wegen binnen de beoordeling van de waarde van uw praktijk en daarom adviseren wij u om minimaal drie jaar voordat u uw praktijk over wenst te dragen uw praktijk door te laten lichten op dit punt. Op het moment dat u de aanbevelingen die daaruit voortkomen implementeert in uw onderneming is uw praktijk eenvoudiger te verkopen omdat er meer geïnteresseerde kopers zullen zijn. Omdat de banken terughoudend zijn met het financieren van grote investeringen zijn praktijken waarin niet of nauwelijks geïnvesteerd hoeft te worden, het meest aantrekkelijk voor kopers.

Financiële horizon
Voor de koper speelt de ‘financiële horizon’ een belangrijke rol. Een tandheelkundige keten zal vooral gericht zijn op winst op middellange en lange termijn. Een collega tandarts echter zal op korte termijn winst dienen te realiseren.
Potentiële kopers zullen altijd kijken wat hun alternatieven zijn. Met name tandheelkundige ketens wegen af waar zij hun te investeren kapitaal in gaan stoppen. Voor hen geldt de vraag of er ook andere praktijken te koop zijn waar wellicht een beter rendement te maken is. Werkt een tandheelkundige keten regionaal dan zal er gezocht worden naar een praktijk die past in dit plaatje. Werkt een keten landelijk dan zijn er meer alternatieven waardoor uw onderhandelingspositie wat minder sterk is. Een startende tandartsondernemer zal vooral ook kijken naar de aantrekkelijkheid van de regio voor wat betreft wonen en werken. Hier spelen ook subjectieve aspecten een belangrijke rol.

Collega tandartsen
Voor collega tandartsen in uw directe omgeving die op zoek zijn naar een patiëntenbestand zal de prijs die u ontvangt voor het patiëntenbestand afhangen van de mate waarop hij/zij dit bestand nodig heeft om zijn of haar praktijk te vullen. Heeft uw collega een praktijk met meerdere ingerichte behandelkamers maar te weinig patiënten dan zal hij bereid zijn daar meer voor te betalen. Voor deze koper is de meerprijs die hij/zij betaalt voor uw patiëntenbestand ook sneller terug te verdienen. Wanneer deze collega namelijk dit bestand verwerft zal hij/zij een hogere omzet binnen zijn praktijk weten te realiseren met praktijkkosten die niet direct substantieel toe zullen nemen. De overnemende partij zal daardoor een substantiële winststijging binnen de praktijk weten te realiseren.

Meerwaarde
De tandarts die het ondernemerschap nog overweegt heeft als alternatief om als medewerker bij een collega in de praktijk te werken. De beloning die de tandartsmedewerker ontvangt is vaak nog van een dermate omvang dat overname van een praktijk beperkte financiële meerwaarde oplevert. Zeker niet als dit wordt afgezet tegen de extra tijdsinspanning enen de financiële risico’s die horen bij het ondernemerschap. Overigens zijn ondernemers minder bereid dan voorheen om hoge omzetpercentages te betalen aan tandartsmedewerkers. Voor tandartsmedewerkers biedt de overstap naar het zelfstandig ondernemerschap de mogelijkheid en de uitdaging om de eigen visie op de tandheelkundige praktijk te realiseren.
 
Verkoopprijs
In de markt worden verschillende richtlijnen gehanteerd om tot een verkoopprijs te komen. Waar voorheen een vrij standaard richtlijn werd gehanteerd, lopen de goodwill bedragen tegenwoordig steeds meer uiteen. De bovengenoemde aspecten van omvang van de praktijk, kwaliteit van de bedrijfsvoering, vereiste investeringen en regionale aspecten bepalen de waarde.
Accountants maken vaak gebruik van de zogenaamde Discounted Cash Flow methode. Deze waardering is gebaseerd op de zogenaamde vrije kasgeldstromen en wordt regelmatig gehanteerd bij overnames in het bedrijfsleven. Binnen de tandheelkunde is deze methode niet gebruikelijk. Deze berekening levert vaak een bijzonder hoge goodwillsom op die geen van de eerder genoemde partijen bereid is om te betalen. Tandartsen die met hun accountant met een waardering komen die gebaseerd is op de DCF-methode, lopen in het verkooptraject vaak aan tegen kopende partijen die de praktijk wel interessant vinden, maar die niet bereid zijn om de vraagprijs te betalen.

Emotionele aspect
Bij verkoop van een tandartspraktijk speelt het emotionele aspect voor de praktijkhouder vaak een grotere rol dan het zakelijke aspect. Wij adviseren u als praktijkhouder dan ook om zich bij te laten staan door een in de tandheelkunde gespecialiseerde en ervaren adviseur. Door het inschakelen van een adviseur houdt u het hele proces namelijk meer op afstand en kunt u adviezen inwinnen alvorens u reageert op een bepaalde bieding. Ook weet een adviseur vaak al snel of een potentiële koper wel of niet bij u zal passen. Op deze manier wordt de praktijkhouder gefaciliteerd in alle facetten om zijn praktijk op een zakelijke manier te kunnen verkopen. Door het opstellen van een ‘verkoopmemorandum’ waarbij uw praktijk volledig in beeld wordt gebracht, wordt alle praktijkinformatie op een efficiënte manier overgebracht op potentiële kopers. Hierdoor hebben zij snel inzicht in wat zij kopen en zijn zo sneller bereid zijn om een goede prijs voor uw praktijk te betalen.

Passende koper
De uiteindelijke prijs die men bereid is voor uw praktijk te betalen is altijd afhankelijk van meerdere factoren. Zo spelen de kwaliteit van uw onderneming, de alternatieven die kopers hebben, plaats en locatie van uw praktijk en onderhandelingsvaardigheid allemaal een rol. Van belang is die ene passende koper te vinden en daarvoor is het van belang om een bemiddelaar in te zetten met een groot netwerk. Op die manier maakt u de beste kans om de juiste koper te vinden!

Dit is een geactualiseerde bewerking van een artikel dat eerder in Dentz verscheen.
Auteurs: Mr. Marco van Berkel en Mr. Patrick Crielaers, Praktijkadviseurs bij Dental Care Professionals



Lees meer over: Management, Ondernemen

Oudere werknemers denken langer te kunnen doorwerken

Werknemers van 55 tot en met 64 jaar denken hun huidig werk te kunnen voortzetten tot een leeftijd van gemiddeld 64,7 jaar. Dat is anderhalf jaar later dan werknemers momenteel met pensioen gaan. Tussen de beroepen zijn er verschillen in de leeftijd tot waarop werknemers – naar hun verwachting – kunnen doorwerken. Deze verschillen hangen samen met de lichamelijke en geestelijke belasting van die beroepen. Dit zijn enkele resultaten van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2011 die eind vorig jaar is uitgevoerd door TNO en CBS.

Door de vergrijzing, de druk op de overheidsfinanciën en het verwachte tekort aan arbeidskrachten in de toekomst, wordt van werkenden verwacht dat ze langer doorwerken. Tussen 2006 en 2011 steeg de gemiddelde leeftijd waarop oudere werknemers met pensioen gaan van 61 naar ruim 63 jaar (bron: CBS, StatLine). Eind 2011 is door TNO en CBS aan bijna 23 duizend werknemers gevraagd tot welke leeftijd zij denken – lichamelijk en geestelijk – in staat te zijn om hun huidige werk voort te zetten. Gemiddeld over alle werknemers van 55 tot en met 64 jaar was dat tot 64,7 jaar.

Beroepsgroepen
De leeftijd tot waarop oudere werknemers verwachten te kunnen doorwerken varieert tussen de beroepsgroepen van gemiddeld 63,8 jaar tot 66,0 jaar. Leidinggevenden en (vak-)specialisten denken het langst te kunnen doorwerken, werknemers in de gezondheidszorg- en ambachtelijke/industriële/agrarische beroepen het minst lang. Wel ligt de leeftijd tot waarop deze groepen denken te kunnen doorwerken nog altijd bijna een jaar hoger dan de daadwerkelijke leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan.

De verschillen tussen de beroepsgroepen in hoe lang de werknemers verwachten te kunnen doorwerken, hangen voor een groot deel samen met verschillen in arbeidsomstandigheden. Naarmate de lichamelijke belasting in het beroep groter is verwacht men minder lang te kunnen doorwerken. Dit betreft met name ambachtelijke, industriële en agrarische beroepen. Ook de geestelijke arbeidsbelasting hangt samen met de leeftijd tot waarop werknemers denken te kunnen doorwerken: werknemers die hun werk zelf kunnen inrichten en regelen verwachten over het algemeen langer te kunnen doorwerken dan werknemers met minder autonomie in het werk.

Bron:
CBS

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Wijziging wetgeving tandbleekproducten

Vanaf 1 november 2012 mogen tandbleekproducten met meer dan 0,1% tot maximaal 6% h2o2* alleen door tandartsen verkocht worden. Tandartsen mogen deze producten pas meegeven aan de patiënt voor thuisgebruik als de behandeling in de praktijk is gestart. Mondverzorgingsproducten met een h2o2 gehalte of afgifte tot 0,1% blijven beschikbaar voor directe directe verkoop aan de consument. Dentale ondernemingen mogen vanaf deze datum geen tandbleekproducten met meer dan 6% h2o2 verkopen aan tandartsen.

* 6% h2o2 staat gelijk aan 18% carbamideperoxide

Richtlijn
In september 2011 heeft de Raad van de Europese Unie de Richtlijn 2011/84/EU uitvaardigd waarin deze wijzigingen zijn opgenomen. Deze wijzigingsrichtlijn gaat specifiek over tandbleekmiddelen en past de oorspronkelijke Richtlijn 76/768/EEG inzake cosmetische producten aan. De Richtlijn gaat op 1 november 2012 van kracht en is geïmplementeerd in de
Warenwetregels nadere cosmetisch producten.

Voor alle EU-landen
De discussie over tandbleekmiddelen met hogere concentraties waterstofperoxides die in het ene EU-land als ‘medisch hulpmiddel’ en in een ander EU-land als ‘cosmetisch product’ verkocht werden, of juist verboden waren, komt hiermee definitief tot een einde. Alle lidstaten van de Europese Unie moeten uiterlijk 30 oktober 2012 aan deze Richtlijn voldoen.

Bron:
E. Kolsteeg, VGT


Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Ondernemers bespieden personeel via sociale media

Niet alleen in fraudezaken maar ook in bijvoorbeeld arbeidsconflicten kan social media een belangrijke rol gaan spelen. ARAG deed onderzoek naar het gebruik van social media van ondernemers. Hieruit bleek dat ruim een derde van de ondernemers onderzoek doet naar eigen personeelsleden op de sociale media. 10 procent doet dit regelmatig en 25 procent soms. Ruim de helft (56 procent) van de ondernemers onderzoekt personeelsleden nooit op social media.

De verwachting is dat sociale media steeds vaker gebruikt zal gaan worden in bewijsvoering tijdens bijvoorbeeld arbeidsconflicten.

Bron:
ARAG

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Ontslagstelsel verandert behoorlijk

Met het Lente-akkoord wordt het ontslagrecht versoepeld en de WW veranderd. Allereerst moet natuurlijk worden afgewacht wat na 12 september 2012 besloten wordt, maar het zal naar het zich laat aanzien gemakkelijker worden om werknemers te ontslaan.

Lees de aanpassingen met betrekking tot het ontslagstelsel uit het Lente-akkoord.


Bron:
HR Praktijk


Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Vlaamse tandtechnieker krijgt in beroep boete voor bleachen

Het hof van beroep in Antwerpen heeft tandtechnicus Filip M. (40) uit Zwalm veroordeeld tot 2.750 euro boete met uitstel, omdat hij gedurende twee jaar verkleurde tanden weer witter had gemaakt. Zijn tandtechnisch labo in Zwijndrecht kreeg dezelfde boete, maar dan effectief. In eerste aanleg waren beide nog vrijgesproken.

Aanklacht
Het Verbond der Vlaamse Tandartsen had in 2008 klacht tegen Filip M. ingediend, omdat bleachen een tandheelkundige ingreep is die enkel door tandartsen mag worden uitgevoerd. Filip M. had bovendien reclame gemaakt voor het bleachen, wat verboden is. Op 30 juli 2008 volgde er een huiszoeking bij de beklaagde waarbij al zijn materiaal in beslag werd genomen. Hij bekende dat hij sinds april 2006 tanden bleekte, maar zijn advocaat voerde aan dat het om een oppervlakkige ingreep ging waarvoor geen diploma tandheelkunde vereist is. Je kan het ook zelf thuis doen of in een schoonheidssalon. In eerste aanleg werden beide beklaagden vrijgesproken, maar het hof van beroep zag dat anders. Het stelde dat het product dat Filip M. gebruikt had, een hoog percentage waterstofperoxide bevat, waardoor het bleachen niet zonder risico was. In de bijsluiter stond bovendien dat het uitsluitend door of onder toezicht van een tandarts gebruikt mocht worden. Het hof verklaarde de 30.126 euro die hij met bleachen verdiend had, verbeurd, alsook het in beslag genomen materiaal. Filip M. moet het Verbond der Vlaamse Tandartsen 1 euro schadevergoeding betalen.

Bron:
Knack.be


 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Aan welke eisen moeten handschoenen voldoen?

Aan welke eisen moeten handschoenen voldoen?

De nationale NEN expertgroep adviseert gebruikers om extra aandacht te besteden aan eisen uit de normen serie NEN EN 455. De De nationale NEN expertgroep adviseert gebruikers van handschoenen om extra aandacht te besteden aan eisen uit de normen serie NEN EN 455. De serie beschrijft aan welke eisen handschoenen zouden moeten voldoen.

Bescherming tegen risico’s
Correct gebruik en het kiezen van de juiste handschoen is essentieel voor de bescherming tegen risico’s van de gebruiker en patiënt. Een handschoen voor eenmalig gebruik kan in twee categorieën worden ingedeeld. Als medisch hulpmiddel en als persoonlijk beschermingsmiddel.

Het artikel ‘Medische onderzoekshandschoenen, weet wat je aanschaft en gebruikt!’ gaat in op de fysieke eigenschappen, Acceptable Quality Level, allergie en houdbaarheid van handschoenen.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht als kwaliteitskenmerk

De NVM gaat het intern tuchtrecht invoeren voor mondhygiënisten. Wat is tuchtrecht precies en wat zijn de voor- en nadelen hiervan?

Aanleiding
Minister Schippers vindt de mondhygiënist een zorgprofessional en wil haar meer bevoegdheden geven. Dit maakte ze in maart duidelijk met een kamerbrief: “De inzet van de mondhygiënisten-nieuwe stijl past in mijn prioriteiten van de juiste zorgverlener op de juiste plaats. Deze mondzorgprofessionals gaan in de naaste toekomst een belangrijk deel van de preventieve en de licht curatieve mondzorg op zich nemen. Ook zie ik in deze nieuwe professional een zorgverlener die bij uitstek geschikt is om kinderen en jeugdigen te behandelen. Om deze redenen wil ik de ingeslagen weg van de taakherschikking in de mondzorg verder voortzetten en uitbreiden. Zo wil ik nagaan of het deskundigheidsgebied van de mondhygiënist kan worden uitgebreid met de bevoegdheid om zelfstandig röntgenfoto’s te maken. Dit moet leiden tot een betere benutting van de voorhanden capaciteit en een verhoging van de kwaliteit.”

Blij
Corrie Jongbloed, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, is erg blij met de overweging van de minister mondhygiënisten zelfstandig röntgenfoto’s te laten maken. Nu heeft de mondhygiënist al een functionele zelfstandigheid voor het maken van röntgenfoto’s en anesthesie. Dit houdt in dat er altijd een opdracht nodig is van een arts. “Opdracht voor voorbehouden handeling is een belemmering voor de mondhygiënist”, aldus Jongbloed. Als de mondhygiënist hiervoor een zelfstandige bevoegdheid krijgt, is die opdracht niet meer nodig. Jongbloed verwacht dat het nog wel een paar jaar zal duren voordat het zo ver is. Tot die tijd is het belangrijk dat de minister vertrouwen houdt in de beroepsgroep.

Vertrouwen
“Als u meer verantwoordelijkheden wilt hebben, dan heeft u daar een extra kwaliteitsborging voor nodig”, zei Wolter Brands tijdens de Algemene Ledenvergadering van de NVM. “En dit kan in de vorm van tuchtrecht”. Om vertrouwen te houden moet de mondhygiënist namelijk wel kwaliteit leveren, deze inzichtelijk maken en verantwoordelijkheid durven afleggen. Het vertrouwen van de minister en de burger krijgt men niet vanzelf, die moeten de mondhygiënisten verdienen. Mede daarom zijn er objectieve maatstaven bedacht, zoals de 18 kwaliteitsindicatoren.
Deze zijn door Zichtbare Zorg (ZiZo) gemaakt en worden nog doorontwikkeld. Belangrijke onderdelen zijn de patiëntenervaringen en visitatie. Deze indicatoren moeten inzichtelijk worden voor het publiek. Transparantie van de kwaliteit schept vertrouwen in de beroepsgroep. “Als de individuele mondhygiënist meer vertrouwen wil krijgen, dan moet men zorgen dat de gehele beroepsgroep vertrouwen wint”, overtuigde Brands. “Reclame maken en met modder gooien naar andere mondzorgverleners is niet het juiste middel. Tuchtrecht echter wel.”

Voordelen
“Tuchtrecht gooit rotte appels eruit en dit werkt ook als waarschuwing. Het geeft duidelijke criteria over wat wel en niet kan”, legde Brands uit. Tuchtrecht zal nooit een schadevergoeding opleggen. Het is niet individueel maar gericht op het publiekelijk vertrouwen in de mondhygiënist.

Wettelijk tuchtrecht
Het wettelijk tuchtrecht heeft een aantal nadelen. Bij de consument leeft, ten onrechte, het bezwaar dat beroepsgenoten elkaar de hand boven het hoofd houden. Voor tandheelkundig zorgverleners is het daarnaast erg vervelend als de zaak lang duurt. De procedure is voor hen onbekend en de gevolgen zijn fors. Een ander nadeel is het openbare karakter: de beschuldigde wordt gauw aan de schandpaal genageld. Ook al wordt iemand niet schuldig bevonden, toch wordt er in de media vaak op een vervelende manier over de kwestie geschreven. Sommige klachten worden bovendien veel te serieus genomen. Brands noemde een voorbeeld van een patiënt die klaagde omdat hij nietjes zou niezen nadat het boortje was afgebroken. En een ander voorbeeld van een man die aangaf dat z’n tandarts afluisterapparatuur in zijn oor had geplaatst.

Intern tuchtrecht
Bij het opstellen van verenigingstuchtrecht – ook wel intern tuchtrecht genoemd – kan rekening worden gehouden met de nadelen van het wettelijk tuchtrecht. Intern tuchtrecht kan er namelijk voor zorgen dat:

  • Futiliteiten niet tot een zitting komen;
  • De zitting niet openbaar hoeft te zijn;
  • Er minder ingrijpende gevolgen zijn, dus bijvoorbeeld geen titelafname of iets dergelijks.

Brands verwacht dat een intern tuchtrechtorgaan het niet druk zal krijgen. “Over het algemeen zijn er erg weinig officiële klachten over mondhygiënisten”, gaf hij aan.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO, tijdens de Algemene Ledenvergadering van de NVM op 13 april 2012.

Mr. dr. Wolter Brands is tandarts, plaatsvervangend rechter aan de rechtbank in Utrecht en cursusdocent in het postacademisch onderwijs. Brands is gepromoveerd in het gezondheidsrecht. Op zijn naam staan talrijke nationale en internationale lezingen en publicaties over het raakvlak van het gezondheidsrecht en de dagelijkse tandheelkundige praktijk.

Mei 2012

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Tandarts moet Movir meer dan half miljoen euro terugbetalen

Tandarts moet Movir meer dan half miljoen euro terugbetalen

Op 26 april deed de rechtbank Arnhem uitspraak inzake vermeende misleiding en schending inlichtingenplicht door een tandarts jegens inkomensverzekeraar Movir.

Arbeidsongeschikt melding
Twee broers en een zwager van de betreffende tandarts raakten ernstig gewond bij een steekpartij. De tandarts meldde zich twee dagen later arbeidsongeschikt bij Movir. De jaren erna ontving de tandarts een arbeidsongeschiktheidsuitkering van zijn verzekeraar totdat deze per toeval stuitte op een internetartikel. Uit dit artikel bleek dat de man een tweede tandartsenpraktijk had overgenomen en kennelijk helemaal niet zo arbeidsongeschikt was.

Terugbetaling
De tandarts moet nu op last van de Arnhemse rechtbank € 447.227 aan onterecht uitgekeerde bedragen aan Movir terugbetalen, plus de premiebetalingsverplichting over betreffende periode vanaf 2006 en onderzoekskosten van CED. Dit alles vermeerderd met wettelijke rente, beslag- en proceskosten van Movir.

 

Lees meer over: Ondernemen, Verzekeringen
patient-als-tevreden-klant-

Wat als elke patiënt een tevreden klant moet worden? – BNR-debat

Wat als de patiënt een tevreden klant moet worden? Tijdens het radiodebat De Nieuwe Wereld vroeg BNR het aan verschillende spelers uit het veld: mensen die hun nek durven uit te steken, beleidsmakers, politici en verzekeraars.

Conclusie
Het Nederlandse zorgsysteem wordt gestuurd door de verkeerde prikkels. En dus kan de zorg efficiënter en goedkoper. Dat is de belangrijkste conclusie van het debat.

Juiste prikkels
Ook minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is op zoek naar de juiste prikkels. ‘Er is al een flink aantal zaken aan het veranderen. Kijk bijvoorbeeld naar de verzekeraars. Sinds het begin van dit jaar krijgen ze geen extra’s meer als zij hun budget overschrijden.’

Tot die tijd kregen zij een verevening als ze erover heen gingen. Nu dat is afgeschaft, moeten de verzekeraars veel scherper inkopen. ‘We gaan dus afrekenen op prestatie’, aldus de minister.

Experimenteren
Maar dat is niet het enige. De minister wil bovendien experimenteren met verschillende financieringsmodellen, door het hele land. Dus niet alleen het model gebaseerd op prestatie, maar ook alternatieven. ‘Die alternatieven kunnen ontwikkeld worden door de mensen uit de praktijk, in plaats van door mensen die eerst 10 jaar gaan studeren hoe het beter kan.’

Iedereen kan zich aanmelden. ‘Ik wil snel kunnen vergelijken’, aldus de minister. Als voorbeeld noemt ze de samenwerkingen tussen ziekenhuizen. De ene keer eindigt het in een fusie, de andere keer vormen ze een corporatie.

Chinese keizer
Neuroloog aan het UMC St Radboud Bas Bloem vindt dat artsen beloond moeten worden zoals de geneesheer van de Chinese keizer: hij wordt alleen betaald voor de dagen dat de keizer gezond is. Bovendien vindt Bloem dat de patiënt veel meer bij de behandeling betrokken moet worden.

‘Geef ze inzicht in de medische keuzes en de kosten. Zo kunnen ze meekiezen en krijgen de artsen ook een beter zicht op wat belangrijk is voor de patiënt.’ Op deze manier krijgen zorgaanbieders de juiste prikkels. Het gaat om genezen, niet om het draaien van veel omzet’, zegt Bloem.

Kortere zorgbehoefte
Ook Jos de Blok van Buurtzorg Nederland vindt dat de zorg op een andere manier geprikkeld kan worden. Hij heeft met zijn thuiszorgorganisatie aangetoond dat zijn patiënten een kortere zorgbehoefte kunnen hebben. ‘En dat zou beloond moeten worden’, aldus De Blok.

Buurtzorg Nederland werkt met kleine teams van hoogopgeleide verpleegkundigen, die in direct contact staan met de patiënt. De management laag is uit deze organisatie verwijderd. ‘Als er een manager is, gaat de rest achterover zitten’, aldus De Blok.

Meer zeggenschap
Chris Oomen van DSW vindt dat verzekeraars het meer voor het zeggen moeten hebben: laat ze ziekenhuizen kopen, dan kunnen ze meer invloed uitoefenen op de specialisten, en de raden van bestuur en –toezicht.

Oomen wilde eerder een ziekenhuis overnemen, maar dat is tegengehouden door de politiek. ‘Maar als die kans nog een keer voordoet, zal ik het zeker nog een keer proberen.’

Bron:
BNR

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Opdrachtgever kan vertrouwen op VAR-WUO

Hoewel de Belastingdienst regelmatig vraagtekens zet bij afgegeven VAR-verklaringen kan een opdrachtgever doorgaans vertrouwen op een afgegeven VAR-WUO mits aan de voorwaarden zijn voldaan. Dat concludeert Karin Herman op de website van Baker Tilly Berk naar aanleiding van een Arnhemse uitspraak.

Bron:
PleinPlus

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Twitter-tweets niet te bestempelen als zakelijke contacten concurrentiebeding

In veel arbeidsovereenkomsten zijn relatie-, geheimhoudings- en/of concurrentiebedingen opgenomen. Het Hof oordeelde dat twitterberichten geen overtreding van het relatiebeding opleveren maar dit wil dat niet zeggen dat dit voor alle situaties geldt.
Voorzichtheid blijft dus geboden.

Social media
Doordat steeds meer mensen en bedrijven maken gebruik van social media, zoals Facebook, Hyves, LinkedIn en Twitter, neemt de kans toe dat ex-werknemers (bedoeld of onbedoeld) een relatiebeding overtreden, met alle gevolgen van dien. Zo bepaalde het Hof Amsterdam dat het via Hyves benaderen van oud-collega’s om eens te komen praten over een overstap in strijd was met het relatiebeding/ronselbeding. Dat beding bepaalde dat het de ex-werknemer niet was toegestaan om actief te werven onder medewerkers van de oude werkgever. Ook de rechtbank Arnhem oordeelde recent dat het via LinkedIn contact hebben met een relatie van de ex-werkgever eveneens een overtreding van het relatiebeding oplevert.

Procedure Hof Den Haag
Onlangs werd aan Hof Den Haag de vraag voorgelegd of twitterberichten (tweets) konden worden gezien als het ‘onderhouden van zakelijke contacten’ en er dus sprake was van een overtreding van het relatiebeding. Het Hof komt tot de voorlopige conclusie dat dit niet zo is. Het Hof overweegt hierbij dat bij Twitter, anders dan bij Hyves, Facebook en LinkedIn, geen persoonlijke uitnodiging en acceptatie nodig is en dat het ‘volgen’ een eenzijdige actie vanuit de volger is.

Feiten
Bij zijn indiensttreding is de werknemer met de werkgever een relatie-, geheimhoudings- en concurrentiebeding overeengekomen. Op grond van dit concurrentiebeding is het de werknemer niet toegestaan om binnen 12 maanden na beëindiging van het dienstverband een gelijksoortige functie te bekleden bij een concurrent van werkgever of vanuit een eigen onderneming, binnen een straal van 45 km van het kantooradres van werkgever. Op overtreding van het concurrentiebeding staat een boete van € 30.000.

Concurrentiebeding
In 2011 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst met werkgever opgezegd en wil hij in dienst treden bij een concurrent die is gevestigd op ongeveer 38 km afstand van het kantooradres van de werkgever. Voor de werknemer in dienst treedt bij de concurrent vordert hij schorsing van het concurrentiebeding. De kantonrechter heeft de vordering tot schorsing toegewezen.

In hoger beroep overweegt het Hof dat een werkgever in beginsel alle rechten heeft om zich, ter bescherming van zijn bedrijfsdebiet, te beroepen op de gelding van een met een werknemer overeengekomen concurrentiebeding. Dit is anders als in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld.

Het belang van werkgever bij volledige handhaving van het concurrentiebeding is duidelijk: de werkgever wenst zijn bedrijfsdebiet te beschermen. Het belang van de werknemer is in dit geval gelegen in de mogelijkheid zich te verbeteren en te ontwikkelen, zowel op het financiële als ook op het vakinhoudelijke vlak.
De werknemer voerde daartoe onder meer aan dat het aanvangssalaris bij zijn nieuwe werkgever 37% hoger ligt dan het laatstverdiende salaris bij de werkgever, hij aanspraak maakt op veel ruimere emolumenten (zoals extra vakantiedagen, een onkostenvergoeding, een betere pensioenregeling en bonusregeling, korting op verzekeringen, een leasevergoeding en betere studiefaciliteiten) én dat de doorgroeimogelijkheden op het vakinhoudelijke vlak, gelet op de grotere omvang en bredere oriëntatie op de wereldmarkt van zijn nieuwe werkgever, groter zijn.

Belang werkgever wijkt voor belang werknemer
Het Hof komt tot het voorlopige oordeel dat het belang van de werknemer om bij zijn nieuwe werkgever werkzaam te zijn zo groot is, dat het belang van de ex-werkgever daarvoor moet wijken. Bij zijn oordeel houdt het Hof ook rekening met het feit dat het overeengekomen relatiebeding en het geheimhoudingsbeding wel van kracht blijven. Door onverkort aan het concurrentiebeding vast te houden wordt de werknemer te ernstig benadeeld, aldus het Hof. Het Hof geeft daarbij aan zich te realiseren dat het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding, niet die bescherming bieden die het handhaven van het concurrentiebeding met zich meebrengt, maar het Hof schat vooralsnog in dat die bedingen de ex-werkgever afdoende beschermen.

Twitter en relatiebeding
De werkgever stelt echter er geen vertrouwen in te hebben dat de werknemer het relatie- en geheimhoudingsbeding na zal leven en verwijst daarbij naar verschillende twitterberichten van de werknemer. Uit die berichten blijkt dat de werknemer voor zijn nieuwe werkgever op zoek is naar zzp’ers op het gebied van ‘finance’.

Volgens het Hof begeeft de werknemer zich met die berichten met betrekking tot het nakomen van het relatiebeding mogelijk op glad ijs, maar vooralsnog is het Hof van oordeel dat met die berichten nog geen sprake is van het ‘onderhouden van zakelijke contacten’ zoals door het relatiebeding verboden. Ook niet als men hierbij zogenaamde ‘volgers’ betrekt. Het volgen op Twitter is een eenzijdige actie vanuit de volger en niet specifiek geïnitieerd vanuit de eigenaar van het gevolgde twitteraccount. Een uitnodiging daarvoor en een acceptatie daarvan zijn niet nodig, zoals wel het geval is bij de persoonlijke accounts op Facebook of LinkedIn.

Conclusie
Voor werknemers blijft het dus oppassen met social media. Het accepteren van een connectie of een vriendschapsverzoek kan al (onbedoeld) een overtreding van het relatiebeding betekenen. Dit zal uiteraard mede afhangen van de formulering van het beding. Hoewel het Hof in bovenstaande procedure tot het voorlopige oordeel komt, dat de twitterberichten geen overtreding van het relatiebeding opleveren, wil dat niet zeggen dat dit voor alle situaties geldt. Voorzichtigheid blijft dus geboden!

Werkgevers zullen bij het formuleren van geheimhoudings- en relatiebedingen rekening moeten houden met het toenemende gebruik van social media. Ook kan het zinvol zijn met het oog op mogelijke overtredingen van het relatiebeding af en toe eens een kijkje te nemen op de diverse social media.

Bron:
Flynth

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er

Initiatiefnota Tweede Kamer voor strafbaar stellen acquisitiefraude

De Tweede Kamer heeft een initiatiefnota geschreven om binnenkort acquisitiefraude strafbaar te stellen. Hierdoor kunnen malafide bedrijven, die andere bedrijven en organisaties bestoken met spookfacturen, worden aangepakt.

Steunpunt Acquisitiefraude
Het bedrijfsleven lijdt jaarlijks 400 miljoen euro schade door spookfacturen en andere vormen van acquisitiefraude. Het aantal klachten van ondernemers dat Steunpunt Acquisitiefraude binnenkrijgt stijgt de laatste tijd explosief. Ondernemers worden misleid en uitgelokt om te betalen voor iets dat ze niet willen. VNO-NCW en MKB-Nederland werken samen met het steunpunt acquisitiefraude. Zij adviseren altijd melding te maken bij het Steunpunt Acquisitiefraude als zij fraude of oplichting vermoeden.

Fraudeurs openbaar
De Tweede Kamer wil reclameverkopers verbieden om ondernemers te werven voor gidsen of telefoonboeken, zonder dat expliciet duidelijk is dat het aanbod tegen betaling is. Fraudeurs mogen straks aan de schandpaal genageld worden door openbaarmaking op internet. Daarnaast wordt ook de positie van het slachtoffer verbeterd door hen de mogelijkheid te geven schadevergoeding te vorderen.

VNO-NCW en MKB-Nederland zijn blij dat het probleem nu op de politieke agenda is gezet. De ondernemersorganisaties hopen dat alle andere partijen zich zullen aansluiten bij dit initiatief. Dan kan deze problematiek worden aangepakt en de economische schade terug worden gedrongen.


Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Lijst met spookfacturen

Ondernemers ontvangen nog steeds spookfacturen in de brievenbus. Het Steunpunt Acquisitiefraude (SAF) geeft op haar website een overzicht van spooknota’s.

Spooknota´s zijn te omschrijven als zeer op facturen lijkende aanbiedingen, waarbij goed op de kleine lettertjes moet worden gelet:
“dit is geen factuur maar een aanbieding/offerte”. Spooknota´s bevatten vaak kenmerken die de suggestie wekken dat er al een klantrelatie met de ondernemer bestaat. Niets van al dit is waar. Op de website van de SAF vindt u een overzicht van bedrijven waarover een melding is gemaakt.

Bekijk een lijst van frauderende bedrijven op Info.nu

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Fiscale regels gezamenlijke kosten

U bent zelfstandig praktijkhoudend tandarts en gebruikt bedrijfsmiddelen samen met een collega die ook zelfstandig is.
U heeft geen maatschap. Hoe mag u de kosten verdelen van de fiscus?

Wanneer u als zelfstandig praktijkhoudend tandarts bedrijfsmiddelen samen met een collega gebruikt, maar niet samenwerkt door middel van een maatschap, deelt u vaak de gezamenlijke kosten. Een dergelijke situatie wordt aangeduid als gezamenlijkheid.

Kostenverdeelovereenkomst
Om de onderlinge verrekening van deze kosten buiten de sfeer van de BTW te houden, wordt de wijze van verrekening vaak geregeld in een kostenverdeelovereenkomst. De fiscus stelt eisen aan de in deze overeenkomst opgenomen verdeelsleutels. Deze moeten uitgaan van vaste verhoudingen en mogen niet variabel zijn.

Geen wijzigingen
Eénmaal afgesproken verdeelsleutels mogen niet worden gewijzigd gedurende de hele periode dat de gezamenlijkheid bestaat. Het is niet mogelijk om veranderingen, bijvoorbeeld het toerekenen van een groter aandeel in de kosten in verband met een toename van het aantal gewerkte dagen, door te voeren. Het is ook niet mogelijk om de verdeelsleutels voor een bepaalde termijn af te spreken, om na het verstrijken van deze periode de afspraken te herzien tussen dezelfde partijen.

Alle aanpassingen leiden naar oordeel van de Belastingdienst tot een beëindiging van de gezamenlijkheid en het ontstaan van belaste leveringen voor de BTW. Bij een toe- of uittreding van een deelnemer in zo’n gezamenlijkheid ontstaat een nieuwe situatie en is een herziening van de afspraken wel toegestaan.

Bron:
NMT


Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Wet- en regelgeving

Een kwart van de artsen zwicht voor intimidatie patiënt

Eén op de vier tandartsen, huisartsen en fysiotherapeuten heeft wel eens een behandeling uitgevoerd of juist nagelaten na intimidatie door een patiënt. Een vijfde van de hulpverleners geeft aan een patiënt vanwege intimidatie te hebben doorgestuurd, terwijl dat anders niet was gebeurd. Dit meldt de VvAA, organisatie voor medische professionals, na een onderzoek onder bijna 1000 leden. Volgens het onderzoek verwacht 75 procent van de zorgverleners dat de kosten van de zorg vanwege intimidatie verder zullen stijgen.


Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Arseus zet groeiversnelling in

Arseus heeft in het eerste kwartaal tegen de economische stroom in vrijwel de hoogste autonome groei in zijn vijfjarige bestaan gerealiseerd. De grootste meevaller vormde de autonome omzetgroei van 5% bij Dental, vooral omdat deze divisie vorig jaar nog kromp. Van het feit dat tandartsen in Nederland sinds begin dit jaar vrij zijn in het bepalen van hun tarieven, hadden de op laboratoria gerichte activiteiten een beetje last. „Sommige patiënten besloten om even geen kroon of stifttanden te plaatsen, vanwege de onduidelijkheid over de vergoeding”, aldus de topman, die het nog te vroeg vindt om van een structurele verbetering bij Dental te spreken. „Ondanks de economische onzekerheid waren tandartsen bereid om grote uitgaven te doen. Het is echter de vraag of zich dat doorzet.”

Bron:
Telegraaf

Lees meer over: Financieel, Ondernemen